CVDR. Nr. CVDR429273_2. Beleidsregels Middelentoets Hoofdstuk I Algemeen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CVDR. Nr. CVDR429273_2. Beleidsregels Middelentoets Hoofdstuk I Algemeen"

Transcriptie

1 CVDR Officiële uitgave van Cuijk. Nr. CVDR429273_2 22 mei 2018 Beleidsregels Middelentoets 2014 Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n en r WWB 1. Inkomsten uit arbeid worden gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden voor 25% van deze inkomsten (tot een in de wet genoemd maximum bedrag per maand) vrijgelaten, voor zover er algemene bijstand wordt ontvangen en de vrijlating naar het oordeel van het bestuur, bijdraagt aan de (verdere)arbeidsinschakeling ( artikel 31, tweede lid onder n WWB). 2. Inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder, die de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar, worden gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden tot 12,5 % van deze inkomsten (tot een in de wet genoemd maximum bedrag per maand) vrijgelaten, voor zover er algemene bijstand wordt ontvangen en de vrijlating, naar het oordeel van het bestuur, bijdraagt aan de (verdere) arbeidsinschakeling (artikel 31, tweede lid onder r WWB). Deze vrijlating gaat in nadat de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken. Voorwaarden 3. Om in aanmerking te komen voor een vrijlating zijn onderstaande criteria van toepassing: - Er dient een arbeidsovereenkomst aanwezig te zijn. - Indien een dienstverband al aanwezig was vóór ontstaan van de bijstandsbehoevendheid is er sprake van behoud van arbeid. In dergelijke gevallen is de vrijlating niet van toepassing. - Uit houding en gedrag van de belanghebbende dient te blijken dat deze - binnen zijn mogelijkheden - verdere uitbreiding van het aantal arbeidsuren nastreeft. Gelijkstelling met inkomsten uit arbeid 4. Naast inkomsten uit arbeid geldt de vrijlating ook voor de volgende inkomsten: - doorbetaling van loon tijdens ziekte, ongeacht wie dit betaalt; - een uitkering in verband met zwangerschap en bevalling; - werkzaamheden als (marginale) zelfstandige. 5. Inkomsten uit illegale activiteiten zijn niet vrijgelaten, omdat van illegale activiteiten niet gezegd kan worden dat ze de re-integratie bevorderen 6. Verzwegen inkomsten kunnen (als zij achteraf geconstateerd worden) niet in aanmerking komen voor de vrijlating, daar het achteraf vrijlaten niet meer bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Artikel 2 Wijze van korten inkomsten in verband met kamerhuurders / kostgangers 1. Op grond van artikel 27 WWB leidt het delen van een woning met anderen tot een lagere toeslag voor een alleenstaande (ouder) of tot een verlaging voor gehuwden. Daarnaast worden de werkelijke inkomsten gekort op basis van de artikelen 19 en 32 WWB. Zij het dat dit laatste bedrag op grond van artikel 33 lid 4 WWB wordt verminderd met het bedrag waarmee de bijstand reeds is verlaagd op grond van artikel 27 WWB. Alle verwanten in de eerste graad worden als eerste medebewoner gezien. 2. Zijn er echter in totaal 3 of meer kostgangers en/of kamerhuurders dan kan waarschijnlijk worden aangenomen dat er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten en dat er geen recht op reguliere bijstand bestaat. Mogelijk komt de betrokkene dan wel in aanmerking voor een uitkering op grond van het Bbz Artikel 3 Vermogensvaststelling gedurende de periode van bijstandsverlening Om praktische redenen wordt het vermogen tijdens de verlening van algemene bijstand als volgt vastgesteld: + Vermogenssaldo bij vorige vaststelling (bij aanvang van de bijstand of vorig (her)onderzoek) 1

2 + Ontvangsten sinds de vorige vaststelling (na aftrek van vrijlatingen) + Waardevermeerdering van bezittingen + Aflossing van schulden sinds de vorige vaststelling + Kwijtschelding van schulden sinds de vorige vaststelling - Nieuwe schulden sinds de vorige vaststelling - Waardevermindering van bezittingen (m.u.v. bestedingen) ========================================================= Nieuw vermogenssaldo Artikel 4 Saldo lopende rekening bij vermogensvaststelling Van het saldo op de lopende rekening wordt bij de aanvraag om bijstand en heronderzoeken geen bedrag vrijgelaten in verband met lopende uitgaven. Een negatief saldo op de lopende rekening moet als schuld worden aangemerkt en telt daarom mee bij de vaststelling van het vermogen. Artikel 5 Vermogensvaststelling bij echtscheiding / verlating 1. Uitgangspunt is dat het vermogen wordt vastgesteld bij aanvang van de bijstand. In één situatie kan van deze hoofdregel worden afgeweken, te weten: - als de aanvrager verwikkeld is in een echtscheidingsprocedure of indien er sprake is van een verlating, en; - hij slechts kan beschikken over een vermogen dat minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens. 2. In dat geval kan gewacht worden met de vermogensvaststelling totdat de boedelscheiding een feit is. Artikel 6 Vaststellen vermogen bij overname cliënt uit andere gemeente 1. Bij overname van een belanghebbende uit een andere gemeente dienen het vermogen en de toepasselijke vermogensgrens opnieuw te worden vastgesteld. Uitzondering daarop is als de belanghebbende is verhuisd binnen het werkgebied van de ISD Cuijk, Grave Mill en St. Hubert. 2. Gespaarde middelen als bedoeld in artikel 34 lid 2 onderdeel c WWB en ontvangen rente welke krachtens artikel 31 lid 2 onderdeel i WWB niet in aanmerking is genomen, worden niet in aanmerking genomen bij de nieuwe vermogensvaststelling. 3. Het is aan belanghebbende om, indien hij stelt dat het college één of meer van zijn vermogensbestanddelen op grond van bovenstaande buiten beschouwing dient te laten, aan het college zodanige inlichtingen te verstrekken dat het college de herkomst van bedoelde vermogensbestanddelen kan beoordelen. Artikel 7 Vaststellen vermogen bij wijziging leefvorm 1. Het vermogen (bezittingen minus schulden) dient opnieuw vastgesteld te worden. 2. De hoogte van de vermogensgrens is gelijk aan de actuele vermogensgrens die geldt voor de nieuwe leefvorm van de belanghebbende (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden). 3. Het deel van het vermogen dat is ontstaan tijdens de bijstandsperiode door ontvangen rente en besparingen dient gelet op de vrijlatingsbepalingen buiten beschouwing te blijven. Artikel 8 Beleid inzake korten voorlopige teruggave 1. Ontvangen bedragen aan teruggave en voorlopige teruggave worden gekort, voorzover deze betrekking hebben op een periode waarin bijstand wordt verleend. 2. Indien het aannemelijk is dat belanghebbende in aanmerking komt voor een voorlopige teruggave in verband met de heffingskorting wordt hem op grond van artikel 55 WWB de verplichting opgelegd deze bij de belastingdienst aan te vragen. Laat hij dit na, dan wordt het bedrag waarover hij redelijkerwijs zou kunnen beschikking, gekort. 3. De voorlopige teruggaaf in verband met de kinderkorting, de aanvullende kinderkorting en de jonggehandicaptenkorting alsmede, voor alleenstaande ouders van wie het jongste kind jonger dan vijf jaar is, de alleenstaande ouderkorting en de combinatiekorting worden niet tot de middelen gerekend en is dan ook geen in aanmerking te nemen inkomen. Artikel 9 Vrijlating giften en andere vergoedingen 2

3 Immateriële schadevergoeding 1 Anders dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor immateriële schade worden niet als middelen (inkomen of vermogen) in aanmerking genomen. Het komt voor dat in een dergelijke vergoeding een component is opgenomen voor loonderving. Het loondervingsdeel wordt wel bij de middelentoets betrokken. Periodieke vergoedingen worden als inkomen gezien en een éénmalige vergoeding geldt als vermogen. Materiële schadevergoeding 2 Andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor materiële schade worden niet als middelen (inkomen of vermogen) in aanmerkingen genomen, tenzij: met hetzelfde doel bijstand is verstrekt of hiervoor later bijstand wordt gevraagd en/of; betrokkene de ontvangen vergoeding niet heeft besteed voor het wegnemen van de geleden schade. Als iemand slechts een deel van de vergoeding heeft aangewend voor het wegnemen van de schade wordt het niet benutte deel als middelen gezien. Giften 3 Giften met een periodiek karakter worden beschouwd als inkomen. 4 Bij de beoordeling of een betaling als een gift kan worden beschouwd is het niet van belang of deze eenmalig is, dan wel een zekere periodiciteit kent. Evenmin is het van belang of de betaling door een natuurlijk persoon, door een particuliere instelling, of door een fonds plaatsvindt. Doorslaggevend is of de betaling een onverplicht karakter draagt. Betalingen die zijn gebaseerd op wederkerige overeenkomsten kunnen om die reden dan ook niet aangemerkt worden als giften. Artikel 10 Ex-partner betaalt woonkosten Als niet de belanghebbende zelf de woonkosten betaalt, maar iemand anders (bijvoorbeeld de expartner) wordt hiermee bij de inkomenstoets geen rekening gehouden (artikel 33 WWB). In een voorkomend geval wordt de bijstand namelijk al op grond van artikel 27 WWB in combinatie met de toeslagenverordening lager vastgesteld. Artikel 11 Waarde auto / motor bij vermogensvaststellling 1. Auto s en motoren met een waarde tot en met 2.500,00 zijn algemeen gebruikelijk. Caravans, boten en aanhangwagens zijn niet algemeen gebruikelijk. Van het uitgangspunt dat auto's (en motoren) duurder dan 2.500,00 volledig meetellen voor de vermogensvaststelling kan worden afgeweken indien de auto (motor), gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk is (bijvoorbeeld vanwege medische redenen). 2. Voor de vaststelling van de waarde van de auto s en motoren (inclusief BTW) wordt in beginsel uitgegaan van de ANWB Autokoerslijst (Richtprijs-Verkoop tussen particulieren). Zie Voor de vergelijking wordt zoveel mogelijk gekeken naar het merk, type, brandstof, motorinhoud, bouwjaar en kilometerstand van het voertuig. Daarbij wordt uitgegaan van het meest voorkomende bedrag. Bij de bepaling van de kilometerstand van het voertuig wordt in beginsel uitgegaan van gemiddeld km per jaar. Voor motoren wordt uitgegaan van de koerslijst van BOVAG. 3. Van auto s en motoren die tien jaar of ouder zijn wordt aangenomen dat hun waarde niet meer bedraagt dan 2.500,00. Van bovengenoemde waardevaststelling kan worden afgeweken indien er aantoonbaar verschillen zijn tussen de betrokken auto/motor en de uitgangspunten van de koerslijsten, bijvoorbeeld als er sprake is van een schadeauto, een oldtimer of een exclusieve auto, dit ter beoordeling van het college. 4. De waarde van een oldtimer, wanneer sprake is van een auto ouder dan 25 jaar dient beoordeeld te worden. Hiervoor kan de aanwezigheid van een afwijkende autoverzekering (polis is hiervoor noodzakelijk) een indicatie zijn. Tevens kan gebruik worden gemaakt van het internet om te bepalen of een auto wel of niet een oldtimer is, bijvoorbeeld via de sites: of 5. Bij een oldtimer dient de klant de waarde aan te tonen. Wanneer de klant zijn auto verzekerd heeft als oldtimer zal hij een taxatierapport kunnen overleggen, omdat de verzekeraar dit namelijk vereist. 6. Wanneer er geen sprake is van een verzekering als oldtimer zal de klant zelf zorg moeten dragen voor een taxatierapport. Zolang er geen taxatierapport is, is het in beginsel niet mogelijk het 3

4 vermogen (artikel 34 WWB) juist te kunnen vaststellen en dus ook niet mogelijk het (verdere) recht op bijstand te bepalen. Voor de kosten van een taxatierapport kan in beginsel geen bijzondere bijstand worden verstrekt (artikel 35 WWB). Afwijken is mogelijk. Een afwijking van de algemene regel (artikel 18 lid 1 WWB) zal uiteraard goed gemotiveerd plaats moeten vinden. Artikel 12 Reservering uitvaartkosten bij vermogensvaststelling Reservering uitvaartkosten 1. Gestorte bedragen voor een begrafenis worden buiten beschouwing gelaten tot de bedragen van een sobere doch gebruikelijke uitvaart (richtbedrag 4.750,00 per persoon). Als voorwaarde geldt dat het gestorte bedrag slechts opneembaar is na het overlijden (artikel 31 lid 1 WWB). Dit kan bij de bankinstelling geregeld worden. Als er reeds een verzekering is afgesloten, dient het verzekerde bedrag in mindering te worden gebracht. Uitvaartverzekeringen 2. Uitvaartverzekeringen dienen evenals levensverzekeringen, koopsompolissen etc., voor zover als zij te gelde gemaakt kunnen worden, op grond van artikel 31 lid 1 WWB als middel in aanmerking te worden genomen. Het is niet mogelijk om de toepasselijke vermogensgrens te verhogen door vermogen met een bepaalde bestemming buiten beschouwing te laten. 3. Bij uitvaartverzekeringen die uitkeren in natura door de uitvaart te verzorgen (geldstorting in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij), kan het mogelijk zijn dat belanghebbende niet redelijkerwijs over dit geld beschikken. Afkopen is vaak uitgesloten, zodat deze verzekering (geld in depot) in het algemeen niet tot de middelen gerekend kan worden op grond van artikel 31 lid 1 WWB. In die zin wordt het vermogen in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij buiten beschouwing gelaten indien het geld niet tussentijds opeisbaar is. 4. In het geval belanghebbende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat hij op korte termijn aangewezen zou raken op een bijstandsuitkering en hij (toch) een uitvaartverzekering afsluit wordt tekortschietend besef van verantwoordelijkheid verweten. In dat geval zal op grond van artikel 2 lid 1 van de Afstemmingsverordening WWB, IOAW en IOAZ 2013 de bijstand worden verlaagd. Hoofdstuk II Slotbepalingen Artikel 13 Gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien Inzake de onderwerpen die vallen onder de discretionaire bevoegdheid van het college. waarin deze beleidsregels niet voorzien, beslist het college. Artikel 14 Citeertitel Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als Beleidsregels Middelentoets 2014". Artikel 15 Inwerkingtreding 1. De Beleidsregels Middelentoets 2014 treden na bekendmaking met ingang van 1 januari 2014 in werking. 2. Alle eerdere beleidsregels omtrent artikel 1 t/m 12 van de Middelentoets komen gelijktijdig te vervallen bij de inwerkingtreding van de Beleidsregels "Middelentoets 2014". Burgemeester en wethouders van Cuijk de secretaris de burgemeester mr. R.P. Hoffmann mr. W.A.G. Hillenaar Toelichting op de beleidsregels HOOFDSTUK I ALGEMEEN Artikel 1. Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n en r WWB In deze beleidsregel kan het college aangeven in welke gevallen het van mening is, dat het vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n en r WWB bijdraagt aan de arbeidsinschakeling van belanghebbende. 4

5 Overwegingen Het college bepaalt of de inkomsten bijdragen aan de arbeidsinschakeling. Dat geldt zowel voor de algemene vrijlating van artikel 31 lid 2 onderdeel n WWB als de aanvullende vrijlating (alleenstaande ouders) van artikel 31 lid 2 onderdeel r WWB. Indien een arbeidsovereenkomst een duurzaam karakter ontbeert en de werkzaamheden feitelijk slechts van korte duur zijn geweest kan het college in redelijkheid besluiten geen toepassing te geven aan de inkomstenvrijlating. Het college kan dus beleid vaststellen op grond waarvan geen inkomstenvrijlating wordt toegepast bij kortdurende tijdelijke contracten (zie CRvB , nrs. 09/4715 WWB e.a.). Artikel 31 lid 2 onderdeel n WWB Inkomsten uit arbeid tot 25 procent van deze inkomsten, met een maximum van 188,00 per maand, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, waarbij voor een persoon die de pensioengerechtigde leeftijd nog niet heeft bereikt geldt dat die inkomsten gedurende ten hoogste zes aaneengesloten maanden niet tot de middelen worden gerekend en dat dit naar het oordeel van het college moet bijdragen aan zijn arbeidsinschakeling. (bedrag geldt per 1 juli 2013) Artikel 31 lid 2 onderdeel r WWB Inkomsten uit arbeid van een alleenstaande ouder tot 12,5 procent van deze inkomsten, met een maximum van 118,09 per maand, gedurende een aaneengesloten periode van maximaal 30 maanden, voor zover hij algemene bijstand ontvangt, ingeval: hij: 1. de volledige zorg heeft voor een tot zijn last komend kind tot 12 jaar. 2. de periode van zes aaneengesloten maanden, bedoeld in onderdeel n, is verstreken. 3. en dit volgens het college bijdraagt aan zijn arbeidsinschakeling. Toelichting artikel 1 Het aanvaarden en behoud van (deeltijd)werk wordt gezien als een belangrijk middel in de route naar duurzame uitstroom. De kennismaking met werk en het opdoen van arbeidsritme in een mogelijke combinatie van werk en zorg zijn belangrijke factoren die volledige uitstroom kunnen bewerkstelligen. De mogelijkheid inkomsten vrij te laten wordt eerst dan toegepast nadat een individuele beoordeling heeft plaats gevonden. Dat betekent dat deze vrijlating geen categoriale toepassing heeft. De vrijlating van inkomsten ingevolge artikel 31, tweede lid onder n en r is NIET van toepassing op personen jonger dan 27 jaar (artikel 31 lid 7 WWB) Artikel 2. Wijze van korten inkomsten in verband met kamerhuurders/kostgangers In deze beleidsregel kan het college aangeven op welke wijze het de inkomsten in aanmerking neemt bij verhuur of onderhuur van de door belanghebbende bewoonde woning of bij het hebben van kostgangers. De middelen ontvangen vanwege huur, onderhuur of het hebben van kostgangers gelden op grond van artikel 32 lid 1 WWB als inkomen. Artikel 33 lid 4 WWB schrijft voor dat indien belanghebbende de woning deelt met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers de lagere kosten van bestaan die voor hem hieruit voortvloeien als inkomen in aanmerking genomen moeten worden, voor zover het college daarmee nog geen rekening heeft gehouden bij de verhoging of verlaging van de norm, bedoeld in paragraaf 3.3. Deze inkomsten uit huur, onderhuur of het hebben van kostgangers kunnen slechts op de uitkering in mindering worden gebracht voor zover het college deze nog niet heeft verdisconteerd in het kader van de toeslag (artikel 25 WWB) of verlaging (artikel 26 WWB). Dit betekent dat als het college de toeslag, bedoeld in artikel 25 WWB, voor de alleenstaande of alleenstaande ouder die zijn woning deelt met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers lager vaststelt, dan wel een verlaging toepast voor gehuwden op basis van artikel 26 WWB, het college de werkelijk genoten inkomsten niet meer volledig op basis van artikel 33 lid 4 WWB kan korten. Wel moet het mogelijk geacht worden om, indien de werkelijke inkomsten (veel) hoger zijn dan hetgeen op grond van artikel 30 WWB wordt gekort, dit meerdere te korten op grond van artikel 33 lid 4 WWB. De toeslagen en verlagingen bedoeld in resp. artikel 25 WWB en artikel 26 WWB zijn niet van toepassing op belanghebbenden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt. In een voorkomend geval kan het college bij een belanghebbende die de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt dus enkel op grond van artikel 33 lid 4 WWB de werkelijke inkomsten korten. 5

6 Financiële overwegingen Door de bijstand van de belanghebbende die zijn woning deelt met een of meer huurders, onderhuurders of kostgangers reeds te verlagen op grond van artikel 25 WWB en artikel 26 WWB kan het college toepassing van artikel 33 lid 4 WWB buiten beschouwing laten. Dit vereenvoudigt de uitvoering. Echter indien de inkomsten uit huur, onderhuur of kostgeld (veel) hoger zijn dan wordt teveel of zelfs ten onrechte bijstand verstrekt. Dit risico zal zich met name in steden kunnen voordoen waar veel vraag is naar (studenten)kamers en dus de inkomsten uit kamerverhuur hoog zijn. Overige overwegingen Indien een belanghebbende de woning deelt met meerdere huurders, onderhuurders of kostgangers, kan de vraag zich voordoen of er sprake is van bedrijfsmatige activiteiten. In dat geval is het Bbz 2004 op hem van toepassing. Het enkele feit dat iemand behoorlijk wat inkomsten uit kamerhuur ontvangt maakt hem overigens niet zonder meer tot een zelfstandige. Zie CRvB , nrs. 01/4619 NABW e.a. Onderzocht zal moeten worden of belanghebbende voldoet aan de criteria van artikel 1 onderdeel b Bbz 2004 Artikel 3. Vermogensvaststelling gedurende de periode van bijstandsverlening In deze beleidsregel kan het college aangeven op welke wijze het vermogen van belanghebbende wordt vastgesteld tijdens de verlening van algemene bijstand. Gevolgen van vermogensmutaties Indien het nieuwe vermogenssaldo lager is dan de actuele van toepassing zijnde vermogensgrens bestaat er recht op algemene bijstand (artikel 34 lid 3 WWB). Is het nieuwe vermogenssaldo daarentegen hoger dan de vermogensgrens dan moet het college de algemene bijstand beëindigen. Belanghebbende zal zijn vermogensoverschot moeten interen voordat er weer recht op algemene bijstand ontstaat. Ontvangsten sinds de vorige vaststelling Als de belanghebbende tijdens de bijstandsverlening vermogen ontvangt, dan moet het college dit ontvangen vermogen meenemen bij het bepalen van het nieuwe vermogenssaldo, voor zover dit niet is vrijgelaten. Belangrijke voorbeelden van ontvangen vermogen zijn: - Het ontvangen van een gift die niet geheel of gedeeltelijk wordt vrijgelaten; - Het ontvangen van een erfenis; - Het ontvangen van een uitkering krachtens een (levens)verzekering (zie CRvB , nr. 00/2982 NABW); - Het winnen van een prijs. Aflossing en kwijtschelding van schulden Schulden worden bij de vaststelling van het vermogen alleen meegenomen indien het feitelijk bestaan ervan aannemelijk is en er een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting aan vast zit. In bovenstaande systematiek leiden schulden per saldo tot een verhoging van de vermogensvrijlating. Keerzijde van de medaille is dat aflossing en kwijtschelding van schulden leidt tot een hoger vermogen en daarmee tot een lager restant van de vermogensvrijlating. Het niet meenemen van aflossing en kwijtschelding van schulden zou belanghebbenden met schulden blijvend bevoordelen ten opzichte van belanghebbenden zonder schulden. Dit is onbillijk en niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. Indien schulden worden afgelost met ontvangsten van vermogen, dan leidt de aflossing niet tot een hoger vermogen. Immers, de ontvangsten worden ook al meegeteld bij de vaststelling van het nieuwe vermogenssaldo. Het daarnaast meetellen van de aflossing zou een dubbeltelling betekenen. Nieuwe schulden sinds de vorige vaststelling Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat er in de WWB, mede op grond van jurisprudentie over de Abw, voor gekozen is om rekening te houden met schulden ongeacht of die bij aanvang van de bijstand aanwezig zijn, dan wel tijdens de bijstandsverlening zijn ontstaan (zie TK , , nr. 3, p en TK , , nr. 3, p. 10 alsmede CRvB , nr. 98/5326 NABW en CRvB , nr. 99/373 NABW). Door in bovenstaande systematiek bij de bepaling van het vermogenssaldo tijdens de bijstand nieuwe schulden (d.w.z. schulden die na aanvang van de bijstandsverlening zijn 6

7 ontstaan) in mindering te brengen op het vorige vermogenssaldo wordt bereikt dat schulden die tijdens de bijstandsverlening ontstaan exact hetzelfde effect hebben op het vermogenssaldo (en daarmee op het recht op bijstand) als schulden die reeds bij aanvang bestaan. Bestedingen/interen Besteding van/interen op contant geld of geld dat op bank- en spaarrekeningen staat heeft tijdens de bijstand geen invloed op het vermogenssaldo. Met andere woorden: een daling van het banksaldo na aanvang van de bijstand leidt niet tot een daling van het vermogen. Zie TK , , nr. 3, p en TK , , nr. 13, p Waardevermindering en waardevermeerdering van bezittingen Zaken die tijdens de bijstandsverlening in waarde verminderen (bijvoorbeeld auto's) of vermeerderen (bijvoorbeeld aandelen) leiden tot een wijziging van het vermogenssaldo. Dit kan worden afgeleid uit WWB is op de punten waar de CRvB zijn uitspraak op baseert gelijkluidend aan de WWB geen betekenis meer toekomt. Negatief vermogenssaldo De vaststelling van het vermogen geschiedt zowel bij aanvang als tijdens de bijstandsverlening door het maken van een optelsom van positieve en negatieve vermogensbestanddelen. Indien de negatieve bestanddelen groter zijn dan de positieve is de uitkomst negatief. Een negatief vermogenssaldo is dus gewoon mogelijk. Het kan het beste worden vergeleken met een negatief banksaldo. Een negatief vermogenssaldo betekent dat er recht op bijstand blijft bestaan zolang de som van de vermogensmutaties kleiner is dan het verschil tussen het negatieve vermogen en de toepasselijke actuele vermogensgrens. Zie ook onderstaande voorbeelden. Rapportage en beschikking Uit de rapportage zal moeten blijken op welke wijze het vermogenssaldo is vastgesteld. Daartoe zal de berekening opgenomen moeten worden onder verwijzing naar bewijsstukken. Indien het vermogenssaldo lager is dan de toepasselijke actuele vermogensgrens bestaat er recht op bijstand. In de beschikking kan dan worden volstaan met vermelding van het vermogenssaldo en de van toepassing zijnde vermogensgrens. Een weergave van de vermogensberekening kan achterwege blijven aangezien het college vaststelt dat er recht op bijstand bestaat. Pas indien als gevolg van vermogensmutaties het vermogenssaldo boven de vermogensgrens uitkomt, zal het college inzage moeten geven in de wijze waarop het vermogenssaldo berekend is. Voorbeeld 1 Bij aanvang van de algemene bijstand bedraagt het vermogen van het gezin Jakobse 4.500,--, opgebouwd uit een auto van 3.500,-- en een spaarrekening met een saldo van 1.000,--. De toepasselijke vermogensgrens bedraagt bij aanvang 9.950,--. Omdat het vermogen onder de toepasselijke vermogensgrens ligt (en er is ook voldaan aan de overige wettelijke voorwaarden) bestaat er recht op algemene bijstand. Na een jaar ontvangt het gezin een erfenis van 9.000,--. De actuele vermogensgrens bedraagt inmiddels ,--. De vermogensmutatie tijdens de bijstand is 9.000,--. De som van het vermogenssaldo bij aanvang van de bijstand en de vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt ,-- ( 4.500,-- plus 9.000,--). Dit bedrag is hoger dan de actuele vermogensgrens. Het college moet de algemene bijstand beëindigen. Voorbeeld 2 Bij aanvang van de bijstand bedraagt het vermogen van het gezin Jakobse 4.500,--, opgebouwd uit een auto van 3.500,-- en een spaarrekening met een saldo van 1.000,--. De toepasselijke vermogensgrens bedraagt bij aanvang 9.950,--. Omdat het vermogen onder de toepasselijke vermogensgrens ligt (en er is ook voldaan aan de overige wettelijke voorwaarden) bestaat er recht op algemene bijstand. Na een jaar ontvangt het gezin een erfenis van 9.000,--. Bovendien is er een schuld ontstaan van 6.000,--. De actuele vermogensgrens bedraagt inmiddels ,--. De vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt 3.000,-- ( 9.000,-- minus 6.000,--). De som van het vermogenssaldo bij aanvang van de bijstand en vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt 7.500,-- ( 4.500,-- plus 3.000,-- ). Dit bedrag is lager dan de actuele vermogensgrens. Er bestaat nog steeds recht op algemene bijstand. Het restant van het vrij te laten vermogen bedraagt ,-- minus 7.500,-- = 2.750,--. Artikel 4. Saldo lopende rekening bij vermogensvaststelling 7

8 In deze beleidsregel kan het college aangeven in hoeverre het saldo op de lopende rekening niet in aanmerking wordt genomen bij de vermogensvaststelling. Bij de invoering van de WWB is het begrip vermogen vanuit de Abw overgenomen. Hieruit volgt dat er geen rekening gehouden wordt met de op peildatum nog te betalen vaste lasten. Er wordt in de WWB wel rekening gehouden met schulden die voorafgaand aan en tijdens de aanvraag ontstaan zijn. Hiermee wordt het effect van de momentopname benadrukt, waardoor een compensatie voor maandlasten feitelijk niet aan de orde is. Dit is tevens vastgelegd in de beleidsnotitie herziening minimabeleid Op grond van artikel 34 lid 1 onderdeel a WWB vormt de waarde van bezittingen waarover de belanghebbende of diens gezin beschikt een bestanddeel van het vermogen. Volgens vaste jurisprudentie van de CRvB naar aanleiding van artikel 51 lid 1 onder a Abw, dat in dit opzicht niet afwijkt van de bepalingen van artikel 34 lid 1 onderdeel a WWB, maken op deze grond de saldi van alle bank- of girorekeningen van belanghebbende of diens gezin deel uit van het vermogen. Impliciet heeft de CRvB het echter geoorloofd geacht dat het college het positief saldo van een betaalrekening (= lopende rekening) niet geheel in aanmerking neemt vanwege lopende kosten. Zie CRvB , JABW 1998 nr Financiële overwegingen Door het saldo tot een bepaald bedrag op de lopende rekening niet mee te tellen, is het vermogen eenvoudiger vast te stellen. Daartegenover staat het risico dat (de eerste maand) ten onrechte bijstand wordt verstrekt. Overige overwegingen Het is mogelijk dat van een positief saldo op een lopende rekening bij aanvang van de bijstand nog kosten betaald moeten worden (levensonderhoud, huur etc.). Voor zover deze kosten niet bestaan uit reeds bij aanvraag bestaande schulden kan het meetellen van een positief saldo op de lopende rekening voor belanghebbende onredelijk uitwerken. Dit geldt eens te meer in het geval het positief saldo ontstaan is doordat bijvoorbeeld net de kinderbijslag is gestort. Het college kan het daarom redelijk vinden (een deel van) een positief saldo op een lopende rekening niet als vermogen in aanmerking te nemen vanwege lopende kosten. Mogelijk mede in het licht van het feit dat de bijstand doorgaans maandelijks achteraf betaald wordt. Anderzijds kan bedacht worden dat reeds het vermogen tot aan de vermogensgrens is vrijgelaten en dat deze vermogensgrens ruim voldoende is voor het voldoen van lopende uitgaven gedurende de eerste maand bijstand. Artikel 5. Moment vermogensvaststelling bij echtscheiding/verlating In deze beleidsregel kan het college aangeven op welk moment de vermogensvaststelling plaatsvindt in het geval van echtscheiding of verlating. Op grond van artikel 34 WWB moet het college het vermogen vaststellen bij aanvang van de bijstandsverlening. De verplichting van artikel 34 WWB zal in het geval van echtscheiding of verlating niet altijd even gemakkelijk zijn, omdat op het moment van aanvang van de bijstand de boedel vaak nog niet verdeeld is. Het is in dat geval zaak een praktische richtlijn te hebben hoe hiermee omgegaan moet worden. Toekenningsbeschikking In de toekenningsbeschikking moet dan de mededeling worden opgenomen dat het vermogen na afwikkeling van de echtscheiding wordt vastgesteld en dat bij overschrijding van de toepasselijke vermogensgrens de teveel betaalde bijstand zal worden teruggevorderd (artikel 58 lid 1 WWB). Voorbeeld Annelies vraagt bijstand aan. Tijdens het intakegesprek blijkt dat Annelies gaat scheiden van haar man Kees. Annelies en Kees beschikken over een huis met een waarde van ,00 waarop een hypotheek rust van ,00. Daarnaast is er een spaarrekening met een saldo van ,00. Afgesproken is dat Kees in het huis blijft wonen. Annelies kan over het volledige spaartegoed beschikken. 8

9 De aanvraag om bijstand moet worden afgewezen. Nu Annelies kan beschikken over een vermogen dat ruim boven de voor haar geldende vermogensgrens ligt, is het niet nodig om de vermogenstoets uit te stellen tot na de afwikkeling van de echtscheiding. Indien er geen spaarrekening was geweest kon de aanvraag worden toegewezen met uitstel van de vermogenstoets. Artikel 6. Vaststellen vermogen bij overname cliënt uit andere gemeente In deze beleidsregel kan het college aangeven hoe het vermogen vastgesteld word bij vestiging in de gemeente van een belanghebbende die direct voorafgaand aan deze verhuizing in een andere gemeente reeds bijstand genoot. Artikel 40 lid 1 WWB bepaalt dat het recht op bijstand geldt jegens het college van de gemeente waar belanghebbende woonplaats heeft. Daardoor moet bij verhuizing naar een andere gemeente bijstandsuitkering in de oude gemeente beëindigd worden en kan een nieuwe aanvraag worden ingediend bij het college van de nieuwe gemeente. Gezien de algehele verantwoordelijkheid van het college voor de uitvoering van de WWB, is het college dus ook verantwoordelijk voor het vaststellen van het vermogen van belanghebbende bij de aanvraag voor bijstand. Artikel 19 lid 1 onderdeel b WWB bepaalt dat alleen recht op algemene bijstand bestaat, indien er geen in aanmerking te nemen vermogen aanwezig is. De wijze waarop het vermogen in aanmerking moet worden genomen, wordt geregeld in artikel 34 WWB. Daarbij bepaalt artikel 34 lid 1 WWB dat het moet gaan om het vermogen bij aanvang van de bijstandsverlening. Aanvang van de bijstandsverlening kan zijn: 1. het moment waarop belanghebbende in zijn oude gemeente voor het laatst bijstand aanvroeg, het college gaat dan uit van het vermogen zoals dat is vastgesteld door het college van de verlaten gemeente; of 2. het moment waarop belanghebbende in deze gemeente zich voor het eerst meldt, het college stelt zelf het (nieuwe) vermogen bij aanvang van deze bijstandsverlening vast. Gezien de algehele verantwoordelijkheid van het college voor de uitvoering van de WWB, is het college ook verantwoordelijk voor het vaststellen van het vermogen van belanghebbende bij de aanvraag voor bijstand. Let wel: indien er tijdens de bijstandverlening in de vorige gemeente gespaard is, zou dit spaargeld niet meetellen voor de vermogenstoets. Indien belanghebbende bij vestiging in een gemeente een aanvraag voor bijstand doet en hij voorafgaand aan zijn verhuizing naar deze gemeente ook in zijn vorige gemeente bijstand genoot, is het onredelijk om bedoelde vermogensbestanddelen wel mee te tellen bij de vermogenstoets. Financiële overwegingen Een eenvoudige uitvoeringspraktijk zal natuurlijk ook gunstige gevolgen hebben op de uitvoeringskosten. Vanuit die visie is mogelijkheid a. zeker interessant. Overige overwegingen Naast de financiële overwegingen (beperking uitvoeringskosten) dient in dit verband ook aandacht te worden besteed aan de rechten van belanghebbende ten aanzien van een mogelijke vermogensopbouw (artikel 34 lid 4 WWB) Indien voor het moment van aanvang van de bijstandsverlening aangesloten wordt bij mogelijkheid a. wordt aangeraden om belanghebbende bij de verhuizing enige tijd te geven om zijn zaakjes op orde te brengen en daarvoor -naar analogie van de termijn van artikel 45 lid 3 onderdeel a WWB- een termijn van 30 dagen te hanteren tussen de datum van beëindiging in gemeente van vertrek en de aanvraag van de bijstand in de gemeente van vestiging. Indien de aanvraag daarbinnen is ingediend neemt het college de vermogensvaststelling van de vorige gemeente over. NB: indien er aanzienlijke bedragen gespaard zijn tijdens de bijstand, is dat wellicht wel een reden om nader te bezien of de bijstand niet te hoog is vastgesteld of dat er mogelijk gefraudeerd is. Artikel 7. Vaststellen vermogen bij wijziging leefvorm 9

10 In deze beleidsregel kan het college aangeven hoe het omgaat met de vermogensvaststelling van belanghebbenden van wie de leefvorm wijzigt. Bij alleenstaande ouders die alleenstaanden worden is het onder omstandigheden aanvaardbaar dat een deel van het vermogen wordt overgedragen aan de (niet meer ten laste komende) kinderen waardoor het vermogen van de bijstandsgerechtigde alleenstaande lager wordt. Maak van deze mogelijkheid gebruik indien bij de oorspronkelijke vermogensvaststelling rekening is gehouden met vermogensbestanddelen van ten laste komende kinderen. De systematiek van de WWB schrijft dit immers voor als de kinderen tot het gezin behoren. Een redelijke wetstoepassing brengt echter met zich mee dat zodra de betreffende kinderen de leeftijd van 18 jaar bereiken (en dus niet langer tot het gezin in de zin van de WWB behoren) bij de vermogensvaststelling van de ouder niet langer rekening wordt gehouden met de vermogensbestanddelen van die kinderen. Dit is slechts dan anders indien er voorafgaande aan de bijstandsverlening een vermogensoverheveling heeft plaatsgevonden van de ouder naar de kinderen met als kennelijk doel om het recht op bijstand (langer) te waarborgen. Voorbeeld Mevrouw Peters vraagt op 1 januari 1998 bijstand aan. Op die dag wordt haar zoon Kees 12 jaar. Mevrouw Peters heeft een spaarrekening met 3.630,24. Het saldo van de spaarrekening van zoon Kees bedraagt 2.268,90. Mevrouw Peters krijgt een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande ouder. Haar vermogen wordt vastgesteld op 5.899,14 (de som van de saldi op de beide spaarrekeningen). Op 1 januari 2004 wordt Kees 18 jaar. Mevrouw Peters wordt vanaf die datum aangemerkt als alleenstaande. Op grond van bovenstaande regels geldt dat de toepasselijke vermogensgrens wijzigt in de actuele vermogensgrens voor een alleenstaande: 4.975,00 (bedrag geldt per 1 april 2003). De banksaldi zijn nog steeds aanwezig dus de hoogte van vermogen blijft in beginsel gelijk, namelijk 5.899,14. Gevolg is dat er sprake is van een vermogensoverschot dat mevrouw Peters zou moeten interen. Echter, het is redelijk om het vermogen van mevrouw Peters te verlagen met 2.268,90. Dit bedrag komt immers toe aan zoon Kees, want het stond bij aanvang van de bijstandsverlening op zijn spaarrekening. Het vermogen van mevrouw Peters bedraagt daarom 3.630,24 en blijft onder de (nieuwe) van toepassing zijnde vermogensgrens. Interen is nu niet nodig Op grond van artikel 34 WWB moet het college het vermogen vaststellen bij aanvang van de bijstandsverlening. De wetgever heeft echter geen regels vastgesteld inzake de vaststelling van het vermogen bij wijziging van de leefvorm. Wel is duidelijk dat op grond van artikel 34 lid 3 WWB de toepasselijke vermogensgrens kan veranderen Overige overwegingen Bij wijziging van de leefvorm vindt tevens aanpassing van de norm algemene bijstand plaats. Het is daarom logisch het vermogen opnieuw te toetsen aan de vermogensgrens. Indien dat gedaan wordt als ware het een geheel nieuwe aanvraag, wordt belanghebbende mogelijk bevoordeeld. Hij kan dan immers zijn vermogensgrens weer opnieuw 'volmaken'. Het in het geheel niet opnieuw vaststellen van het vermogen kan de belanghebbende daarentegen benadelen. Indien bijvoorbeeld zijn minderjarig kind meerderjarig wordt, behoort het vermogen van het kind niet meer tot het vermogen van belanghebbende. Het is niet redelijk om dit dan nog wel bij belanghebbende mee te tellen, vooral niet als hij door het meerderjarig worden van zijn kind van een alleenstaande ouder een alleenstaande is geworden en dus een lagere norm krijgt en daarbij een lagere vermogensgrens. Een redelijk toepassing van artikel 34 WWB brengt met zich mee dat bij wijziging van leefvorm het vermogen opnieuw wordt vastgesteld, waarbij de met de gewijzigde leefvorm samenhangende vermogensveranderingen opnieuw worden behandeld als ware zij gebeurd bij aanvang van de bijstand. Artikel 8. Beleid inzake korten voorlopige teruggave In deze beleidsregel kan het college aangeven hoe een teruggave of voorlopige teruggave van de belastingdienst in verband met de heffingskorting wordt gekort op de bijstandsuitkering. Op grond van artikel 19 lid 2 WWB is de hoogte van bijstandsuitkering het verschil tussen het inkomen en de van toepassing zijnde bijstandsnorm. Artikel 31 lid 1 WWB jo. artikel 32 lid 1 onderdeel a WWB bepaalt dat een teruggave en een voorlopige teruggave van inkomstenbelasting in verband met de toepasselijke heffingskorting van hoofdstuk 8 van de Wet inkomstenbelasting 2001 geldt als inkomen. 10

11 Gezien het feit dat artikel 31 lid 1 WWB niet alleen ziet op middelen waarover daadwerkelijk wordt beschikt, maar ook op middelen waarover redelijkerwijs beschikt kan worden, betekent dit dat indien belanghebbende geen (voorlopige) teruggave aanvraagt het college de daardoor niet ontvangen heffingskorting toch als inkomen in aanmerking neemt. Voor de volgende heffingskortingen moet bij de belastingdienst een (voorlopige) teruggave worden aangevraagd indien men ervoor in aanmerking wil komen: - algemene heffingskorting minst verdienende partner - inkomensafhankelijke combinatiekorting - jonggehandicaptenkorting - (aanvullende) alleenstaande ouderkorting Vanwege het bepaalde in artikel 31 lid 2 onderdeel c WWB wordt de jonggehandicaptenkorting niet tot de middelen gerekend en is mitsdien geen in aanmerking te nemen inkomen. Deze vrijlating geldt niet voor personen jonger dan 27 jaar (artikel 31 lid 7 WWB). Op grond van artikel 55 WWB kan het college belanghebbende verplichten om, indien hij daar recht op heeft, een aanvraag voor (voorlopige) teruggave in te dienen. Hierdoor wordt de bijstand immers verminderd. Indien belanghebbende deze verplichting schendt, kan het college, mits de afstemmingsverordening daarin voor ziet, het recht op bijstand verlagen. Uiteraard komt een verplichting om een voorlopige teruggave aan te vragen niet meer aan de orde als het college reeds heeft geoordeeld dat het bedrag aan voorlopige teruggave beschouwd kan worden als middelen waarover belanghebbende redelijkerwijze kan beschikken en dit bedrag reeds heeft gekort op de uitkering van belanghebbende. De ontvangst van de teruggave leidt in dat geval immers niet tot een verminderde behoefte aan bijstand. NB: de heffingskorting geldt alleen maar als inkomen voor zover deze betrekking heeft op een periode waarin bijstand wordt ontvangen (artikel 32 lid 1 onderdeel b WWB). Overige overwegingen Het is ook in het voordeel van belanghebbende om een voorlopige teruggave van de heffingskorting aan te vragen als hij daar recht op heeft. Maakt belanghebbende geen gebruik van de voorlopige teruggave dan loopt hij het risico dat hij geconfronteerd kan worden met een bruto-terugvordering (als de jaargrens wordt overschreden). Artikel 9. Vrijlating giften en andere vergoedingen In deze beleidsregel kan het college aangeven in welke gevallen giften en smartengeld (lees: andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële schade) uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn, zodat deze vrijgelaten kunnen worden. Het korten van giften en schadevergoedingen op de uitkering algemene bijstand leidt voor de gemeente tot lagere bijstandsuitgaven. Omgekeerd geldt dat het vrijlaten van giften en schadevergoedingen tot hogere uitgaven leidt. Giften en andere dan de bij ministeriële regeling aangewezen vergoedingen voor materiële en immateriële schade (artikel 31 lid 2 onder l WWB) worden in beginsel geheel vrij gelaten. Echter, giften en vergoedingen welke bestemd zijn voor het algemene levensonderhoud worden echter wel als middelen in aanmerking genomen. Vergoedingen voor materiële en immateriële schade Het college dient haar oordeel ten aanzien van de vraag of vergoedingen voor materiële en immateriële schade vrijgelaten moeten worden te baseren op de bijzondere bestemming en de hoogte van de vergoedingen (zie TK , , nr. 3, p ). Ook ten aanzien van giften geldt dat bij de bepaling van de hoogte van de vrijlating de bestemming en de hoogte van de gift een rol dienen te spelen. De wet maakt geen onderscheid tussen giften van instellingen en giften van personen. Door de giften niet in aanmerking te nemen wordt voorkomen dat de WWB een ontmoediging vormt voor de vrijgevigheid van instellingen of personen. Gezien het minimumbehoeftekarakter van de bijstand kan de vrijlating niet onbeperkt zijn. Wat betreft de hoogte van de gift geldt dat het in de rede ligt om de gift in aanmerking te nemen voorzover cumulatie daarvan met de bijstand leidt tot een bestedingsniveau dat niet verenigbaar is met hetgeen op bijstandsniveau gebruikelijk is. Wat betreft de bestemming is met name van belang of de gift betrekking heeft op kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen. Als dit het geval is, of als de gift ter vrije besteding is, kan dit aanleiding zijn om de gift volledig in aanmerking te nemen. Zie TK , , nr. 3, p en CRvB , nr. 00/123 NABW. 11

12 Immateriële schadevergoeding Andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor immateriële schade worden niet als middelen (inkomen of vermogen) in aanmerking genomen. Het komt voor dat in een dergelijke vergoeding een component is opgenomen voor loonderving. Het loondervingsdeel wordt wel bij de middelentoets betrokken. Periodieke vergoedingen worden als inkomen gezien en een eenmalige vergoeding geldt als vermogen. Materiële schadevergoeding Andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde uitkeringen en vergoedingen voor materiële schade worden niet als middelen (inkomen of vermogen) in aanmerking genomen, tenzij: met hetzelfde doel bijstand is verstrekt of hiervoor later bijstand wordt gevraagd en/of betrokkene de ontvangen vergoeding niet besteed heeft voor het wegnemen van de geleden schade. Als iemand slechts een deel van de vergoeding heeft aangewend voor het wegnemen van de schade wordt het niet benutte deel als middelen gezien. Als de gift zo hoog is dat het buiten beschouwing laten tot gevolg heeft dat de klant een bestedingsniveau krijgt dat ver boven bijstandsniveau ligt, dan zal de gift wel in aanmerking moeten worden genomen. Giften met een periodiek karakter worden beschouwd als inkomen. Giften en andere dan de bij ministeriële regeling aangewezen vergoedingen voor materiële en immateriële schade (artikel 31 lid 2 onder l WWB) worden in beginsel geheel vrijgelaten, tenzij deze zijn bestemd voor de kosten die in de algemene bijstand zijn begrepen (lees: kosten van levensonderhoud). Toelichting artikel 9 Artikel 31 lid 2 onderdeel m WWB bepaalt dat giften en andere dan de in artikel 31 lid 2 onderdeel l WWB bedoelde vergoedingen voor materiële en immateriële schade niet tot de middelen van belanghebbende worden gerekend, voorzover deze naar het oordeel van het bestuur uit een oogpunt van bijstandsverlening verantwoord zijn. Artikel 10. Ex-partner betaalt woonkosten In deze beleidslijn kan het college aangeven of het in het geval dat een ander dan belanghebbende de woonlasten van de door belanghebbende bewoonde woning draagt het aldus verkregen woongenot aanmerkt als inkomen in natura. Begrip woonkosten Ten aanzien van wat er nu precies onder "woonkosten" moet worden verstaan, wordt gedeeltelijk aangesloten bij de oude wet en de daarop gebaseerde jurisprudentie. Het recht op en de hoogte van de bijstand is afhankelijk van de eigen middelen van belanghebbende (artikel 19 WWB). Op grond van artikel 31 lid 1 WWB gelden als middelen alle inkomens- en vermogensbestanddelen waarover belanghebbende beschikt of redelijkerwijs kan beschikken. Het college moet op basis van artikel 32 WWB het inkomen vaststellen. Indien inkomen in natura in aanmerking wordt genomen, wordt de waarde daarvan vastgesteld op de daaruit voortvloeiende lagere noodzakelijke kosten van het bestaan (artikel 33 lid 1 WWB). Blijkens de Memorie van toelichting heeft het college de keuze om in het geval een ander dan belanghebbende, bij voorbeeld de ex-echtgenoot, de woonlasten van de door belanghebbende bewoonde woning draagt, het aldus verkregen woongenot aan te merken als inkomen in natura of de norm of toeslag te verlagen op grond van artikel 27 WWB. Zie TK , , nr. 3, p Ook in de toelichting op artikel 30 WWB wordt aangegeven, dat in het geval een ander dan belanghebbende de woonkosten betaalt er een keuzemogelijkheid is tussen het toepassen van een verlaging op grond van artikel 27 WWB of het in aanmerking nemen van het verschafte woongenot als inkomen in natura op grond van artikel 33 lid 1 WWB. Zie TK , , nr. 3, p. 55. Indien het college kiest voor het in aanmerking nemen van het woongenot als inkomen in natura dient deze richtlijn ingevuld te worden. Valt de keuze op het verlagen van de norm of de toeslag dient dit opgenomen te worden in richtlijn). Indien het college er voor kiest, om in het geval dat een ander de woonkosten betaalt, het woongenoot bij belanghebbende mee te tellen als inkomen in natura, moet het de waarde daarvan vaststellen op de hoogte de besparing. Het is niet toegestaan om de waarde vast te stellen op de waarde van de prestatie in het economisch verkeer, omdat belanghebbende niet daadwerkelijk kan beschikken over 12

13 dat bedrag (zie ook CRvB , nr. 99/644 NABW). Ook de kwaliteit van het gebodene is daarbij niet van belang (vergelijk CRvB , nr. 00/5163 NIOAW). Overigens kan het college, indien noch in het kader van artikel 27 WWB noch in het kader van artikel 33 lid 1 WWB rekening wordt gehouden met de situatie waarin een ander dan belanghebbende de woonkosten betaalt, de bijstand in voorkomende gevallen lager vaststellen op grond van het individualiseringsbeginsel van artikel 18 lid 1 WWB. Hoogte van het besparingsvoordeel Er kunnen zich ook situaties voordoen waarin de waarde in het economisch verkeer van het verschafte woongenot zeer afwijkt van de als inkomen in aanmerking genomen besparing. In het geval het woongenot veel minder waard is, kan niettemin het volledig bedrag dat bespaard wordt als inkomen beschouwd worden. Van belanghebbende kan verwacht worden dat als hij ontevreden is met deze gang van zaken hij op andere wijze in zijn huisvesting gaat voorzien. Vanuit het oogpunt van bijstandsverlening kan in elk geval niet gesteld worden, dat belanghebbende te kort wordt gedaan als in voorkomend geval het gehele bedrag van de besparing als inkomen wordt beschouwd. Ook het tegenovergestelde kan zich voordoen. Mogelijk is het woongenot veel meer waard dan de als inkomen in aanmerking genomen besparing. Ook dan is geen plaats om een ander bedrag als inkomen in aanmerking te nemen. Maar omdat het ook niet de bedoeling is om indirect op kosten van de bijstand in een te dure woning te wonen, moet het geoorloofd geacht worden om in dergelijke gevallen de verplichting op te leggen naar een goedkopere woning te verhuizen c.q. andere afspraken te maken met de ex-partner. Artikel 55 WWB geeft het college die bevoegdheid. Voor het hanteren van een bovengrens voor een maximaal acceptabele waarde van het woongenot kan aansluiting gezocht worden bij de maximaal subsidiabele huur. Ook dan is immers een verhuisverplichting aan de orde. Let op: relatie met Toeslagenverordening WWB 2012 Verlaging woonsituatie met 10 procent Als in de woning een ander zijn hoofdverblijf heeft, wordt verondersteld dat noodzakelijke kosten van het bestaan gedeeld kunnen worden. Gekozen is voor 10 procent van de gehuwdennorm. Het gezamenlijk bewonen van een woning levert schaalvoordelen op. Deze schaalvoordelen treden op omdat de woonlasten kunnen worden gedeeld. De kosten van huur, heffingen, belastingen, verzekeringen, vastrecht nutsbedrijven en dergelijke zijn voor personen die een woning delen lager, omdat deze kosten per woning slechts eenmaal in rekening worden gebracht. Deze schaalvoordelen worden berekend op 10%. Indien er op enigerlei wijze sprake is van het kunnen delen van kosten, wordt de toeslag als gevolg van de optredende schaalvoordelen vastgesteld op 10% de gehuwdennorm. Het aantal personen die kosten kunnen delen is niet van invloed op de hoogte van de toeslag. Verlaging woonsituatie met 20% Op grond van de Toeslagenverordening WWB 2012 dient de bijstandsnorm verlaagd of dient de toeslag lager vastgesteld te worden voor zover de belanghebbende lagere algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan heeft dan waarin de bijstandsnorm of de toeslag voorziet als gevolg van de bewoning van een woning waaraan geen woonkosten zijn verbonden. De verlaging vindt bij voorrang plaats op de toeslag. Daar gehuwden geen toeslag krijgen vindt bij hen een verlaging op de basisnorm plaats. De belanghebbende moet aantonen dat er voor het bewonen van de woning woonkosten verbonden zijn. Volgens artikel 5 van de Toeslagenverordening WWB 2012 bedraagt de verlaging bedoeld in artikel 27 van de WWB 20 procent van de gezinsnorm indien een woning wordt bewoond waaraan voor belanghebbende geen woonkosten zijn verbonden. Artikel 11. Waarde auto bij vermogensvaststelling In deze beleidsregel kan het college aangeven of een auto en motor, al dan niet tot een bepaald bedrag, als algemeen gebruikelijk goed wordt aangemerkt. Daarbij kan tevens worden aangegeven hoe de waarde van een auto wordt vastgesteld. Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel a WWB worden bezittingen in natura die, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn, als ook bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn, niet als vermogen aangemerkt. 13

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Onderwerp : Vaststellen beleidsregels Middelentoets 2014 Aard : Actieve informatie Portefeuillehouder : Vervoort Datum college : Openbaar : Ja Afdeling : ISD Contactpersoon : H. van

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010. Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen

Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010. Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010 Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen Inhoudsopgave Inleiding..3 Hoofdstuk 1 Inkomen... 3 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van

Nadere informatie

Inleiding Hoofdstuk 1 Inkomen 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel o WWB

Inleiding Hoofdstuk 1 Inkomen 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel o WWB Inleiding In 3.4 van de de Wet werk en bijstand (WWB) wordt bij een aantal artikelen aan het college van burgemeester en wethouders de beleidsvrijheid gegeven voor de invulling hiervan. Een groot deel

Nadere informatie

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45);

Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); 2012, no. 45 De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake gewijzigde WWB-verordeningen na vervallen huishoudinkomenstoets (Gem. blad Afd. A 2012, no. 45); Gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006,

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006, Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006, gelet op de Gemeentewet en de artikelen 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, artikelen 7, 31 en 34 van de Wet werk en

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeenten Beek en Stein Artikel 1 Begripsomschrijving 1. De bepalingen van deze verordening gelden alleen voor belanghebbenden van 21 jaar of ouder doch jonger

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand

Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand Concept-raadsbesluit, no. De Raad der gemeente Stein; Gezien het voorstel inzake verordeningen Wet Werk en Bijstand (Gem. blad Afd. A, no. ); gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van

Nadere informatie

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015;

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijssen-Holten. Nr. 80177 23 december 2014 Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen - Holten

Nadere informatie

Beleidsregel vermogen

Beleidsregel vermogen Inhoudsopgave 1. Inleiding blz. 3 2. Het begrip vermogen 4 2.1. Definitie vermogen 2.2. Vermogen gezinsleden 2.3. Vermogen niet-rechthebbende partner 2.4. Huwelijkse voorwaarden 2.5. Inlichtingenplicht;

Nadere informatie

Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet

Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelet op artikel 34 van de Participatiewet; overwegende dat het wenselijk

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; Nr. 12A De raad van de gemeente Marum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 7 maart 2013, nr. 13.04.12; gelet op artikel 8 eerste lid, onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk en bijstand;

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; Raadsbesluit De raad van de gemeente Echt-Susteren, gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren d.d. 27 april 2010; gelet op het bepaalde in artikelen 8 lid 1, onderdeel c en 30

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland Nr. 671 4 december 2017 Beleidsregel vaststellen vermogen WerkSaam Westfriesland Het Dagelijks

Nadere informatie

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, Ioaw en Ioaz

Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, Ioaw en Ioaz Beleidsregels vrijlating inkomsten uit arbeid Participatiewet, Ioaw en Ioaz Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelet op artikel 31, lid 2 onderdeel n, r.

Nadere informatie

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. );

gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); 2013, no. < no. > De Raad der gemeente Stein; gezien het voorstel inzake aanpassen verordeningen Wwb in verband wetswijzigingen 2013 (Gem. blad Afd. A 2013, no. ); gezien het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 124649 23 december 2015 Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM

HOOFDSTUK 2 CRITERIA VOOR HET VERHOGEN VAN DE BIJSTANDSNORM TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2010 De raad van de gemeente Hattem; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel c, en artikel 30 van de Wet werk en bijstand; besluit vast te stellen de volgende

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november 2013; CVDR Officiële uitgave van Epe. Nr. CVDR321263_1 4 juli 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 DE RAAD DER GEMEENTE EPE gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 11 november

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN

TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN CVDR Officiële uitgave van Putten. Nr. CVDR198725_1 22 mei 2018 TOESLAGENVERORDENING WWB GEMEENTE PUTTEN De raad der gemeente Putten gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 juni 2012,nr.

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2012-A) Lente-akkoord Per 1 januari 2012 zijn de regels van de WWB aangescherpt. Onderdeel van deze aanscherping was de invoering van de zogenaamde huishoudinkomenstoets.

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 30 oktober 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 De Raad van de gemeente Opsterland Gelezen het advies van het CUMO van 18 oktober 2012 Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Opsterland van 18 december 2012 Gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr.

Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr. Toelichting behorende bij de Toeslagenverordening WWB 2010 (vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2010, nr. 21, reg.nr. INT-10-00248) Algemene toelichting Op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) dient

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007

Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Maasbree Officiële naam regeling Toeslagenverordening WWB Maasbree 2007 Citeertitel

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012

Toeslagenverordening WWB 2012 gemeente Apeldoorn. Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2012 De raad van de gemeente Apeldoorn; gelezen het voorstel van het college d.d.., nr...; gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012

Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012 Registratienr.1804/621 Toeslagenverordening Wet Werk en Bijstand 2012 Toeslagen verordening Wet Werk en bijstand 2012 Ex artikel 8 lid 1 sub c en artikel 30 WWBWWB Gemeente Culemborg Stadwinkel Team Inkomen

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Midden-Delfland Nr. 267133 13 december 2018 Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Midden-Delfland houdende regels omtrent

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Peel en Maas DE RAAD VAN DE GEMEENTE PEEL EN MAAS Gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders Gezien de behandeling in de gezamenlijke raadsvergadering van 7 december 2009 Gelet op het bepaalde

Nadere informatie

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard);

Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling Sociale Dienst Bommelerwaard (hierna te noemen Sociale Dienst Bommelerwaard); Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 22 november 2012;

Nadere informatie

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20..

Raadsbesluit Jaar 2010/05/20.. Raadsbesluit Jaar 2010/05/20.. Onderwerp: Toeslagenverordening WWB gemeente Roerdalen De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gelet op het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d.

Nadere informatie

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013;

gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken d.d. 19 februari 2013; CVDR Officiële uitgave van Onderbanken. Nr. CVDR327860_1 8 mei 2018 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2013 De raad van de gemeente Onderbanken; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van Onderbanken

Nadere informatie

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 13 januari 2011; De raad van de gemeente Schiermonnikoog; overwegende, dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden jonger dan 65 jaar bij verordening

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012

Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 Toeslagenverordening WWB ISD BOL 2012 De raad van de gemeente Onderbanken; Gezien het advies van de Commissie WAS van 22 mei 2012; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van Onderbanken d.d.

Nadere informatie

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010

Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Toelichting Verordening toeslagen en verlagingen WWB Asten 2010 Algemeen 1. Inleiding Op grond van artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Wet werk en bijstand (WWB) dient de gemeenteraad een verordening

Nadere informatie

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen. 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015

Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Beleidsregels kostendelersnorm en verlaging bijstandsnorm 2015 Het college van burgemeester en wethouders van Apeldoorn; Gelet op artikel 22a, 27 en artikel 28 van de Participatiewet, artikel 5 van de

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011

TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ gemeente Lelystad 2011 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB en WIJ

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren

Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Beleidsregels inkomstenvrijlating Participatiewet, Ioaw en Ioaz Orionis Walcheren Het dagelijks bestuur van de gemeenschappelijke regeling Orionis Walcheren; Overwegende dat het wenselijk is beleid over

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2009. Nummer: 7a. De Raad van de gemeente Boxmeer; gezien het advies van de Adviescommissie sociale

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012

VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 VERORDENING TOESLAGEN WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE GELDERMALSEN 2012 De raad van de gemeente Geldermalsen, gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 20 maart 2012, nummer

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012;

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012. gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 maart 2012; TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND GEMEENTE DOETINCHEM 2012 De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het advies van de sociale raad; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg

Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg CVDR Officiële uitgave van Doesburg. Nr. CVDR296899_1 13 maart 2018 Toeslagenverordening WWB 2013 gemeente Doesburg De raad van de gemeente Doesburg; gehoord de commissie Maatschappelijke Ontwikkeling

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert,

De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, De Raad van de gemeente Mill en Sint Hubert, gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 23 augustus 2011; gehoord de commissie Samenlevingszaken en Bestuur d.d. 13 september 2011; gelet op

Nadere informatie

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013)

ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) ALGEMENE TOELICHTING (Toeslagenverordening WWB 2013) De leeftijd waarop men recht krijgt op het AOW-ouderdomspensioen wordt vanaf 1 januari 2013 stapsgewijs verhoogd naar 67 jaar in 2023 en vanaf 2024

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2010

Toeslagenverordening WWB 2010 Toeslagenverordening WWB 2010 13 april 2010 De raad van de gemeente Montferland, Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 8, eerste lid, onderdeel c en

Nadere informatie

De raad van de gemeente Schinnen;

De raad van de gemeente Schinnen; De raad van de gemeente Schinnen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 3april 2012 gezien het advies van de Beleidscommissie d.d. 23 april 2012 gezien het advies van de Sociaal Maatschappelijke

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2012 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010 CVDR Officiële uitgave van Hellendoorn. Nr. CVDR33351_1 29 maart 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Hellendoorn 2010 De raad van de gemeente Hellendoorn; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013

Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Toelichting Toeslagenverordening WWB gemeente Rijssen-Holten 2013 Algemene toelichting De gemeenteraad dient op grond van artikel 8 eerste lid onder c juncto artikel 30 van de Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad 2012-2 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling TOESLAGENVERORDENING WWB gemeente Lelystad

Nadere informatie

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit

Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Besluit Raadsbesluit Jaar 2012/03/07/.. Onderwerp: Aanpassen Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand Roerdalen 2013 De raad van de gemeente Roerdalen heeft; gezien het voorstel van het college

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011. Nummer: 6g. De Raad van de gemeente Boxmeer; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Dalfsen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 29 november 2005, nummer 1304; gelet op artikel 8 eerste lid 1 sub c en artikel 30 van de Wet werk

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 CVDR Officiële uitgave van Losser. Nr. CVDR303226_1 8 november 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2013 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester

Nadere informatie

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Inleiding Door omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat het inkomen van een belanghebbende niet (volledig) toereikend is ter voorziening

Nadere informatie

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012

TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 TOESLAGENVERORDENING WET WERK EN BIJSTAND 2012 De raad van de gemeente Losser; - gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Losser, - gelet op artikel 8, eerste

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen

Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A gemeente Diemen Toeslagenverordening WWB 2012-A De raad van de gemeente Diemen; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders [datum], met overneming van de daarin

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland)

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Ede (Gelderland) Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede gelet op artikel 22a, vierde lid, sub c en d en artikel 33 vierde lid, van de Participatiewet, alsmede artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg;

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg; Uitvoeringsbesluit Inkomstenvrijlating 2015 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Geertruidenberg; gelezen het daartoe strekkende voorstel behandeld in haar vergadering van 14 april

Nadere informatie

Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Sluis 2013

Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Sluis 2013 Verordening Pag. 1/5 Verordening Toeslagen en verlagingen WWB Sluis 2013 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1: Begripsomschrijving 1. In deze verordening wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet werk

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; De Raad van de gemeente Cuijk; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van d.d.10 november 2009; gezien het advies van de commissie Burger van 24 november 2009; gelet op de artikelen 8, eerste

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2013 Paragraaf 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijving Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand.

vast te stellen de: Verordening Toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand. De raad van de gemeente Sint Anthonis; overwegende dat het noodzakelijk is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen van bijstandsgerechtigden van 21 jaar of ouder doch jonger dan 65

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel Participatiewet Artikel 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen gelden de definities zoals opgenomen in de Participatiewet. Wet: Participatiewet

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 CVDR Officiële uitgave van Rijssen-Holten. Nr. CVDR43879_1 9 augustus 2016 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Toeslagenverordening Wet werk en bijstand 2010

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014 . De Raad van de gemeente Heeze-Leende; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014 gelet op Artikel 149 Gemeentewet besluit vast te stellen:.

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wwb 2010

Toeslagenverordening Wwb 2010 D E RAAD DER GEMEENTE HAREN, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 oktober 2010; gelet op de artikelen 8, eerste lid onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van BESLUIT Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 16-12-2014 Gelet op artikel 27 en 28 van de Participatiewet; vast te stellen de volgende beleidsregel: BESLUIT BELEIDSREGEL NORMVERLAGINGEN

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand 2011 De raad van de gemeente Leusden; Gelezen het voorstel van het college d.d. 21 september 2010 nummer: 146598 overwegende dat het gewenst is het verstrekken van toeslagen en het verlagen van uitkeringen

Nadere informatie

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB

TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB TOELICHTING TOESLAGEN- EN VERLAGINGENVERORDENING WWB Algemene toelichting De Wwb kent voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan een systeem van basisnormen, toeslagen en verlagingen. De normen

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel

Nadere informatie

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk

Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk CVDR Officiële uitgave van Nijkerk. Nr. CVDR2749_2 22 mei 2018 Verordening toeslagen en verlagingen Wet werk en bijstand gemeente Nijkerk (geconsolideerde versie, geldig vanaf 1 januari 2006) De raad van

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3

Hoofdstuk I Algemeen 2. Hoofdstuk II Commerciële relatie en commerciële prijs 2. Hoofdstuk III Inkomstenkorting bij huur of kostganger 3 Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 Betreffende de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen

Nadere informatie

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel;

GEMEENTE BOEKEL. Raadsbesluit Z/ AB/ De raad van de gemeente Boekel; GEMEENTE BOEKEL Raadsbesluit De raad van de gemeente Boekel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2012 gelet op: artikel 8 lid 1 onderdeel c en artikel 30 van de Wet werk

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân. Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân.

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân. Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân. CVDR Officiële uitgave van Súdwest-Fryslân. Nr. CVDR88328_1 10 oktober 2017 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Súdwest Fryslân Nummer: Onderwerp: Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Nadere informatie

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015 Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015 Algemeen Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten

Nadere informatie

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren

Verordening Toeslagen en Verlagingen Wet investeren in jongeren Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening Toeslagen en verlagingen Wet investeren in jongeren. Nummer: 7a. De Raad van de gemeente Boxmeer; gezien het advies van de Adviescommissie sociale

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb).

Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). Nummer: Onderwerp: Verordening toeslagen en verlagingen van uitkeringsnormen op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb). De Gemeenteraad van Haaksbergen; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand

Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de Wet werk en bijstand Raadsbesluit De gemeenteraad van gemeente Leudal agendapunt Gezien het voorstel van het college d.d. 11 december 2012 nummer 791 Gelet op het bepaalde in de artikelen 8 lid 1, onderdeel c, en 30 van de

Nadere informatie

Langdurigheidstoeslag 2013

Langdurigheidstoeslag 2013 Langdurigheidstoeslag 2013 Verordening m.i.v. 1 november 2013 Vastgesteld d.d. 9 okotober 2013 De raad van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk; gelezen het voorstel van het College van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Kostendelersnorm 2015

GEMEENTEBLAD. Nr Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Cuijk. Nr. 27581 1 april 2015 Beleidsregels Kostendelersnorm 2015 Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Cuijk, heeft in de vergadering van

Nadere informatie

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004

TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 TOELICHTING op de Bijstandsverordening / Toeslagenverordening gemeente Oegstgeest 2004 Algemene toelichting Tot 1 januari 1996 gold voor de bijstandsverlening een uiterst gedifferentieerde normensystematiek.

Nadere informatie

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB CVDR Officiële uitgave van Smallingerland. Nr. CVDR58228_1 21 november 2018 GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland besluiten; gelet op het

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer:

Toeslagenverordening WWB II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: CVDR Officiële uitgave van Hellevoetsluis. Nr. CVDR227775_1 7 november 2017 Toeslagenverordening WWB 2012 - II gemeente Hellevoetsluis.Nummer: Nummer: 13-09-12/11 De raad der gemeente Hellevoetsluis; gehoord

Nadere informatie

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; No. 19. De raad van de gemeente Vlagtwedde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en

Nadere informatie

Beleidsregels over kostendelersnorm en verlaging van uitkering vanwege woonsituatie Steenwijkerland/Westerveld 2016

Beleidsregels over kostendelersnorm en verlaging van uitkering vanwege woonsituatie Steenwijkerland/Westerveld 2016 Beleidsregels over kostendelersnorm en verlaging van uitkering vanwege woonsituatie Steenwijkerland/Westerveld 2016 Algemeen Met ingang van 1 januari 2015 treedt de kostendelersnorm in de Participatiewet

Nadere informatie

Beleidsregels kostendelersnorm en verlagingen Participatiewet, IOAW/IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015

Beleidsregels kostendelersnorm en verlagingen Participatiewet, IOAW/IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 Beleidsregels kostendelersnorm en verlagingen Participatiewet, IOAW/IOAZ Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2015 Gelet op artikel 147 van de Gemeentewet; gelet op de artikelen 22a, 27, 28 en 33 van de Participatiewet

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012

Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Bijlage behorende bij ontwerpbesluit nr. 12Rb020 d.d. 25 april 2012. Toeslagenverordening WWB gemeente Kerkrade 2012 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begrippen 1. Alle begrippen die in deze verordening

Nadere informatie

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006

VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN BIJSTAND 2006 De Raad van de gemeente Oostzaan, Gelezen het voorstel nummer. van burgemeester en wethouders; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet; Gelet op artikel 8 en 30 van de Wet werk en bijstand en de Algemene

Nadere informatie

Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015

Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015 Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015 1 Herzieningen Datum Terugwerkende Datum besluit Besluit van: inwerkingtreding kracht 01-06-2011 n.v.t. 26-05-2011 DB ISD-KNH 01-01-2015 n.v.t.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm

Hoofdstuk 2 Criteria voor het verhogen van de bijstandsnorm CVDR Officiële uitgave van Wageningen. Nr. CVDR145375_1 9 januari 2018 Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Considerans De raad van de gemeente Wageningen; gelezen het voorstel van het college van

Nadere informatie

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad

Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad Jaar: 2009 Nummer: 34 Besluit: Gemeenteraad 03 maart 2009 Gemeenteblad VERORDENING TOESLAGEN EN VERLAGINGEN WWB HELMOND 2009 De raad van de gemeente Helmond; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders

Nadere informatie

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden:

Artikel 31. Toelichting. Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden: Artikel 31 Laatste bewerking op 24 januari Artikel 31, tweede lid, onderdeel u, van de Wet werk en bijstand komt te luiden: u. hetgeen een mantelzorger op grond van het bepaalde bij of krachtens artikel

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand, Raadsbesluit 2004. Volgnr.. De raad van de gemeente Westvoorne, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d, gelet op de artikelen 8 lid 1 onderdeel c juncto 30 van de Wet Werk en Bijstand,

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude

GEMEENTEBLAD. Officiële publicatie van Gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude Het college van burgemeester en wethouders heeft in zijn vergadering van 8 december 2015 de navolgende beleidsregels vastgesteld: Beleidsregels compensatie alleenstaande ouderkop Haarlemmerliede en Spaarnwoude.

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 850 24 november 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 november 2008, nr. 5557004/08, houdende bepalingen

Nadere informatie

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand

Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Toeslagenverordening Wet werk en bijstand Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum

Nadere informatie