samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, A. Prechal (rapporteur) en K. Jürimäe, rechters,

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, A. Prechal (rapporteur) en K. Jürimäe, rechters,"

Transcriptie

1 ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Sociale zekerheid van migrerende werknemers Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EG) nr. 883/2004 Toepasselijke nationale wettelijke regeling Bepaling van de bevoegde lidstaat voor de toekenning van gezinsbijslag Omstandigheid dat een migrerende werknemer en zijn familie in een lidstaat wonen waar hun centrum van belangen is gelegen en waar gezinsbijslag is uitgekeerd Aanvraag van gezinsbijslag in de lidstaat van herkomst na uitputting van het recht op bijslag in de lidstaat van de woonplaats Nationale wettelijke regeling van de lidstaat van herkomst die dergelijke bijslag toekent aan eenieder die in deze lidstaat een geregistreerde woonplaats heeft In zaak C-394/13, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 267 VWEU, ingediend door Nejvyšší správní soud (Tsjechië) bij beslissing van 2 mei 2013, ingekomen bij het Hof op 11 juli 2013, in de procedure Ministerstvo práce a sociálních věcí tegen B., wijst HET HOF (Negende kamer), samengesteld als volgt: M. Safjan, kamerpresident, A. Prechal (rapporteur) en K. Jürimäe, rechters, advocaat-generaal: P. Mengozzi, griffier: A. Calot Escobar, gezien de stukken, gelet op de opmerkingen van: B., vertegenwoordigd door V. Soukup, advokát, de Tsjechische regering, vertegenwoordigd door M. Smolek en J. Vláčil als gemachtigden, de Griekse regering, vertegenwoordigd door T. Papadopoulou als gemachtigde, de Europese Commissie, vertegenwoordigd door D. Martin en P. Němečková als gemachtigden,

2 gelet op de beslissing, de advocaat-generaal gehoord, om de zaak zonder conclusie te berechten, het navolgende Arrest 1 Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van artikel 76 van verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008 (PB L 177, blz. 1; hierna verordening nr. 1408/71 ), alsook van artikel 87 van verordening nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels (PB L 166, blz. 1, en rectificatie PB L 200, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 (PB L 284, blz. 43; hierna: verordening nr. 883/2004 ). 2 Dit verzoek is ingediend in het kader van een geding tussen het Ministerstvo práce a sociálních věcí (ministerie van Arbeid en Sociale Zaken) en B. met betrekking tot een besluit waarbij haar gezinsbijslag is ingetrokken op grond dat Tsjechië niet bevoegd is om haar deze bijslag toe te kennen. Toepasselijke bepalingen Unierecht Verordening nr. 1408/71 3 Artikel 1 van verordening nr. 1408/71, met als opschrift Definities, bepaalt in punt h: wordt onder woonplaats verstaan de normale verblijfplaats. 4 Artikel 13 van deze verordening, met als opschrift Algemene regels, bepaalt: 1. Onder voorbehoud van de artikelen 14 quater en 14 septies zijn degenen op wie deze verordening van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één enkele lidstaat onderworpen. De toe te passen wetgeving wordt overeenkomstig de bepalingen van deze titel vastgesteld. 2. Onder voorbehoud van de artikelen 14 tot en met 17: [...] f) is op degene die ophoudt onderworpen te zijn aan de wettelijke regeling van een lidstaat zonder dat hij op grond van één van de in de voorgaande punten genoemde regels of van één van de in de artikelen 14 tot en met 17 bedoelde uitzonderingen of bijzondere regels aan de wettelijke regeling van een andere lidstaat wordt onderworpen, de wettelijke regeling van toepassing van de lidstaat op het grondgebied waarvan hij woont overeenkomstig de bepalingen van deze wettelijke regeling alleen.

3 5 In titel III, hoofdstuk 7, van deze verordening bepaalt artikel 76, met als opschrift Prioriteitsregels hij cumulatie van rechten op gezinsbijslagen krachtens de wetgeving van de bevoegde Staat en krachtens de wetgeving van de lidstaat waar de gezinsleden wonen, in lid 1: Wanneer gezinsbijslagen in hetzelfde tijdvak, voor hetzelfde gezinslid en wegens het uitoefenen van een beroepsactiviteit worden toegekend krachtens de wetgeving van de lidstaat op het grondgebied waarvan de gezinsleden wonen, wordt het recht op de gezinsbijslagen die krachtens de wetgeving van een andere lidstaat, in voorkomend geval uit hoofde van de artikelen 73 of 74, verschuldigd zijn, geschorst ten belope van het bedrag dat bij de wetgeving van de eerstgenoemde lidstaat is vastgesteld. Verordening nr. 883/2004 en verordening (EG) nr. 987/ Verordening nr. 1408/71 is ingetrokken bij verordening nr. 883/2004. Deze laatste verordening is volgens artikel 91 daarvan van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de uitvoeringsverordening. Verordening (EG) nr. 987/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 tot vaststelling van de wijze van toepassing van verordening (EG) nr. 883/2004 (PB L 284, blz. 1) is in werking getreden op 1 mei Artikel 1 van verordening nr. 883/2004, met als opschrift Definities bepaalt in punt j van dit artikel dat onder woonplaats [wordt] verstaan de plaats waar een persoon pleegt te wonen. 8 Artikel 11, met als opschrift Algemene regels, bepaalt in de leden 1 en 3, sub e: 1. Degenen op wie deze verordening van toepassing is, zijn slechts aan de wetgeving van één lidstaat onderworpen. Welke die wetgeving is, wordt overeenkomstig deze titel vastgesteld. [...] 3. Behoudens de artikelen 12 tot en met 16: [...] e) geldt voor eenieder op wie de bepalingen van de onderdelen a) tot en met d) niet van toepassing zijn, de wetgeving van de lidstaat van zijn woonplaats, onverminderd andere bepalingen van deze verordening die hem prestaties garanderen krachtens de wetgeving van een of meer andere lidstaten. 9 Artikel 87 van deze verordening, met als opschrift Overgangsbepalingen, bepaalt in de leden 1, 3 en 8: 1. Aan deze verordening kan geen enkel recht worden ontleend voor het tijdvak dat aan de datum van haar toepassing voorafgaat. [...]

4 3. Onverminderd lid 1 ontstaat krachtens deze verordening ook dan een recht, indien dit recht in verband staat met een gebeurtenis die vóór de datum van haar toepassing in de betrokken lidstaat heeft plaatsgevonden. [...] 8. Indien een persoon op grond van deze verordening is onderworpen aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die waaraan die persoon op grond van titel II van verordening [nr. 1408/71] onderworpen is, blijft de betrokkene onderworpen aan deze wetgeving zolang de desbetreffende situatie voortduurt, maar in elk geval niet langer dan 10 jaar te rekenen vanaf de toepassingsdatum van deze verordening, tenzij hij een aanvraag indient om onderworpen te worden aan de wetgeving die op grond van deze verordening van toepassing is. [...] 10 Artikel 11 van verordening nr. 987/2009, met als opschrift Gegevens voor de vaststelling van de woonplaats, bepaalt: 1. Indien tussen de organen van twee of meer lidstaten een verschil van mening bestaat over de vaststelling van de woonplaats van een persoon op wie de basisverordening van toepassing is, stellen deze organen in onderlinge overeenstemming het centrum van de belangen van de betrokkene vast op basis van een algemene beoordeling van alle beschikbare informatie met betrekking tot relevante feiten. Hiertoe behoren onder meer, in voorkomend geval: a) de duur en de continuïteit van de aanwezigheid op het grondgebied van de betrokken lidstaten; b) de persoonlijke situatie van de betrokkene, waaronder: i) de aard en de specifieke kenmerken van de uitgeoefende werkzaamheden, met name de plaats waar deze gewoonlijk worden uitgeoefend, het stabiele karakter van de werkzaamheden of de duur van een arbeidsovereenkomst; ii) iii) iv) de gezinssituatie en de familiebanden; de uitoefening van onbezoldigde werkzaamheden; in het geval van studenten, de bron van hun inkomsten; v) de huisvestingssituatie, met name hoe permanent deze is; vi) de lidstaat waar de betrokkene geacht wordt te wonen voor belastingdoeleinden. 2. Indien de organen het na afweging van de in lid 1 genoemde, op relevante feiten gebaseerde criteria niet eens kunnen worden, wordt de intentie van de betrokkene, zoals deze blijkt uit de feiten en omstandigheden, met name de redenen om te verhuizen, voor de vaststelling van zijn woonplaats als doorslaggevend beschouwd. Tsjechisch recht

5 11 Uit de verwijzingsbeslissing blijkt dat volgens de artikelen 3 en 31, lid 1, tweede volzin, van zákon č. 117/1995 Sb., o státní sociální podpoře (wet nr. 117/1995 betreffende sociale bijstand), in de versie die gold op het ogenblik dat het in het hoofdgeding aan de orde zijnde besluit is vastgesteld, een natuurlijke persoon recht heeft op de ouderschapstoelage indien hij zijn vaste woonplaats op het grondgebied van Tsjechië heeft laten registreren overeenkomstig de artikelen 10 en 10a van zákon č. 133/2000 Sb., o evidenci obyvatel a rodných číslech a o změně některých zákonů (zákon o evidenci obyvatel) (wet nr. 133/2000 betreffende het bevolkingsregister en het nationale registratienummer, houdende wijziging van bepaalde wetten). Hoofdgeding en prejudiciële vragen 12 K.B. is een Tsjechisch staatsburger die met haar echtgenoot en haar in Frankrijk geboren minderjarige dochter in Frankrijk woont. B. en haar echtgenoot hebben echter elk een woonplaats in Tsjechië behouden waarvan het adres is geregistreerd overeenkomstig artikel 10 van wet nr. 133/2000 betreffende het bevolkingsregister en het nationale registratienummer, houdende wijziging van bepaalde wetten. 13 B. heeft in Frankrijk werkloosheidsuitkeringen ontvangen en haar echtgenoot oefent er een beroepsactiviteit uit. Het hele gezin is in Frankrijk tegen ziekte verzekerd. Van 9 februari tot en met 30 mei 2009 was B. met moederschapsverlof, uit hoofde waarvan zij in Frankrijk een moederschapsuitkering heeft ontvangen. B. heeft nadien, in de periode van 1 juni tot en met 30 november 2009, in deze lidstaat een aanvullende gezinsbijslag ( prestation d accueil du jeune enfant of PAJE genoemd) ontvangen, waarvan het bedrag wordt bepaald aan de hand van het inkomen van de uitkeringsgerechtigde. Toen zij niet langer recht had op deze uitkering, heeft B. in Tsjechië gezinsbijslag aangevraagd. 14 Bij besluit van 14 juni 2010 heeft de Úřad práce (arbeidsbureau) te Ostrava verzoekster deze uitkering toegekend vanaf 1 december Gelet op het feit dat het recht van B. op gezinsbijslag opnieuw moest worden beoordeeld na de inwerkingtreding van verordening nr. 883/2004, te weten op 1 mei 2010, heeft de Krajský úřad Moravskoslezského kraje (regionale autoriteit van de regio Moravië- Silezië), waarvan de bevoegdheden zijn overgedragen aan het Ministerstvo práce a sociálních věcí (ministerie van Arbeid en Sociale zaken), bij besluit van 16 november 2010 beslist om de betrokken ouderschapstoelage vanaf 1 mei 2010 in te trekken op grond dat Tsjechië niet meer de bevoegde lidstaat was, aangezien het belangencentrum van B. en haar familie in Frankrijk was gelegen. 16 De verwijzende rechter stelt zich de vraag of Tsjechië bevoegd is voor de toekenning van gezinsbijslag aan B. Hij is van oordeel dat ingeval zou worden vastgesteld dat Tsjechië bevoegd was voor de toekenning van deze gezinsbijslag, kan worden betwijfeld dat die bevoegdheid ook nog geldt na 1 mei 2010, gelet op de nieuwe regelgeving over de woonplaats die in verordening nr. 987/2009 is opgenomen. 17 In deze omstandigheden heeft de Nejvyšší správní soud (Administratief Hooggerechtshof) de behandeling van de zaak geschorst en het Hof verzocht om een prejudiciële beslissing over de volgende vragen:

6 1) Moet artikel 76 van verordening [nr. 1408/71] aldus worden uitgelegd dat Tsjechië bevoegd is voor de toekenning van gezinsbijslag in de vorm van een ouderschapstoelage in omstandigheden als die van het hoofdgeding, waarin verzoekster, haar echtgenoot en haar kind in Frankrijk wonen, verzoeksters echtgenoot daar een beroepsactiviteit uitoefent, het belangencentrum van het gezin daar is gelegen en verzoekster in Frankrijk de PAJEgezinsbijslag (prestation d accueil du jeune enfant) integraal heeft ontvangen? Indien het antwoord op de eerste vraag bevestigend luidt: 2) Moeten de overgangsbepalingen van verordening [nr. 883/2004] aldus worden uitgelegd dat Tsjechië daarbij de verplichting wordt opgelegd gezinsbijslag toe te kennen na 30 april 2010, hoewel de bevoegdheid van een lidstaat vanaf 1 mei 2010 kan worden beïnvloed door de nieuwe definitie van de woonplaats, zoals die is vervat in verordening [nr. 987/2009] (artikelen 22 e.v.)? Indien het antwoord op de eerste vraag ontkennend luidt: 3) Moet verordening [nr. 883/2004], meer bepaald artikel 87 daarvan aldus worden uitgelegd dat Tsjechië in omstandigheden als die van het hoofdgeding vanaf 1 mei 2010 de voor de toekenning van gezinsbijslag bevoegde [lid-]staat is? Ontvankelijkheid 18 B. voert aan dat de vragen irrelevant zijn voor het hoofdgeding aangezien zij betrekking hebben op haar recht op gezinsbijslag vanaf 1 december 2009, terwijl het niet is betwist dat deze bijslag verschuldigd is voor de periode van 1 december 2009 tot en met 1 mei 2010 en de onderhavige zaak dus alleen betrekking heeft op het verlies van dit recht vanaf deze laatste datum. 19 In herinnering moet worden geroepen dat het in het kader van de procedure van artikel 267 VWEU uitsluitend aan de nationale rechter staat aan wie het geschil is voorgelegd en die de verantwoordelijkheid draagt voor de te geven rechterlijke beslissing, om, gelet op de bijzonderheden van het geval, zowel de noodzaak van een prejudiciële beslissing voor het wijzen van zijn vonnis te beoordelen, als de relevantie van de vragen die hij aan het Hof voorlegt. Wanneer de vragen betrekking hebben op de uitlegging van het recht van de Unie, is het Hof derhalve in beginsel verplicht daarop te antwoorden. Het vermoeden van relevantie dat op de prejudiciële vragen van de nationale rechterlijke instanties rust, kan enkel in uitzonderlijke gevallen worden weerlegd, wanneer duidelijk blijkt dat de gevraagde uitlegging van het recht van de Unie geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, of wanneer het vraagstuk van hypothetische aard is en het Hof niet beschikt over de gegevens, feitelijk en rechtens, die voor hem noodzakelijk zijn om een nuttig antwoord te geven op de gestelde vragen. (zie met name arrest Iberdrola Distribución Eléctrica, C-300/13, EU:C:2014:188, punt 16). 20 In casu blijkt niet dat de door de verwijzende rechter gevraagde uitlegging van het Unierecht geen verband houdt met een reëel geschil of met het voorwerp van het hoofdgeding, of dat vraagstuk dat hij aan de orde stelt van hypothetische aard is. Daar het Hof voorts over de gegevens, feitelijk en rechtens, beschikt die noodzakelijk zijn om een nuttig antwoord te geven op de gestelde vragen, zijn deze vragen dus, anders dan B. beweert, ontvankelijk.

7 Beantwoording van de prejudiciële vragen Eerste vraag 21 Om te beginnen zij eraan herinnerd dat het Hof in het kader van de bij artikel 267 VWEU ingestelde procedure van samenwerking tussen de nationale rechterlijke instanties en het Hof tot taak heeft de nationale rechter een voor de oplossing van het bij hem aanhangige geding nuttig antwoord te geven. Daartoe dient het Hof de voorgelegde vragen in voorkomend geval te herformuleren (arresten Krüger, C-334/95, EU:C:1997:378, punten 22 en 23, en Hewlett-Packard Europe, C-361/11, EU:C:2013:18, punt 35). 22 Met zijn eerste vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 1408/71 aldus moet worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat, overeenkomstig het nationaal recht, bevoegd wordt beschouwd om een persoon gezinsbijslag toe te kennen op basis van het enkele feit dat deze persoon een op zijn grondgebied geregistreerde woonplaats heeft zonder dat hij of zijn gezinsleden in deze lidstaat werken of gewoonlijk verblijven. 23 Volgens vaste rechtspraak hebben de bepalingen van titel II van verordening nr. 1408/71 met name tot doel om de betrokkenen in beginsel slechts aan de socialezekerheidsregeling van één enkele lidstaat te onderwerpen, om de samenloop van toepasbare nationale wettelijke regelingen en de verwikkelingen die daaruit kunnen ontstaan, te vermijden. Dit beginsel komt onder meer tot uiting in artikel 13, lid 1, van deze verordening (zie met name arrest Hudzinski en Wawrzyniak, C-611/10 en C-612/10, EU:C:2012:339, punt 41). 24 In casu bepaalt artikel 13, lid 2, sub f, van verordening nr. 1408/71 de wetgeving die van toepassing is op de situatie van B., wat de gezinsbijslag betreft. Een persoon die op het grondgebied van een lidstaat iedere werkzaamheid in loondienst heeft stopgezet en die dus niet meer aan de voorwaarden van artikel 13, lid 2, sub a, van verordening nr. 1408/71 voldoet, noch aan de voorwaarden die in andere bepalingen van deze verordening worden gesteld om onder de wetgeving van een lidstaat te vallen, is ingevolge artikel 13, lid 2, sub f, van deze verordening onderworpen aan de wettelijke regeling van de staat waar hij voorheen werkzaamheden in loondienst heeft verricht, wanneer hij daar nog woont (zie in die zin arrest Kuusijärvi, C-275/96, EU:C:1998:279, punten 29 en 34). 25 Overeenkomstig deze laatste bepaling blijft B. onderworpen aan de wettelijke regeling van de lidstaat waar zij voorheen werkzaamheden in loondienst heeft uitgeoefend en waar zij nog steeds woont. Gelet op de gegevens uit de verwijzingsbeslissing, is dit de Franse wetgeving. 26 In dit verband moet in herinnering worden geroepen dat ingevolge artikel 1, sub h, van verordening nr. 1408/71 onder het begrip woonplaats in de zin van deze verordening wordt verstaan de gewone verblijfplaats, te weten de plaats waar de betrokken personen gewoonlijk verblijven en waar zich tevens het gewone centrum van hun belangen bevindt. Dit is dus een autonoom Unierechtelijk begrip (zie arrest Swaddling, C-90/97, EU:C:1999:96, punten 28 en 29). Uit de door de verwijzende rechter vastgestelde feiten die in de punten 12 en 13 van dit arrest zijn weergegeven, blijkt dat de gewone verblijfplaats en het gewone belangencentrum van B. zich in Frankrijk bevonden.

8 27 Aangezien B. overeenkomstig artikel 13 van de verordening aan de Franse wetgeving is onderworpen, rijst tevens de vraag of de bepalingen van deze verordening zich ertegen verzetten dat de in het hoofdgeding aan de orde zijnde gezinsbijslag wordt toegekend op basis van het nationale recht van een lidstaat die niet de bevoegde lidstaat in de zin van verordening nr. 1408/71 is. Uit de verwijzingsbeslissing blijkt immers dat B. krachtens het Tsjechische recht aanspraak op deze bijslag kan maken, enkel en alleen omdat zij een woonplaats op het Tsjechische grondgebied heeft laten registreren. 28 Dienaangaande moet in herinnering worden geroepen dat een niet-bevoegde lidstaat de mogelijkheid behoudt om gezinsbijslag toe te kennen indien er tussen het grondgebied van deze lidstaat en de betrokken situatie een duidelijke en bijzonder nauwe band bestaat, mits niet op onevenredige wijze afbreuk wordt gedaan aan de voorspelbaarheid en de doeltreffendheid van de toepassing van de coördinatievoorschriften van deze verordening (zie in die zin arrest Hudzinski en Wawrzyniak, EU:C:2012:339, punten 65 tot en met 67). 29 De loutere registratie door B. van een permanente verblijfplaats in Tsjechië, zonder dat zij ook in deze lidstaat verblijft, terwijl zij met haar familie gewoonlijk blijkt te verblijven in Frankrijk, waar zij werkloosheidsuitkeringen en vanaf 9 februari 2009 een moederschapsuitkering heeft ontvangen, alsook nadien een gezinsbijslag die vergelijkbaar is met de uitkering die zij daarna in Tsjechië heeft gevorderd, lijkt onder voorbehoud van een definitief onderzoek door de verwijzende rechter niet van aard om tussen B. en de Tsjechië een dergelijke band tot stand te brengen. 30 Gelet op een en ander moet op de eerste prejudiciële vraag worden geantwoord dat verordening nr. 1408/71, en met name artikel 13 ervan, aldus moet worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat als bevoegd wordt beschouwd om gezinsbijslag toe te kennen aan een persoon op basis van het enkele feit dat deze persoon een geregistreerde verblijfplaats op het grondgebied van deze lidstaat heeft, zonder dat hij en zijn gezinsleden werken of gewoonlijk verblijven in deze lidstaat. Artikel 13 van deze verordening moet aldus worden uitgelegd dat het zich tevens verzet tegen het feit dat een lidstaat die niet bevoegd is ten aanzien van een bepaalde persoon, deze persoon toch gezinsbijslag toekent, tenzij er tussen de betrokken situatie en het grondgebied van deze eerste lidstaat een duidelijke en bijzonder nauwe band bestaat. Tweede vraag 31 Gelet op het antwoord op de eerste vraag, behoeft de tweede vraag niet te worden beantwoord. Derde vraag 32 Met zijn derde vraag wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of verordening nr. 883/2004 aldus moet worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat vanaf 1 mei 2010 krachtens zijn nationaal recht voor bevoegd wordt gehouden om gezinsbijslag aan een persoon toe te kennen op basis van het enkele feit dat deze persoon een geregistreerde woonplaats op zijn grondgebied heeft, zonder dat deze persoon en zijn gezinsleden werken of gewoonlijk verblijven in deze lidstaat. 33 Gelet op de in punt 21 van dit arrest in herinnering gebrachte rechtspraak van het Hof moet in casu meteen worden opgemerkt dat artikel 11 van de verordening, waarvan de inhoud

9 overeenstemt met die van artikel 13 van verordening nr. 1408/71, bepaalt dat degenen op wie verordening nr. 883/2004 van toepassing is, slechts aan de wetgeving van één lidstaat, de bevoegde lidstaat, zijn onderworpen. Overeenkomstig artikel 11, lid 3, sub e, van laatstgenoemde verordening en om redenen die vergelijkbaar zijn met die welke in de punten 24 tot en met 26 van dit arrest zijn uiteengezet, blijft B. onderworpen aan de wettelijke regeling van de lidstaat van haar woonplaats. 34 In dit verband moet worden opgemerkt dat het begrip woonplaats in artikel 1, sub j, van verordening nr. 883/2004 wordt gedefinieerd als de plaats waar een persoon pleegt te wonen. Artikel 11 van uitvoeringsverordening nr. 987/2009 stelt de woonplaats gelijk met het centrum van de belangen van de betrokken persoon. Dit artikel codificeert tevens de door de rechtspraak van het Hof ontwikkelde criteria op basis waarvan dit centrum van belangen kan worden bepaald, zoals de duur en de continuïteit van de aanwezigheid op het grondgebied van de betrokken lidstaten of de gezinssituatie en familiebanden (zie in die zin arrest Wencel, C-589/10, EU:C:2013:303, punt 50). 35 In deze omstandigheden dient enkel te worden vastgesteld dat verordening nr. 883/2004, zonder dat uitspraak hoeft te worden gedaan over de overgangsbepalingen van artikel 87 van deze verordening, met betrekking tot de bepalingen inzake de vaststelling van de bevoegde lidstaat en het begrip woonplaats, welke bepalingen beslissend zijn voor de beslechting van het hoofdgeding, geen enkele relevante wijziging ten opzichte van verordening nr. 1408/71 heeft ingevoerd. Tsjechië is in deze zaak dus niet de bevoegde lidstaat krachtens de relevante regels van verordening nr. 883/ Gelet op een en ander moet op de derde prejudiciële vraag worden geantwoord dat verordening nr. 883/2004, en met name artikel 11 ervan, aldus moet worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat als bevoegd wordt beschouwd om gezinsbijslag aan een persoon toe te kennen op basis van het enkele feit dat deze persoon een geregistreerde woonplaats op het grondgebied van deze lidstaat heeft, zonder dat hij en zijn gezinsleden werken of gewoonlijk verblijven in deze lidstaat. Kosten 37 Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de verwijzende rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof (Negende kamer) verklaart voor recht: 1) Verordening nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, zoals gewijzigd en bijgewerkt bij verordening (EG) nr. 118/97 van de Raad van 2 december 1996 (PB 1997, L 28, blz. 1), zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008, en met name artikel 13 ervan, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat als bevoegd wordt beschouwd om gezinsbijslag aan een persoon toe te kennen op basis van het enkele feit dat deze persoon een geregistreerde verblijfplaats op het grondgebied van deze lidstaat heeft, zonder dat hij en zijn gezinsleden werken of gewoonlijk verblijven in deze lidstaat. Artikel 13 van deze

10 verordening moet aldus worden uitgelegd dat het zich tevens verzet tegen het feit dat een lidstaat die niet bevoegd is ten aanzien van een bepaalde persoon, deze persoon toch gezinsbijslag toekent, tenzij er tussen de betrokken situatie en het grondgebied van deze eerste lidstaat een duidelijke en bijzonder nauwe band bestaat. 2) Verordening nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels, zoals gewijzigd bij verordening (EG) nr. 988/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009, en met name artikel 11 ervan, moet aldus worden uitgelegd dat zij zich ertegen verzet dat een lidstaat als bevoegd wordt beschouwd gezinsbijslag aan een persoon toe te kennen op basis van het enkele feit dat deze persoon een geregistreerde woonplaats op het grondgebied van deze lidstaat heeft, zonder dat hij en zijn gezinsleden werken of gewoonlijk verblijven in deze lidstaat. ondertekeningen

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 26 november 2009 (*) Sociale zekerheid van migrerende werknemers Kinderbijslag Weigering Staatsburger die met kind in andere lidstaat is gevestigd terwijl vader van kind

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017

Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Datum van inontvangstneming : 07/07/2017 Vertaling C-322/17-1 Zaak C-322/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 mei 2017 Verwijzende rechter: High Court (Ierland) Datum van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988*

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* ARREST VAN 22. 9. 1988 ZAAK 236/87 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 22 september 1988* In zaak 236/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landessozialgericht

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013

Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Datum van inontvangstneming : 11/06/2013 Vertaling C-250/13-1 Zaak C-250/13 Samenvatting van een verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10

Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO UE-MA 2706/10 ASSOCIATIE TUSSEN DE EUROPESE UNIE EN MAROKKO De Associatieraad Brussel, 9 december 2010 (OR. fr) UE-MA 2706/10 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN DE ASSOCIATIERAAD EU-MAROKKO

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

Werkloze grensarbeider kan alleen in zijn woonland werkloosheidsuitkering krijgen

Werkloze grensarbeider kan alleen in zijn woonland werkloosheidsuitkering krijgen Werkloze grensarbeider kan alleen in zijn woonland werkloosheidsuitkering krijgen Brondatum: 11-04-2013 Een volledig werkloze grensarbeider kan alleen in zijn woonstaat een werkloosheidsuitkering aanvragen.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551

Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 Jurisprudentie van het Hof van Justitie 1995 bladzijden I-3551 ARREST VAN HET HOF (VIJFDE KAMER) VAN 26 OKTOBER 1995. S. E. KLAUS TEGEN BESTUUR VAN DE NIEUWE ALGEMENE BEDRIJFSVERENIGING. VERZOEK OM EEN

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014

Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Datum van inontvangstneming : 26/05/2014 Vertaling C-189/14-1 Zaak C-189/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 16 april 2014 Verwijzende rechter: Eparchiako Dikastirio Lefkosias

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * ALDEWERELD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1994 * In zaak C-60/93, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EE G-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016

Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Datum van inontvangstneming : 02/02/2016 Vertaling C-690/15-1 Zaak C-690/15 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 21 december 2015 Verwijzende rechter: Cour administrative d appel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * ARREST VAN 13.3.1997 ZAAK C-131/95 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 13 maart 1997 * In zaak C-131/95, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State,

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * ACCIARDI ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 2 augustus 1993 * In zaak C-66/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Nederlandse Raad van State, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1991 BLADZIJDEN I-1401 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 20 MAART 1991. ERMINIA CASSAMALI TEGEN OFFICE NATIONAL DES PENSIONS. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 september 2017 * Prejudiciële verwijzing Vervoer Verordening (EG) nr. 261/2004 Artikel 7, lid 1 Gemeenschappelijke regels inzake compensatie en bijstand

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2017 P.14.1858.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1858.N INTERMEAT SERVICES sa, met zetel te 3402 Dudelange (Groothertogdom Luxemburg), rue Jean Jaurès 2 PB 120, beklaagde, eiseres,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017

Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Datum van inontvangstneming : 06/03/2017 Vertaling C-45/17-1 Zaak C-45/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 30 januari 2017 Verwijzende rechter: Conseil d État (Frankrijk) Datum

Nadere informatie

Date de réception : 10/01/2012

Date de réception : 10/01/2012 Date de réception : 10/01/2012 Resumé C-619/11-1 Zaak C-619/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017

Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Datum van inontvangstneming : 23/03/2017 Vertaling C-83/17-1 Zaak C-83/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 15 februari 2017 Verwijzende rechter: Oberster Gerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 29 november 2007 * In zaak C-68/07, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG, ingediend door de Högsta domstol (Zweden)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014

Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Datum van inontvangstneming : 30/09/2014 Samenvatting C-408/14-1 Zaak C-408/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet

1) Overal in de tekst wordt de Commissie van de Europese ( 1 ) Standpunt van het Europees Parlement van 18 april 2012 (nog niet L 149/4 Publicatieblad van de Europese Unie 8.6.2012 VERORDENING (EU) Nr. 465/2012 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 22 mei 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 883/2004 betreffende de coördinatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * ALAMI BESCHIKKING VAN HET HOF (Tweede kamer) 12 februari 2003 * In zaak C-23/02, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Hof van Cassatie (België), in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Date de réception : 28/11/2011

Date de réception : 28/11/2011 Date de réception : 28/11/2011 Resumé C-538/11-1 Zaak C-538/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 juni 2012 * Sociale zekerheid van migrerende werknemers Toepasselijke wetgeving Werknemer met Nederlandse nationaliteit die buiten grondgebied van Europese

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/09/2014

Datum van inontvangstneming : 09/09/2014 Datum van inontvangstneming : 09/09/2014 Vertaling C-378/14-1 Zaak C-378/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 7 augustus 2014 Verwijzende rechter: Bundesfinanzhof (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012

Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 Datum van inontvangstneming : 23/08/2012 C-347/12-1 Datum van indiening: 20 juli 2012 Verwijzende rechter: Zaak C-347/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Cour de cassation du Grand-Duché de Luxembourg/

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * ARREST VAN 15. 3. 2001 ZAAK C-444/98 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 15 maart 2001 * In zaak C-444/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013

Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Datum van inontvangstneming : 22/02/2013 Vertaling C-32/13-1 Zaak C-32/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 22 januari 2013 Verwijzende rechter: Sozialgericht Nürnberg (Duitsland)

Nadere informatie

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.

Bij besluit van 4 maart 2010 heeft het college het door [appellant] hiertegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. LJN: BP2096, Raad van State, 201003640/1/H2 Datum uitspraak: 26-01-2011 Datum publicatie: 26-01-2011 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 5

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 12 maart 2015 (*)

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 12 maart 2015 (*) ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 12 maart 2015 (*) Prejudiciële verwijzing Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikel 132, lid 1, onder g) Vrijstelling voor diensten welke nauw samenhangen met maatschappelijk

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*) ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 3 april 2008 (*) Ouderdomsverzekering Werknemer die onderdaan is van lidstaat Socialezekerheidspremies Verschillende tijdvakken Verschillende lidstaten Berekening van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* ARREST VAN 29. 6. 1988 ZAAK 240/87 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 29 juni 1988* In zaak 240/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de grande instance

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 maart 1991 * In zaak C-116/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Finanzgericht München, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 2001 * In zaak C-206/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal administratif de Châlons-en-Champagne (Frankrijk), in

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016

Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Datum van inontvangstneming : 23/09/2016 Samenvatting C-431/16-1 Zaak C-431/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 april 2002 * ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 18 april 2002 * In zaak C-290/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberste Gerichtshof (Oostenrijk), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Verordening (EG) nr. 44/2001 Artikel 15, lid 1, sub c Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten Eventuele beperking van

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 november 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikel 17, lid 5, derde alinea Recht op aftrek van voorbelasting Goederen en diensten die zowel voor belastbare als voor vrijgestelde

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Straatsburg, 22 mei 2012 (OR. en) 2010/0380 (COD) LEX 1271 PE-CONS 11/2/12 REV 2 SOC 154 CODEC 497 VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD TOT WIJZIGING

Nadere informatie

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters,

samengesteld als volgt: A. Tizzano, kamerpresident, M. Safjan, M. Ilešič, E. Levits en J.-J. Kasel (rapporteur), rechters, ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 19 juli 2012 (*) Zesde btw-richtlijn Artikelen 6, lid 2, eerste alinea, sub a en b, 11, A, lid 1, sub c, en 17, lid 2 Gedeelte van tot bedrijf behorend investeringsgoed

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* ARREST VAN 11. 6. 1987 ZAAK 30/85 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 11 juni 1987* In zaak 30/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Raad van Beroep te Amsterdam,

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015

Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Datum van inontvangstneming : 09/10/2015 Vertaling C-478/15-1 Zaak C-478/15 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006*

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* ZVK ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* In zaak C-300/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

HERBOSCH KIERE. ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 januari 2006*

HERBOSCH KIERE. ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 januari 2006* HERBOSCH KIERE ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 26 januari 2006* In zaak C-2/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Arbeidshof te Brussel

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * ARREST VAN 4. 2. 1988 ZAAK 157/86 ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * In zaak 157/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Ierse High Court, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Samenvatting van het arrest

Samenvatting van het arrest 1 van 7 20/11/2008 14:41 Zaak C 128/04 Strafzaak tegen Annic Andréa Raemdonck en Raemdonck-Janssens BVBA (verzoek van de Rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde om een prejudiciële beslissing) Wegvervoer

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 27.3.2013 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0820/2011, ingediend door J. A. A. Huijsman (Nederlandse nationaliteit), over recht op

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 208

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1996 Nr. 208 21 (1996) Nr. 2 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 1996 Nr. 208 A. TITEL Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Noorwegen inzake sociale zekerheid; Oslo,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685

ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 ECLI:NL:RBAMS:2015:9685 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 29-12-2015 Datum publicatie 27-01-2016 Zaaknummer AMS 13/6214 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 november 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 november 2001 * ARREST VAN 22. 11. 2001 ZAAK C-184/00 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 22 november 2001 * In zaak C-184/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Rechtbank van eerste aanleg

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 6 juni 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 6 juni 2013 (*) pagina 1 van 11 ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 6 juni 2013 (*) Verordening (EG) nr. 343/2003 Vaststelling van verantwoordelijke lidstaat Nietbegeleide minderjarige Asielverzoeken die achtereenvolgens

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 *

ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * ARREST VAN HET HOF 14 mei 2002 * In zaak C-2/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Oberlandesgericht Düsseldorf (Duitsland), in het aldaar aanhangig geding tussen Michael

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Hoge Raad der Nederlanden Postbus 20303 2500 EH DEN HAAG Amsterdam, 22 juni 2017 Betreft: Schriftelijke opmerkingen van de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*) Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije advocaatkeuze door verzekeringnemer Beding in algemene voorwaarden van toepassing

Nadere informatie

ZAAK NO. 143/79. Eiser Margaret Walsh. Gedaagde National Insurance Officer

ZAAK NO. 143/79. Eiser Margaret Walsh. Gedaagde National Insurance Officer ARREST VAN HET HOF (TWEEDE KAMER) VAN 22 MEI 1980. MARGARET WALSH TEGEN NATIONAL INSURANCE OFFICER. ("SOCIALE ZEKERHEID - MOEDERSCHAPSUITKERINGEN"). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*)

ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*) ECLI:EU:C:2016:802 ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 26 oktober 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Sociale zekerheid Verordening (EEG) nr. 1408/71 Artikel 4 Materiële werkingssfeer Inhoudingen op de wettelijke

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * VAN DER STEEN ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 18 oktober 2007 * In zaak 0355/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Gerechtshof te Amsterdam

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) NL ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 7 november 2013 * Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije advocaatkeuze door verzekeringnemer Beding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * ARREST VAN 25. 1. 2007 ZAAK C-329/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 25 januari 2007 * In zaak C-329/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * LAKEBRINK EN PETERS-LAKEBRINK ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 18 juli 2007 * In zaak C-182/06, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Cour

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 18 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 18 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Negende kamer) 18 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Artikel 56 VWEU Vrij verrichten van diensten Beperkingen Richtlijn 96/71/EG Procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) ARREST VAN HET HOF (Zevende kamer) 11 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Inkomstenbelasting Wetgeving ter voorkoming van dubbele belasting Belasting van in een andere lidstaat dan de woonstaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

De juridische nieuwslijn Lexalert informeert u gratis en per over de juridische actualiteit. Schrijf gratis in via

De juridische nieuwslijn Lexalert informeert u gratis en per  over de juridische actualiteit. Schrijf gratis in via ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 17 september 2014 (*) Prejudiciële verwijzing Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde Richtlijn 2006/112/EG Btw-groep Interne facturering voor

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 8 december 2006 (OR. en) 2005/0258 (COD) PE-CONS 3669/06 SOC 549 CODEC 1331 OC 898 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: VERORDENING

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 27 september 2012 (*) Btw Vrijstelling van verhuur van onroerend goed Verhuur van commerciële ruimten Aan deze verhuur verbonden diensten Kwalificatie van handeling voor

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 26 april 2012 (*) BTW Richtlijn 2006/112/EG Vrijstellingen Artikel 151, lid 1, sub c, Ontmanteling van verouderde schepen van Amerikaanse marine op grondgebied van lidstaat

Nadere informatie

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV,

DAS Nederlandse Rechtsbijstand Verzekeringsmaatschappij NV, ARREST VAN HET HOF (Tiende kamer) 7 april 2016 (*) Prejudiciële verwijzing Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije keuze van advocaat door de verzekeringnemer Gerechtelijke

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 102/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het House of Lords, in het aldaar aanhangig geding tussen Apple

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 maart 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 maart 2006 * ARREST VAN 16. 3. 2006 ZAAK C-3/04 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 16 maart 2006 * In zaak C-3/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Rechtbank

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T

Rolnummer 5726. Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T Rolnummer 5726 Arrest nr. 135/2014 van 25 september 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014

Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Datum van inontvangstneming : 25/08/2014 Vertaling C-359/14 1 Datum van indiening: 23 juli 2014 Verwijzende rechter: Zaak C-359/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Vilniaus miesto apylinkės teismas

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017

Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Datum van inontvangstneming : 18/09/2017 Vertaling C-478/17-1 Zaak C-478/17 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 augustus 2017 Verwijzende rechter: Tribunalul Cluj (Roemenië) Datum

Nadere informatie