NIVEAUSCHAKELAAR VOOR AFSCHEIDERSYSTEMEN
|
|
- Franciscus Bauwens
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI Pirkkala, Finland Tel: Fax: Internet: NIVEAUSCHAKELAAR VOOR AFSCHEIDERSYSTEMEN
2 INHOUD 1 ALGEMEEN Copyright Doelgroep Symbolen Veiligheidsinstructies Omgevingsomstandigheden INLEIDING INSTALLATIE Sondes in hetzelfde gebied en dezelfde zone Sondes in verschillende gebieden en zones BEDIENING EN INSTELLINGEN Speciale aandachtspunten voor de inbedrijfstelling van het apparaat Bediening Testfunctie DE INSTELLINGEN WIJZIGEN De sondes in gebruik selecteren Adres zoeken voor sondes en de sondesleuven selecteren Standaardadresinstellingen herstellen De modus instellen De vertraging instellen De relais-werking instellen Het onderhoudsalarm bevestigen en de teller resetten De GSM-modem in werking stellen HERSTEL- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN Problemen oplossen Defecte sonde vervangen BIJLAGEN Bijlage 1 Technische specificaties Bijlage 2 Typemarkering van het naamplaatje Bijlage 3 Interfacewaarden Copyright 2012 Labkotec Oy 2/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
3 1 ALGEMEEN 1.1 Copyright Copyright 2010 Labkotec Oy. Alle rechten voorbehouden. Het kopiëren, distribueren of opslaan van dit document, in zijn geheel of gedeeltelijk, is verboden zonder de schriftelijke toestemming van Labkotec. Labkotec ontwikkelt hun producten steeds verder en behouden daarom het recht om wijzigingen en verbeteringen aan het product aan te brengen zoals vermeld in dit document zonder voorafgaande melding. Labkotec is niet aansprakelijk voor directe of indirecte schade, inclusief informatie- of inkomstenverlies. De inhoud van dit document wordt "als is" geleverd. Tenzij anders door de wet wordt voorgeschreven, bestaat er geen directe of indirecte garantie dat de inhoud ervan nauwkeurig of betrouwbaar is, of een specifieke garantie voor de verkoopbaarheid is of geschikt is voor specifieke doeleinden. Labkotec behoudt het recht om zonder voorafgaande melding dit document te wijzigen of het uit distributie te halen. LabkoNet is een gedeponeerd handelsmerk van Labkotec Oy. 1.2 Doelgroep De -bedienings- en installatiehandleiding is gericht op het installatiepersoneel en de gebruiker. 1.3 Symbolen Symbool Uitleg Waarschuwing/opmerking Voorzichtigheid moet vooral tijdens de installatie in potentieel explosieve atmosferen geboden worden. Het apparaat wordt met dubbele isolatie of versterkte isolatie beschermd. Copyright 2012 Labkotec Oy 3/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
4 1.4 Veiligheidsinstructies 1.5 Omgevingsomstandigheden Het -meetcentrum mag niet in potentieel explosieve atmosferen worden geïnstalleerd. Het is echter mogelijk om een sonde die erop is aangesloten, in potentieel explosieve atmosfeerzones 0, 1 of 2 te installeren. Bij installatie in potentieel explosieve atmosferen, moeten de nationale reguleringen en de passende normen IEC/EN Intrinsiek veilige elektrische systemen i en/of IEC/EN Explosieve atmosferen - elektrische installaties worden nageleefd. In geval statische elektriciteit een gevaar kan betekenen in de meetomgeving, moeten de equipotentiale verbindingen volgens de reguleringen betreffende potentieel explosieve atmosferen worden uitgevoerd. Equipotentiale verbindingen worden bewerkstelligd door alle geleidende onderdelen op hetzelfde potentiaal, bijvoorbeeld in een aansluitkast, aan te sluiten. Het equipotentiale verbindingssysteem moet geaard zijn. Het apparaat is niet voorzien van onafhankelijke netvoeding en daarom moeten de netsnoeren in de buurt van het apparaat voorzien worden van een snelkoppeling (250 VAC/1 A), die beide kabels (L1, N) kan ontkoppelen om onderhoud en herstellingen uit te voeren. De schakelaar moet als de snelkoppeling van het apparaat worden gemarkeerd. Tijdens het uitvoeren van onderhoud, inspecties of herstellingen in potentieel explosieve atmosferen, moeten de normen IEC/EN en IEC/EN betreffende inspectie en onderhoud van Ex-apparaten worden nageleefd. Zie bijlagen 1 en 3 Interfacewaarden. en GSM Afmetingen 175 mm x 125 mm x 75 mm (b x h x d) Behuizing Bedrijfstemperatuur Netspanning Stroomverbruik Sondes Het apparaat is niet van een aan/uit-schakelaar voorzien Gegevenscommunicatie (alleen met GSM) IP 65, materiaal: polycarbonaat -30ºC +50ºC 230 VAC ± 10%, 50/60 Hz Zekering 5 x 20 mm 160 mat (EN /3) 4,5 VA Digitale Labkotec SET-sondes GSM-tekstberichten (SMS) Ingebouwde GSM-modem 850/900/1800/1900 MHz is geschikt voor gebruik als voedingsbron voor sondes die zich in potentieel explosieve atmosfeerzones 0, 1 en 2 bevinden. De ingangen van het apparaat zijn natuurlijk intrinsieke veiligheidsstructuren. LevelSET S moet in een veilig gebied worden geïnstalleerd. Copyright 2012 Labkotec Oy 4/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
5 2 INLEIDING is een veelzijdig meet- en controlecentrum om vloeistofpeilen te controleren. De meest algemene toepassingen zijn: alarmen voor olie- en zandscheiders hoge en lage peilalarmen voor tanks alarmen voor condensatiewater peilcontrole Afhankelijk van de volgorde heeft het apparaat één of twee galvanisch, geïsoleerde digitale meetkanalen waarop tot drie digitale SET-sondes van Labkotec Oy kunnen worden aangesloten. Betreffende de werking zijn de meetkanalen en de verbindingsstrip van het kanaal gelijk en daarom kunnen de sondes op elke wijze die door de installatie wordt vereist, op de connectoren van het apparaat worden aangesloten. Kanaal 1 heeft drie verbindingsstrips om afzonderlijke bekabeling van sondes te vergemakkelijken. Op kanaal 2 kan maar één sonde worden aangesloten. is ook met een ingebouwde GSM-modem verkrijgbaar. Het apparaat stuurt de alarmen rechtstreeks naar de GSM-telefoon van de gebruiker of naar de LabkoNet -server waar zij worden opgeslagen en met andere geschikte partijen worden gedeeld. De gebruikersinstellingen van de GSM-versie kunnen via de eigen mobiele telefoon van de gebruiker worden gewijzigd (raadpleeg de afzonderlijke instructies voor inbedrijfstelling en gebruik van de GSM-functies van ). De indicatorlampjes, knoppen en interfaces van het apparaat worden in afbeelding 1 weergegeven. Afbeelding 1. Functies -peilschakelaar Copyright 2012 Labkotec Oy 5/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
6 is geschikt voor gebruik als voedingsbron voor sondes die zich in potentieel explosieve atmosfeerzones 0, 1 en 2 bevinden. De ingangen van het apparaat zijn natuurlijk intrinsieke veiligheidsstructuren. moet in een veilig gebied worden geïnstalleerd. Het apparaat is van twee meetkanalen voorzien. Hierdoor zijn metingen van verschillende zones mogelijk omdat de kanalen galvanisch van elkaar zijn geïsoleerd. Sondes die met een enkel kanaal op een apparaat zijn aangesloten, moeten zich in hetzelfde gebied bevinden. Afbeelding 2. Toepassingsvoorbeeld: Alarmen voor olie- en zandscheider Copyright 2012 Labkotec Oy 6/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
7 3 INSTALLATIE OPMERKING: Raadpleeg vóór de installatie de veiligheidsinstructies in hoofdstuk 1.4! Afbeelding 3. Installatie en interfaces van met afzonderlijke bekabeling 1. Bevestig het -apparaat met de meegeleverde schroeven aan de wand. De bevestigingsopeningen bevinden zich in het onderste deel van de behuizing, onder de bevestigingsopeningen voor het paneel. OPMERKING: De connectoren voor de externe interfaces worden door middel van scheidingswanden gescheiden. De scheidingswanden mogen niet worden verwijderd. Copyright 2012 Labkotec Oy 7/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
8 De beschermplaat die de connectoren afdekt, moet na aansluiting van de kabels opnieuw worden geïnstalleerd. 2. U kunt de sondes rechtstreeks met hun eigen kabels op de meetkanalen aansluiten (zoals in afbeelding 3 wordt weergegeven), of door de sondekabels op hetzelfde kanaal aan te sluiten met een aansluitkast (zie hoofdstukken 3.1 en 3.2). OPMERKING: Noteer tijdens het installeren de 5- cijferige adressen die in de Codevelden van de naamplaten van de sonde worden gegeven. Deze adressen zijn vereist als een sonde opnieuw op het huidige systeem of een ander meetcentrum moet worden aangesloten. Als de sondekabels moeten worden verlengd, of het doel vereist equipotentiale verbinding, kan dit via een aansluitkast worden uitgevoerd. Tussen de -peilschakelaar en de aansluitkast kan een beschermde, twisted-pair instrumentenkabel als verbindingskabel worden gebruikt. Aansluitkasten LJB2, LJB3, LJB-D en LJB-DE laten bijvoorbeeld verlengsnoeren in potentieel explosieve atmosferen toe. U kunt de sondekabel ook korter maken. De ingangen van de -sonde zijn digitale kanalen die galvanisch van elkaar zijn geïsoleerd. Hierdoor kunnen sondes van verschillende Ex-gebieden en zones op het apparaat worden aangesloten. In hoofdstuk 5 wordt de identificatie van de digitale sondes en de selectie van de sondesleuf op de - gebruikersinterface beschreven. OPMERKING: Zorg tijdens de installatie dat de elektrische waarden van de sondekabel en de sonde de aangegeven interfacewaarden niet overschrijden. De interfacewaarden vindt u in Bijlage 3. OPMERKING: Sluit de aansluitkast voorzichtig af! 3. Vul de openingen van ongebruikte moffen als blootstelling aan stof en dampen wordt verwacht. 4. Zet het behuizingpaneel vast zodat de randen met het onderste deel van de behuizing samenvallen. Dit verzekert juiste werking van knoppen en sluit de behuizing af. Copyright 2012 Labkotec Oy 8/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
9 3.1 Sondes in hetzelfde gebied en dezelfde zone Het voorbeeld in afbeelding 4 toont dat de kabelmantels en extra bedrading op hetzelfde punt in de aansluitkast zijn aangesloten. Dit punt is via een aardingschroef op de zijkant van aansluitkast LJB2, LJB3 of LJB-DE op de equipotentiale verbinding aangesloten (rechterkant van het voorbeeld in afbeelding 4). Ook andere geleidende onderdelen die op de equipotentiale verbinding kunnen worden aangesloten, kunnen op de aardingschroef worden aangesloten. Afbeelding 4. Bekabeling bij aansluitkasten LJB-D en LJB-DE Om een enkele kabel te verlengen, is het ook mogelijk om kabelverlenging SK te gebruiken. Als het equipotentiale verbindingssysteem niet wordt gebruikt, wordt de kabelmantel op de connector (G) op het voedingsapparaat aangesloten. In dit geval wordt de equipotentiale verbinding niet naar de aansluitkast geleid en moet de aansluitkast elektrisch van vloeistof die wordt gemeten en andere geleidende onderdelen worden geïsoleerd. In dit geval wordt het aangeraden om de plastic Labkotec LJB-D-kast te gebruiken (het voorbeeld aan de linkerkant in afbeelding 4). In andere gevallen (geen equipotentiaal verbindingssysteem) is het uitermate belangrijk dat er wordt gezorgd dat de statische ladingen geen gevaar opleveren. Zorg tijdens het installeren dat het apparaat en de kabels niet te dicht in de buurt van sterke stroom of andere installaties zijn en dat zij niet aan krachtige stromen, mechanische wrijving of stoten worden blootgesteld. Tijdens onderhoudswerkzaamheden (bijv. tijdens het onderhouden van olie/brandstofscheidingssystemen) mag de sonde niet uit de afscheidertank worden getild of er in terug worden geïnstalleerd als er nog water in de tank is. Er kan statische elektriciteit optreden! Copyright 2012 Labkotec Oy 9/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
10 Aansluitkasten LJB2 en LJB3 bevatten licht gelegeerde onderdelen. Tijdens het installeren in potentieel explosieve atmosferen, moet de locatie van de aansluitkast zo worden geselecteerd, dat de kast niet aan schade, stoten door metalen objecten, wrijving of andere dingen die vonken kunnen veroorzaken, wordt blootgesteld. De equipotentiale verbindingskabel moet 2,5 mm 2 en mechanisch beschermd of 4 mm 2 mechanische onbeschermd zijn. OPMERKING: Zorg tijdens de installatie dat de elektrische waarden van de sondekabel en de sonde de aangegeven interfacewaarden niet overschrijden. De interfacewaarden vindt u in Bijlage 3. OPMERKING: Sluit de aansluitkast voorzichtig af! Raadpleeg ook de sonde-specifieke bekabelinginstructies in de bedienings- en installatie-instructies van de Labkotec SET-sondes. 3.2 Sondes in verschillende gebieden en zones In de voorbeelden die in afbeeldingen 5A en 5B worden weergegeven, bevinden de sondes zich in verschillende gebieden en zones. De sondes moeten dus op afzonderlijke kanalen in het - meetcentrum worden aangesloten. Ook de equipotentiale verbindingssystemen van de verschillende gebieden kunnen afzonderlijk zijn. Afbeelding 5A. Bekabeling naar de aansluitkast als de sondes zich in verschillende gebieden en zones bevinden Afbeelding 5B. Bekabeling naar een aansluitkast terwijl geen equipotentiale verbinding beschikbaar is Copyright 2012 Labkotec Oy 10/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
11 4 BEDIENING EN INSTELLINGEN Het -meetcentrum wordt in de fabriek ingesteld zodat het standaard als een olie-afscheideralarm kan functioneren, zoals hieronder wordt beschreven. OPMERKING: Sonde 1 verwijst naar de sonde die het bovenste sonde-specifieke indicatorlampje bestuurt. Sonde 2 bestuurt het middelste indicatorlampje en sonde 3 bestuurt het onderste indicatorlampje (zie afbeelding 1). Het nummer van het meetkanaal of de verbindingsstrip van het kanaal heeft geen invloed op de sondenummering op het apparaat. Raadpleeg hoofdstuk 5.2, Adres zoeken voor sondes en de sondesleuven selecteren. Kanaal 1 - Sonde 1 (*) Kanaal 1 - Sonde 2 Kanaal 1 - Sonde 3 Relais 1, 2 en 3 Als het peil van het bezinksel de sonde bereikt, wordt een alarm geactiveerd (bezinkselalarm). Als het peil van de vloeistof de sonde bereikt, wordt een alarm geactiveerd (stuwalarm). Als het waterpeil de sonde verlaat, wordt een alarm geactiveerd (oliealarm). De relais worden tijdens alarm- en storingssituaties voor de overeenkomende sondes vrijgegeven (de zogenoemde storingsveilige functie). De bedieningsvertraging is op 30 seconden ingesteld. (*) In een twee-kanaals apparaat wordt Sonde 1 standaard op kanaal 2 ingesteld. Raadpleeg een gedetailleerde beschrijving in hoofdstuk 4.2 Bediening. 4.1 Speciale aandachtspunten voor de inbedrijfstelling van het apparaat Na de installatie is het niet nodig om enige apparaatinstellingen te wijzigen als het apparaat als een olieafscheideralarm wordt gebruikt, zoals hierboven wordt beschreven. De apparaatinstellingen moeten worden gewijzigd als de apparatuur niet als totaalsysteem is besteld en geleverd, of als één of meer sondes tijdens onderhoud of herstelling moet worden vervangen. In hoofdstuk 5 wordt de wijziging van de instellingen beschreven. OPMERKING: Noteer tijdens het installeren de 5- cijferige adressen die in de Codevelden van de naamplaten van de sonde worden gegeven. Deze adressen zijn vereist als een sonde opnieuw op het huidige systeem of een ander meetcentrum moet worden aangesloten. In een afzonderlijke instructiehandleiding worden de instructies voor gebruik van GSM-functies beschreven. Copyright 2012 Labkotec Oy 11/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
12 4.2 Bediening Normale situatie Hoog-peilalarm Olie-alarm Bezinkselalarm Alarm uit Storingsalarm Het alarm bevestigen Onderhoudsalarm Dit hoofdstuk beschrijft de functies van de in de fabriek ingestelde Level- SET S-peilschakelaar in verschillende situaties. Als de sonde niet werkt zoals wordt beschreven, moet u de apparaatinstellingen (hoofdstuk 5) controleren of contact opnemen met een vertegenwoordiger van de fabrikant. De vloeistof die wordt gemeten, bevindt zich onder de sonde HOOG PEIL, de OLIE-sonde en de BEZINKSEL-sonde bevindt zich in het water. De netspanningindicator en de ACTIVE-indicator branden. Andere indicatorlampjes zijn uit. Relais 1, 2 en 3 zijn getrokken. Het vloeistofpeil heeft de sonde HOOG PEIL bereikt. De netspanningindicator en de ACTIVE-indicator branden. De ALARM-indicator voor de sonde HOOG PEIL gaat branden. Na 30 seconden vertraging gaat een zoemer af. Na 30 seconden vertraging worden 2 relais vrijgegeven. Relais 1 en 3 blijven getrokken. De OLIE-sonde bevindt zich helemaal in de olie. De netspanningindicator en de ACTIVE-indicator branden. De ALARM-indicator voor de OLIE-sonde gaat branden. Na 30 seconden vertraging gaat een zoemer af. Na 30 seconden vertraging worden 3 relais vrijgegeven. Relais 1 en 2 blijven getrokken. De bezinkselbedding heeft de BEZINKSEL-sonde bereikt. De netspanningindicator en de ACTIVE-indicator branden. De ALARM-indicator voor de BEZINKSEL-sonde gaat branden. Na 30 seconden vertraging gaat een zoemer af. Na 30 seconden vertraging worden 1 relais vrijgegeven. Relais 2 en 3 blijven getrokken. Nadat de alarmen zijn uitgeschakeld, gaat het lampje van de ALARMindicator uit, evenals de zoemer en de na 30 seconden vertraging worden de relais getrokken. In de sonde of sondebekabeling doet zich een storing voor. De netspanningindicator en de ACTIVE-indicator branden. Het lampje van de ALARM/FAULT-indicator voor het storingscircuit van de sonde knippert na een vaste vertraging van 5 seconden. Na 5 seconden vertraging gaat een zoemer af. Het relais dat met de sonde overeenkomt, wordt na 5 seconden vertraging vrijgegeven. Door op de RESET-knop te drukken, wordt het alarm bevestigd. De zoemer wordt uitgeschakeld. De relais wijzigen niet hun status voordat het alarm is uitgeschakeld of de storingssituatie is verholpen. Het apparaat meldt automatisch in intervallen van circa zes (6) maanden dat het tijd wordt voor systeemonderhoud. Dit wordt door het MAINTENANCE-indicatorlampje aangegeven. Het doel van de onderhoudsmelding is om de gebruiker eraan te herinneren dat de sondes moeten worden gereinigd en dat hun werking regelmatig moet worden gecon- Copyright 2012 Labkotec Oy 12/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
13 troleerd. Resetten van de onderhoudalarmteller Testfunctie De onderhoudalarmteller kan na onderhoud worden gereset door gedurende 10 seconden op de RESET-knop te drukken. Als de MAINTENANCE-indicator gedurende 2 seconden knippert, betekent dit dat de teller is gereset. Het indicatorlampje voor de onderhoudsmelding zal na zes maanden weer branden. De testfunctie creëert een kunstmatig alarm dat wordt gebruikt om de juiste werking van de -peilschakelaar en enige andere mogelijke apparaten of systemen die, in echte alarmsituaties door de relais worden bestuurd, te controleren. OPMERKING: Voordat u op de TEST-knop drukt, moet u verzekeren dat de relaiswerkingen geen gevaar veroorzaakt via de bestuurde systemen! Testfunctie in een normale situatie Als u op de TEST-knop drukt: de ALARM-indicator brandt onmiddellijk. De zoemer gaat onmiddellijk af. De relais worden pas vrijgegeven als de knop gedurende 2 seconden onophoudelijk wordt ingedrukt. Als u de TEST-knop loslaat: de ALARM-indicator brandt en de zoemer gaat onmiddellijk uit. De relais worden onmiddellijk getrokken. Testfunctie als alarm al is ingeschakeld Als u op de TEST-knop drukt: de ALARM-indicator brandt onmiddellijk. De ALARM-indicator voor de alarmerende sonde brandt nog steeds en het relais blijft vrijgegeven. De andere ALARM-indicator brandt en het relais wordt na 2 seconden vrijgegeven. De zoemer gaat af. De vorige bevestigde zoemer gaat weer af. Als u de TEST-knop loslaat: Het apparaat keert terug naar de staat waarin het verkeerde voordat de test werd uitgevoerd. Testfunctie als storingsalarm afgaat Als u op de TEST-knop drukt: betreffende de storende sonde reageert het apparaat op geen enkele manier op de test. Betreffende werkende sondes is de werking zoals hierboven wordt beschreven. In geval een GSM-modem bevat, stuurt het een tekstbericht naar de gebruiker zodra de testknop gedurende 5 seconden lichtjes wordt ingedrukt. Alle lampjes van de ACTIVE- en ALARMindicators knipperen om een testalarm aan te geven. Copyright 2012 Labkotec Oy 13/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
14 5 DE INSTELLINGEN WIJZIGEN De procedures voor de inbedrijfstelling die in dit hoofdstuk worden beschreven, zijn nodig als u de sondevolgorde van de standaardlevering wilt wijzigen of als u andere sondes wilt gebruiken. De in de fabriek ingestelde sondecombinatie en de volgorde ervan, zijn als volgt: Sondesleuf Sonde 1 Bezinkselsonde SET/S2 (BEZINKSEL) 2 Hoog-peilsonde SET/V (HOOG PEIL) 3 Oliesonde SET/MD3D of SET/DM3DL (OLIE) De volgende procedures mogen alleen door personen worden uitgevoerd die bekend zijn met Ex i-apparaten en die de juiste training hebben gevolgd. OPMERKING: Het wordt aangeraden om het apparaat uit te schakelen als u de apparaatinstellingen wijzigt, of dat u de wijzigingen uitvoert voordat u de sondes in een gebied met mogelijke explosieve atmosfeer installeert. Afbeelding 6. De -instellingen wijzigen De instellingen worden uitgevoerd door de knoppen S3, S5 en S6 en de DIL-verbindingsstrips S4 en S7 van het bovenste circuitkaart (afbeelding 6) te gebruiken. In afbeelding 6 zijn de schakelaars volgens de non- GSM-versie met twee kanalen (apparaattype A2M. Zie bijlage 2). Copyright 2012 Labkotec Oy 14/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
15 5.1 De sondes in gebruik selecteren Als op het LevelSet S-apparaat 1-3 sondes kunnen worden aangesloten, moet aan het apparaat worden aangeven welke sondesleuven in gebruik zijn. 1. Selecteer de sonde in gebruik door de DIL-schakelaar in de positie AAN (links) in te stellen: Sonde 1: S4/3 (de derde schakelaar van beneden) Sonde 2: S4/2 (de tweede schakelaar van beneden) Sonde 3: S4/1 (de onderste schakelaar) De sonde in kwestie wordt gebruikt als de schakelaar in de positie AAN staat (links). Het maakt niet uit op welk kanaal de sonde is aangesloten. 5.2 Adres zoeken voor sondes en de sondesleuven selecteren OPMERKING: De digitaal communicerende sonde van de SET-serie die op de centrale -eenheid is aangesloten, heeft een 5-cijferig sonde-adres in het codeveld van zijn naamplaatje. Noteer dit adres in het codeveld! In - controle-eenheden is op het achterpaneel van de behuizing een label bevestigd waarop het adres kan worden geschreven. Bijv. 1. Zet de SV/6 DIL-schakelaar in de positie AAN (links). 2. Druk op de S3-knop. Tijdens het uitvoeren van deze functie, knipperen de lampjes van de ACTIVE- en ALARM/FAULT-indicator voor alle sondesleuven die in gebruik zijn. Het zoeken duurt s. Als alle sondes hebben gereageerd, gaan alle indicatorlampjes uit, behalve het lampje voor de eerst gebruikte sondesleuf. Hiermee suggereert het apparaat dat de sonde met het kleinste adres daar moet worden ingesteld. 3. Accepteer met de TEST-knop (S6) de door het apparaat voorgestelde sondesleuf of selecteer een andere sondesleuf. a. Als u op de display voor de sonde een andere sondesleuf wilt, verplaatst u dit incrementeel met de RESET-knop (S5) Copyright 2012 Labkotec Oy 15/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
16 naar de gewenste positie. Het lampje van de ACTIVE- en ALARM/FAULT-indicator geeft de huidige sondesleuf aan. b. Als u de gewenste sondesleuf bereikt, selecteert u deze door op de TEST-knop (S6) te drukken. Hierna stelt het apparaat een sondesleuf voor de sonde voor die het volgende grotere adres heeft, enz. Voer de selectie uit zoals hier boven wordt beschreven. OPMERKING: Als een sonde geen reactie geeft, branden alle ALARM-indicatorlampjes. Als een verschillend aantal sondes zijn aangesloten dan degene die zijn geselecteerd met de DILschakelaars S4/1, S4/2 en S4/3, of er is een storing in de sondebekabeling, dan kan dit in een onsuccesvolle zoekopdracht resulteren. Controleer de bekabeling en de sondeselectie en herstart de functie Standaardadresinstellingen herstellen Start de zoekopdracht naar sonde-adressen gewoon door op knop S3 te drukken. Als het lampje van de ACTIVE- en ALARM/FAULT-indicator begint te knipperen, drukt u gedurende 5s op de RESET-knop (S5). Nu worden de standaardinstellingen herstelt en werkt de volgens de basis-sondecombinatie die in een tabel aan het begin van hoofdstuk 5 wordt beschreven. 5.3 De modus instellen 1. Stel de sondemodus in door DIL-schakelaar S7/1, S7/2 en/of S7/3 op de positie UIT of AAN te plaatsen. positie UIT (rechts): het lampje van de alarmindicator brandt, de zoemer gaat af en het relais wordt vrijgegeven zodra het peil van de gemeten vloeistof onder de lage limietwaarde van de sonde (laag-peilfunctie) komt. Deze instelling wordt ook gebruikt als voor olielagen op het wateroppervlak alarmen worden vereist (oliescheidingsfunctie). positie AAN (links): het lampje van de alarmindicator brandt, de zoemer gaat af en het relais wordt vrijgegeven zodra het peil van de gemeten vloeistof boven de limietwaarde van de sonde (bijv.: hoog-peilfunctie en bezinkselalarm) komt. Copyright 2012 Labkotec Oy 16/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
17 5.4 De vertraging instellen 1. Geef voor alarmsituaties de vertraging van het apparaat aan door de S7/4 DIL-schakelaar op de positie UIT of AAN te zetten Vertraging werkt in beide richtingen (vrijgeven/trekken). positie UIT (rechts): binnen circa 5 seconden nadat de limietwaarde is overschreden, als het vloeistofpeil gedurende de gehele vertragingsperiode continu aan dezelfde kant van de limietwaarde is geweest, werkt het relais en gaat de zoemer af. positie AAN (links): de alarmvertraging is 30s. Als bezinkselsonde SET/S2 op LevelSet S wordt aangesloten, wordt het aangeraden om 30s vertraging te gebruiken. In andere gevallen is een vertraging van 5s meestal genoeg. OPMERKING: Het lampje van de alarmindicator volgt zonder vertraging het sondebericht en de limietwaarde. 5.5 De relais-werking instellen 1. Selecteer de relais-werking voor alarmsituaties door de S7/5 DIL-schakelaar op de positie UIT of AAN te zetten. positie UIT (rechts): de relais werken specifiek per sonde en worden in alarm- en storingssituaties vrijgegeven. positie AAN (links): de relais worden door alle sondes gedeeld. In dit geval is relais 1 een gedeeld alarmrelais, relais 2 is een bevestigend alarmrelais en relais 3 is een gedeeld storingsalarmrelais. 5.6 Het onderhoudsalarm bevestigen en de teller resetten Vooral de sondes van olie-afscheiders moeten worden gereinigd en hun functies moeten regelmatig worden gecontroleerd. herinnert de gebruiker elke 6 maanden aan de noodzaak van onderhoud (MAINTENANCE-indicatorlampje). Het onderhoudsalarm wordt gebruik als de DIL-schakelaar S7/6 in positie AAN (links) staat. 1. Bevestig het alarm door op de RESET-knop te drukken. 2. Reset de onderhoudsalarmteller door gedurende 10 seconden op de RESET-knop te drukken. Nadat de teller is gereset, knippert de MAINTENANCEindicator gedurende 2 seconden. Copyright 2012 Labkotec Oy 17/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
18 5.7 De GSM-modem in werking stellen 1. Selecteer een GSM-modem in voor gebruik door de DILschakelaar S4/4 op positie AAN te zetten. OPMERKING: Breng de schakelaar niet naar de positie AAN als het apparaat niet van een GSM-modem is voorzien. Een apparaat dat van een modem is voorzien kan door het GSM-lampje op het paneel en via de naamplaat worden geïdentificeerd. Copyright 2012 Labkotec Oy 18/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
19 6 HERSTEL- EN ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN 6.1 Problemen oplossen De stroomzekering (gemarkeerd met 160 mat) kan door een andere, EN /3, worden vervangen die gelijkwaardig is aan een glasbuiszekering 5 x 20 mm/160 mat. OPMERKING: Andere aan apparaat verwante herstellingen mogen alleen door personen worden uitgevoerd die de trainingen voor het Exiapparaat hebben gevolgd en door Labkotec Oy zijn bevoegd. Als er zich problemen voordoen, dient u contact op te nemen met de onderhoudsafdeling van Labkotec Oy:labkotec.service@labkotec.fi. Probleem: Uitleg: Handelingen: Probleem: Uitleg: Handelingen: HET LAMPJE VAN DE NETSPANNINGINDICATOR BRANDT NIET De spanning naar het apparaat is te laag, of de zekering is doorgebrand. 1. Controleer of de spanning met een snelkoppeling is afgesneden. 2. Controleer de zekering. 3. Meet de spanning van connectoren N en L1. De spanning moet 230 VAC ± 10% zijn. HET LAMPJE VAN DE ALARM/FAULT-INDICATOR KNIPPERT Een communicatieprobleem bij een sonde. De kabel is kortgesloten, is doorgesneden of van de connector verwijderd. Het is ook mogelijk dat de sonde is beschadigd. 1. Zorg dat de sonde correct op de centrale eenheid is aangesloten. Raadpleeg de handleiding van de sonde voor sondespecifieke verbindingsinstructies. 2. Meet de spanning van de sonde in kwestie afzonderlijk van de sondeconnectoren. De spanning moet 10,1 10,3 V zijn. 3. Als de spanning juist is, meet u per keer de stroom van één circuitkanaal en één verbindingsstrip van het sondecircuit. Handelingen: 3.1 Verwijder de [+]-draad van de sonde van de sondeconnector. 3.2 Meet de kortsluitingstroom tussen de [+]- en [-]-connectoren van de sondeconnector. 3.3 Sluit op het sondecircuit een ma-meter aan, zoals in afbeelding 7 wordt weergegeven. Vergelijk de waarden met de standaardwaarden zoals die in Tabel 1 worden getoond. 3.4 Sluit na de metingen de verwijderde draad opnieuw op de connector aan. Als zich problemen voordoen, dient u contact op te nemen met de onderhoudsafdeling van Labkotec Oy: OPMERKING: Als de sonde zich in een mogelijke explosieve atmosfeer bevindt, moet het Copyright 2012 Labkotec Oy 19/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
20 meetinstrument ook een Exi-classificatie hebben! Afbeelding 7. De stroom van de sonde meten Kortgesloten stroom Stroom/sond e Kanaal 1 Bijv. connectoren 13 [+] en 14 [-] Tabel 1. Sondestromen Kanaal 2 Connectoren 22 [+] en 23 [-] 30 ma 40 ma 17 ma 22 ma 6 ma 7 ma 6 ma 7 ma 6.2 Defecte sonde vervangen In geval de basis-sondecombinatie, zoals in een tabel aan het begin van hoofdstuk 5 wordt beschreven, wordt gebruikt, kan de defecte sonde gewoon door een nieuwe worden vervangen en is het systeem klaar voor gebruik. Met andere sondecombinaties moet het adres worden opgezocht zodat de controle-eenheid de nieuwe sonde herkent. Dit kan op twee alternatieve manieren worden uitgevoerd: Alternatief 1: Zoek het adres van de sonde zoals in hoofdstuk 5.2 wordt beschreven. Als u deze methode gebruikt, is het vereist dat alle sondeadressen bekend zijn. Op de naamplaat heeft de sonde zijn 5-cijferige adres in het codeveld staan. Alternatief 2: Stel, behalve de sondesleuf van de te vervangen sonde, de sondesleuven buiten gebruik, zoals in hoofdstuk 5.1 wordt beschreven. Maak daarnaast alleen een tijdelijke verbinding waarbij alleen de nieuwe sonde op de -controle-eenheid is aangesloten. Zoek het adres van de sonde zoals in hoofdstuk 5.2 wordt beschreven. De sonde kan alleen in de sondesleuf worden ingesteld die niet buiten werking is gesteld. Bij deze methode heeft u het voordeel dat de adressen van de sondes niet bekend hoeven te zijn. Als het zoeken naar de sondes is voltooid, herstelt u de verbinding en wisselt u de S4-instellingen. Copyright 2012 Labkotec Oy 20/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
21 BIJLAGEN Bijlage 1 Technische specificaties Afmetingen 175 mm x 125 mm x 75 mm (b x h x d) Behuizing Bedrijfstemperatuur Netspanning Stroomverbruik Gegevenscommunicatie (alleen met GSM) Sondes Maximum lusweerstand tussen de centrale eenheid en een sonde Relais-uitgangen IP 65, materiaal: polycarbonaat -30ºC +50ºC 230 VAC ± 10%, 50/60 Hz Zekering 5 x 20 mm 160 mat (EN /3) Het apparaat is niet van een aan/uit-schakelaar voorzien 4,5 VA GSM-tekstberichten (SMS) (ingebouwde GSMmodem 900/1800 MHz) Digitale Labkotec SET-sondes 75 Ω. Zie de kabelberekening in Bijlage V, 5 A, 100 VA Potentiaalvrije wisselcontacten. Werking wordt met 5 tot 30 seconden vertraagd. Relais worden ingesteld om de limietwaarde vrij te geven. Kan voor opgaand of neergaand peil worden ingesteld. Elektrische veiligheid EN , Klasse II, CAT II Isolatieniveau 375V (EN ) Meetkanaal/ Netspanning Meetkanaal 1 / Meetkanaal 2 EMC Ex-classificatie Emissies Immuniteit (tolerantie) Speciale voorwaarden (X) Interfacewaarden/meetkanaal Karakteristieke curve van de uitgangsspanning is trapeziumvormig Maximaal toegestaan IIB OPMERKING! Zie bijlage 3 Fabricagejaar Zie het serienummer op het typeplaatje ATEX IECEx EN EN II (1) G [Ex ia] IIB (Ta = -30 C +50 C) VTT 09 ATEX 027X IECEx VTT X U o = 14,5 V I o = 78 ma P o = 370 mw R = 244 Ω C o = 4,0 µf L o = 20 mh xxx x xxxxx xx JJ x waarbij JJ = fabricagejaar (bijv. 10 = 2010) Copyright 2012 Labkotec Oy 21/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
22 Bijlage 2 Typemarkering van het naamplaatje Het hierboven weergegeven naamplaatje is van een apparaat met een netspanning van 230 Vac, heeft twee meetkanalen die van elkaar zijn gescheiden, heeft een GSM-modem en een onderhoudsinterval-alarm. Copyright 2012 Labkotec Oy 22/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
23 Bijlage 3 Interfacewaarden Zorg tijdens de installatie dat de elektrische waarden van de sondekabel en de sonde de aangegeven interfacewaarden niet overschrijden. De bekabeling voor het meetcentrum en de aansluitkast kan volgens afbeeldingen 4, 5A of 5B worden uitgevoerd. Voor de bekabeling kan een geprojecteerde, twisted-pair instrumentatiekabel worden gebruikt. Wat betreft de verbindingskabel van de -sonde, moeten de parameters het gecombineerde effect van capaciteit en inductiviteit mogelijk maken. De tabel hieronder toont de interfacewaarden in gecertificeerde temperaturen van klasse IIB. In klasse IIA kunnen de IIB-waarden worden bekeken. U o = 14,5 V I o = 78 ma P o = 370 mw R = 244 Ω De karakteristieke curve van de uitgangsspanning is trapezium vormig Maximaal toegestane waarde Co en Lo samen Co Lo Co Lo II B 4,0 µf 20 mh 3,48 µf 3,00 µf 2,40 µf 1,85 µf 1,65 µf 0,08 mh 0,43 mh 1,00 mh 2,00 mh 5,00 mh Tabel 2. Interfacewaarden De kabellengte wordt op basis van de maximaal toegestane lusweerstand van 75 Ω (technische specificaties) van de sonde, evenals op interfacewaarden van een ander sondecircuit (Co, Lo) bepaald. Voorbeeld van berekening om de maximum lengte van een doorverbindingskabel te bepalen - drie sondes in één kanaal Kanaal 1 heeft drie sondes met Ci = 3,5 nf en Li = 85 µh. De bekabeling wordt met een enkelvoudige instrumentkabel met de volgende kenmerken geïmplementeerd: - De dunne kabel met DC-weerstand is circa 81 Ω/km. - Inductiviteit is 3 µh/m. - Capaciteit per paar is 70 nf/km. Effect van weerstand Als de geschatte andere overdrachtsweerstand 10 Ω is, dan is de maximale lengte van de doorverbindingskabel: (75 Ω 10 Ω) / (81 Ω/km) = 800 m Effect van inductiviteit De totale inductiviteit van een 800-meter lange kabel is 0,8 km x 3 µh/m = 2,4 mh. De totale inductiviteit is 2,66 mh voor de kabel en 3 x [Li = 85 µh] voor de sondes. Effect van capaciteit De capaciteit van een 800 meter lange kabels is 0,8 km x 70 nf/km = 56 nf. De totale capaciteit is 66,5 nf voor de kabel en 3 x [Ci = 3,5 µh] voor de sondes. Volgens tabel 2. (de geleidelijk veranderende waarden) kan men stellen dat de waarden de kabellengte van 800-meter niet tot groep IIB beperkt. Voorbeeldberekening om de maximale lengte van kabels te bepalen - drie afzonderlijke bekabelde sondes De somwaarden van de evenredig lange afzonderlijke kabels mogen niet de waarden in Tabel 2 overschrijden. Effect van inductiviteit Sondes 3 x [Li = 85 µh] hebben totale inductiviteit van 0,255 mh. Daarom mogen de kabels met 5 mh - 0,255 mh = 4,745 mh blijven en is de lengte van een enkele kabel dus (4,74 mh / 3 µh) / 3 = 526,6 m. Copyright 2012 Labkotec Oy 23/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
24 Effect van capaciteit De totale capaciteit van de kabels en sondes is (3 x 36,86 nf) + 10,5 nf = 121,1 nf, dat minder dan 1,65 µf is. In dit geval is de maximale lengte van de sondekabel 526,6 meter. Copyright 2012 Labkotec Oy 24/25 Labkotec behoudt het recht wijzigingen aan te brengen
25
OMS-1 Alarmtoestel olieafscheider Installatie- en bedieningsinstructies
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 20.4.2012 Internet: www.labkotec.com 1/12 OMS-1 Alarmtoestel olieafscheider Copyright 2012 Labkotec Oy Wij
Nadere informatieGA-1 Alarmtoestel vetafscheider Installatie- en bedieningsinstructies
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.com 1/11 GA-1 Alarmtoestel vetafscheider Auteursrecht 2015 Labkotec Oy INHOUDSOPGAVE
Nadere informatieGA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Installatie- en bedieningsinstructies
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: + 358 29 006 260 Fax: + 358 29 006 1260 19.1.2015 Internet: www.labkotec.fi 1/11 GA-2 Alarmtoestel vetafscheider met twee sensoren Auteursrecht
Nadere informatieSET/TSH2- en SET/TSHS2
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 18.7.2016 Internet: www.labkotec.fi 1/7 SET/TSH2- en SET/TSHS2 Capacitieve niveausensoren Auteursrecht 2016
Nadere informatieSET Installatie- en bedieningsinstructies. Niveauschakelaar voor één sensor
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 16.1.2014 Internet: www.labkotec.fi 1/14 Niveauschakelaar voor één sensor Auteursrecht 2014 Labkotec Oy zonder
Nadere informatieSET-2000 Hi Level/Oil
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: + 358 29 006 260 Fax: + 358 29 006 1260 24.7.2012 Internet: www.labkotec.fi SET-2000 Hi Level/Oil Alarmtoestel met SET/DM3AL- en SET/V-sensoren
Nadere informatieLevelSET S. GSM-functies. Instructies voor inbedrijfstelling en gebruik
Labkotec Oy Myllyhaantie 6 FI-33960 Pirkkala, Finland Tel: +358 29 006 260 Fax: +358 29 006 1260 28.3.2011 Internet: www.labkotec.fi LevelSET S GSM-functies Instructies voor inbedrijfstelling en gebruik
Nadere informatieINSTALLATIE EN BEDIENINGS HANDLEIDING
Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax +358 29 006 1260 Internet: www.labkotec.fi 18.10.2010 OilSET-1000 ALARM UNIT voor Olie-afscheiders INSTALLATIE EN BEDIENINGS HANDLEIDING
Nadere informatieINSTALLATIE EN BEDIENINGS HANDLEIDING
Oilset-1000 Handleiding voor installatie en werking Januari 2010 OilSET-1000 ALARM UNIT voor Olie-afscheiders INSTALLATIE EN BEDIENINGS HANDLEIDING INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN. 3 2. INSTALLATIE 4 2.1 OilSET-1000
Nadere informatieBeknopte handleiding alarmeringssysteem voor olieafscheiders type WGA 01
Morselt Borne B.V. Beknopte handleiding alarmeringssysteem voor olieafscheiders type WGA 01 Gildestraat 12 7622 AC BORNE 75-7620 AB BORNE +31(0)74-2661166 +31(0)74-2667175 info@morselt.com www.morselt.com
Nadere informatieOilSET-1000 Controle Unit en SET/DM3AL Sensor
Myllyhaantie 6 FI-33960 PIRKKALA FINLAND Tel: +358 29 006 260 Fax +358 29 006 1260 Internet: www.labkotec.fi 3.4.2019 Controle Unit en SET/DM3AL Sensor ALARM UNIT voor Olie-afscheiders INSTALLATIE EN BEDIENINGS
Nadere informatieGebruiksaanwijzing TTA 8000 -50/+150 C (1) VDH doc. 000472 Versie: V1.1 Datum: 23-01-2001
Gebruiksaanwijzing TTA 8000-50/+150 (1) VDH doc. 000472 Versie: V1.1 Datum: 23-01-2001 Software: TTA8000L_V1.01 File: Do000472 TTA 8000-50_+150'c v11 NL.wp8 * Werkingsbeschrijving. De TTA 8000 is een 8-voudige
Nadere informatieES-S7B. Buitensirene.
ES-S7B Buitensirene www.etiger.com Inhoud van de verpakking 1 x ES-S7B 1 x 12V adapter 1 x back-upbatterij (ingebouwd) 1 x siliconen frame Schroeven, pluggen en siliconen doppen Documentatie Belangrijke
Nadere informatieGfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4
Art.-Nr.: Art.-Nr.: Montage handleiding Inhoud Algemene omschrijving...p. Montage handleiding en functies...p. Instellingen van magneet contacten...p. Aansluiting met draadloos magneet contact...p. Aansluiting
Nadere informatieInstallatiehandleiding
LC-Products B.V. tel. (+31) 088-8111000 email: info@lc-products.nl website: www.lc-products.nl LC-Products. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced in any form or by any means
Nadere informatieINSTALLATIE INSTRUCTIES Alleen geschikt als permanente installatie, onderdelen genoemd in de handleiding kunnen niet buiten gemonteerd worden.
NETVOEDINGEN AC-1200 1200.190813 1201EL, 1202EL, 1203EXL, 1205EXL ALGEMENE INFORMATIE Deze netvoedingen zijn alleen bedoeld voor installatie door gekwalificeerde installateurs. Er zijn geen door de gebruiker
Nadere informatieHANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L
HANDLEIDING - LEVEL INDICATOR M A N U A L Ondanks de grootst mogelijke zorgvuldigheid die Tasseron Electronics B.V. aan haar producten en de bijbehorende handleidingen besteedt, kunnen er onvolkomenheden
Nadere informatieFP400-serie. Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen. Gebruikershandleiding
FP400-serie Klassieke microprocessorgestuurde brandmeld- en detectiepanelen Gebruikershandleiding Versie 2.3 / Juni 2004 Aritech is een merknaam van GE Interlogix. http://www.geindustrial.com/ge-interlogix/emea
Nadere informatieLabko SET-1000 Hi Level
Labko SET-1000 Hi Level Hoogniveau schakelunit INSTALLATIE EN BEDIENINGS HANDLEIDING 2.6.2004 1(1) Wij behouden ons het recht voor wijzigingen door te voeren INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN. 3 2. INSTALLATIE
Nadere informatieWind, Sun & Rain Sensor Instructions
Awning Instructions Wind, Sun & Rain Sensor Instructions B C D Nederlands Wind, Zon & Regen Sensor Instructies Inhoud Garantie Voordat u de sensor aansluit raden wij u aan de instructies zorgvuldig door
Nadere informatieTechnische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL
Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL Deze handleiding voor het installeren en bedienen van de server-control zorgvuldig doorlezen en navolgen. Deze handleiding binnen handbereik van de airconditioner
Nadere informatieGebruiksaanwijzing TTA DEUR. Typenummer (meting per 0,1C)
Gebruiksaanwijzing TTA 8000 + DEUR Typenummer 902.000263 (meting per 0,1) VDH doc. 961433 Versie: V1.4 Datum: 23092002 Software: TTA8000D Versie: V1.01 File: do961433.hnd * Werkingsbeschrijving. De TTA
Nadere informatiePROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11
TD-1 PROGRAMMEERBARE TEMPERATUUR DETECTOR TD-1_NL 07/11 1. Toepassingen De detector kan temperatuur meten en worden gebruikt om informatie te tonen over: Te lage temperatuur, bijv. in kassen, bloemenwinkels,
Nadere informatieACS-30-EU-MONI-RMM2-E
Regeling en controle van heat-tracing voor meerdere toepassingen in commerciële en residentiële gebouwen Beschrijving De Remote Monitoring Module (RMM) wordt gebruikt voor de verzameling van sensor-/temperatuurinvoeren
Nadere informatiePACK TYXIA 541 et 546
PACK 54 et 546 FR EN Notice d installation Installation instructions PL Instrukcja instalacji Installatie-instructies Inhoud van packs Inhoudsopgave Set 54 7 Set 546 7 6 5630 5730 / Installatie van de
Nadere informatieinstallatiehandleiding Alarmlicht met sirene
installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het Egardia alarmlicht met sirene. Website Egardia www.egardia.com Klantenservice
Nadere informatieHandleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C
Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C 1 Werking De ALFA(NET) 71 is een Paneel inbouw thermostaat-unit. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar voor functie koelen, verwarmen of alarm.
Nadere informatiehandleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V
handleiding master aansluitmodule 6 zones - 230V/24 V NL 1 GEBRUIKERSHANDLEIDING De Master aansluitmodule -RF is speciaal ontworpen voor de bediening van uw vloerverwarmings-/ koelingssysteem. De module
Nadere informatieGebruikershandleiding
Gebruikershandleiding NK700 reeks Compleet Gebruikersmenu Puurs KILSEN NK700 reeks Conventionele brandmeldcentrale Gebruikershandleiding 1 INHOUDSOPGAVE 1 Inhoudsopgave... 3 2 Gebruikershandleiding...
Nadere informatieVDH doc Versie: v1.0 Datum: Software: ALFA75-MTT File: Do WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0,1 C
Gebruikershandleiding ALFA 75MTT MelkTankThermostaat. VDH doc. 080743 Versie: v.0 Datum: 29052008 Software: ALFA75MTT File: Do080743.WPD Bereik: 0,0/+80,0 C per 0, C * Beschrijving. De ALFA 75MTT is een
Nadere informatieKeystone OM13 - EPI-2 driedraads module Handleiding voor installatie en onderhoud
Voor installatie moeten deze instructies volledig zijn gelezen en begrepen Inhoud 1 Optionele module 13: driedraads module.. 1 2 Installatie... 2 3 OM13-module instellen en configureren... 8 4 OM13-pakketten...
Nadere informatieMC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat
MC 885 HL CMP Hoog/Laag Brander Thermostaat VDH doc: 9675 Versie: v. Datum: 7729 Software: 9668 MC885HLCMP File: Do9675.wpd Regelbereik: 5/+7 C per, C * Werking De MC 885 HL CMP is een brander thermostaat
Nadere informatieSmartHome Huiscentrale
installatiehandleiding SmartHome Huiscentrale Vervanging voor WoonVeilig Huiscentrale (model WV-1716) INSTALLATIEHANDLEIDING SMARTHOME HUISCENTRALE Website WoonVeilig www.woonveilig.nl Klantenservice Meer
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. Systeem DALI-Power-besturingseenheid inbouwbasiselement
Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieProgrammeerbare plug-in thermostaat HT-600
Deze plug-in thermostaat is bestemd voor gebruik in elektrische verwarmingselementen en soortgelijke apparatuur. Knop Functie Stroom aan/uit Temp. omhoog of temp. instellen Temp. omlaag of temp. instellen
Nadere informatieHI93501 HI HI HI HI draagbare thermometers HANDLEIDING
HI93501 HI935001 HI935004 HI935007 HI935008 draagbare thermometers HANDLEIDING BESTE KLANT Bedankt dat u voor een product van Hanna Instruments koos. Lees deze gebruiksaanwijzing goed door voordat u dit
Nadere informatieSmartHome Huiscentrale
installatiehandleiding SmartHome Huiscentrale Vervanging voor Egardia Huiscentrale (model GATE-01) INSTALLATIEHANDLEIDING SMARTHOME HUISCENTRALE Website Egardia www.egardia.com Klantenservice Meer informatie
Nadere informatiePLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252
PLL ALARM CLOCK RADIO Model : FRA252 NL HANDLEIDING NL HANDLEIDING WAARSCHUWING: OM HET RISICO OP BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE REDUCEREN, STEL HET APPARAAT NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT. LET OP Het
Nadere informatieInstallatie. Powerline 500 Model XAVB5622
Installatie Powerline 500 Model XAVB5622 Inhoud van de verpakking In sommige regio's wordt er een installatie-cd met het product meegeleverd. Opmerking: Adapters kunnen per regio verschillen. Uw adapter
Nadere informatieServiceblad SolarEdge
Serviceblad SolarEdge Contactgegevens SolarEdge Nederland: Telefoon: 0800-0221089 Direct een storing melden? Dat kan via: www.voltasolar.nl/storing E-mail: support@solaredge.nl Contactgegevens Volta Solar:
Nadere informatieSTAKA. Handleiding elektrische bediening. Dakluiken Flachdachausstiege Roof access hatches Trappes de toit
STAKA Handleiding elektrische bediening Algemeen Deze handleiding geeft u de juiste instructies voor een correcte aansluiting en een goede bediening van de elektrische bedieningsset van Staka. De installatie
Nadere informatieOlympia EKM 2100. (vertaling Zonnepanelen123 als service voor gebruikers)
(vertaling Zonnepanelen123 als service voor gebruikers) Vooraf: De Olympia EKM2100 is oorspronkelijk bedoeld als meetinstrument voor het meten van het verbruik van energie van uw apparaten. De EKM2100
Nadere informatieHandleiding MH1210B temperatuurregelaar
Handleiding MH1210B regelaar 1 Formaat gat voor behuizing Breedte: Hoogte: 70,5 mm 28,5 mm 2 Aansluitschema Er zijn een aantal uitvoeringen van de MH1210B in omloop. Bovenstaande afbeelding dient als indicatie.
Nadere informatieInstallatie. Powerline 500 Model XAVB5221
Installatie Powerline 500 Model XAVB5221 Inhoud van de verpakking In sommige regio's wordt er een installatie-cd met het product meegeleverd. 2 Aan de slag Powerline-netwerkoplossingen bieden u een alternatief
Nadere informatieSTART SET DRAADLOOS SCHAKELEN
START-LINE GEBRUIKERSHANDLEIDING Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen Lees deze eenvoudige instructies. Bij onjuiste installatie vervalt de garantie op dit product.
Nadere informatieLCD scherm va LCD scherm
scherm 1. Gebruik scherm Met het in Uw scooter ingebouwde scherm kunt U alle rij-, stuuracties, remmen en bedienen van het voertuig bepalen. De elektrische installatie van de scooter en de elektronica
Nadere informatieINSULATION TESTER UT501A
INSULATION TESTER UT501A HANDLEIDING NEDERLANDS Hartelijk dank voor uw aankoop! Gelieve deze handleiding zorgvuldig te lezen alvorens u het toestel in gebruik neemt. Dit toestel is geschikt om isolatietesten
Nadere informatieCOMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR
START-LINE ACC-2300 GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70181 Versie 5.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen COMPACTE DRAADLOZE SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies.
Nadere informatieHeeft u ondersteuning nodig bij het verhelpen van een storing? Houd volgende gegevens bij de hand:
Serviceblad Omnik Direct een storing melden? Dat kan via: www.voltasolar.nl/storing Heeft u ondersteuning nodig bij het verhelpen van een storing? Houd volgende gegevens bij de hand: Model en serienummer
Nadere informatieContents Inhoud. Wind, Zon & Regen Sensor Instructies. Inhoud: Sensor Functies:
Wind, Zon & Regen Sensor Instructies Contents Inhoud Sensor Voordat u de sensor aansluit raden wij u aan de instructies zorgvuldig door te lezen. Het kan zo zijn dat u een beroeps electricien moet inschakelen
Nadere informatieInhoudsopgave. Handleiding: MC5508.20070830 v2.0a. Pagina - 1 -
Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE...1 INLEIDING...2 UITVOERING...2 MC55081...2 MC55082...2 AANSPRAKELIJKHEID EN GARANTIE...2 ALGEMENE WERKING...3 Maximale stuurtijd beveiliging...3 Omschakel beveiliging...3
Nadere informatieTechnische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel
Technische Handleiding Versie 07/05 CompTrol Signal 1 Signaalkabel Deze handleiding voor het installeren van de optionele printplaat en bediening van de airconditioner zorgvuldig doorlezen. De voorschriften
Nadere informatieMet 2-kanaals toetselement: instelling van de kleurtemperatuur met rechter tuimelschakelaar
Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieProductnietlangerleverbaar'
Speciale veiligheidsinstructie Tankmeetsysteem Speciale veiligheidsinstructie ATEX Productnietlangerleverbaar' www.rosemount-tg.com Speciale veiligheidsinstructie Rosemount TankRadar REX Inhoudsopgave
Nadere informatieInstallatiehandleiding van de poortaandrijving ENL-BP2R
Installatiehandleiding van de poortaandrijving ENL-BP2R RW Presentatie De poortaandrijving ENL-BP2R maakt de HF-controle van twee toegangen tot de parkeergarage mogelijk, vanaf nu INGANG en UITGANG genoemd.
Nadere informatieMC 785 AL KLIMA. Gebruiksaanwijzing (Opbouw) Omschrijving : MC 785 AL KLIMA Alarm Thermo/Hygrostaat Doc.nr.:
MC 785 AL KLIMA Gebruiksaanwijzing (Opbouw) Omschrijving : MC 785 AL KLIMA Alarm Thermo/Hygrostaat Doc.nr.: 2412 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 8 Versie: V1.2 Bestand: DO2412.HND Software: MC785ALKLIMA
Nadere informatieSwitch. Handleiding 200.106.110117
Switch Handleiding 200.106.110117 Hartelijk dank voor uw aanschaf van deze uitbreiding van uw Plugwise systeem. Met de Switch kunt u draadloos de elektrische stroom naar de apparaten in uw Plugwise netwerk
Nadere informatieAPT-200. Tweeweg handzender. Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19
APT-200 Tweeweg handzender Firmware versie 1.00 apt-200_nl 03/19 SATEL sp. z o.o. ul. Budowlanych 66 80-298 Gdańsk POLAND tel. +48 58 320 94 00 www.satel.eu BELANGRIJK Uw rechten op garantie vervallen
Nadere informatieinstallatiehandleiding Alarmlicht
installatiehandleiding Alarmlicht INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88 E-mail WoonVeilig klantenservice@woonveilig.nl
Nadere informatieRADAR-NIVEAUMETER SPECIALE VEILIGHEIDSINSTRUCTIE
Speciale veiligheidsinstructie du RADAR-NIVEAUMETER SPECIALE VEILIGHEIDSINSTRUCTIE Inhoudsopgave Informatie over de Europese ATEX-richtlijn voor de TankRadar Pro.................... 2 ATEX-markering en
Nadere informatieMC 785D-6p in- en opbouw
MC 785D6p in en opbouw Gebruiksaanwijzing Omschrijving : MC 785D6P Thermostaat Doc.nr.: 97076 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 2 Versie: V.3 Bestand: Do97076 MC785D6P v3 NL.wpd Software: MC785D6P Versie:
Nadere informatieinstallatiehandleiding Alarmlicht met sirene
installatiehandleiding Alarmlicht met sirene INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT MET SIRENE Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht met sirene. Telefoonnummer WoonVeilig 0900-388 88 88
Nadere informatieInteGra Gebruikershandleiding 1
InteGra Gebruikershandleiding 1 Algemeen Met dank voor de keuze van dit product aangeboden door SATEL. Hoge kwaliteit en vele functies met een simpele bediening zijn de voordelen van deze inbraak alarmcentrale.
Nadere informatieApplicatie Notitie Oplossen van problemen m.b.t. isolatiefouten
Applicatie Notitie Oplossen van problemen m.b.t. isolatiefouten Inhoudsopgave Introductie... 1 Een isolatiefout vaststellen... 1 Isolatiefout opsporen m.b.v. het diagnose scherm van de omvormer... 2 Het
Nadere informatieIntelligente Zonne-energie Regelaar Solar30
Intelligente Zonne-energie Regelaar Solar30 Gebruikershandleiding Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u dit product gaat gebruiken. SOLAR30 12V/24V AUTO WORK 1 Productintroductie Deze regelaar
Nadere informatie27/03/2014. GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING
27/03/2014 GSM102 2 relais GSM OPENER PROGRAMMATIE HANDLEIDING 1. Aansluitschema s 2. Specificaties Voedingsspanning -24 Vac-dc Stroomverbruik Maximum 250 ma, nominaal 55 ma GSM frequentie GSM 850/900/1800/1900
Nadere informatieWS 9006 instructiehandleiding. Gebruikershandleiding 1. Functies
WS 9006 instructiehandleiding Gebruikershandleiding 1. Functies 1.1 Regenmeter - Controle van de Actuele, 1 H, 24 H en Totale Regenval - Controle Dagelijkse, Wekelijkse en Maandelijkse Regenval in Staafdiagrammen
Nadere informatieToetselement onder lang indrukken: het licht wordt met minimale lichtsterkte ingeschakeld.
Best. nr.: 5406 00 Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatieVersie: juni installatiehandleiding. Alarmlicht LXA-8A
installatiehandleiding Alarmlicht LXA-8A INSTALLATIEHANDLEIDING ALARMLICHT Gefeliciteerd met de aankoop van het WoonVeilig alarmlicht. Telefoonnummer WoonVeilig 088 383 88 38 E-mail WoonVeilig klantenservice@woonveilig.nl
Nadere informatieADRESSEERBARE ZONE UITBREIDING int-adr_nl 05/14
INT-ADR ADRESSEERBARE ZONE UITBREIDING int-adr_nl 05/14 De INT-ADR uitbreiding is voor uitbreiding van het alarmsysteem met tot 48 adresseerbare zones en ondersteund de CA-64 ADR-MOD adresseerbare detector
Nadere informatieMINI INBOUW SCHAKELAAR
START-LINE AWS-3500S GEBRUIKERSHANDLEIDING Item 70230 Versie 1.0 Op www.klikaanklikuit.nl vindt u altijd de meest recente gebruiksaanwijzingen MINI INBOUW SCHAKELAAR Lees deze eenvoudige instructies. Bij
Nadere informatieHANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT
HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT Technische gegevens: Spanning: 230-240VAC + aarde Frequentie: 50-60Hz Weerstandsbelasting: 16A (3600W-230VAC) Inductieve belasting: 1A IP Waarde: IP21 Aanpassing:
Nadere informatieGumax Terrasverwarmer
Gumax Terrasverwarmer De energiezuinige terrasverwarmer op infraroodbasis zonder rode gloed Handleiding Model PAH-2011-1 3200 watt Lees alle instructies zorgvuldig door alvorens dit apparaat te installeren
Nadere informatieReliance DuraStar INSTALLATIE-, BEDIENINGS- en ONDERHOUDSINSTRUCTIES
Wereldleider in instrumentatie voor ketelbinnenwerk Reliance DuraStar INSTALLATIE-, BEDIENINGS- en ONDERHOUDSINSTRUCTIES Sectie: R500 R500.E235A Bulletin: 1-9-06 Datum: Vervangt: NIEUW Het Reliance DuraStar
Nadere informatieACS-30-EU-PCM2-x-32A
Regeling en controle van heat-tracing voor meerdere toepassingen in commerciële en residentiële gebouwen Stroom- en regelmodule (PCM) Beschrijving De Raychem ACS-30-EU-PCM2-stroom- en regelmodule levert
Nadere informatieCODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING
0.08 990 CODEKLAVIER PROGRAMMATIE HANDLEIDING Index. Eigenschappen 3. Specificaties 3 3. Installatie - aansluiting 3 4. Bedradingen 4 5. Aansluitschema 4 6. Reset 4 7. Geluid en licht indicatie 5 8. Mastercode
Nadere informatieHandleiding. 24Vdc -50/+50 C
Handleiding ALFA(NET) 51 PI 24Vdc -50/+50 C 1 Werking De ALFA(NET) 51 PI is een DIN-rail thermostaat-unit met een analoge 0-10Vdc PI-uitgang. Verder heeft de thermostaat ook drie relais uitgangen instelbaar
Nadere informatieRF INTERLINKSTATION DS700RFF
RF INTERLINKSTATION DS700RFF BELANGRIJK: Lees deze handleiding voor installatie. Als u het alarmsysteem voor iemand anders installeert, laat dan een kopie achter voor de eindgebruiker. 0086-CPD-517190
Nadere informatieInstallatie instructies
1 Installatie instructies 04-2016 VEILIGHEID EN CORRECT GEBRUIK Om veiligheid en een lange levensduur van dit product te garanderen, zal u de bijgesloten instructies strikt in acht moeten nemen. Uw garantie
Nadere informatieBES External Signaling Device
BES External Signaling Device IUI-BES-AO nl Installatie handleiding BES External Signaling Device Inhoud nl 3 Inhoudsopgave 1 Veiligheid 4 2 Beknopte informatie 5 3 Systeemoverzicht 6 4 Installatie 7
Nadere informatie1 Veiligheidsinstructies. 2 Bedoeld gebruik. 3 Bediening. LB-management. Power DALI-taststuureenheid TW
Art. nr.: 1713DSTE Bedieningsvoorschrift 1 Veiligheidsinstructies Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten. Ernstig letsel, brand of materiële schade
Nadere informatie088U0240 / 088U0245. Handleiding CF-MC Hoofdregelaar
088U0240 / 088U0245 NL Handleiding 2 Danfoss Heating Solutions VIUHK710 Danfoss 03/2011 Inhoud 1. Inleiding...................................................................... 4 2. Overzicht van het
Nadere informatieBeknopte handleiding Powerline Model PL1000v2
Beknopte handleiding Powerline 1000 Model PL1000v2 Inhoud van de verpakking In sommige regio's wordt er een installatie-cd met het product meegeleverd. 2 Aan de slag Powerline-adapters zijn een alternatieve
Nadere informatieINSTALLATIE INSTRUCTIES
Scherm min. 5 kg DQ Regular 1000 DQ Regular 700 INSTALLATIE INSTRUCTIES INHOUD: 1. Belangrijke veiligheidsinstructie s. 2. Specificaties en afmetingen. 3. Anti-afknel / Auto-omkeer functie. 4. Meegeleverde
Nadere informatieInstallatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT 03/11
Installatie & Onderhouds Instructies WARNER-LT Condensaat management waarschuwingssysteem ALGEMENE WERKING 03/11 De WARNER-LT is een condensaat management waarschuwingssysteem. Condensaat management speelt
Nadere informatieAlfanet PC-interface 2e gen.
Alfanet PC-interface 2e gen. Hardware Gebruiksaanwijzing Omschrijving : Alfanet PC-interface met real-time klok Doc.nr.: 020310 Soort: HANDLEIDING Aantal bladen: 8 Versie: V1.2 Bestand: Do020310 Alfanet
Nadere informatieInstallatie. NETGEAR 802.11ac Wireless Access Point WAC120. Inhoud van de verpakking
Handelsmerken NETGEAR, het NETGEAR-logo en Connect with Innovation zijn handelsmerken en/of gedeponeerde handelsmerken van NETGEAR, Inc. en/of diens dochterondernemingen in de Verenigde Staten en/of andere
Nadere informatieGEBRUIKSHANDLEIDING. Lees voor gebruik deze gebruikshandleiding.
GEBRUIKSHANDLEIDING Lees voor gebruik deze gebruikshandleiding. 2 3 Inhoudsopgave Veiligheidsinstructies Lees voor gebruik deze gebruikshandleiding. Inleiding 4 Inhoud verpakking 5 Bevestigen van de Doorsafe
Nadere informatieGE Security. FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding
GE Security FEP/FER700-serie brandmeldpanelen en herhaalpanelen Gebruikershandleiding versie 1-0 / november 2004 ERKENNING HANDELSMERK De onderstaande merknamen zijn handelsmerken van Echelon Corporation
Nadere informatieADVANTAGE. L /2010 rev 0. system ONE2 WI ONE2 WB INSTALLATIEHANDLEIDING
L866 09/010 rev 0 ADVAGE system ONE WI ONE WB INSTALLATIEHANDLEIDING ONE WI CH 1 1 CH LED 1-8Vdc 1-8Vac 6 7 8 9 SHI P 10 ONE WB CH 1 1 CH P LED 1-8Vdc 1-8Vac 6 7 SHI 1 6 7 8 8 ,9 MHz Radio ontvanger 1/
Nadere informatieGebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL. 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen.
Gebruikershandleiding AT-300T/R UHF-PLL 40 kanaals rondleidingsysteem & draadloze microfoon systemen. Introductie: Bedankt voor het aanschaffen van deze UHF- PLL 40 kanaals rondleidingsysteem en draadloze
Nadere informatieNEXHO-PS Zonweringmodule Instructies voor assemblage en bediening
NEXHO-PS Zonweringmodule Instructies voor assemblage en bediening LET OP Lees deze instructies aandachtig door en bewaar ze voor toekomstig gebruik. Apparatuur van NEXHO moet door een bevoegde elektricien
Nadere informatieGebruikershandleiding
Gebruikershandleiding Linksys PLEK500 Powerline-netwerkadapter Inhoud Overzicht...............3 Kenmerken.................... 3 Hoe Powerline-netwerken werken........... 4 Installatievoorbeeld.......................
Nadere informatieGEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR
GEBRUIKSAANWIJZING v. 1.0 AGDR-3500 TUIN STEKKERDOOS SCHAKELAAR ZWAAR D C B A * * Afbeelding van de YCT-102 (niet altijd inbegrepen, check de specificaties op de verpakking) A: Indicator (spannings- en
Nadere informatieBeknopte handleiding PowerLINE WiFi 1000 Modellen PL1000 en PLW1000
Beknopte handleiding PowerLINE WiFi 1000 Modellen PL1000 en PLW1000 Inhoud van de verpakking In sommige regio's wordt er een installatie-cd met het product meegeleverd. 2 Aan de slag PowerLINE-adapters
Nadere informatieAQUASNAP Bedieningspaneel
LLOYD'S REGISTER QULITY SSURNCE QUSNP edieningspaneel I S O 9 00 1 MONTGE-INSTRUCTIES edieningspaneel Montage-instructies Dit regelsysteem werkt alleen met 30R / 30RH units: Zie voor montage en onderhoudsinstructies
Nadere informatieJaloezie- en rolluikbesturingssysteem Jaloeziebesturingsknop, Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie
Jaloeziebesturingsknop Best.nr. : 2328.. Jaloeziebesturingsknop met sensordetectie Best.nr. : 0820.. Bedieningshandleiding 1 Veiligheidsinstructies De inbouw en montage van elektrische apparaten mag alleen
Nadere informatieSmartHome Huiscentrale
installatiehandleiding SmartHome Huiscentrale Vervanging voor WoonVeilig Huiscentrale (model GATE-01) INSTALLATIEHANDLEIDING SMARTHOME HUISCENTRALE Website WoonVeilig www.woonveilig.nl Klantenservice Meer
Nadere informatie