Het Nederlandse proceskosten systeem in IE-zaken

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het Nederlandse proceskosten systeem in IE-zaken"

Transcriptie

1 Het Nederlandse proceskosten systeem in IE-zaken Dubbel getoetst vanuit Europees perspectief Masterscriptie Informatierecht Tessa van den Ende 31 juli 2017 dhr. mr. dr. A. (Alexander) Tsoutsanis

2 Abstract Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft zich in het United Video Properties-arrest uitgelaten over de vraag of het Belgische forfaitaire tariefsysteem verenigbaar is met artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn. De uitspraak van dit arrest heeft gevolgen voor de houdbaarheid van de in Nederland gehanteerde indicatietarieven. Het Belgisch forfaitair tariefstelsel is namelijk, net zoals de Nederlandse indicatietarieven en liquidatietarieven, een regeling op basis waarvan de aan de in het gelijk gestelde partij te vergoeden advocaatkosten kunnen worden beperkt. In deze masterscriptie wordt onderzocht of de indicatietarieven, die naar aanleiding van dit arrest zijn aangepast, daadwerkelijk verenigbaar zijn met het in het arrest bepaalde. Deze eventuele verenigbaarheid sluit echter niet uit dat, vanuit een Europees perspectief, op een meer efficiënte wijze invulling gegeven kan worden aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn. Daarom wordt in deze masterscriptie tevens de volgende meer fundamentele vraag onderzocht: is de Nederlandse systematiek voor het vaststellen van proceskosten in IE-zaken überhaupt wenselijk? De wenselijkheid van de indicatietarieven wordt daarbij ingevuld aan de hand van de beoogde doelstellingen achter artikel 14 Handhavingsrichtlijn. Hierbij spelen de specifieke doeleinden, zoals het billijkheidsdoel en het preventiedoel, een rol, maar ook de meer algemene rechten en beginselen, op basis waarvan de nationale rechters een invulling moeten geven aan de normen uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn. Met behulp van rechtsvergelijkend onderzoek, waarbij onderzocht wordt op welke wijze België, Duitsland en Frankrijk invulling geven aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn, kan geconcretiseerd worden wat de meest efficiënte invulling van de bepaling is. In deze masterscriptie zal duidelijk worden dat de indicatietarieven verenigbaar zijn met het bepaalde in het United Video Properties-arrest en dat deze Nederlandse systematiek zeker ten opzichte van de onderzochte lidstaten een wenselijk systeem is. Er is binnen het systeem echter genoeg ruimte voor verbetering.

3 Inhoudsopgave Abstract 2 1. Inleiding Aanleiding en vraagstelling Opzet en methodologie 8 2. De proceskostenveroordeling uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn Inleiding Stelsels van kostenallocatie De totstandkomingsgeschiedenis van de Handhavingsrichtlijn Beoogde doelstellingen van artikel 14 Handhavingsrichtlijn De structuur van artikel 14 Handhavingsrichtlijn Redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten De in het gelijk gestelde partij Billijkheidscorrectie De Nederlandse invulling van artikel 14 Handhavingsrichtlijn Inleiding Het Nederlandse kostenstelsel Artikel 1019h Rv In afwijking van artikel 843a Rv Desgevorderd Redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten De in het ongelijk gestelde partij Billijkheidscorrectie Het United Video Properties-arrest Inleiding Telenet/United Video Properties De uitspraak De indicatietarieven getoetst aan het United Video Properties-arrest Inleiding De hoogte van de indicatietarieven 28

4 5.3. De verschillende soorten categorieën Mogelijkheid tot afwijken Het onderscheid tussen octrooizaken en andere type IE-zaken Tussenconclusie Minimum- en maximumbedragen, streitwert en un article Inleiding Belgische minimum- en maximumbedragen De Duitse Streitwert Het Franse un article De Nederlandse regelgeving getoetst aan de doelstellingen 46 van artikel 14 Handhavingsrichtlijn Inleiding De billijkheid en preventieve werking van de indicatietarieven De evenredigheid van de indicatietarieven Het recht op effectieve rechtsbescherming en de indicatietarieven Doeltreffendheid van de indicatietarieven Conclusie 50 Bibliografie 52

5 1. Inleiding 1.1. Aanleiding en vraagstelling IE is altijd feest, behalve als het over de proceskosten gaat. 1 Dé stylist van het zuiden, Roy Donders, heeft op 16 december 2016 wél een feestje gevierd naar aanleiding van de proceskosten. Op die dag kreeg Donders namelijk een zeer ruime proceskostenveroordeling toegewezen door het Hof te s-hertogenbosch. 2 In het kort ging het in de zaak om een gewiekste ondernemer die het merk Roy Donders wilde deponeren voordat de stylist dit zelf had kunnen doen. Vervolgens probeerde hij Donders ook nog het gebruik van zijn eigen naam te beletten. Hierop heeft Donders een procedure aangespannen tegen de ondernemer en gesteld dat de ondernemer het merk te kwader trouw had gedeponeerd. In eerste aanleg heeft Donders zijn gelijk gekregen, maar de rechtbank veroordeelde de ondernemer op grond van de civiele proceskostenvergoeding tot vergoeding van de kosten, waardoor de ondernemer slechts een klein deel van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten hoefde te vergoeden. 3 In werkelijkheid waren de proceskosten veel hoger. In Hoger Beroep heeft de advocaat van Donders toen aangevoerd dat de proceskosten vergoed dienden te worden op basis van de proceskostenregeling voor intellectuele-eigendomszaken (hierna: IE-zaken), omdat de nietigheidsactie aangemerkt diende te worden als handhaving van intellectuele-eigendomsrechten. 4 Het Hof is hiermee akkoord gegaan, heeft het vonnis voor de pro- ceskosten van 1.876,70 vernietigd en gewijzigd naar een proceskostenveroordeling van ,82. 5 Het feit dat Donders een zeer ruime proceskostenveroordeling toegewezen heeft gekregen, is bijzonder, aangezien het in Nederland sinds jaar en dag gebruikelijk is dat in civiele procedures een forfaitaire proceskostenveroordeling, op basis van artikel 237 e.v. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv), wordt toegepast. Een veroordeling op basis van dit artikel zorgt ervoor dat de verliezende partij de in de procedure gemaakte kosten, zoals de kosten voor het griffierecht, het 1 Visser 2015, p Hof 's-hertogenbosch 13 december 2016, IEF 16449; ECLI:NL:GHSHE:2016:5526 (JANSSENCONCEPTS.NL tegen X). 3 Rb. Zeeland-West-Brabant 3 juni 2015, ECLI:NL:RBZWB:2015:3577, rechtsoverwegingen 3.18 en Hof 's-hertogenbosch 13 december 2016, IEF 16449; ECLI:NL:GHSHE:2016:5526 (JANSSENCONCEPTS.NL tegen X) rechtsoverweging Ibid., rechtsoverweging 4. #5

6 uitbrengen van de dagvaarding, het leggen van beslag én de kosten voor een advocaat of gemachtigde, moet vergoeden aan de hand van een bepaald puntensysteem: het liquidatietarief. 6 Het gevolg van deze systematiek is dat de proceskostenveroordeling in de meeste gevallen niet in verhouding staat tot de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. De wetgever heeft hiermee onder meer beoogd dat de rechtspleging toegankelijk moet zijn voor iedereen. De kosten moeten daarom binnen de perken worden gehouden, zodat ook de minder kapitaalkrachtige rechtzoekende toegang tot de rechter heeft. 7 Wanneer het echter, zoals in de zaak van Donders, over de proceskostenveroordeling in IE-zaken gaat, is de systematiek voor begroting van de proceskosten heel anders. In 2006 werd naar aanleiding van artikel 14 uit de Richtlijn 2004/48/EG van het Europese Parlement en de Raad van Europa van 19 april 2004 betreffende de handhaving van intellectuele-eigendomsrechten (hierna: de Handhavingsrichtlijn) het fenomeen van de volledige proceskostenveroordeling in Nederland geïntroduceerd. De lidstaten van de Europese Unie moesten er vanaf dit moment zorg voor dragen dat de verliezende procespartij in een IE-zaak de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de winnende procespartij heeft gemaakt, moet vergoeden, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. 8 De bepaling is hortend, stotend én te laat in Nederland geïmplementeerd in artikel 1019h Rv. 9 In tegenstelling tot de reguliere forfaitaire proceskostenveroordeling in civiele zaken kan de winnende procespartij in een IE-zaak nu haar daadwerkelijke proceskosten vergoed krijgen. Het stelsel van the winner takes it all zou er echter voor kunnen zorgen dat partijen juist afzien van het starten van een procedure. De vrees om de volledige proceskosten van de wederpartij te moeten dragen zou er immers voor kunnen zorgen dat procespartijen die het procesrisico niet aandurven of kunnen dragen van het procederen afzien. Dit was bij het opstellen van de Handhavingsrichtlijn juist niet het beoogde doel van de Europese Commissie (hierna: Commissie). In de literatuur is er dan ook dikwijls op gewezen dat de Nederlandse omzetting haar doel voorbij is geschoten. Zeker aangezien er in andere Europese lidstaten een veel minder verstrekkende invulling lijkt te zijn gegeven aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn Informatie afkomstig van Liquidatietarieven. 7 Visser Artikel 14 Handhavingsrichtlijn. 9 Sluijter 2014, p Visser 2017; Sluijter 2014, p. 6; Vrendenbarg 2013, p. 161; en zie Hoofdstuk 6. #6

7 Sinds 2008 zijn er daarom de zogenaamde indicatietarieven ontwikkeld, die in eerste aanleg als handvat dienen bij de beoordeling van wat de redelijke en evenredige kosten in IE-zaken zijn. 11 In- middels gelden deze indicatietarieven ook in hoger beroep en cassatie. 12 Echter, doordat de tarieven slechts een indicatie behelzen is het voor procespartijen van te voren niet duidelijk in welke gevallen de rechter van de tarieven zal afwijken. Dit komt de voorspelbaarheid en de rechtszekerheid niet ten goede en de toegang tot de rechter komt hierdoor alsnog in het geding. 13 In december 2016 heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie zich in het United Video Properties-arrest uitgelaten over de vraag of het Belgische forfaitaire proceskostensysteem, welke zich goed laat vergelijken met de Nederlandse systematiek voor het vaststellen van de proceskostenveroordeling, in overeenstemming is met artikel 14 Handhavingsrichtlijn. 14 Naar aanleiding van onder andere dit arrest zijn in Nederland per 1 april jongstleden nieuwe indicatietarieven in werking getreden. 15 In deze masterscriptie wordt bezien of de nieuwe indicatietarieven daadwerkelijk verenig- baar zijn met het bepaalde in het United Video Properties-arrest. De eventuele verenigbaarheid van de indicatietarieven sluit echter niet uit dat, vanuit een Europees perspectief, op een meer efficiënte wijze invulling gegeven kan worden aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn en de beoogde doelstellingen daarachter. Om die reden wordt niet alleen de vraag behandeld of de nieuwe indicatietarieven verenigbaar zijn met het bepaalde in het United Video Properties-arrest, maar tevens de meer fundamentele vraag of de Nederlandse systematiek voor het vaststellen van proceskosten in IE-zaken überhaupt wenselijk is. In deze masterscriptie wordt het Nederlandse proceskostensysteem in IEzaken dus dubbel getoetst vanuit een Europees perspectief. Het gaat dus om de volgende tweeledige onderzoeksvraag: is het Nederlandse indicatietarieven systeem in IE-zaken verenigbaar met de interpretatie van artikel 14 van de Handhavingsrichtlijn, zoals uitgesproken in het United Video Properties-arrest, en is de Nederlandse systematiek voor het vaststellen van proceskosten in IE-zaken überhaupt wenselijk? 11 Informatie afkomstig van Indicatietarieven in IE-zaken Versie september Informatie afkomstig van Indicatietarieven in IE-zaken Versie 2017, Indicatietarieven in IE-za- ken Gerechtshoven Versie 2017 en Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Versie Visser 2017; en Truijens 2016, p HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15, ECLI:EU:C:2016:611 (United Video Properties/Telenet). 15 Ter volledigheid: de indicatietarieven zijn tevens bijgesteld op basis van de in Nederland bestaande wens om een ho- gere mate van voorspelbaarheid te bereiken en daarmee de toegang tot de rechter te waarborgen, de tarieven tussen alle gerechten beter op elkaar af te stemmen en om ervoor te zorgen dat deze in lijn zijn met hetgeen de Hoge Raad heeft bepaald in het LMR arrest. In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat het de taak is van de rechter om ambtshalve te beslissen over de toewijsbaarheid van de proceskosten en de hoogte daarvan, zie HR 4 december 2015, ECLI:NL:HR:2015:3477 (LMR), rechtsoverweging en zie Indicatietarieven in IE-zaken Versie 2017, p. 1, Indicatietarieven in IE-zaken Gerechtshoven Versie 2017, p. 1 en Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Versie 2017, p. 1. #7

8 1.2. Opzet en methodologie Om de onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden zal in Hoofdstuk 2 de proceskostenveroordeling uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn uitvoerig behandeld worden. In Hoofdstuk 3 wordt besproken op welke wijze Nederland invulling geeft aan het artikel, waarna in Hoofdstuk 4 de uitspraak van het Europese Hof in het United Video Properties-arrest uiteengezet wordt. In Hoofdstuk 5 wordt getoetst of de nieuwe indicatietarieven verenigbaar zijn met het bepaalde in het United Video Properties-arrest. De gebruikte methodologie in deze hoofdstukken betreft klassiek juridisch onderzoek vanuit een intern perspectief. Het onderzoek bestaat namelijk uit het bestuderen en interpreteren van gezaghebbende bronnen, waaronder primair en secundair Europees recht, Nederlands recht, jurisprudentie en wetenschappelijke publicaties; waaruit vervolgens een conclusie wordt getrokken. Hoewel de eerste drie hoofdstukken een beschrijving geven van het positieve recht, heeft Hoofdstuk 5 een meer normatieve insteek en bevat het zowel voorspellingen als adviezen voor de toekomst. Het tweede gedeelte van de onderzoeksvraag wordt behandeld in de Hoofdstukken 6 en 7. Vanuit een teleologisch perspectief zal beoordeeld worden of de Nederlandse systematiek wenselijk is. De doelstellingen achter artikel 14 Handhavingsrichtlijn, zoals besproken in Hoofdstuk 2, zijn namelijk leidinggevend bij deze beoordeling. Voordat in Hoofdstuk 7 de afweging daadwerkelijk wordt gemaakt, zal in Hoofdstuk 6 uiteengezet worden op welke wijze België, Duitsland en Frankrijk invulling geven aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn. Aan de hand van dit rechtsvergelijkend onderzoek kan de wenselijkheid van het Nederlandse systeem ten opzichte van de andere lidstaten beoordeeld worden. Gezien het Hof van Justitie zich in het United Video Properties-arrest heeft uitgelaten over het Belgisch forfaitaire kostensysteem, is ervoor gekozen om het Belgisch systeem te onderzoeken. De Duitse systematiek wordt onderzocht naar aanleiding van de conclusie van P-G Van Peursem bij het arrest Bulldog/Red Bull-arrest. 16 In deze conclusie suggereert Van Peursem dat Nederland net als Duitsland een vorm van een Streitwert/Gegenstandswert -systeem 17 zou moeten hanteren om een meer wenselijke invulling aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn te geven. Ten slotte wordt het Franse kostensysteem onderzocht, omdat de Franse rechter een hoge discretionaire bevoegdheid toekomt bij de verdeling van de proceskosten. 18 Met behulp van rechtsvergelijkend onderzoek kan op deze wijze tevens geconcretiseerd worden wat de meest efficiënte invulling van artikel 14 Handhavingsrichtlijn is. 19 De gebruikte methodologie in deze twee laatste hoofdstukken is behalve 16 Concl. P-G Van Peursem 21 november 2014, Zaak nr. 10/02162, ECLI:NL:PHR:2014:2196 (Bulldog/Red Bull). 17 Zie paragraaf 6.3. voor een bespreking van het Duitse Streitwert/Gegenstandswert -systeem. 18 Zie paragraaf 6.4. voor een bespreking van het Franse kostensysteem. 19 Concl. P-G Van Peursem 21 november 2014, Zaak nr. 10/02162, ECLI:NL:PHR:2014:2196 (Bulldog/Red Bull), punt 4.5. #8

9 rechtsvergelijkend vanuit een extern perspectief, ook klassiek juridisch vanuit een intern perspectief. De rechtsvergelijking in Hoofdstuk 6 is descriptief, terwijl Hoofdstuk 7 net als Hoofdstuk 5 een normatieve insteek heeft. #9

10 2. De proceskostenveroordeling uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn 2.1. Inleiding Aangezien de proceskostenveroordeling uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn een manier is om proceskosten te verdelen, zullen in dit hoofdstuk allereerst de verschillende stelsels van kostenallocatie behandeld worden. Vervolgens worden de totstandkomingsgeschiedenis van de Handhavingsrichtlijn en de beoogde doelstellingen van artikel 14 Handhavingsrichtlijn behandeld, waarna de verschillende criteria van het artikel systematisch uiteengezet worden. Inzicht in de verschillende criteria werkt verhelderend ten opzichte van de te bespreken onderzoeksvraag. Op deze wijze kan in de volgende hoofdstukken helder uiteengezet worden op welke wijze Nederland, België, Duitsland en Frankrijk invulling geven aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn Stelsels van kostenallocatie Al in 1945 onderscheidt W.L. Haardt in hét standaardwerk op het terrein van proceskosten drie verschillende stelsels om de vraag te beantwoorden: Hoe [ ] de kosten, die de Staat niet voor zijn rekening neemt en die dus ten laste der gedingvoerenden komen, tussen dezen gedingvoerende [moeten] worden verdeeld? 20. In het eerste stelsel, het compensatiestelsel, moet elke procespartij haar eigen kosten dragen, ongeacht de uitkomst van het proces. 21 Hieraan wordt ook wel gerefe- reerd als de American Rule, aangezien dit systeem in de Verenigde Staten gehanteerd wordt om de proceskosten te verdelen. 22 Het tweede stelsel, het indemnisatiestelsel, wordt gekenmerkt door de verplichting voor één van de procespartijen om alle door partijen gemaakte kosten te dragen. In dit stelsel, ook wel het stelsel van the winner takes it all genoemd, is het de verliezende procespartij die voor alle kosten opdraait. Een derde stelsel, dat door Haardt wordt onderscheiden, is het arbitrium iudicis-stelsel. In dit stelsel is het de rechter die vrijelijk over de kostenveroordeling beslist. 23 In aanvulling op deze stelsels onderscheidt Sluijter nog een vierde manier om de vraag hoe de proceskosten verdeeld moeten worden te beantwoorden: het continentaal stelsel ook wel de European Rule genoemd. Volgens dit stelsel vergoedt de verliezende partij slechts een deel van de kosten van de winnaar. Het deel van die kosten wordt in een dergelijk stelsel vaak vastgesteld op basis van forfaitaire tarieven Haardt 1945, p Ibid., p Sluijter 2011, p. 46 en p. 164; Huydecoper 2007, p. 12; en Huydecoper 2006, p Haardt 1945, p Sluijter 2011, p #10

11 2.3. De totstandkomingsgeschiedenis van de Handhavingsrichtlijn Voor de introductie van de Handhavingsrichtlijn waren de intellectuele eigendomsrechten (hierna: IE-rechten) al voor een groot deel geharmoniseerd. Er bestonden echter al geruime tijd geen internationale afspraken over de handhaving van dergelijke rechten. In 1994 veranderde dit met de inwerkingtreding van de Overeenkomst inzake de handelsaspecten van intellectueel eigendom (hierna: de TRIPs-overeenkomst) 25. Deze overeenkomst kent een groot aantal minimum-handhavings- bepalingen. Er is zelfs een bepaling die de bevoegdheid aan de rechter toekent om de inbreukmaker te verplichten de advocaatkosten aan de rechthebbende te betalen. 26 Ondanks deze minimum-hand- havingsbepalingen was het volgens de Commissie tijd voor een geharmoniseerd stelsel voor een meer doeltreffende handhaving van IE-rechten. 27 De wens om een dergelijk stelsel te creëren is ontstaan door de enorme uitbreiding en omvang van namaak en piraterij sinds de jaren Volgens de Commissie heeft het fenomeen van de internati- onaal toegenomen namaak en piraterij ernstige economische en sociale gevolgen, wordt de goede werking van de interne markt verstoord en komt de consumentenbescherming in het geding, met name op het gebied van volksgezondheid en openbare veiligheid. Deze problematiek wordt versterkt door het feit dat de verschillende middelen tot handhaving van IE-rechten tussen de lidstaten onderling veel verschillen. 29 Teneinde een discussie met alle belanghebbenden op gang te brengen, heeft de Commissie in 1998 deze problematiek in het Groenboek 30 gepresenteerd. In een van de conclusies uit het Groenboek wordt bevestigd dat de negatieve gevolgen van namaak en piraterij inderdaad versterkt werden door de verschillen tussen de civiele en strafrechtelijke stelsels van de lidstaten. In het vervolg op het Groenboek heeft de Commissie een actieprogramma gepresenteerd om de problematiek op Europees niveau aan te pakken. 31 Dit heeft geleid tot een richtlijnvoorstel dat erg kritisch werd ontvangen. 32 Hugenholtz stelde bijvoorbeeld dat het geenszins vast staat dat effectieve piraterijbestrijding noopt tot uitbreiding van het bestaande arsenaal aan procesrechtelijke 25 De TRIPs-overeenkomst is opgenomen als bijlage 1C bij de Overeenkomst tot Oprichting van de Wereldhandelsorga- nisatie. 26 Artikel 45 lid 2 TRIPs-overeenkomst. 27 Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 1; en Van Vlooten p COM(98)569 def., p COM(2000)789 def.; en Maas, Shannon en De Boer 2013, p COM(98)569 def. 31 COM(2000)789 def.; Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 3; en Van Vlooten, p Cornish 2003, p ; en Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 4. #11

12 middelen en sancties. 33 Ondanks de kritiek is het voorstel 15 maanden later op 26 april 2004 aangenomen. Doordat het voorstel erg snel door de wetgevingsmolen is gejaagd, heeft de Commissie belangrijke concessies moeten doen. 34 Zo is het strafrechtelijke hoofdstuk volledig gesneuveld en is alleen de civielrechtelijke handhaving van IE-rechten in stand gebleven. 35 Het hoofddoel van de Handhavingsrichtlijn is verwoord in de considerans onder punt 10: het waarborgen van een hoog, gelijkwaardig, homogeen niveau van bescherming van IE-rechten in de interne markt. De onderlinge aanpassing van de nationale regelingen van lidstaten zou tot een efficiënte bestrijding van inbreuk in het algemeen, en van piraterij en namaak in het bijzonder, moeten leiden. 36 Het is aan de lidstaten om de bepalingen ten uitvoer te brengen. Er geldt echter wel een algemene verplichting, neergelegd in artikel 3 Handhavingsrichtlijn, waarin onder meer wordt bepaald dat de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen eerlijk en billijk dienen te zijn en niet onnodig ingewikkeld of kostbaar mogen zijn. 37 Alsmede dat de maatregelen, procedures en rechts- middelen doeltreffend, evenredig en afschrikkend moeten zijn. 38 Bij het opstellen van de Handhavingsrichtlijn is de Commissie ervan uitgegaan dat bij effectieve handhaving in beginsel ook een volledige vergoeding van de proceskosten hoort. Deze opvatting behoort bij het indemnisatiestelsel, zoals al eerder besproken is in paragraaf Het stelsel is vastgesteld in artikel 14 Handhavingsrichtlijn en luidt als volgt: De lidstaten dragen er zorg voor dat, als algemene regel, redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, door de verliezende partij zullen worden gedragen, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet Hugenholtz 2004, p Volgens Hugenholtz was de snelheid waarmee het voorstel door de wetgevingsmolen is gejaagd niet toevallig. Hij stelde dat het van groot belang was dat de wetgever de namaak- en piraterijbestrijding op orde had voor de uitbreiding van de Europese Unie. De angst bestond dat de interne markt hierna overspoeld zou worden met namaakproducten uit het Oosten, zie Hugenholtz 2004, p. 249; Een aanwijzing hiervoor is ook te vinden in COM(98)569 def., waarin staat dat in Midden- en Oost-Europese landen en in de voormalige Sovjet Unie nieuwe markten zijn ontstaan die blijkbaar een goede voedingsbodem zijn voor de productie en consumptie van namaak- en piraatproducten., zie p Hugenholtz 2004, p. 248; en Maas, Shannon en De Boer 2013, p Considerans 1 tot en met 10 Handhavingsrichtlijn; Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 6; en Van Vlooten 2011, p Artikel 3 lid 2 Handhavingsrichtlijn. 38 Idem. 39 Sluijter 2011, p. 60; en Van Vlooten 2011, p Artikel 14 Handhavingsrichtijn. #12

13 2.4. Beoogde doelstellingen van artikel 14 Handhavingsrichtlijn De doelstellingen van artikel 14 Handhavingsrichtlijn zijn niet letterlijk uit de considerans af te leiden. Maar wanneer men kijkt naar de ontstaansgeschiedenis van de Handhavingsrichtlijn en naar de intenties van de Europese wetgever, is het mogelijk drie doeleinden uit het artikel af te leiden. 41 Al- lereerst heeft artikel 14 Handhavingsrichtlijn, net als de Handhavingsrichtlijn zelf, een harmonisatiedoel. Toegespitst op de proceskostenveroordeling zal het oplossen van de onderlinge verschillen tussen lidstaten ervoor zorgen dat handhaving van IE-rechten in alle jurisdicties even (on)aantrekkelijk wordt. Hierdoor wordt een level playing field gecreëerd. Na de inwerkingtreding van de Handhavingsrichtlijn bestaat immers in elke jurisdictie de mogelijkheid dat de verliezende procespartij in de redelijke en evenredige proceskosten wordt veroordeeld. 42 Behalve harmonisatie heeft het artikel ook een billijkheidsdoel. De Handhavingsrichtlijn beoogt immers een doeltreffende homogene en gelijkwaardige bescherming van IE-rechten te bieden. 43 De houder van een IE-recht heeft recht op compensatie, zodat hij niet met de kosten van het inroepen van zijn recht blijft zitten. Het is wenselijk dat de inbreuk makende partij of een procespartij die een ander onterecht van inbreuk beschuldigt, de kosten van de procedure draagt. De gedachte hierachter is dat wanneer de proceskosten niet gedragen zouden worden door de verliezende procespartij, partijen met een legitieme IE-vordering mogelijk zouden afzien van een procedure. Dit zou een negatief effect hebben op de toegang tot de rechter. 44 Het Hof van Justitie heeft in het Realchemie Ne- derland-arrest dit specifieke doel als volgt verwoord: deze bepaling bedoelt het niveau van de bescherming van de intellectuele eigendom te versterken door te voorkomen dat een benadeelde partij ervan zou worden weerhouden om ter waarborging van zijn rechten een gerechtelijke procedure in te stellen. 45 Anderzijds kan men ook precies de andere kant op redeneren. In bepaalde IE-geschil- len kan het juist gebeuren dat de toegang tot de rechter door de proceskostenveroordeling wordt belemmerd. Bijvoorbeeld in het geval dat een groot commercieel merk middels een cease and desist brief 46 een kleine partij sommeert het gebruik van een bepaald merk te staken, zal de vrees voor het 41 De Vrey 2015; en Van Vlooten 2011, p Idem. 43 Considerans 10 Handhavingsrichtlijn; De Vrey 2015; en Van Vlooten 2011, p De Vrey 2015; Maas, Shannon, De Boer 2013, p. 232; en Van Vlooten 2011, p HvJ EU 18 oktober 2011, C-406/09, ECLI:EU:C:2011:668 (Realchemie Nederland) rechtsoverweging 48; In latere rechtspraak bevestigt het Hof van Justitie deze opvatting onder meer in HvJ EU 16 juli 2015, C-681/13, ECLI:EU:C: 2015:471(Diageo Brands), rechtsoverweging 77 en HvJ EU 9 juni 2016, C-481/14, ECLI:EU:C:2016:419 (Jorn Hansson/Jungpflazen Grünewald), rechtsoverweging Een cease and desist brief is een brief waarin aan een partij wordt verzocht om een bepaalde handeling te staken cease en gestaakt te houden desist. Deze brieven worden veelal gebruikt bij inbreuken op IE-rechten. #13

14 kostenrisico ertoe leiden dat de kleinere partij geen procedure zal aanspannen. De vrees voor het kostenrisico is dan dermate hoog dat de partij zal bezwijken voor het dreigement van een procedure. Vanuit dit oogpunt bezien is de toegang tot de rechter dan toch in het geding. 47 Het derde en laatste doel is preventie. Het vooruitzicht om de proceskosten van de winnende procespartij te moeten dragen, is afschrikwekkend en werkt preventief. In de literatuur wordt erop gewezen dat volgens het standaard rechtseconomisch beslissingsmodel voor civiele geschiloplossingen een verhoging van het kostenrisico leidt tot een belemmering van de toegang tot het recht. 48 Partijen zijn bij een hoog kostenrisico eerder geneigd om het geschil te schikken in plaats van te kiezen voor een procedure. Hiermee wordt frivolous of vexatious litigation voorkomen. Het mes snijdt hier echter aan twee kanten: de rechthebbende met een sterke zaak zal namelijk juist aangemoedigd worden om te procederen. 49 De Commissie heeft de proceskostenveroordeling dus ook als sanctie bedoeld. 50 In de Handhavingsrichtlijn zelf komt dit het beste tot uitdrukking in het tweede lid van artikel 3, waarin staat opgenomen dat de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen doeltreffend, evenredig en afschrikwekkend moeten zijn. Volgens de Commissie rechtvaardigt de economische schade die de namaakindustrie aanricht het afschrikmiddel. 51 Hoewel de lidstaten autonoom zijn ten aanzien van nationale regelingen over proceskosten, gelden naast de specifieke doeleinden uit artikel 14 Handhavingsrichtlijn ook algemene Europese beginselen, zoals bijvoorbeeld het beginsel van gelijkwaardigheid en het beginsel van doeltreffendheid (ook wel: het effectiviteitsbeginsel). 52 Het beginsel van doeltreffendheid komt bijvoorbeeld ook ter uitdrukking in de Handhavingsrichtlijn zelf. In het eerste lid van artikel 3 wordt namelijk de algemene verplichting aan lidstaten opgelegd om ervoor te zorgen dat de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen nodig om de handhaving van de in de richtlijn bedoelde IE-rechten te waarborgen niet onnodig ingewikkeld of kostbaar zijn en geen onredelijke termijnen of nodeloze vertragingen mogen inhouden. 53 De nationale rechter dient het recht tevens op zodanige wijze te interpre- teren dat het niet in conflict komt met de fundamentele rechten en beginselen van het EU-recht, zo- 47 De Vrey 2015; en Marijs 2010, p Eenvoudig model waarin de verliezer alle proceskosten draagt is de verwachte netto-opbrengst procedure: (de kans op succes x schadevergoedingsbedrag) minus (kans of verlies x proceskosten), zie hiervoor Van Velthoven en Van Wijck 1997, p. 28; De Vrey 2015; en Van Vlooten 2011, p De Vrey 2015; Van Vlooten 2011, p ; en Van Velthoven en Van Wijck 1997, p De Vrey 2015; en Marijs 2010, p Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 232; Marijs 2010, p. 22; en zie ook Considerans 9 Handhavingsrichtlijn. 52 Vrendenbarg 2015, p. 6; en De Vrey Artikel 3 lid 1 Handhavingsrichtlijn. #14

15 als bijvoorbeeld het evenredigheidsbeginsel en het recht op effectieve rechtsbescherming. 54 Het recht op intellectuele eigendom, gewaarborgd door het eerste lid van artikel 17 in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie (hierna: Handvest), wordt immers niet ad infinitum beschermd. 55 In punt 2 van de considerans bij de Handhavingsrichtlijn staat bijvoorbeeld dat de be- scherming van IE-rechten geen belemmering mag vormen voor de vrijheid van meningsuiting, het vrije verkeer van informatie en de bescherming van persoonsgegevens. Onder punt 32 wordt vastgesteld dat de Handhavingsrichtlijn de grondrechten eerbiedigt en de beginselen in acht neem, die met name worden erkend door het Handvest De structuur van artikel 14 Handhavingsrichtlijn Op basis van artikel 14 Handhavingsrichtlijn kan de verliezende partij dus worden veroordeeld tot de volledige kosten van de in het gelijk gestelde partij, mits deze kosten de dubbele redelijkheidstoets doorstaan: (i) de kosten moeten namelijk redelijke en evenredige zijn en (ii) het moet billijk zijn om de kosten toe te wijzen. In de volgende subparagrafen zullen de drie belangrijkste normen uit het artikel nader worden toegelicht. Aangezien het aan de rechter van de nationale lidstaten is om de Handhavingsrichtlijn en haar bepalingen in overeenstemming met de fundamentele rechten en beginselen van het EU-recht te interpreteren, zal ook de invulling van deze normen op basis zijn van deze fundamentele rechten en beginselen Redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten Alleen de gerechtskosten en andere kosten die redelijk en evenredig zijn komen in aanmerking voor de volledige vergoeding op basis van artikel 14 Handhavingsrichtlijn. Maar welke proceskosten zijn dit? Uit de toelichting van de Commissie op het voorstel volgt dat de onder de reikwijdte van het begrip gerechtskosten de honoraria van de advocaat vallen alsmede de overige kosten die de in het gelijk gestelde partij eventueel heeft gemaakt. Men zou hierbij bijvoorbeeld kunnen denken aan onderzoekkosten of deskundigenkosten, zoals bijvoorbeeld het salaris van een octrooigemachtigde Vrendenbarg 2016, p. 11; en De Vrey Vrendenbarg 2016, p Idem. 57 COM(2003)46 def., p. 26; Maas, Shannon en de Boer 2013, p. 244; en Van Vlooten 2011, p #15

16 De Commissie geeft in de toelichting echter geen indicatie voor de invulling van de norm redelijk en evenredig. 58 In het licht van de Handhavingsrichtlijn zou de norm ingevuld moeten worden aan de hand van het evenredigheidsbeginsel (ook wel: het proportionaliteitsbeginsel). Dit betekent dat de rechter de mogelijkheid moet krijgen om rekening te houden met de specifieke kenmerken van de voor hem aanhangige zaak. In punt 17 van de considerans bij de Handhavingsrichtlijn wordt immers gesteld dat bij de beoordeling van de gevorderde maatregel steeds rekening moet worden gehouden met de specifieke kenmerken van dat geval, waaronder de specifieke kenmerken van elk IE-recht en in voorkomend geval de opzettelijke of onopzettelijke aard van de inbreuk. In het tweede lid van artikel 3 Handhavingsrichtlijn wordt bovendien de algemene verplichting aan lidstaten opgelegd om ervoor te zorgen dat de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen nodig om de handhaving van de in de richtlijn bedoelde IE-rechten te waarborgen evenredig zijn. Het Hof van Justitie heeft in het United Video Properties-arrest een verdere indicatie gegeven dat de norm ingevuld moet worden aan de hand van het evenredigheidsbeginsel. Dit beginsel brengt volgens het Hof namelijk mee dat de in het gelijk gestelde partij weliswaar niet noodzakelijkerwijs recht heeft op alle kosten, maar wel dat hij recht heeft op minstens de vergoeding van een significant en passend deel van de redelijke kosten die zij daadwerkelijk heeft gemaakt De in het gelijk gestelde partij Uit de bewoording van de bepaling volgt dat zowel de eiser de rechthebbende als de gedaagde aanspraak kunnen maken op de vergoeding van de volledige proceskosten. De kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, zullen immers door de verliezende partij gedragen worden. 60 Voor het toewijzen van de proceskosten, moet er dan echter wel een in het gelijk gestelde partij zijn. In IE-zaken is de uitkomst van een procedure vaak onvoorspelbaar. De in het ongelijk gestelde partij is vaak niet volstrekt te kwader trouw en heeft vaak geen kansloze zaak. Integendeel, de in het ongelijk gestelde partij heeft meestal goede argumenten om haar gelijk te bepleiten. 61 Winst of verlies hangt hierdoor vaak af van de gelijkwaardigheid van partijen en de toegang tot het recht. Het is daarom noodzakelijk dat lidstaten er zorg voor dragen dat het beginsel van effectieve rechtsbescherming wordt gewaarborgd. Dat beginsel is opgenomen in artikel 47 Handvest en geeft uitvoering aan artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens 58 COM(2003)46 def. 59 HvJ EU 28 juli 2016, C-57/15, ECLI:EU:C:2016:611 (United Video Properties/Telenet) rechtsoverweging 29 en De Vrey 2016, p Visser #16

17 (hierna: EVRM). 62 Het beginsel van gelijkheid van procespartijen (ook wel: de equality of arms), dat een onderdeel is van het beginsel van effectieve rechtsbescherming, houdt onder meer in dat elke procespartij de redelijke mogelijkheid moet krijgen om haar zaak voor de rechter te bepleiten, onder zodanige omstandigheden dat hij tegenover de andere procespartij niet wezenlijk wordt benadeeld. 63 Zonder de equality of arms geen in het gelijk gestelde partij, want dan zal de minder kapi- taalkrachtige partij altijd eieren voor haar geld kiezen. Dus, in de lidstaten moet wel aandacht zijn voor de equality of arms, anders komt de rechter überhaupt niet aan de proceskostenveroordeling toe. Zonder de equality of arms, is er alleen maar een partij die de ander zodanig veel angst heeft aangejaagd dat die de procedure niet heeft durven aangaan. Dit brengt onder meer mee dat partijen moeten worden beschermd tegen de gevolgen van de keuze van de wederpartij voor een dure advocaat: Als het mogelijk zou zijn om de volledige advocaatkosten op de andere partij te verhalen, dan zou een financieel sterkere eiser zijn keuzevrijheid als het ware dwingend kunnen gebruiken. Geconfronteerd met het risico, de uitermate hoge advocaatkosten van de eiser te moeten betalen, zou de verweerder kunnen besluiten dat het niet de moeite waard is om verweer te voeren en dat afstand doen van zijn rechtsmiddelen meer zekerheid biedt. Gelet op alle consequenties die het hierboven besprokene meebrengt [ ], zou dit het beginsel van gelijkheid van de procespartijen en het recht op toegang tot de rechter kunnen uithollen. 64 Om dit te voorkomen is het van belang dat objectieve criteria worden toegepast bij de vaststelling en eventuele matiging van het bedrag van de verhaalbare advocaatkosten. Deze objectieve criteria zouden gebaseerd kunnen worden op de standaardkosten voor bijstand van een advocaat. Op deze manier wordt de gelijkheid van partijen in de procedure gewaarborgd, doordat wordt voorkomen dat partijen die in een betere financiële positie verkeren het gewicht van hun keuze laten neerkomen op de wederpartij Billijkheidscorrectie De op zichzelf redelijke en evenredige kosten worden niet toegewezen indien de billijkheid zich daartegen verzet. De toelichting op de Handhavingsrichtlijn geeft geen nadere indicatie voor de invulling van de norm billijk. Krachtens het tweede lid van artikel 3 moeten de procedures en maat- 62 Artikel 52 Handvest. 63 Teuben 2004, p HvJ EU 5 april 2016, concl. A-G M. Campos Sánchez-Bardona, C-57/15, ECLI:EU:C:2016:201, punt Ibid., punt 66 en 67. #17

18 regelen nodig om de handhaving van de in de richtlijn bedoelde IE-rechten te waarborgen echter niet alleen evenredig zijn, maar ook doeltreffend. In het licht van deze bepaling dient de billijkheidscorrectie nader te worden gespecificeerd op basis van die doeltreffendheid. Indien het immers ondoelmatig zou zijn om de proceskostenveroordeling toe te wijzen, bestaat er voor de proceskostenveroordeling geen rechtvaardiging. Het is in elk geval ondoelmatig wanneer de proceskostenveroordeling een belemmering voor het legitiem handelsverkeer schept of misbruik van een procedure oplevert Artikel 3 lid 2 Handhavingsrichtlijn. #18

19 3. De Nederlandse invulling van artikel 14 Handhavingsrichtlijn 3.1. Inleiding In dit hoofdstuk wordt allereerst het Nederlandse kostenstelsel besproken, waarna aan de hand van artikel 1019h Rv systematisch uiteengezet wordt op welke wijze Nederland invulling geeft aan artikel 14 Handhavingsrichtlijn Het Nederlandse kostenstelsel Nederland valt niet specifiek binnen een bepaald kostenstelsel, aangezien de proceskostenveroordeling niet is neergelegd in één regeling, maar verschilt per rechtsgebied. 67 Zoals in de inleiding al besproken is, werd de proceskostenveroordeling in IE-zaken voor de totstandkoming van de Handhavingsrichtlijn vastgesteld overeenkomstig de proceskostenveroordeling in civiele zaken. De hoofdregel in dergelijke zaken wordt weergeven in artikel 237 Rv, en luidt als volgt: De partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, wordt in de kosten veroordeeld. De kosten mogen echter geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten of geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zusters of aanverwanten in dezelfde graad, alsmede indien partijen over en weer op enkele punten in het ongelijk zijn gesteld. Ook kan de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening laten van de 68 partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte. De eerste zin van het artikel lijkt te wijzen op een indemnisatiestelsel. Het is immers de verliezende partij die tot de kosten van het proces wordt veroordeeld. Wie echter verder leest, stuit op drie uitzonderingen, waardoor het indemnisatiestelsel toch niet volledig passend blijkt te zijn. De kosten mogen namelijk geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd als (i) de partijen echtgenoten, geregistreerde partners of andere levensgezellen, bloed- of aanverwanten zijn, (ii) als de partijen over en weer op enkele punten in het gelijk zijn gesteld en (iii) als de rechter bepaalt om de partij die nodeloze kosten heeft aangewend of veroorzaakt, te veroordelen tot het dragen van die kosten. Behalve deze drie uitzonderingen geldt er nog één belangrijke beperking: de proceskostenvergoeding wordt in Nederland namelijk berekend op basis van het zogenaamde liquidatietarief, waardoor slechts een klein deel van de werkelijk gemaakte kosten wordt gedekt. 69 De drie uitzonderingen en de beper- 67 Sluijter 2014; en Sluijter 2011, p Artikel 237 Rv. 69 Informatie afkomstig van Liquidatietarief. #19

20 king zorgen er samen voor dat de Nederlandse systematiek meer past bij een continentaal stelsel met elementen van het arbitrium iudicis-stelsel. 70 De wetgever rechtvaardigt deze beperkte vergoeding vanuit de overtuiging dat een volledige proceskostenveroordeling eigeninrichting in de hand zou kunnen werken. De vrijheid om een ander in rechte te betrekken en om verweer te voeren zou immers in gevaar kunnen komen door een extensief kostenrisico. Gebaseerd op overwegingen van procesrisico en procesbeleid dienen de proceskosten dus op zodanige wijze over de procespartijen te worden verdeeld dat de hoogte van de vergoeding niet zo hoog is dat het een te hoge drempel voor de toegang tot de rechter oplevert. 71 Een beperking van het kostenrisico is vanuit dit oogpunt dus wenselijk. 72 Het is echter omstreden of deze afweging juist is. Zeker aangezien onze twee grootste buurlanden, Duitsland en Engeland, deze afweging anders maken en ook de Raad van Europa stelt dat in het belang van acces à la justice de in het gelijk gestelde procespartij haar redelijkerwijs gemaakte kosten juist vergoed moet krijgen Artikel 1019h Rv Gezien artikel 14 Handhavingsrichtlijn de proceskosten verdeelt volgens het indemnisatiestelsel, dekte artikel 237 Rv de strekking van het artikel niet, waardoor aanpassing van de Nederlandse wetgeving noodzakelijk was. 74 De Handhavingsrichtlijn is echter te laat geïmplementeerd, waar- door er in een groot aantal uitspraken een richtlijnconforme interpretatie aan artikel 237 Rv is gegeven. 75 Het nationale recht moet door de Nederlandse rechter immers zoveel mogelijk conform de richtlijn geïnterpreteerd worden. 76 De Hoge Raad heeft dit in het arrest Endstra-tapes bevestigd. 77 De richtlijnconforme interpretatie heeft ertoe geleid dat in bepaalde IE-zaken proceskostenvergoedingen zijn toegewezen die een stuk hoger waren dan in de Nederlandse rechtspraktijk gebruikelijk was. 78 Met de Wet ter implementatie van de Handhavingsrichtlijn 79 is de Handhavingsrichtlijn uit- 70 Sluijter 2011, p. 47 en p Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3, p. 8; Stein en Rueb 2013, p. 218; en Sluijter 2011, p Huydecoper 2007, p ; en Huydecoper 2006, p Duitsland en Engeland gaan in tegenstelling tot Nederland juist uit van vergoeding van alle redelijkerwijs gemaakte proceskosten, zie Huydecoper 2007, p ; Huydecoper 2006, p ; en Recommendation No. R(81)7 1981, paragraaf 13 en Vrendenbarg 2013, p. 165; Sluijter 2011, p. 60; en Marijs 2010, p Maas, Shannon en De Boer 2013, p ; en Sluijter 2011, p Geerts 2003, p HR 30 mei 2008, LJN BC2153, NJ 2008, 556 (Endstra-tapes) rechtsoverweging Sluijter 2011, p. 60; Pinckaers 2011, p. 121; Marijs 2010, p. 8 9; en zie ook Driessen 2007, p Stb. 2007, 108. #20

21 eindelijk in 2007 geïmplementeerd in Titel 15 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. 80 Het uitgangspunt van artikel 14 Handhavingsrichtlijn is opgenomen in artikel 1019h Rv, en luidt als volgt: Voor zover nodig in afwijking van de tweede paragraaf van de twaalfde afdeling van de tweede titel van het eerste Boek en in afwijking van artikel 843a, eerste lid, wordt de in het ongelijk gestelde partij desgevorderd veroordeeld in redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet In afwijking van artikel 843a Rv Het valt direct op dat in het artikel uitdrukkelijk wordt aangegeven dat de bepaling geldt in afwijking van het reguliere proceskostensysteem. Uit de wet of uit de toelichting op de wet is niet duidelijk op te maken waar die afwijking van de reguliere proceskosten nu precies in schuilt. Wat wel duidelijk is, is dat de wetgever ervan overtuigd is dat de bepaling uit de Handhavingsrichtlijn verplicht tot een ruimere vergoeding dan de vergoeding op basis van artikel 273 Rv. In de parlementaire toelichting wordt bijvoorbeeld het begrip volledige proceskostenveroordeling gebruikt. Met de bewoording voor zover nodig in de aanhef van de bepaling wordt door de minister beoogd dat in situaties waarin de forfaitaire kostenveroordeling op basis van het liquidatietarief méér op zou leveren dan de werkelijk gemaakte kosten, de forfaitaire kostenveroordeling voorgaat Desgevorderd Wat verder opvalt, is dat in de tekst van artikel 1019h Rv expliciet wordt gesproken over het desgevorderd toewijzen van de kosten. De volledige proceskostenveroordeling wordt in het artikel dus afhankelijk gesteld van een daartoe strekkende vordering. Deze eis volgt echter niet uit de bewoording van artikel 14 Handhavingsrichtlijn. In het arrest Endstra-tapes 83 heeft de Hoge Raad bepaald dat de eis wel degelijk in de bewoording van artikel 14 Handhavingsrichtlijn besloten ligt. De rechter is immers niet in staat een procesveroordeling uit te spreken zonder dat hij op de hoogte is van de proceskosten die artikel 14 Handhavingsrichtlijn de in het gelijk gestelde partij in het vooruitzicht stelt. Het moet immers nog mogelijk zijn voor de wederpartij om de redelijkheid, de evenredigheid en de billijkheid van de kosten te betwisten. Dit in tegenstelling tot de reguliere civiele pro- 80 Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 11; Sluijter 2011, p. 60; Marijs 2010, p. 8 9; en zie voor een kritische bespre- king van de implementatie Vrendenbarg 2003, p. 160 e.v. 81 Artikel 1019h Rv. 82 Krans 2010, p. 101; Cumming, Freudenthal en Janal 2008, p. 127; en zie Kamerstukken II 2005/06, , nr. 3, p HR 30 mei 2008, LJN BC2153, NJ 2008, 556 (Endstra-tapes) rechtsoverweging #21

22 cespraktijk, waarin de rechter namelijk wél ambtshalve een uitspraak mag doen over de te vergoeden kosten. 84 In dit kader is ook besloten dat de te vergoeden kosten tijdig en voldoende gespecifi- ceerd opgegeven dienen te worden. 85 Wanneer de specificatie niet tijdig wordt overlegd, wordt de proceskostenveroordeling niet gebaseerd op artikel 1019h Rv maar op het liquidatietarief ex artikel 273 Rv. 86 De rechter moet de gespecificeerde en gevorderde kosten toewijzen wanneer de weder- partij de kosten niet betwist. 87 Wanneer partijen overeenstemming hebben bereikt over de te ver- goeden kosten, zal de rechter deze aan de in het gelijk gestelde partij toewijzen Redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de voor vergoeding in aanmerking komende gerechtskosten en andere kosten bestaan uit: de advocaatkosten, de kosten van gemachtigde en overige deskundigen, ter voorbereiding van de gedingstukken en ter instructie van de zaak. Ook komen de kosten die vallen onder de proceskostenveroordeling ex artikel 237 Rv e.v., zoals de griffierechten en de kosten van de deurwaarder, voor volledige vergoeding in aanmerking. De jurisprudentie zal volgens de minister verder moeten uitkristalliseren welke andere kosten tevens voor vergoeding in aanmerking komen. 89 Inmiddels is in elk geval vastgesteld dat ook vertaalkosten, onderzoekskosten, accoun- tantskosten en reis- en verblijfkosten onder de te vergoeden kosten vallen. Uit de rechtspraak tot nu toe is het echter lastig algemene rechtsregels te distilleren. Veel hangt namelijk af van de feiten en omstandigheden van het geval. 90 Maar wanneer zijn de kosten die voor vergoeding in aanmerking komen nu redelijk en evenredig? Bij de interpretatie van deze norm hanteren de Nederlandse rechters uiteenlopende criteria. Vooral in de beginperiode viel er nauwelijks één lijn te ontdekken in de proceskostenveroordelingen in IE- 84 Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 240; en Marijs 2010, p HR 30 mei 2008, LJN BC2153, NJ 2008, 556 (Endstra-tapes) rechtsoverweging Ingevolge het Hof Den Haag 24 februari 2009, B (Carmo/Reich) is tijdig in het kort geding niet minder dan 24 uur voor de zitting en in de bodemprocedure voor de rechtbank twee weken voor pleidooi; kosten gemaakt na tijdige specificatie kunnen daags voor de zitting of bij pleidooi worden gespecificeerd. 86 Maas, Shannon en De Boer 2013, p. 247; Pinckaers 2011, p. 121; en zie Rb. Den Haag 26 mei 2009 B (High Point/KPN en Ericsson). KPN haar gevorderde kosten van ,12 werden beperkt tot het gebruikelijke liquidatietarief van , doordat de kostenspecificatie van medegedaagde Ericsson ontbrak. 87 Pinckaers 2011, p. 121; en zie ook HR 26 februari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK5756 (Baas in eigen huis/plazacasa) rechtsoverweging HR 20 september 2009, LJN BJ9431 (Euro-Tyre) rechtsvordering 3.7.; en Maas, Shannon en De Boer 2013, p Kamerstukken I 2006/07, , nr. C, p. 1 3; De Vrey 2016, p. 277; Maas, Shannon en De Boer 2013, p De Vrey 2016, p ; en Maas, Shannon en De Boer 2013, p #22

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad

Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Indicatietarieven in IE-zaken Hoge Raad Versie 1 april 2017 Voorwoord Artikel 14 van Richtlijn 2004/48/EG betreffende de handhaving van intellectueleeigendomsrechten (PbEU 2004, L 157/45; hierna: de Handhavingsrichtlijn)

Nadere informatie

Proceskostenveroordelingen in IE-zaken. Moïra Truijens, advocaat AIPPI Seminar Proceskosten in IE-zaken Amsterdam, 3 oktober 2016

Proceskostenveroordelingen in IE-zaken. Moïra Truijens, advocaat AIPPI Seminar Proceskosten in IE-zaken Amsterdam, 3 oktober 2016 Proceskostenveroordelingen in IE-zaken Moïra Truijens, advocaat Agenda Proceskostenveroordelingen in IE-zaken, korte inleiding mr. Moïra Truijens: Waar komen we vandaan Waar staan we nu United Video Properties/Telenet,

Nadere informatie

Indicatietarieven in IE-zaken

Indicatietarieven in IE-zaken Indicatietarieven in IE-zaken Versie 1 september 2014 Voorwoord Op 29 april 2004 is de zogenaamde Handhavingsrichtlijn tot stand gekomen (Richtlijn 2004/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van

Nadere informatie

AIPPI ZEIST CONGRES. De volledige proceskostenveroordeling in Nederland. Wim Maas 12 maart 2014

AIPPI ZEIST CONGRES. De volledige proceskostenveroordeling in Nederland. Wim Maas 12 maart 2014 AIPPI ZEIST CONGRES De volledige proceskostenveroordeling in Nederland Wim Maas 12 maart 2014 Relevante bepalingen De in het ongelijk gestelde partij betaalt de redelijke en evenredige gerechtskosten en

Nadere informatie

DEZE NOOT ZAL VERSCHIJNEN IN IER 2016/5. Annotatie bij HvJ EU 28 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:201, C-57/15 (United Video Properties/Telenet) 1

DEZE NOOT ZAL VERSCHIJNEN IN IER 2016/5. Annotatie bij HvJ EU 28 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:201, C-57/15 (United Video Properties/Telenet) 1 DEZE NOOT ZAL VERSCHIJNEN IN IER 2016/5 Annotatie bij HvJ EU 28 juli 2016, ECLI:EU:C:2016:201, C-57/15 (United Video Properties/Telenet) 1 In de Belgische octrooizaak United Video Properties/Telenet heeft

Nadere informatie

Proc sko$t n. Inhoud. Het perspectief van de advocaat 16-10-2014

Proc sko$t n. Inhoud. Het perspectief van de advocaat 16-10-2014 Proc sko$t n Het perspectief van de advocaat 14 oktober 2014 1 Inhoud 1. 1019h Rv 2. Desgevorderd 3. Welke procedures? 4. Wie? 5. Welke kosten? 6. Uurtarieven 7. Redelijk/evenredig/billijk 8. Inrichting

Nadere informatie

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.

Bij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht. arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,

Nadere informatie

Korte bespreking van arresten van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie over artikel 1019h Rv / 14 Handhavingsrichtlijn 1

Korte bespreking van arresten van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie over artikel 1019h Rv / 14 Handhavingsrichtlijn 1 Arresten over de volledige proceskostenveroordeling in IE-zaken Korte bespreking van arresten van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie over artikel 1019h Rv / 14 Handhavingsrichtlijn 1 1. Desgevorderd

Nadere informatie

DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL

DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL BJORN SCHIPPER 1 DE PROCESKOSTENVEROORDELING NIEUWE STIJL VERGOEDING VAN ALLE ADVOCAATKOSTEN BIJ WINST IN INTELLECTUELE EIGENDOMSZAKEN In deze bijdrage ga ik in op de in 2007 ingevoerde proceskostenveroordeling

Nadere informatie

Instantie Datum Betrokken IErecht

Instantie Datum Betrokken IErecht Bijlage IV Overzicht van alle gepubliceerde uitspraken met betrekking tot (op richtlijnconforme uitleg, dan wel op artikel 1019h Rv gebaseerde) volledige proceskosten. nr Databank, nummer Instantie Datum

Nadere informatie

Jurisprudentie. aldus moet worden uitgelegd dat de licentiehouder in het kader van een door hem overeenkomstig deze bepaling ingestelde

Jurisprudentie. aldus moet worden uitgelegd dat de licentiehouder in het kader van een door hem overeenkomstig deze bepaling ingestelde aldus moet worden uitgelegd dat de licentiehouder in het kader van een door hem overeenkomstig deze bepaling ingestelde vordering wegens inbreuk op een gemeenschapsmodel vergoeding van zijn eigen schade

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 395991 / HA ZA 11-1715 Vonnis van in de zaak van 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid HOLLANDERS PRINTING

Nadere informatie

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen)

Nadere informatie

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem. in naam van de Koning vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer I rolnummer: C/05/296700 I HA ZA 16-50 Vonnis van in de zaak van wonende te Bilthoven, gemeente

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

T&C, Intellectuele Eigendom, P.G.F.A. Geerts en D.J.G. Visser, vijfde druk, art. 1019h Rv, aant. 9. 3

T&C, Intellectuele Eigendom, P.G.F.A. Geerts en D.J.G. Visser, vijfde druk, art. 1019h Rv, aant. 9. 3 Nine Bennink - noot onder Rechtbank Midden-Nederland 5 februari 2019 ECLI:NL:RBMNE:2019:711, Rechtbank Rotterdam 15 februari 2019 ECLI:NL:RBROT:2019:1573 en Rechtbank Limburg 6 maart 2019 ECLI:NL:RBLIM:2019:2046.

Nadere informatie

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak

Nadere informatie

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014 arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke

Nadere informatie

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd:

Derde nota van wijziging. Het voorstel van wet wordt als volgt gewijzigd: 34 608 Wijziging van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde de afwikkeling van massaschade in een collectieve actie mogelijk te maken (Wet afwikkeling massaschade

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN

NEDERLANDSE ORDE VAN ADVOCATEN ADVIES Van : adviescommissie intellectuele eigendom en adviescommissie burgerlijk procesrecht Datum : 30 januari 2017 Betreft : indicatietarieven in IE -zaken Rechtbanken, Gerechtshoven en Hoge Raad 2017

Nadere informatie

10 jaar volledige proceskostenveroordelingen

10 jaar volledige proceskostenveroordelingen november/december 2016 berichten industriële eigendom 307 biliseren rond 25-30 per jaar, waarvan er 5-10 worden ingetrokken, meestal na kritische vragen van de voorzieningenrechter. Ook is het van belang

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

Het proceskostenrisico in IE-zaken Een empirisch onderzoek naar toepassing van de indicatietarieven

Het proceskostenrisico in IE-zaken Een empirisch onderzoek naar toepassing van de indicatietarieven Het proceskostenrisico in IE-zaken Een empirisch onderzoek naar toepassing van de indicatietarieven De proceskostenveroordeling in IE-zaken veroorzaakt in de praktijk de nodige onrust, onzekerheid en frustratie.

Nadere informatie

MEMORIE VAN ANTWOORD. Inleiding

MEMORIE VAN ANTWOORD. Inleiding 34 821 Regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar gemaakte knowhow en bedrijfsinformatie (bedrijfsgeheimen)

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 34 821 Regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende de bescherming van niet-openbaar

Nadere informatie

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden.

Partijen zullen hierna [eiseres] en [gedaagde] genoemd worden. [Eiseres] [Gedaagde] (Mesologiezwolle.nl) DomJur 2017-1234 Rechtbank Overijssel Zaak-/rolnummer: C/08/192160 / KG ZA 16-321 ECLI:NL:RBOVE:2016:4885 Datum: 12 december 2016 Vonnis in kort geding van 12

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 ECLI:NL:RBOVE:2016:5109 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 15-11-2016 Datum publicatie 23-12-2016 Zaaknummer 5405642 VV EXPL 16-70 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052

ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 ECLI:NL:RBAMS:2012:BY5052 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 28-11-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 528593 / KG ZA 12-1468 HJ/CGvB

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752

ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 ECLI:NL:RBDHA:2017:7752 Permanente link: http://deeplink. Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 06-07-2017 Datum publicatie 20-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 5490 Rechtsgebieden Belastingrecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T

Rolnummer 4560. Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T Rolnummer 4560 Arrest nr. 21/2009 van 12 februari 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13 van de wet van 21 april 2007 betreffende de verhaalbaarheid van de erelonen en de kosten

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/58468 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Vrendenbarg, Charlotte Title: Proceskostenveroordeling en toegang tot de rechter

Nadere informatie

Noot mr. M.R. Rijks bij Hoge Raad, 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733 (Boston Scientific/OrbusNeich)

Noot mr. M.R. Rijks bij Hoge Raad, 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733 (Boston Scientific/OrbusNeich) Titel: Noot mr. M.R. Rijks bij Hoge Raad, 27 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:CA1733 (Boston Scientific/OrbusNeich) Inleiding: De Hoge Raad onderstreept met onderhavig arrest dat aan de stel- en motiveringsplicht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten

Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten juridisch en bestuurskundig onderzoek advies onderwijs Rechtsbescherming van uithuisgeplaatsten Een verkennend onderzoek Groningen, juli 2010 2010 WODC, ministerie van Justitie. Auteursrechten voorbehouden.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel:

Uitspraak. Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: Auteur: Verschenen in: Datum: Instantie: Titel: R.T. Wiegerink Belastingblad (BB), maart, Nr. 6, BB 2019/112 16 januari 2019 Gerechtshof Den Haag Belanghebbende heeft onderzoek ter zitting van de rechtbank

Nadere informatie

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Uitspraak. Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978. Instantie. Rechtbank Zeeland-West-Brabant Afname (F)OR voor lijfrentepremie beïnvloedt vermogenstoets (F)OR niet ECLI:NL:RBZWB:2015:1978 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak

LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, Print uitspraak LJN: AO9357, Rechtbank Arnhem, 107309 Print uitspraak Datum uitspraak: 17-03-2004 Datum publicatie: 13-05-2004 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: In

Nadere informatie

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319

ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 ECLI:NL:RBBRE:2011:5319 Instantie Rechtbank Breda Datum uitspraak 06-12-2011 Datum publicatie 22-05-2017 Zaaknummer AWB- 11_1954 Formele relaties Hoger beroep: ECLI:NL:CRVB:2013:BZ2178, Bekrachtiging/bevestiging

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna Henkel en Dramers genoemd worden. vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 290903 / HA ZA 07-2143 Vonnis van in de zaak van 1. de vennootschap naar buitenlands recht HENKEL KGaA, gevestigd te Düsseldorf,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2018 369 Wet van 17 oktober 2018, houdende regels ter uitvoering van Richtlijn 2016/943/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091

ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 ECLI:NL:RBALK:2010:BP3091 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 04-02-2011 Zaaknummer 119974 - HA ZA 10-474 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/

Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/ Arrêt du 19 décembre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/4/8 Inzake : Arrest van 19 december 1997 in de zaak A 96/4 ------------------------- KANEN tegen GEMEENTE VELDHOVEN Procestaal : Nederlands En cause : Arrêt

Nadere informatie

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen

Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen aan LOVCK&T van Expertgroep Burgerlijk procesrecht datum 29 mei 2019 onderwerp Aanbeveling binnentreding woning i.v.m. nutsvoorzieningen / reële

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580

ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 ECLI:NL:RBAMS:2011:BQ3580 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-02-2011 Datum publicatie 06-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 10-504 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B

15445/1/06 REV 1 wat/hor/mg 1 DG H 2B RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2006 (01.12) (OR. en) 15445/1/06 REV 1 COPEN 119 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Raad nr. vorig doc.: 15115/06 COPEN 114 nr. Comv.: COM(2005) 91 def.

Nadere informatie

vonnis in de zaak van Team handel - voorzieningenrechter zaaknummer I rolmammer: C/09/483889 I KG ZA 15-280 Vou.nfs in Jcort geding van 22 mei l015

vonnis in de zaak van Team handel - voorzieningenrechter zaaknummer I rolmammer: C/09/483889 I KG ZA 15-280 Vou.nfs in Jcort geding van 22 mei l015 22/05 2015 11: B8 l~x 0703813091 RB Den Haag Temt Handel 1410001/ 0005 vonnis RECHTBANK OEN HAAG Team handel - voorzieningenrechter zaaknummer I rolmammer: C/09/483889 I KG ZA 15-280 Vou.nfs in Jcort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K

B E L A N G E N B E H A R T I G I N G L E D E N O M / Z M K W A L I T E I T R E C H T S P R A A K Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak De minister van Justitie Mr. E.M.H. Hirsch Ballin Postbus 20301 2500 GH Den Haag Datum: 12 mei 2010 Ons kenmerk: B2.1.10/1796/RO Uw kenmerk: 5644863/10/6 Onderwerp:

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 33 108 Wijziging van de Wet van 30 september 2010 tot invoering van een nieuw griffierechtenstelsel in burgerlijke zaken (Reparatiewet griffierechten

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per )

Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per ) BIJLAGE II Liquidatietarief rechtbanken en gerechtshoven (per --2004) Bij een kostenveroordeling wordt het salaris van de procureur begroot volgens het liquidatietarief, waarbij het bedrag van de te liquideren

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen

Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen Wijziging van de Wet griffierechten burgerlijke zaken in verband met het introduceren van meerdere griffierechtcategorieën voor lagere geldvorderingen Memorie van Toelichting Algemeen deel 1. Inleiding

Nadere informatie

2.1 In 2007 is door eisers de handelsnaam De Smaak Van in het handelsregister ingeschreven.

2.1 In 2007 is door eisers de handelsnaam De Smaak Van in het handelsregister ingeschreven. La Dolce Vita Services Gedaagde 1/ De Smaak Van Twente DomJur 2013-1019 Vzgr. Rechtbank Overijssel Rol-/zaaknummer: C/08/147713 / KG ZA 13-413 Datum: 18-12-2013 Vennootschap onder Firma La Dolce Vita Services,

Nadere informatie

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken

AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken AANBEVELINGEN ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire vergadering van het Landelijk overleg

Nadere informatie

DE VOLLEDIGE PROCES- KOSTENVEROORDELING IN IE-ZAKEN

DE VOLLEDIGE PROCES- KOSTENVEROORDELING IN IE-ZAKEN PRAKTIJK 1940 29 SEPTEMBER 2006 NR. 34 NJB ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Nadere informatie

HvJEU Rechtspraak over handhaving

HvJEU Rechtspraak over handhaving HvJEU Rechtspraak over handhaving Stefan Kulk, docent en onderzoeker Universiteit Utrecht VVA Studiemiddag, 8 februari 2019 Copyright and the European Charter: A Balancing Act Grondrechten en handhaving

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136

ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 ECLI:NL:RBSGR:2011:BP8136 Instantie Datum uitspraak 15-02-2011 Datum publicatie 18-03-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 385723 / KG ZA 11-78 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

STAATSCOURANT. Nr

STAATSCOURANT. Nr STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 65542 22 november 2018 Regeling van de Minister voor Rechtsbescherming van 14 november 2018, nr. 2406921, tot indexering

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015 De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI woensdag 11 maart 2015 1 Quaedvlieg 2006 Het lijkt geen goed idee dat iedere individuele rechter in ieder individueel geval een eigen afweging

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX BV, gevestigd te Breda, eiseres, advocaat mr. W.J.G. Maas te Eindhoven,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX BV, gevestigd te Breda, eiseres, advocaat mr. W.J.G. Maas te Eindhoven, vonnis RECHTBANK BREDA Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 255510 / KG ZA 12-572 Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141

Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Reactie op prejudiciële vraag 19/01141 Dividendbelasting. Aanvullende vragen van Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26 februari 2019, ECLkNLRBZWB: 2019:801. Vervolg op HR 3 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:342,

Nadere informatie

2.1. Medi Lease voert sinds 1989 een onderneming die zich bezighoudt met het verhuren en leasen van medische apparatuur.

2.1. Medi Lease voert sinds 1989 een onderneming die zich bezighoudt met het verhuren en leasen van medische apparatuur. Medi Lease Econocom DomJur 2007-321 Rechtbank Utrecht Zaaknummer / rolnummer: 227122 / KG ZA 07-209 Datum 13 april 2007 Uitspraak in kort geding in de zaak van tegen de besloten vennootschap met beperkte

Nadere informatie

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker.

2.3. Today s is onderdeel van de Todays s Groep, eveneens een online broker. Caesar Capital Todays Vermogensbeheer DomJur 2011-679 Rechtbank Amsterdam, Sector civiel recht Zaaknummer/rolnummer: 483704 / KG ZA 11-314 P/PV Datum: 14 april 2011 Vonnis in kort geding van 14 april 2011

Nadere informatie

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam,

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid COSMICNAVIGATION B.V., gevestigd te Amsterdam, eiseres, advocaat: mr. D.E. Stols te Amsterdam, CosmicNavigation - ANWB DomJur 2010-508 Rechtbank s-gravenhage, voorzieningenrechter Zaak-/rolnummer: 348117 / KG ZA 09-1261 Datum: 27-10-2009 Vonnis in kort geding van 27 oktober 2009 in de zaak van de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315

ECLI:NL:RBMNE:2016:6315 ECLI:NL:RBMNE:2016:6315 Instantie Datum uitspraak 02112016 Datum publicatie 22122016 Zaaknummer 4515811 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank MiddenNederland Internationaal privaatrecht

Nadere informatie

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden.

2.1. X leeft van een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand. Op deze uitkering worden de lopende huurbetalingen volledig ingehouden. beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht kantonrechter zittinghoudende te Utrecht zaaknummer: 2534388 UE VERZ 13805 GD/4243 Beschikking van 13 december 2013 inzake X wonende te Arnhem,

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak ECLI:NL:HR:2014:1405 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 13-06-2014 Datum publicatie 13-06-2014 Zaaknummer 13/05858 Formele relaties Rechtsgebieden Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:289 Civiel recht Bijzondere

Nadere informatie

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA

EJEA ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank Midden-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer414169/KG ZA EJEA 16101 ECLI:NL:RBMNE:2016:3152 Rechtbank MiddenNederland Datum uitspraak17062016 Datum publicatie04072016 Zaaknummer414169/KG ZA 16314 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID?

EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID? EEN FABEL EINDELIJK WAARHEID? Een verhandeling over de reële proceskosten in het Intellectuele Eigendomsrecht versus het liquidatietarief in het (overige) Civiele recht. I. OTTEVANGERS Bron: Classical

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221

ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 ECLI:NL:RBOBR:2017:1221 Instantie Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 16_2690 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

BESCHIKKING M (2006) 6

BESCHIKKING M (2006) 6 BESCHIKKING van het Comité van Ministers van de Benelux Economische Unie houdende wijziging van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (merken en tekeningen of modellen), ondertekend te Den

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz

Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbeveling schikking en proceskosten Wwz Aanbevelingen ten aanzien van de schikking ter zitting in Wwz-zaken (en pro forma ontbinding) en de proceskostenveroordeling in Wwz-zaken INLEIDING In de plenaire

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224

ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 ECLI:NL:RBLIM:2014:6224 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 14072014 Datum publicatie 24072014 Zaaknummer C03192295 KG ZA 14318 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 35 175 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering tot intrekking van de verplichting om elektronisch te procederen bij de rechtbanken

Nadere informatie

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden.

zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] genoemd worden. vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 320582 / HA ZA 08-3222 Vonnis van in de zaak van [Eiser], wonende te [woonplaats], eiser, advocaat mr. M.A. Koot, tegen [Gedaagde],

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305 ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305 Instantie Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-03-2008 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 128128 / HA ZA 07-26 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017

Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 Datum van inontvangstneming : 19/09/2017 VERZOEK OM EEN PREJUDICIËLE BESLISSING 9.8.2017 ZAAK C-491/17 2. De behandeling van de zaak te schorsen totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie een prejudiciële

Nadere informatie

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I Besluit van, houdende wijziging van het Besluit justitiële en strafvorderlijke gegevens in verband met de implementatie van de richtlijn 2011/93/EU van het Europees Parlement en de Raad ter bestrijding

Nadere informatie