OTB/MER N35 ZWOLLE-WIJTHMEN NATUURPLAN

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OTB/MER N35 ZWOLLE-WIJTHMEN NATUURPLAN"

Transcriptie

1 OTB/MER N35 ZWOLLE-WIJTHMEN NATUURPLAN RIJKSWATERSTAAT OOST-NEDERLAND 2 december :H - Definitief, 363A-Rp-001 D

2

3 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding Doel Voorkeursvariant Wettelijk kader Natuurbeschermingswet Flora- en faunawet Toetsing Natuurbeschermingswet Mogelijke effecten Stikstofdepositie Methode voor het bepalen van effecten stikstofdepositie Uitkomsten depositieberekeningen stikstof Effecten stikstofdepositie op Natura 2000-gebieden Gebiedsbeschrijvingen Instandhoudingsdoelen Kritische depositiewaarden Ecologische beoordeling Toetsing Flora- en faunawet Aanwezige beschermde soorten Effecten op beschermde soorten Toetsing aan de Flora- en faunawet Effectbeoordeling en toetsing Mogelijkheden voor ontheffing Mitigatie en compensatie Natuurbeschermingswet Flora- en faunawet Conclusies en aanbevelingen Natuurbeschermingswet Flora- en faunawet Doorwerking en vervolgstappen Bijlage 1 Instandhoudingsdoelstellingen Natura 2000-gebieden Bijlage 2 Verschilplots stikstofdepositie Bijlage 3 Maatregelen steenuil Bijlage 4 Literatuurreferenties Colofon :H - Definitief ARCADIS 1

4 2 ARCADIS :H - Definitief

5 1 Inleiding 1.1 AANLEIDING In verband met de toenemende verkeersdrukte op de N35 tussen Zwolle en Wijthmen hebben de provincie Overijssel, de gemeenten Zwolle, Dalfsen en Raalte en het Rijk gezamenlijk het initiatief genomen om de problemen op de N35 aan te pakken. Voor de aanpassing van de N35 Zwolle-Wijthmen worden een milieueffectrapport (MER) en een Tracébesluit opgesteld. In het MER worden de effecten van de voorkeursvariant nader onderzocht. Daarnaast worden in het Tracébesluit maatregelen aangegeven om de eventueel nadelige effecten van de aangepaste N35 Zwolle-Wijthmen te mitigeren en/of compenseren. Voorliggende rapportage betreft het dat als bijlage bij de Toelichting van het Tracébesluit is opgenomen. In het is een analyse van mogelijke effecten op natuurwaarden uitgevoerd. In het plangebied van de aan te passen N35 liggen geen beschermde natuurgebieden (zie Figuur 2 in hoofdstuk 3 voor de ligging van natuurgebieden): Buiten het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht op respectievelijk meter en meter afstand. Effecten van geluid en licht op Natura 2000-gebieden zijn uitgesloten. Mogelijk is wel sprake van effecten als gevolg van stikstofdepositie. Dit is in het nader onderzocht. Nabij het plangebied liggen geen zelfstandige Beschermde Natuurmonumenten. Wel ligt binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht het Beschermde Natuurmonument Kievitsbloemterrein Overijsselsche Vecht. Binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel ligt Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden. Deze Beschermde Natuurmonumenten komen te vervallen bij een definitieve aanwijzing van de Natura 2000-gebieden. Het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is nog niet definitief aangewezen, Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht wel. Mogelijk is sprake van effecten als gevolg van stikstofdepositie. Dit is in het nader onderzocht. Het dichtstbijzijnde gebied dat onderdeel vormt van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), tegenwoordig Natuurnetwerk Nederland (NNW) geheten, ligt op een afstand van meer dan meter ten noordoosten van Wijthmen. Effecten op de wezenlijke kenmerken en waarden van de EHS kunnen worden uitgesloten. Het MER gaat in op de effecten op EHS. In en nabij het plangebied komt een aantal onder de Flora- en faunawet beschermde soorten voor zoals blijkt uit een eerste inventarisatie in 2009 (Brenninkmeijer & Schut 2009). In 2011 is ten behoeve van de preciezere tracékeuze een aanvullend en gedetailleerder natuuronderzoek uitgevoerd (Brenninkmeijer 2011). Het project kan nadelige effecten hebben op beschermde soorten, door aantasting van verblijfplaatsen en leefgebied :H - Definitief ARCADIS 3

6 1.2 DOEL Doel van het is de analyse van de effecten van de voorkeursvariant op beschermde natuurwaarden. Het gaat om de volgende aspecten: een beschrijving van de effecten op Natura 2000-gebieden (met daarbinnen gelegen Beschermde Natuurmonumenten) als gevolg van stikstofdepositie; een beschrijving van de effecten van aanleg en gebruik van de voorkeursvariant op (leefgebieden van) beschermde soorten in relatie tot de (verbods-)bepalingen uit de Flora- en faunawet; een beschrijving van de (mogelijk) nadelige effecten van aanleg en gebruik van de voorkeursvariant op huidige functie en kwaliteit van de aanwezige natuurwaarden en de autonome ontwikkelingen; voorstellen voor mogelijkheden voor mitigerende en compenserende maatregelen voor de voorkeursvariant; een beschrijving van de wijze waarop de voorkeursvariant de beoogde (ecologische) functies beïnvloedt dan wel bij kan dragen aan de ontwikkeling daarvan. 1.3 VOORKEURSVARIANT Het tracé van de voorkeursvariant N35 Zwolle-Wijthmen begint bij het kruispunt met de Oldeneelallee in Zwolle en eindigt net na het kruispunt met de Koelmansstraat ten oosten van Wijthmen. Huidige situatie Momenteel is de weg circa 7 meter breed (1x2 rijstroken) en mag er 80 km/uur worden gereden. Ter plaatse van de Oldeneelallee, de Kroesenallee en de Koelmanstraat zijn gelijkvloerse kruisingen aanwezig met verkeerslichten. Op het tracé is op een aantal plaatsen een oversteek aanwezig. Op vrijwel het gehele tracé bevindt zich aan de noordzijde van de weg een parallelweg, met uitzondering van enkele locaties. Aan de zuidzijde van de weg is op slechts een klein deel van het tracé een parallelweg aanwezig. Toekomstige situatie Figuur 1 geeft de ligging van de voorkeursvariant grafisch weer. De voorkeursvariant gaat uit van een standaard dwarsprofiel van een stroomweg met 2x2 rijstroken met gescheiden rijbanen en een parallelstructuur voor langzaam verkeer. De parallelweg wordt daar waar deze langs de stroomweg ligt gescheiden van de stroomweg door een obstakelvrije berm, dus zonder bomen of sloten. Deze obstakelvrije berm heeft een breedte van 10 meter. Ook wordt halfverharding toegepast. Om te voorkomen dat auto s ongewenst vanaf de N35 de parallelwegen oprijden, wordt een botsvriendelijke scheiding aangebracht in de berm. Daar waar een obstakelvrije berm niet mogelijk is, bijvoorbeeld door bebouwing, wordt een geleiderail geplaatst en wordt de weg smaller uitgevoerd. Tussen de lanen naar Landgoed Soeslo en de aansluiting op de Kroesenallee bevindt zich een watergang tussen de stroomweg en de parallelweg. De breedte van de weg is circa 19 meter (inclusief middenberm) en er mag 100 km/uur worden gereden. De verlegde Kroesenallee sluit door middel van een ongelijkvloerse aansluiting aan op het nieuwe tracé van de N35. De met verkeerslichten geregelde kruispunten bij de Oldeneelallee en Koelmansstraat blijven gehandhaafd. Ter hoogte van beide kruispunten geldt een maximumsnelheid van 70 km/uur. Vanaf de Koelmansstraat gaat de weg weer over in een weg met 1x2 rijstroken, zoals dat in de huidige situatie ook het geval is. Hier mag 80 km/uur worden gereden. 4 ARCADIS :H - Definitief

7 Figuur 1 Tracé voorkeursvariant N35 Zwolle-Wijthmen :H - Definitief ARCADIS 5

8 6 ARCADIS :H - Definitief

9 2 Wettelijk kader Het wettelijk kader van de Boswet is terug te vinden in het landschapsplan, in dit hoofdstuk worden alleen de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet behandeld. 2.1 NATUURBESCHERMINGSWET 1998 In Nederland hebben veel natuurgebieden een beschermde status onder de Natuurbeschermingswet 1998 gekregen. Daarbij kunnen twee categorieën beschermingsgebieden worden onderscheiden: Natura 2000-gebieden. Beschermde Natuurmonumenten. Onder Natura 2000-gebieden vallen de gebieden die op grond van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn aangewezen of aangemeld. Voor al deze gebieden gelden instandhoudingsdoelen. De essentie van het beschermingsregime voor deze gebieden is dat deze instandhoudingsdoelen niet in gevaar mogen worden gebracht. Om dit toetsbaar te maken kent de Natuurbeschermingswet 1998 voor projecten en andere handelingen (zowel bestaand als nieuw), die gevolgen voor soorten en habitats van de betreffende gebieden zouden kunnen hebben, een vergunningplicht. Een vergunning voor een project wordt alleen verleend wanneer zeker is dat de instandhoudingsdoelen van het gebied niet in gevaar worden gebracht. Hiervan mag alleen worden afgeweken wanneer alternatieve oplossingen voor het project ontbreken én wanneer sprake is van dwingende redenen van groot openbaar belang. Bij de voorbereiding van een Tracébesluit als bedoeld in artikel 11, eerste lid, Tracéwet wordt een natuurtoets verricht. Daarbij worden alle mogelijke effecten van het project in beeld gebracht. Die natuurtoets komt overeen met de natuurtoets die op grond van de Nb-wet plaatsvindt bij de beoordeling van een vergunningaanvraag. Daarom is de plicht om een passende beoordeling uit te voeren, nu geïntegreerd in de besluitvorming voor het Tracébesluit en is de vergunningplicht van de Natuurbeschermingswet niet meer van toepassing. In verband met de verantwoordelijkheid van de Minister van Economische Zaken (EZ) voor de natuurbeschermingsregelgeving is geregeld dat het Tracébesluit in gevallen waarin de natuurtoets is geïncorporeerd in dat besluit, in overeenstemming met de Minister van EZ wordt genomen (artikel 9 lid 2 juncto 13 lid 7 Tracéwet). Naast de Natura 2000-gebieden kent de Natuurbeschermingswet ook Beschermde Natuurmonumenten. Indien Beschermde Natuurmonumenten samenvallen met Natura 2000-gebieden, vervalt de status van deze gebieden en worden ze integraal onderdeel van het Natura 2000-gebied. De beschermde waarden van het gebied worden overgenomen door de aanwijzingsbeschikking van het Natura 2000-gebied. Bij plannen in of in de nabijheid van een Natura 2000-gebied dienen de initiatiefnemers in een oriënterende fase (Voortoets) te onderzoeken of het plan een significant negatief effect op de instandhoudingsdoelstellingen van het betreffende Natura 2000-gebied kan hebben :H - Definitief ARCADIS 7

10 Indien na dit onderzoek niet kan worden uitgesloten dat de activiteit een significant negatief effect heeft, dient de initiatiefnemer meer gedetailleerd dan in de oriënterende fase in kaart te brengen wat de effecten van de activiteit kunnen zijn. Daarbij dient hij ook, indien noodzakelijk, de mitigerende maatregelen te betrekken die hij van plan is te nemen. Passende beoordeling De Natuurbeschermingswet kent twee routes voor het verlenen van een vergunning. Als significant negatieve effecten niet met zekerheid uitgesloten kunnen worden moet een passende beoordeling worden uitgevoerd. Als er wel effecten verwacht worden, maar deze zeker niet significant zullen zijn, kan worden volstaan met een verslechteringstoets. Inhoud passende beoordeling Bij de passende beoordeling wordt gedetailleerd in kaart gebracht wat de effecten (kunnen) zijn van de activiteit op de natuurwaarden in het gebied en welke verzachtende (mitigerende) maatregelen genomen worden. Hierbij wordt rekening gehouden met de instandhoudingsdoelen. De significantie van de gevolgen moet met name worden beoordeeld in het licht van de specifieke milieukenmerken en omstandigheden van het gebied. Omkeerbare en tijdelijke effecten kunnen ook significant zijn. Indien uit de passende beoordeling de zekerheid verkregen is dat de activiteit de natuurlijke kenmerken van een gebied niet aantast, kan het bevoegd gezag de vergunning verlenen. Deze zekerheid bestaat wanneer wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel is over de afwezigheid van schadelijke gevolgen. Als schadelijke gevolgen niet kunnen worden uitgesloten, kan de vergunning toch worden verleend aan de hand van de ADC-criteria. De criteria geven aan dat bij mogelijke significante gevolgen alleen vergunning verleend kan worden wanneer aan alle volgende criteria wordt voldaan: A) het ontbreken van alternatieve oplossingen; D) dwingende redenen van groot openbaar belang; C) met het voorschrift verbonden aan de vergunning dat de initiatiefnemer compenserende maatregelen vooraf en tijdig treft. In de passende beoordeling moet tevens rekening gehouden worden met cumulatieve effecten. De Natuurbeschermingswet 1998 vraagt, in navolging van de Habitatrichtlijn (artikel 6 lid 3), bij de beoordeling van de significantie van negatieve gevolgen van een plan ook de gevolgen van andere plannen, projecten en activiteiten te betrekken. Hierbij moet worden getoetst of alle ingrepen samen tot negatieve significante effecten kunnen leiden (cumulatieve gevolgen). DEFINITIE SIGNIFICANTE EFFECTEN Een activiteit heeft significante effecten als zij de instandhoudingsdoelstellingen van het gebied in gevaar brengt. Hiervoor is geen objectieve grens; per geval zal bekeken worden of een effect significant is. Het oordeel moet gebaseerd zijn op de specifieke situatie die van toepassing is. Hierbij moeten ook cumulatieve effecten onderzocht worden (Ministerie van LNV, 2006). Aanwezige Natura 2000-gebieden en Beschermde Natuurmonumenten Nabij het plangebied liggen de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht (zie Figuur 2 in hoofdstuk 3). Uiterwaarden IJssel ligt op een afstand van meter. Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht ligt op een afstand van meter. De gebieden liggen respectievelijk ten zuidwesten en ten noorden van het plangebied. Beide gebieden zijn aangewezen op basis van het voorkomen van habitattypen- en soorten en verschillende broed- en niet-broedvogelsoorten. In Bijlage 1 is een overzicht te vinden van de aangewezen instandhoudingsdoelstellingen. 8 ARCADIS :H - Definitief

11 Een deel van de aangewezen soorten van beide Natura 2000-gebieden maakt gebruik van graslanden in het projectgebied. Het gaat hier om foeragerende ganzen, zwanen en eenden. De graslanden worden echter marginaal gebruikt als gevolg van aanwezige verstoringsbronnen als wegen en bebouwing (Brenninkmeijer & Schut, 2009). Nabij het plangebied liggen geen zelfstandige Beschermde Natuurmonumenten. Wel ligt binnen de begrenzing van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht het Beschermde Natuurmonument Kievitsbloemterrein Overijsselsche Vecht. Binnen het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel ligt Beschermd Natuurmonument IJsseluiterwaarden. Deze Beschermde Natuurmonumenten (zie Figuur 2 in hoofdstuk 3 voor de ligging) komen te vervallen als gevolg van een definitieve aanwijzing van de Natura 2000-gebieden. Het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is nog niet definitief aangewezen, Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht wel. 2.2 FLORA- EN FAUNAWET De Flora- en faunawet (2003) regelt de bescherming van in het wild voorkomende planten en dieren. In de wet is onder meer bepaald dat beschermde dieren niet gedood, gevangen of verontrust mogen worden en beschermde planten niet geplukt, uitgestoken of verzameld (algemene verbodsbepalingen, artikelen 8 t/m 12). Bovendien dient iedereen voldoende zorg in acht te nemen voor alle in het wild levende planten en dieren (algemene zorgplicht, artikel 2). Daarnaast is het niet toegestaan om de directe leefomgeving van soorten, waaronder nesten en holen, te beschadigen, te vernielen of te verstoren. In de Flora- en faunawet zijn de soortbeschermingsbepalingen uit de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn geïmplementeerd. De Flora- en faunawet heeft dan ook belangrijke consequenties voor ruimtelijke plannen. Algemene zorgplicht (artikel 2) In het kader van de Flora- en faunawetgeving geldt dat alle dieren en planten een zekere mate van bescherming genieten, omdat hun bestaan op zichzelf waardevol is. Hierbij wordt niet bekeken welk nut de dieren en planten voor de mens kunnen hebben. Dit wordt de intrinsieke waarde genoemd. Vanuit deze intrinsieke waarde is de algemene zorgplicht als vorm van basisbescherming opgenomen (artikel 2). Hierin staat dat iedereen voldoende zorg in acht dient te nemen voor de in het wild levende dieren en planten en hun leefomgeving. Ook mag men het welzijn van dieren niet onnodig aantasten en dieren onnodig laten lijden. De algemene zorgplicht geldt voor alle in het wild levende dier- en plantensoorten, ook voor de soorten die niet als beschermde soort aangewezen zijn onder de Flora- en faunawet. Het is een aanvulling op de algemene verbodsbepalingen die uitsluitend betrekking hebben op beschermde soorten. Het artikel biedt de mogelijkheid om op te treden tegen ongewenste handelingen jegens beschermde dieren en planten, welke niet nadrukkelijk in één van de verbodsbepalingen zijn genoemd. Er bestaat geen wettelijke sanctie op overtreding. Wel kunnen activiteiten door de Algemene Inspectiedienst (AID) worden stilgelegd. Verbodsbepalingen De algemene verbodsbepalingen, die handelingen die het voortbestaan van planten en diersoorten in gevaar kunnen brengen verbieden, zijn een belangrijk onderdeel van de Flora en faunawet. Deze verboden zorgen ervoor dat in het wild levende soorten zoveel mogelijk met rust worden gelaten. De belangrijkste, voor ruimtelijke plannen relevante wettelijke bepalingen, staan hieronder genoemd :H - Definitief ARCADIS 9

12 ALGEMENE VERBODSBEPALINGEN FLORA - EN FAUNAWET (ARTIKELEN 8 T/M 12) Artikel 8. Het is verboden planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Artikel 9. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen. Artikel 10. Het is verboden dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten. Artikel 11. Het is verboden nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren. Artikel 12. Het is verboden eieren van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te zoeken, te rapen, uit het nest te nemen, te beschadigen of te vernielen. Vrijstellingen en ontheffingen Bij ruimtelijke plannen, met mogelijke gevolgen voor beschermde planten en dieren, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dat het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen of om de gevolgen voor beschermde soorten te verminderen. Onder bepaalde voorwaarden geldt een vrijstelling. Als dat het geval is wordt door het ministerie van Economische Zaken (EZ) goedkeuring gegeven aan de mitigerende maatregelen. Daarnaast is het mogelijk dat de minister van EZ ontheffing van de algemene verbodsbepalingen geeft voor activiteiten op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ten aanzien van de criteria die voor vrijstellingen en ontheffingen gelden, kunnen verschillende groepen soorten worden onderscheiden. Deze groepen worden benoemd in het Besluit van 28 november 2000 houdende regels voor het bezit en vervoer van en de handel in beschermde dier- en plantensoorten, kortweg genoemd Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. Dit besluit heeft de status van een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). 10 ARCADIS :H - Definitief

13 Tabel 1 Beschermingscategorieën AMvB artikel 75 Flora- en faunawet Categorie Tabel 1 Tabel 2 Tabel 3 Algemene soorten Overige soorten Soorten van bijlage 1 van de AMvB Ontheffing of vrijstelling bij ruimtelijke ontwikkelingen Algemene vrijstelling van de verboden 8 tot en met 12, wel zorgplicht, m.u.v. artikel 10. Vrijstelling mogelijk, mits gebruik wordt gemaakt van een door de minister goedgekeurde gedragscode; anders ontheffing noodzakelijk (toetsing aan gunstige staat van instandhouding en zorgvuldig handelen). Eventueel mitigatie- en compensatieplicht. Voor soorten die volgens artikel 75 lid 6 bij AMvB zijn aangewezen geldt een zwaar beschermingsregime. Voor deze soorten geldt, ook wanneer wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ontheffing voor het overtreden van verbodsbepalingen kan alleen verleend worden wanneer: er geen andere bevredigende oplossing bestaat; er sprake is van een bij AMvB bepaald belang. Tabel 3 Soorten op Bijlage IV Europese Habitatrichtlijn Voor deze groep is per AMvB bepaald dat een ontheffing verleend kan worden (met inachtneming van het voorgaande) bij: dwingende reden van groot openbaar belang; ruimtelijke ontwikkeling en inrichting (zolang er geen sprake is van benutting of gewin) van de beschermde soort; enkele andere redenen die geen verband houden met ruimtelijke ontwikkeling, zoals volksgezondheid, openbare veiligheid, voorkomen van ernstige schade; er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; er zorgvuldig wordt gehandeld. Voor soorten die volgens artikel 75 lid 6 zijn aangewezen, en die voorkomen op bijlage IV van de Habitatrichtlijn, geldt een zwaar beschermingsregime. Voor deze soorten geldt, ook wanneer wordt gewerkt volgens een goedgekeurde gedragscode, geen vrijstelling voor ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. Ontheffing voor het overtreden van verbodsbepalingen kan alleen verleend worden wanneer: er geen andere bevredigende oplossing bestaat; er sprake is van een bij AMvB bepaald belang. Voor deze groep is bij AMvB bepaald dat een ontheffing verleend kan worden (met inachtneming van het voorgaande) bij: dwingende reden van groot openbaar belang; Nb: voor deze groep kan er geen ontheffing worden verleend op basis van het belang ruimtelijke ontwikkeling en inrichting. enkele andere redenen die geen verband houden met ruimtelijke ontwikkeling, zoals volksgezondheid, openbare veiligheid, voorkomen van ernstige schade; er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort; er zorgvuldig wordt gehandeld. Vogels Vanwege de bepalingen in de Europese Vogelrichtlijn, die overgenomen zijn in de Flora- en faunawet, geldt voor vogels een afwijkend beschermingsregime. Uit recente uitspraken van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) blijkt dat de manier waarop in Nederland tot voor kort werd omgegaan met ontheffingen voor vogels in strijd is met de Europese Vogelrichtlijn :H - Definitief ARCADIS 11

14 De Vogelrichtlijn staat een ontheffing alleen toe op grond van een wettelijk belang uit de Vogelrichtlijn (mits er geen sprake is van andere bevredigende oplossingen en er geen afbreuk van de gunstige staat van instandhouding optreedt): bescherming van flora en fauna; veiligheid van luchtverkeer; volksgezondheid of openbare veiligheid. Dit betekent dat voor het verstoren van broedende vogels, hun eieren of jongen slechts in uitzonderlijke gevallen ontheffing kan worden verleend voor een ruimtelijke ingreep, namelijk als voldaan is aan het bovenstaande. In de praktijk betekent dit dat voor vogels gestreefd moet worden naar het voorkomen van het overtreden van verbodsbepalingen. In veel gevallen kan overtreding van verbodsbepalingen worden voorkomen door (verstorende) werkzaamheden buiten het broedseizoen (de perioden dat het nest in gebruik is voor het broeden of grootbrengen van jongen) aan te laten vangen. Binnen de groep van vogels zijn er soorten waarvan het nest wordt aangemerkt als een zogenaamde vaste rust- of verblijfsplaats. Dergelijke verblijfplaatsen zijn jaarrond beschermd onder artikel 11 van de algemene verbodsbepalingen, en vormen de meest streng beschermde groep. Vaste rust- en verblijfplaatsen van vogels zijn aangewezen in de aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten (Ministerie van LNV, 2009) en bestaan uit de categorieën van vogelsoorten opgenomen in Tabel 2. Tabel 2 Categorieën van broedvogels Categorie Categorie 1 Categorie 2 Categorie 3 Categorie 4 Categorie 5 Type verblijfplaatsen Vaste rust- en verblijfplaatsen; nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats. Nesten van koloniebroeders; nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn, of afhankelijk van bebouwing of biotoop. Honkvaste broedvogels en vogels afhankelijk van bebouwing; nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn, of afhankelijk van bebouwing of biotoop. Vogels die zelf niet in staat zijn een nest te bouwen; vogels die jaar in jaar uit gebruik maken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen. Niet jaarrond beschermd; nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. Plicht om vooraf te toetsen Wanneer plannen worden ontwikkeld voor ruimtelijke ingrepen of voornemens ontstaan om werkzaamheden uit te voeren, dient vooraf goed te worden beoordeeld of er mogelijke nadelige consequenties voor beschermde inheemse soorten zijn. In beginsel is daarvoor de initiatiefnemer zelf verantwoordelijk. Deze moet tijdens de uitwerking van zijn plannen of tijdens het plannen van werkzaamheden het volgende in kaart brengen: Welke beschermde dier- en plantensoorten komen in en nabij het onderzoeksgebied voor? Heeft het realiseren van het plan of de uitvoering van geplande werkzaamheden gevolgen voor deze soorten? Zijn deze gevolgen strijdig met de algemene verbodsbepalingen van de Flora- en faunawet betreffende planten op hun groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving? Kunnen het plan of de voorgenomen werkzaamheden zodanig aangepast worden dat dergelijke handelingen niet of in mindere mate gepleegd worden, of zodanig uitgevoerd worden dat de invloed op beschermde soorten verminderd of opgeheven wordt? 12 ARCADIS :H - Definitief

15 Is, om de plannen te kunnen uitvoeren of de werkzaamheden te kunnen verrichten, vrijstelling mogelijk of ontheffing (ex-artikel 75 van de Flora- en faunawet) van de verbodsbepalingen betreffende planten op de groeiplaats of dieren in hun natuurlijke leefomgeving vereist (tabel 3, soorten van bijlage 1, AMvB)? Welke voorwaarden zijn verbonden aan vrijstellingen of ontheffingen en welke consequenties heeft dit voor de uitvoering van het plan? :H - Definitief ARCADIS 13

16 14 ARCADIS :H - Definitief

17 3 Toetsing Natuurbeschermingswet MOGELIJKE EFFECTEN De voorkeursvariant van de N35 Zwolle-Wijthmen (zie paragraaf 1.3) wordt uitgewerkt in het Tracébesluit. In voorliggend is een analyse van mogelijke effecten tijdens de aanlegfase en de gebruiksfase van de N35 Zwolle-Wijthmen op natuurwaarden uitgevoerd. Daaruit blijkt dat er in het plangebied geen beschermde natuurgebieden voorkomen. Ruimtebeslag en versnippering van beschermde natuurgebieden zijn daarom niet aan de orde. De Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht liggen het meest nabij. Deze gebieden liggen op respectievelijk meter en meter afstand van het plangebied. Effecten van geluid en licht op Natura 2000-gebieden zijn in verband met deze afstand uitgesloten. Geluidseffecten van (snel)wegen reiken doorgaans niet verder dan 2 km. Ook effecten op bodem en waterhuishouding (anders dan door stikstofdepositie) van deze gebieden zijn uitgesloten. Het te wijzigen tracé levert in verband met de afstand naar verwachting geen belangrijke bijdrage aan de stikstofdepositie op de genoemde Natura 2000-gebieden. Mogelijk is wel sprake van effecten als gevolg van stikstofdepositie door netwerkeffecten elders. Beide zijn voor de voorkeursvariant onderzocht. Er liggen geen Beschermde Natuurmonumenten in de nabijheid van het plangebied. Effecten op Beschermde Natuurmonumenten zijn daarom uitgesloten. 3.2 STIKSTOFDEPOSITIE Algemeen over de effecten van stikstof op natuur De belangrijkste bronnen van stikstofdepositie zijn industrie, verkeer en landbouw. Ammoniak en stikstofoxiden zijn stikstofverbindingen. Stikstof werkt in de bodem zowel vermestend als verzurend. Stikstof en ook ammoniak komen van nature in bodems en vegetaties voor, maar voornamelijk in lage concentraties. Boven de kritische depositiewaarde (KDW) van een habitattype kunnen ecologische problemen ontstaan, zolang de totale stikstofdepositie onder de KDW blijft zijn negatieve effecten uitgesloten. De kritische depositiewaarde is de internationaal door deskundigen vastgestelde ondergrens waarboven negatieve effecten mogelijk zijn. Het optreden van negatieve effecten is afhankelijk van verschillende factoren. Beneden de KDW kunnen (significant) negatieve effecten worden uitgesloten. Vooral (veelal soortenrijke) kruidenvegetaties met langzaam groeiende plantensoorten die klein en laag blijven, en die zijn aangepast aan een situatie van permanent voedselgebrek, zijn kwetsbaar. Door de stikstofdepositie verrijkt de voedselsituatie ( vermesting ) en kunnen grotere, sneller groeiende en meer concurrentiekrachtige planten de soortenrijke vegetaties overwoekeren ( verruiging ). Door de verzurende werking van stikstofdepositie veranderen bodem en water chemisch van karakter waardoor soorten en habitats van basische, neutrale en zwak zure omstandigheden verdwijnen :H - Definitief ARCADIS 15

18 De oorspronkelijk aanwezige planten worden daarbij vrijwel geheel verdrongen en verdwijnen. Hierdoor ontstaat een andere vegetatiesamenstelling, waardoor de kwaliteit van het habitattype afneemt of het habitattype zelfs verdwijnt. In hoeverre effecten optreden en in welke mate dat komt door stikstofdepositie, is afhankelijk van lokale factoren als hydrologische conditie, fosforgehalten, zuurgraad en het gevoerde beheer. Met welke habitattypen en stikstofgevoeligheden we in dit project te maken hebben, is weergegeven in paragraaf METHODE VOOR HET BEPALEN VAN EFFECTEN STIKSTOFDEPOSITIE Om de toekomstige stikstofdeposities in beeld te brengen zijn modelberekeningen uitgevoerd. Depositie van stikstof is met behulp van het modelleerprogramma KEMA Stacks berekend. De punten voor de stikstofberekeningen zijn zo gekozen dat ze binnen de habitattypen van de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht en Uiterwaarden IJssel vallen. De habitattypenkaart is afkomstig van de provincie Overijssel. Stap 1 Afbakening algemeen onderzoeksgebied Voor de afbakening van het onderzoeksgebied wordt in eerste instantie uitgegaan van een zone van 3 kilometer van het aan te leggen/uit te breiden wegvak. Gezien de aard van de nabijgelegen Natura gebieden en de verwachte aantallen verkeersbewegingen, wordt verwacht dat deze afbakening voldoende zal zijn voor het bepalen van effecten van stikstofdepositie. Wanneer de berekeningen daar aanleiding toe geven, wordt ook op grotere afstand gekeken. Stap 2: Afbakening onderzoeksgebied voor de bepaling van netwerkeffecten In eerste instantie is het traject zelf geselecteerd tot en met de volgende aansluiting (toe- en afrit of knooppunt). Om ook de netwerkeffecten inzichtelijk te maken, heeft een selectie plaatsgevonden op basis van de etmaalintensiteit in de plansituatie ten opzichte van de autonome situatie. Hiervoor is in peiljaar 2016 (1 jaar na openstelling) de autonome situatie vergeleken met de plansituatie. Figuur 2 geeft met rode lijnen de selectie van deze wegen weer. 16 ARCADIS :H - Definitief

19 Figuur 2 Onderzoeksgebied stikstofstofdepositie: het gebied waar netwerkeffecten worden voorzien, met in het midden het aan te passen traject. De toename van motorvoertuigen is niet alleen zichtbaar op het traject van de N35 Zwolle-Wijthmen, maar ook op een aantal wegvakken daar buiten. Vanuit deze wegen is bezien welke Natura 2000-gebieden binnen het invloedsgebied van de weg liggen. Voor stikstofdepositie ligt dit invloedsgebied in eerste instantie binnen een zone tot 3 kilometer vanaf de weg (zie stap 1). In Tabel 3 zijn de namen van de gebieden weergegeven die binnen deze zone vallen. Voor deze twee gebieden wordt onderzocht of het hier gaat om stikstofgevoelige habitattypen. De Beschermde Natuurmonumenten die binnen de Natura 2000-begrenzing liggen, worden impliciet meegenomen in het onderzoek. Tabel 3 Natuur 2000 gebieden binnen het invloedsgebied stikstofdepositie Naam gebied Natura 2000 Beschermd Natuurmonument Uiterwaarden IJssel (afstand ~1800m) X IJsseluiterwaarden binnen begrenzing Natura 2000 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht (afstand ~1000m) X Kievitsbloemterrein Overijsselsche Vecht binnen begrenzing Natura 2000: niet meer van toepassing sinds definitieve aanwijzing Stap 3: Berekeningen van depositie en verschilplots De berekeningen zijn gedaan met Kema Stacks. De volgende peiljaren worden gehanteerd: Als referentiejaar voor de huidige situatie geldt het jaar van vastgesteld Tracébesluit, voor de N35 is dat jaar na openstelling: 2016 (peiljaar stikstof). circa 10 jaar na openstelling: 2025 (peiljaar stikstof en geluid als doorkijk naar toekomst) :H - Definitief ARCADIS 17

20 3.4 UITKOMSTEN DEPOSITIEBEREKENINGEN STIKSTOF In de berekeningen zijn verschilplots gemaakt van de volgende situaties (zie Bijlage 2): Verschilplot 1 jaar na openstelling minus huidige situatie (Plan HS 2013). Verschilplot 1 jaar na openstelling minus autonome ontwikkeling (Plan AO 2016). Verschilplot 10 jaar na openstelling minus huidige situatie (Plan HS 2013). Verschilplot 10 jaar na openstelling minus autonome ontwikkeling (Plan AO 2025). In navolgende tabel zijn de resultaten opgenomen. Tabel 4 Resultaten verschilplots stikstofdepositie Natura 2000-gebied Vergelijking stikstofdepositie door wegverkeer (mol N/ha/jaar) Plan 2016 minus HS 2013 Plan 2016 minus AO 2016 Plan 2025 minus HS 2013 Plan 2025 minus AO 2025 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht -0,6 tot -1,1 0,1 tot 0,3-1,9 tot -3,3 0,1 tot 0,4 Uiterwaarden IJssel -0,3 tot -3,4 0,0 tot 0,3-1,3 tot -9,1 0,0 tot 0,3 Deze getallen geven aan dat: Ten opzichte van de huidige situatie (2013) de voorkeursvariant geen toename van stikstofdepositie tot gevolg heeft, zowel niet voor 1 jaar na openstelling als voor 10 jaar na openstelling. N-totaal is voor beide situaties < 0 mol N/ha/jr. Ten opzichte van de autonome ontwikkeling heeft de voorkeursvariant een verminderde afname van stikstofdepositie tot gevolg, zowel voor 1 jaar na openstelling (AO 2016) als voor 10 jaar na openstelling (AO 2025). De verminderde afname is voor beide situaties 0-0,5 mol N/ha/jr. De autonome afname verloopt daardoor minder snel als gevolg van het project. In paragraaf 3.5 wordt ingegaan op de effecten van de verminderde afname van stikstofdepositie voor de instandhoudingsdoelen van de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht. 3.5 EFFECTEN STIKSTOFDEPOSITIE OP NATURA 2000-GEBIEDEN Als gevolg van de aanleg van de N35 is geen sprake van een toename van stikstofdepositie op gevoelige Natura 2000-waarden ten opzichte van de huidige situatie (2013). Als gevolg van het project is er een beperkte verminderde afname van stikstofdepositie ten opzichte van de autonome ontwikkeling in de peiljaren 2016 en De autonome afname verloopt daardoor minder snel als gevolg van het project. Omdat er voor een aantal betrokken Natura 2000-gebieden sprake is van stikstofgevoelige habitats en soorten, dienen de effecten van de verminderde afname inzichtelijk te worden gemaakt. Vervolgens wordt onderzocht of deze van invloed kan zijn op de instandhoudingsdoelen GEBIEDSBESCHRIJVINGEN Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht De Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht zijn de uiterwaarden ten noorden van Zwolle waar de Overijsselse Vecht samenstroomt met het Zwarte Water. Een deel van de uiterwaarden overstroomt onregelmatig in het voorjaar. De zomerdijken bevatten met steenslag beschermde oevers waar riet, ruigte of wilgenstruweel groeit. Verder bestaan de uiterwaarden uit buitendijkse graslanden met strangen, kolken, rivierduinen en hakhoutbosjes. Er komen ook hardhoutooibosjes, nattere graslanden en kievitsbloemgraslanden voor. 18 ARCADIS :H - Definitief

21 Op hoger liggende zandige ruggen, langs en op de dijken komen lokaal goed ontwikkelde glanshaverhooilanden voor. Lokaal zijn abeleniepenbossen aanwezig (Aanwijzingsbesluit, website ministerie van EZ). Uiterwaarden IJssel Het gebied Uiterwaarden IJssel wordt gevormd door het systeem van de rivier de IJssel, de aanliggende oeverwallen en de uiterwaarden. De IJssel verbindt de natuurgebieden langs de rivieren: de Gelderse Poort en bovenstrooms langs de Rijn in het zuiden met de laagveenmoerassen van Noordwest Overijssel in het noorden en met de Randmeren en het Ketelmeer met aansluiting op het IJsselmeer in het westen. In de winter kunnen de uiterwaarden inunderen. De overstromingsduur en frequentie variëren sterk van jaar tot jaar. Het landschap van het noordelijkste deel is open en wordt gekenmerkt door grasland. Een aantal uiterwaarden is vrijwel onvergraven en reliëfrijk en vormt een kleinschalig oud cultuurlandschap met daarin stroomdalgraslanden, kievitsbloemhooilanden en glanshaverhooilanden, met in reliëfrijke delen plaatselijk hardhoutooibos. (Ontwerpbesluit, website ministerie van EZ) INSTANDHOUDINGSDOELEN De instandhoudingsdoelen voor de Natura 2000-gebieden Uiterwaarden IJssel en Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht zijn opgenomen in Bijlage 1. Beide gebieden zijn aangewezen voor een aantal habitattypen, habitatrichtlijnsoorten en vogelrichtlijnsoorten. Er gelden zowel behoud, als uitbreidings- en verbeterdoelen. Stikstofdepositie kan effecten hebben op stikstofgevoelige habitattypen en op stikstofgevoelige soorten. Van soorten is bekend of zij - via hun biotoop - gevoelig zijn voor stikstofdepositie. Van de aangewezen habitatrichtlijnsoorten zijn bittervoorn en kamsalamander gevoelig voor vermesting en/of verzuring door stikstofdepositie. Van de aangewezen broedvogels zijn kwartelkoning, zwarte stern en ijsvogel (mogelijk) gevoelig. Van de niet-broedvogels zijn pijlstaart, scholekster, kievit, grutto en tureluur gevoelig. Effecten zullen worden bepaald aan de hand van de effecten op habitattypen. Indien nodig zullen gevoelige soorten die in die habitattypen leven worden behandeld KRITISCHE DEPOSITIEWAARDEN In navolgende tabellen zijn de aangewezen habitattypen voor beide Natura 2000-gebieden opgenomen. In de tabel zijn naast de instandhoudingsdoelen ook de kritische depositiewaarden (KDW) en de achtergronddepositiewaarden (ADW) opgenomen. Op de relevante delen van Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht is de ADW gemiddeld circa mol N/ha/jr, op de relevante delen van Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel is dit circa mol N/ha/jr :H - Definitief ARCADIS 19

22 Tabel 5 Instandhoudingsdoelstellingen, kritische depositiewaarden (Van Dobben et al., 2012) habitattypen Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht en gemiddelde achtergronddepositiewaarde op het relevante gebiedsdeel (website GCN, berekeningen 2013). Code Habitat Instandhoudingsdoelstelling KDW ADW Overschrijding H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H6120 Stroomdalgraslanden Behoud oppervlakte en behoud kwaliteit. H6410 Blauwgraslanden Behoud oppervlakte en behoud kwaliteit. H6430A Ruigten en zomen Behoud oppervlakte en behoud (moerasspirea) kwaliteit. H6510A Glanshaver- en Behoud oppervlakte en behoud vossenstaarthooilanden kwaliteit. (glanshaver) H6510B Glanshaver- en Uitbreiding oppervlakte en verbetering vossenstaarthooilanden kwaliteit. (grote vossenstaart) H91F0 Droge Uitbreiding oppervlakte en verbetering hardhoutooibossen kwaliteit. * Prioritaire habitattypen Mol N/ha/jr Mol N/ha/jr Nee Ja Ja > Nee Ja Ja Nee Soorten die (mogelijk) gevoelig zijn voor stikstofdepositie via bovengenoemde habitattypen zijn: bittervoorn (HR-soort), kwartelkoning en zwarte stern (VR-broedvogels) en pijlstaart en grutto (VR-nietbroedvogels). 20 ARCADIS :H - Definitief

23 Tabel 6 Instandhoudingsdoelstellingen, kritische depositiewaarden (Van Dobben et al., 2012) habitattypen Uiterwaarden IJssel en gemiddelde achtergronddepositiewaarde op het relevante gebiedsdeel (website GCN, berekeningen 2013). Code Habitat Instandhoudingsdoelstelling KDW ADW Overschrijding H3150 Meren met krabbenscheer en fonteinkruiden Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H3260B Beken en rivieren met Uitbreiding oppervlakte en behoud waterplanten kwaliteit H3270 Slikkige rivieroevers Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H6120 *Stroomdalgraslanden Uitbreiding oppervlakte en verbetering kwaliteit. H6430A Ruigten en zomen Behoud oppervlakte en behoud (moerasspirea) kwaliteit H6430B Ruigten en zomen Behoud oppervlakte en behoud (harig wilgenroosje) kwaliteit H6430C Ruigten en zomen Uitbreiding oppervlakte en (droge bosranden) verbetering kwaliteit H6510A Glanshaver- en Uitbreiding oppervlakte en vossenstaarthooilanden verbetering kwaliteit (glanshaver) H6510B Glanshaver- en Behoud oppervlakte en behoud vossenstaarthooilanden kwaliteit (grote vossenstaart) H91E0A *Vochtige alluviale bossen (zachthoutooibossen) Behoud oppervlakte en behoud kwaliteit H91E0B *Vochtige alluviale Uitbreiding oppervlakte en bossen (essen- en verbetering kwaliteit iepenbossen) H91F0 Droge Uitbreiding oppervlakte en hardhoutooibossen verbetering kwaliteit * Prioritaire habitattypen Mol N/ha/jr Mol N/ha/jr Nee > Nee > Nee Ja > Nee > Nee Nee Ja Ja Nee Nee Nee Soorten die (mogelijk) gevoelig zijn voor stikstofdepositie via bovengenoemde habitattypen zijn: bittervoorn en kamsalamander (HR-soorten), kwartelkoning, zwarte stern en ijsvogel (VR-broedvogels) en pijlstaart, scholekster, kievit, grutto en tureluur (VR-niet-broedvogels). Gevoelige habitattypen en achtergronddepositie In de Natura 2000-gebieden komen enkele voor stikstofdepositie gevoelige habitattypen voor. Uit de cijfers van het RIVM blijkt dat de huidige stikstofdepositie (de ADW) relatief hoog is en enkele kritische depositiewaarden overschrijdt. Dit betekent dat het systeem in de huidige situatie overbelast is voor de volgende instandhoudingsdoelen: :H - Definitief ARCADIS 21

24 Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht H6120 Stroomdalgraslanden H6410 Blauwgraslanden H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) Uiterwaarden IJssel H6120 Stroomdalgraslanden H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) Voor de overige habitattypen is er geen sprake van een overschrijding in de huidige situatie. Omdat de stikstofdepositie in de toekomstige peiljaren lager is dan in de huidige situatie zijn negatieve effecten als gevolg van stikstofdepositie op deze habitattypen uitgesloten, ook al is er sprake van een zeer kleine verminderde afname. De habitattypen met een overschrijding van de KDW in de huidige situatie worden in verband met de verminderde afname door het project in de volgende paragraaf verder behandeld ECOLOGISCHE BEOORDELING Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht De habitattypen H6120 Stroomdalgraslanden, H6410 Blauwgraslanden en H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) hebben in de huidige situatie een overschrijding van de KDW. Deze habitattypen hebben een behoudsdoel voor oppervlakte en kwaliteit. De verminderde afname ten gevolge van het project is in de betreffende peiljaren zeer beperkt (maximaal 0,5 mol N/ha/jaar). In het beïnvloede deel van dit Natura 2000-gebied is er een autonome daling van de ADW van 160 tot 220 mol N/ha/jaar (tussen 2015 en 2020).Voor deze habitattypen geldt dat de autonome daling van de stikstofdepositie ervoor zorgt dat stikstofdepositie onder invloed van het project, geen beperking vormt voor het behalen van de instandhoudingsdoelen. De achtergronddepositie neemt immers al sinds de jaren 1980 af (tussen 1981 en 2012 in totaal met 34%). Bovendien is het huidige reguliere beheer erop afgestemd om minimaal de huidige kwaliteit en omvang te behouden. Hierdoor is sprake van een niet waarneembaar ecologisch effect en kan verslechtering van deze habitattypen op voorhand uitgesloten worden. Op locaties met habitattype H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) ligt de achtergronddepositie gemiddeld op circa mol N/ha/jaar. Hiermee wordt de kritische depositiewaarde van mol N/ha/jaar reeds overschreden. Voor dit habitattype geldt een uitbreidingsdoel van de oppervlakte in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden Zwarte Water & Vecht. Een ecologische beoordeling vindt hierna plaats. Uiterwaarden IJssel De achtergronddepositie ter plaatse van de habitattypen H6120 Stroomdalgraslanden, H6510A Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (glanshaver) en H6510B Glanshaver- en vossenstaarthooilanden (grote vossenstaart) ligt gemiddeld op circa mol N/ha/jaar. Hiermee worden de kritische depositiewaarden van respectievelijk 1.286, en mol N/ha/jaar reeds overschreden. Voor deze habitattypen gelden uitbreidingsdoelen van de oppervlakte en verbeteringsdoelen van de kwaliteit in het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel. Een ecologische beoordeling vindt hierna plaats. 22 ARCADIS :H - Definitief

25 Ecologische situatie, beheer en systeem De habitattypen stroomdalgraslanden, blauwgraslanden en glanshaverhooilanden zijn gevoelig voor externe eutrofiëring, zoals blijkt uit de kansen- en knelpuntenanalyses van de twee Natura 2000-gebieden (KIWA). Dit kan een probleem zijn bij de uitbreidingsdoelstellingen van deze typen. De habitattypen hebben een zeer ongunstige staat van instandhouding. De vraag is nu in hoeverre een verminderde afname van stikstofdepositie in de autonome ontwikkeling van <0,5 mol van invloed kan zijn op de instandhoudingsdoelen van de habitattypen. De habitattypen stroomdalgraslanden, blauwgraslanden en glanshaverhooilanden zijn voor hun voortbestaan zeer afhankelijk van beheer, zoals maaien en afvoeren van vegetatie. Hierbij worden nutriënten uit het systeem weggenomen om behoud en/of ontwikkeling van deze systemen te garanderen. Dit beheer vindt al op deze wijze plaats voor de afvoer van stikstof uit het systeem. Stroomdalgraslanden zijn daarbij erg afhankelijk van overstroming (toevoer van zand), wat een grote sturende factor is. Door inundatie brengt de rivier een grote vracht aan depositie mee die vele malen groter is dan depositie afkomstig uit atmosferische bronnen. De stikstoflast in rivierwater is, in tegenstelling tot de continuïteit 12in beheer en het blijvend hoge kalkgehalte van de bodem (dit wordt bepaald door de bodem zelf en door incidentele inundaties), van weinig betekenis voor het voortbestaan van genoemde habitattypen. De hoeveelheid van 0,5 mol N/ha/jr. verminderde afname van de stikstofdepositie valt in het niet bij de stikstoflast in rivierwater. Deze hoeveelheid heeft geen ecologische betekenis voor een vegetatie. Deze hoeveelheid komt overeen met 7 gram per hectare. Bij kleine planten met een wortelstelsel van 10 x 10 centimeter komt dit overeen met 0, gram per plant. Planten met een dergelijke omvang hebben gedurende het groeiseizoen voor hun groei en onderhoud een stikstofbehoefte van circa 0,2 gram stikstof per gram nieuw plantenmateriaal; voor een plant van 10 gram is dit dus circa 2 gram stikstof. De hoeveelheid van 7 microgram is plantenfysiologisch van geen betekenis. Een (significant) negatief effect van een depositie van 0,5 mol N/ha/jr. kan met zekerheid voor alle voorkomende stikstofgevoelige habitattypen worden uitgesloten. Conclusie De combinatie van de afhankelijkheid van beheer van deze ecosystemen en habitattypen, de dynamiek van de ligging in een rivierensysteem en de ecologische betekenis van 0,5 mol maakt dat voor de verminderde afname ten opzichte van de autonome ontwikkeling van <0,5 mol als gevolg van de N35 geen (significant) negatieve effecten optreden op de instandhoudingsdoelen van aangewezen habitattypen van beide Natura 2000-gebieden. Omdat de voorkomende soorten afhankelijk zijn van deze habitattypen en daarop geen (significant) negatieve effecten worden verwacht, worden ook voor aangewezen broedvogels, niet-broedvogels en vissen en amfibieën geen effecten verwacht :H - Definitief ARCADIS 23

26 24 ARCADIS :H - Definitief

27 4 Toetsing Flora- en faunawet 4.1 AANWEZIGE BESCHERMDE SOORTEN Naar het voorkomen van beschermde soorten is onderzoek gedaan in 2009 en 2011 door Altenburg & Wymenga ecologisch onderzoek. In de bijbehorende rapporten wordt gedetailleerd toegelicht hoe het onderzoek is uitgevoerd (Brenninkmeijer & Schut 2009 en Brenninkmeijer 2011). Daarnaast is in juli 2013 een locatiebezoek gedaan voor de steenuil. In het plangebied komt een aantal beschermde soorten voor. In dit hoofdstuk worden systematisch de voor de voorkeursvariant relevante soorten en mogelijke effecten van dit tracé op die soorten besproken. Naar beschermde soorten insecten en ongewervelden heeft geen gericht onderzoek plaatsgevonden. Op basis van verspreiding en geschiktheid van het plangebied worden deze soorten niet verwacht (Brenninkmeijer & Schut 2009 en Brenninkmeijer 2011). Planten In het plangebied komen geen beschermde plantensoorten voor. De populatie van de in 2009 aangetroffen steenanjer bevindt zich buiten het tracé- en werkgebied van de voorkeursvariant. Effecten op planten kunnen worden uitgesloten, een nadere beschouwing is niet nodig. Vissen In de in het plangebied aanwezige wateren komen meerdere vissoorten voor. Daarvan is de kleine modderkuiper (tabel 2) beschermd. Deze soort is aangetroffen in de Baarlerwetering, die het tracé ten westen van de geplande aansluiting van de Kroesenallee op de N35 kruist, en de Marswetering. Amfibieën en reptielen Binnen het plangebied van de voorkeursvariant zijn alleen algemene soorten (tabel 1) aangetroffen: bastaardkikker, gewone pad, bruine kikker en kleine watersalamander. Deze soorten bevinden zich verspreid over de diverse sloten en poelen in het gebied. De rugstreeppad (tabel 3) is in het recente verleden ten westen en ten zuiden van het plangebied aangetroffen. Gezien de nabijheid van waargenomen individuen en het kolonisatievermogen van deze soort wordt toekomstige vestiging niet uitgesloten en is het een aandachtssoort in deze studie. De rugstreeppad is niet in het plangebied zelf waargenomen, maar kan zich in principe tijdens de werkzaamheden wel tijdelijk op of rond het voorgenomen tracé gaan vestigen, omdat deze soort een voorkeur heeft voor onder andere opgespoten terreinen. Vogels In het plangebied komen diverse (algemene) broedvogelsoorten voor. De meeste van deze soorten zijn alleen tijdens het broedseizoen beschermd. Van een aantal soorten zijn de (vaste) nestplaatsen jaarrond beschermd en/of moet ook de functionaliteit van het leefgebied worden beoordeeld :H - Definitief ARCADIS 25

28 In Figuur 3 zijn jaarrond beschermde vogelnesten aangegeven die in het plangebied zijn aangetroffen. Aangetroffen soorten met jaarrond beschermde nesten zijn: buizerd, havik, sperwer, steenuil, ransuil en kerkuil. Bij de Roofvogel- en uilenwerkgroep Zwolle is - bij monde van gebiedskenner Jan van Dijk - geen steenuil bekend bij het ingetekende zuidoostelijke territorium. Tijdens een locatiebezoek in juli 2013 zijn bij de aanwezige nestkast uitwerpselen van vermoedelijk spreeuw waargenomen. Het zuidoostelijke territorium is zeer waarschijnlijk ten onrechte ingetekend. Geen van de nesten bevindt zich op het tracé van voorkeursvariant zelf. Zoogdieren Vleermuizen In 2011 zijn in het plangebied mogelijk te kappen bomen en te amoveren gebouwen onderzocht. In de bomen zijn geen verblijfplaatsen aangetroffen. Er is wel een mogelijke verblijfplaats van een gewone dwergvleermuis (tabel 3, HR bijlage IV) in een huis aan de kleine eikenlaan ten zuiden van Wijthmen aangetroffen. Verder zijn er twee vliegroutes aangetroffen van de gewone dwergvleermuis ten zuiden van Wijthmen, ter hoogte van de geplande aansluiting van de Kroesenallee op de N35 en vlak ten zuiden van Wijthmen. Verder zijn de Hullerheem en de Zunne tussen Zwolle en Wijthmen belangrijke foerageergebieden voor de gewone dwergvleermuis (tabel 3, HR bijlage IV), gewone grootoorvleermuis (tabel 3, HR bijlage IV), laatvlieger (tabel 3, HR bijlage IV), rosse vleermuis (tabel 3, HR bijlage IV), ruige dwergvleermuis (tabel 3, HR bijlage IV) en watervleermuis (tabel 3, HR bijlage IV). In Figuur 4 zijn aangetroffen vleermuizen in het plangebied aangegeven. Grondgebonden zoogdieren De das (tabel 3) is buiten het plangebied in landgoed Soeslo aangetroffen. Het plangebied fungeert wel als foerageergebied voor deze soort. De das is de afgelopen jaren rond Wijthmen en Bruine Paard gesignaleerd. Tijdens het veldonderzoek in 2011 zijn dassenkeutels aangetroffen langs de weg tussen Soeslo en Wijthmen. Van de das zijn burchten aanwezig in het Erfgenamenbos, Landgoed De Horte en bij boerderij Davenschot. In het verleden zijn bij het Bruine Paard en bij de Marswetering dassen gemeld als verkeersslachtoffer (med. M. Zekhuis, Landschap Overijssel). In het plangebied zijn geen burchten van de das aangetroffen. 26 ARCADIS :H - Definitief

29 Figuur 3 Aangetroffen jaarrond beschermde vogelnesten in het plangebied NB Bij de Roofvogel- en uilenwerkgroep Zwolle is - bij monde van gebiedskenner Jan van Dijk - geen steenuil bekend bij het ingetekende zuidoostelijke territorium (ter hoogte van de tekst Marswetering in de figuur). Tijdens een locatiebezoek in juli 2013 zijn bij de aanwezige nestkast uitwerpselen van vermoedelijk spreeuw waargenomen. Het zuidoostelijke territorium is zeer waarschijnlijk ten onrechte ingetekend :H - Definitief ARCADIS 27

30 Figuur 4 Aangetroffen vleermuizen in het plangebied Met paarse cirkels zijn de relevante locaties aangegeven: 1 foerageergebied in de Zunne, 2 foerageergebied in Hullerheem, 3 en 4 doorsneden vliegroutes van de gewone dwergvleermuis 28 ARCADIS :H - Definitief

Bijlage 5 Tracébesluit N35 Zwolle Wijthmen Natuurplan

Bijlage 5 Tracébesluit N35 Zwolle Wijthmen Natuurplan Bijlage 5 Tracébesluit N35 Zwolle Wijthmen Natuurplan Rijkswaterstaat Oost-Nederland Datum Mei 2015 Status Definitief Rapport Aveco de Bondt TB/MER N35 Zwolle Wijthmen Natuurplan bezoekadres postbus postcode

Nadere informatie

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR

VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR VERRUIMING OPENSTELLINGSTIJDEN SPITSSTROKEN (VOS) A28 - ASPECT NATUUR RIJKSWATERSTAAT OOST-NEDERLAND 29 september 2014 075777813:F - Definitief B02013.000186.0100 Inhoud 1 Spitsstroken tracé A28 Zwolle

Nadere informatie

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO

NATUURTOETS LANGE WEMEN HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO VERVOLGONDERZOEK GEMEENTE HENGELO November 2009 Inhoud 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding en doel 3 1.2 Werkwijze 3 1.3 Leeswijzer 4 2 Wettelijk kader Flora- en faunawet 5 3 Aanwezige natuurwaarden 7 3.1 Inleiding

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK

QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK QUICKSCAN BURGEMEESTER SLANGHENSTRAAT HOENSBROEK GEMEENTE HEERLEN 12 februari 2014 077542925:0.2 - Definitief B02043.000332.0100 Inhoud 1 Inleiding... 3 1.1 Aanleiding en doel... 3 1.2 Omschrijving plangebied...

Nadere informatie

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis

Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis 3 april 2014 Zoon ecologie Colofon Titel Quickscan natuur Besto terrein Zwartsluis Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 3 april

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode)

Notitie. 1 Inleiding. Referentienummer Datum Kenmerk PN mei Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 20 mei 2014 Betreft Roofvogel onderzoek (BMP-R methode) 1 Inleiding 1.1 Kader van het onderzoek Projecten of handelingen dienen te worden getoetst aan de wet- en

Nadere informatie

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied)

Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet. Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) Steenuil en ontheffingsaanvragen van de Flora- en faunawet Martijn van Opijnen (Dienst Regelingen) Wouter van Heusden (Dienst Landelijk Gebied) 5 november 2011 Wat doen DR en DLG Dienst Regelingen is namens

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem

Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Aanvullend natuuronderzoek locatie Nieuweweg / Parklaan te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van vleermuizen en steenmarter Datum: 15-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET

TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET BUREAU NATUURBALANS - LIMES DIVERGENS BV Natuuronderzoek gastransportleiding Hommelhof Zuid-Limburg BIJLAGE 1 TOELICHTING FLORA- EN FAUNAWET De Flora- en faunawet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten

Nadere informatie

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland

Deze wet beschermt van ongeveer 500 van de dier- en plantensoorten die in Nederland Bijlage 3. Ecologie B3.1. Beleidskader Aanleiding en doel De beoogde ontwikkeling betreft de bouw van 31 woningen op een deels braakliggende kavel en delen van zeer diepe achtertuinen (zie ook paragraaf

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen

Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Witpaard BV Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. J. Drenth 15-182 concept 13 mei 2015 Betreft Quickscan samenvatting natuurtoets Sint Nicolaasdijk 153, Kampen Omschrijving Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie

Bijlage 1 Onderzoek ecologie Bijlage 1 Onderzoek ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan

Nadere informatie

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar

Notitie. Voortoets Spoorallee Zevenaar Notitie Contactpersoon Marike Aalbers en Elles van Drunen Datum 12 juni 2014 Kenmerk N005-1222424XMA-baw-V02-NL Aanleiding Voor het terrein aan de Spoorallee te Zevenaar wordt een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren

Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins. Quickscan. Spankerenseweg 20 Dieren Rapportage: Eric Verkaik Veldwerk: Elmar Prins Quickscan Spankerenseweg 20 Dieren februari 2011 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 2 2 Gegevens plangebied... 2 3 Methode... 3 4 Resultaten... 3 4.1 Bureaustudie...

Nadere informatie

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet.

Resultaten Quickscan, vissen en vleermuisonderzoek met betrekking tot de Flora- en Faunawet. Aan Rob Knijn Van C. van den Tempel CC M. Witteveldt Datum 12 januari 2017 Betreft Flora- en faunagegevens Middenweg Zuid Project Herontwikkeling Middenweg Zuid Geachte heer Knijn, Beste Rob, In 2014 en

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: ( Naast) Elststraat 2, te Rosmalen Gemeente s-hertogenbosch Opdrachtgever: De heer P. van Hooft Projectnummer: PS.2016.618 Datum: 9 augustus 2016 Pasmaat

Nadere informatie

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo

Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Natuurtoets omgevingsvergunning bouw woning Horsterweg 217 Ermelo Opdrachtgever Contactpersoon Grondvitaal Voorthuizerstraat 256 3881 SN PUTTEN Cobie Mertens Uitvoering Groenewold Adviesbureau voor Milieu

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg

Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg Verkennend natuuronderzoek locatie Hessenweg 101 te Dalfsen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 09-10-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Veldhoven Zandoerleseweg. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 29 februari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding 3 1.1 Algemeen

Nadere informatie

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft

Memo. Inleiding. Werkzaamheden. Aan. Hilke de Vries Van. Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Aan Hilke de Vries Van Carola van den Tempel CC Datum 9 september 2016 Betreft Memo Kap en Werkzaamheden Groene Lint Project Activiteiten Quatrebras Inleiding De gemeente Haarlemmermeer, Rijkswaterstaat

Nadere informatie

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle

Voortoets Natura Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Voortoets Natura 2000 Melkveebedrijf De Bieshorst Dwarsdijk 2 te Halle Aanleiding Voor het perceel gelegen aan de Dwarsdijk 2 te Halle is een vergroting van de rundveestalling voorzien, evenals een vergroting

Nadere informatie

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden

Quickscan Flora- en Faunawet. t.b.v. sloop Opstallen. Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Quickscan Flora- en Faunawet t.b.v. sloop Opstallen Oude Maasstraat 18 gemeente Uden Zaaknummer:Ecologisch 253720 Adviesbureau Ettema december 2015 Behoort bij besluit van het College van burgemeester

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst Aan Bouwbedrijf Bovenhuis B.V. t.a.v. de heer J. H. Tromp Contactpersoon Kenmerk Status Datum M.A. (Martin) Heinen 14-416 concept 11 februari 2016 Betreft Quickscan samenvatting twee percelen Staphorst

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 24 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-000028 - gemeente Maasdriel Activiteit

Nadere informatie

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld

Flora- en faunascan voor de bouw van een woning aan de Bolenbergweg te Belfeld Tegelseweg 3 5951 GK Belfeld Tel: 077-4642999 www.faunaconsult.nl info@faunaconsult.nl Faunaconsult KvK Venlo 09116138 De heer J. Bruekers Bolenbergweg 18 5951 AZ Belfeld Flora- en faunascan voor de bouw

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 9 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-010956 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

Soortenonderzoek Julianahof Zeist

Soortenonderzoek Julianahof Zeist Soortenonderzoek Julianahof Zeist 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Soortenonderzoek Julianahof Zeist Opdrachtgever mro Uitvoerder ZOON ECOLOGIE Auteur C.P.M. Zoon Datum 21 sept 2013 ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken

Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van Zuylenlaan 9, Hoevelaken Dhr. J.P.L.M.G. Gelauff Van Zuylenlaan 9 3871 BG Hoevelaken Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. A. de Gelder 15-314 definitief 31 augustus 2015 Betreft Quickscan samenvatting Flora- en faunawet Van

Nadere informatie

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek

Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Page 1 of 5 Bijlage 1 Ecologisch onderzoek Plan: Hoofdwinkelcentrum Status: vastgesteld Plantype: bestemmingsplan IMRO-idn: NL.IMRO.0406.BPHWC2011-VG01 In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Samenvatting quickscan natuurtoets

Samenvatting quickscan natuurtoets Samenvatting quickscan natuurtoets Onderwerp Opdrachtgever Insingerstraat Soest RV&O Project Status Datum Sloop en nieuwbouw Insingerstraat concept 8 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder,

Nadere informatie

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status:

Terneuzen. Quickscan Flora en fauna. Wulpenbek 16 te Hoek. <NL.IMRO.Invullen> concept. I. Dekker MSc. identificatiecode: datum: status: Terneuzen Quickscan Flora en fauna Wulpenbek 16 te Hoek identificatie planstatus identificatiecode: datum: status: 16-09-2016 concept projectnummer: auteur I. Dekker MSc. Inhoud van

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 8 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-008633 - gemeente Voorst Activiteit

Nadere informatie

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode

Project Status Datum. Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016. Auteur Veldonderzoek Projectcode Onderwerp Opdrachtgever Emmaschool Heerde Witpaard Project Status Datum Sloop en nieuwbouw locatie Emmaschool concept 14 januari 2016 Auteur Veldonderzoek Projectcode Gelder, A. (Adriaan) de Gelder, A.

Nadere informatie

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/

Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/ Memo oplegnotitie natuurtoets Gesterkoog pagina 2/6 Afbeelding 2. Impressie plangebied met mogelijk te kappen bomen. 1.2 Wijzigingen toetsingskader Het project wordt uitgevoerd in 2017. Op 1 januari 2017

Nadere informatie

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven

Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven 15 november 2012 ZOON ECOLOGIE Colofon Titel Opdrachtgever Uitvoerder Auteur Datum Quickscan natuur Mauritslaan Werkhoven m RO Zoon Ecologie C.P.M. Zoon ZOON ECOLOGIE

Nadere informatie

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse

memo INLEIDING GEBIEDSBESCHERMING ZAND/ZON/ c.c.: datum: 22 augustus 2013 Achterweg 48, Lisse memo aan: van: OG ZAND/ZON/130372 c.c.: datum: 22 augustus 2013 betreft: Achterweg 48, Lisse INLEIDING Bij alle ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om

Nadere informatie

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht

Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht Natura 2000 gebied 36 Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht (Zie leeswijzer) Kenschets Natura 2000 Landschap: Rivierengebied Status: Habitatrichtlijn + Vogelrichtlijn Site code: NL1000005 + NL9902003 Beschermd

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem

Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Verkennend natuuronderzoek Parklaan / Nieuweweg te Hattem Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 28-11-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer:

Nadere informatie

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas

: QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Advies : QuickScan Flora & Fauna Meijelseweg 60a te Beringe, gemeente Peel en Maas Datum : 14 januari 2014 Opdrachtgever : De heer L.P.G. Oudenhoven Projectnummer : 211x05418 Opgesteld door : Ineke Kroes

Nadere informatie

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011

Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Bijlage 6: Oplegnotitie bij bijlage 5 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch, Buro Bakker, 2011 Gevolgen voor beschermde en bedreigde natuurwaarden inrichting Skûlenboarch

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 14 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-016050 - gemeente Apeldoorn Activiteit : mestverwerkingsinstallatie

Nadere informatie

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming.

memo Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. memo aan: van: ons kenmerk: Gemeente Haaren SAB FRAN/VERK/100799.03 datum: 27 februari 2017 betreft: Actualisatie Flora- en faunaonderzoek in verband met nieuwe Wet natuurbescherming. INLEIDING In Esch

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond

Quickscan flora en fauna. Deltaweg te Helmond Quickscan flora en fauna Deltaweg te Helmond A.P. Kerssemakers Voor de afdeling: SB/ROV. Gemeente Helmond. December 2012 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1 2.Wettelijk kader 2 3. Plangebied 4 4. Onderzoek 7

Nadere informatie

A&W-notitie 1660tal/ms

A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 2 A&W-notitie 1660tal/ms 3 4 A&W-notitie 1660tal/ms 4 A&W-notitie 1660tal/ms 5 6 A&W-notitie 1660tal/ms 6 A&W-notitie 1660tal/ms 7 8 A&W-notitie 1660tal/ms 8 A&W-notitie 1660tal/ms

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten

Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten Verkennend natuuronderzoek woningbouw Zetten Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 13-02-2018 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2018/13.02 Versie:

Nadere informatie

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis.

Tabel 1: Inventarisatieschema onderzoek Waterspitsmuis. Notitie Aanvullend onderzoek Waterspitsmuis Assenrade Hattem Auteurs: ing. M. van der Sluis (Eindredactie drs. I. Veeman) Project: 06093A Datum: 20 december 2007 Status: definitief ecogroen advies bv Postbus

Nadere informatie

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top,

De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus AA Ede. Geldermalsen, 28 oktober Geachte heer Van den Top, De Bunte Vastgoed Oost BV T.a.v. dhr. W. van den Top Postbus 8029 6710 AA Ede Geldermalsen, 28 oktober 2015 betreft: project: referentie: behandeld door: bijlage(n): Toetsing herinrichting aan NNN en Natura-2000

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Verbeterd exemplaar BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 30 april 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013269 - gemeente

Nadere informatie

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST

ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST ACTUALISEREND ONDERZOEK FLORA- EN FAUNAWET KREKENBUURT TE ELST november 2009 In opdracht van: GEM Westeraam Elst CV Postbus 83 6660 AB ELST

Nadere informatie

18 december 2013 B

18 december 2013 B NATUURTOETS ONTWIKKELINGENN BUITENCENTRUM NUNSPEET NUNSPEET STAATSBOSBEHEER VELUWE-NOORD 18december2013 076457343:C.2Definitief B02042.000164.0200 Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Aanleidingendoel...3 1.2 Beschrijvinghuidigesituatie...3

Nadere informatie

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst

memo Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst memo aan: van: Gemeente Overbetuwe SAB: Johan van der Burg, Nicol Hesselink-Lodewick datum: 21 mei 2013 betreft: Voortoets vermesting en verzuring uitbreiding manege Rijksweg Noord 123, Elst project: 80917.18

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Bureauonderzoek Flora en fauna

Bureauonderzoek Flora en fauna Bureauonderzoek Flora en fauna Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen

Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER. Datum 7 augustus 2014 Betreft Toekenning ontheffing Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Lyaemer Wonen Y.A. Tiemensma Straatweg 54 8531 PZ LEMMER Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Aanvraagnummer.toek.js Betreft

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Bijlage 3 Onderzoek flora en fauna Ecologie In dit onderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven

Nadere informatie

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM

Memo. Stefan Buskermolen Liandon B.V. Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults. 13 juli 2012 RLO 476-SOM Liandon B.V. Aan Stefan Buskermolen Liandon B.V. Van Sander van Rijn 2 e lezer Ellen Bults Memo Contactpersoon drs. Sander van Rijn Telefoon +31 6 21 47 95 82 sander.van.rijn@alliander.com Datum Betreft

Nadere informatie

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek

Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek Natuurtoets Westhaven en Alfadriehoek Planteam Groen, Recreatie en Water Mei 2007 Inhoud 1. Samenvatting... 3 2. Inleiding... 4 3. Wettelijk kader... 5 4. Beschrijving van het gebied en inventarisatie....

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen. Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 28 juli 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2015-002219 - gemeente Bronckhorst Activiteit

Nadere informatie

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10

Quickscan. Een. Projectnummer 018. Opdrachtgever. Opdrachtnemer. Scholtenhagenweg 10 Quickscan natuuronderzoek ivm bestemmingsplan en ontwikkelingen Bellersweg 13 Hengelo Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 9 juli 2013 Rapportnummer 0128 Projectnummer 018 Opdrachtgever

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 7 september 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2015-005866 - gemeente Montferland Activiteit

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen

Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Verkennend natuuronderzoek locatie Smitterijhof te Haaksbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten in het kader van de Flora- en faunawet Datum: 03-12-2012 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever:

Nadere informatie

Notitie. 1 Aanleiding

Notitie. 1 Aanleiding Aan Bart van Eck Onderwerp Advies over natuurwetgeving bij de inrichtingsplannen voor de waterberging de Ronde Hoep 1 Aanleiding De polder de Ronde Hoep is aangewezen voor calamiteitenberging in de deelstroomgebiedsvisie

Nadere informatie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie

Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Cursus ontheffingverlening soortenbescherming onder de Wet natuurbescherming - introductie Doelgroep: medewerkers provincie en omgevingsdiensten Opdrachtgever: Ministerie van Economische Zaken Najaar 2016,

Nadere informatie

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming

NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Aandachtspunten soortenbescherming Harm Dotinga (harm.dotinga@vogelbescherming.nl / 15 juni 2016 Flora- en faunawet (Ffw): toetsingskader voor windparken

Nadere informatie

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt

Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt Quick scan Ecologie Tunnel Leijenseweg Gemeente De Bilt CONCEPT Omgevingsdienst Regio Utrecht juli 2012 kenmerk/ opgesteld door beoordeeld door Ronald Jansen Dagmar Storm INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water

Natuurtoets MCS. Planteam Groen, Recreatie en Water Natuurtoets MCS Planteam Groen, Recreatie en Water Juli 2010 Inhoudsopgave 1. Doel en vraagstelling 2. Samenvatting 3. Afbakening 4. Wettelijk kader 5. Inventarisatie 6. Effecten van uitvoering van het

Nadere informatie

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad

Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Vleermuisonderzoek De Waterwijzer Lelystad Opdrachtgever : DG Groep Rapporteur : R. van der Kuil Status : concept Datum : 27 augustus 2011 Stichting CREX Boekenburglaan 54 2215 AE Voorhout 06-48410531

Nadere informatie

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g

Buro Maerlant. Gemert Heuvel 21. Notitie Flora- en faunawet. L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g Buro Maerlant L a n d s c h a p, E c o l o g i e & R u i m t e l i j k e O r d e n i n g BM-NOTITIE 2012 Gemert Heuvel 21 Notitie Flora- en faunawet J. van Suijlekom, 16 januari 2012 Inhoud Blz 1 Inleiding

Nadere informatie

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check

Saksen Weimar fase 5 en verder Ecologische check Saksen Weimar fase 5 en verder Arnhem, 11 december 2014 P a g i n a 2 Colofon Titel : Saksen Weimar fase 5 Subtitel : Projectnummer : 14.125 Datum : 11 december 2014 Veldonderzoek : T. Kooij Auteur(s)

Nadere informatie

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM

Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus HB AMSTERDAM > Retouradres Postbus 19530 2500 CM Den Haag Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer H. van der Meer Postbus 95089 1090 HB AMSTERDAM Postbus 19530 2500 CM Den Haag mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Nadere informatie

Ecologisch vervolgonderzoek Hoefslag te Bleiswijk. Van der Waal & Partners B.V. te Naaldwijk

Ecologisch vervolgonderzoek Hoefslag te Bleiswijk. Van der Waal & Partners B.V. te Naaldwijk Ecologisch vervolgonderzoek Hoefslag te Bleiswijk Van der Waal & Partners B.V. te Naaldwijk Milieu consultancy Watermanagement Ruimtelijke ordening Aqua-Terra Nova BV Ecologisch vervolgonderzoek Hoefslag

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen

Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Verkennend natuuronderzoek locatie Loostraat 55a/57 Huissen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde natuurwaarden Datum: 16-08-2013 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: AT/2013/16.08

Nadere informatie

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk

Quickscan samenvatting Stephensonstraat Harderwijk Gemeente Harderwijk T.a.v. mevr. K. van der Schot Havendam 56 3841AA Harderwijk Contactpersoon Kenmerk Status Datum Dhr. M. Hoksberg 15-238 definitief 10 juli 2015 Betreft Quickscan samenvatting Stephensonstraat

Nadere informatie

Notitie Quickscan flora en fauna

Notitie Quickscan flora en fauna Notitie Quickscan flora en fauna De Uithof/ Kromhout te Utrecht Projectnummer: 5755.9 Datum: 5-5-2017 Projectleider: Opgesteld: Opdrachtgever: Universiteit Utrecht Universiteit Utrecht laat jaarlijks bomen

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d, 19e en 19kd lid 1 onder b Datum : 24 februari 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998 2014-012442 - gemeente Doetinchem

Nadere informatie

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs.

Quickscan samenvatting natuurtoets Westpolder/Bolwerk, deelplan 5 bouwstroom F1 en G, Berkel en Rodenrijs. InterConcept Advies & Uitvoering T.a.v. dhr. M. Proper Leeuwenhoekweg 58 2661 DD Bergschenhoek Contactpersoon Kenmerk Status Datum Ing. M.G. Hoksberg 15-088 definitief 27 augustus 2015 Betreft Quickscan

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen

Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Verkennend natuuronderzoek De Hoeven Beekbergen Onderzoek naar het voorkomen van beschermde soorten en gebieden Datum: 27-10-2011 Auteur: A. Tuitert Opdrachtgever: Aveco de Bondt Rapportnummer: DT/2011/010.03

Nadere informatie

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen

Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus AJ HEERHUGOWAARD. Datum 22 december 2014 Betreft Beslissing op uw aanvraag Ruimtelijke ingrepen > Retouradres Postbus 40219 8004 DE Zwolle Gemeente Heerhugowaard M. Hoosbeek Postbus 390 1700 AJ HEERHUGOWAARD Postbus 40219 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft Beslissing

Nadere informatie

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep

Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep Quickscan flora en fauna Grasveld Venneperweg 827 Nieuw-Vennep Een verkenning naar de ecologische waarden Cluster Ruimtelijke Ontwikkeling Team BVRM Datum 15 februari 2017 HOOFDSTUK 1: Inleiding Per 1

Nadere informatie

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk

Notitie. Referentienummer Datum Kenmerk november Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk Notitie Referentienummer Datum Kenmerk 254564 13 november 2014 254564 Betreft Notitie actualisatie natuuronderzoek Willevenstraat te Schaijk 1 Aanleiding en doel De ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor

Nadere informatie

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND BESLUIT NATUURBESCHERMINGSWET 1998 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Artikel 19d en 19e Datum besluit : 17 maart 2015 Onderwerp : Natuurbeschermingswet 1998-2014-013738 - gemeente Oldebroek Activiteit

Nadere informatie

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht

Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie op natuur Provincie Utrecht Bijlage: Toevoeging aan bijlage planmer Effecten provinciale ruimtelijke structuurvisie 2013-2028 op natuur Provincie Utrecht Inleiding In september 2012 is door ecologisch advies- en projectbureau het

Nadere informatie

Stappenplan vergunningaanvraag

Stappenplan vergunningaanvraag Stappenplan vergunningaanvraag Op grond van de natuurbeschermingswet 1998 1 De Natuurbeschermingswet 1998 regelt de bescherming van gebieden, die als Natura 2000-gebied zijn aangewezen. Een belangrijk

Nadere informatie

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT

De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat WD AMERSFOORT > Retouradres Postbus 40225, 8004 DE Zwolle De Vuurvogel B.V. J. van Lamoen en T. Etaoil Coninckstraat 21 3811 WD AMERSFOORT Postbus 40225, 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl Betreft

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, gazon, weiland, opgaande beplanting en oppervlaktewater. In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen wat

Nadere informatie

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010.

Adviesnota. Figuur 1: de geprojecteerde locatie van het Noordgebouw is aangegeven middels de gele lijn. Bron: POS plankaart 2010. Aan Dura Vermeer Van N. Scheerder Telefoon 0613221762 Projectnummer RM002426 Onderwerp Update ecologisch onderzoek Stationsplein Utrecht ten behoeve van het Noordgebouw Datum 18-12-2014 1. Aanleiding en

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie