BELANGRIJK voor de gene die dit product gaan gebruiken lees en begrijp alstublieft eerst de handleiding voor veilig gebruik.

Transcriptie

1 BELANGRIJK voor de gene die dit product gaan gebruiken lees en begrijp alstublieft eerst de handleiding voor veilig gebruik.

2 Inhoud 1. Veiligheidsinformatie Besturingsfunctie Controle voor gebruik Werking Periodiek onderhoud Probleem oplossen Opslag Specificaties Bedradingsschema

3 1. Veiligheidsinformatie 1) Uitlaatgassen kunnen schadelijk zijn Gebruik de generator niet in afgesloten ruimtes want dit kan zorgen voor bewusteloosheid of erger, gebruik de generator in een open ruimte met voldoende ventilatie. 2) Brandstof is licht ontvlambaar en giftig Zet de generator altijd uit wanneer u deze gaat bijvullen Vul nooit de generator bij als er open vuur is of als u aan het roken bent Wees voorzichtig tijdens het bijvullen van de generator en probeer niet te morsen op de generator of de demper (uitlaat) Mocht u brandstof binnen krijgen, de damp inhaleren of krijgt u het in uw ogen, ga dan meteen naar uw huisarts. Als u brandstof morst op uw kleding of huid, was dan meteen de plek met zeep en water en trek andere kleren aan Wanneer u gebruik maakt van de generator of u transporteert de generator zorg dan altijd dat deze rechtop staat. Als de generator op zijn zij ligt kan de brandstof eruit gaan lekken 3) De generator en de geluidsdemper kunnen heet worden Plaats de generator ergens waar niemand er tegen aan kan lopen en dat er geen kinderen bij kunnen Vermijd ontvlambare materialen dichtbij de generator Zorg er voor dat de generator minimaal 1 meter van andere dingen vrij staat zoals een gebouw, muur of spullen. Als de generator te dichtbij staat dan kan dit voor oververhitting zorgen Draag de generator alleen aan het handvat Plaats de generator op een vlakke ondergrond, zodat de generator zijn hitte kwijt kan 4) Elektrische schokpreventie Zet de generator nooit aan tijdens regen of in de sneeuw Raak de generator nooit aan met natte handen, hierdoor kan je een schok krijgen Zorg ervoor dat de generator geaard is Gebruik aardedraad met voldoende stroomcapaciteit. Diameter. 0.12mm (0.005in)/ampère EX: 10 Ampère-1.2mm (0.055in) 5) Verbindingen Vermijd verbindingen tussen de generator en commerciële stopcontacten Vermijd verbindingen tussen de generator en andere generatoren 3

4 2. Besturingsfunctie Beschrijving 1 Zuinigheidsregeling schakelaar 2 Motor schakelaar 3 Brandstof tank 4 Bougie 5 Demper (uitlaat) 6 Draag handvat 7 Choke-hendel 8 AC controlelampje 9 Overbelasting lampje 10 Olie waarschuwingslampje 11 Aardingsterminal 12 DC stroomonderbreker 13 DC-input 14 stopcontact 15 Frequentie schakelaar 16 Brandstof filter 17 Brandstof tank kap 18 Brandstof pomp 19 terugloopstarter 20 brandstofkraan 21 Olie vuldop 22 Lucht filter cover 4

5 1) Olie waarschuwingssysteem Wanneer de olie onder het minimale olie level komt, dan stop de generator automatisch. De generator zal pas weer starter wanneer de olie weer is bijgevuld. 2) Motor schakelaar De motor schakelaar controleert het ontstekingssysteem 1 Aan Het ontstekingssysteem is aan. De motor kan starten 2 Uit Het ontstekingssysteem is uit. De motor zal niet starten 3) Economy schakelaar Wanneer de schakelaar voor zuinigheidsregeling op aan is gezet, wordt de economy-regeleenheid gebruikt. Dit zorgt er voor dat het motortoerental overeenkomt met de aangesloten belasting. De resultaten zijn minder brandstofverspilling en minder geluid. 4) DC circuitbeschermer De Dc circuitbeschermer wordt automatisch uitgeschakeld als de belasting de maximale belasting van de generator overschrijdt 5) Brandstof tank cap ontluchtingsknop De brandstof tank cap is uitgevoerd met een ontluchtingsknop om de brandstofstroom te kunnen stoppen. Als de knop gesloten is moet je deze met de klok mee draaien. Dit zorgt ervoor dat de brandstof naar de carburateur kan stromen en dat de motor kan draaien. Wanneer de motor niet in gebruik is, draai de ontluchtingsknop dan tegen de klok in tot dat hij vastzit om de brandstofstroom te stoppen. 6) Brandstofkraan De brandstofkraan wordt gebruikt om brandstof van de tank naar de carburateur te voeren 5

6 3. Controle voor gebruik Het is belangrijk om de generator elke keer te controleren voor gebruik. 1) Check motorbrandstof Zorg ervoor dat er voldoende brandstof in de tank zit Als de brandstof laag is, vul deze dan opnieuw aan met loodvrije benzine voor auto s Zorg ervoor dat u het brandstoffilter op de brandstoffilterhals gebruikt Aanbevolen brandstof: ongeloden benzine Brandstof tank inhoud L: (zie pagina 15-16) Let op: Vul de tank niet bij wanneer de generator aanstaat of heet is Sluit de brandstofkraan voor dat u de tank gaat bijvullen Wees voorzichtig dat er geen stof, vuil, water of andere voorwerpen in de tank bij de brandstof komen Zorg ervoor dat de brandstof tijdens het bijvullen niet boven de brandstoffilter komt, wanneer de generator warm wordt kan de brandstof gaan lekker of uitzetten Wanneer u brandstof morst op de generator, maak dit dan eerst goed schoon voordat u de generator aan zet Houd de generator weg bij open vuur 2) Check motorolie Zorg ervoor dat de motorolie zich op het bovenste niveau van de olie vul pijp bevindt. Voeg zo nodig olie toe. Verwijder de olievuldop en controleer het oliepeil Als het oliepeil onder het laagste oliepeil komt, vul de olie dan bij tot het bovenste niveau. Gebruik altijd de geschikte olie. Draai de olievuldop niet vast bij het controleren van het oliepeil Ververs de olie als deze verontreinigd is Olie tank inhoud L: (zie pagina 15-16) Aanbevolen motor olie: API Service SJ 3) Aarde Zorg ervoor dat bij gebruik de generator geaard is. 6

7 4. Werking De generator komt uit de fabriek zonder motor olie. Vul de generator met de juiste olie voor gebruik anders zal de generator niet starten Kantel de generator niet wanneer u motorolie toevoegt. Dit kan resulteren in over vullen en schade aan de motor 1) Start van de generator Sluit geen elektrische apparatuur aan voordat u de generator start 1. Open de ontluchting van de brandstoftank naar de OPEN-positie 2. Draai de hendel van de brandstofkraan naar de stand AAN 3. Zet de motorschakelaar op ON 4. Wanneer u de generator voor het eerst gebruikt, drukt u dan 6 keer op de inleidlamp na het vullen van de benzine 5. Draai de chokehendel naar de Choke positie. Dit is niet noodzakelijk als de motor warm is 6. Trek langzaam aan de starthendel totdat u weerstand voelt. Dit is het compressiepunt. Breng de hendel terug naar de oorspronkelijke positie en trek er snel aan. Trek het touw niet volledig uit. Laat de starthendel na het starten terugkeren naar de oorspronkelijke positie terwijl u de hengel nog steeds vasthoudt. Pak de draag hendel stevig vast om te voorkomen dat de generator omvalt wanneer u aan de terugloopstarter trekt 7. Laat de motor warmlopen 8. Draai de chokehendel terug naar de RUN positie 9. Laat de motor enkele minuten warmdraaien 2) Elektriciteit gebruiken 1. AC toepassing (a) Controleer het AC-controlelampje op de juiste spanning (b) Schakel de schakelaar(s) van het elektrische apparaat of apparaten uit voordat u deze aansluit op de generator (c) Steek de stekker(s) van de elektrische apparaten in het stopcontact 7

8 Zorg ervoor dat het elektrische apparaat is uitgeschakeld voordat u het aansluit Zorg ervoor dat de totale belasting binnen de nominale output van de generator valt Zorg ervoor dat de belasting van de contactdoos zich binnen de nominale stroom van de contactdoos bevindt De schakelaar voor de economieregelaar moet worden UITGESCHAKELD wanneer u met elektrische apparaten werkt die een grote startstroom vereisen, zoals een compressor 2. Overbelasting indicatielampje Het indicatielampje voor overbelasting gaat branden als er een overbelasting van een aangesloten elektrisch apparaat wordt gedetecteerd, de omvormer oververhit raakt of de ACuitgang spanning stijgt. De elektronische zekering wordt dan geactiveerd, waardoor de stroom naar de generator wordt gestopt om de generator en alle aangesloten elektrische apparaten te beschermen. Als het uitgangscontrolelampje (groen) knippert en het indicatielampje voor overbelasting (rood) zal knipperen, dan stopt de motor met draaien. Wanneer dit gebeurd, volg dan de volgende stappen: (a) Schakel alle aangesloten elektrische apparaten uit en stop de motor (b) Verminder het totale wattage van aangesloten elektrische apparaten (c) Controleer op verstoppingen in de koelluchtinlaat en rond de besturingseenheid. Als eventuele blokkades worden gevonden, verwijderen. (d) Start na het controleren de motor opnieuw. De AC-uitgang van de generator wordt automatisch gereset als de motor wordt gestopt en vervolgens opnieuw wordt opgestart. Het indicatielampje voor overbelasting kan in eerste instantie enkele seconden oplichten als u elektrische apparaten gebruikt die een grote startstroom nodig hebben, zoals een compressor. Dit is echter geen storing 8

9 3. Het laden van batterijen (a) Verbind de batterij aan de gelijkstroomuitgang met behulp van laadkabels. De kabels moeten correct verbonden worden aan (+) en (-) polen (b) De DC-circuitbeschermer moet worden ingesteld op AAN nadat de verbinding is bevestigd Zorg ervoor dat de schakelaar voor zuinigheidsregeling Uit staat tijdens het opladen van de batterij (accu) 3) De motor uitschakelen 1. Schakel de stroomschakelaar van het elektrische apparaat uit en ontkoppel het elektrische apparaat 2. Draai de motorschakelaar naar de STOP-stand 3. Draai de hendel van de brandstofkraan naar UIT 4. Draai de ontluchtingsknop van de brandstoftankdop linksom naar de GESLOTEN positie 9

10 5. Periodiek onderhoud 1) Onderhoudskaart Regelmatig onderhoud is belangrijk voor de beste prestaties en voor een veilige werking. 10

11 2) Motorolie vervangen 1. Plaats de generator op een vlakke ondergrond en warm de motor enkele minuten op. Vervolgens stopt u de motor en draait u de brandstofkraan op UIT. Draai de ontluchtingsknop van brandstoftankdop rechtsom 2. Draai de schroef los en verwijder de kap 3. Verwijder de olievuldop 4. Plaats een olie pan onder de motor. Kantel de generator om de olie helemaal af te tappen 5. Zet de generator weer neer op een vlakke ondergrond 6. Voeg motorolie toe tot aan het bovenste niveau 7. Installeer de olievuldop 8. Installeer de kap en draai de schroeven weer vast Aanbevolen Motorolie: API Service SJ Zorg ervoor dat er geen vreemd materiaal in het carter komt Kantel de generator niet wanneer u motorolie toevoegt. Dit kan resulteren in over vullen en schade aan de motor Reinig het oliefilter om de 100 uur 3) Lucht filter Het onderhouden van een luchtfilter in goede staat is erg belangrijk. Vuil dat wordt veroorzaakt door onjuist gemonteerde, niet goed onderhouden of ontoereikende elementen, beschadigt en verslijt de motor. Houd het element altijd schoon. 1. Verwijder de kap 2. Verwijder het luchtfilterdeksel en -element 3. Was het element in oplosmiddel en laat het drogen 4. Smeer het element in en pers overtollige olie eruit. Het element moet nat zijn maar niet druipen 5. Plaats het element weer terug in de luchtfilter 6. Installeer de kap weer terug 11

12 De motor mag nooit zonder het element lopen; dit kan leiden tot overmatige zuigers en / of cilinder 4) Reiniging en aanpassing van de Bougieplug 1. Verwijder de kap 2. Controleer op verkleuring en verwijder de koolstof 3. Controleer het type bougie en de opening 4. Installeer de bougie 5. Installeer de kap Standaard elektrodekleur: Tan Color Standaard bougie: zie pagina Bougieopening: mm ( in) 5) Brandstoftankfilter 1. Verwijder de brandstoftankdop en het filter 2. Reinig het filter met oplosmiddel. Indien beschadigd, vervangen 3. Veeg het filter schoon en plaats het terug erin Zorg ervoor dat de tankdop stevig is aangedraaid 6) Uitlaat scherm De motor en de uitlaatdemper zullen erg heet zijn nadat de motor is gestart Raak de motor en de uitlaatdemper niet aan terwijl ze nog warm zijn met een onderdeel van uw lichaam of kleding tijdens inspectie of reparatie 1. Verwijder de kap 2. Verwijder het uitlaatscherm 3. Gebruik de schroevendraaier met platte kop om de vonkenvanger uit de uitlaat te wrikken 12

13 4. Verwijder de koolstofaanslag op het uitlaatscherm en op de vonkenvanger met een staalborstel 5. Installeer het geluiddemperscherm 6. Installeer de kap 6. Probleem oplossen 1) De motor start niet 1. Brandstofsysteem Geen brandstof naar de verbrandingskamer Geen brandstof in de tank vul de tank aan met brandstof Brandstof in de tank zet de ontluchtingsknop van de tankdop op OPEN, zet de brandstofkraanknop op AAN Verstopte brandstofleiding maak de brandstofleiding schoon Verstopte carburateur maak de carburateur schoon 2. Motorolie systeem Niet voldoende Oliepeil is laag voeg motorolie toe 3. Elektrisch systeem Slechte vonken Bougie is vuil met koolstof of nat verwijderd koolstof of veeg de bougie droog Defect ontstekingssysteem consulent raadplegen 4. Compressie onvoldoende Uitgeputte zuiger en cilinder consulent raadplegen 2) De generator produceert geen stroom Veiligheidsvoorziening (AC) op UIT Zet de motor af en start hem opnieuw op Beveiligingsapparaat (DC) op UIT Druk op om de C-beveiliging te resetten 13

14 7. Opslag Lange termijn opslag van uw generator vereist enkele preventieve procedures om te beschermen tegen beschadigingen. 1) Tap de brandstof af 1. Verwijder de tankdop en tap de brandstof uit de brandstoftank af 2. Verwijder de deksel en laat de brandstof uit de carburateur lopen door de aftapschroef los te draaien 2) Motor 1. Verwijder de bougie, giet ongeveer één eetlepel SAE 10W30 of 15W40 motorolie in het bougie gat en plaats de bougie terug 2. Gebruik de terugloopstarter om de motor meerdere keren te laten draaien (met het contact uit) 3. Trek aan de terugloopstarter totdat u compressie voelt 4. Stop met trekken 5. Reinig de buitenkant van de generator en breng een roestremmer aan 6. Berg de generator op in een droge, goed geventileerde ruimte met de klep erop 7. De generator moet in een verticale positie blijven 14

15 8. Specificaties Specificaties kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving 15

16 Specificaties kunnen worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving 16

17 9. Bedradingsschema 950i, 1200i 17

18 2000i, 2200i 18