Beleidsregel vermogen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Beleidsregel vermogen"

Transcriptie

1 Inhoudsopgave 1. Inleiding blz Het begrip vermogen Definitie vermogen 2.2. Vermogen gezinsleden 2.3. Vermogen niet-rechthebbende partner 2.4. Huwelijkse voorwaarden 2.5. Inlichtingenplicht; beschikking 3. Wijze waarop het college vermogen moet vaststellen Vaststellen vermogen bij aanvang van de algemene bijstand Vermogenssaldo bepalen 3.2. Vaststellen vermogen tijdens de verlening van algemene bijstand Gevolgen van vermogensmutaties Aflossing en kwijtschelding van schulden Nieuwe schulden sinds de vorige vaststelling Bestedingen/interen Waardevermindering en waardevermeerdering van bezittingen Negatief vermogenssaldo Rapportage en beschikking Verantwoording systematiek Vaststellen vermogen na onderbreking algemene bijstand Vaststellen vermogen bij bijzondere bijstand 4. Bezittingen Voorbeelden: kan beschikken 4.2. Voorbeelden: redelijkerwijs kan beschikken Voorbeelden: niet redelijkerwijs kan beschikken Schulden Voorwaarden meetellen schulden 5.2. Schulden aangegaan na aanvang bijstand Studieschulden WSF 5.4. Schulden aan familieleden 5.5. Aflossing en kwijtschelding van schulden 5.6. Terugvorderingsschulden 6. Negatief vermogen Rapportage en beschikking 1

2 7. Vrijgelaten vermogen: WWB en jurisprudentie Overzicht vrijgelaten vermogen 7.2. Vermogensgrenzen (bescheiden vermogen) Hoogte vermogen(sgrens) bij wijziging leefvorm 7.4. Vermogen met gerichte bestemming Toekomstige uitgaven Vrijgelaten vermogen Saldo lopende rekening 8.2. Reservering voor begrafenis of crematie 8.3. Auto s, motoren, boten en caravans Interen op vermogensoverschot Interingsnorm 9.2. Inkomsten 9.3. Gevolgen te snel interen 9.4 Aanvangsmoment interen 9.5. Inlichtingenplicht en interen Terugvordering 10. Verzekering van vermogen Vaststellen vermogen bij echtscheiding/verlating Vaststellen vermogen bij overname uit andere gemeente Vaststellen vermogen bij partner zonder recht op bijstand 28 2

3 1. Inleiding Of er recht op bijstand bestaat, is afhankelijk van de middelen van belanghebbende. Middelen is het verzamelbegrip voor inkomen en vermogen. Voor het recht op bijstand is het vermogen van alle gezinsleden relevant, inclusief het vermogen van een eventuele partner zonder recht. Het college stelt het vermogen vast bij aanvang van de verlening van algemene bijstand. Tijdens de bijstandsverlening moet het college controleren of het vermogen van de belanghebbende is gewijzigd. Indien dat het geval is, moet bepaald worden of de belanghebbende, gelet op het aanwezige vermogen, nog steeds recht heeft op algemene bijstand. De vaststelling van het vermogen bij aanvang van de algemene bijstand is duidelijk en eenvoudig: tel de bezittingen bij elkaar op en trek daarvan de schulden af. Voor de vaststelling van het vermogen tijdens de bijstandsverlening heeft de wetgever daarentegen gekozen voor een onduidelijk en ingewikkeld systeem. Daar komt bij dat wettekst en parlementaire geschiedenis elkaar op onderdelen tegenspreken. Deze beleidsregel gaat in op het begrip vermogen en hoe het college met vermogen omgaat, zowel bij aanvang van de bijstand als tijdens de verlening van algemene bijstand. 3

4 2. Het begrip vermogen 2.1. Definitie vermogen Onder vermogen verstaat de WWB: 1. de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met aanwezige schulden. 2. middelen die worden ontvangen in de periode waarover algemene bijstand is toegekend, voorzover deze geen inkomsten betreffen als bedoeld in de artikelen 32 en 33. Bovenstaande omschrijving is opgenomen in artikel 34 lid 1 WWB. De leden 2, 3 en 4 van dit artikel geven aan welk deel van het vermogen voor de vaststelling van het recht op bijstand niet in aanmerking wordt genomen. Het vermogensbegrip in de WWB doelt dus vooral op het saldo van de waarde van de bezittingen en de schulden Vermogen gezinsleden Hoofdregel is dat de bijstand wordt verstrekt als gezinsbijstand. Voor de vaststelling van het vermogen betekent dit dat de vermogensbestanddelen van alle personen die tot het gezin behoren meetellen. Gezinsleden in de zin van de WWB zijn de echtgenoot of partner en de ten laste komende kinderen Vermogen niet-rechthebbende partner Ook indien de echtgenoot of partner van de bijstandsgerechtigde geen recht heeft op bijstand telt zijn vermogen mee. Op grond van artikel 4 onderdeel c WWB behoort de niet-rechthebbende echtgenoot of partner immers tot het gezin van de bijstandsgerechtigde. Heeft één van beide partners geen recht op bijstand dan telt zijn vermogen dus mee en geldt de vermogensgrens voor gehuwden Huwelijkse voorwaarden Ook ingeval van huwelijkse voorwaarden dient het vermogen van de (nietrechthebbende) echtgenoot of partner bij de beoordeling van het vermogen te worden betrokken Inlichtingenplicht; beschikking Aangezien het vermogen van belang is voor de bepaling van het recht op bijstand zal de belanghebbende hierover inlichtingen moeten verstrekken. Om dezelfde reden is het nodig om de bevindingen van de vermogenstoets op te nemen in de beschikking. 4

5 3. Wijze waarop het college vermogen moet vaststellen 3.1. Vaststellen vermogen bij aanvang van de algemene bijstand Bij aanvang van de verlening van algemene bijstand dient een volledige vermogenstoets plaats te vinden. Als het vermogen bij aanvang lager is dan de actuele van toepassing zijnde vermogensgrens bestaat er recht op algemene bijstand. Is het vermogen daarentegen hoger dan de vermogensgrens dan moet het college de aanvraag afwijzen. Belanghebbende zal zijn vermogensoverschot moeten interen voordat er recht op algemene bijstand ontstaat. Een en ander volgt uit artikel 19 lid 1 onderdeel b WWB in samenhang met ondermeer artikel 34 lid 1, 2 en 3 WWB Vermogenssaldo bepalen Het vermogenssaldo (de omvang van het vermogen) bij aanvang van de algemene bijstand is gelijk aan de waarde van de bezittingen waarover de alleenstaande of het gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken, verminderd met de aanwezige schulden. Dit volgt uit artikel 34 lid 1 onderdeel a WWB. 1. In beginsel worden alle bezittingen op het moment van aanvang van de bijstand in aanmerking genomen, ongeacht de herkomst daarvan. De wet spreekt over "bezittingen" in plaats van "middelen". Hierdoor zijn de vrijlatingsbepalingen van artikel 31 lid 2 WWB niet van toepassing! De specifieke vermogensvrijlatingen van artikel 34 lid 2 WWB zijn uiteraard wel onverkort van toepassing. Zo is vermogen dat afkomstig is uit een vergoeding voor immateriële schade, als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdelen l en m WWB, vrijgelaten (artikel 34 lid 2 onderdeel e WWB). 2. Niet alle schulden tellen mee bij de vaststelling van het vermogen. Om een schuld mee te tellen moet deze voldoen aan bepaalde eisen. 3. De feitelijke stand van het vermogen bij aanvang van de bijstand is bepalend. Mutaties die voorafgaand aan de bijstand hebben plaatsgevonden blijven voor de bepaling van de hoogte van het vermogen buiten beschouwing. Wel kunnen deze leiden tot het verlagen van de bijstand met toepassing van de afstemmingsverordening wegens tekortschietend besef van verantwoordelijkheid als hierdoor de noodzaak tot bijstandsverlening bespoedigd is Vaststellen vermogen tijdens de verlening van algemene bijstand Het college stelt het vermogen vast bij aanvang van de verlening van algemene bijstand. Tijdens de bijstandsverlening moet het college bij eventuele heronderzoeken, tussentijdse onderzoeken en beëindigingsonderzoeken controleren of het vermogen van de belanghebbende is gewijzigd. Als dat het geval is, moet bepaald worden of de belanghebbende, gelet op het aanwezige vermogen, nog steeds recht heeft op algemene bijstand. De vaststelling van het vermogen bij aanvang van de algemene bijstand is duidelijk en eenvoudig: tel de bezittingen bij elkaar op en trek daarvan de schulden af. Voor de vaststelling van het vermogen tijdens de bijstandsverlening heeft de wetgever daarentegen gekozen voor een onduidelijk en ingewikkeld systeem. Daar komt bij dat wettekst en parlementaire geschiedenis elkaar op onderdelen tegenspreken. Gelet hierop is ervoor gekozen om de wijze waarop het college het vermogen vaststelt tijdens de verlening van algemene bijstand op te nemen in deze beleidsregel. 5

6 Het vermogen tijdens de verlening van algemene bijstand wordt als volgt vastgesteld: Vermogenssaldo bij vorige vaststelling (bij aanvang van de bijstand of vorig (her)onderzoek) + Ontvangsten sinds de vorige vaststelling (na aftrek van vrijlatingen) + Waardevermeerdering van bezittingen + Aflossing van schulden sinds de vorige vaststelling + Kwijtschelding van schulden sinds de vorige vaststelling - Nieuwe schulden sinds de vorige vaststelling - Waardevermindering van bezittingen (m.u.v. bestedingen) ================================================ Nieuw vermogenssaldo Gevolgen van vermogensmutaties Als het nieuwe vermogenssaldo lager is dan de actuele van toepassing zijnde vermogensgrens bestaat er recht op algemene bijstand (artikel 34 lid 3 WWB). Is het nieuwe vermogenssaldo daarentegen hoger dan de vermogensgrens dan moet het college de algemene bijstand beëindigen. Belanghebbende zal zijn vermogensoverschot moeten interen voordat er weer recht op algemene bijstand ontstaat Als de belanghebbende tijdens de bijstandsverlening vermogen ontvangt, dan moet het college dit ontvangen vermogen meenemen bij het bepalen van het nieuwe vermogenssaldo, voor zover dit niet is vrijgelaten. Belangrijke voorbeelden van ontvangen vermogen zijn: Het ontvangen van een gift die niet geheel of gedeeltelijk wordt vrijgelaten; Het ontvangen van een erfenis. Het ontvangen van een uitkering krachtens een (levens)verzekering. Het winnen van een prijs Aflossing en kwijtschelding van schulden Schulden worden bij de vaststelling van het vermogen alleen meegenomen indien het feitelijk bestaan ervan aannemelijk is en er een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting aan vast zit. In bovenstaande systematiek leiden schulden per saldo tot een verhoging van de vermogensvrijlating. Keerzijde van de medaille is dat aflossing en kwijtschelding van schulden leidt tot een hoger vermogen en daarmee tot een lager restant van de vermogensvrijlating. Het niet meenemen van aflossing en kwijtschelding van schulden zou belanghebbenden met schulden blijvend bevoordelen ten opzichte van belanghebbenden zonder schulden. Dit is onbillijk en niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. Indien schulden worden afgelost met ontvangsten van vermogen, dan leidt de aflossing niet tot een hoger vermogen. Immers, de ontvangsten worden ook al meegeteld bij de vaststelling van het nieuwe vermogenssaldo. Het daarnaast meetellen van de aflossing zou een dubbeltelling betekenen. 6

7 Nieuwe schulden sinds de vorige vaststelling Uit de parlementaire geschiedenis blijkt dat er in de WWB, mede op grond van jurisprudentie over de Abw, voor gekozen is om rekening te houden met schulden ongeacht of die bij aanvang van de bijstand aanwezig zijn, dan wel tijdens de bijstandsverlening zijn ontstaan. Door in bovenstaande systematiek bij de bepaling van het vermogenssaldo tijdens de bijstand nieuwe schulden (d.w.z. schulden die na aanvang van de bijstandsverlening zijn ontstaan) in mindering te brengen op het vorige vermogenssaldo wordt bereikt dat schulden die tijdens de bijstandsverlening ontstaan exact hetzelfde effect hebben op het vermogenssaldo (en daarmee op het recht op bijstand) als schulden die reeds bij aanvang bestaan Bestedingen/interen Besteding van/interen op contant geld of geld dat op bank- en spaarrekeningen staat heeft tijdens de bijstand geen invloed op het vermogenssaldo. Met andere woorden: een daling van het banksaldo na aanvang van de bijstand leidt niet tot een daling van het vermogen Waardevermindering en waardevermeerdering van bezittingen Zaken die tijdens de bijstandsverlening in waarde verminderen (bijvoorbeeld auto's) of vermeerderen (bijvoorbeeld aandelen) leiden tot een wijziging van het vermogenssaldo Negatief vermogenssaldo De vaststelling van het vermogen geschiedt zowel bij aanvang als tijdens de bijstandsverlening door het maken van een optelsom van positieve en negatieve vermogensbestanddelen. Indien de negatieve bestanddelen groter zijn dan de positieve is de uitkomst negatief. Een negatief vermogenssaldo is dus gewoon mogelijk. Het kan het beste worden vergeleken met een negatief banksaldo. Een negatief vermogenssaldo betekent dat er recht op bijstand blijft bestaan zolang de som van de vermogensmutaties kleiner is dan het verschil tussen het negatieve vermogen en de toepasselijke actuele vermogensgrens Rapportage en beschikking Uit de rapportage zal moeten blijken op welke wijze het vermogenssaldo is vastgesteld. Daartoe zal de berekening opgenomen moeten worden onder verwijzing naar bewijsstukken. Als het vermogenssaldo lager is dan de toepasselijke actuele vermogensgrens bestaat er recht op bijstand. In de beschikking kan dan worden volstaan met vermelding van het vermogenssaldo en de van toepassing zijnde vermogensgrens. Een weergave van de vermogensberekening kan achterwege blijven aangezien het college vaststelt dat er recht op bijstand bestaat. Pas indien als gevolg van vermogensmutaties het vermogenssaldo boven de vermogensgrens uitkomt, zal het college inzage moeten geven in de wijze waarop het vermogenssaldo berekend is. 7

8 Voorbeeld 1 Bij aanvang van de algemene bijstand bedraagt het vermogen van het gezin Jakobse 4.500,--, opgebouwd uit een auto van 3.500,-- en een spaarrekening met een saldo van 1.000,--. De toepasselijke vermogensgrens bedraagt bij aanvang 9.950,--. Omdat het vermogen onder de toepasselijke vermogensgrens ligt (en er is ook voldaan aan de overige wettelijke voorwaarden) bestaat er recht op algemene bijstand. Na een jaar ontvangt het gezin een erfenis van 9.000,--. De actuele vermogensgrens bedraagt inmiddels ,--. De vermogensmutatie tijdens de bijstand is 9.000,--. De som van het vermogenssaldo bij aanvang van de bijstand en de vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt ,-- ( 4.500,-- plus 9.000,--). Dit bedrag is hoger dan de actuele vermogensgrens. Het college moet de algemene bijstand beëindigen. Voorbeeld 2 Bij aanvang van de bijstand bedraagt het vermogen van het gezin Jakobse 4.500,--, opgebouwd uit een auto van 3.500,-- en een spaarrekening met een saldo van 1.000,--. De toepasselijke vermogensgrens bedraagt bij aanvang 9.950,--. Omdat het vermogen onder de toepasselijke vermogensgrens ligt (en er is ook voldaan aan de overige wettelijke voorwaarden) bestaat er recht op algemene bijstand. Na een jaar ontvangt het gezin een erfenis van 9.000,--. Bovendien is er een schuld ontstaan van 6.000,--. De actuele vermogensgrens bedraagt inmiddels ,--. De vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt 3.000,-- ( 9.000,-- minus 6.000,--). De som van het vermogenssaldo bij aanvang van de bijstand en de vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt 7.500,-- ( 4.500,-- plus 3.000,--). Dit bedrag is lager dan de actuele vermogensgrens. Er bestaat nog steeds recht op algemene bijstand.het restant van het vrij te laten vermogen bedraagt ,-- minus 7.500,-- = 2.750,--. Voorbeeld 3 Bij aanvang van de bijstand bedragen de schulden van het gezin Jacobse meer dan de bezittingen. Er is een negatief vermogen van ,--. Het vrij te laten vermogen wordt niet aangesproken. Omdat het vermogen onder de toepasselijke vermogensgrens ligt (en er is ook voldaan aan de overige wettelijke voorwaarden) bestaat er recht op algemene bijstand. Na een jaar ontvangt het gezin een erfenis van ,--. De actuele vermogensgrens bedraagt op dat moment ,--. De vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt ,--. De som van het vermogenssaldo bij aanvang van de bijstand en de vermogensmutatie tijdens de bijstand bedraagt 5.000,- ( ,-- plus ,-). Dit bedrag is lager dan de actuele vermogensgrens. Er bestaat nog steeds recht op algemene bijstand. Het restant van het vrij te laten vermogen bedraagt ,-- minus 5.000,-- = 5.250,--. De in de voorbeelden genoemde bedragen dienen enkel ter illustratie Verantwoording systematiek Bovenstaande systematiek betreft een op de praktijk toegesneden uitleg van artikel 34 WWB. Formeel gesproken is er echter sprake van strijd met de wet. Echter, wet en parlementaire geschiedenis spreken elkaar meermaals tegen. De gekozen systematiek probeert zoveel mogelijk aan te sluiten bij de bedoeling van de wetgever, in het bijzonder ten aanzien van de beoogde omgang met schulden die zijn ontstaan na aanvang van de bijstandsverlening. 8

9 3.3. Vaststellen vermogen na onderbreking algemene bijstand Als belanghebbende gedurende een periode geen beroep op algemene bijstand heeft gedaan, kunnen zich twee situaties voordoen: 1. De periode waarmee de algemene bijstand is onderbroken bedraagt minder dan 30 dagen. Er is sprake van een voortzetting van de algemene bijstand. Het vermogen dient net als bij een heronderzoek te worden vastgesteld zoals beschreven in onderdeel 3.2 van deze paragraaf. 2. De periode waarmee de algemene bijstand is onderbroken bedraagt ten minste 30 dagen. Er is sprake van een nieuwe periode van bijstandsverlening. Het vermogen dient net als bij een eerste aanvraag (zie onderdeel 3.1 van deze paragraaf) te worden vastgesteld. De periode van 30 dagen is opgenomen in artikel 45 lid 3 onderdeel a WWB Vaststellen vermogen bij bijzondere bijstand De vaststelling van het vermogen in het kader van de bijzondere bijstand geschiedt op dezelfde wijze als bij de algemene bijstand. Echter, de wettelijke vrijlatingen, met inbegrip van het vrij te laten bescheiden vermogen, zijn niet van toepassing (artikel 35 lid 1 WWB). Dit betekent dat het college het vermogenssaldo in beginsel volledig als draagkracht in aanmerking kan nemen. De draagkrachtregels kunnen echter anders bepalen en toch een deel van het vermogen vrijlaten. 9

10 4. Bezittingen De eerste stap bij de vermogensvaststelling is het berekenen van de waarde van de bezittingen. Bezittingen kunnen zowel uit geld als op geld waardeerbare goederen bestaan. De waarde van de bezittingen moet worden vastgesteld op de waarde in het economisch verkeer bij vrije oplevering (artikel 34 lid 1 onderdeel a, tweede volzin WWB). Dit is de objectieve waarde waarvoor het goed aan de meest gerede koper kan worden verkocht. Bij de vaststelling van de waarde van de bezittingen gaat het niet alleen om bezittingen waarover de belanghebbende beschikt, maar ook om bezittingen waarover hij redelijkerwijs kan beschikken (artikel 34 lid 1 onderdeel a WWB en artikel 31 lid 1 WWB) Voorbeelden: kan beschikken Voorbeelden van bezittingen waarover de belanghebbende beschikt: Contant geld Gehuurde bankkluis Het feit dat een belanghebbende een bankkluis huurt en alleen hij tot die bankkluis toegang heeft, rechtvaardigt de veronderstelling, dat de goederen die zich in die bankkluis bevinden bestanddelen vormen van het vermogen van belanghebbende waarover hij daadwerkelijk de beschikking heeft dan wel redelijkerwijs kan beschikken. Tegoeden op (lopende) bank- en girorekeningen Bedoeld worden tegoeden van de belanghebbende, van zijn eventuele echtgenoot of partner en van zijn eventuele minderjarige kinderen Volgens vaste jurisprudentie van de CRvB rechtvaardigt het feit, dat een bank- of girorekening op naam van een uitkeringsgerechtigde staat, de veronderstelling dat het tegoed op die rekening een bestanddeel vormt van het vermogen waarover de belanghebbende de beschikking heeft dan wel redelijkerwijs kan beschikken.. Tegoeden op spaarrekeningen Bedoeld worden tegoeden van de belanghebbende, van zijn eventuele echtgenoot of partner en van zijn eventuele minderjarige kinderen (bijvoorbeeld: Plus-, Ster-, Leeuw-, Rente- en Rendementsrekeningen). Internetsparen Steeds meer banken bieden zogenaamde internetspaarrekeningen aan. Dit zijn spaarrekeningen waarvan de bank geen rekeningafschriften verstrekt. De rekeninghouder kan zijn saldo en de af- en bijschrijvingen via internet raadplegen. Omdat de bank minder kosten hoeft te maken is de rente hoger dan op normale spaarrekeningen. Het saldo op een internetspaarrekening behoort net als dat op een gewone spaarrekening tot het vermogen. Doorgaans kan vanaf een internetspaarrekening alleen worden overgeboekt naar enkele vaste tegenrekeningen. Dit zijn veelal normale bankrekeningen (zogenaamde lopende rekeningen). Ter verificatie van het saldo op een internetspaarrekening zijn er de volgende mogelijkheden: 10

11 Vee De belanghebbende kan een afdruk van de internetpagina met het saldo van zijn internetspaarrekening overleggen. De belanghebbende kan tijdens een gesprek worden gevraagd om via een computer die verbonden is met het internet de pagina met het saldo van zijn internetspaarrekening op te roepen. Het college kan bij de belastingdienst een lijst opvragen van alle bankrekeningnummers die gekoppeld zijn aan een belanghebbende. Zo kan duidelijk worden of er al dan niet (internet)(spaar)rekeningen zijn verzwegen. De belastingdienst ontvangt van de banken namelijk jaarlijks per belastingplichtige een overzicht van de saldi op de bankrekeningen. Het opvragen van gegevens over bankrekeningen bij de belastingdienst loopt via het Inlichtingenbureau Indien er een vermoeden van fraude is, kan het college volledige inzage verlangen in de bankafschriften van de lopende rekeningen. De belanghebbende mag dan geen enkel gegeven onleesbaar maken. Aangezien stortingen en opnames meestal via de lopende rekeningen (moeten) verlopen, kan volledige inzage hierin aan het licht brengen of de belanghebbende een of meer internetspaarrekeningen heeft. Ingevolge het Besluit identificatie en registratie van dieren (Stb. 2001, 281) gelden er voorschriften inzake de identificatie en registratie van fok- en gebruikspaarden, stamboekpaarden, runderen, varkens, schapen en geiten. Wanneer dergelijk vee op naam van belanghebbende staat geregistreerd, rechtvaardigt dit gegeven, behoudens toereikend tegenbewijs, de vooronderstelling dat dat vee deel uit maakt van het vermogen van belanghebbende. Eigen huis, vakantiehuis of andere onroerende zaken Niet relevant is of het (vakantie)huis in Nederland of in het buitenland staat. Wel relevant is de vraag of belanghebbende daadwerkelijk in staat is de onroerende zaak te gelde te maken. Indien een belanghebbende een onroerende zaak in een officieel eigendomsregister op zijn naam geregistreerd heeft staan, wordt het vermoeden dat belanghebbende over deze zaak kan beschikken gerechtvaardigd. Bezittingen van minderjarige kinderen Uitkering op grond van opstal- en inboedelverzekering 11

12 4.2. Voorbeelden: redelijkerwijs kan beschikken Voorbeelden van bezittingen waarover de belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken: Geld dat vast staat Bijvoorbeeld: deposito s. De opbrengst van aandelen, obligaties, opties, futures, etc. De opbrengst van aandelen kunnen worden aangemerkt als een vermogensbestanddeel waarover de belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken. Beursgenoteerde aandelen kunnen te allen tijde te gelde worden gemaakt. Onder opbrengst van aandelen moest hier worden verstaan: de actuele waarde van de aandelen, verminderd met de aan verkoop daarvan verbonden kosten. Bij aandelen in het kader van een spaarlease-overeenkomst bepaalt de overeenkomst wanneer de aandelen kunnen worden afgekocht. Onder opbrengst van aandelen moest in geval van een spaarlease-overeenkomst worden verstaan: de actuele waarde van de aandelen. Waardevermeerderingen van aandelen tijdens de periode waarin bijstand wordt verleend, leidt tot een stijging van het vermogen en is niet vrijgelaten op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel c WWB (spaargelden opgebouwd tijdens de bijstand). Daar staat echter tegenover dat waardevermindering van aandelen leidt tot een daling van het vermogen. Indien de opbrengst van de aandelen ten tijde van de daadwerkelijke verkoop als gevolg van een verandering van de koers hoger of lager uitvalt, zal hiermee bij de vaststelling van het vermogen rekening gehouden moeten worden. Een waardedaling na de daadwerkelijke verkoop is daarentegen niet relevant. Ook een waardedaling na het moment waarop het aandelenpakket verkocht kon worden is niet relevant. Aandelen in beleggingsfondsen die niet aan de beurs zijn genoteerd, kunnen doorgaans worden verkocht aan het betreffende beleggingsfonds, die daarvoor dagelijks prijzen afgeeft. Afkoopwaarde koopsompolissen e.d. De afkoopwaarde van kapitaalverzekeringen, levensverzekeringen, pensioenverzekeringen, lijfrentes, koopsompolissen, beleggingsspaarplannen, etc., moet als vermogen in aanmerking worden genomen. Reden hiervoor is dat aan de WWB en de daarop gebaseerde regelgeving het beginsel ten grondslag ligt dat een betrokkene in de eerste plaats zelf verantwoordelijk is voor de voorziening in het bestaan. Het feit dat de afkoopwaarde lager is dan hetgeen is ingelegd, is in dit verband niet relevant. Evenals bij de waarde van aandelen geldt dat stijging of daling van de afkoopwaarde gevolgen heeft voor het vermogen van belanghebbende. Enkel voorzover een waardestijging het gevolg is van door belanghebbende tijdens bijstand gedane stortingen, moet de waardestijging buiten beschouwing blijven. Tijdens de bijstand gespaarde gelden zijn immers vrijgelaten op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel c WWB. Lijfrente-uitkeringen Na afloop van de looptijd van de kapitaalverzekering, lijfrentepolis, etc. ontvangt de belanghebbende een bedrag ineens of een periodieke uitkering. Betreft het een bedrag ineens dan is dit vrijgelaten, omdat gedurende de bijstandsverlening reeds rekening is gehouden met de afkoopwaarde en deze dus kennelijk op geen enkel moment heeft geleid tot een overschrijding van de vermogensgrens. 12

13 Ontvangt belanghebbende na afloop echter een periodieke uitkering, dan betreft deze uitkering inkomen dat op de bijstandsuitkering in mindering moet worden gebracht. Vorderingen op derden Vorderingen op derden, indien vaststaat dan wel redelijkerwijs aannemelijk is dat de belanghebbende deze direct kan opeisen dan wel anderszins te gelde kan maken. Is echter aan deze voorwaarden niet voldaan, dan is er geen sprake van bezittingen waarover belanghebbende redelijkerwijs kan beschikken Voorbeelden: niet redelijkerwijs kan beschikken Voorbeelden van bezittingen waarover de belanghebbende niet redelijkerwijs kan beschikken (is dus geen vermogen): Langst-levende-testament Bij een langst-levende-testament blijft het erfdeel van het kind in handen van de nog levende ouder. Na het vrijkomen van dit erfdeel bij overlijden van de ouder kan de bijstand worden teruggevorderd omdat achteraf alsnog over voldoende middelen wordt beschikt om in het bestaan te kunnen voorzien. Vorderingen op derden Vorderingen op derden indien niet vaststaat dan wel redelijkerwijs aannemelijk is dat de belanghebbende deze direct kan opeisen dan wel anderszins te gelde kan maken. Begrafenisverzekering in natura Indien een uitvaartverzekeraar alleen gehouden is tot het verzorgen van de begrafenis en de verzekering niet kan worden afgekocht, kan belanghebbende niet redelijkerwijs beschikken over de waarde van de verzekering. Geblokkeerde rekening Indien belanghebbende niet over gelden op een rekening kan beschikken zonder toestemming van een derde, kunnen deze gelden niet tot het vermogen van belanghebbende worden gerekend, indien niet aannemlijk is dat deze derde zijn toestemming zal verlenen. Wel kan van belanghebbende worden verlangd dat hij zo nodig juridische actie onderneemt om wel over de gelden op zijn rekening te kunnen beschikken. 13

14 5. Schulden 5.1. Voorwaarden meetellen schulden Het vermogen wordt vastgesteld door de reëel opeisbare schulden in mindering te brengen op de bezittingen. Niet alle schulden mogen in dit verband worden meegeteld. Om te kwalificeren als schuld in de zin van de WWB moet er voldaan zijn aan twee eisen: 1. Het feitelijke bestaan van de schuld is in voldoende mate aannemelijk gemaakt. De belanghebbende zal het bestaan van de schuld moeten aantonen, bij voorkeur door middel van een daartoe opgemaakte overeenkomst of akte van schuldbekentenis. Ook kan het college bij twijfel verlangen dat de belanghebbende aantoont dat hem de hoofdsom van de schuld daadwerkelijk ter hand is gesteld. 2. Er moet aan de schuld een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling zijn verbonden. Niet van belang is op welke termijn de belanghebbende verplicht is tot terugbetaling. Er dient slechts een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling te bestaan. De belanghebbende dient ook dit aan te tonen. Het kan voorkomen dat op het moment van de bijstandsaanvraag een betalingsverplichting nog niet onomstotelijk vaststaat, bijvoorbeeld omdat de betrokkene deze in rechte betwist. Dan kan slechts met de betreffende schuld rekening worden gehouden, wanneer is komen vast te staan dat betrokkene ook daadwerkelijk tot die terugbetaling verplicht is. De schuld hoeft echter niet onmiddellijk opeisbaar te zijn. Opgemerkt zij dat ook indien er nog niet is begonnen met aflossen er sprake kan zijn van een daadwerkelijke aflossingsverplichting. Indien de aflossingsverplichting afhankelijk is gesteld van een toekomstige onzekere gebeurtenis dan is er geen sprake van een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling. Het is dan immers onzeker of zal worden terugbetaald. Bekende voorbeelden zijn: o o terugbetaling zodra dit financieel mogelijk is; terugbetaling indien er bij verkoop van de woning na aflossing van de hypotheek nog geld overblijft. Terugbetalingsverplichtingen die afhankelijk zijn gesteld van een toekomstige onzekere gebeurtenis treft men in de praktijk vooral aan bij schulden aan familieleden. Als leidraad voor een adequate beoordeling of een schuld voldoet aan de hiervoor genoemde twee eisen zijn de volgende aspecten van belang: Hoe heeft de overdracht van de middelen destijds plaatsgevonden? Is de schuld schriftelijk vastgelegd? Is er een rentebeding overeengekomen? Is er sprake (geweest) van een daadwerkelijke aflossing van de schuld die verifieerbaar is aan de hand van objectieve gegevens? Is er een regeling inzake terugbetaling van de hoofdsom? Het gaat er vervolgens niet om of aan al deze eisen wordt voldaan, maar of ze in hun onderling verband bezien voldoende rechtvaardigen dat de schuld in mindering wordt gebracht op de waarde van de bezittingen. Het onderzoek naar het bestaan van de schuld dient te voldoen aan het zorgvuldigheidsbeginsel van artikel 3:2 Awb. 14

15 5.2. Schulden aangegaan na aanvang bijstand Bij de vermogenstoets in het kader van de WWB geldt dat rekening gehouden wordt met schulden ongeacht of die bij aanvang van de bijstand aanwezig zijn, dan wel tijdens de bijstandsverlening zijn ontstaan Studieschulden WSF Studieschulden in het kader van de WSF 2000 (en de daaraan voorafgaande wetten zoals de WSF 18+) tellen volgens vaste jurisprudentie niet mee als schulden bij de vaststelling van het vermogen. Gelet op de bepalingen inzake aflossing hiervan (deze is afhankelijk van de draagkracht en na een bepaalde termijn vindt kwijtschelding plaats) kan namelijk niet worden gesteld dat er een daadwerkelijke verplichting tot terugbetaling bestaat. Aldus is er niet voldaan aan de eisen die gelden voor het meetellen van schulden Schulden aan familieleden Een schuld aan een familielid telt mee bij de vaststelling van het vermogen indien is voldaan aan de in onderdeel 5.1 van deze paragraaf genoemde eisen. Staat het de schuldenaar echter vrij wanneer de schuld af te lossen, bijvoorbeeld zodra hij daartoe in staat is, dan is aan deze eisen niet voldaan. De schuld mag dan niet worden meegenomen bij de bepaling van het vermogen, omdat onzeker is of zal worden terugbetaald. Het - uit de leenovereenkomst af te leiden - gegeven dat het familielid bedragen voorschiet, is onvoldoende om te kunnen spreken van een daadwerkelijke aflossingsverplichting Aflossing en kwijtschelding van schulden Schulden worden bij de vaststelling van het vermogen alleen meegenomen indien het feitelijk bestaan ervan aannemelijk is en er een daadwerkelijke terugbetalingsverplichting aan vast zit. Schulden leiden dus tot een lager vermogen. Keerzijde van de medaille is dat aflossing en kwijtschelding van schulden moet leiden tot een hoger vermogen. Het niet meenemen van aflossing en kwijtschelding van schulden zou belanghebbenden met schulden anders blijvend bevoordelen ten opzichte van belanghebbenden zonder schulden. Dit is onbillijk en niet in overeenstemming met de bedoeling van de wetgever. Indien schulden worden afgelost met ontvangsten van vermogen, dan leidt de aflossing niet tot een hoger vermogen. Immers, de ontvangsten worden ook al meegeteld bij de vaststelling van het nieuwe vermogenssaldo. Het daarnaast meetellen van de aflossing zou een dubbeltelling betekenen Terugvorderingsschulden Bij terugvordering is er pas sprake van een schuld indien het college daadwerkelijk een terugvorderingsbesluit heeft genomen. Ontbreekt een dergelijk besluit dan is er geen sprake van een bestaande, in omvang bepaalde schuld. De mededeling in een toekenningsbesluit (of ander document) dat er onder bepaalde omstandigheden mogelijk teruggevorderd gaat worden, is geen terugvorderingsbesluit en leidt derhalve niet tot de aanname van het bestaan van een schulld. Er is evenwel niet vereist dat het terugvorderingsbesluit al rechtens onaantastbaar is geworden. Ook een terugvorderingschuld die door belanghebbende wordt betwist, moet op het vermogen in mindering worden gebracht. 15

16 6. Negatief vermogen De vaststelling van het vermogen geschiedt zowel bij aanvang als tijdens de bijstandsverlening door het maken van een optelsom van positieve en negatieve vermogensbestanddelen (zie onderdeel 3 van deze paragraaf). Indien de negatieve bestanddelen groter zijn dan de positieve is de uitkomst negatief. Een negatief vermogenssaldo is dus gewoon mogelijk en komt in de praktijk ook veelvuldig voor. Het kan het beste worden vergeleken met een negatief banksaldo. Zie voor de gevolgen van vermogensmutaties bij een negatief saldo onderdeel 3.2 van deze paragraaf Rapportage en beschikking Een negatief vermogen moet als zodanig worden vermeld in de rapportage als uitkomst van de vermogensvaststelling (de rapportage moet uiteraard ook de vermogensvaststelling zelf vermelden, onder verwijzing naar de bewijsstukken). In de beschikking kan het college desgewenst volstaan met de mededeling dat het vermogen lager is dan de toepasselijke vermogensgrens. Een weergave van de vermogensberekening kan achterwege blijven, aangezien het college vaststelt dat er recht op bijstand bestaat. Pas indien als gevolg van vermogensmutaties er geen recht op bijstand meer bestaat, zal het college inzage moeten geven in de wijze waarop het vermogens(saldo) berekend is. Voorbeeld Alex vraagt bijstand aan op 1 januari Uit de diverse bewijsstukken blijkt dat zijn vermogen als volgt is opgebouwd: Saldo spaarrekening 550,-- Schuld postorderbedrijf 4.500,-- -/- Fraudeschuld college 5.900,-- -/- Auto (deel van de waarde dat meetelt) 3.800,-- + Totaal vermogen 6.050,-- NEGATIEF In het rapport dienen bovenstaande gegevens te worden opgenomen. De beschikking zal in ieder geval moeten vermelden dat het vermogen lager is dan de toepasselijke vermogensgrens (voor Alex 5.180,00; bedrag per 1 januari 2006). 16

17 7. Vrijgelaten vermogen: WWB en jurisprudentie 7.1. Overzicht vrijgelaten vermogen Artikel 31 lid 2 WWB somt een lijst van middelen op die voor de WWB worden vrijgelaten. Artikel 34 lid 2 WWB bevat een vergelijkbare bepaling die een aantal vermogensbestanddelen expliciet vrijlaat (en vormt daarmee een aanvulling op artikel 31 lid 2 WWB). Opgemerkt zij dat artikel 31 lid 2 WWB niet van toepassing is bij de vaststelling van de waarde van de bezittingen bij aanvang van de bijstand. De vrijlatingen zijn niet van toepassing op de bijzondere bijstand, tenzij de draagkrachtregels anders bepalen. Deze draagkrachtregels zijn vastgelegd in de beleidsnota bijzondere bijstand. Niet als vermogen wordt in aanmerking genomen (artikel 34 lid 2 WWB, tenzij anders aangegeven): 1. Bezittingen in natura die naar hun aard en waarde algemeen gebruikelijk zijn dan wel, gelet op de omstandigheden van persoon en gezin, noodzakelijk zijn Het gaat hierbij alleen om ten tijde van de vermogensvaststelling feitelijk aanwezige bezittingen en niet op eventueel in de toekomst nog te verwerven goederen. 2. Het bij de aanvang van de bijstand aanwezige vermogen voorzover dit minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens, genoemd in artikel 34 lid 3 WWB. 3. Spaargeld en rente Spaargelden opgebouwd tijdens de periode waarin bijstand wordt ontvangen, de rente op deze spaargelden en op het vermogen dat ligt onder de toepasselijke vermogensgrens, is vrijgelaten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel i WWB. Wordt er gedurende langere tijd maandelijks een aanzienlijk deel van de van toepassing zijnde bijstandsnorm gespaard (bijvoorbeeld meer dan 10%), dan moet worden nagegaan in hoeverre de bijstandsuitkering noodzakelijk is. Ook kunnen hoge besparingen duiden op mogelijke fraude. 4. Smartengeld Een vergoeding voor immateriële schade als bedoeld in artikel 31 lid 2 onderdelen l en m WWB. Zie ook paragraaf B4.2 onderdeel Woning Een deel van het vermogen dat is gebonden in de woning, woonwagen of woonschip. De extra vrijlating voor vermogen dat gebonden is in de woning (= waarde economisch verkeer minus op woning drukkende schulden) bedraagt maximaal ,00 (artikel 34 lid 2 onderdeel d WWB). 6. Levenslooptegoeden Een ten behoeve van een levenloopregeling als bedoeld in artikel 19g lid 1 Wet op de loonbelasting 1964 bij een uitvoerder als bedoeld in artikel 19g lid 3 wet op de loonbelasting 1994 opgebouwde voorziening. Naast bovenstaande wettelijke vrijlatingen gelden een aantal extra vermogensvrijlatingen op basis van het beleid van het college. Zie verder onderdeel 8 van deze paragraaf. 17

18 7.2. Vermogensgrenzen (bescheiden vermogen) Op grond van artikel 34 lid 2 onderdeel b en lid 4 WWB wordt het vermogen vrijgelaten voor zover dit minder bedraagt dan de toepasselijke vermogensgrens. De hoogte van de vermogensgrenzen is opgenomen in artikel 34 lid 3 WWB. Per 1 januari 2006 gelden de volgende bedragen: Alleenstaande 5.180,00 Alleenstaande ouder ,00 Gehuwden samen ,00 Heeft een van beide partners geen recht op bijstand dan telt zijn vermogen desondanks toch mee bij de bepaling van het recht op bijstand van de rechthebbende partner. In dat geval is de vermogensgrens voor gehuwden van toepassing. Zie ook onderdeel 14 van deze paragraaf. De vermogensgrenzen worden periodiek aangepast. Bovenstaande bedragen gelden per 1 januari 2006 en dienen als voorbeeld. Zie de verzamelbrief van het Ministerie van SZW voor actuele bedragen. De periodieke aanpassingen hebben ook gevolgen voor de bijstandsgerechtigden van wie het vermogen reeds is vastgesteld. Zij krijgen hierdoor meer ruimte om hun vermogen met behoud van bijstand aan te vullen. Het is dus niet zo dat de bij aanvang van de bijstand vastgestelde vermogensgrens gedurende de gehele periode van bijstandsverlening ongewijzigd blijft. De actuele vermogensgrens geldt voor alle bijstandsgerechtigden. Zie paragraaf 3.2 over de wijze waarop tijdens de bijstandsverlening het vermogen kan worden aangevuld tot de vermogensgrens en hoofdstuk 9 over de manier waarop een vermogensoverschot moet worden ingeteerd voordat er sprake kan zijn van bijstandsverlening Hoogte vermogen(sgrens) bij wijziging leefvorm Wanneer tijdens de periode van bijstandsverlening de leefvorm van de belanghebbende wijzigt (bijvoorbeeld: een alleenstaande ouder wordt alleenstaande of gehuwden gaan scheiden) dan kan dit tevens gevolgen hebben voor het vermogen. Bij wijziging van de leefvorm vindt tevens aanpassing van de norm algemene bijstand plaats. Het is daarom logisch het vermogen opnieuw te toetsen aan de vermogensgrens. Indien dat gedaan wordt als ware het een geheel nieuwe aanvraag wordt belanghebbende mogelijk bevoordeeld. Hij kan dan immers zijn vermogensgrens weer opnieuw 'volmaken'. Het in het geheel niet opnieuw vaststellen van het vermogen kan de belanghebbende daarentegen benadelen. Indien bijvoorbeeld zijn minderjarig kind meerderjarig wordt, behoort het vermogen van het kind niet meer tot het vermogen van belanghebbende. Het is niet redelijk om dit dan nog wel bij belanghebbende mee te tellen, vooral niet als hij door het meerderjarig worden van zijn kind van een alleenstaande ouder een alleenstaande is geworden en dus een lager norm krijgt en daarbij een lagere vermogensgrens. Een redelijk toepassing van artikel 34 WWB brengt met zich mee dat bij wijziging van leefvorm het vermogen opnieuw wordt vastgesteld, waarbij de met de gewijzigde leefvorm samenhangende vermogensveranderingen opnieuw worden behandeld als ware zij gebeurd bij aanvang van de bijstand. 18

19 Bij een wijziging van de gezinssituatie moet als volgt met de vaststelling van het vermogen en de vermogensgrens worden omgegaan: 1. De hoogte van de vermogensgrens is gelijk aan de actuele vermogensgrens die geldt voor de nieuwe leefvorm van de belanghebbende (alleenstaande, alleenstaande ouder of gehuwden). 2. Stel het vermogen opnieuw vast (bezittingen minus schulden). Voorkom daarbij onbillijkheden en houd daarom in ieder geval rekening met het volgende: Het deel van het vermogen dat is ontstaan tijdens de bijstandsperiode door ontvangen rente en besparingen dient gelet op de vrijlatingsbepalingen buiten beschouwing te blijven. Bij alleenstaande ouders die alleenstaanden worden is het onder omstandigheden aanvaardbaar dat een deel van het vermogen wordt overgedragen aan de (niet meer ten laste komende) kinderen waardoor het vermogen van de bijstandsgerechtigde alleenstaande lager wordt. Maak van deze mogelijkheid gebruik indien bij de oorspronkelijke vermogensvaststelling rekening is gehouden met vermogensbestanddelen van ten laste komende kinderen. De systematiek van de WWB schrijft dit immers voor als de kinderen tot het gezin behoren. Een redelijke wetstoepassing brengt echter met zich mee dat zodra de betreffende kinderen de leeftijd van 18 jaar bereiken (en dus niet langer tot het gezin in de zin van de WWB behoren) bij de vermogensvaststelling van de ouder niet langer rekening wordt gehouden met de vermogensbestanddelen van die kinderen. Dit is slechts dan anders indien er voorafgaande aan de bijstandsverlening een vermogensoverheveling heeft plaatsgevonden van de ouder naar de kinderen met als kennelijk doel om het recht op bijstand (langer) te waarborgen. Voorbeeld: Mevrouw Peters vraagt op 1 januari 1999 bijstand aan. Op die dag wordt haar zoon Kees 12 jaar. Mevrouw Peters heeft een spaarrekening met 3.630,24. Het saldo van de spaarrekening van zoon Kees bedraagt 2.268,90. Mevrouw Peters krijgt een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande ouder. Haar vermogen wordt vastgesteld op 5.899,14 (de som van de saldi op de beide spaarrekeningen). Op 1 januari 2005 wordt Kees 18 jaar. Mevrouw Peters wordt vanaf die datum aangemerkt als alleenstaande. Op grond van bovenstaande regels geldt dat de toepasselijke vermogensgrens wijzigt in de actuele vermogensgrens voor een alleenstaande: 5.105,- - (bedrag geldt per 1 januari 2005). De banksaldi zijn nog steeds aanwezig dus de hoogte van vermogen blijft in beginsel gelijk, namelijk 5.899,14. Gevolg is dat er sprake is van een vermogensoverschot dat mevrouw Peters zou moeten interen. Echter, het is redelijk om het vermogen van mevrouw Peters te verlagen met 2.268,90. Dit bedrag komt immers toe aan zoon Kees, want het stond bij aanvang van de bijstandsverlening op zijn spaarrekening. Het vermogen van mevrouw Peters bedraagt daarom 3.630,24 en blijft onder de (nieuwe) van toepassing zijnde vermogensgrens. Interen is nu niet nodig Vermogen met gerichte bestemming De algemene vermogensvrijlating van artikel 34 lid 2 onderdeel b WWB tot de in artikel 34 lid 3 WWB genoemde vermogensgrens geldt in beginsel ongeacht de bestemming van het vermogen. Op deze regel wordt een uitzondering gemaakt wanneer (een deel van) het vermogen bestemd is voor dezelfde voorziening als waarvoor bijstand wordt gevraagd. Wanneer de bestemming van het vermogen gelijk is aan het doel van de bijstandsaanvraag kan dit vermogen niet buiten beschouwing blijven. 19

20 Voorbeeld: Een echtpaar wil gaan scheiden en dient daartoe een verzoekschrift in bij de rechtbank. De man blijft in de echtelijke huurwoning wonen. De vrouw vindt elders onderdak. Beide partners komen overeen dat de man de inboedel behoudt (waarde 4.500,--). In ruil hiervoor krijgt de vrouw een bedrag van 3.200,-- in contanten. De vrouw vraagt bijstand aan in de noodzakelijke kosten van het bestaan en de kosten van woninginrichting, begroot op een reëel bedrag van 2.950,--. Gelet op de omstandigheden kan worden gesteld dat de 3.200,-- in contanten bestemd zijn voor de inrichting van de nieuwe woning van de vrouw. Gezien deze bestemming en de hoogte van het benodigde bedrag ( 2.950,--) moet de bijstand voor woninginrichting worden afgewezen Toekomstige uitgaven Met name bij echtscheidingen komt het nogal eens voor dat de belanghebbende verzoekt het vermogen lager vast te stellen met het oog op toekomstige uitgaven (bijvoorbeeld in verband met verhuizing en woninginrichting). De wet biedt echter geen grondslag voor een dergelijke (extra) vermogensvrijlating. Er is weliswaar een vrijlating voor algemeen gebruikelijke bezittingen (artikel 34 lid 2 onderdeel a WWB) doch deze ziet op de (waarde van de) ten tijde van de vermogensvaststelling feitelijk aanwezige bezittingen en niet op eventueel in de toekomst nog te verwerven goederen. Aanvullend argument is dat besteding van geld tijdens de bijstandsverlening niet leidt tot een lager vermogen. Praktijktoepassing Is er sprake van een vermogen dat hoger is dan de toepasselijke vermogensgrens dan zal het college de aanvraag om bijstand moeten afwijzen. Zodra het vermogen als gevolg van interen of het doen van andere uitgaven onder de vermogensgrens is gedaald, kan de belanghebbende opnieuw een aanvraag indienen. Het college zal een dergelijke aanvraag in beginsel moeten honoreren indien de uitgaven hebben geleid tot algemeen gebruikelijke bezittingen. Slechts indien de belanghebbende door het doen van de uitgaven blijk heeft gegeven van een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan kan het college de bijstand verlagen met toepassing van de afstemmingsverordening of de bijstand (tijdelijk) in de vorm van een geldlening verstrekken. De conclusie dat er sprake is van tekortschietend besef van verantwoordelijkheid mag echter niet al te snel worden getrokken. Zeker bij echtscheidingen is het uit oogpunt van bijstandsverlening alleszins aanvaardbaar dat de belanghebbende het vermogen dat vrijkomt uit de boedelscheiding (deels) aanwendt voor verhuizing en een normale woninginrichting. 20

21 8. Vrijgelaten vermogen 8.1. Saldo lopende rekening De saldi op lopende rekeningen van de belanghebbende, zijn eventuele echtgenoot of partner en zijn eventuele minderjarige kinderen behoren volgens vaste jurisprudentie van de CRvB tot het vermogen. Dit geldt ook voor saldi op spaarrekeningen. Van het saldo op de lopende rekening wordt bij de aanvraag om bijstand en heronderzoeken geen bedrag vrijgelaten in verband met lopende uitgaven. Een negatief saldo op de lopende rekening moet als schuld worden aangemerkt en telt daarom mee bij de vaststelling van het vermogen Reservering voor begrafenis of crematie Sommige uitvaartverzekeraars verstrekken 'begrafenissen in natura'. Deze verzekeringen kunnen doorgaans niet worden afgekocht, zodat belanghebbende niet redelijkerwijs over dit vermogen kan beschikken. Deze verzekeringen worden derhalve niet tot de middelen gerekend op grond van artikel 31 lid 1 WWB. Belanghebbende kan wel een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid hebben getoond door het afsluiten van een dergelijke verzekering. Daarbij speelt het bedrag waarvoor de verzekering is afgesloten een belangrijke rol. Er is geen juridische grondslag waarop het college de vermogensgrens voor belanghebbende kan verhogen met een bedrag aan reserveringen voor begrafenis- of crematiekosten. Artikel 34 WWB voorziet hier niet in. Indien de verzekering of reservering echter zodanig is vorm gegeven dat gesteld moet worden dat belanghebbende hier niet over kan beschikken, dan kan het college deze op grond van artikel 31 lid 1 WWB niet als middel in aanmerking nemen. Dit zal zich met name voordoen bij uitvaartverzekeringen welke in natura uitkeren. Het college hanteert voor reservering voor begrafenis of crematie het volgende: Uitvaartverzekeringen dienen evenals levensverzekeringen, koopsompolissen etc., voor zover als zij te gelde gemaakt kunnen worden, op grond van artikel 31 lid 1 WWB als middel in aanmerking te worden genomen. Het is niet mogelijk om de toepasselijke vermogensgrens te verhogen door vermogen met een bepaalde bestemming buiten beschouwing te laten. Bij uitvaartverzekeringen die uitkeren in natura door de uitvaart te verzorgen (geldstorting in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij), kan het mogelijk zijn dat belanghebbende niet redelijkerwijs over dit geld beschikken. Afkopen is vaak uitgesloten, zodat deze verzekering (geld in depot) in het algemeen niet tot de middelen gerekend kan worden op grond van artikel 31 lid 1 WWB. In die zin wordt het vermogen in depot bij een begrafenisondernemer of verzekeringsmaatschappij buiten beschouwing gelaten indien het geld niet tussentijds opeisbaar is. Let op: in het geval belanghebbende wist of redelijkerwijs had kunnen weten dat hij op korte termijn aangewezen zou raken op een bijstandsuitkering en hij vermogen steekt in een uitvaartverzekering of een afkoopbare uitvaartverzekering omzet in een nietafkoopbare kan hem een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid worden verweten, voorzover hij hierdoor eerder op bijstand is aangewezen. In dat geval kan het college op grond van artikel 18 lid 2 WWB de bijstand verlagen. 21

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling WerkSaam Westfriesland Nr. 671 4 december 2017 Beleidsregel vaststellen vermogen WerkSaam Westfriesland Het Dagelijks

Nadere informatie

Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010. Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen

Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010. Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen Afdeling Samenleving Sectie Sociale Zaken Oktober 2010 Beleidsregels WWB/WIJ Richtlijnen inkomen en vermogen Inhoudsopgave Inleiding..3 Hoofdstuk 1 Inkomen... 3 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006,

Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006, Het college van burgemeester en wethouders, in zijn vergadering van 11 april 2006, gelet op de Gemeentewet en de artikelen 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht, artikelen 7, 31 en 34 van de Wet werk en

Nadere informatie

Inleiding Hoofdstuk 1 Inkomen 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel o WWB

Inleiding Hoofdstuk 1 Inkomen 1.1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel o WWB Inleiding In 3.4 van de de Wet werk en bijstand (WWB) wordt bij een aantal artikelen aan het college van burgemeester en wethouders de beleidsvrijheid gegeven voor de invulling hiervan. Een groot deel

Nadere informatie

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Vaststelling: College van B&W 3 november 2008 Bekendmaking: De Trompetter 11 november 2008 Inwerkingtreding: 1 januari 2009 Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht

Nadere informatie

Gemeente Krimpen aan den IJssel

Gemeente Krimpen aan den IJssel pagina 1 van 5 Versie per 1 januari 2006 430 KREDIETHYPOTHEEK 1) ALGEMEEN 1.1. Algemene vermogensvrijlating De WWB kent, net als de Abw, een algemene vrijlatingsregeling voor vermogen. Alleen wanneer de

Nadere informatie

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht 2015

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht 2015 Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht 2015 Artikel 1 Begripsomschrijving 1. In deze beleidsregel wordt verstaan onder: a. (Krediet)hypotheek: een te vestigen recht ter meerdere zekerheid op registergoeden;

Nadere informatie

Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015

Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015 Beleidsregel vermogen Participatiewet Hollands Kroon 2015 1 Herzieningen Datum Terugwerkende Datum besluit Besluit van: inwerkingtreding kracht 01-06-2011 n.v.t. 26-05-2011 DB ISD-KNH 01-01-2015 n.v.t.

Nadere informatie

Beleidsregels krediethypotheek Wet werk en bijstand. 1 januari 2005

Beleidsregels krediethypotheek Wet werk en bijstand. 1 januari 2005 Beleidsregels krediethypotheek Wet werk en bijstand 1 januari 2005 Inhoudsopgave Geregistreerd onder nummer BIVO/2013/30024 Wettelijke grondslag: Wet werk en bijstand Beleidsregels krediethypotheek Wet

Nadere informatie

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015

I-SZ/2015/1803. Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 I-SZ/2015/1803 Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid - Algemene bepalingen 2015 Definitieve vaststelling Besluit College d.d. 1 september 2015 . Beleidsregels Bijzondere bijstand en Minimabeleid

Nadere informatie

De Raad van de gemeente Ede,

De Raad van de gemeente Ede, De Raad van de gemeente Ede, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Ede d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; overwegende

Nadere informatie

Beleidsregel Krediethypotheek en pandovereenkomst 2014

Beleidsregel Krediethypotheek en pandovereenkomst 2014 Beleidsregel Krediethypotheek en pandovereenkomst 2014 De wettelijke grondslag van de beleidsregel Gelet op artikel 34 en artikel 50 van de Wet werk en bijstand is het verstrekken van een krediethypotheek

Nadere informatie

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen, GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Nijmegen. Nr. 57658 29 juni 2015 Beleidsregels Terug- en Invordering Participatiewet (2015) Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Nijmegen,

Nadere informatie

*Z0386B5DD05* B&W-vergadering : Registratienummer : Z -14-27454 / 29858. Onderwerp

*Z0386B5DD05* B&W-vergadering : Registratienummer : Z -14-27454 / 29858. Onderwerp *Z0386B5DD05* B&W-vergadering : Registratienummer : Z -14-27454 / 29858 Onderwerp : Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Participatiewet Goeree- Overflakkee 2015 Burgemeester en wethouders van Goeree-Overflakkee,

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Beesel 2015 De Raad van de Gemeente Beesel; Gelet op artikel 8 eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

CVDR. Nr. CVDR429273_2. Beleidsregels Middelentoets Hoofdstuk I Algemeen

CVDR. Nr. CVDR429273_2. Beleidsregels Middelentoets Hoofdstuk I Algemeen CVDR Officiële uitgave van Cuijk. Nr. CVDR429273_2 22 mei 2018 Beleidsregels Middelentoets 2014 Hoofdstuk I Algemeen Artikel 1 Vrijlaten van inkomsten op grond van artikel 31 lid 2 onderdeel n en r WWB

Nadere informatie

2 Beleidsregels inkomen

2 Beleidsregels inkomen 2 Beleidsregels inkomen De beleidsregels inzake inkomen geven nadere invulling aan begrippen uit de Toeslagen en verlagingenverordening 2012. De opgenomen beleidsregels betreffen de wijzigingen van norm

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad. Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B078 Kosten rechtsbijstand Jaar: 2010 Nummer: 31 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B078 KOSTEN RECHTSBIJSTAND Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB)

Nadere informatie

Beleidsregels bijstand onder verband van hypotheek en/of verpanding Wet werk en bijstand

Beleidsregels bijstand onder verband van hypotheek en/of verpanding Wet werk en bijstand Beleidsregels bijstand onder verband van hypotheek en/of verpanding Wet werk en bijstand Het dagelijks bestuur van de ISD, Optimisd, gelet op de gemeenschappelijke regeling Intergemeentelijke Sociale Dienst

Nadere informatie

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012.

De beleidsregels treden in werking op het tijdstip waarop de verordening bestuursrechterlijke geldschulden in werking treedt: 4 december 2012. Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2012 / 108 Naam Beleidsregels Terug- en invordering Wet werk en bijstand (2012) Publicatiedatum 3 december 2012 Opmerkingen - Besluit van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015;

Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rijssen-Holten. Nr. 80177 23 december 2014 Beleidsregels Participatiewet gemeente Rijssen-Holten 2015 Burgemeester en wethouders van de gemeente Rijssen - Holten

Nadere informatie

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013.

De beleidsregel treedt in werking, de dag na publicatie, 21 februari 2013. Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2013 / 036 Naam Beleidsregels Terug- en Invordering Wet werk en bijstand 2013 Publicatiedatum 20 februari 2013 Opmerkingen - Besluit van Burgemeester en Wethouders

Nadere informatie

Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016

Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Boxmeer, juli 2016 I-SZ/2016/1924 / RIS 2016-456 (Bijlage) Beleidsregels leenbijstand Participatiewet 2016 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Begripsbepaling

Nadere informatie

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde.

besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand 2015 gemeente Heerde. Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 35 van de Participatiewet; besluit vast te stellen de Verordening bijzondere bijstand

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Leidschendam-Voorburg 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Leidschendam-Voorburg 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Leidschendam-Voorburg 2015 De raad van de gemeente Leidschendam-Voorburg; - gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 september

Nadere informatie

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Participatiewet 2015

Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Participatiewet 2015 Beleidsregel krediethypotheek en pandrecht Participatiewet 2015 Het college maakt altijd gebruik van haar bevoegdheid om ter zekerheid van terugbetaling van de door haar verstrekte bijstand in het geval

Nadere informatie

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving;

op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; No. 19. De raad van de gemeente Vlagtwedde; op voorstel van Burgemeester en Wethouders d.d. 13 november 2014, no.za. 14-30185/DV.14-415, afdeling Samenleving; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en

Nadere informatie

Sint nthonis. Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4. r-szl2ol4/t7t

Sint nthonis. Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4. r-szl2ol4/t7t B Sint nthonis Beleidsregels leenbijstand WWB 2Ol4 Boxmeer, januari 2014 r-szl2ol4/t7t Befeidsregels leenbijstand WWB 2fJ14. fnhoudsopgave HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN o Begripsbepaling. Bevoegdheid HOOFDSTUK

Nadere informatie

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening

Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening Gemeenteblad nr. 93, 19 december 2013 Gelet op artikel 35 WWB Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening Richtlijn B093 - Suppletie GKB-lening wordt als volgt ingevuld:

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief

Raadsinformatiebrief Raadsinformatiebrief Onderwerp : Vaststellen beleidsregels Middelentoets 2014 Aard : Actieve informatie Portefeuillehouder : Vervoort Datum college : Openbaar : Ja Afdeling : ISD Contactpersoon : H. van

Nadere informatie

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB, IOAW, IOAZ Afdeling Samenleving, mei 2010 HOOFDSTUK 1 TERUGVORDERING ALGEMENE BEPALINGEN 1 Algemeen Alle begripsbepalingen die in deze beleidsregels worden gebruikt

Nadere informatie

Toelichting. Conceptversie toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag 18 september 2014 Pagina 1

Toelichting. Conceptversie toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag 18 september 2014 Pagina 1 Toelichting Algemeen Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan met inbegrip van een component reservering,

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive gemeente Hoogeveen 2015 De raad van de gemeente Hoogeveen; gelezen het voorstel van het College van Burgemeester en Wethouders; gelet op de artikelen

Nadere informatie

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014 . De Raad van de gemeente Heeze-Leende; gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van Heeze-Leende van 4 november 2014 gelet op Artikel 149 Gemeentewet besluit vast te stellen:.

Nadere informatie

gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet; De raad van de gemeente Ooststellingwerf; nr. 12 gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht)

GEMEENTEBLAD Officiële publicatie van Gemeente Wijk bij Duurstede (Utrecht) Verordening Individuele inkomenstoeslag Participatiewet Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug Het Algemeen Bestuur van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme rijn Heuvelrug; gezien

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Gelet op artikel 12, tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers; STAATSCOURANT Nr. Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. 850 24 november 2008 Regeling van de Staatssecretaris van Justitie van 12 november 2008, nr. 5557004/08, houdende bepalingen

Nadere informatie

Toeslagenverordening WWB-2

Toeslagenverordening WWB-2 Toeslagenverordening WWB-2 Officiële titel Toeslagenverordening Wet werk en bijstand gemeente Winsum citeertitel Toeslagenverordening WWB Wettelijke grondslag Artikel 30 WWB Datum aanmaak april 2010 De

Nadere informatie

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND

VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND VERORDENING LANGDURIGHEIDSTOESLAG WWB 2013 GEMEENTE NOORD-BEVELAND Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen. 1 Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden

Nadere informatie

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand; Nr De raad van de gemeente Barneveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders, nr; gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en de artikel 8 van de Wet werk en bijstand; Overwegende dat de gemeenteraad

Nadere informatie

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB

Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB Beleidsregels terugvordering & verhaal WWB Afdeling Samenleving, november 2009 HOOFDSTUK 1 TERUGVORDERING ALGEMENE BEPALINGEN 1 Algemeen Alle begripsbepalingen die in deze beleidsregels worden gebruikt

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2004 2005 29 499 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met een aantal technische verbeteringen en het herstel van enkele

Nadere informatie

B&W 04 maart 2008 Gemeenteblad. B e s l u i t Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B125 Beleidsregels invordering

B&W 04 maart 2008 Gemeenteblad. B e s l u i t Vast te stellen de gewijzigde invulling van richtlijn nr. B125 Beleidsregels invordering Jaar: 2008 Nummer: 11 Besluit: B&W 04 maart 2008 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B125 BELEIDSREGELS INVORDERING Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 60, eerste lid, Wet werk en bijstand

Nadere informatie

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015

Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015 Raadsbesluit nr. 7.c Betreft: Vaststellen Verordening Individuele Inkomenstoeslag gemeente Tynaarlo 2015 De raad van de gemeente; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand

B&W-nr.:06.0700 d.d. 06-06-2006. Wijziging Beleidsregels Bijzondere Bijstand Raadsaanbiedingsformulier Rv nr. Opsteller Naam: Piet Minderhoud B&W.nr.: 06.0700 Dienst: SOZA Telefoon: 516 7393 Verantwoordelijk portef.houder: Sociale Zaken B&W-besluit d.d: 6 juni 2006 en Cultuur Meningsvormend

Nadere informatie

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB

GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB CVDR Officiële uitgave van Smallingerland. Nr. CVDR58228_1 21 november 2018 GEMEENTELIJK BESLUIT BIJZONDERE BIJSTAND WWB Burgemeester en wethouders van de gemeente Smallingerland besluiten; gelet op het

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder a. belanghebbende: degene die een rechtstreeks

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 499 Wijziging van de Wet werk en bijstand en enige andere wetten in verband met een aantal technische verbeteringen en het herstel van enkele

Nadere informatie

Beleidsregel Krediethypotheek 2015

Beleidsregel Krediethypotheek 2015 Beleidsregel Krediethypotheek 2015 Algemeen Bij de beoordeling of iemand aanspraak kan maken op bijstandsverlening staat steeds de vraag centraal of de belanghebbende in zodanige omstandigheden verkeert

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Participatiewet; b e s l u i t :

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Participatiewet; b e s l u i t : De raad van de gemeente Oegstgeest; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. datum; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Participatiewet; b e s l u

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015; De raad van de gemeente Purmerend; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 4 november 2015; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Enschede 2015 De raad van de gemeente Enschede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid,

Nadere informatie

Wetstechnische informatie

Wetstechnische informatie Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de vervaldatum is vastgesteld) Onderwerp Gemeente

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad Jaar: 2010 Nummer: 33 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B084 BABY-UITZET Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB) Besluit:

Nadere informatie

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Wet werk en bijstand;

gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Wet werk en bijstand; De raden van de gemeenten Leek, Marum en Noordenveld; gelet op artikel 147, eerste lid, van de Gemeentewet en artikel 50 van de Wet werk en bijstand; overwegende dat het voornemen bestaat de afdelingen

Nadere informatie

Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet

Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet Beleidsregels vermogensvaststelling Participatiewet Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Krimpen aan den IJssel; gelet op artikel 34 van de Participatiewet; overwegende dat het wenselijk

Nadere informatie

Toelichting op de Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2012.

Toelichting op de Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2012. Gelet op het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Steenwijkerland van dinsdag 22 januari 2008 en de op 11 november 2008 door de gemeenteraad aangenomen motie aanpassing minimabeleid, stelt het Dagelijks

Nadere informatie

Stichting Rauwerda-Westra Fonds Tytsjerksteradiel

Stichting Rauwerda-Westra Fonds Tytsjerksteradiel Stichting Rauwerda-Westra Fonds Tytsjerksteradiel Huishoudelijk Reglement krachtens artikel 14 van de statuten (versie november 2012) De Stichting stelt zich op basis van de statuten (artikel 2) ten doel

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; De raad van de gemeente Heerenveen; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet;

Nadere informatie

Gelet: op door de aan het college daartoe opgelegde verplichting en verkregen bevoegdheid, als is vastgelegd in de voornoemde wetten en regelingen;

Gelet: op door de aan het college daartoe opgelegde verplichting en verkregen bevoegdheid, als is vastgelegd in de voornoemde wetten en regelingen; Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Rijswijk Gezien: de bepalingen in de Participatiewet, en het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 en de Algemene wet bestuursrecht per

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden

Gemeente Achtkarspelen. Verordening Langdurigheidstoeslag WWB. Dienst Werk en Inkomen De Wâlden Gemeente Achtkarspelen Verordening Langdurigheidstoeslag WWB Dienst Werk en Inkomen De Wâlden November 2011 1 Gemeente Achtkarspelen de Raad van de gemeente Achtkarspelen; gelet op het bepaalde in artikel

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Haaren. Nr. 124649 23 december 2015 Beleidsregels Draagkracht Minimaregelingen Gemeente Boxtel en Gemeente Haaren Participatiewet 1 Begrippen In deze draagkrachtrichtlijnen

Nadere informatie

WWB, ( ( ( 34, ( AMVB

WWB, ( ( ( 34, ( AMVB Algemene toelichting De Wet werk en bijstand ( WWB) kent ten opzichte van de Abw een aantal wijzigingen in de regeling van de gevolgen voor de bijstand van het vermogen gebonden in voor bewoning bestemde

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014; Verordening individuele inkomenstoeslag Westerveld 2015 De raad van de gemeente Westerveld; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van: 11 november 2014; gelet op artikel 147, eerste lid,

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet 2015 Nr. 2014/78 De raad van de gemeente Leeuwarderadeel; gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 21 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en

Nadere informatie

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS

BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS BELEIDSREGELS TERUGVORDERING PARTICIPATIEWET GEMEENTE HELLEVOETSLUIS Het college van de gemeente Hellevoetsluis B E S L U I T : Vast te stellen: De volgende beleidsregels terugvordering Participatiewet

Nadere informatie

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief.

Nadere uitleg is opgenomen in de implementatiehandleiding, onderdeel van de bij deze modelverordening behorende ledenbrief. Modelverordening individuele inkomenstoeslag Leeswijzer modelbepalingen - [...] of [iets] = door gemeente in te vullen, zie bijvoorbeeld artikel 4, eerste lid. - [iets] = facultatief, zie de considerans.

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014;

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 november 2014; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Smallingerland. Nr. 79151 24 december 2014 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Smallingerland 2015 De raad van de gemeente Smallingerland ; gelezen

Nadere informatie

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015

Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015 Geconsolideerde Verordening individuele inkomenstoeslag participatiewet gemeente Oegstgeest 2015 De raad van de gemeente Oegstgeest gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 november 2014,

Nadere informatie

4. De heer B. heeft zijn klacht op 9 februari 2010 ter beoordeling aan de Nationale ombudsman voorgelegd.

4. De heer B. heeft zijn klacht op 9 februari 2010 ter beoordeling aan de Nationale ombudsman voorgelegd. Rapport 2 h2>klacht De heer D. klaagt erover dat het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nijmegen zijn verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belasting over 2009 heeft afgewezen,

Nadere informatie

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015

Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015 Verordening individuele bijzondere bijstand RSDHW 2015 Het algemeen bestuur van de Regionale Sociale Dienst Hoeksche Waard (RSDHW); Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van de RSDHW d.d. 22 december

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage W&B/URP/04/81270

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage W&B/URP/04/81270 Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISWI

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISWI Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive ISWI Het Algemeen Bestuur van het Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen (ISWI); gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas ( )

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas ( ) Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Peel en Maas (2014-089) De raad van de gemeente Peel en Maas; Gelezen raadsvoorstel 2014-089; Gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Wierden 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Wierden 2015 De raad van de gemeente Wierden, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum en nummer]; gelet op artikel 8 lid 1 aanhef en onderdeel b en lid 2 Participatiewet; besluit vast te stellen

Nadere informatie

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG HELMOND 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG HELMOND 2015 VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG HELMOND 2015 De raad van de gemeente Helmond; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en

Nadere informatie

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015

Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015 Toelichting Verordening individuele inkomenstoeslag Deurne 2015 Algemeen Aan de bijstand ligt het uitgangspunt ten grondslag dat het normbedrag, bedoeld ter voorziening in de algemeen noodzakelijke kosten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen

HOOFDSTUK 1. Algemene bepalingen Verordening individuele inkomenstoeslag 2015 Kenmerk: 184268 De raad van de gemeente Oldebroek; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid,

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015 Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Krimpen aan den IJssel 2015 De raad van de gemeente Krimpen aan den IJssel; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Vastgestelde verordening - Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015

GEMEENTEBLAD. Vastgestelde verordening - Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Zoeterwoude 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Zoeterwoude Publicatiedatum: 18-11-2014 Nummer gemeenteblad: 0316 Vastgestelde verordening - Verordening Individuele Inkomenstoeslag Participatiewet gemeente

Nadere informatie

Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2016. Beleidsregel 1. Begripsbepalingen Beleidsregel 2.

Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2016. Beleidsregel 1. Begripsbepalingen Beleidsregel 2. Regeling collectieve zorgverzekering voor minima in de gemeente Steenwijkerland 2016. Gelet op het besluit van de gemeenteraad van de gemeente Steenwijkerland van dinsdag 22 januari 2008 en de op 11 november

Nadere informatie

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016

Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Rotterdam. Nr. 130982 31 december 2015 Beleidsregels opschorting, intrekking en terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Rotterdam 2016 De concerndirecteur

Nadere informatie

Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet

Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet Beleidsregels Draagkracht bijzondere bijstand Gemeente Boxtel Participatiewet Artikel 1. Begrippen 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben

Nadere informatie

Aanvraagformulier Individuele Studietoeslag

Aanvraagformulier Individuele Studietoeslag In te vullen door gemeente: Cliëntnr: Werkprocesnr: Dossiernr: Datum ontvangst: Aanvraagformulier Individuele Studietoeslag Wij adviseren u om eerst de toelichting te lezen voordat u het aanvraagformulier

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive

Hoofdstuk 2. Bescherming beslagvrije voet bij verrekening wegens recidive Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive 2015 ( Leusden De raad van de gemeente Leusden; heeft het voorstel van burgemeester en wethouders gelezen van 11 november 2014. overwegende dat het

Nadere informatie

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017

Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017 Overzicht (belangrijke) inhoudelijke wijzigingen beleid Terugvordering naar aanleiding van nieuwe beleidsregels Terug- en invordering 2017 Het is lastig per onderdeel verschillen en wijzigingen van beleid

Nadere informatie

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 Raadsbesluit De raad van de gemeente Noord-Beveland; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 12 september 2012 gelet op artikel 147 van de Gemeentewet en artikel 8 lid 1 onderdeel d, artikel

Nadere informatie

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO

Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Beleidsregels Compensatieregeling Schoonmaakondersteuning WMO Inleiding Door omstandigheden kan zich de situatie voordoen dat het inkomen van een belanghebbende niet (volledig) toereikend is ter voorziening

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN, SCHOOLKOSTEN EN PC 2010

AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN, SCHOOLKOSTEN EN PC 2010 Toelichting op laatste pagina. AANVRAAGFORMULIER TEGEMOETKOMING DUURZAME GEBRUIKSGOEDEREN, SCHOOLKOSTEN EN PC 2010 Niet invullen door aanvrager Cliëntnummer: Datum ontvangst: Werkprocesnummer: Naam Consulent(e):

Nadere informatie

Verordening. Individuele inkomenstoeslag. gemeente Noord-Beveland 2015

Verordening. Individuele inkomenstoeslag. gemeente Noord-Beveland 2015 Verordening Individuele inkomenstoeslag gemeente Noord-Beveland 2015 Artikel 1. Begrippen In deze verordening wordt verstaan onder: a. het college: het college van burgemeester en wethouders; b. het dagelijks

Nadere informatie

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet; Raadsbesluit De raad van de gemeente Heerde; gelezen het voorstel van het college d.d. 11 november 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b en tweede lid van de Participatiewet; besluit:

Nadere informatie

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad

B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad Jaar: 2010 Nummer: 32 Besluit: B&W 30 maart 2010 Gemeenteblad RICHTLIJN NR. B075 UITVAARTKOSTEN Het college van burgemeester en wethouders, Gelet op artikel 35 eerste lid Wet werk en bijstand (WWB) Besluit:

Nadere informatie

Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht Participatiewet Zoetermeer 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer;

Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht Participatiewet Zoetermeer 2015. Het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Zoetermeer. Nr. 81753 29 december 2014 Beleidsregels krediethypotheek en pandrecht Participatiewet Zoetermeer 2015 Zaaknummer 2014-000546 Het college van burgemeester

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag

Verordening individuele inkomenstoeslag Gemeenteblad 547 Verordening individuele inkomenstoeslag Gemeente Voorst november 2014-1 - Verordening individuele inkomenstoeslag De raad van de gemeente Voorst; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG 2015

VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van de gemeente Drechterland Nr. 160394 1 juli 2019 VERORDENING INDIVIDUELE INKOMENSTOESLAG 2015 Tekstplaatsing De raad van de gemeente Drechterland Overwegende dat de gemeenteraad

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Renkum 2015 De raad van de gemeente Renkum; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 oktober 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef

Nadere informatie

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive

Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive Verordening verrekening bestuurlijke boete bij recidive De raad van de gemeente [naam gemeente]; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van [datum], nr. ; gelet op artikel 8, eerste lid, onderdeel

Nadere informatie

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Venray 2015

Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Venray 2015 Verordening individuele inkomenstoeslag gemeente Venray 2015 De raad van de gemeente Venray; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid, van de Participatiewet; gelezen het voorstel

Nadere informatie

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet; Raadsbesluit De raad van de gemeente Rheden; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 9 december 2014; gelet op artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, en tweede lid van de Participatiewet;

Nadere informatie

Aanvraagformulier Chronisch zieken en gehandicapten

Aanvraagformulier Chronisch zieken en gehandicapten Datum aanvraag: Registratienummer: Cliëntnummer: (Niet door u in te vullen.) Aanvraagformulier Chronisch zieken en gehandicapten 1. Gegevens aanvrager Naam Man Vrouw Geboortedatum Adres Postcode / woonplaats

Nadere informatie