Voorbereiding post 1. Van wolf tot hond Groep 7 en 8

Transcriptie

1 Voorbereiding post 1 Van wolf tot hond Groep 7 en 8

2 Welkom bij IVN Valkenswaard Dit is de Powerpointserie als voorbereiding op post 1: Van wolf tot hond, voor groep 7 en 8. Inhoud: Algemeen Verhaal over de infoborden Spel Werkvel Opruimen

3 Algemeen Bij de post is een tafel nodig om het spel op te spelen. Bij de post hoort een opname van wolvengehuil. Deze staat zowel op cassette als op CD. CD-speler of cassetterecorder worden niet bij het project meegeleverd, hiervoor moet de organisatie zelf zorgen. Op de CD staat het wolvengehuil één keer, u kunt de opname telkens opnieuw laten horen. Op de cassette is één kant volgezet met ca. 30 opnames van hetzelfde gehuil zodat op een ochtend / middag niet telkens hoeft te worden teruggespoeld. Zorg dat de cassette op de goede manier in de recorder zit (de andere kant is leeg). Steek voordat de eerste groep kinderen begint, de stekker van de cassetterecorder of CD-speler in het stopcontact en controleer of de apparatuur werkt. Spoel de cassette terug naar het begin.

4 In het werkboek dat op de post ligt vindt u achter het tabblad Groep 7-8 op papier alle informatie over deze post. Neem voor het verhaal niet meer dan 10 minuten en de rest van de tijd voor het spel. Het werkblad kan op school worden gemaakt, dit hoeft niet op de post.

5 Verhaal Op de post willen we de kinderen de volgende dingen duidelijk maken: Onze hond stamt af van de wolf. Er zijn verschillen tussen hond en wolf, maar ook nog steeds heel veel overeenkomsten. Honden worden niet alleen gehouden voor de gezelligheid, ze doen ook veel nuttig werk. Een wolf moet in een roedel leven om voedsel te kunnen vangen en jongen te kunnen grootbrengen. Wolven in een roedel communiceren op allerlei manieren met elkaar: via lichaamstaal, door geuren en met geluid.

6 Linkerbord Lees de teksten van het bord voor of gebruik eigen woorden. Volgorde van vertellen: 1. Eerste kolom: meer dan jaar geleden zijn wolven door mensen tam gemaakt. Deze dieren zijn uiteindelijk honden geworden. Tegenwoordig zijn er nog steeds veel dingen hetzelfde bij honden en wolven maar er zijn ook verschillen. 2. Tweede kolom: veel honden doen nuttig werk. Laat de kinderen meedenken over het werk dat honden allemaal doen. 3. Derde kolom: de hond als gezelschapsdier.

7 Rechterbord Volgorde van vertellen: 1. Eerste kolom: leven in de wolvenroedel. Het alfapaar is de baas. Jongen worden door de hele roedel opgevoed. 2. Tweede kolom: communicatie tussen wolven binnen en buiten de roedel gebeurt via lichaamstaal, door geuren en met geluid. Geuren spelen een rol bij de afbakening van het territorium en bij herkenning. Geluid (huilen) is voor communicatie op lange afstand. Laat hierbij aan iedere groep één keer de opname van het wolvengehuil horen. 3. Derde kolom: lichaamstaal is erg belangrijk binnen de roedel. Het alfapaar maakt zich groot, wolven lager in rang maken zich klein. Gezichtsuitdrukking en houding spelen een grote rol.

8 Spel Voor de groepen 7 en 8 wordt het spel Op jacht met de wolvenroedel gebruikt. Materiaal: spelbord; doos met dobbelsteen, 6 spelfiguren met wolvenkop, 6 bewaarbekertjes, 20 zwarte wolvenfiches, 20 witte zwijnenfiches; opname van wolvengehuil of cassette of CD. (Dit is dezelfde opname die ook gebruikt wordt bij het verhaal over het rechterbord.)

9 Spelbegin Leg het spelbord op tafel. Geef ieder kind twee plastic bekertjes in dezelfde kleur en één zwarte wolvenfiche. De fiche gaat in het bekertje met de wolvenkop en wordt op het startveld van de goede kleur gezet. Het andere bekertje is bedoeld om tijdens het spel zwijnenfiches in te verzamelen. Dit bekertje houdt het kind voor zich. Leg op alle vakken met een wolvenkop een zwarte wolvenfiche.

10 Bedoeling van het spel Vertel wat de bedoeling van het spel is: Ieder kind begint als eenzame wolf en moet een roedel verzamelen: minstens één extra wolf (=wolvenfiche). Je loopt via de zwarte paadjes. Je mag zelf weten welke kant je opgaat, maar je mag niet in één beurt heen en weer lopen. Als je met een gooi precies op een vak met een wolvenfiche uitkomt doe je de fiche in je beker met de wolvenkop. Je roedel heeft daarmee één wolf extra.

11 In een roedel kunnen maximaal 5 wolven zitten. Kom je met gooien uit op een vak waar al een andere roedel staat dan ga je een vak verder. Als je roedel uit minstens twee wolven bestaat kun je zwijnen gaan vangen. Hiervoor hoef je niets extra s te doen. Als je in een gewone beurt 4, 5 of 6 gooit ga je vooruit op het bord en bovendien krijg je een witte zwijnenfiche. Die fiche doe je in het bekertje voor je (dus niet in je bekertje op het bord). Let zelf goed op, want als je een zwijnenfiche verdient moet je hier zelf om vragen.

12 Het rode vak op de heuvel Het vak midden op de heuvel is speciaal. Een roedel die met een gooi precies op dit rode vak terecht komt mag gaan huilen. Laat één keer het wolvengehuil horen op cassette of CD. Stop dan de opname. Het huilen wordt gehoord door de roedels in de buurt. Staat er een andere roedel op 3 of minder vakken afstand van het rode vak dan gaat hiervan één wolf naar de roedel op het rode vak. Staan er meerdere roedels op 3 of minder vakken afstand van het rode vak, dan kiest de speler één roedel die een wolvenfiche moet afstaan. Een roedel hoeft alleen een fiche af te staan als er 2 of meer wolven in de roedel zijn (er moet dus altijd minstens één wolvenfiche in het bekertje overblijven).

13 Eind Aan het einde wint de speler die de meeste zwijnen heeft gevangen. Als meerdere spelers evenveel zwijnenfiches hebben, wint daarvan de speler met de grootste wolvenroedel.

14 Werkvel groep 7-8 Zoek de 17 wolvenkoppen in de tekening! Dit kan op school gebeuren. Wilt u het werkvel bij het IVN maken, dan moet gezorgd zijn voor potloden op de post. De oplossing van het werkvel zit in het werkboek.

15 Opruimen Na de laatste groep spel opruimen, de stekker van de cassetterecorder of CD-speler uit het stopcontact halen en tafel/stoelen rechtzetten. De materialen gaan door veel handen. We nemen aan dat iedereen hiermee voorzichtig is, maar toch kan er iets kapot gaan of kwijt raken. Meld dit s.v.p. meteen bij degene die vanuit het IVN de ochtend/middag begeleidt, of bij de leerkracht. Bedankt voor uw medewerking en veel succes en plezier met het bezoek aan Zoogdieren... Hoezo?.