Een nieuw begin KIND OP MAANDAG. Bijbelverhalen voor kinderen t/m Verhalen uit Genesis en Matteüs

Transcriptie

1 Nr. 1 Jaargang 34 KIND OP MAANDAG t/m Bijbelverhalen voor kinderen Verhalen uit Genesis en Matteüs Groep 1/2 Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8 Een nieuw begin

2 In deze periode Deze periode valt uiteen in twee delen. In de eerste drie weken horen we verhalen over het begin, uit het boek Genesis. In de volgende drie weken horen we verhalen over een nieuw begin, uit het evangelie van Matteüs. Jezus laat mensen zien hoe ze een nieuw begin kunnen maken door te leven met God. Dat is het begin van de toekomst. Ouderbrief 4 Week 36 30/08-04/09 5 Mag dat? Genesis 2,3,4 Adam en Eva mogen in het paradijs van alle bomen eten, behalve van die ene boom. Juist de vruchten van die boom zien er erg lekker uit... In het verhaal van Kaïn en Abel doet Kaïn iets wat niet mag. Hoe moet het dan verder? Week 37 07/09-11/09 21 Een nieuw begin Genesis 6,7,8 Het gaat niet goed op de aarde, de mensen maken ruzie met elkaar. God wil opnieuw beginnen. Hij laat Noach een boot bouwen. Samen met de dieren gaan Noach en zijn familie aan boord van de ark: met hen maakt God een nieuw begin. Week 38 14/09-18/09 37 Begrijp je mij? Genesis 11:1-9, Jesaja 2:1-5, Ezechiël 34:11-16 In groep 1-2 en 3-4 lezen we over de toren van Babel. Naar aanleiding daarvan onderzoeken we het thema begrijpen en niet-begrijpen. In groep 5-8 lezen we meer Bijbelverhalen die daarover gaan. In het verhaal over Babel begrijpen mensen elkaar niet meer, maar profeten blijven hopen dat mensen elkaar terug zullen vinden. Daar zal God bij helpen. Week 39 21/09-25/09 53 Kom, kijk! Matteüs 9:9-13, 9:18-26, 9:27-31 Jezus roept de tollenaar Matteüs om met hem mee te gaan. In het verhaal over Jaïrus is het juist andersom: Hij roept Jezus om met hem mee te gaan. Er gebeuren dingen die niemand had verwacht. Week 40 28/09-02/10 69 Wat zeg jij ervan? Matteüs 9:32-34, 10:1-4, 10:5-15 Jezus geneest een man die niet kan praten. Dat is zo bijzonder, dat iedereen er wel wat over te zeggen heeft. Later stuurt Jezus zijn leerlingen eropuit om overal te gaan vertellen over God. Week 41 05/10-09/10 85 Doe wat goed is Matteüs 11:25-30, 12:1-8, 12:9-14 De leerlingen van Jezus plukken graan terwijl het sabbat is. En Jezus zelf maakt een zieke man beter op de sabbat, de dag van God. Dat mag helemaal niet! Of toch wel? Actiepagina t/m KIND OP MAANDAG 1

3 ?? Ouderbrief Geloof jij het al? Week 36 30/08-04/09 Mag dat? Genesis 2,3,4 Week 37 07/09-11/09 Een nieuw begin Genesis 6,7,8 Week 38 14/09-18/09 Begrijp je mij? Genesis 11:1-9, Jesaja 2:1-5, Ezechiël 34:11-16 Week 39 21/09-25/09 Kom, kijk! Matteüs 9:9-13, 9:18-26, 9:27-31 Week 40 28/09-02/10 Wat zeg jij ervan? Matteüs 9:32-34, 10:1-4, 10:5-15 Week 41 05/10-09/10 Doe wat goed is Matteüs 11:25-30, 12:1-8, 12:9-14 Beste ouders/verzorgers, In den beginne schiep God de hemel en de aarde... Het zijn bekende woorden, waarmee de bijbel begint. Genesis 1 vertelt hoe God aan het begin van alles staat. Hij maakt verschil tussen licht en donker, tussen nat en droog, hij geeft leven aan bloemen en planten, aan dieren en mensen. En hij ziet dat het goed is. Maar daarmee is het verhaal nog niet afgelopen. Het boek Genesis vertelt ook, hoe God steeds opnieuw aan het scheppen is. Met Noach, zijn familie en alle dieren maakt God een nieuw begin. En dat zal niet de laatste keer zijn. In de bijbel wordt keer op keer verteld hoe God een nieuw begin maakt met mensen. Hij laat het er niet bij zitten als het niet goed is: hij blijft verschil maken tussen licht en donker, tussen geluk en ongeluk. Zo wordt duidelijk dat het verhaal van de schepping niet alleen een verhaal van lang geleden is. Het is ook een verhaal van vandaag. Met de kinderen lezen we tot de herfstvakantie twee series verhalen: drie weken uit Genesis en drie weken uit het evangelie van Matteüs. Je zou kunnen zeggen: We lezen over het begin en we lezen over een nieuw begin. Matteüs vertelt over Jezus, die liet zien hoe het eraan toe gaat in Gods nieuwe wereld. Jezus zorgt ervoor dat mensen een nieuw begin kunnen maken met hun leven. Wie in het donker zit of kopje-onder gaat, komt hij te hulp. Zo laat hij zien wie God is: een God die het verschil maakt. Voor de kinderen is de start van een schooljaar een nieuw begin. Natuurlijk niet helemaal nieuw, want alle goede herinneringen en leuke dingen van vorig jaar neem je mee. Maar wat voor de vakantie niet helemaal goed ging, waar je niet zo blij mee was dat laat je achter je. Nieuwe ronde, nieuwe kansen! Met vriendelijke groet Erik Idema Hoofdredacteur van Kind op Maandag 4 KIND OP MAANDAG t/m

4 WEEKOVERZICHT Week t/m Mag dat? Adam en Eva mogen in het paradijs van alle bomen eten, behalve van die ene boom. Juist de vruchten van die boom zien er erg lekker uit... In het verhaal van Kaïn en Abel doet Kaïn iets wat niet mag. Hoe moet het dan verder? Download de thematekening op Verhalen uit Genesis Groep 1/2 Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8 MAA Max helpt Jasper met het uitdelen van de traktatie. David eet stiekem van de chocolaatjes. Mag dat? Anne is in dit verhaal enorm teleurgesteld in haar vriendin. Themaverhaal: De poppenspeler van theater Terra. DIN We lezen over Adam en Eva in het paradijs. Een verhaal over Adam en Eva in het paradijs. Dit verhaal gaat over Adam en Eva in het paradijs. Een gesprek over de poppenspeler. Wat gebeurt er precies? WOE Praten over de regels die er in de klas zijn. Een gesprek over de regels in de klas. We lezen over Eca die een hap neemt van de verboden appel. Bijbelstudie over het begin van de aarde. DON Dit verhaal gaat over Eva die een hap van de appel neemt. Eva neemt in dit verhaal toch een hap van de verboden appel. Een verhaal over Kaïn en Abel. Kaïn doodt zijn broer. De leerlingen tekenen een stripverhaal over de poppenspeler. VRI Een werkblad met allemaal appelbomen. Op het werkblad kleuren de kinderen de dingen die mogen, groen. De kinderen spelen een spel over goed en fout. Een omgekeerd gebed. Week t/m KIND OP MAANDAG 5

5 GROEP 1/2 Week t/m Mag dat? God heeft de mensen gemaakt en hen een prachtige tuin gegeven om in te wonen. Ze mogen van alle vruchten eten maar er is één boom waar ze niet van mogen eten. En juist die boom ziet er zo aanlokkelijk uit Doelstelling: De kinderen ontdekken dat sommige dingen wel mogen en andere niet. Verhalen uit Genesis Elsbeth Löschner Viertafel Leg verschillende soorten vruchten op de viertafel. Gebed Lieve God, Er zijn regels waar we ons aan moeten houden. Dat gaat niet altijd vanzelf. U gaf ons regels uit liefde. Leer ons uw regels te begrijpen en ons er aan te houden. Amen Zingen Ik zie het wel Ik zie het wel, ik weet het wel: Jij voelt je niet zo goed. Er is iets aan de hand. Ik kom je tegemoet en ik geef jou een hand. MAA weekopening Mag dat? De juf doet het boek dicht. Max zucht. Wat een mooi verhaal was dat! Jasper zit naast de juf en hij straalt. De juf glimlacht. Ja, Jasper. Het is nu tijd voor jouw feestje! Jasper mag op zijn stoel gaan staan en de juf zet hem een prachtige feestmuts op. Met vlaggetjes erop en een hele grote 5. De juf kijkt de groep rond. Hard zingen he jongens? Uit volle borst zingen ze allemaal: Lang zal Jasper leven! En bij het hiep, hiep hoera! houdt juf van schrik haar handen tegen haar oren. Jasper springt van zijn stoel en loopt naar een grote, versierde mand. Het is tijd voor de traktatie! Nieuwsgierig kijkt Max naar de mand. Jasper loopt met de mand naar de kring. Pfoe. De mand is erg zwaar! Max, wil jij Jasper misschien helpen? vraagt juf. Natuurlijk wil Max dat. Samen met Jasper loopt hij de kring rond met de mand. In de mand zitten grote, roze spekjes. Iedereen mag er eentje pakken. Max kijkt de kring rond. Ze zijn bijna rond. Hij kijkt in de mand. Zou er voor hem ook nog eentje zijn? Dan komen ze bij Marlies. Marlies kijkt naar de spekjes. Ze pakt er een en dan nog een en nog een. Jasper kijkt geschrokken en trekt de spekjes uit Marlies haar hand. Je mag er maar eentje hoor! roept hij. Marlies kijkt boos. Ze moet bijna huilen. Jasper laat de mand los. De mand hangt gevaarlijk scheef. De juf gaat door haar knieën en kijkt naar Marlies. Marlies, ze zien er zo lekker uit hè? Marlies knikt door haar tranen heen. Pak er maar eentje! Marlies pakt opnieuw een spekje. Max en Jasper zijn de kring bijna rond. Dan pakt Jasper een spekje uit de mand. Alsjeblieft Max! zegt hij. Max gaat zitten en geniet van zijn spekje. Feestjes zijn leuk! Ik hoor het wel, ik zie het wel ik merk het wel: Je huilt, je hebt verdriet. Wat is er, heb je pijn? Of lukt het even niet? Ik zal er voor je zijn. Tekst: Erik Idema Muziek: Gerard van Amstel 6 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 1/2

6 Download de thematekening op DIN vertellen Verteltip: Neem een hap van een grote appel. Het paradijs Genesis 2:8-25 God heeft een mens gemaakt, Adam. Hij houdt zoveel van Adam dat hij een prachtige tuin voor hem maakt in het land van Eden. In de tuin groeien bloemen in allerlei kleuren en geuren. Ook maakt God mooie bomen met heerlijke vruchten. Er stroomt fris, helder water door de tuin. Adam wandelt graag in deze mooie tuin. Hij praat graag met God. God zegt tegen Adam: Jij mag voor deze mooie tuin zorgen, voor alle planten en dieren! Je mag alle dieren zelfs een naam geven! Adam kijkt blij. Wat is hij gelukkig. Maar God is nog niet klaar. Je mag van alle bomen eten maar niet van die boom daar! Adam kijkt naar de mooie boom in het midden van de tuin. Er hangen heerlijke vruchten aan. Van die boom mag je niet eten. Als je dat wel doet zul je leren over goed en kwaad en zeker sterven! Adam knikt. Hij luistert graag naar God. Maar al snel wandelt hij weer verder en geniet van al het moois om hem heen. Hij proeft van de goede vruchten van de bomen en geniet. God kijkt met liefde naar Adam. Wat is de mens mooi! Ook kijkt God naar de dieren. Hij ziet hoe de dieren twee aan twee in de tuin spelen en ravotten. Van alle dieren zijn er twee. Twee vogels vliegen fladderend achter elkaar aan. God ziet hoe Adam alleen wandelt. Van de mens is er maar één. Dan besluit God een tweede mens te maken. Hij laat Adam in een diepe slaap vallen en maakt uit de rib van Adam een tweede mens: een vrouw. Adam doet zijn ogen open en kijkt in twee prachtige ogen. De vrouw glimlacht naar hem. Wat een prachtig vrouw heeft God voor mij gemaakt! roept Adam blij. De vrouw loopt naast hem. Die avond wandelt Adam niet meer alleen in de prachtige tuin. Eva heeft haar arm door die van Adam gestoken en glimlacht naar hem. Wat zijn ze gelukkig Adam en Eva in het prachtige paradijs. God ziet Adam en Eva in het paradijs. Hij zoekt hen op en wandelt naast hen. Adam en Eva zijn prachtig gemaakt. Wat is het leven goed in deze mooie tuin! WOE Doorvertellen Lees samen het verhaal van Adam en Eva uit de Prentenbijbel van Marijke ten Cate. Praten Wat mag in de klas allemaal wel/ niet? Wie bepaalt dat? Bedenk drie belangrijke regels voor de groep. (Vermijd het woordje niet.) Doen Maak met de klas een spaarpotje voor muntjes. Als de kinderen zich aan de drie regels houden, krijgen ze een muntje. Is het spaarpotje vol? Dan krijgt de groep een beloning (bijvoorbeeld een spekje). Groep 1/2 Week t/m KIND OP MAANDAG 7

7 Download de thematekening op Verhalen uit Genesis? DON vertellen Verteltip: Laat de stem van de slang goed uitkomen in dit verhaal. De slang Genesis 3 Er ligt een slang in de boom. Wat kijkt hij sluw uit zijn kleine kraalogen! Kijk, daar loopt Eva. Ze wandelt genietend door de mooie tuin. Psst, hoort ze opeens. En dan nog eens: Psst! Eva kijkt om zich heen. Wie roept haar daar? Hallo Eva! klinkt een zoete, zachte stem. Het is de slang. Eva staat stil bij de boom en kijkt naar de slang. Zeg Eva, God heeft zeker gezegd dat je geen vruchten mag eten? De slang kijkt Eva doordringend aan. Nou nee! zegt Eva. We mogen van God van alle bomen eten behalve van deze hier. Eva wijst naar de tak waar de slang op ligt. Als we van deze boom de vruchten eten zullen we zeker sterven! Zo zo! Zei God dat? vraagt de slang sluw. Eva knikt. God weet wat er gebeurt als je van deze boom eet. Je zult niet sterven. Welnee. Je wordt net zo slim als God zelf! Eva kijkt naar de boom. Zo slim als God? Dat lijkt Eva wel wat. De vruchten zien er erg lekker uit. Eva strekt haar hand uit en plukt een vrucht van de boom. Ze neemt een hap. Adam komt naast Eva staan. Moet je proeven Adam! Heerlijk! Dan neemt Adam ook een hap. Adam en Eva kijken elkaar aan. Opeens voelen ze zich schuldig. Ze verstoppen zich tussen de bomen. Dan waait er plotseling een koele wind door de tuin. God is op zoek naar Adam en Eva. Adam, waarom verstop je je voor mij? Dan geeft Adam antwoord. We schamen ons God, we dragen geen kleren! Waarom schaam je je voor mij en voor elkaar? Heb je van de boom van goed en kwaad gegeten? Het klinkt verdrietig. Adam zucht. Maar het was Eva, de vrouw die u mij gaf. Zij gaf mij die heerlijke vrucht! Dan zegt Eva zachtjes: Ja maar God, het was de slang. Hij loog tegen mij en toen heb ik gegeten! Het blijft even stil. Dan zegt God: Omdat jullie van de boom van goed en kwaad hebben gegeten, kunnen jullie niet langer in deze mooie tuin blijven wonen. Jullie zullen vanaf nu hard moeten werken en uiteindelijk zullen jullie sterven! God kijkt verdrietig naar de twee mensen die hij zo mooi gemaakt heeft. Ze mogen niet meer leven in deze mooie tuin. Ze kijken nog een keer over hun schouder. Dan wandelen ze de mooie tuin uit. VRI Zingen Herhaal het lied Allemaal een naam, zie ook Doen Snijd het klokhuis van een appel. Haal de pitjes eruit. Doe de pitjes in de aarde. Wat gebeurt er? Afsluiting Max staat in de winkel bij de schepbak voor het snoep. Wat ziet dat er lekker uit! Hij pakt snel een lekker snoepje uit de bak en stopt het in zijn mond. Hij wil er voor Mies ook eentje pakken maar die fluistert: Dat mag niet Max! Werkblad Adam en Eva mochten van bijna alle bomen eten. Alleen die ene boom met dat hekje erom, dáár moesten ze van afblijven. Kleur de appels van die boom rood en de rest van de appels groen. Kijk goed aan welke boom de appels vast zitten! 8 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 1/2

8 Groep 1/2 Week t/m KIND OP MAANDAG 9

9 GROEP 3/4 Week t/m Mag dat? Adam en Eva wonen in een prachtige tuin. Ze mogen bijna alles. Maar die ene boom, waar ze niet aan mogen komen, die ziet er nu juist zo aantrekkelijk uit Doelstelling: De kinderen bedenken wanneer het moeilijk is om je aan een regel te houden. Verhalen uit Genesis Sietske Kramer Viertafel Een schaaltje met iets lekkers er in. Gebed Vader in de hemel, U heeft de wereld mooi gemaakt. Dank u wel daarvoor. Wilt u ons helpen Dat wij de wereld mooi houden? En dat wij ons aan de regels houden die u hebt gegeven? Ook als het moeilijk is? Amen Zingen Dank U voor de wond ren die gebeuren: Dank U voor de bloemen in het veld. Dank U dat uw schepping vol met kleuren Van uw liefde voor een mens vertelt. MAA weekopening Dat mag niet David is alleen in de kamer. Mama is even de tuin in gelopen. Hij heeft eigenlijk wel zin in iets lekkers. Maar hij heeft geen zin om naar buiten te lopen om het te vragen. Kijk: op de tafel staat een schaaltje chocolaatjes. Het zijn eigenlijk bonbons. Mama heeft gezegd dat die niet voor kinderen zijn; er zit iets in. Je kunt er buikpijn van krijgen. Zou dat waar zijn? Denkt David. Hij mag er natuurlijk niet eentje nemen. Als mama zegt dat dat niet mag, dan doet hij het ook niet. Hij doet het niet. Hoewel, hij kan ze toch wel even proeven? Hoe erg is het nu om een chocolaatje van het schaaltje te pakken, een bonbon. Er liggen er heel veel. En trouwens: papa en mama hebben toch ook geen buikpijn? Die hebben er vast al eentje op. Of twee. David kijkt door het raam naar de tuin. Mama is om de hoek. Zal hij er eentje nemen? Het is net of de bonbonnetjes zeggen: Toe maar! Eentje geeft niks! Ze zien er opeens zó lekker uit! Hij steekt zijn hand uit en pakt een chocolaatje van het schaaltje. Hij stopt hem vlug in zijn mond. Best lekker! Och, hij kan er best nog eentje nemen. Of niet dan? En weer pakt David een chocolaatje van het schaaltje. Grote mensen chocolaatjes? Vast niet! David lust ze ook wel hoor! Dan komt mama binnen Gesprek Hoe denken de kinderen dat mama zal reageren? Hoe voelt het als je zelf iets doet wat niet mag? Dank, dank, dank o Heer. U blijft altijd bij ons Heer. Amen, amen, amen. Dank U voor het zonlicht in de straten; Dank U voor de sterren in de nacht. Dank U dat als vrienden mij verlaten U vanuit de hemel naar mij lacht. Jan Visser, Kom, zing mee KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 3/4

10 Download de thematekening op DIN vertellen God heeft een mens gemaakt. Maar een mens alleen is maar alleen! Verteltip: Laat de verwondering van Adam goed uitkomen als hij Eva ziet. Het paradijs Genesis 2:8-25 God de Heer heeft de hemel en aarde gemaakt. De sterren, de zon en de maan. Alles er op en eraan. God maakte ook de mens. Adam. Adam mocht op de aarde wonen, die God had gemaakt. God de Heer maakte een tuin in Eden, in het oosten. Prachtige bomen groeiden er met heerlijke vruchten. Ook allerlei struiken groeiden er met lekkere bessen eraan. Het werd een geweldige tuin. Adam mocht in de tuin wonen en hij mocht er voor zorgen. Van alle bomen mag je vrij eten, had God gezegd, behalve van deze, hier midden in de tuin. Dit is de boom van het weten van goed en kwaad. Daar mag je niet van eten! Toen bedacht God de Heer dat de mens, Adam, niet alleen moest blijven. Hij maakte allerlei dieren: wilde en tamme, grote en kleine en ook vogels die vrolijk door de lucht vlogen. Eén voor één bracht God de dieren bij Adam en Adam mocht een naam verzinnen. Hoe Adam het dier noemde, zo zou het heten. Adam verzon namen: tijger, olifant, schaap en nog veel meer. Maar met de dieren kon Adam niet praten. Nu was hij eigenlijk nog steeds een beetje alleen. Toen liet God Adam in slaap vallen. En terwijl Adam sliep maakte God nog een mens, een vrouw. Toen Adam wakker werd, zag hij de vrouw. Wat was hij verrast! Een mens net als ik! riep hij uit en hij lachte. En de vrouw lachte terug. Ze konden met elkaar praten. Ze hoorden bij elkaar. Hand in hand liepen ze door de hof. Adam plukte een bloemetje en stak het bij haar in het haar. Wat mooi! Eva noemde hij haar. Het klonk mooi. Alles was goed en mooi. Elke avond, als het een beetje begon te waaien, kwam God de Heer en praatte met hen. Adam en Eva waren gelukkig in dit paradijs. Ze hadden niet eens kleren aan, maar ze schaamden zich niet voor elkaar, want ze vonden dat helemaal niet erg! WOE Doorvertellen Wat had God gemaakt vóórdat hij de mens maakte? Waarom maakte God nog een mens? Denk je dat Adam het fijn vond dat God ook Eva had gemaakt? Wat mocht Adam van God verzinnen? (de namen voor de dieren) Praten Welke regels zijn er in de klas? Wat mag wel en wat mag niet? Welke regels zijn moeilijk om je aan te houden? Doen Schrijf tien klasse-regels op en hang ze ergens zichtbaar op in de klas. Zingen In het begin lag de aarde verloren, In het begin in de duisternis; God sprak zijn woord en het licht werd geboren, t licht dat vandaag onze dag nog is. In het begin riep God mensen tot leven, In het begin was het woord in hun mond. Wat was het goed om op aarde te leven, wat was God blij dat de wereld bestond. Hanna Lam, evangelische liedbundel 40:1 en 6 Groep 3/4 Week t/m KIND OP MAANDAG 11

11 Download de thematekening op Verhalen uit Genesis? DON vertellen Het gaat mis in het paradijs. Eva en Adam kiezen er voor om toch van de boom te eten. Hoe moet het nu verder? Verteltip: Neem zelf een hap van bijvoorbeeld een appel op het moment dat je dat vertelt. De slang Genesis 3 Eva wandelt in de prachtige tuin die God voor Adam en haar gemaakt heeft. Alles ziet er geweldig mooi uit: roze bloemen en blauwe en gele. Opeens schrikt ze. Iemand praat tegen haar en dat is Adam niet. Het is een slang. God heeft zeker gezegd dat je niet de vruchten van de bomen mag eten? vraagt de slang aan Eva. Nee hoor, zegt Eva, dat mag best. Alleen van die ene boom daar in het midden, daarvan mogen we niet eten. Van de rest wel! En ze wandelt in de richting van de boom die in het midden van de tuin staat. Tsss zegt de slang, terwijl hij meegaat, wat een onzin. Volgens mij kun je best van die ene boom eten. Volgens mij word je daar juist heel slim van. Maar dat wil God zeker niet Als je van die boom eet, weet je alles van wat goed is en wat fout is! Eva gaat dichterbij de verboden boom staan en kijkt naar de vruchten: ze zien er erg lekker uit. Zou het waar zijn? Als je alles weet van goed en fout, dan hoef je het nooit meer aan God te vragen wat je moet doen. Dan heb je God niet meer nodig. Dan kun je alles zelf! Eva steekt haar hand uit, plukt een vrucht en neemt er een hap van. Dan merkt ze dat Adam ook naast haar staat en geeft hem ook. En Adam eet ook. Ze kijken rond. Zijn ze nu net zo knap geworden als God? Eva kijkt naar Adam en Adam kijkt naar Eva. Maar niet zoals hij altijd naar haar kijkt. Het voelt niet goed. Ze hebben iets gedaan dat niet moest. Het voelt ook niet fijn, zo zonder kleren. Ze plukken grote bladeren van de vijgenboom en maken een schortje. Dat doen ze voor. Ze lopen door de tuin, maar alles voelt vreemd en anders. Als het bijna avond is, waait er een frisse wind door de tuin: daar is God, die door de tuin wandelt. Vlug verstoppen Adam en Eva zich tussen de bomen. Ze schamen zich voor God. Adam! Waar ben je? vraagt God. Hier! zegt Adam en komt een beetje tevoorschijn. Ik hoorde u komen en verstopte me want ik ben naakt. Wie heeft jou gezegd dat je naakt bent? Heb je van de verboden boom gegeten? Zij begon, zegt Adam en wijst naar Eva. Waarom deed je dat? vraagt God aan Eva. De slang heeft tegen me gelogen en me overgehaald, zegt Eva en ze kijkt naar de grond. De slang zal straf krijgen, zegt God en jij moet hard werken, Adam. En Eva mag kinderen krijgen maar jullie mogen hier niet meer wonen. En God maakte voor hen kleren van een dierenvel. VRI Doen Wat mag absoluut niet bij ons in de klas? De kinderen spelen het uit in een toneelstukje. Praten Zou jij een chocolaatje pakken als het niet mag? Wat kun je doen als je iets verkeerds gedaan hebt? Hoe zorg je ervoor dat het weer goed komt? Zingen Adam waar ben je, waar heb je je verstopt? Adam waar ben je, waar heb je je verstopt? Heb je van de boom gegeten, waar je niet van eten mocht. Wou je alles weten, wat jij niet weten mocht? Heb je naar de slang geluisterd; dacht je toen: ik doe het toch? Alles wat hij fluistert is leugen en bedrog. Rikkert Zuiderveld, Daar gaan we dan, Voor de allerkleinsten deel 1 Werkblad Wat mag wel, wat mag niet? Kleur de dingen die wel mogen groen, de dingen die niet mogen rood. 12 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 3/4

12 Groep 3/4 Week t/m KIND OP MAANDAG 13

13 GROEP 5/6 Week t/m Maak het weer goed In het begin heeft God de aarde gemaakt. En het was heel goed. Maar het is niet goed gebleven. De mensen luisteren niet naar God en al gauw beginnen er dingen verkeerd te gaan. Er ontstaat schuld en schaamte. Hoe ga je daar mee om? Doelstelling: De kinderen denken na over hoe het voelt als het goede minder goed wordt. Verhalen uit Genesis Neeltje Rietveld Gebed Lieve God, Wat u gemaakt heeft is zo mooi. De natuur, de dieren en ook wij mensen. We zijn blij dat u ons maakte en dat we mogen wonen op uw aarde. Maar wij doen het vaak niet goed. We maken iets stuk of zijn onaardig tegen een ander. We stellen mensen teleur, we stellen u teleur. Wilt u ons helpen om dan niet weg te lopen, maar om te proberen het goed te maken. Dank u wel dat u altijd voor ons zorgt, ook als we dingen niet goed hebben gedaan. Amen MAA weekopening Dat valt me tegen Met een diepe zucht gooit Anne haar gymtas over haar schouder. Het is maandag en dan hebben ze gym. Maar Anne houdt daar niet van. Vaak laat de juf de beste kinderen een team kiezen. Anne is niet zo goed, dus ze staat dan de hele tijd te wachten en blijft als allerlaatste over. Dat is naar. Vorige week heeft ze het er met Simone over gehad. Simone is haar vriendin en heel goed in gym. Zij wordt altijd als één van de eersten gekozen. Simone heeft beloofd dat zij Anne zal kiezen vandaag. Even later staan ze in de gymzaal. En ja hoor, het wordt weer trefballen. Tijdens het kiezen kijkt Anne niet naar de grond, zoals anders, maar ze kijkt naar Simone die alweer is ingedeeld. Maar Simone kiest iemand anders. En weer iemand anders. En weer iemand anders. Langzaam laat Anne haar hoofd zakken. Hé Anne, wacht even! De school is uit en Simone staat bij haar fiets. Ze zou vandaag met Anne spelen, maar Anne is al van het plein af. Wacht nou! Maar Anne stopt niet. Ze kijkt over haar schouder en roept: Wat val jij me tegen zeg. En weg is ze. Simone kijkt haar na. Er zit een moeilijk gevoel in haar buik. Kwaad fietst ze naar huis. Wat is er aan de hand? vraagt haar moeder. Waar is Anne? Simone gooit haar tas in een hoek. Hoe moet ik dat nou weten? Ik hoef toch niet voor haar te zorgen? Maar er staan tranen in haar ogen. Haar moeder knuffelt haar. Heeft ze ruzie met je gemaakt? Simone voelt dat ze rood wordt. Ze kijkt naar de grond en schudt haar hoofd. Wat dan? vraagt moeder weer. Heb jij iets gedaan? Om over te praten Anne is erg teleurgesteld. Herkennen de kinderen dat gevoel? Zijn ze ook wel eens teleurgesteld door iets wat iemand doet? Simone heeft het niet goed gedaan. Ze schaamt zich. Waar merk je dat aan? Herkennen de kinderen dat gevoel ook? Hoe is het als je iemand teleurstelt, hoe voelt dat voor jezelf? Hoe zou het verhaal verder gaan? Durf jij erover te vertellen als je iets niet goed hebt gedaan? Hoe kun je het goed maken? Tip weeksluiting Maak het spel op het werkblad van vrijdag en speel een aantal spelletjes met elkaar. Je kunt ook een parcours buiten op het plein tekenen en het spel daar spelen. Laat de kinderen dan steeds uitbeelden wat ze gooien. Dus bij een 3 zeggen ze bijvoorbeeld: Sorry, ik heb er spijt van, terwijl ze bij een 5 iets roepen als: Hij is ook altijd aan het klieren, dus het is zijn eigen schuld dat ik hem sla. 14 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 5/6

14 Voor digitaal schoolbord zie Groep 5-8 DIN vertellen Het paradijs Genesis 2:8-25 In het begin maakte God de aarde en alles wat er op de aarde is. De bomen en de bloemen, de grote struiken, de madeliefjes, de zonnebloemen. Het was een prachtig gezicht. Toen de aarde klaar was, maakte God iets heel bijzonders: een mens. God maakt hem uit de aarde. Heel mooi wordt hij, maar hij begint pas te leven als God zijn geest in de mens blaast. Adam is prachtig, net als de aarde. Hij mag wonen in een tuin die God speciaal voor hem heeft gemaakt. Er zijn rivieren in die alle kanten op stromen en de tuin bloeit in duizenden kleuren. Maar toch is er iets niet goed. God ziet het: Adam is alleen. God brengt de dieren bij Adam, één voor één. Zou één van de dieren een vriend voor Adam kunnen zijn? Adam bekijkt alle dieren met enthousiasme. Wat zijn ze mooi en bijzonder! Met de hond begint hij meteen te spelen, wat kwispelt hij vrolijk met zijn staart. Het paard laat hem na een poos van aaien en kennismaken op zijn rug klimmen en zo rijden ze door de tuin. De vogeltjes zingen hun liedjes terwijl ze dansen in de lucht en Adam klapt in zijn handen van al die vrolijkheid. De grote leeuwen zijn machtig om te zien en Adam aait ze met eerbied door hun manen. De olifanten en de giraffen, de tijgers en de zeehonden, de vlinders en de spinnetjes: Adam speelt met ze allemaal. Hij verwondert zich over hoe ze eruit zien en ontdekt aan ieder dier wel iets dat geen enkel ander dier heeft. Aan ieder dier geeft hij een naam dat precies bij dat dier past. Hoe mooi de dieren ook zijn, God ziet dat Adam nog steeds alleen is. Alle dieren zijn anders dan hij: ze hebben vier poten of kunnen vliegen; ze rennen veel sneller dan hij of wonen in een hol onder de grond. Sommige dieren zijn zo klein als zijn vingertopje, anderen zo groot dat hij wel een miertje lijkt als hij met ze speelt. Ik moet iets maken dat net zo is als Adam, denkt God. Hij zorgt dat Adam in een diepe slaap valt en maakt voor hem een verassing: een mens zoals hij en toch net een beetje anders. Vanaf dat moment is Adam een man en Eva een vrouw. Als Adam wakker wordt, brengt God de vrouw bij hem. Adam kijkt zijn ogen uit. Zo iets geweldigs heeft hij nog nooit gezien. Ze is precies als hij: net zo groot, met twee benen en geen haar op haar vel. Hij begint te dansen van vreugde: O, wat is ze mooi! Ze lijkt op mij, ze is als mij. Ze is prachtig. We moeten dezelfde naam hebben, zij en ik. Man en mannin, zo zullen wij heten. Nu is het goed. De mensen zijn heel gelukkig. Ze zijn bloot en dat is helemaal niet raar, want ze vertrouwen elkaar en schamen zich nergens voor. Na de vertelling Vragen Waarom is het niet goed dat Adam alleen is? Kun je met een dier net zo goed vrienden zijn als met een mens? Waarom wel of niet? Kun je met God op dezelfde manier vrienden zijn als met een mens? Praten In het paradijs is alles goed. De mensen hebben het fijn en ze vertrouwen elkaar. Hoe is het in de klas? Hoe zorgen jullie er samen voor dat het goed is en goed blijft in de klas? Wat spreken jullie af over wat wel en niet mag? Hoe kunnen jullie ervoor zorgen dat jullie elkaar vertrouwen? Zingen Psalm 8 bezingt de schepping. Er zijn verschillende versies voor kinderen geschreven, bijvoorbeeld Zie de zon, zie de maan (Elly en Rikkert, Liedboek 8b). Let vooral op het laatste couplet en de bridge aan het eind. Bespreek met de kinderen wat zij vinden van de zin Wat een wonder dat ik mag bestaan. Zing het lied samen. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 Groep 5/6 Week t/m KIND OP MAANDAG 15

15 GROEP 5/6 Week t/m Maak het weer goed Verhalen uit Genesis Na de vertelling Vragen De slang zegt dat God het kwaad voor zichzelf wilde houden. Wat denk jij? Wat hoort er allemaal bij het kwaad? Wat gebeurt er met Adam en zijn vrouw als ze van de boom eten? Wat gebeurt er in hun hart/ hun gevoelens? Praten Adam en zijn vrouw schamen zich voor elkaar. Wat is schaamte eigenlijk? Er zijn twee soorten schaamte: dat je verlegen bent of je schaamt voor je kleren of zoiets, en schaamte omdat je iets hebt gedaan dat niet goed is. Wanneer voel je je zo? Hoe kun je met dat gevoel om gaan? Zingen Elly en Rikkert hebben een liedje over wat je kunt doen, als je iets verkeerd doet. Soms blues: Soms als ik weer wat stoms heb gedaan. In dit lied gaat het over dat je wat je verkeerd doet aan God kunt vertellen, dan vergeeft hij je. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 WOE vertellen Het gaat niet goed Genesis 3 In het begin is alles goed. De aarde en de mensen. Maar zo blijft het niet. In de tuin die God gemaakt heeft, staat een bijzondere boom: de boom van de kennis van goed en kwaad. God heeft gezegd dat de mensen niet van die boom mogen eten. Jullie mogen van alle bomen eten, zo veel als je wilt, maar niet van deze. De aarde zoals jullie die kennen is mooi, goed en veilig. Maar als je van deze boom eet dan komt er slechtheid in de wereld: pijn en ziekte en honger en nare gevoelens en bang zijn en dood. Als je van die boom eet, zullen jullie sterven. Op een dag wandelen de mensen bij de boom van de kennis van goed en kwaad. Ssssss, luister eens, horen ze. Ze staan stil om te luisteren. In de boom zien ze een slang. Ssssss, vertel eens, God heeft zeker gezegd dat jullie nergens van mogen eten, hè? De slang kijkt boos, maar waarom? Welnee, zeggen ze, dat heeft God helemaal niet gezegd. We mogen van alle bomen eten. Alleen van deze niet, maar dat is niet moeilijk. Er zijn genoeg andere. De slang kijkt listig. Alleen van deze niet? Waarom niet? De vrouw stapt naar voren. God zegt dat we dood gaan als we van die boom eten. De slang schudt zijn kop. Ssssss, dood gaan? Ach wel nee. Als je van deze boom eet, dan krijg je kennis van het kwaad, van slechtheid en van dood. God wil dat gewoon voor zichzelf houden. Maar als jullie van de boom eten, weten jullie het ook. Dan zijn jullie als God. De vrouw aarzelt. Kennis van het kwaad, zou dat slecht zijn? Of is het iets fijns dat God voor zichzelf wil houden? Waarom wil hij het niet met hen delen? Ze voelt een vreemd gevoel in zich opkomen. Ze heeft het nog nooit eerder gevoeld. Ze kijkt naar de vruchten van de boom. Ze zien er lekker uit. Even aarzelt ze nog, maar dan plukt ze er een paar. Ze neemt er een hap van en geeft ook aan Adam. Direct als ze er van eten, merken ze het. Ze voelen zich anders dan alle dagen daarvoor. De vrouw kijkt naar de grond. Ineens ziet ze dat ze er anders uitziet dan Adam. Ze bloost. Zou hij haar wel mooi vinden? Dat heeft ze zich nog nooit eerder afgevraagd. Ze probeert haar lichaam te verstoppen en ziet dat Adam hetzelfde doet. Hij breekt grote bladeren af en ze maken er kleren van. Ze durven niet meer bloot te zijn. De dieren lijken ook anders: ineens zijn ze bang van de leeuw en vluchten voor de tijger. Maar als God komt, merken ze het pas echt. Alle andere dagen waren ze naar hem toe gerend, om bij hem te zijn, maar nu verstoppen ze zich. Ze durven hem niet te vertellen dat ze hebben gegeten van de boom, ze schamen zich voor wat ze gedaan hebben. Natuurlijk merkt God het ook. Waar zijn jullie? vraagt hij. Hij weet direct wat er aan de hand is. Hebben jullie van de boom gegeten? Verdrietig kijkt hij hen aan. Wat hebben jullie gedaan? De aarde was zo mooi, nu zal alles kapot gaan. Maar ik beloof jullie: ik zal het weer goed maken. 16 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 5/6

16 Voor digitaal schoolbord zie Groep 5-8 DON vertellen Kaïn en Abel Genesis 4 De mensen wonen niet meer in de tuin die God maakte. Ze eten niet meer van de vruchten die vanzelf aan de bomen groeien, maar moeten werken op het land om groenten te verbouwen. Ze dragen kleren die God zelf voor hen heeft gemaakt, van dierenvellen. De dieren zijn geen vrienden meer en zelfs de mensen niet altijd. Adam heeft zijn vrouw een andere naam gegeven. Je lijkt toch minder op mij dan ik dacht. Je heet geen mannin meer. Ik noem je Eva. Adam en Eva krijgen twee jongens: Kaïn en Abel. De oudste gaat net als zijn vader op het land werken, Abel wordt herder. Op een dag willen ze allebei iets geven aan God. Kaïn neemt vruchten van het land mee en Abel een klein lammetje. Ze maken een altaar en brengen een offer. God kijkt naar het offer van Abel, maar niet naar dat van Kaïn. Dat vindt Kaïn moeilijk en hij wordt heel boos. Dan zoekt God hem op. Waarom ben je zo boos? vraagt God. Pas op als je zo boos bent. Dan kun je zomaar slechte dingen doen, maar je moet sterker zijn. Kaïn reageert niet op God. Hij wil niet vertellen waarom hij boos is. Misschien schaamt hij zich omdat hij jaloers is. Kaïn luistert ook niet naar God. Hij laat de boosheid winnen en bedenkt een gemeen plan. Als Abel dood is, hoeft hij niet meer jaloers te zijn. Dan moet God wel naar hem kijken. Vol boze gevoelens en gemene plannen neemt Kaïn zijn broer mee naar het veld. Daar slaat hij hem dood. Maar het plan lukt niet. De nare gevoelens zijn helemaal niet verdwenen. Het wordt alleen maar erger. Weer komt God hem opzoeken. Kaïn, waar is je broer Abel? vraagt hij. Kaïn haalt zijn schouders op. Hij wil niet vertellen wat er is gebeurd, wat hij heeft gedaan. Wat zal God zeggen? God zal boos zijn en terecht ook; wat hij heeft gedaan is nooit meer goed te maken. Hij kan wel door de grond zakken. Hij kijkt een andere kant op. Hoe moet ik dat weten? zegt hij. Moet ik soms op mijn broer passen? God kijkt hem verdrietig aan. O Kaïn, zegt hij. Ik weet wat er is gebeurd. Je hebt je broer gedood, dat is verschrikkelijk. Je kunt niet hier blijven, maar zult moeten zwerven over de aarde. Kaïn schrikt: hij is alles kwijt: zijn broer, zijn ouders, zelfs God. Dat is te erg, zegt hij, ze zullen me doden. Nee Kaïn, zegt God. Ik stuur je weg, maar ik zorg toch voor jou. Ik zal je beschermen. Zo gaat Kaïn op weg. Weg van zijn ouders en zijn dode broer. Lang zwerft hij rond, maar gedood wordt hij niet. Hij trouwt en krijgt een zoon en bouwt een stad om in te wonen. Adam en Eva blijven achter. Wat zijn ze verdrietig. Ze hadden twee zonen en ze hebben ze allebei verloren. Abel is dood en Kaïn is weg. Eva huilt. Je noemde me Eva, moeder van alle levenden, zegt ze tegen Adam, maar nu ben ik moeder van doden. Ze zijn ontroostbaar. God zorgt ook voor hen. Hij maakt een nieuw begin en geeft hun weer een zoon: Set. Na de vertelling Vragen Waarom is Kaïn boos? Kun je dat begrijpen? Wat had Kaïn kunnen doen om minder boos te worden? Waarom moet Kaïn weg? Laat God hem vallen? Praten Kaïn heeft iets heel erg gedaan. Hij durft er niet over te praten. De kinderen hebben vast ook wel eens iets gedaan wat niet goed was. Als je moeder je er dan naar vraagt, hoe reageer je dan? Herken je wat Kaïn doet, namelijk ontkennen? Wat gebeurt er met je als je ergens niet over praat? Gaat het dan over? Zingen Zing weer: Soms als ik weer wat stoms heb gedaan. Als je vergeving vraagt, mag je bij God altijd opnieuw beginnen. Werkblad In de verhalen gaan er dingen verkeerd. Hoe kunnen wij die dingen goed maken? Speel het spel op het werkblad. Het is een korte versie van het ganzenbord. Gebruik 1 dobbelsteen om de stappen van 1 tot 10 langs te gaan. Verdiepingswerkvormen groep 7 en 8 zie bladzijde 19 Groep 5/6 Week t/m KIND OP MAANDAG 17

17 18 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 5/6

18 VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8 Week t/m Maak het weer goed In het begin maakte God alles en het was goed. Maar bleef het ook goed? Soms zou je willen bidden: Maak het nog een keer goed, God. Maar misschien moet je dat ook tegen jezelf zeggen. Wat kun jij doen om het weer goed te maken? Doelstelling: De kinderen denken na over verlies en herstel. Verhalen uit Genesis Erik Idema Themaverhaal De poppenspeler van Theater Terra Hij had het zo mooi bedacht. Zijn eigen poppenkast, op zolder in elkaar getimmerd. Een open vlak erin gezaagd, waar de poppen voldoende ruimte hadden. Kleine huisjes, bomen, een weg Alles strak in de verf gezet. En dan de poppen zelf: allemaal met de hand gemaakt, helemaal passend bij zijn verhaal. Elke pluk haar, elk gezicht, elk kledingstuk hij had het zelf bedacht en uitgewerkt. Theater Terra, fluisterde hij zachtjes voor zich uit. De plek waar de zon opgaat. Kijk op de website voor de stelling van deze week! Kijk voor de voorleesverhalen bij groep 5/6 op bladzijde 15 t/m 17. Op deze en de volgende pagina vindt u verdiepingswerkvormen voor groep 7/8. Het verhaal van de voorstelling had hij nog niet precies bedacht, maar dat hoefde ook niet. Een echte artiest improviseert graag, hield hij zichzelf voor. Als hij maar het goede materiaal had, dan kwam het met de voorstelling ook wel goed. Arme poppenspeler. Zou hij echt niet geweten hebben wat hem te wachten stond? Al in het eerste bedrijf van het eerste verhaal ging het mis. De poppen namen een minuut of zeven de tijd om rond te kijken. Ze keken naar de poppenkast, klopten onderzoekend tegen de houten randen. Ze bekeken elkaars kleren, soms bewonderend, vaak ook schudden ze afkeurend hun hoofd. Een van de poppen schopte een gefiguurzaagd boompje omver. Laat ik maar gauw beginnen, dacht de poppenspeler. Voor het hier uit de hand loopt. Maar toen hij Aad naar de stad wilde sturen, was hij nergens te vinden. Toen hij Eef tussen de bomen wilde laten lopen, beet ze hem toe dat ze dat zelf wel uitmaakte. Wat kon hij doen? De poppen wegsturen uit zijn mooie poppenkast? Uitgesloten. Hij was er zó lang mee bezig geweest, met die kleren, die haren, die gezichten Bovendien was het maar de vraag of ze zich zouden laten wegsturen. Als hij naar hun gezichten keek, leken ze in staat om hém weg te sturen uit zijn eigen poppenkast. De poppenspeler zuchtte. Improviseren zou niet genoeg zijn, realiseerde hij zich. Hij zou het grondiger aanpakken: hij zou de poppen zélf leren improviseren. Of het goed zou gaan? Hij hield zijn hart vast. Maar hij ging ervoor. Want het waren zijn poppen. Gesprek Lees het verhaal over de poppenspeler van Theater Terra. Wat zouden de kinderen doen als ze de poppenspeler waren? Wat doet hij aan het eind van het verhaal? Kunnen de kinderen zich dat voorstellen? Bespreek dan: Lijkt God op de poppenspeler uit dit verhaal? Waarom wel? Waarom niet? Vinden de kinderen dit een passend beeld als het over God gaat? Groep 7/8 Week t/m KIND OP MAANDAG 19

19 VERDIEPINGSWERKVORMEN GROEP 7/8 Week t/m Maak het weer goed Download de thematekening op Verhalen uit Genesis Bijbelstudie Laat de kinderen Genesis 1, 2 en 3 lezen uit de Bijbel in gewone taal. Hoe begint het met de wereld volgens de Bijbel? Wie is er als eerste in het verhaal? Hoe verschijnen de mensen op het toneel? Wie bepaalt wat er op aarde gebeurt? Zou God van tevoren al gedacht hebben dat het zo zou gaan? Wat denken de kinderen? Stripverhaal Laat de kinderen een stripverhaal tekenen bij het verhaal van de poppenspeler. De poppenspeler zelf is niet te zien, hooguit zijn handen die alles maken en de poppen vast houden. Hoe gaat het verhaal verder? Omgekeerd gebed Beste mens, Het spijt me dat ik je stoor met mijn vragen, mijn gepieker en mijn zorgen, maar mag ik misschien heel even van je tijd? Ik heb je gemaakt, zo mooi als ik kon; en dat is nogal wat. Ik wil voor je zorgen, zo lang je bestaat; en dat duurt langer dan je denkt. Ik wil dichtbij je zijn, bij alles wat er gebeurt, dichter dan dicht. Maar mag ik van jou dan ook iets vragen? Ik eh Hallo? Mens? 20 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 7/8

20 WEEKOVERZICHT Week t/m Een nieuw begin Het gaat niet goed op de aarde, de mensen maken ruzie met elkaar. God wil opnieuw beginnen. Hij laat Noach een boot bouwen. Samen met de dieren gaan Noach en zijn familie aan boord van de ark: met hen maakt God een nieuw begin. Download de thematekening op Verhalen uit Genesis Groep 1/2 Groep 3/4 Groep 5/6 Groep 7/8 MAA Max zijn legotoren valt om. Begint hij opnieuw? Het lukt Morton niet. Moet hij nu helemaal opnieuw beginnen? Casper denkt dat zijn schoolwerk van dit jaar mislukt is. Themaverhaal: Chris maakt een prezi. DIN Dit verhaal gaat over God die Noach vertelt om een ark te gaan bouwen. Noach moet van God een ark gaan bouwen, in dit verhaal. In dit verhaal moet Noach een ark gaan bouwen van God. Lezen: Om acht uur bij de Ark. WOE De kinderen tekenen hun lievelingsdier. Zingen over de ark van Noach Alle dieren gaan in de ark. Het begint te regenen. Een duotekening maken. DON Na een lange tijd van regen, droogt de aarde weer op. Het wordt na lange tijd van regen weer droog op de aarde. De duif komt terug met een takje: een nieuw begin! Een elfje maken, dat is een gedicht met 11 woorden. VRI Een kleurplaat van Noach en de ark. Een kleurplaat over een nieuw begin. Problemen en oplossingen bedenken bij de alarmcentrale. Maak een origamiark. Week t/m KIND OP MAANDAG 21

21 GROEP 1/2 Week t/m Een nieuw begin God ziet dat het niet goed gaat op de aarde. Hij besluit een nieuw begin te maken. Noach moet een ark bouwen voor zijn familie en alle dieren. Het gaat dagen regenen maar Noach zit veilig in de ark. Doelstelling: De kinderen ontdekken dat er altijd een nieuw begin mogelijk is. Verhalen uit Genesis Elsbeth Löschner Viertafel Leg verschillende soorten gereedschap op de viertafel. Gebed Lieve God, De mensen maker er een rommel van op uw mooie aarde. U heeft er verdriet van. Maar dank U wel dat we altijd een nieuw begin mogen maken. Amen Zingen Van alle dieren groot en klein Van alle dieren groot en klein moet er een mannetje en vrouwtje zijn, om te varen twee aan twee in de ark met Noach mee. MAA weekopening Zullen we opnieuw beginnen? Max rommelt in zijn legobak. In zijn ene hand heeft hij een leeuw. Hij zoekt de leeuwin. Gevonden! roept Max blij en hij zet de leeuw en de leeuwin in het hokje van de dierentuin. Max rommelt verder in de legobak en vindt twee olifanten en twee zebra s. Ook deze dieren krijgen samen een plekje achter het hek. Het wordt al echt een mooie dierentuin! Max gaat op zoek naar de apen. Daar is er eentje. Max zoekt verder. Waar is toch die andere aap gebleven? Max wordt een beetje ongeduldig. Hij kiept de legobak om op de grond. Alle legoblokjes liggen nu dwars door de mooie dierentuin. Het hok van de leeuw en zijn leeuwin is omgevallen. De olifanten liggen op hun rug en de zebra s liggen ook ergens tussen de rommel. Max zucht en balt zijn vuist. Hij schuift boos de lego door de kamer. Zijn hele dierentuin is verknoeid! Dan klinkt het geluid van de achterdeur. Het is Mies. Ha Max, zullen we samen spelen? Mies loopt de kamer in en kijkt naar alle lego op de grond. Max kijkt nog steeds boos. Mies gaat naast Max zitten. Wat leuk, je hebt leeuwen, olifanten en kijk! Mies rommelt door de lego. Je hebt zelfs twee apen! Zullen we opnieuw beginnen met de dierentuin? Max kijkt naar de legoblokjes om zich heen. Hij zucht. Dan kijkt hij naar Mies. Ze houdt de twee apen in haar hand en kijkt Max blij aan. Max pakt de legobak en doet alle legoblokjes er weer netjes in. De dieren houdt hij apart. Kijk Mies! wijst hij. Hier komt het apenverblijf en hier de leeuw met zijn leeuwin en hier De hele middag bouwen en spelen Mies en Max met de dierentuin. Wat een goed idee van Mies om toch weer opnieuw te beginnen! Van alle dieren groot en klein moet er een mannetje en vrouwtje zijn, om te varen twee aan twee in de ark op de grote zee. Uit: Bijbelliederen voor jonge kinderen, deel 1, lied 7 Op vindt u een opname van dit lied! 22 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 1/2

22 Download de thematekening op DIN vertellen Verteltip: Laat verschillende soorten gereedschap zien en doe alsof je ze gebruikt. Noach bouwt een ark Genesis 6:9 7:16 God kijkt naar de mensen op de aarde. Hij heeft verdriet. De mensen op aarde maken ruzie met elkaar. Ze liegen, stelen en doen elkaar pijn. Dan ziet God Noach. Noach leeft met zijn vrouw en zijn drie zonen Sem, Cham en Jafeth. Noach en zijn familie leven niet zoals de andere mensen. Noach wil graag naar God luisteren. Op een avond praat God met Noach. Hij vertelt Noach dat hij van plan is het heel hard te laten regenen op de aarde. Je moet een boot bouwen Noach! zegt God. Een grote, stevige boot waarin jij en je familie veilig zullen zijn voor het water dat komen gaat! God gaat verder: Ik zal van elke diersoort twee dieren naar je toesturen; een mannetje en een vrouwtje! Zorg voor genoeg plaats en eten voor de dieren in de boot. Zij mogen ook mee! Noach kijkt naar de strakblauwe lucht. Zou het wel gaan regenen? Maar toch doet Noach wat God vraagt en begint te bouwen aan de grote ark. De mensen horen getik van hamers en het geluid van een zaag. Verbaasd gaan ze kijken. Wat doet Noach toch? Een boot bouwen? Ze kijken verbaasd om zich heen. Er is toch helemaal geen water? De mensen lachen Noach uit. Wie bouwt er nu een grote boot zonder water? Maar Noach en zijn familie bouwen door. Net zolang tot de boot bijna klaar is. Noach veegt het zweet van zijn voorhoofd. Het is een warme dag geweest. De boot is klaar jongens! roept hij naar zijn zonen. Sem steekt zijn handen in de zij en kijkt zijn vader aan. Wat nu vader? Wat gaat er nu gebeuren? God zelf zal het ons vertellen zoon! Noach vertrouwt op God. WOE Doorvertellen Lees samen het verhaal van Noach uit de Prentenbijbel van Marijke ten Cate. Bekijk daarna samen het filmpje over Noach op de website. Praten De kinderen mogen hun lievelingsknuffel meenemen. Hebben de knuffels ook een naam gekregen? Doen De kinderen mogen hun lievelingsdier verven op een groot vel. God is blij met Noach en zijn familie. Hij ziet hoe hard ze hebben gewerkt aan de boot. Dan zegt God: Noach, het is zover! Ga in de ark met jouw familie en neem alle dieren mee! Ik ga het laten regenen! Noach roept zijn familie bij elkaar en brengt hen naar de ark. De dieren komen overal vandaan aanlopen, twee aan twee. Muizen, olifanten, leeuwen, vogels. Allemaal krijgen ze een plekje in de ark. Als iedereen in de boot is, kijkt Noach nog een keer naar de lucht. Het begint donker te worden. Er valt een spetter op Noach zijn neus. Noach kijkt verdrietig naar de aarde. Waarom wilden de mensen toch niet luisteren naar God? Dan begint het te waaien en dikke druppels vallen nu uit de lucht. God zelf sluit de deur van de ark. Groep 1/2 Week t/m KIND OP MAANDAG 23

23 Download de thematekening op Verhalen uit Genesis? DON vertellen Verteltip: Pak een paraplu en houd die boven je hoofd. Een nieuw begin Genesis 7:19 9:19 De regen tikt op het dak van de ark. Noach kan niet slapen. Het regent buiten zo hard. Noach voelt hoe de ark wordt opgetild en gaat drijven. De aarde staat onder water tot aan de hoogste berg toe! Het is druk in de ark. De dieren krijgen elke dag eten en drinken. De hele familie van Noach helpt mee. Sem kijkt graag naar de twee papagaaien op de stok. Ze hebben prachtige kleuren en kijken elkaar verliefd aan. Het is warm en veilig in de ark. Noach en zijn familie weten dat God voor hen zorgt. Hoe hard de regen ook op het dak tikt. Pap! Hoor eens, de regen is gestopt! Het is Cham die naar Noach toe komt lopen. Noach luistert goed. Zijn zoon heeft gelijk. De regen is gestopt. Je hoort af en toe nog drup, drup, drup maar de regen tikt niet meer! Noach doet het raam van de ark open en ademt de frisse lucht in. Hij kijkt omhoog en ziet een blauwe lucht. Noach laat een duif naar buiten maar de duif komt even later terug. Hij kan nergens een plek vinden om te wonen. De aarde is nog niet droog. Een paar dagen later stuurt Noach nog een duif. Deze duif komt terug en landt op de schouder van Noach. Wat heb je daar in je bek? vraagt Noach. Hij ziet het al. Het is een tak van de vijgenboom. De duif knippert met zijn kraalogen en vliegt met de tak in zijn bek weg. Hij gaat een nest bouwen. Noach roept zijn gezin bij elkaar. Het kan niet meer lang duren! Dan spreekt God tot Noach. Noach, kom naar buiten met je gezin en alle dieren! De aarde is droog! Noach loopt voorzichtig naar buiten. Zijn familie en alle dieren volgen hem aarzelend. Dan begint het paard te hinniken van blijdschap. Het is heerlijk buiten! De dieren rennen de ark uit en verspreiden zich over de aarde. Noach bouwt een groot altaar voor God om Hem te bedanken voor het nieuwe begin dat hij kan maken. Er groeien bloemen in het gras en het ruikt zo fris. God ziet het dankoffer van Noach en besluit nooit meer zo n grote overstroming te maken. VRI Zingen Herhaal het lied: God zei Noach, bouw een ark. Ondersteun het lied met gebaren. Afsluiting Mies en Max lopen buiten. Mies roept: Het begint te regenen Max! Maar de zon schijnt nog op Max zijn gezicht! Dan zien ze een grote regenboog. Werkblad Kleur Noach en de dieren in alle kleuren van de regenboog! Hij doet nog een belofte. Aan de hemel verschijnt een prachtige regenboog. Noach en zijn familie kijken omhoog naar al die kleuren. Ze hebben tranen in hun ogen en knipperen tegen het felle licht. Ik doe jullie een belofte! Nooit zal ik het meer zo laten regenen! Jullie mogen de aarde weer bewonen zoals ik het bedoeld heb. 24 KIND OP MAANDAG Week t/m Groep 1/2