GENEALOGYSK JIERBOEK 2001

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "GENEALOGYSK JIERBOEK 2001"

Transcriptie

1 GENEALOGYSK JIERBOEK 2001

2

3 GENEALOGYSK JIERBOEK 2001 ûnder redaksje fan Ype Brouwers, Onno Hellinga, Reid van der Ley, Pieter Nieuwland en Hein Walsweer; heraldysk meiwurker: Rudolf J. Broersma Fryske Akademy, Ljouwert 2001 (Genealogysk Wurkferbân)

4 Nr. 925 Fryske Akademy - Ljouwert/Leeuwrden ISBN NUGI 647 ISSN Ut dizze útjefte mei neat fermannichfâldige wurde op hokker wize ek, sûnder dat dêr skriftlike tastimming fan de Fryske Akademy oan foarôfgiet. Foarsafier't it meitsje fan kopyen út dizze útjefte tastien is op grûn fan artikel 16B Auteurswet 1912j, it Beslút fan 20 juny 1974, Stbl. 351, lykas wizige by it Beslút fan 23 augustus 1985, Stbl.471 en artikel 17 Auteurswet 1912, moatte de dêrfoar wetlik ferskuldige fergoedingen foldien wurde oan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Foar it oernimmen fan in part of parten út dizze útjefte yn blomlêzingen, readers en oare komplikaasjewurken (artikel 16 Auteurswet 1912) moat kontakt opnommen wurde mei de útjouwer.

5 YNHALD S. Wierstra Nageslacht van Hidde Sioerdts en Swob Jacobs te Sexbierum, ouders van admiraal Tjerck Hiddes de Vries 6 Henk Zeinstra De Nes Hein Walsweer It Capellefrijlien fan Minnertsgea 89 side Reid van der Ley Friese bedelaars in Veenhuizen en Ommerschans ( ) 150 Fryske Rie foar Heraldyk Wapenregistraasje 165

6 NAGESLACHT VAN HIDDE SIOERDTS EN SWOB JACOBS TE SEXBIERUM, OUDERS VAN ADMIRAAL TJERCK HIDDES DE VRIES Inleiding Mijn belangstelling voor het geslacht van Hidde Sioerdts werd gewekt, toen bij onderzoek naar mijn kwartierstaat bleek dat deze, via zijn dochter Siouck, een van mijn voorouders was. Er is wel het een en ander gepubliceerd over zijn nageslacht, maar met dit onderzoek heb ik getracht een vollediger beeld te krijgen. Voor zover mogelijk strekt mijn onderzoek zich uit tot het einde van de 18de eeuw. Alle data van vóór 1 jan in Friesland zijn genoteerd volgens de Juliaanse kalender, omdat hier pas op die datum de Gregoriaanse kalender werd ingevoerd. Het jaar 1701 begon toen in Friesland en Groningen met 12 januari. In Holland werd de Gregoriaanse kalender gebruikt vanaf 1 jan Sindsdien liep Holland tien dagen voor op Friesland, na 1700 zelfs elf. Voor een illustratie van dit verschijnsel zie bij Tjerck Hiddes (II-c). Indien van een persoon zowel de geboorte- als de doopdatum bekend is wordt de doopdatum niet vermeld, tenzij er meer dan enkele maanden tussen de data ligt. Voor huwelijks- en ondertrouwdata, resp. overlijdens- en begraafdata, wordt dezelfde regel gevolgd, tenzij de gebeurtenissen in een ander dorp of een andere stad plaatsvonden. Naar gegevens uit DTB- en BS-registers wordt normaal gesproken niet verwezen. Na de genealogie volgen lijsten van bronnen, gebruikte afkortingen en de noten. Dokkum, december 2000 S. Wierstra Genealogie I Hidde Sioerdtsz, geb. 1587, 1 molenaar te Sexbierum, overl. ald. 30 mei 1645; tr. 1. vóór juni 1610 Trijn Bauckes; 2 tr sept Swob Jacobsdr, geb. 1596, overl. Sexbierum 3 mei 1667, dr v Jacob N. en Maria Cornelisdr. Fragment uit de Schotanus-kaart van Barradeel (ca. 1685). Op de molen tussen Sexbierum en Pietersbierum groeide onze zeeheld Tierck Hiddes op.

7 Hidde was korenmolenaar; hij huurde de molen te Sexbierum van J 9 juli 1624 tot zijn dood voor 92 per jaar van overste Jarig van Liauckema. 3 Hij en zijn tweede vrouw deden belijdenis te Sexbierum 3 maart Op 26 okt werd Hidde benoemd tot curator over de kinderen van Andrys Hettes en Trijntje Jacobs, zuster van Swob. 4 Swob behoorde in 1621 tot de erfgenamen van haar moeder Maria Cornelisdr. 5 Zij zal na het overlijden van haar man het molenaarsbedrijf hebben voortgezet, samen met haar zoon Sjoerdt, die de molen naderhand overnam. Uit het tweede huwelijk (geb./ged. Sexbierum): 1. Trijntje Hiddes, geb. 11 aug. 1615, volgt Il-a. 2. Sioerdt Hiddes, geb. 14 aug. 1616, volgt Il-b. 3. Tjerck Hiddes de Vries, geb. 6 aug. 1622, volgt II-c. 4. Jacob Hiddes, geb. 14 juni 1624, volgt Il-d. 5. Jurjen Hiddes, ged. 19 maart 1626, ws. jong overl. 6. Siouck Hiddes, geb. 2 maart 1628, volgt II-e. 7. Marij Hiddes, ged. 7 maart 1630, ws. jong overl. 8. Berend/Barend Hiddes de Vries, geb. 14 okt. 1631, volgt Il-f. 9. Tjerckje Hiddes, geb. 5 dec. 1633, volgt Il-g. 10. Antje Hiddes, ged. 12 nov. 1637, jong overl. 11. Eentje (Intje, Yntje) Hiddes, geb. 16 dec. 1640, volgt Il-h. 12. Antje Hiddes, geb. 14 juni 1643, volgt Il-i. Il-a Trijntje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 11 aug. 1615, overl. ald. wellicht 1660; tr. 1. (3de pr. Sexbierum 23 dec. 1638) Aucke Eelckes, van Sexbierum, overl. ald. 1654/'56; tr. 2. Sexbierum 3 jan Foecke Feddes, van Sexbierum, belijdenis gedaan ald. 3 okt Trijntje is vermoedelijk genoemd naar Hiddes eerste vrouw; zij doet met haar man Aucke belijdenis te Sexbierum 9 nov Er woont nog een Trijntje Hiddes te Sexbierum, die 3 juni 1641 trouwt. 6 Mogelijk overleed 'onze' Trijntje bij de geboorte van haar dochter Trijntje, die dan naar haar genoemd zal zijn. Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Eelcke Auckes, ged. 24 nov. 1639, jong overl. 2. Sjoerdt Auckes, ged. 8 okt. 1643, volgt Ill-a. 3. Antje Auckes, ged. 4 okt. 1646, volgt Ill-b. 4. Hidde Auckes, ged. 29 juli Eelcke Auckes, ged. 23 mei 1652, volgt III-c. 6. Pyter Auckes, ged. 29 okt. 1654, volgt Ill-d. Uit het tweede huwelijk (ged. Sexbierum): 7. Fedde Foeckes, ged. 3 okt. 1657, volgt Ill-e. 8. Trijntje Foeckes, ged. 17 juni 1660, overl. na 1708; tr. Pietersbierum (3de pr. Sexbierum 1 febr. 1680) Abe Keimpes, van Pietersbierum. Abe en Trijntje woonden na hun huwelijk waarschijnlijk te Pietersbierum. 7 Il-b Sjoerdt Hiddes (zn v I), geb. Sexbierum 14 aug. 1616, molenaar, overl. ald. 7 juni 1667; tr. 1. Pietersbierum 12 maart 1643 Acke Claeses, van Sexbierum, overl. ald. 1660/'64; tr Jits Rotgers, schoonmoeder van zijn zoon Hidde, op belijdenis gedaan ged. Sexbierum 24 okt. 1651; zij tr. 1. Sexbierum 3 maart 1633 Symen Meynerts. Sjoerdt was molenaar op dezelfde molen als zijn vader. Hij huurde deze van 30 sept tot zijn dood in 1667 van Sophie Anne van Pipenpoy voor 160 per jaar 8 Na belijdenis worden hij en zijn eerste vrouw lidmaten te Sexbierum 30 jan In 1663 leent hij ƒ 150 van zijn broer Tjerck 9 Als Sjoerdt in 1667 is

8 overleden vraagt de oudste zoon Hidde voogdij aan voor de jongere kinderen. Tot curatoren worden benoemd Eelcke Annes te Pietersbierum, aangetrouwde oom (zie U-h), en Jan Jacobs. 10 Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum): 1. Antje Sjoerds, ged. 20 okt. 1644, jong overl. 2. Hidde Sjoerds de Vries, geb. 20 dec. 1645, kapitein ter zee, overl. Duinkerken 2 juli 1694, begr. Harlingen; tr. Sexbierum 22 april 1666 Grietje Symens, ged. Sexbierum 3 dec. 1643, overl. Bolsward voor 20 jan. 1706, dr v Symen Meynerts en Jits Rotgers. Als Grietje overlijdt erven ook de oomzeggers van haar eerste man. 11 Zij deed belijdenis te Sexbierum 1 aug. 1669, hij 14 aug Tussen 1684 en 1690 kochten ze enige malen bouwland onder Sexbierum. 12 Hidde was schipper, later kapitein ter zee, voerde in 1691 het bevel over het schip 'Frisia'. Hij werd in 1692 in plaats van Douwe Feye van Roorda benoemd tot schout bij nacht van de Friese Admiraliteit; 13 was 1693 in deze functie bevelhebber van een Noordzee-eskader. Er is een brief uit dat jaar van hem, gericht aan de Staten, bewaard. 14 Hij overleed als krijgsgevangene te Duinkerken 2 juli 1694, nadat hij op 19 juni in dat jaar gewond was geraakt bij een gevecht op de Noordzee. 15 Het huwelijk bleef kinderloos. Grietje Symens tr. 2. (als 'Margareta de Vries') Oosterlittens 12 juli 1696 ds. Nicolaus Alma, ged. Franeker 5 jan. 1650, predikant, overl. Bolsward 26 mei 1727, weduwnaar van Catharina Singels (getr. 1676). 16 Nicolaus Alma was predikant te Rauwerd , te Oosterlittens en te Bolsward vanaf Claes Sjoerds de Vries, ged. 24 okt. 1647, volgt Ill-f. 4. Antje Sjoerds, ged. 11 nov. 1649, overl. voor 29 jan Jurjen Sjoerds, ged. 28 sept. 1651, overl. voor 29 jan Maria Sjoerds de Vries, geb. 22 okt. 1654, volgt Ill-g. 7. Jacob Sjoerds, ged. 9 febr. 1657, overl. na Gaetske Sjoerds de Vries, ged. 25 nov. 1660, volgt Ill-h. II-c Tjerck Hiddes de Vries (ook: 'de Fries') (zn v I), geb. Sexbierum 6 aug. 1622, overl. Vlissingen 27 juli 1666, begr. Harlingen; 17 tr. Sexbierum 27 aug Nanneke Atses, ged. (als 'Nan') Harlingen 13 maart 1628, 18 overl. ald. 27 okt. 1666, dr v Atse Harmens en Antje Beerns 19. Tjerck werd ws. genoemd naar Tjerck Obbes, overl. 1621, een zwager van zijn moeder. Hij deed belijdenis te Sexbierum 30 jan Het navolgende korte biografische overzicht is ontleend aan de literatuur 20 Tjerck Hiddes neemt in 1658 deel aan de tocht naar de Sont (Noordse oorlog); wordt 29 maart 1665 tot kapitein benoemd; doet mee aan de slag bij Lowestoft 13 juni 1665 (tweede Engelse oorlog), waar hij de rechterhand is van de Friese admiraal Aucke Stellingweiff, die toen sneuvelde; wordt als diens opvolger benoemd tot luitenant-admiraal met als vlaggeschip de 'Groot Frisia'; strijdt het volgende jaar mee in de vierdaagse zeeslag (11-14 juni 1666); raakt gewond op de eerste dag van de tweedaagse zeeslag (4 en 5 aug. 1666) en overlijdt aan zijn verwondingen 6 aug te Vlissingen. 21 Na zijn overlijden blijkt Tjerck een vermogend man te zijn. 22 Zijn weduwe overleefde hem maar twee maanden. Na haar overlijden wordt door haar zuster Geertje Atses 23 en Swob Jacobs, de moeder van Tjerck, voogdij aangevraagd voor de wezen, namelijk Antje Tjercks, ca. 10 jaar, Hidde Tjercks, 3 jaar, en Tjerck Tjercks, een halfjaar oud. Als 'curator honorarius' wordt benoemd dr. Franciscus Canter, als curator de oom Barend Hiddes de Vries. 24 In 1679 is al-

9 leen nog sprake van de zoons Hidde (16) en Tjerck Tjercks de Vries; in dat jaar koopt oom Barend voor hen een zate te Wijnaldum. 25 Hij legt in dat jaar ook rekening af ten overstaan van neef Rintje Tjallings, trekschipper op Leeuwarden. 20 Enkele weken later wordt Franciscus Canter als curator honorarius opgevolgd door Saco van Idsinga. 27 Hoewel de zoons in 1687 beiden reeds getrouwd zijn, worden Barend en Rintje dan nog steeds als curatoren genoemd van Hidde, 24 jaar, maar niet meer van Tjerck, die toch jonger is. Rintje zal de voogdij overnemen van Barend en de laatste zal rekenschap afleggen?* Omstreeks 1860 werd onderzoek gedaan om uit te vinden of er nog familie van Tjerck Hiddes in leven was, enerzijds om een genealogie samen te stellen, anderzijds om gerechtigden in het St. Jobsleen op te sporen. 29 Uit dit huwelijk (geb./ged. Harlingen): 1. Hidde Tjercks de Vries, ged. 12 aug. 1649, jong overl. 2. Antje Tjercks de Vries, ged. 20 nov. 1653, overl Hidde Tjercks de Vries, ged. 5 aug. 1655, jong overl. 4. Hidde Tjercks de Vries, ged. 18 jan jong overl. 5. Trijntje (?) Tjercks de Vries, ged. 30 jan. 1659, jong overl. De naam is blijkbaar met opzet onleesbaar gemaakt in het doopboek. 6. Maria Tjercks de Vries, ged. 26 sept. 1660, jong overl. 7. Marijke Tjercks de Vries, ged. 15 dec. 1661, jong overl. 8. Hidde Tjercks de Vries, ged. 2 aug. 1663, volgt Ill-i. 9. Tjerck Tjercks de Vries, geb. 9 aug. 1666, volgt III-j. Il-d Jacob Hiddes (zn v I), geb. Sexbierum 14 juni 1624, zeeman, overl. West-Terschelling 10 nov. 1666; tr. (ondertr. Sexbierum 13 mei 1655) Hiske Pytters, overl. na 1671, dr v Pytter Alberts en Marij Sybrands. Jacob deed belijdenis te Sexbierum 21 juli 1650 en woonde daar nog enkele jaren. Hij heeft geld geleend van zijn broer Tjerck. 30 Uit dit huwelijk: 1. Hidde Jacobs, ged. Sexbierum 20 april Neeltje Jacobs, geb. ws. Terschelling ca. 1660, volgt Ill-k. U-e Siouck Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 2 maart 1628; tr. Wijnaldum 1652 Willem Sioerdts, ged. Wijnaldum 1627, zn v Sioerdt Feyckes en Idtske Sybrens. Het echtpaar gaat wonen in Sexbierum; beiden doen ald. belijdenis 24 juli In 1664 lenen ze ƒ 100 van Ids Edes en Trijntje Pytters. 31 Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Sjoerd Willems, ged. 26 dec. 1654, volgt III-l. 2. Marij Willems, ged. 26 okt. 1656, jong overl. 3. Marij Willems, ged. 18 juli 1658, volgt Ill-m. 4. Hidde Willems, ged. 30 dec. 1660, volgt Ill-n. 5. Idtske Willems, ged. 10 nov Il-f Berend of (later meestal) Barend Hiddes de Vries (zn v I), geb. Sexbierum 14 okt. 1631, overl. Harlingen 20 mei 1689, begr. ald.; 32 tr. 1. Harlingen 27 april 1656 Grietje Hendriks, van Midlum, overl. 1656/'57; tr. 2. Harlingen 10 jan Ittie Jans, ged. Harlingen 19 okt. 1634, overl. ald. 1665/'66, dr v Jan Wygers en Eelck Sybrens; tr. 3. (ondertr. Leeuwarden 10 febr. 1667, att. 24 dito, niet getr. te Harlingen of Leeuwarden) Eelckje Sierds van der Leij, mogel. ged. Leeuwarden 5 okt (als Elcke Sierdts), overl. voor 1671, dr v Sierd Clases van der Leij, burgemeester, 33 en Antie Willems Verlaan; tr. 4. Harlingen 16 juli 1671 Anna Jensma,

10 ged. Bolsward 21 okt. 1633, overl. Harlingen 16 mei 1728, dr v Lolcke Jensma en Bauck Claesses Allinga. Berend is genoemd naar Swobs overleden broer. In het doopboek staat hij te boek als 'Tjerck', maar het doopboek Sexbierum over de jaren 16301'31 is 'herschreven'. Bovendien spreken de familieaantekeningen duidelijke taal. Op 13 juni 1665 wordt Barend wegens dapper gedrag bevorderd van commandeur tot kapitein, met bevel over het schip 'de Postillon van Smirna' (zeeslag bij Lowestoft, 1665). Datzelfde jaar gaat hij als kapitein van 'de Sevenwolden' mee met de tocht van De Ruyter naar Bergen. In 1666 commandeert hij als kapitein het schip 'de Steden' in de vierdaagse en tweedaagse zeeslagen. In 1674 neemt hij onder Cornelis Tromp deel aan een plundertocht langs de westkust van Frankrijk. Hiervoor zagen we al dat hij curator was over de kinderen van zijn broer Tjerck. In 1673 wordt hij tot medecurator benoemd bij de afwikkeling van het faillissement van dr. Paulus Bontekoe. 34 Van zijn vierde vrouw is een brievencollectie uit de periode bewaard gebleven. 35 Hieruit blijkt dat ze ook korte tijd in Bolsward heeft gewoond (1707), maar op 94-jarige leeftijd in Harlingen is overleden. Op 14 jan maakt zij haar testament en benoemt ze haar zuster Jeltje, die bij haar woont te Harlingen, tot universeel erfgename. Mocht deze zuster vóór haar overlijden, dan worden de kinderen van haar overleden neef Ulricus Huber erfgenaam. Er zijn legaten voor o.a. Berend Hiddes Doncker (zie bij III-t). 36 Uit het tweede huwelijk (ged. Harlingen): 1. Hidde Berends, ged. 28 april 1661, overl. voor Jan Berends, ged. 20 aug. 1665, overl. voor Ytje (later Yda) Berends de Vries, ged. (als Eelckjen) 20 aug. 1665, overl. 1692; 37 tr. Harlingen 30 april 1690 Engel Cornelissen van Engelen, van Amsterdam. Ze werd naderhand hernoemd naar haar moeder, die kort na de geboorte van de tweeling moet zijn overleden. In 1689 werd ze meerderjarig verklaard. 38 Uit het derde huwelijk: 4. Sierd Berends, ged. Harlingen 13 dec. 1667, overl Het was de bedoeling dat hij zou gaan studeren uit het Tietemaleen, voor de staak Van der Leij, maar hij stierf voortijdig. 39 Il-g Tjerckje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 5 dec. 1633; tr. St. Jacobiparochie 6 maart 1659 Pyter Martens, boerenknecht aldaar. Vóór hun huwelijk waren hij en Tjerkje knecht en dienstmeid bij boer Cornelis Gerbens. Later kochten ze een huis en loods ca. te St. Jacobiparochie. 40 Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie, geboortejaren geschat): 1. Marten Pieters, geb. ca. 1660, volgt III-o. 2. Swobke Pieters, geb. ca. 1665, volgt III-p. 3. Atje Pieters, geb. ca. 1670, volgt Ill-q. 4. (wellicht) Hidde Pieters, geb. ca. 1675, volgt Ill-r. Il-h Eentje (Intje, Yntje) Hiddes, geb. Sexbierum 16 dec. 1640; tr. [Midlum] (ondertr. Sexbierum 25 febr.) 1666 Eelcke Annes, ged. Sexbierum 22 jan. 1636, zn v Anne Eelckes en Waltje Hoytes. Hij was weduwnaar van Tiets Olpherts, van Oosterbierum (ondertr. Sexbierum 22 mei 1659; zij overl. Midlum 11 nov. 1664). Eentje doet belijdenis te Sexbierum 27 april 1662, Eelcke te Midlum 1 nov. 1663; hij is dan boer aldaar. Vertrekken met att. naar Sexbierum 13 mei 1666, maar in 10

11 1667 wonen ze te Pietersbierum. Eelcke is dan medecurator over de wezen van Sioerdt Hiddes. Uit dit huwelijk mogelijk: 1. Swob Eelkes; doet 3 aug belijdenis te Harlingen en woont dan als jonge dochter aan de Zuiderhaven bij kapitein Barent H. de Vries. 2. Hidde Eelkes te Tzummarum; deze heeft een dochter Eentje. Een bezwaar is evenwel dat die Hidde eerst in 1724 trouwt. Zie ook Ill-b. Il-i Antje Hiddes (dr v I), geb. Sexbierum 14 juni 1643, overl. Harlingen 1675/'76; tr. ald. 8 jan Fedde Symens Doncker, ged. Harlingen 26 maart 1638, ged. 15 okt. 1665, zn v Symen Jacobs Doncker en Geeske Feddes; hij tr. 2. Harlingen 13 mei 1677 Antje Clases; uit dat huwelijk werd in 1680 een dochter Geeske geboren. Uit het eerste huwelijk (ged. Harlingen): 1. Jan Feddes Doncker; tr. Harlingen 20 juni 1697 Brechtje Jacobs, van Harlingen. Ze komen daar niet voor in de doop- en lidmatenregisters. 2. Geertje Feddes Doncker, ged. 14 okt. 1666, volgt III-s. 3. Hidde Feddes Doncker, ged. 20 nov. 1669, volgt Ill-t. 4. Atje Feddes Doncker, ged. 2 okt. 1672; belijdenis gedaan Harlingen 4 juli 1699, is dan ongetrouwd en woont aan de Ossemarkt. 5. Antje Feddes Doncker, ged. 19 sept. 1675; belijdenis gedaan Harlingen 20 nov. 1704, is dan dienstmaagd bij vrouw Oosterveen. Ill-a Sjoerdt Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 8 okt. 1643; tr. 1. Sexbierum 10 febr Atje Ales, van Sexbierum; tr. 2. [Oosterbierum 1685] Antje Olferts. Sjoerdt en Atje deden te Sexbierum belijdenis 27 okt Antje Olferts kwam daar 24 juli 1685 met att. van Oosterbierum. Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Aucke Sjoerds, ged. 1 dec. 1667, volgt IV-a. 2. Ale Sjoerds, ged. 5 sept. 1669, jong overl. 3. Hidde Sjoerds, ged. 17 dec. 1671, overl. (ws.) Sexbierum vóór 1704; tr. ald. 18 juni 1699 Gaetske Douwes, geb. [Wijnaldum ca. 1660], op belijdenis gedaan ged. Midlum 12 aug. 1683; zij tr. 1. Midlum 5 aug Gerrit Anes, geb. Tzummarum ca. 1650, overl. ald. na 1692, zn v Ane Riemers; hij tr. 1. Hieke Doedes. Hidde was geen lidmaat, Gaetske kwam te Sexbierum juli 1699 met att. van elders. Uit haar huwelijk met Gerrit Anes werden vier kinderen gedoopt te Midlum en drie te Tzummarum. 41 Vóór haar huwelijk met Hidde was Gaetske boerin te Tzummarum (1698 gebr. stem 19). Vermoedelijk hertrouwt zij Sexbierum 20 jan Jelle Clases. 4. Syds Sjoerds, ged. 22 maart Ale Sjoerds, ged. 5 maart Maertje Sjoerds, ged. 25 jan. 1680, jong overl. 7. Martjen Sjoerds, ged. 13 nov Ill-b Antje Auckes (dr v Il-a), ged. Sexbierum 4 okt. 1646; tr. Sexbierum 20 mei 1666 Eelcke Rinnerts, ged. Sexbierum 28 april 1643, zn v Rinnert Joostes en Teth Eelckes. Beiden deden belijdenis te Sexbierum 31 jan Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Aucke Eelkes, ged. 24 juli 1667, volgt IV-b. 2. Rinnert Eelkes, ged. 17 april

12 3. Hidde Eelkes, ged. 9 mei 1675; deze? (zie ook Il-h) tr. 1. Sexbierum 11 jan Maaike Riemers, van Sexbierum; tr. 2. ald. 4 febr Aukje Symons, van Sexbierum. Aukje deed belijdenis te Sexbierum 29 april 1714, van Hidde is geen lidmaatschap gevonden. III-c Eelcke Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 23 mei 1652, boer op Swaardeburen onder Tzummarum (1698 gebr. stem 2), overl. ald. 1700/1702 (voor 24 april); 42 tr. 1. Brechtje Annes; tr. 2. (voor) 1695 Jeltje Dirks, overl. na 1733; zij komt te Tzummarum 28 okt met att. van elders; als weduwe op de lidmatenlijst van 1733, wonend op Swaardeburen. Uit het eerste huwelijk: 1. Aucke Eelkes, geb Jacob Eelkes, geb. 1687, volgt IV-c. Uit het tweede huwelijk: 3. Siete Eelkes, ged. Tzummarum 21 april 1700, volgt IV-d. Ill-d Pyter Auckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 29 okt. 1654, boer, 43 overl. [Dronrijp] na 1724; tr. 1. Sexbierum 6 dec Trijntje Jacobs; tr. 2. Pietersbierum (3de pr. Sexbierum 19 aug.) 1683 Jislyk Broers, van Sexbierum, overl. Dronrijp 1723/'24.^ Pyter doet belijdenis te Sexbierum 9 mei 1675 en woont 1683 te Pietersbierum. Hij en Jislyk vertrekken juli 1684 met att. naar Wijnaldum, 14 sept naar Dongjum en staan op de lidmatenlijst van Dronrijp 12 nov Pyter werd in 1697 benoemd tot curator over de kinderen van zijn zwager Andle Broers. 45 In 1702 vroeg hij voogdij aan voor de kinderen van zijn overleden broer Eelcke Auckes 46 Hij wordt enige malen vermeld in de dorpskroniek van Dronrijp. Hij baarde in 1710 opzien, toen er in zijn stal twee kamelen te bezichtigen waren. 47 Uit het tweede huwelijk (geb./ged. Wijnaldum): 1. Grietje Pieters, ged. 1 jan Auke Pieters, geb. 22 mei 1687, volgt IV-e. 3. Broer Pieters, geb. 19 juli 1688, jong overl. 4. Broer Pieters, geb. 30 dec. 1691, jong overl. 5. Trijntje Pieters, geb. 18 juni 1693, volgt IV-f. 6. Broer Pieters, geb. 17 febr. 1695, volgt IV-g. 7. Anle Pieters, geb. 18 okt. 1696, jong overl. 8. Anle Pieters, geb. 25 mei 1699; tr. Aukje Lolles. Zij kwamen 25 jan te Sexbierum met att. van Dronrijp en vertrokken later naar elders. 9. Maeycke Pieters, geb. 12 nov. 1700, jong overl. Ill-e Fedde Foeckes (zn v Il-a), ged. Sexbierum 3 okt. 1657, boer te Sexbierum, 48 overl. ald. 1724/'26; tr. [Oosterbierum ca. 1684] Rinske Hettes Hofman, geb. 1666, dr v Hette Wybrands Hofman en Antje Olpherts; 49 zij tr. 2. Wijnaldum 1 jan Jan Pieters. Fedde en Rinske komen te Sexbierum 30 okt met att. van Oosterbierum. In 1702 kopen ze land te Sexbierum. 50 Het echtpaar heeft in 1713 problemen bij de invordering van een legaat van haar halfbroer Wybe Hettes Hofman, waagmeester te Franeker. 51 In de jaren worden enkele schuldbekentenissen tot hun nadeel geregistreerd. 52 Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Foeke Feddes Hofman, ged. 4 okt. 1685, volgt IV-h. 2. Maike Feddes, ged. 11 sept

13 3. Hette Feddes Hofman, ged. 26 okt. 1690, volgt IV-i. 4. Hidde Feddes, ged. 18 nov III-f Claes Sjoerds de Vries (zn v Il-b), ged. Sexbierum 24 okt. 1647; tr. Sexbierum 1 nov Bauck Tjeerds. Ze deden belijdenis te Sexbierum 28 jan. 1687, resp. 17 febr. 1682, en waren 31 okt beiden overleden, evenals hun oudste dochter. 53 Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Auckje Clases, ged. 11 maart 1677, overl. voor Sjoerd Clases de Vries, ged. 14 dec. 1679, volgt IV-j. Ill-g Maria (Marij, Marijke) Sjoerds de Vries (dr v H-b), geb. Sexbierum 22 okt. 1654, overl. ald. 5/10 okt. 1703; tr. 1. Sexbierum 5 maart 1682 Meinert Ysbrands Heremyt, ged. Harlingen 12 jan. 1640, overl. Sexbierum 1694/'95, zn v Isbrant Meynerts en Griet Lucas. Hij werd lidmaat te Sexbierum 28 okt met att. van Harlingen. Maria deed belijdenis te Leeuwarden 8 aug en kwam van daar te Sexbierum 28 juli Zij tr. 2. (3de pr. Sexbierum 19 dec. 1697) Pi eter Stapaard (ook: Stapert), geb. 1665, overl. Sexbierum 14 sept Pieter Stapaard was kapitein onder de Friese Admiraliteit in Harlingen. Hij deed belijdenis te Sexbierum 30 jan Maria bezat onroerend goed. 54 Zij testeerde 5 okt. 1703, enkele weken na het overlijden van haar tweede man, en nomineerde daarbij tot curator over haar kinderen ds. Johannes Beylanus, predikant ter plaatse. Deze wordt als zodanig benoemd 10 oktober. 55 In leven zijn dan nog Hidde, 21, en Meynert, 8 jaar. Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Hidde Meinerts Heremyt, ged. 26 juni 1682, volgt IV-k. 2. Ysbrand Meinerts, ged. 12 mei 1684, jong overl. 3. Grietje Meinerts, ged. 30 aug. 1685, jong overl. 4. Grietje Meinerts, ged. 16 juni 1689, jong overl. 5. Ysbrand Meinerts, ged. 21 juni 1691, jong overl. 6. Meinert Meinerts Heremyt, ged. 29 maart Hij ging in 1718 op Ameland in ondertrouw met Trijntje Jelles Reinalda (vgl. W-m), maar na twee afkondigingen te Hollum werd de voortgang belet ('gespierd') door zijn voogd ds. Beylanus. Trijntje en haar moeder, Grietje Sybes Aeneae te St. Jacobiparochie, sleepten hem voor het Hof wegens het verbreken van de trouwbelofte. Meinert en Trijntje hadden op Ameland als man en vrouw samengeleefd in een herberg. Toch werd Trijntje niet ontvankelijk verklaard, want Meinert stond onder curatele en had toestemming nodig van zijn voogd. 56 Meinert trouwde later met Elisabeth Lasterman. 57 Ill-h Gaetske Sjoerds de Vries (dr v Il-b), ged. Sexbierum 25 nov. 1660, overl. ald. voor 1704; tr. [Pietersbierum voor 1685] Olphert Sipkes, stuurman, overl. na 1706 (is dan 'uitlandig'ty; hij tr. 2. (3de pr. Sexbierum 11 mei 1704) Antje Harmens. Gaetske komt te Sexbierum 23 april 1686 met att. van Pietersbierum, Olphert idem 27 okt Als Olphert in 1704 hertrouwt wordt schoonzoon Laes Gerbens curator over de zoons Hidde en Sjoerd. Die worden in 1706 vermeld als erfgenamen van Grietje Symens, weduwe van schout bij nacht Hidde Sjoerds de Vries. 58 Op 10 juli 1716 wordt Fedde Foekes, boer te Sexbierum, curator over Hidde en Sjoerd, in plaats van neef Sjoerd Clases de Vries. 59 Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum): 1. Akke Olpherts de Vries, ged. 29 nov. 1685, volgt IV Sjoerd Olpherts, ged. 4 maart 1688, jong overl. 13

14 3. Sjoerd Olpherts, ged. 16 okt. 1692, jong overl. 4. Hidde Olpherts de Vries, geb. 1695, volgt IV-m. 5. Sjoerd Olpherts de Vries, ged. 3 mei 1700, volgt IV-n. Ill-i Hidde Tjercks de Vries (zn v II-c), ged. Harlingen 2 aug. 1663, overl. op zee 23 mei 1697, begr. in de Westerkerk te Harlingen 1 juni 1697; 60 tr. Klein Borsum (Oostfriesland, bij Emden), 11 nov Lijsbet Clases, overl. 1718/' Hidde woonde 1684 te Tzummarum, later te Harlingen, waar hij en zijn vrouw belijdenis deden 31 jan Hij overleed als opvarende onder kapitein Jan Kroon. Zijn lijk werd 26 mei 1697 overgebracht naar Harlingen. In 1711 wordt, op verzoek van de weduwe, de predikant Fredericus Botterwegh benoemd tot curator over haar dochter Baukje. 62 Uit dit huwelijk (geboren te Harlingen, beh. nr. 1): 1. Tjerk Hiddes de Vries, geb. Tzummarum 25 mei Over hem is verder niets bekend. In 1711 (zie hiervoor) wordt hij niet genoemd Claes Hiddes, geb. 19 juli 1686, overl. 3 aug Nanneke Hiddes, geb. 30 sept. 1687, overl. Harlingen 18 mei Claes Hiddes, geb. 8 mei 1691, overl. 5 juli Baukje Hiddes de Vries, geb. 20 maart 1697, volgt IV-o. III-j Tjerck Tjercks de Vries (zn v II-c), geb. Harlingen 9 aug. 1666, kapitein ter zee, overl. op zee 20 dec bij terugtocht uit Engeland, begr. Harlingen in de Grote Kerk 30 dito; 64 tr. Sexbierum 26 dec Anna Margaretha van Idsinga, geb. Harlingen 18 sept. 1662, overl. ald. 22 dec. 1723, dr v Matthijs van Idsinga en Henderyna van Loo. Tjerck werd geboren na het overlijden van zijn vader en verloor kort daarna ook zijn moeder. Op 20 okt werd hem door de Staten een toelage van 360 per jaar toegekend. Hij was mede-eigenaar van de boerderij te Wijnaldum waarover zijn nakomelingen onenigheid hadden. 65 Uit dit huwelijk: 1. Hendrina Tjerks de Vries, geb. Harlingen 22 nov. 1686, volgt IV-p. 2. Tjerk Tjerks Idsinga de Vries, geb. Harlingen 6 aug. 1689, gesneuveld bij Rijssel (Noord-Frankrijk) 13 okt. 1708, begr. Harlingen. Bij resolutie van de Staten d.d. 14 dec werd hem een vacant vaaúdel in de compagnie van Sierck van Idsinga toegewezen. Bij Statenresolutie d.d. 15 febr kreeg hij toestemming dit vaandel over te dragen aan Focco van Bottinga, omdat hij zelf tot kapitein was benoemd 66 Ill-k Neeltje Jacobs (dr v Il-d), geb. [Terschelling ca. 1660], overl. West-Terschelling 1700/'04; tr. Jilles Jacobs Stada, van Makkum, timmerman, overl. West- Terschelling 1700/'04; hij tr. 1. Terschelling (ondertr. Makkum 8 febr.) 1668 Aaltje Arjens, van West-Terschelling; uit dit huwelijk werd geboren Mayke Jilles Stada. Hij tr. 2. Martje Sybes, overl. ca. 1684; uit dit huwelijk stamt een dochter Antje Jilles Stada, ged. West-Terschelling 23 dec Uit het huwelijk van Neeltje en Jilles: 1. Jacob Jilles Stada, ged. West-Terschelling 2 juni 1687, volgt IV-q. III-l Sjoerd Willems (zn v Il-e), ged. Sexbierum 26 dec. 1654, overl. na 1711; 67 tr. Kimswerd (3de pr. Sexbierum 8 april) 1688 Sjouck Bauckes, van Kimswerd. Beiden worden lidmaat te Tzummarum 25 okt. 1689, met att. van Kimswerd. 14

15 Uit dit huwelijk (ged. Tzummarum): 1. Baucke Sjoerds, ged. 12 mei Willem Sjoerds, ged. 26 juli Sytske Sjoerds, ged. 30 okt Swobke Sjoerds, ged. 26 aug Feike Sjoerds, ged. 22 jan. 1699, volgt IV-r. 6. Sjouke Sjoerds, ged. 7 febr Trijntje Sjoerds, ged. 23 april Idtske Sjoerds, ged. 1 jan Ill-m Marij Willems (dr v Il-e), ged. Sexbierum 18 juli 1658; tr. Sexbierum 12 mei 1689 Jan Hendriks, van Sexbierum. Marij deed belijdenis te Menaldum 2 aug en komt vandaar met att. te Sexbierum 24 okt Een Jan Hendriks wordt lidmaat te Sexbierum na belijdenis 30 jan. 1690, aangeduid als j.m., dus enige twijfel is wel gerechtvaardigd. Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Hendrik Jans, ged. 6 april 1690, jong overl. 2. Willem Jans, ged. 6 april 1690, jong overl. 3. Hendrik Jans, ged. 30 aug. 1691, jong overl. 4. Hendrik Jans, ged. 13 aug. 1693, jong overl. 5. Hendrik Jans, ged. 24 aug Willem Jans, ged. 4 sept. 1698, jong overl. 7. Sjouk Jans, ged. 22 okt Willem Jans, ged. 18 maart Ill-n Hidde Willems (zn v U-e), ged. Sexbierum 30 dec. 1660; tr. Tzummarum (3de pr. Sexbierum 6 jan.) 1689 Trijn Heeres. Zij deed belijdenis te Tzummarum 24 juli 1691, hij 3 febr Een Hidde Willems laat te Tzummarum zes kinderen dopen in de jaren , maar dat is wellicht een naamgenoot. Uit dit huwelijk (ged. Tzummarum): 1. Tjerk Hiddes, ged. 1 dec. 1689, jong overl. 2. Trijntje Hiddes, ged. 21 febr Tjerk Hiddes, ged. 29 okt. 1693, volgt IV-s. 4. Ytske Hiddes, ged. 29 okt Bauk Hiddes, ged. 22 maart Sjouk Hiddes, ged. 6 febr Lolke Hiddes, ged. 19 mei III-o Marten Pieters (zn v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1660, boer ald., 68 overl. ald. 1712/' 16; 69 tr. St. Jacobiparochie 14 febr Neeltje Hendriks, overl. St. Jacobiparochie voor 30 jan. 1720, dr v Hendrick Joris en Hendrickje Jans aldaar. 70 Marten was ouderling te St. Jacobiparochie van 15 mei 1695 tot 2 juni 1699 en hij ondertekent ook als zodanig in 1711 en Na de dood van Neeltje wordt Leendert Theeuwes, boer te St. Jacobiparochie, aangetrouwde oom, benoemd tot curator over Jan (in 't 25 ste) en Hendrikje (in 't 17de jaar); anderhalf jaar later krijgt Hendrikje als nieuwe curator haar zwager Boyen Arjens. 72 Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Tjerkje Martens de Vries, geb. ca. 1690, volgt IV-t. 2. Jan Martens de Vries, geb. ca. 1695, volgt IV-u. 3. Hendrikje Martens, geb. ca. 1702; tr. St. Jacobiparochie 23 nov Willem Klaasen, van St. Jacobiparochie. Over haar en haar man is verder niets 15

16 bekend. Wellicht overleed ze kinderloos voor 1728, ze staat althans niet bij de eigenaren van de ouderlijke boerderij. III-p Swobke Pieters (dr v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1665; tr. ald. 20 jan Gerrit Jetses, boer te St. Jacobiparochie, 73 overl. na 1722, zn v Jetse Gerrits en Weimoed Obbes; hij tr. 1. St. Jacobiparochie 14 dec Lijsbet Jorrits, van Leeuwarden; tf. 2. St. Jacobiparochie 27 febr Neeltje Cornelis Meier, van St. Annaparochie. Uit het huwelijk van Swobke en Gerrit: 1. ws. Jetse Gerrits, geb. ca. 1690, volgt IV-v. 2. Tjerkje Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, volgt IV-w. Ill-q Atje Pieters (dr v Il-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1670, overl. na 1710; tr. St. Jacobiparochie 3 nov Leendert Theeuwes, boer te St. Jacobiparochie, 74 diaken ald. 1 aug. 1700, overl. ald. 1727/1728 (voor 31 mei), zn v Theeuwes Gerckes en Tetje Stevens. Hij werd 30 jan benoemd tot curator over de kinderen van zijn zwager Marten Pieters, zie III-o. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Tjerkje Leenderts, volgt IV-x. 2. Tietje Leenderts, overl. Vrouwenparochie 1734; tr. Ferwerd (att. van St. Jacobiparochie 6 juli) 1721 Jelte Bockes, van Ferwerd. Het echtpaar komt 20 nov te Vrouwenparochie met att. van Ferwerd; hij gaat daarheen terug 2 juni 1737 en komt weer naar Vrouwenparochie 1 aug Theeuwes Leenderts, volgt IV-y. 4. Klaasje Leenderts, geb. 1704, overl. St. Jacobiparochie voor 1747; tr. ald. 18 juli 1728 Jacob Joris, van St. Jacobiparochie (ws. zn v Joris Jacobs en Ytske Heeres). Hij woont in 1744 te St. Jacobiparochie en is 1749 arbeider te Wier; 75 hij tr. 2. St. Annaparochie 11 juni 1747 Doetje Dirks, van St. Annaparochie. Uit dat huwelijk: Joris, ged. St. Jacobiparochie 15 okt. 1747, en Jacob, ged. Wier 8 febr Lijsbeth Leenderts, geb. 1706, volgt IV-z. 6. Jannigje Leenderts, geb. 1708, volgt IV-aa. 7. Pieter Leenderts, geb. 1710, boer onder St. Jacobiparochie aan de Oude Dijk, 76 overl. ald. 1749/'58; tr. St. Jacobiparochie 22 maart 1733 Amerens Walings Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. ald. na 1748, 77 dr v Waling Walings Wassenaar en Antje Stevens; zij tr. 1. St. Jacobiparochie 5 febr Jan Martens de Vries (zie verder IV-u). Pieter werd in 1738 voogd over de voorkinderen van zijn vrouw. Ill-r Hidde Pieters (wellicht zn v H-g), geb. St. Jacobiparochie ca. 1675, boer ald., 78 overl. na 1722; tr. St. Jacobiparochie 6 maart 1701 Antje Alberts. Uit dit huwelijk: 1. Tjerkje Hiddes, geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, volgt IV-ab. III-s Geertje Feddes Doncker (dr v Il-i), ged. Harlingen 14 okt. 1666; tr. Harlingen 14 juni 1699 Jan Harmens, van Harlingen; doet mogelijk als Jan Harmens Donja belijdenis ald. 26 jan. 1694, wonend aan de Schritsen. Geertje deed reeds belijdenis te Harlingen 14 nov. 1685, j.d. aan de Schritsen. Uit dit huwelijk: 1. Fedde Jans, ged. Harlingen 27 aug. 1699; zekere Fedde Jans van Harlingen 16

17 trouwt aldaar 22 febr. 1722, maar gezien de namen van zijn kinderen is het allerminst zeker dat dit dezelfde persoon is. Ill-t Hidde Feddes Doncker (zn v Il-i), ged. Harlingen 20 nov. 1669, overl. ald. 1 maart 1727; tr. Harlingen 21 febr Doetje Thomas, ged. Harlingen 15 aug. 1669, dr v Thomas Feikes en Sjoukje Lases. Hidde deed belijdenis te Harlingen 4 juli 1699, Doetje 27 jan Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Symen Hiddes Doncker, ged. 20 febr. 1698, volgt IV-ac. 2. Thomas Hiddes Doncker, ged. 7 april 1702, volgt IV-ad. 3. Antje Hiddes Doncker, ged. 22 maart 1705, volgt IV-ae. 4. Berend Hiddes Doncker, ged. 26 maart Hij werd genoemd naar zijn oud-oom, kapitein Berend Hiddes de Vries, en werd met een legaat bedacht door diens weduwe Anna Jensma, die in 1710 testeerde. Hij zou het schoenmakersvak moeten leren en zou op dan 25-jarige leeftijd 500 ontvangen, maar over hem is verder niets bekend. IV-a Aucke Sjoerds (zn v Ill-a), ged. Sexbierum 1 dec. 1667, boer aldaar; 79 tr. Wijnaldum 10 mei 1691 Janke Hessels, van Baard. Beiden deden belijdenis te Sexbierum 28 okt Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Sjoerd Aukes, ged. 2 okt Grietje Aukes, ged. 14 mei 1702, jong overl. 3. Maaike Aukes, ged. 13 jan. 1704, volgt V-a. 4. Sjoerdje Aukes, ged. 14 febr Trijntje Aukes, ged. 20 nov Grietje Aukes, ged. 19 april IV-b Auke Eelkes (zn v Ill-b), ged. Sexbierum 24 juli 1667, boer aldaar; tr. Sexbierum 19 okt Jisk Gerrits, van Sexbierum. Auke deed belijdenis te Sexbierum 30 jan. 1690; komt met zijn vrouw te Sexbierum 29 jan met att. van Oosterbierum. Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Eelke Aukes, ged. 19 april 1696, boer te Oosterbierum, 80 overl. ald. 1752/'53. Onder meer door de aanwezigheid van een naam- en tijdgenoot is het moeilijk zekerheid te krijgen. Vermoedelijk was hij vader van een dochter Aukje, ged. Sexbierum 5 mei 1719 (geen moeder genoemd). Hij is waarschijnlijk ook degene, die 24 febr belijdenis doet te Sexbierum; in dat gevat is hij kort daarvoor getrouwd met Janke Piers, die daar tegelijk lidmaat wordt met att. van Ried. Kinderen uit dat huwelijk zijn niet gevonden. De weduwe vertrekt volgens het speciekohier in 1753 naar Wijnaldum, maar is daar spoorloos. Bedoelde naamgenoot is Eelke Aukes (Travaille). Hij was boer te Sexbierum (1748 gebr. stem 26), maar staat te boek als koopman, als hij 6 dec te Harlingen trouwt met Elske Janus van Slooten. Hij werd gedoopt te Sexbierum 27 jan als zoon van Auke Jacobs en overleed te Harlingen 17761' Hij was eerder gehuwd (Sexbierum 1732) met Fetje Aukes. 2. Gerrit Aukes, ged. 4 sept. 1698, volgt V-b. 3. Rinnert Aukes, ged. 26 febr. 1702, volgt V-c. 4. Hidde Aukes, ged. 18 febr Pieter Aukes, ged. 22 dec. 1704, volgt V-d. 6. Janke Aukes, ged. 30 sept. 1708, volgt V-e. 17

18 IV-c Jacob Eelkes (zn v III-c), geb. 1687, 82 boer, overl. Sexbierum 1718; tr. ald. 8 april 1714 Trijntje Abes (beiden van Sexbierum); zij tr. 2. Sexbierum 28 mei 1719 Berend Sikkes, van Sexbierum. Uit dat huwelijk werd een dochter Trijntje gedoopt, Sexbierum 25 mei Jacob en Trijntje deden belijdenis te Sexbierum 10 febr. 1715; zij zette het boerenbedrijf voort. 83 Uit het eerste huwelijk: 1. Brechtje Jacobs, ged. Sexbierum 12 april Japke Jacobs, ged. Sexbierum 18 dec IV-d Siete Eelkes (zn v III-c), ged. Tzummarum 21 april 1700, boer te Oosterbierum, later arbeider te Tzummarum, 84 overl. na 1752; tr. [Oosterbierum ca. 1725] Trijntje Gerrits. Siete en Trijntje komen te Tzummarum 18 nov met att. van Oosterbierum. Uiteindelijk vervielen zij tot de bedelstaf. 85 Uit dit huwelijk: 1. Eelke Sietes, ged. Oosterbierum 29 sept. 1726, jong overl. 2. Machteltje Sietes, ged. Oosterbierum 21 maart 1728, volgt V-f. 3. Jantje Sietes, ged. Oosterbierum 17 juli 1729; tr. Wijnaldum 22 mei 1757 Jetze Murks, weduwnaar te Wijnaldum. 4. Dirkje Sietes, ged. Tzummarum 23 maart Eelke Sietes, ged. Tzummarum 18 april Dirk Sietes, ged. Tzummarum 21 okt. 1736, jong overl. 7. Dirk Sietes, ged. Tzummarum 29 dec. 1737, jong overl. 8. Dirk Sietes, ged. Tzummarum 31 mei IV-e Auke Pieters (zn v Ill-d), geb. Wijnaldum 22 mei 1687, schoenmaker ald., 86 overl. ald. 5 febr. 1763; tr. Wijnaldum 20 nov Doetje Bartles, ged. Tzummarum 29 april 1714, overl. Wijnaldum 1792, dr v Bartle Folkerts en Maaike Jarigs. Doetje deed belijdenis te Wijnaldum juli 1735, Auke juli Zij staat als weduwe op de lidmatenlijsten van Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum): 1. Bartle Aukes, geb. 5 okt. 1737, schoenmaker te Wijnaldum, overl. ald. 1791/'93; tr. Wijnaldum 16 juni 1782 Jetske Jans, van Almenum. Bartle doet belijdenis te Wijnaldum juli 1765, Jetske te Harlingen 22 april 1773 (j.d. te Almenum); komt met att. van daar naar Wijnaldum 11 febr Op de lidmatenlijst van 1791 komen ze samen voor, maar in 1793 is Jetske weduwe. Ze vertrekt met att. naar Harlingen en wordt daar aangenomen 20 april Maaike Aukes, geb. 30 okt Pieter Aukes Aukema, geb. 10 sept. 1746, volgt V-g. IV-f Trijntje Pieters (dr v Ill-d), geb. Wijnaldum 18 juni 1693, overl. Dronrijp na 1748; 87 tr. Dronrijp 6 maart 1715 Tjebbe Teyes. Hij sloeg op de vlucht 23 maart 1715, nadat hij te Leeuwarden gestolen schapen had verkocht. 88 Uit dit huwelijk: 1. N.N., overl. Dronrijp voor 29 maart IV-g Broer Pieters (zn v III-d), geb. Wijnaldum 17 febr. 1695; tr. N.N. Uit dit huwelijk: 1. Willem Broers, ged. Dronrijp dec. 1719/april 1720, wellicht overl. voor 2 april

19 IV-h Foeke Feddes Hofman (zn v III-e), ged. Sexbierum 4 okt. 1685, boer te Sexbierum en Klooster Lidlum, 91 overl. na 25 okt. 1738; tr. Sexbierum 25 febr Antje Gerrits, geb. Firdgum, ged. Tzummarum 2 april 1693, overl. na 1726, dr v Gerrit Gerrits en Auck Jans. Ze woonde in 1714 te Menaldum. Foeke deed belijdenis te Sexbierum 12 aug. 1714, Antje 4 november van hetzelfde jaar. Financieel ging het hun niet voor de wind, ze raakten in de schulden. 92 Uit dit huwelijk: 1., Rinske Foekes, ged. Sexbierum 16 dec. 1714, jong overl. 2. Fedde Foekes, ged. Sexbierum 5 april 1716, jong overl. 3. Rinske Foekes Hofman, ged. Sexbierum 31 okt. 1717, volgt V-h. 4. Fedde Foekes, ged. Sexbierum 25 febr Jetze Foekes, ged. Oosterbierum 24 mei 1722, jong overl. 6. Jetze Foekes, ged. Oosterbierum 14 mei Auke Foekes, ged. Oosterbierum 17 maart IV-i Hette Feddes Hofman (zn v III-e), ged. Sexbierum 26 okt. 1690, overl. Harlingen? (na) 1770; tr. 1. Sexbierum 3 juni 1712 Janke Hessels Munninckhuis, van Klooster Lidlum, ws. dr v Hessel Pieters, geb. ca. 1680, overl. Oosterbierum Ze was weduwe van Tjalling Ates, bijzitter van Barradeel en boer te Oosterbierum (1698: stem 12), overl. voor 30 nov Janke verzoekt na haar tweede huwelijk voogdij voor haar dochters Antje en Sytske. 93 Ze testeert in 1719; na haar overlijden wordt Hette Feddes Hofman curator over haar dochters. 94 Janke was eigenaresse van Klooster Lidlum stem 5. Hette tr. 2. Oosterbierum] (3de pr. Sexbierum 16 mei) 1723 zijn halfnicht Hiske Lieuwes Hofman, ged. Sexbierum 24 jan. 1686, overl. ws. Harlingen 1749/'54, dr v Lieuwe Pieters en Grietje Hettes Hofman; zij tr. 1. Sexbierum 16 mei 1706 Fekke Dirks; uit dat huwelijk stamt een zoon Dirk Fekkes. 95 Op 10 jan is Hette, 23 jaar en getrouwd, al handelingsbekwaam. 96 Hij is boei' te Klooster Lidlum, op een boerderij die eigendom van zijn vrouw is 97 Later is /lij ook nwderechter van Barradeel (1726, 1727). 98 Verder hebben de archieven voornamelijk negatieve zaken te melden. Zo verliest hij in 1714 een proces om 200 uit de erfenis Wvbe Hettes Hofman. Het betrof een legaat, hem als zoon van Rinske Hettes toegezegd" Ook zijn er verschillende schuldbekentenissen geregistreerd. ""' In 1726 verkoopt hij land, door hem gebruikt, maar deels eigendom van zijn kinderen, in het openbaar. 101 Op 28 jan doet Hette afrekening van zijn beheer van de goederen van zijn stiefkinderen Antje en Sytske en zijn eigen kinderen Rinske en Hessel.' 02 Hij en Hiske vertrekken als lidmaten van Oosterbierum naar Sexbierum 5 nov. 1730; vandaar naar Minnertsga 6 dec en terug naar Sexbierum 20 aug In 1744 staat hij te Sexbierum te boek als 'insolvent', in 1749 heet het: 'bestaet suinig', twee personen, minimale aanslag. Een achternaam kan er inmiddels niet meer af. Volgens het lidmatenboek vertrekt hij als weduwnaar naar Minnertsga 25 april 1762; terug naar Sexbierum 9 mei Het speciekohier meldt nog dat hij in 1770 naar Harlingen verhuisde. Uit het eerste huwelijk (ged. Oosterbierum): 1. Rinske Hettes Hofman, ged. 31 dec. 1713, volgt V-i. 2. Grietje Hettes, ged. 23 mei 1717, jong overl. 3. Hessel Hettes, ged. 2 juli 1719; op 28 jan wordt Sybren Eelkes Haytsma, mederechter van Barradeel, aangesteld om de rekening van zijn vader af te horen, 103 maar verder is over Hessel niets bekend. 19

20 Uit het tweede huwelijk (ged. Oosterbierum): 4. Hette Hettes, ged. 26 sept. 1723, volgt V-j. 5. Grietje Hettes, ged. 30 mei 1726, jong overl. 6. Grietje Hettes, ged. 14 dec. 1727, volgt V-k. IV-j Sjoerd Clases de Vries (zn v Ill-f), ged. Sexbierum 14 dec. 1679, koopman aldaar, overl. na 1716; tr. 1. Sexbierum 16 okt Trijntje Jans, van Sexbierum; wellicht ged. ald. 22 aug (dan dr v Jan Harmens en Atje Jorrits); tr. 2. Sexbierum 17 aug Berber Bernardus Schotanus, ged. Wommels 1 maart 1685, dr v Bernardus Jacobus Schotanus en Tetje Gerlofs. Sjoerd Clases en Trijntje 'Harmens' worden 5 febr na belijdenis lidmaat te Sexbierum, Berber Schotanus 1 febr De 14-jarige Sjoerd, enig kind, is in 1694 erfgenaam van zijn oom Hidde Sjoerds de Vries. Zijn zaken worden behartigd door Lieuwe Pieters, schoenmaker te Sexbierum, en Elco Harings, chirurgijn en ontvanger te Sexbierum. 104 In 1711 ontvangt zijn zoon Claas 800 uit de nalatenschap van zijn moeder Trijntje Jans. 105 In 1716 legt Sjoerd rekening af van zijn curatele over Hidde en Sjoerd Olpherts over de periode m Uit het eerste huwelijk: 1. Claas Sjoerds, ged. Sexbierum 24 juni 1703, na 1711 niet meer genoemd. IV-k Hidde Meinerts Heremyt (zn v Ill-g), ged. Sexbierum 26 juni 1682, apotheker te Harlingen, later te Gorredijk, begr. ald. 27 juli 1733; tr. Sexbierum 20 maart 1707 Aukje Reins Kimstra, ged. Harlingen 10 dec. 1684, overl. ws. Gorredijk na 4 april 1755, 107 dr v Rein Sytses Kimstra en Tietske Bartelds Lanting(a). Bij zijn huwelijk is Hidde apotheker te Harlingen, korte tijd later ook burgerhopman bij de plaatselijke schutterij. Met zijn broer is hij in 1708 en 1718 voor 3/4 eigenaar van Sexbierum stem 1. Hij doet belijdenis te Harlingen 4 aug. 1707, zijn vrouw 30 juli 1705; ze vertrekken 31 aug met att. naar Gorredijk, waar hij apotheker en koopman is. 108 Uit dit huwelijk (nrs. 1-8 geb. Harlingen): Marike Hiddes Heremyt, geb. 27 juli 1708, volgt V-l. 2. Rein Hiddes Heremyt, geb. 10 okt. 1709, volgt V-m. 3. Tjitske Hiddes Heremyt, geb. 20 maart 1711, volgt V-n. 4. Grietje Hiddes Heremyt, geb. 4 okt. 1712, volgt V-o. 5. Meinert Hiddes, geb. 20 febr. 1714, jong overl. 6. Antje Hiddes Heremyt, geb. 29 juli 1715, volgt V-p. 7. Aukje Hiddes Heremyt, geb. 22 sept. 1716, belijdenis gedaan Harlingen 22 april 1745, winkelierster aldaar 1749, 110 overl. Gorredijk 27 aug Meindert Hiddes Heeremiet, geb. 14 sept. 1718, volgt V-q. 9. Elisabeth Hiddes Heremyt, geb. Gorredijk 16 mei 1723, ongehuwd overl. ald. 15 aug Bartele Hiddes, geb. Gorredijk 26 april 1727, ws. jong overl. IV-1 Akke Olpherts de Vries (dr v Ill-h), ged. Sexbierum (als 'Aachien') 29 nov. 1685, overl. na 20 aug. 1739; tr. 1. Sexbierum 2 maart 1704 Laas Gerbens, mr. schoenmaker te Sexbierum, overl. ald. 1711, zn v Gerben Laeses; tr. 2. Sexbierum 2 april 1713 met Andries Jelmersma (ook Jelgersma), geb. 1684, bode der stad Harlingen (1728, 1739), 112 geen lidmaat aldaar. Akke en Laas doen belijdenis te Sexbierum 3 aug In 1706 wordt hij curator over Hidde en Sjoerd, broers van zijn vrouw, en in datzelfde jaar wordt hij curator 20

21 over de kinderen van wijlen zijn zuster Ymck. 11^ Als hij in 1711 is overleden neemt Sjoerd Clases (W-j) de voogdij over Hidde en Sjoerd over en wordt er afgerekend." 4 Akke komt te Harlingen 23 nov met att. van Sexbierum. Uit het eerste huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Gerben Lases, ged. 1 febr. 1705, jong overl. 2. Olfert Lases, ged. 19 sept Gerben Lases, ged. 29 maart IV-m Hidde Olpherts de Vries (zn v Ill-h), geb. Sexbierum 1695, chirurgijn te St. Jacobiparochie (1719, 1728), overl. [ald.] 1728/'38; tr. St. Jacobiparochie 21 maart 1717 Grietje Mies Reinalda, ged. Franeker 25 maart 1695, dr v Jelle Ages Reinalda en Grietje Sybrands Aeneae; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 15 juni 1738 Pieter Hendriks Nauta, chirurgijn te St. Jacobiparochie (1749). Op 25 april 1728 schrijft mr. Hidde Olpherts de Vries in voor 1 jaar armenpraktijk als chirurgijn te St. Jacobiparochie tegen een vergoeding van 79. In 1724 worden hij en zijn vrouw als getuigen gehoord in de zaak van haar zuster Trijntje Reynalda en haar moeder tegen ds. Beylanus als curator over zijn neef Meynert Heremiet (vgl. Ill-g)." 5 Uit dit huwelijk: 1. Gatske Hiddes de Vries, geb. ca. 1718, volgt V-r. 2. Jelle Hiddes de Vries, geb. 12 dec. 1723, overl. Suriname 19 jan Olphert de Vries, van St. Jacobiparochie, wordt 21 mei 1755 burger van Harlingen, maar wordt daar later niet meer vermeld. IV-n Sjoerd Olpherts de Vries (zn v Ill-h), ged. Sexbierum 3 mei 1700, overl. Harlingen 1746/'49; tr. Harlingen 28 juli 1726 Hieke Joekes, 117 ged. ald. 16 aug. 1707, overl. na 1749, 118 dr v Joeke Allerts en Minke Jacobs. Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Olphert Sjoerds, ged. 11 jan Jacob Sjoerds de Vries, ged. 25 mei 1733, volgt V-s. 3. Gatske Sjoerds, ged. 15 juli 1738; belijdenis gedaan Harlingen 28 jan. 1762, j.d. in de Kerkstraat. 4. Minke Sjoerds, ged. 6 sept. 1740; belijdenis gedaan Harlingen 22 jan. 1761, j.d. in het Burgerweeshuis. 5. Hidde Sjoerds, ged. 14 juli 1743; belijdenis gedaan Harlingen 2 aug. 1770, j.m. in de Kerkstraat. 6. Joeke Sjoerds, ged. 5 juli IV-o Baukje Hiddes de Vries (dr v Ill-i), geb. Harlingen 20 maart 1697, overl. Beetgum 10 maart 1731; tr. Beetgum 21 okt Jacob Harings, mr. schoenmaker te Beetgum 'bij de molen', overl. ald. 1747; 119 hij tr /'33 Jeltje Ferks, ged. Dronrijp 22 maart 1711, dr v Ferk Jacobs en Janke Willems. Jeltje hertrouwde nog tweemaal, te Beetgum 1748 resp Baukje is in 1728 voor de helft eigenares van Wijnaldum stem 21, na haar overlijden heeft haar man dit aandeel geërfd. In 1747 is hij in die kwaliteit eiser tegen Johannes Arnold van Beucker en echtgenote (kapitein Beuckers erven, vgl. V-t), die zijn rechten betwisten. 120 Uit dit huwelijk: 1. Baukje Jacobs, geb. Beetgum 27 febr Ze staat niet in het doopboek Beetgum en zal kort na de geboorte zijn overleden. 21

22 IV-p Hendrina Tjerks de Vries (dr v III-j), geb. Harlingen 22 nov. 1686, overl. Witmarsum 8 juni 1726 'na een langdurige en seer pijnelijke teeringsiekte, die dardehalf jaar lang geduurd hadde, [...] nalatende haaren bitter bedroefden echtgenoot, met twee dogterties'; 121 tr. Witmarsum 19 sept Gerardus van Beucker, geb. Leeuwarden 25 juli 1690, kapitein van een compagnie infanterie, overl. Witmarsum 21 juli 1727 'nadat hij het laatste jaar zijnes levens, in een e voor hem ondragelijke rouwe van wegens het smertelijk afsterven van zijn waarde huysvrouw hadde doorgebracht, zo erg, dat hij er zijn gesonthijd geheel bij hadde opgeset [...]', m zn v Johannes van Beucker en Wendelina Hixenius. Hendrina schrijft 15 nov uit Venlo aan haar oudtante Anna Jensma te Harlingen, dat haar gezondheid slecht is en dat zij verlangt naar haar dochter Johanna Geertruyt. Op 14 febr schrijft haar man, ook uit Venlo, aan dezelfde Anna, dat ze van plan zijn om, terug te komen naar Harlingen. Ook 'mama de Vries' leeft dan nog. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Johanna Geertruyd van Beucker, geb. 25 juni 1719, volgt V-t. 2. Titia Wendelina van Beucker, geb. 18 april 1721, overl. 13 juni Titia Wendelina van Beucker, geb. 10 juli 1722, overl. Harlingen 25 sept. 1739, begr. Witmarsum 5 okt IV-q Jacob Jilles Stada (zn v Ill-k), ged. West-Terschelling 2 juni 1687, overl. ald. 1730/'31; tr. 1. ca Antje Jacobs, overl. West-Terschelling 1720/'26; tr. 2. Gerecht Terschelling 4 okt Grietje Thomas, ged. West-Terschelling 26 febr. 1702, overl. na 1757, dr v Thomas Hendriks en Jaapje Cornelis. Uit het eerste huwelijk (ged. West-Terschelling): 1. Jan Jacobs Stada, ged. 5 febr. 1719, jong overl. 2. Neeltje Jacobs Stada, ged. 25 aug Uit het tweede huwelijk: 3. Jilles Jacobs Stada, geb. ca (doop niet gevonden), belijdenis gedaan West-Terschelling 1 nov. 1754, overl. ald. 14 febr. 1782; tr. West- Terschelling 28 okt Grietje Jacobs, van West-Terschelling. 4. Jan Jacobs Stada, ged. 30 jan. 1729, volgt V-u. IV-r Feike Sjoerds (zn v III-l), ged. Tzummarum 22 jan. 1699, overl. Wijnaldum 24 maart 1766; tr. ald. 11 april 1735 Jeltje Pieters, ged. Oosterbierum 15 april 1713, overl. Wijnaldum 31 jan. 1774, 123 dr v Pieter Aukes en Libberigje Douwes. Feike doet belijdenis te Wijnaldum februari Hij komt in de quotisatie niet voor, werd dus waarschijnlijk gealimenteerd. Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum): 1. Sjoukje Feikes, geb. 5 mei 1736, jong overl. 2. Sjoukje Feikes, geb. 15 aug. 1738, volgt V-v. 3. Grietje Feikes, geb. 6 okt. 1740, volgt V-w. 4. Lubbrigje Feikes, geb. 12 okt. 1744, volgt V-x. 5. Pieter Feikes de Vries, geb. 24 febr. 1750, volgt V-y. IV-s Tjerk Hiddes (zn v Ill-n), ged. Tzummarum 29 okt. 1693, overl. ald. 1733/'41; tr. ca Antje Minnes, overl. na Tjerk en Antje doen belijdenis te Tzummarum 3 mei 1720; ze staan samen op de lidmatenlijst van 1733, maar in 1741 wordt alleen Antje vermeld. In 1723 is Tjerk getuige in een procedure. 124 Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Tjerks, ged. Tzummarum 3 maart 1720, volgt V-z. 22

23 : IV-t Tjerkje Martens de Vries (dr v III-o), geb. St. Jacobiparochie ca. 1690, overl. na 1749; tr. St. Jacobiparochie 6 mei 1714 Boyen Arjens Wassenaar, ged. Vrouwenparochie 28 nov. 1685, boer te St. Jacobiparochie, 125 ouderling ald. 1737/'38, overl. ald. 29 dec. 1742, zn v Arjen Klazes Wassenaar en Aaltje Boyens. Op 1 aug werd Boyen benoemd tot curator over de dochters van zijn zwager Jan Martens de Vries. 126 Tjerkje zette als weduwe het boerenbedrijf voort. 127 Ze behoorde in 1749 tot de hoogstaangeslagenen in Het Bildt. 128 Uit dit huwelijk: 1. Arjen Boyens Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1720, volgt V-aa. 2. Claas Boyens Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, volgt V-ab. IV-u Jan Martens de Vries (zn v III-o), geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, boer ald., overl. ald. 1729/'32; tr. St. Jacobiparochie 5 febr Amerens Walings Wassenaar, geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. na 1748, dr v Waling Walings Wassenaar en Antje Stevens; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 22 maart 1733 Pieter Leenderts (zn v Ill-q, zie ald.). Jan was boer aan de Oude Dijk onder St. Jacobiparochie; 129 kocht 1723 een huis ca. aldaar van Cornelis Pieters voor uo In 1728 is hij curator over de kinderen van zijn oom Leendert Theeuwes. 131 Hij wordt nog genoemd in het reëelkohier van 1729, maar in 1733 is Amerens hertrouwd en worden de zwagers Waling Walings en Boyen Arjens benoemd tot curatoren over Marten (13), Antje (9) en N eelt je Jans de Vries (6 jaar); in 1738 treedt stiefvader Pieter Leenderts als zodanig op, maar. Marten is dan niet meer in leven. 132 Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Marten Jans de Vries, geb. 1719, overl. voor Antje Jans de Vries, geb. 1723, volgt V-ac. 3. Neeltje Jans de Vries, geb. 1726, overl. St. Jacobiparochie 1797/'98; tr. ald. 31 mei 1744 haar neef Claas Boyens Wassenaar, zie verder bij V-ab. IV-v Jetse Gerrits (ws. zn v III-p), geb. ca. 1690, boer te St. Jacobiparochie, 133 overl. ald. 1748/'58; tr. St. Jacobiparochie 6 maart 1718 Houkje Pieters (dan beiden van St. Jacobiparochie). Uit dit huwelijk: 1. Gerrit Jetses, geb. ca. 1725, volgt V-ad. IV-w Tjerkje Gerrits (dr v III-p), geb. St. Jacobiparochie ca. 1695, overl. na 1754; tr. St. Jacobiparochie 17 juli 1720 Gerrit Jacobs, geb. ca. 1690, boer te St. Annaparochie, 134 overl. ald. 18 april 1760, zn v Jacob Arjens Mich en Rixt Ouwes. Bij zijn huwelijk kwam Gerrit van St. Jacobiparochie; belijdenis gedaan St. Annaparochie 3 mei 1724; op lidmatenlijsten 1731, 1739 (diaken), 1754 en 1760 (ouderling). Tjerkje deed ald. belijdenis 9 april 1739 en staat op de lidmatenlijst van Uit dit huwelijk: 1. Ouwe Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1722, volgt V-ae. 2. Rixtje Gerrits, geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, volgt V-af. 3. Ysbrand Gerrits, ged. St. Annaparochie 30 juni 1726; tr. St. Annaparochie (3de pr. ald. 28 april) 1748 Joukje Jacobs, beiden van St. Annaparochie. Over hem en zijn vrouw is verder niets bekend in Het Bildt. Er is ook een Ysbrand Gerrits te St. Jacobiparochie, in 1738 daar pachter. Deze zal omstreeks 1700 geboren zijn als zoon van het doopsgezinde echtpaar Gerrit Dirks en Antje Ysbrands. 23

24 boer te St. Annaparochie, 140 overl. ald. na 1768, zn v Tjebbe Klazes en Maartje Hendriks. Pieter en Jannigje komen 6 mei 1734 met att. van St. Jacobiparochie naar St. Annaparochie. Zij staat daar op de lidmatenlijsten van 1739 en Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie): 1. Leendert Pieters, ged. 1 jan. 1733, jong overl. 2. Leendert Pieters, ged. 28 aug. 1735, volgt V-al. Uit het tweede huwelijk (ged. St. Annaparochie): 3. Maartje Meinderts, ged. 27 april 1738, volgt V-am. 4. Joukje Meinderts, ged. 30 maart Tjerkje Meinderts (tweeling met voorgaande), ged. 30 maart Tjebbe Meinderts, ged. 10 mei 1744, volgt V-an. 7. Pieter Meinderts, ged. 3 mei 1750, volgt V-ao. IV-ab Tjerkje Hiddes (dr'v Ill-r), geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, overl. ald. voor 1755; tr. St. Jacobiparochie 20 sept Johannes Henricus Stonebrink, geb. St. Jacobiparochie ca. 1690, boer onder St. Jacobiparochie, 141 overl. ald. 1762/'68, zn v Henricus Joannes Stonebrink en Aartje Karstes; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 2 nov Lijsbet Ysbrands, weduwe van (getr. 23 febr. 1744) Dirk Harmens. Johannes en Lijsbet lieten een dochter Lijsbet dopen, St. Jacobiparochie 27 juni Johannes werd 18 okt wegens dronkenschap en 1 febr wegens ergerlijk gedrag het avondmaal ontzegd. 142 Aan zijn minderjarige kinderen bij Tjerkje deed hij toezeggingen inzake hun moederlijke goederen. 143 Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Hendrikus Johannes Stonebrink, geb. ca. 1730, volgt V-ap. 2. Pieter Johannes Stonebrink, geb. 1739, overl. St. Jacobiparochie 3 sept Woonde bij zijn broer Hidde Hidde Johannes Stonebrink, geb. 10 maart 1745, volgt V-aq. IV-ac Symen Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 20 febr. 1698; tr. Harlingen 21 febr Antje Freerks, van Harlingen; beiden belijdenis gedaan ald. 30 jan Uit dit huwelijk: 1. Tjerk Symens Doncker, ged. Harlingen 25 juni 1724; verder niets bekend. IV-ad Thomas Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 7 april 1702; tr. ald. 4 febr Engeltje Baltus, ged. Harlingen 12 jan. 1700, dr v Baltus Hendriks en Klaaske Johannes. Ze deden samen belijdenis te Harlingen 26 jan ('varende personen'). Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Klaaske Thomas Doncker, ged. 20 nov. 1725, jong overl. 2. Hidde Thomas Doncker, ged. 19 nov. 1730; belijdenis gedaan Harlingen 4 aug. 1763, j.m. aan de Wasbleek. 3. Klaaske Thomas Doncker, ged. 6 dec. 1733; belijdenis gedaan Harlingen 19 april 1764, j.d. aan de Brouwersgracht; tr. Harlingen 13 nov Ruurd Jans Builaard, van Harlingen, geb. rond 1725, trekschipper op Leeuwarden, overl. na 1802, 145 zn v Jan Gerlofs Builaard en Antje Ruurds. Op 5 april 1771 wordt te Harlingen (deze?) Ruurd Jans op belijdenis gedoopt. 4. Doetje Thomas Doncker, ged. 8 april 1736, belijdenis gedaan Harlingen 15 april 1762, j.d. aan de Wasbleek. 25

25 boer te St. Annaparochie, 140 overl. ald. na 1768, zn v Tjebbe Klazes en Maartje Hendriks. Pieter en Jannigje komen 6 mei 1734 met att. van St. Jacobiparochie naar St. Annaparochie. Zij staat daar op de lidmatenlijsten van 1739 en Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie): 1. Leendert Pieters, ged. 1 jan. 1733, jong overl. 2. Leendert Pieters, ged. 28 aug. 1735, volgt V-al. Uit het tweede huwelijk (ged. St. Annaparochie): 3. Maartje Meinderts, ged. 27 april 1738, volgt V-am. 4. Joukje Meinderts, ged. 30 maart Tjerkje Meinderts (tweeling met voorgaande), ged. 30 maart Tjebbe Meinderts, ged. 10 mei 1744, volgt V-an. 7. Pieter Meinderts, ged. 3 mei 1750, volgt V-ao. IV-ab Tjerkje Hiddes (dr v Ill-r), geb. St. Jacobiparochie ca. 1702, overl. ald. voor 1755; tr. St. Jacobiparochie 20 sept Johannes Henricus Stonebrink, geb. St. Jacobiparochie ca. 1690, boer onder St. Jacobiparochie, 141 overl. ald. 1762/'68, zn v Henricus Joannes Stonebrink en Aartje Karstes; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 2 nov Lijsbet Ysbrands, weduwe van (getr. 23 febr. 1744) Dirk Harmens. Johannes en Lijsbet lieten een dochter Lijsbet dopen, St. Jacobiparochie 27 juni Johannes werd 18 okt wegens dronkenschap en 1 febr wegens ergerlijk gedrag het avondmaal ontzegd. 142 Aan zijn minderjarige kinderen bij Tjerkje deed hij toezeggingen inzake hun moederlijke goederen.' 43 Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Hendrikus Johannes Stonebrink, geb. ca. 1730, volgt V-ap. 2. Pieter Johannes Stonebrink, geb. 1739, overl. St. Jacobiparochie 3 sept Woonde bij zijn broer Hidde Hidde Johannes Stonebrink, geb. 10 maart 1745, volgt V-aq. IV-ac Symen Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 20 febr. 1698; tr. Harlingen 21 febr Antje Freerks, van Harlingen; beiden belijdenis gedaan ald. 30 jan Uit dit huwelijk: 1. Tjerk Symens Doncker, ged. Harlingen 25 juni 1724; verder niets bekend. IV-ad Thomas Hiddes Doncker (zn v Ill-t), ged. Harlingen 7 april 1702; tr. ald. 4 febr Engeltje Baltus, ged. Harlingen 12 jan. 1700, dr v Baltus Hendriks en Klaaske Johannes. Ze deden samen belijdenis te Harlingen 26 jan ('varende personen'). Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Klaaske Thomas Doncker, ged. 20 nov. 1725, jong overl. 2. Hidde Thomas Doncker, ged. 19 nov. 1730; belijdenis gedaan Harlingen 4 aug. 1763, j.m. aan de Wasbleek. 3. Klaaske Thomas Doncker, ged. 6 dec. 1733; belijdenis gedaan Harlingen 19 april 1764, j.d. aan de Brouwersgracht; tr. Harlingen 13 nov Ruurd Jans Builaard, van Harlingen, geb. rond 1725, trekschipper op Leeuwarden, overl. na 1802, 145 zn v Jan Gerlofs Builaard en Antje Ruurds. Op 5 april 1771 wordt te Harlingen (deze?) Ruurd Jans op belijdenis gedoopt. 4. Doetje Thomas Doncker, ged. 8 april 1736, belijdenis gedaan Harlingen 15 april 1762, j.d. aan de Wasbleek.

26 IV-ae Antje Hiddes Doncker (dr v Ill-t), ged. Harlingen 22 maart 1705; tr. ald. 26 dec Dirk Jans, van Harlingen. Antje doet belijdenis Harlingen 3 aug en woont dan aan de Vijverstraat. Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Jan Dirks, ged. 12 okt Hidde Dirks, ged. 25 juli 1734, volgt V-ar. 3. Antje Dirks, ged. 21 okt V-a Maaike Aukes (dr v IV-a), ged. Sexbierum 13 jan. 1704; (deze?) tr. Sexbierum (3de pr. ald. 7 mei) 1726 Steven Ages, van Pietersbierum, ws. zn v Age Durks, overl. na Maaike en Steven deden belijdenis te Midlum 7 febr Steven was eerder (Sexbierum 28 febr. 1723) gehuwd met Sytske Pieters, van Pietersbierum. Na het overlijden van Maaike trouwde hij (3de pr. Pietersbierum 29 juli 1731) met Lijsbet Synnes, ook van Pietersbierum. Uit dat huwelijk werden vier kinderen gedoopt te Midlum. Uit het eerste huwelijk (ged. Midlum): 1. Auke Stevens, ged. 31 aug. 1727, jong overl. 2. Age Stevens, ged. 18 sept Auke Stevens, ged. 19 nov V-b Gerrit Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 4 sept. 1698; tr. Aukje Oepkes, mogelijk dr v Oepke Tjeerds. Gerrit en Aukje komen 21 febr met att. van Oosterbierum naar Sexbierum. Uit dit huwelijk: 1. Auke Gerrits, ged. Oosterbierum 29 maart Rein Gerrits, ged. Oosterbierum 17 juni Jisk Gerrits, ged. Sexbierum 1 mei Antje Gerrits, ged. Sexbierum 10 maart 1737, volgt Vl-a. V-c Rinnert Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 26 febr. 1702, overl. Midlum 1741/'42; tr. Sexbierum 28 sept Jantje Sybes, van Sexbierum. Zij tr. 1. Sexbierum 5 juni 1729 Sjoerd Folkerts, van Sexbierum; tr. 3. Midlum 10 maart 1743 Pieter Meiles, uit Almenum, overl. na Rinnert deed belijdenis te Pietersbierum 12 febr. 1734, Jantje te Sexbierum 12 febr. 1730, att. naar Pietersbierum 12 febr Samen att. naar Sexbierum 2 juli 1736 en naar Midlum 15 febr Uit dit huwelijk: 1. Jisk Rinnerts, ged. Pietersbierum 13 febr Auke Rinnerts, ged. Sexbierum 12 mei 1737, volgt Vl-b. 3. Antje Rinnerts, ged. Midlum 26 mei 1740, jong overl. 4. Antje Rinnerts, ged. Midlum 25 juni 1741, volgt VI-c. V-d Pieter Aukes (zn v IV-b), ged. Sexbierum 22 dec. 1704, overl. ald. voor 29 mei 1735; tr. Sexbierum 26 nov Saakje Jans, ged. Sexbierum 21 febr. 1706, dr v Jan Sybes en Grietje Pieters. Beiden deden belijdenis te Sexbierum 15 mei Uit dit huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Auke Pieters, ged. 15 okt. 1730, jong overl. 2. Auke Pieters, ged. 21 okt Grietje Pieters, ged. 22 nov Pietje Pieters, ged. Sexbierum 29 mei 1735 (na vaders dood). 26

27 V-e Janke Aukes (dr v IV-b), ged. Sexbierum 30 sept. 1708; tr. Sexbierum 1 maart 1733 Claas Hayes, van Sexbierum; beiden belijdenis gedaan ald. 13 febr Uit dit huwelijk: 1. Haye Clases, ged. Sexbierum 18 juli 1734; tr. mogelijk Pietersbierum 3 mei 1795 Tietje Hendriks, van Pietersbierum. 2. Grietje Clases, ged. Sexbierum 8 juni V-f Machteltje Sietes (dr v IV-d), ged. Oosterbierum 21 maart 1728, overl. [Wijnaldum] na 1779; tr. Wijnaldum 18 dec Auke Pieters, geb. ald. 2 sept. 1717, schoenmaker te Wijnaldum, 147 overl. ald. 1778/'79, zn v Pyter Harmens en Fookeltje Wytses. Ze staan te Wijnaldum op de lidmatenlijst van 1763; zij als weduwe aldaar Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum): 1. Pieter Aukes, geb. 4 mei 1757, jong overl. 2. Trijntje Aukes, geb. 28 okt Harmen Aukes, geb. 2 dec V-g Pieter Aukes Aukema (zn v IV-e), geb. Wijnaldum 10 sept. 1746, schoenmaker te Sexbierum, overl. ald. 6 dec. 1818; tr. Sexbierum 28 mei 1775 Jeltje Johannes, van Franeker, ged. Sexbierum 1 okt. 1752, overl. ald. 12 dec. 1818, dr v Johannes Willems en Ytje Klazes. Zij worden eerst 11 aug na belijdenis lidmaten te Sexbierum. Een paar maanden later neemt Pieter de naam Aukema aan en heeft dan geen kinderen. Uit dit huwelijk (geb. Sexbierum): 1. Auke Pieters, geb. 26 mei 1776, jong overl. 2. Auke Pieters, geb. 9 aug. 1777, overl. 1796/ Ytje Pieters, geb. 10 aug. 1783, overl. voor V-h Rinske Foekes Hofman (dr v IV-h), ged. Sexbierum 31 okt. 1717, overl. Harlingen 1765/'69; tr. Harlingen 16 nov Sybe Symens, van Sappemeer, overl. Franeker 1785/'89; hij tr. 2. Harlingen 9 jan Grietje Hettes, ged. 14 dec te Oosterbierum (zie V-k). Sybe doet belijdenis te Harlingen 18 nov. 1745, Rinske 4 aug Sybe Symens en Grietje Hettes komen 19 juni 1785 als lidmaten van Harlingen naar Franeker. Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Harlingen): 1. Trijntje Sybes, geb. ca. 1740, ged. 21 dec. 1749, volgt Vl-d. 2. Antje Sybes, ged. 11 sept Foeke Sybes, ged. 21 dec Simontje Sybes, ged. 3 okt Gerrit Sybes, ged. 28 sept V-i Rinske Hettes Hofman (dr v IV-i), ged. Oosterbierum 31 dec. 1713, overl. Sexbierum 1786/'87; tr. 1. Pietersbierum 26 mei 1737 Rients Symens, van Herbayum, boer te Sexbierum (1738 gebr. stem 9), overl. ald. 1747/'48. Rients doet belijdenis te Pietersbierum 5 febr. 1738; att. naar Sexbierum 28 juli Rinske doet te Sexbierum belijdenis 31 juli 1740 en staat op de lidmatenlijst van Ze blijft op de boerderij; 149 tr. 2. Sexbierum 17 febr Jetse Johannes, boer, overl. Sexbierum 1766/'67. Jetse was knecht bij haar en neemt na het huwelijk de leiding over het boerenbedrijf. Uit het eerste huwelijk (geb./ged. Sexbierum): 1. Janke Rientses, ged. 18 jan. 1739, jong overl. 27

28 2. Janke Rientses, ged. 8 maart 1741; tr. mogelijk Dongjum 20 okt Yge Clases. 3. Symen Rientses, ged. 11 nov. 1742, jong overl. 4. Symen Rientses, ged. 24 nov. 1743, boer te Sexbierum, 150 belijdenis gedaan ald. 18 mei 1783 (vrijgezel), overl. 1786/'87, kort voor of kort na zijn moeder. 5. Aafke Rientses Hofman, ged. 17 okt. 1745, volgt Vl-e. 6. Antje Rientses, ged. 13 aug Uit het tweede huwelijk: 7. Johannes Jetses, geb. Sexbierum 6 okt. 1754, volgt Vl-f. V-j Hette Hettes (zn v IV-i), ged. Oosterbierum 26 sept. 1723, ws. arbeider te Sexbierum, overl. ald. 1770/'71; 151 tr. Sexbierum 17 mei 1750 Trijntje Jellerts, van Sexbierum, overl. ald. 1762/'63. Hette was geen kerkelijk lidmaat. Hij woonde vanaf ca vermoedelijk ongehuwd samen met een vrouw, die in 1770 of 1771 overleed. Uit het huwelijk (ged. Sexbierum): 1. Antje Hettes, ged. 7 maart 1751, overl. Sexbierum 23 okt. 1831; tr. ald. 20 nov Anne Cornelis, van Franeker, wolkammer te Sexbierum, overl. na Anne en Antje deden belijdenis te Sexbierum 8 mei 1774, resp. 7 mei Hiske Hettes, ged. 10 sept Hette Hettes (1811: Bakker), ged. 14 febr. 1762, overl. na 1811; tr. Oosterbierum 31 mei 1795 Antje Jelles, geb. Oosterbierum 24 juli 1756, ged. ald. op belijdenis 29 april 1798, overl. ald. 2 febr. 1810, dr v Jelle Gerrits en Uilkje Jittes. V-k Grietje Hettes (dr v IV-i), ged. Oosterbierum 14 dec. 1727, overl. Sexbierum 1794/'95; 153 tr. 1. Wijnaldum 5 mei 1754 Yde Rienks, geb. Wijnaldum 7 nov. 1724, overl. Harlingen 1762/'69, zn v Rienk Jans en Janke Pieters. Yde deed belijdenis te Wijnaldum februari 1754; te Harlingen 29 juli 1762 met att. van Wijnaldum. Op die dag deed Grietje ald. belijdenis. Grietje tr. 2. Harlingen 9 jan Sybe Symens, weduwnaar van Rinske Foekes Hofman (zie verder V-h). Sybe en Grietje komen 19 juni 1785 met att. van Harlingen naar Franeker; zij komt als weduwe 8 aug met att. van Franeker te Sexbierum. Uit het eerste huwelijk: 1. Rienk Ydes, geb. Almenum 10 maart 1756, ged. Wijnaldum 21 maart V-l Marike Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 27 juli 1708, overl. Sloten 28 nov. 1769; tr. [Gorredijk 1730] 154 Tammerus Haanstra, geb. 1709, procureurpostulant en fiscaal van Opsterland, 155 overl. Sloten 7 juli 1765, zn v Wybrandus Haanstra en Trijntje Poutsma. Beiden deden belijdenis te Gorredijk 11 febr en vertrokken met att. naar Sloten 11 nov Uit dit huwelijk (geb. Gorredijk): 1. Wybrandus Haanstra, geb. 25 sept. 1731, koopman, ongehuwd overl. Dronrijp 16 juli Wybrandus deed belijdenis te Sloten 8 aug. 1764, att. naar Leeuwarden 7 april 1775; att. naar Dronrijp 12 dec. 1791; aldaar op de lidmatenlijst 4 nov en 1 jan Hij en zijn broer Hidde waren compagnons; te Leeuwarden woonden zij op Camstraburen. 156 Hij was kort voor zijn eigen overlijden nog erfgenaam van Hidde Hidde Haanstra, geb. 1736, jong overl. 3. Hidde Haanstra, geb. 1737, jong overl. 28

29 4. Hidde Haanstra, geb. 14 maart 1740, koopman, ongehuwd overl. Dronrijp in de nacht van 5 op 6 maart 1802; zijn broer en compagnon Wybrandus werd erfgenaam. Zijn kerkelijk lidmaatschap verliep identiek met dat van die broer. 5. Meindert Haanstra, geb. 1742, jong overl. 6. Meindert Haanstra, geb. 1746, chirurgijn te Makkinga, overl. [ald.] voor 1777; tr. Donkerbroek 6 aug Aleida Casperina Reiners, van Donkerbroek, overl. Gorredijk 1826 (?); zij vertrok als weduwe 14 febr met att. van Makkinga naar Donkerbroek en vervolgens 28 april 1783 naar Gorredijk. Daar hertrouwde ze 27 juni 1790 met Geert Rinzes van Dijk, geb. 1738, weduwnaar van Aaltje Gerrits, overl. Gorredijk 20 sept Volgens de lidmatenlijst van Gorredijk 1817 overleed ze in 1826, maar de overlijdensakte is niet te vinden. V-m Rein Hiddes Heremyt (zn v IV-k), geb. Harlingen 10 okt. 1709, koopman en chirurgijn te Lippenhuizen, overl. ws. Lippenhuizen voor 1744; tr. [ald. 1733/'34] Sytske Tjeerds; zij kwam als weduwe in 1753 van Oudega (Sm.) naar Surhuisterveen; woonde daar nog Rein zat al snel in de schulden;' 59 mogelijk groeiden ze hem boven het hoofd. Volgens veel latere verklaringen zou hij arbeider in IJlst zijn geworden en tot de doopsgezinde kerk hebben behoord. 160 Maar hij wordt in 1744 en 1749 noch te Lippenhuizen, noch te IJlst aangetroffen. Uit dit huwelijk: 1. Hiltje Reins Heremyt, geb. [Lippenhuizen] 1735, volgt Vl-g. 2. Hidde Reins Heremyt, geb. ca Aukje Reins Heremyt, geb. 1741/'42, volgt Vl-h. V-n Tjitske Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 20 maart 1711, baker, 161 overl. ald. 1765; tr. Harlingen 23 mei 1734 Hans Jans Claver, ged. Harlingen 12 mei 1712, overl. ald. voor 1749, zn v Jan Jarigs en Grietje Hanses; tr. 2. (ondertr. Harlingen 21 aug. 1751) Jan Teerink, van Harlingen. Na haar overlijden wordt voor haar zoon Jan een curator benoemd. 162 Uit het eerste huwelijk: 1. Jan Hanses Claver, geb. Harlingen rond 1740, volgt Vl-i. V-o Grietje Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 4 okt. 1712, overl. na 1768; tr. 1. Harlingen 15 juli 1742 Eelke Jochems Hannema, ged. Harlingen 5 jan. 1716, overl. 1743/'48; tr. 2. Franeker 11 mei 1749 Willem Obbes (Tuininga), ged. Franeker 30 juli 1713, mr. schoenmaker te Franeker, 163 overl. voor Hij trouwde eerder (Franeker 23 okt. 1740) Trijntje Everts, en liet uit dat huwelijk twee kinderen dopen te Franeker. Met Grietjes eerste echtgenoot is het geen succesverhaal. In 1743 vraagt hij, omdat hij op vertrek naar Oost-Indië staat, een 'curator ad lites' om voor hem te procederen. Die curator wordt dr. Jacobus Tjallingii. 164 In het Hofarchief vinden we het dossier, 165 Eelke Jochums, eiser, contra Jan Thomas IJsenbeek, koopman, en Joost Zeeman, gerechtsbode, beiden te Harlingen. Eelke had voorjaar 1740 een winkel en goederen (lakens enz.) overgenomen, maar de zaak liep niet. Hij had een jaar later afbetaald. Op 25 en 26 aug werden er contracten opgesteld om de zaak onder voorwaarden weer over te doen aan de vorige eigenaar. Eelke meende dat de voorwaarden niet werden nagekomen en spande een proces aan. Maar hij werd niet-ontvankelijk verklaard en veroordeeld in de proceskosten. Het lot van Eelke kennen we verder niet. 29

30 Grietje stond er dus een tijdlang alleen voor. Ze was 3 aug van Leeuwarden met att. te Harlingen gekomen. Het quotisatiekohier vermeldt: 'Grietje Heremyt, weduwe, stijffster, bestaet maetigh', 1, Na haar tweede huwelijk vertrok ze naar Franeker, maar liet haar lidmaatschap niet overschrijven. Ze vernieuwde haar lidmaatschap te Harlingen na belijdenis 4 aug Uit het tweede huwelijk: 1. Aukje Willems, ged. Franeker 16 maart Meindert Willems, ged. Franeker 29 maart V-p Antje Hiddes Heremyt (dr v IV-k), geb. Harlingen 29 juli 1715, overl. na 1749; tr. Gerecht Harlingen 12 april 1738 Douwe Jans Zeilmaker, ged. op belijdenis DG Harlingen 1 juli 1768, zeilmaker en schipper te Harlingen, 166 overl. ald. 1770, zn v Jan Douwes Zeilmaker. 167 Uit dit huwelijk: 1. Sytske Douwes Zeilmaker, geb. Harlingen 12 mei 1745, volgt VI-j. 2. Jan Douwes Zeilmaker, geb. Harlingen 1747, volgt Vl-k. V-q Meindert Hiddes Heeremiet (zn v IV-k), geb. Harlingen 14 sept. 1718, begr. Amsterdam (Oudezijdskapel) 3 maart 1789; tr. Amsterdam Waalse kerk 20 april 1755 Margareta van Heerde, geb. Amsterdam 1731/'32, dr v Jan van Heerde. Bij de ondertrouw, twee weken eerder, lezen we dat Meindert Heeremiet, van Harlingen, wonende aan de Warmoesstraat, 36 jaar oud, consent heeft van zijn moeder Aukje Kimstra te Gorredijk; Margareta van Heerde, van Amsterdam, wonend aan de Nieuwendijk, 23 jaar oud, heeft consent van haar vader. Ze was 25 mei 1777 getuige bij de doop van haar kleindochter Alida. Meindert woonde, toen hij overleed, aan de Nieuwendijk bij de Oudebrugsteeg. Uit dit huwelijk: 1. Hidde Meinderts Heeremiet, ged. Amsterdam 25 jan. 1756, volgt VI-1. V-r Gatske Hiddes de Vries (dr v IV-m), geb. [St. Jacobiparochie] ca. 1718, overl. Harlingen 11 sept. 1793; tr. ald. 19 mei 1754 Sybrand Freerks de Groot, van Harlingen, overl. ald. 19 sept Haar ondertrouw in 1754 wordt aangegeven door oom Age Reinalda. Als haar tante Trijntje Reinalda in 1776 overlijdt erven de kinderen van Gatske. 169 Uit dit huwelijk (ged. Harlingen): 1. Grietje Sybrens de Groot, ged. 23 maart 1755, volgt Vl-m. 2. Aaltje Sybrens de Groot, ged. 3 juli 1757, volgt Vl-n. 3. Trijntje Sybrens de Groot, ged. 7 sept. 1760, volgt VI-o. V-s Jacob Sjoerds de Vries (zn v IV-n), ged. Harlingen 25 mei 1733, overl. ald. voor 1765; tr. Harlingen 25 mei 1755 Geertje Jentjes, ged. Pietersbierum 11 maart 1733, dr v Jentje Jelles en Grietje Gerbens; zij tr. 2. Harlingen 20 aug Sake Ydes, ged. Harlingen 22 nov. 1716, zn v Yde Ydes en Sytske Sakes, weduwnaar van Janneke Cornelis. Uit het eerste huwelijk: 1. Sjoerd Jacobs de Vries, ged. Harlingen 30 mei 1756, volgt VI-p. 2. Pieter Jacobs de Vries, ged. Harlingen 11 nov. 1760, verder niets bekend. V-t Johanna Geertruyd van Beucker (dr v IV-p), geb. Harlingen 25 juni 1719, overl. ald. 14 febr. 1784; tr. Leeuwarden 28 jan haar neef mr. Johan Arnold van Beucker, geb. Leeuwarden 27 mei 1716, advocaat voor het Hof van Friesland 30

31 1739, commies-generaal van de Republiek bij de Admiraliteit te Harlingen, overl. Harlingen 16 aug. 1781, zn v Johannes van Beucker en Margrieta van Vierssen. In 1747 is hij, namens zijn vrouw als erfgename van kapitein Beuker, verwikkeld in een proces om de eigendom van de helft van een boerderij te Wijnaldum; Jacob Harings, weduwnaar van Baukje de Vries (TV-o), is de tegenpartij. 170 Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Johannes van Beucker, geb. 10 dec. 1742, advocaat voor het Hof van Friesland, overl. Harlingen 10 sept Gerardus van Beucker, geb. 12 dec. 1743, overl. Harlingen 10 dec Margrieta Henderina van Beucker, geb. 1 juni 1745, overl. Harlingen 4 okt Gerardus van Beucker, geb. 28 okt. 1747, overl. St. Annaparochie 6 dec. 1753, begr. Harlingen. 5. Hendrina van Beucker, geb. 15 maart 1754, volgt Vl-q. V-u Jan Jacobs Stada (zn v IV-q), ged. West-Terschelling 30 jan. 1729, belijdenis gedaan ald. 26 maart 1755, overl. Archangel 21 juli 1771; tr. Aaltje Cornelis Vos, ged. West-Terschelling 9 sept. 1731, overl. ald. 5 april 1783, dr v Cornelis Cornelis Vos en Marij Cornelis. Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling): 1. Jacob Jans Stada, ged. 16 jan. 1750, volgt Vl-r. 2. Maaike Jans Stada, ged. 10 aug. 1755, belijdenis gedaan West-Terschelling 17 dec. 1777, overl. ald. 22 jan. 1808; tr. West-Terschelling 11 maart 1781 Pieter Hanses Top, van West-Terschelling, belijdenis gedaan ald. 24 maart 1785, overl. West-Terschelling 20 aug Japke Jans Stada, ged. 22 okt. 1758, overl. West-Terschelling 25 febr Jilles Jans Stada, ged. 6 dec. 1761, volgt VI-s. 5. Grietje Jans Stada, geb. 12 sept. 1765, volgt Vl-t. 6. Cornelis Jans Stada, geb. 13 okt. 1767, volgt VI-u. 7. Jan Jans Stada, ged. 19 nov. 1769, begr. West-Terschelling 31 aug Aafke Jans Stada, geb. 12 sept. 1771; tr. West-Terschelling 9 febr Cornelis Sjoerds Rooda, ged. West-Terschelling 26 dec. 1738, zn v Sjoerd Reinders en Cornelisje Dirks. V-v Sjoukje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 15 aug. 1738, belijdenis gedaan ald. 6 mei 1770, overl. ald. 6 dec. 1806; tr. Wijnaldum 20 mei 1764 Age Andries, geb. 1733, ged. op belijdenis Wijnaldum 6 mei 1770, arbeider aldaar, 171 overl. ald. 8 nov. 1807^ Uit dit huwelijk: 1. Trijntje Ages, geb. Wijnaldum 16 dec. 1764, volgt VI-v. V-w Grietje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 6 okt. 1740, overl. ald. 1796/1800; tr. 1. Wijnaldum 9 okt Jan Hendriks, van Drachten; tr. 2. Pietersbierum 26 jan Wybe Elings, van Sexbierum (1766), arbeider te Wijnaldum, 172 overl. ald. 1800/'01; hij tr. 1. Sexbierum 18 mei 1766 Elisabeth Scheltes, van Sexbierum, overl. 1775/'76. Wybe deed belijdenis te Sexbierum 7 mei 1769; att. naar Wijnaldum 28 jan. 1782; is daar lidmaat 1784, 1791 en Grietje was geen lidmate. Uit het huwelijk van Wybe en Grietje: 1. Feike Wybes, geb. Pietersbierum 29 sept

32 V-x Lubbrigje Feikes (dr v IV-r), geb. Wijnaldum 12 okt. 1744; tr. Midlum 21 mei 1775 Jan Jansen, van Sexbierum (mogelijk ged. ald. 10 mei 1736), overl. Midlum 1802/'03. Ze deden samen belijdenis te Midlum 9 febr Uit dit huwelijk: 1. Jan Jansen, geb. Midlum 26 juli V-y Pieter Feikes de Vries (zn v IV-r), geb. Wijnaldum 24 febr. 1750, overl. Harlingen 26 dec. 1820; tr. ald. 8 maart 1778 Aaltje Pieters, van Harlingen, geb. ca. 1746, overl. Harlingen 13 febr (62 jaar, nalatende 4 kinderen). Bij huwelijk woont Pieter te Sexbierum. Niet aangetroffen in het lidmatenregister en het RvN van Harlingen. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Feike Pieters, geb. 29 okt. 1778, jong overl. 2. Pieter Pieters, geb. 4 dec Feike Pieters, geb. 1 mei Gerrit Pieters, geb. 31 dec Binne Pieters, geb. 29 maart Dirk Pieters, geb. 10 juli Johannes Pieters, geb. 25 maart V-z Trijntje Tjerks (dr v IV-s), ged. Tzummarum 3 maart 1720, overl. na 1779; 173 tr. Tzummarum 2 febr Jan Dirks, ged. Tzummarum 15 okt. 1713, arbeider ald., 174 overl. ald. 1759/'60, zn v Dirk Pieters en Froukje Gerrits. Hij wordt wel Jan Dirks Fenlo genoemd, ter onderscheiding van naamgenoten ter plaatse. Hij noch zijn vrouw waren lidmaten van de kerk. In het speciekohier van Tzummarum vinden we hem op de nrs. 74, 76, resp. 55; de weduwe vertrekt lateials 'gealimenteerde' naar elders. Uit dit huwelijk (geb./ged. Tzummarum): 1. Dirk Jans, ged. 14 nov. 1745, volgt VI-w. 2. Antje Jans, ged. 20 aug. 1747, jong overl. 3. Antje Jans, ged. 18 okt. 1750, volgt VI-x. 4. Tjerk Jans de Vries, geb. 1751/'52, volgt Vl-y. V-aa Arjen Boyens Wassenaar (zn v IV-t), geb. St. Jacobiparochie ca. 1720, boer onder St. Jacobiparochie, 175 overl. ald. 30 okt. 1798; tr. St. Jacobiparochie 20 aug Claasje Clases Kuik, geb. St. Jacobiparochie 1734, overl. ald. 3 nov. 1798, dr v Claas Johannes Kuik en Grietje Sjoerds. Claasje en Arjen werden tegelijk begraven in de kerk van St. Jacobiparochie., Arjen en Claes Bojes, huislieden onder St. Jacobiparochie, winnen in 1755 een geschil (eifeniskwestie) van Dirk Arjens, huisman onder St. Annaparochie } 76 Arjen was dijksgedeputeerde van het Nieuw-Bildt Zie voor hem en zijn nageslacht verder de literatuur. 177 Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie): 1. Boyen Arjens Wassenaar, ged. 29 sept. 1754, boer onder St. Jacobiparochie, overl. ald. 15 maart 1832; tr. 1. (zijn nicht) Tjerkje Clases Wassenaar (dr v V-ab), ged. St. Jacobiparochie 3 okt. 1756, overl. ald. voor 1806; tr. 2. St. Jacobiparochie 20 dec Jantje Pieters Stender, geb. Hollum 30 jan. 1789, overl. St. Jacobiparochie 15 okt ' 2. Claas Arjens Wassenaar, ged. 12 dec. 1756, jong overl. 3. Tjerkje Arjens Wassenaar, ged. 25 febr. 1759, overl. St. Jacobiparochie 10 jan. 1818; tr. Cornelis Clases Post, ged. St. Jacobiparochie 12 dec. 1756, boer ald., 32

33 overl. ald. 15 mei 1812, zn v Claas Clases Post en Maartje Cornelis Schierhuis. 4. Klaas Arjens Wassenaar, ged. 21 juli 1764, boer te St. Jacobiparochie, 178 overl. ald. 30 okt. 1833; tr. Brechtje Jans Wassenaar, ged. St. Jacobiparochie 3 mei 1761, overl. ald. 4 sept. 1807, dr v Jan Aarts Wassenaar en Ytje Bentes Proost. 5. Marten Arjens Wassenaar, ged. 22 april 1770, volgt VI-z. V-ab Claas Boyens Wassenaar (zn v IV-t), geb. St. Jacobiparochie ca. 1724, boer onder St. Jacobiparochie, 179 overl. ald. 17 dec. 1788; tr. St. Jacobiparochie 31 mei 1744 (zijn nicht) Neeltje Jans de Vries (dr v IV-u), geb. St. Jacobiparochie 1726, belijdenis gedaan ald. 26 jan. 1764, overl. ald. 1797/'98. Claas Boyens was een welgestelde boer; hij kocht met vrouw en familie voor grote bedragen onroerend goed aan. 180 Van 5 nov tot zijn overlijden was hij bijzitter van Het Bildt, van bovendien plv. grietman. Zie verder de literatuur. Na zijn overlijden zette Neeltje het boerenbedrijf voort, 181 Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Boyen Clases Wassenaar, geb. 1744, boer onder St. Jacobiparochie, 182 overl. ald. 21 maart 1784; tr. St. Jacobiparochie 19 maart 1769 Jannigje Reinders (V-ak, zie verder ald.). 2. Neeltje Clases Wassenaar, ged. 30 juni 1748, volgt Vl-aa. 3. Tjerkje Clases Wassenaar, ged. 3 okt. 1756, overl. ald. voor 1806; tr. haar neef Boyen Arjens Wassenaar (zn v V-aa, zie verder aldaar, sub 1). V-ac Antje Jans de Vries (dr v IV-u), geb. St. Jacobiparochie maart 1723, overl. ald. 2 febr. 1750; 183 tr. St. Jacobiparochie 16 jan Waling Beerts Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 1714, boer ald., 184 kerk- en armvoogd van St. Jacobiparochie 1754, dorpsvolmacht 1765, 1774, overl. ald. 7 maart 1775, zn v Beert Arjens Kuiken en Neeltje Cornelis Wassenaar. Uit dit huwelijk: 1. Amerens Walings Kuiken, geb. St. Jacobiparochie tussen 1746/'48, overl. na In 1778 en 1788 is zij mede-eigenares van boerderij en landerijen, door haar broer gebruikt. Ze wordt nog vermeld in het speciekohier 1796, bij haar broer, op nr Beert Walings Kuiken, ged. St. Jacobiparochie 4 mei 1749, boer onder St. Jacobiparochie, van 1788 tot 1795 bijzitter van Het Bildt, overl. St. Jacobiparochie 28 mei 18O8; 185 tr. ald. 13 mei 1770 zijn nicht Neeltje Clases Wassenaar, ged. St. Jacobiparochie 30 juni 1748 (Vl-aa, zie ald. voor de kinderen). V-ad Gerrit Jetses (zn v IV-v), geb. ca. 1725; tr. St. Jacobiparochie 22 mei 1763 Dirkje Folkerts (ws. dr v Folkert Andries). Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie): 1. Houkje Gerrits, ged. 19 febr Folkert Gerrits van der Ploeg, ged. 9 maart 1766, volgt Vl-ab. 3. Trijntje Gerrits, geb. 6 aug Jetse Gerrits, geb. 22 febr V-ae Ouwe Gerrits (zn v IV-w), geb. St. Jacobiparochie 1720/'24, boer ald., 186 overl. ald. 1755/'56; tr. St. Annaparochie (ondertr. 24 mei) 1744 Jannigje Piebes, ged. St. Annaparochie 27 sept. 1722, overl. St. Jacobiparochie na 1788, dr v Piebe Stinnerts en Aafke Daams; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 6 maart 1757 Hendrik 33

34 Jeltes, overl. St. Jacobiparochie 1778/'88. Uit dat huwelijk werden vier kinderen gedoopt te St. Jacobiparochie. Hendrik was ter plaatse al tweemaal eerder getrouwd, 14 mei 1731 met Ytske Clases en 12 maart 1752 met Weimoed Jetses. Piebe werd op 29 januari en 18 juli 1755 door de kerkenraad van St. Jacobiparochie vermaand wegens dronkenschap. 137 Kort daarna is hij overleden, want in 1756 wordt de weduwe vermeld in het reëelkohier. Als zij hertrouwt worden er curatoren over de kinderen benoemd: Pybe (11), Marten (9), Tjerkje (7) en Gerrit (in het derde jaar). Curator wordt de a.s. stiefvader Hendrik Jeltes, boer onder St. Jacobiparochie. Grootvader Gerrit Jacobs, boer onder St. Annaparochie, moet mee onderzoek doen naar de boedel. 188 Na het overlijden van Hendrik Jeltes is Jannigje in 1788 gebr. van stem 16 (deels). Uit haar eerste huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie): 1. Piebe Ouwes, geb. 1745, volgt Vl-ac. 2. Marten Ouwes de Boer, geb. 1747, volgt Vl-ad. 3. Tjerkje Ouwes, ged. 25 jan. 1750, volgt Vl-ae. 4. Gerrit Ouwes, ged. 23 juni V-af Rixtje Gerrits (dr v IV-w), geb. St. Jacobiparochie 1720/'24, overl. 1768; tr. 1. St. Annaparochie (ondertr. ald. 3 april) 1746 Gerrit Willems, ged. St. Annaparochie 17 aug. 1721, snikschipper ald., 189 overl. ald. 1754/'55, zn v Willem Gerrits en Berber Doedes; tr. 2. St. Annaparochie (ondertr. ald. 29 aug.) 1756 Jan Cornelis, boer te St. Annaparochie, overl. ald. 1761, voor 9 augustus; 190 tr. 3. St. Annaparochie (ondertr. ald. 25 juli) 1762 Joris Jans, van St. Annaparochie, ged. ald. op belijdenis 28 april 1769, 33 jaar oud, vermeld op de lidmatenlijst van St. Annaparochie 1795, overl. ald. 6 febr Kort na het tweede huwelijk van Rixtje trof het Gerecht voorzieningen met betrekking tot haar voorkinderen. 191 Uit het eerste huwelijk (ged. St. Annaparochie): 1. Berber Gerrits, ged. 9 juli Gerrit Gerrits, ged. 4 okt Willem Gerrits Wassenaar, ged. 25 maart 1753, volgt Vl-af. Uit het tweede huwelijk (ged. als voren): 4. Bregtje Jans, ged. 4 sept Cornelis Jans de Vries, ged. 4 maart 1759, volgt Vl-ag. 6. Jan Jans, ged. 9 aug. 1761, na de dood van zijn vader. V-ag Willem Beerts (zn v IV-x), ged. St. Annaparochie 6 aug. 1730; tr. St. Jacobiparochie 1 mei 1768 Antje Atzes (ws. dr v Atze Gerrits). Zij behoorden niet/ot de lidmaten van de hervormde kerk te St. Jacobiparochie. Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie): 1. Lijsbet Willems, ged. 30 april 1769, jong overl. 2. Lijsbet Willems, ged. 1 dec. 1771, jong overl. 3. Atze Willems, geb. 28 maart Beert Willems, geb. 6 dec Lijsbet Willems, geb. 12 mei V-ah Atje Beerts (dr v IV-x), ged. St. Annaparochie 26 april 1734; tr. St. Annaparochie (ondertr. ald. 26 febr.) 1758 Menze Michiels, ged. St. Annaparochie 27 juni 1728, schipper, overl. ald. 23 febr. 1800, zn v Michiel Pieters en Trijntje Men- 34

35 zes. Hij deed belijdenis St. Annaparochie 5 febr en staat daar op de lidmatenlijst van 1795; Atje was geen lidmate. Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Annaparochie): 1. Beert Menzes, ged. 21 dec Tjerkje Menzes (de Boer), ged. 18 dec. 1763, volgt Vl-ah. 3. Michiel Menzes, ged. 5 jan Trijntje Menzes (Wassenaar), geb. 8 okt. 1772, volgt Vl-ai. V-ai Atje Theeuwes (dr v IV-y), geb. St. Jacobiparochie ca. 1735, overl. St. Annaparochie 4 maart 1798; tr. 1. St. Annaparochie (att. van St. Jacobiparochie 18 mei) 1760 Pieter Johannes, van St. Annaparochie, belijdenis gedaan ald. 9 april 1762, overl. ald. 1762; tr. 2. St. Annaparochie (ondertr. ald. 8 maart) 1767 Dirk Marcus, verbasterd tot Dirk Merkes, ged. St. Annaparochie 6 mei 1725, overl. ald. (voor) 1782, zn v Marcus Roelofs en Geertje Dirks Bouman; tr. 3. St. Annaparochie (qndertr. ald. 22 dec. 1782) Sjoerd Jarigs Winsselaar, van St. Annaparochie, overl. ald. 22 aug Atje deed tegelijk met haar eerste man belijdenis 9 april 1762; wordt vermeld op de lijsten van 1769 en 1795, dan met haar derde man. Uit het eerste huwelijk: 1. Theeuwes Pieters, ged. St. Annaparochie 10 mei V-aj Amerens Reinders (dr v IV-z), geb. St. Jacobiparochie rond 1742, overl. ald. 1799; tr. 1. St. Annaparochie (ondertr. ald. 1 febr.) 1767 haar neef Beert Jans Kuiken, ged. St. Annaparochie 12 nov. 1741, boer onder St. Jacobiparochie, 192 overl. ald. 1774/'78, 193 zn v Jan Beerts Kuiken en Aafje Clases Wassenaar; tr. 2 [St. Jacobiparochie] 1781 Teunis Cornelis Crap, geb. [Vrouwenparochie] 1757, boer te St. Jacobiparochie,' 94 overl. ald. 23 dec. 1803, zn v Cornelis Teunis en Ymkje Siedses. Amerens deed belijdenis te St. Jacobiparochie 15 mei 1788; als ze hertrouwt worden Boyen Clases Wassenaar en Berend Walings Kuiken aangesteld tot curatoren over de kinderen Aafje, Reinder, Lijsbet en Jan. 195 Uit het eerste huwelijk (beh. nr. 1 geb. St. Jacobiparochie): 1. Aafje Beerts Kuiken, ged. St. Annaparochie 7 febr. 1768, volgt Vl-aj. 2. Reinder Beerts Kuiken, geb. 21 aug. 1769, boer, overl. St. Annaparochie 12 okt. 1833; tr. Pietje Arjens Reitsma, geb. St. Jacobiparochie 4 febr. 1773, overl. ald. 30 aug. 1854, dr v Arjen Rintjes en Antje Theunis. Reinder is 1788 mede-eigenaar van stem 9 te St. Annaparochie; vertrekt 1801 van St. Jacobiparochie naar St. Annaparochie. 3. Lijsbet Beerts Kuiken, geb. 10 maart 1771, overl. ald. 28 maart 1816; tr. St. Jacobiparochie (att. van St. Annaparochie 7 juni) 1802 Wiltje Johannes Pars, geb. St. Annaparochie april 1772, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 13 juli 1849, zn v Johannes Wiltjes en Froukje Sjoerds; hij tr. 2. St. Jacobiparochie 14 aug Trijntje Keimpes Kempenaar, geb. Nieuwebildtzijl december 1789, dr v Keimpe Sjoerds Kempenaar en Janke Sydses Hogerhuis. Lijsbeth was 1788 mede-eigenares van stem 9 te St. Annaparochie. 4. Jan Beerts Kuiken, geb. 9 dec. 1772, in 1788 mede-eigenaar van stem 9 te St. Annaparochie, boer te St. Jacobiparochie (1803, 1811), ongehuwd overl. Leeuwarden 27 april Hij werd in 1803 veroordeeld wegens baldadig gedrag (onvoorzichtig rijden met een 'phaeton' op 7 aug. 1802) tot een boete van 25 goudguldens Jannigje Beerts Kuiken, geb. 11 nov. 1774, overl. voor Uit het tweede huwelijk: 35

36 6. Ymkje Teunis Crap, geb. St. Jacobiparochie 12 sept. 1782, overl. ald. 9 nov. 1835; tr. Finkum 21 okt Gerrit Willems Wassenaar (zn v Vl-af), geb. onder Finkum 14 sept. 1781, ged. Vrouwenparochie 28 okt. 1781, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 15 sept V-ak. Jannigje Reinders (dr v IV-z), geb. St. Jacobiparochie 1745, overl. ald. 22 jan. 1807; tr. 1. St. Jacobiparochie 19 maart 1769 Boyen Clases Wassenaar (zn v V-ab), geb. St. Jacobiparochie juni 1744, overl. ald. 21 maart 1784; tr. 2 (att. van St. Annaparochie 3 febr. 1786) Klaas Aarts Aartsma, geb. St. Jacobiparochie 22 juni 1759, boer ald., overl. ald. 9 sept. 1825, zn v Aart Arjens en Wapke Jans. Jannigje was 1768 mede-eigenares van o.a. stemnrs. 33, 34 en 41 te St. Jacobiparochie. Zij en Klaas Aarts doen als echtelieden belijdenis aldaar 15 mei 1785, 197 maar de eerste huwelijksproclamatie is pas 8 jan Klaas tr. 2. [St. Jacobiparochie 1807/'08] Heiltje Gerrits Fopma, geb. St. Jacobiparochie 30 jan. 1786, overl. Franeker 9 jan. 1854, dr v Gerrit Alderts Fopma en Trijntje Douwes. Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Neeltje Boyens Wassenaar, geb. 14 april 1770, overl. St. Jacobiparochie 22 jan Lijsbert Boyens Wassenaar, geb. 5 aug. 1772, overl. St. Jacobiparochie 24 febr Klaasje Boyens Wassenaar, geb. 23 dec. 1775, overl. St. Jacobiparochie 21 okt Tjerkje Boyens Wassenaar, geb. 25 okt. 1778, overl. St. Jacobiparochie 1 nov (het derde kind uit het gezin dat in dit jaar overleed). 5. Klaas Boyens Wassenaar, geb. 30 mei 1781, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 8 jan. 1841; tr. St. Jacobiparochie 26 maart 1812 Trijntje Hendriks Spekman, geb. St. Jacobiparochie 21 jan. 1791, overl. ald. 16 april 1865, dr v Hendrik Hendriks Spekman en Antje Jans. V-al. Leendert Pieters (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 28 aug. 1735; tr. (ondertr. St. Annaparochie 26 april 1761, ald. getr.) Mintje Reins, geb. St. Jacobiparochie ca. 1735, dr v Rein Douwes en Grietje Symens. Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie): 1. Jannigje Leenderts, ged. 18 april 1762, volgt Vl-ak. 2. Grietje Leenderts, ged. 3 maart 1765, volgt Vl-al. V-am. Maartje Meinderts (dr v IV-aa), ged. St. Annaparochie 27 april 1738; tr. (ondertr. St. Annaparochie 2 mei 1762, ald. getr.) Wybren Arjens (ws. zn v Arjen Clases en Rinske Salves), van St. Annaparochie, overl. St. Jacobiparochie 1787/'92; hij tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1779] Aafke Wouters, van Drachten; uit dat huwelijk werden twee kinderen te St. Jacobiparochie gedoopt. Uit het eerste huwelijk (nrs. 1-4 ged. St. Annaparochie): 1. Meindert Wybrens, ged. 20 mei Jannigje Wybrens, ged. 3 nov Meindert Wybrens, ged. 2 okt Rinske Wybrens, ged. 18 nov Arjen Wybrens, geb. St. Jacobiparochie 26 mei V-an. Tjebbe Meinderts (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 10 mei 1744, boer te St. Annaparochie, 198 overl. ald. 12 sept. 1808; tr. 1. St. Annaparochie (ondertr. ald. 12 maart) 1769 Aaltje Alles, [geb. Finkum ca. 1745], geen doop gevonden, 199 overl. 36

37 St. Annaparochie 7 nov. 1783; tr. 2. St. Annaparochie 23 okt Jannigje Jarigs, ged. St. Annaparochie 23 juli 1741, overl. voor Tjebbe deed belijdenis te St. Annaparochie 2 mei 1784 en staat op de lidmatenlijst van Zijn echtgenotes waren geen lidmaten. Uit het eerste huwelijk (geb./ged. St. Annaparochie): 1. Jannigje Tjebbes Walburg, geb. 4 mei 1770, overl. St. Annaparochie 23 april 1836; tr. ald. 16 okt Anne Douwes Borger, geb. St. Annaparochie 15 okt. 1765, 200 boer ald., overl. ald. 24 jan. 1835, zn v Douwe Arjens en Geeske Jans. 2. Alle Tjebbes, ged. 12 jan. 1772, jong overl. 3. Meindert Tjebbes, geb. 11 juli 1773, jong overl. 4. Meindert Tjebbes Walburg, geb. 16 sept. 1774, boer te St. Annaparochie, overl. ald. 19 juni 1833; tr. 1. St. Annaparochie 4 mei 1800 Aafje Piers Tanja, geb. St. Annaparochie 1776, overl. ald. 30 april 1816, dr v Pier Dirks en Elske y Harmens; tr. 2. Het Bildt 12 okt Rinske Bartelds Kuik, geb. St. Annaparochie 8 nov. 1775, overl. ald. 15 nov. 1846, dr v Barteld Dirks Kuik en Pietje Harings Bontekoe. 5. Gooikje Tjebbes, geb. 28 dec Atje Tjebbes Walburg, geb. 9 dec. 1780, overl. St. Annaparochie 11 april 1824; tr. St. Annaparochie 24 mei 1801 Klaas Klazes de Jong, geb. St. Jacobiparochie 27 maart 1773, op belijdenis ged. St. Annaparochie 19 rnei 1811, gardenier, later arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 6 nov. 1851, zn v Klaas Klazes en Neeltje Jans; hij tr. 2. Het Bildt 24 jan Ariaantje Anes Wassenaar en 3. ald. 7 juni 1838 Sybetje Luksen. 7. Alle Tjebbes Walburg, geb. St. Annaparochie 18 april 1782, boer te Beetgum, overl. ald. 11 dec Sytske Tjebbes, geb. St. Annaparochie 6 juni 1783, ged. ald. 22 juni V-ao Pieter Meinderts (zn v IV-aa), ged. St. Annaparochie 3 mei 1750, boer onder St. Annaparochie, 201 overl. ald. 12 dec. 1802; tr. St. Annaparochie 14 april 1776 Dieuwke Reinders Schat, ged. St. Annaparochie 3 april 1757, overl. ald. 16 aug. 1822, dr v Reinder Douwes Schat en Trijntje Symens. Pieter en Dieuwke deden belijdenis te St. Annaparochie 6 mei 1778 en worden vermeld op de lidmatenlijst van Uit dit huwelijk (geb. St. Annaparochie): 1. Jannigje Pieters Schat, geb. 28 aug. 1777, overl. St. Annaparochie 12 okt Reinder Pieters Schat, geb. 20 mei 1779, aanvankelijk boer, laatst arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 29 april Trijntje Pieters Schat, geb. 2 mei 1781, overl. St. Annaparochie 16 juli Meindert Pieters, geb. 8 sept. 1783, jong overl. ald. 5. Meintje Pieters Schat, geb. 11 nov. 1785, overl. St. Annaparochie 28 jan Maartje Pieters, geb. 5 maart Meindert Pieters Schat, geb. 4 okt. 1792, schipper te St. Annaparochie, overl. ald. 22 juli Arjen Pieters Schat, geb. 2 dec. 1794, landbouwer te St. Annaparochie, overl. ald. 17 maart

38 V-ap Hendrikus Johannes Stonebrink (zn v IV-ab), geb. St. Jacobiparochie rond 1730; tr. St. Jacobiparochie 15 okt Neeltje Cornelis Vis, van St. Jacobiparochie, ws. dr v Cornelis Feyes en Trijntje Tjeerds. Uit dit huwelijk (ged. St. Jacobiparochie): 1. Johannes Hendrikus Stonebrink, ged. 20 jan Cornelis Hendrikus Stonebrink, ged. 27 april 1762, volgt Vl-am. 3. Tjerkje Hendrikus Stonebrink, ged. 2 febr. 1766, overl. St. Annaparochie 9 aug. 1838; tr. Het Bildt 13 dec Marten Pieters Bokma, ged. St. Annaparochie 5 okt. 1771, zn v Pieter Martens en Lijsbet Jans. V-aq Hidde Johannes Stonebrink (zn v IV-ab), geb. St. Jacobiparochie 10 maart 1745, arbeider te St. Jacobiparochie, overl. ald. 20 sept. 1817; tr. Biens Jans, ged. St. Jacobiparochie 29 nov. 1750, overl. ald. 24 jan. 1800, 202 dr v Jan Oepkes en Trijntje Doedes. Uit dit huwelijk (St. Jacobiparochie): 1. Jan Hiddes Stonebrink, geb. 6 jan. 1773, jong overl. 2. Jan Hiddes Stonebrink, geb. 22 mei Johannes Hiddes Stonebrink, geb. 31 dec. 1778, arbeider te St. Jacobiparochie, overl. ald. 4 april 1826; tr. St. Jacobiparochie 9 dec Dieuwke Feikes Visser, geb. St. Jacobiparochie 1782, overl. ald. 28 maart 1839, dr v Feike Jans Visser en Dieuwke Nieses. 4. Tjerkje Hiddes Stonebrink, geb. 16 okt. 1781, overl. St. Jacobiparochie 23 dec. 1818; tr. Het Bildt 22 maart 1818 Auke Gerrits Kok, geb. St. Jacobiparochie 25 aug. 1774, arbeider ald., overl. ald. 8 okt. 1828, zn v Gerrit Aukes en Sijke Walings. 5. Gerben Hiddes Stonebrink, geb. 6 okt. 1786, volgt Vl-an. 6. Trijntje Hiddes Stonebrink, geb. 22 aug V-ar Hidde Dirks (zn v IV-ae), ged. Harlingen 25 juli 1734, overl. ald. 29 sept (75 jaar, nalatend een zoon); tr. Harlingen Westerkerk 16 mei 1762 Geertruid Dirks Wassenaar, ged. Harlingen 14 okt. 1736, overl. ald. voor 1803, dr v Dirk Willems Wassenaar en Antje Jelles. Beiden belijdenis gedaan Harlingen 20 nov. 1766, wonend aan de Vijver. Uit dit huwelijk: 1. Dirk Hiddes de Vries, ged. Harlingen 17 april 1764, volgt Vl-ao. 2. Antje Hiddes, ged. Harlingen 3 nov Vl-a Antje Gerrits (dr v V-b), ged. Sexbierum 10 maart 1737, overl. ald. 1789/V90; tr. Sexbierum 14 dec Jan Taekes, ged. Sexbierum 15 juli 1731, overl. ald. 1782/'83, zn v Taeke Jans en Sipkje Martens. Jan en Antje deden belijdenis te Sexbierum mei Uit dit huwelijk (geb./ged. Sexbierum): 1. Taeke Jans, ged. 8 febr. 1767, jong overl. 2. Taeke Jans, ged. 10 april Sipkje Jans, ged. 29 mei Gerrit Jans, ged. 9 febr. 1772, jong overl. 5. Gerrit Jans, geb. 2 nov Joeke Jans, geb. 11 maart Jan Jans, geb. 31 okt

39 Vl-b Auke Rinnerts (zn v V-c), ged. Sexbierum 12 mei 1737; boerenknecht te Franeker, tr. ald. 31 maart 1765 Beitske Lieuwes, ged. Franeker 3 jan. 1732, dr v Lieuwe Fransen en Ytje Sybrens. Uit dit huwelijk (geb./ged. Franeker): 1. Jantje Aukes, ged. 4 mei Rinnert Aukes Vlietstra, ged. 12 april 1767, volgt VlI-a. 3. Lieuwe Aukes, ged. 9 april Ytje Aukes Vlietstra, ged. 6 okt. 1771, volgt VlI-b. 5. Jan Aukes, geb. 6 jan. 1774, jong overl. 6. Jan Aukes, geb. 2 okt VI-c Antje Rinnerts (dr v V-c), ged. Midlum 25 juni 1741, overl. Wijnaldum 30 sept. 1769; tr. ald. 27 mei 1764 Sjoerd Doekes, geb. Wijnaldum 7 febr. 1740, timmerman ald., overl. ald. 4 juli 1782, zn v Doeke Sjoerds en Geeltje Poulus. Ze deden belijdenis te Wijnaldum mei Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum): 1. Janke Sjoerds van der Schaaf, geb. 25 maart 1765, overl. Minnertsga 15 jan. 1838; tr. Wijnaldum 28 mei 1786 Jan Baukes, van Wijnaldum. 2. Doeke Sjoerds van der Schaaf, geb. 11 sept. 1767, volgt VII-c. Vl-d Trijntje Sybes (dr v V-h), geb. Harlingen ca. 1740, ged. ald. 21 dec. 1749; tr. Harlingen, Westerkerk 21 juni 1761 Meye Lieuwes, van Harlingen. Beiden hebben belijdenis gedaan te Harlingen 18 nov Uit dit huwelijk: 1. Lieuwe Meyes, ged. Harlingen 18 maart Vl-e Aafke Rientses Hofman (dr v V-i), ged. Sexbierum 17 okt. 1745, overl. ald. 25 nov. 1832; tr. 1. Sexbierum 12 mei 1771 Riemer Pieters Wiersma, ged. Sexbierum 28 aug. 1729, overl. ald. 1772/'74, zn v Pieter Anes en Doutsen Jacobs. Riemer was weduwnaar en vader van een dochter Grietje; 203 tr. 2. Sexbierum 31 juli 1774 Jan Sjoerds, ged. Sexbierum 1 febr. 1739, boer ald., overl. ald. 6 sept. 1809, zn v Sjoerd Pieters en Rigtje Jans. Toen Aafke hertrouwde werden Jelle Tjeerds en Simon Rientzes, huislieden te Oosterblerum resp. Sexbierum, curatoren over het zoontje Pieter 2 " 4 Na zijn overlijden wordt Jelle, die ook voordochter Grietje onder voogdij had, opgevolgd door Gerben Riemers, bakker te Oosterwierum (voor Pieter), en Ar jen Boyens Wassenaar, huisman te St. Jacobiparochie (voor Grietje) 205 Aafke deed te Sexbierum belijdenis 3 mei 1772, Jan 7 mei 1775; hij was lid van de kerkenraad 1797 en Uit het eerste huwelijk: 1. Pieter Riemers Wiersma, geb. Sexbierum 22 aug. 1772, volgt VlI-d. Uit het tweede huwelijk (geb. Sexbierum): 2. Rigtje Jans Hofma, geb. 5 aug. 1775, overl. Pietersbierum 22 april Hinke Jans Hofma, geb. 2 dec. 1777, overl. Midlum 21 juli 1847; tr. Sexbierum 24 april 1802 Hermanus Joha, geb. Oosterbierum 29 juni 1782, overl. Sexbierum 22 febr Sytske Jans, geb. 2 febr. 1780, jong overl. 5. Sjoerdje Jans Hofma, geb. 10 aug. 1783, overl. Sexbierum 13 juli Rients Jans Hofma, geb. 1 dec. 1785, overl. Sexbierum 3 maart Sytske Jans Hofma, geb. 23 sept. 1789, overl. Sexbierum 2 maart

40 2. Petronella Claver. 3. Tjitske Claver. VI-j Sytske Douwes Zeilmaker (dr v V-p), geb. Harlingen 12 mei 1745, 208 overl. ald. 1 april 1825; tr. Harlingen 14 april 1782 Pieter Tjallings Tjallingii, geb. Harlingen 1745, overl. ald. 6 maart 1814, zn v Tjalling Pieters Tjallingii en Grietje Franses. Ze werden lidmaten van de doopsgezinde gemeente Harlingen door doop op belijdenis, zij januari 1770, hij 24 januari Uit dit huwelijk: 1. Tjalling Pieters Tjallingii, geb. Harlingen 25 okt. 1783, volgt VlI-h. Vl-k Jan Douwes Zeilmaker (zn v V-p), geb. [Harlingen] 1747, koopman ald., overl. Harlingen 24 sept. 1804; 209 tr. 1. Harlingen 30 juni 1776 Jetske Wybes Steensma, geb. Midlum 15 nov. 1743, overl. Harlingen 9 maart 1792, dr v Wybe Lolles Steensma en Ybeltje Pieters Hilarides, weduwe van Evert Klazes Oosterbaan; 210 tr. 2. Gerecht Harlingen 1 febr Jieskje Lelystra, van Harlingen; 211 tr. 3. Wier 2 juni 1799 Dorothea Ernestina Lemke, geb. St. Annaparochie 22 maart 1761, overl. Harlingen 15 juni 1832, dr v ds. George Lemke en Debora Mulder. Jan werd lidmaat van de doopsgezinde gemeente te Harlingen na doop op belijdenis 2 juli 1779, Jetske Wybes Steensma bleef hervormd. Hij fungeerde enige malen als curator, maar weigerde in 1802 een benoeming. 212 Uit het derde huwelijk: 1. Douwe Jans Zeilmaker, geb. Harlingen 29 mei 1802, zeehandelaar ald., lidmaat DG Harlingen 21 maart 1823, overl. ald. 27 aug. 1847; tr. Harlingen 12 juni 1828 Kornelia Ledeboer, geb. Oud-Beijerland 10 maart 1810, overl. Harlingen 31 okt. 1841, dr v Abraham Ledeboer, predikant, en Frederica Charlotte Louise Verster. VI-1 Hidde Heeremiet (zn v V-q), ged. Amsterdam 25 jan. 1756, boekhouder bij de in- en uitvoerrechten ald., overl. Amsterdam 22 maart 1821; tr. ald. (ondertr. 4 april 1776, ook getr.) Anna van der Voort, ged. Amsterdam, Nieuwe Kerk 8 okt. 1752, begr. ald. 31 maart 1792, dr v Pieter Samuel van der Voort en Alida de Roy. Bij de ondertrouw woonde Hidde bij zijn vader aan de Nieuwendijk. Na zijn overlijden verscheen een lof- of lijkrede op Hidde Heeremyt, secretaris van de maatschappij Felix Meritis te Amsterdam, door zijn opvolger (1823). 213 Uit dit huwelijk: 1. Meindert Heeremiet, ged. Amsterdam, Noorderkerk 16 juni 1776, begr. ald., Nieuwe Kerk 11 juli Alida Catharina Heeremiet, ged. Amsterdam, Nieuwezijdskapel 25 mei 1777; getuigen: grootvader Pieter Samuel van der Voort en grootmoeder Margareta Heeremiet, geb. Van Heerde. Vl-m Grietje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 23 maart 1755, overl. ald. 19 juli 1814; tr. Harlingen 8 nov Otte Aukes Overdijk, ged. Harlingen 2 mei 1747, overl. ald. 18 dec. 1811, zn v Auke Ottes en Lijsbet Gerrits. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Sibren Overdijk, geb. 20 mei Grietje Overdijk, geb. 31 maart 1792, overl. Harlingen 27 jan Gatske Overdijk, geb. 20 maart 1794, overl. Harlingen 1 okt

41 Vl-n Aaltje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 3 juli 1757; tr. ald. 25 mei 1783 Jan Fokkes Visser, ged. Harlingen 2 okt. 1757, winkelier ald., overl. ald. 21 april 1812, zn v Fokke Eerks en Gatske Yges; hij tr. 2. Harlingen 21 jan Tjitske Heeres, van Harlingen; tr. 3. Midlum 7 mei 1809 Eelkje Johannes Koen, geb. Harlingen 7 jan. 1788, overl. Norg 31 mei 1865, dr v Johannes Simens Koen en Antje Jans. Uit dit huwelijk een zoon Eerk, geb. Harlingen 5 maart Uit het eerste huwelijk (geb. Harlingen): 1. Gatske Visser, geb. 18 sept. 1788, overl. Harlingen 3 jan Fredrik Sibrand Visser, geb. 15 sept Fokje Visser, geb. 8 febr. 1794, overl. Harlingen 23 febr VI-o Trijntje Sybrens de Groot (dr v V-r), ged. Harlingen 7 sept. 1760, overl. ald. 29 okt. 1818; tr. 1. Harlingen 30 okt Marten Berends Bos, geb. Bolsward 1760, komt te Harlingen met att. van Bolsward 14 april 1785, overl. Harlingen 8 jan. 1807, zn v Berend Ages en Wibbigje Jans; tr. 2. Harlingen 5 maart 1809 Jurjen Hendriks Geuker, geb. Grou ca. 1746, overl. Harlingen 2 sept Uit het eerste huwelijk (geb. Harlingen): 1. Wibbigje Bos, geb. 30 juni 1786, overl. Dronrijp 17 febr Gatske Bos, geb. 4 mei Barend Bos, geb. 13 febr. 1790, overl. Harlingen 5 dec Sybren Bos, geb. 5 april Jantje Bos, geb. 30 sept. 1793, overl. Harlingen 22 okt Freerik Bos, geb. 27 aug Jan Bos, geb. 16 mei VI-p Sjoerd Jacobs de Vries (zn v V-s), ged. Harlingen 30 mei 1756, belastingambtenaar te Almenum, overl. ald. 18 april 1830; tr. Harlingen 10 dec Sytske Pieters Bakker, geb. Pingjum 12 okt. 1754, belijdenis gedaan Harlingen 1 aug. 1782, overl. ald. 19 okt. 1835, dr v Pieter Everts en Trijntje Harnts. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Geertje Sjoerds de Vries, geb. 10 okt. 1784, overl. Harlingen 22 jan. 1860; tr. Almenum 26 nov Jurjen Harmanus IJskamp, geb. Harlingen 13 okt. 1772, zilversmid aldaar, overl. Harlingen 2 febr. 1844, zn v Harmanus Jurjens IJskamp en Elisabeth Isaaks van der Murk. 2. Trijntje Sjoerds de Vries, geb. 11 mei Antje Sjoerds de Vries, geb. 13 febr Baukje Sjoerds de Vries, geb. 28 sept Simkje Sjoerds de Vries, geb. 15 nov Vl-q Hendrina van Beucker (dr v V-t), geb. Harlingen 15 maart 1754, overl. ald. 6 aug. 1789, begr. Witmarsum; tr. Harlingen 26 sept Adriaan de Roock, kapitein ter zee, zn v Gerhard de Roock. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Johanna Geertruyd de Roock, geb. 17 juli 1785, volgt VlI-i. 2. Hester Gerarda de Roock, geb. 17 juli 1785, overl. Harlingen 5 dec Gerhard de Roock, geb. 10 nov. 1787, overl. Asten 8 maart Vl-r Jacob Jans Stada (zn v V-u), ged. West-Terschelling 16 jan. 1750, 214 zeeman, belijdenis gedaan West-Terschelling 31 okt. 1781, overl. ald. 23 mei 1846; tr. 1. West-Terschelling 2 nov Antje Klazes Fokkes, ged. ald. 5 nov. 1759, overl. ald. 4 dec. 1795, dr v Klaas Fokkes en Marij Meinderts; tr. 2. West-Terschelling 18

42 maart 1798 Trijntje Visser, geb. Terschelling 3 jan. 1749, overl. West-Terschelling 8 jan. 1832, dr v Jan Iedes Visser en Trijntje Willems. Uit het eerste huwelijk (geb. West-Terschelling): 1. Jan Jacobs Stada, geb. 4 okt Jilles Jacobs Stada, geb. 28 nov Maamke Jacobs Stada, geb. 11 sept. 1787, overl. Terschelling 20 febr Aaltje Jacobs Stada, geb. 12 juli 1789, overl. West-Terschelling 14 okt Trijntje Jacobs Stada, geb. 13 juli 1791, overl. Terschelling 13 okt Aaltje Jacobs Stada, geb. 2 maart 1793, overl. Terschelling 10 juli Lijsbet Jacobs Stada, geb. 16 nov VI-s Jilles Jans Stada (zn v V-u), ged. West-Terschelling 6 dec. 1761, belijdenis gedaan ald. 27 mei 1789, overl. ald.^29 febr. 1816; tr. 1. West-Terschelling 11 dec Geertje Joukes de Haan, ged. West-Terschelling 18 okt. 1761, overl. ald. 18O1/'O3, dr v Jouke Piers de Haan en Grietje Gerkes Bakker; tr. 2. West- Terschelling 8 jan Trijntje Willems Ree, geb. West-Terschelling 26 mei 1776, overl. ald. 18 april 1841, dr v Willem Reins Ree en Trijntje Pieters Winter. Uit het eerste huwelijk (geb./ged. West-Terschelling): 1. Jan Jilles Stada, ged. 16 april 1786, zeeman; tr. Terschelling 13 nov Antje Teunis de Vries. 2. Grietje Jilles Stada, ged. 30 dec. 1787, overl. West-Terschelling 17 jan Grietje Jilles Stada, ged. 17 febr. 1790, vermoedelijk begr. West-Terschelling 22 maart Jouke Jilles Stada, ged. 20 febr. 1791, vermoedelijk begr. West-Terschelling 21 okt Japke Jilles Stada, geb. 28 nov Aaltje Jilles Stada, geb. 9 aug Antje Jilles Stada, geb. 26 dec. 1795, vermoedelijk begr. West-Terschelling 9 dec Antje Jilles Stada, geb. 3 febr. 1801, vermoedelijk begr. West-Terschelling 23 juni Uit het tweede huwelijk (geb. West-Terschelling): 9. Pieter Jilles Stada, geb. 8 sept. 1804, overl. na Trijntje Jilles Stada, geb. 12 febr. 1807, overl. West-Terschelling 23 juni Jilles Jilles Stada, geb. 14 maart 1810, overl. West-Terschelling 26 maart Vl-t Grietje Jans Stada (dr v V-u), geb. West-Terschelling 12 sept. 1765, boerin, overl. West-Terschelling 24 jan. 1826; tr. West-Terschelling 16 maart 1788 Willem Eeltjes Kuijper, ged. West-Terschelling 7 aug. 1757, boer ald., overl. West- Terschelling 3 okt. 1809, zn v Eeltje Hendriks en Geertje Roelofs. Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling): 1. Jan Willems Kuijper, ged. 11 nov. 1789, overl. Terschelling 4 nov Geertje Willems Kuijper, geb. 2 maart 1791, overl. Terschelling 13 febr Eeltje Willems Kuijper, geb. 26 maart 1793, overl. Terschelling 28 febr Aaltje Willems Kuijper, geb. 1 okt. 1795, overl. Terschelling 27 okt Hendrik Willems Kuijper, geb. 1 april 1798, overl. Terschelling 17 sept VI-u Cornelis Jans Stada (zn v V-u), geb. West-Terschelling 13 okt. 1767, belijdenis gedaan ald. 27 mei 1789, overl. ald. 30 dec. 1811; tr. West-Terschelling 1 jan Rimkje Pieters Brouwer, geb. ald. 25 maart 1762, overl. ald. 8 jan

43 Uit dit huwelijk (geb./ged. West-Terschelling): 1. Aaltje Cornelis Stada, ged. 4 juli 1790, jong overl. 2. Pieter Cornelis Stada, geb. 4 mei 1793, zeeman, overl. West-Terschelling 19 juni 1819, begr. Midsland 21 dito. 3. Antje Cornelis Stada, geb. 13 febr Jan Cornelis Stada, geb. 25 febr Aaltje Cornelis Stada, geb. 25 juni Marij Cornelis Stada, geb. 6 febr VI-v Trijntje Ages (dr v V-v), geb. Wijnaldum 16 dec. 1764, overl. ald. als arbeidster 5 febr. 1829; tr. Wijnaldum 25 mei 1788 Rommert Bouwes, geb. Wijnaldum 7 aug. 1763, arbeider, 215 overl. ald. 1804/'05, zn v Bouwe Dirks en Trijntje Jarigs. Beiden hebben geloofsbelijdenis gedaan te Wijnaldum 12 mei Uit dit huwelijk (geb. Wijnaldum): 1. Trijntje Rommerts Radema, geb. 14 juni 1789, overl. Wijnaldum 27 maart 1873; tr. Sexbierum 18 mei 1816 Klaas Tjerks Tichelaar. 2. Age Rommerts Radema, geb. 25 febr. 1792, overl. Wijnaldum 17 febr. 1876; tr. Barradeel 7 juli 1819 Sjerpje Sjerps Post. 3. Bouwe Rommerts Radema, geb. 23 mei 1795, overl. Franekeradeel 15 mei 1849; tr. Franekeradeel 10 juli 1823 Pietje Hanzes de Jong. 4. Sjouke Rommerts Radema, geb. 26 maart 1802, overl. Harlingen 22 juni 1846; tr. Barradeel 13 april 1837 Aantje Sybes Boomstra. VI-w Dirk Jans (zn v V-z), ged. Tzummarum 14 nov. 1745; (deze?) arbeider aldaar, 216 overl. Klooster Lidlum 1803/'04; tr. Tzummarum 19 okt Martentje Martens Postma, ged. Minnertsga 8 febr. 1756, overl. na 1796, dr v Marten Benedictus en Lolkje Jurjens. Uit dit huwelijk: 1. Maartje Dirks, geb. Tzummarum 17 febr VI-x. Antje Jans (dr v V-z), ged. Tzummarum 18 okt. 1750; tr. (1?) (att. van Tzummarum 29 juli 1778) Pieter Dammes, van Tzummarum; tr. (21) ald. 9 mei 1784 Jacob Hayes, geb. Tzummarum, ged. Franeker R.K. 29 dec. 1749, mr. glazenmaker, 217 overl. ald. 2 sept. 1808, zn v Haye Jacobs en Taetske Pelgroms; hij tr. 2. Tzummarum 24 aug Akke Jacobs, van Ried; tr. 3. Tzummarum 22 nov Atje Hanses, van Tzummarum. Wegens het veelvuldig voorkomen van de naam Antje Jans moeten we een slag om de arm houden. Als zij inderdaad getrouwd was met Jacob Hayes, dan is zij 1785/'87 te Tzummarum overleden. Uit haar (veronderstelde) tweede huwelijk: 1. Haye Jacobs, ged. Franeker 2 maart 1785 (R.K.), jong overl. Vl-y. Tjerk Jans de Vries (zn v V-z), geb. Tzummarum 1751/'52 (niet ged.), boer, overl. Franeker 6 nov. 1827; tr. 1. (3de pr. Achlum ca. 10 mei 1778, att. naar Arum) Fetje Iemes, van Achlum, overl. Tzummarum ws. 1779/'80; tr. 2. Harlingen 29 nov Dieuwke Hendriks Pool, ged. Pietersbierum 27 maart 1757, overl. Almenum 24 sept. 1808, weduwe van Pieter Wiebes Steensma (getr. Wijnaldum 20 febr. 1780). Tjerk verhuisde in 1779 van Arum naar Tzummarum; was later boer te Almenum (1796, 1805) en ten slotte te Franeker. Dieuwke werd lidmaat te Wijnaldum 9 april 1784 en verkreeg att. naar Harlingen 26 jan

44 Uit het eerste huwelijk: 1. Trijntje Tjerks de Vries, geb. Tzummarum 13 juli 1779, ged. ald. 8 aug. 1779, door haar grootmoeder Trijntje Tjerks ten doop gehouden, daar haar ouders beiden niet gedoopt waren. Uit het tweede huwelijk: 2. Jan Tjerks de Vries, geb. Almenum 23 aug. 1798, ged. Harlingen 11 sept. 1798, overl. Menaldum 4 juli VI-z. Marten Arjens Wassenaar (zn v V-aa), ged. St. Jacobiparochie 22 april 1770, boer onder St. Jacobiparochie, overl. ald. 31 maart 1838; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1800] Arjaantje Ysbrands, overl. (als Aaltje Ysbrands) St. Jacobiparochie 25 mei 1810, dr v Ysbrand Ymes en Geertje Pieters. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Arjen Martens Wassenaar, geb. 13 mei 1801, overl. Deventer 4 jan Klaasje Martens Wassenaar, geb. 22 jan. 1805, ws. hetzelfde jaar overleden. 3. Geertje Martens Wassenaar, geb. 12 maart 1807, overl. St. Jacobiparochie 13 mei Vl-aa. Neeltje Clases Wassenaar (dr v V-ab), ged. St. Jacobiparochie 30 juni 1748, belijdenis gedaan ald. 21 sept. 1800, overl. ald. 1 mei 1810; tr. St. Jacobiparochie 13 mei 1770 Beert Walings Kuiken, haar neef (zn v V-ac), ged. St. Jacobiparochie 4 mei 1749, overl. ald. 28 mei Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Klaas Beerts Kuiken, geb. 11 nov. 1772, volgt VII-j. 2. Antje Beerts Kuiken, geb. 2 aug. 1775, volgt VlI-k. 3. Neeltje Beerts Kuiken, geb. 4 sept Waling Beerts Kuiken, geb. 6 sept. 1781, boer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 24 dec. 1815; tr. Houkje Sjoerds, geb. Jelsum 1 april 1770, overl. St. Jacobiparochie 7 sept. 1817, dr v Sjoerd Hommes en Sjoukje Aukes. 5. Jan Beerts Kuiken, geb. 20 dec Klaasje Beerts Kuiken, geb. 20 april 1789, volgt VII4. Vl-ab. Folkert Gerrits van der Ploeg (zn v V-ad), ged. St. Jacobiparochie 9 maart 1766, overl. ald. 5 april 1828; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1789] Klaasje Folkerts Bouma, ged. St. Jacobiparochie 19 april 1767, overl. ald. 11 febr. 1838, dr v Folkert Maurits en Dirkje Klazes. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Dirkje Folkerts van der Ploeg, geb. 6 febr. 1791, overl. St. Jacobiparochie 13 jan Tetje Folkerts, geb. 24 sept Folkert Folkerts, geb. 30 jan. 1796, jong overl. 4. Gerrigje Folkerts van der Ploeg, geb. 24 dec. 1798, overl. Ferwerd 7 mei Folkert Folkerts van der Ploeg, geb. 9 sept. 1800, overl. St. Jacobiparochie 3 juni Klaasje Folkerts, geb. 10 okt. 1802, jong overl. 7. Klaasje Folkerts van der Ploeg, geb. 25 dec. 1804, overl. St. Jacobiparochie 27 nov Gerrit Folkerts, geb. 1 juni

45 Vl-ac. Piebe Ouwes (zn v V-ae), geb. St. Jacobiparochie 1745, landbouwer, overl. Oosterbierum 1789/'90; 218 tr. 1. St. Jacobiparochie 6 jan Grietje Wybes, ws. dr v Wybe Arjens en Maartje Lammerts (vgl. Vl-ad), geb. [St. Jacobiparochie voor 1748], overl. ald. voor 1778; tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1777] Ammerens Ydes, ged. St. Jacobiparochie 19 juni 1757, overl. Oosterbierum in 1790/'91, dr v Yde Pieters en Tjitske Walings. Het gezin verhuisde 1784/'85 van St. Jacobiparochie naar Koehool onder Oosterbierum; Piebe en zijn tweede vrouw deden daar belijdenis 5 aug Uit het tweede huwelijk: 1. Jannigje Piebes, geb. St. Jacobiparochie 12 jan Neeltje Piebes, geb. St. Jacobiparochie 17 okt. 1780, volgt VlI-m. 3. Yde Piebes Trenk, geb. St. Jacobiparochie 30 sept. 1781, volgt VlI-n. 4. Ouwe Piebes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 16 aug. 1783, volgt VII-o. 5. Gerrit Piebes, geb. Koehool onder Oosterbierum 3 okt Aafje Piebes Mug, geb. Koehool 19 nov. 1786, overl. St. Jacobiparochie 15 maart Tjitske Piebes, geb. Koehool 24 nov Vl-ad. Marten Ouwes de Boer (zn v V-ae), geb. St. Jacobiparochie 1747, boer onder Tzummarum, overl. ald. 2 febr. 1821; tr. [St. Jacobiparochie 1772/'73] Aaltje Wybes, ged. St. Jacobiparochie 3 jan. 1751, overl. Tzummarum na 1792, dr v Wybe Arjens en Maartje Lammerts (vgl. Vl-ac). Beiden deden belijdenis te St. Jacobiparochie 17 aug. 1773; 219 vertrokken naar Tzummarum 1779/'80. Uit dit huwelijk: 1. Ouwe Martens de Boer, geb. St. Jacobiparochie 17 mei 1773, overl. ald. 25 juni Maartje Martens de Boer, geb. St. Jacobiparochie 24 maart 1776, overl. ald. 17 aug. 1841; tr. Gerrit Willems Koning, haar neef (zn v Vl-ae), geb. St. Jacobiparochie 11 april 1778, boer ald., overl. ald. 26 april Wybe Martens, geb. St. Jacobiparochie 1 sept. 1778, jong overl. 4. Wybe Martens de Boer, geb. Tzummarum 18 juni 1780, overl. Sexbierum 26 febr Jannigje Martens de Boer, geb. Tzummarum 15 okt. 1783, ged. ald. 9 nov. 1783, overl. St. Jacobiparochie 2 sept. 1809; tr. Tzummarum 13 mei 1804 Ane Scheltes Anema, overl. Tzummarum 26 april 1849, 68 jaar oud. 6. Lammert Martens de Boer, geb. Tzummarum 9 mei 1787, predikant, overl. Workum 2 juli 1844; tr. Tzummarum 16 juli 1809 Trijntje Pieters Fittema, van Tzummarum. 7. Tjerkje Martens de Boer, geb. Tzummarum 17 juni 1792, overl. Boer 12 maart 1824; tr. Tzummarum 30 dec Pieter Gerrits Herrema, van Tzummarum. Vl-ae Tjerkje Ouwes (dr v V-ae), ged. St. Jacobiparochie 25 jan. 1750, overl. ald. 16 dec. 1813; tr. St. Jacobiparochie 10 juni 1770 Willem Pieters Koning, geb. St. Jacobiparochie 11 okt. 1750, boer ald., 220 tevens ontvanger, overl. St. Jacobiparochie 1790/'94, zn v Pieter Klazes en Neeltje Willems. Beiden deden belijdenis aldaar 9 aug Uit dit huwelijk (geb./ged. St. Jacobiparochie): 1. Neeltje Willems Koning, geb. 17 febr. 1771, jong overl. 2. Pieter Willems Koning, ged. 29 maart 1772, overl. St. Jacobiparochie 10 sept. 1809; tr. [ald. ca. 1793] Grietje Pieters de Groot, geb. St. Jacobiparochie 27 46

46 april 1772, overl. ald. 31 okt. 1845, dr v Pieter Wops de Groot en Grietje Klazes Kuik; zij tr. 2. St. Annaparochie 18 aug JacobFranses Andringa. 3. Ouwe Willems Koning, geb. 19 dec. 1773, bierbrouwer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 16 febr. 1825; tr. Antje Abelius Schenkius, geb. St. Jacobiparochie 1778, overl. ald. 14 april 1850, dr v Abelius Jarigs Schenkius en Aagje Sjoerds Jonker. 4. Hendrik Willems Koning, geb. 25 jan. 1776, landbouwer te St. Jacobiparochie, overl. ald. 26 sept. 1836; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1798] Tetje Cornelis de Groot, geb. St. Jacobiparochie 29 maart 1776, overl. ald. 4 febr. 1844, dr v Cornelis Wops de Groot en Neeltje Dirks. 5. Gerrit Willems Koning, geb. 11 april 1778, overl. St. Jacobiparochie 26 april 1827; tr. (zijn nicht) Maartje Martens de Boer (dr v Vl-ad), geb. St. Jacobiparochie 24 maart 1776, overl. ald. 17 aug Piebe Willems Koning, geb. 25 aug Jan Willems Koning, geb. 20 dec Klaas Willems Koning, geb. 6 okt. 1784, overl. St. Jacobiparochie 4 okt. 1811; tr. [ald. ca. 1806] met Trijntje Reins Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 4 febr. 1789, overl. ald. 7 jan. 1848, dr v Rein Gaukes Kuiken en Neeltje Tymens; zij tr. 2. St. Jacobiparochie 21 juni 1814 Jurjen Jacobs de Groot. 9. Neeltje Willems Koning, geb. 19 maart Willem Willems Koning, geb. 4 juni Marten Willems Koning, geb. 1 aug. 1789, gardenier (1811), later landbouwer te St. Jacobiparochie, bij overlijden korenmolenaar te St. Annaparochie, overl. ald. 29 mei 1851; tr. 1. St. Jacobiparochie 7 mei 1812 met Lijsbert Rinzes Plat, geb. 1789, overl. St. Jacobiparochie 8 juni 1824, dr v Rinze Lases Plat en Trijntje Martens; tr. 2. Het Bildt 3 dec Rixtje Cornelis de Vries (dr v Vl-ag), geb. St. Annaparochie 21 maart 1791, overl. ald. 11 sept. 1861; zij zette als weduwe het molenaarsbedrijf voort. Vl-af Willem Gerrits (zn v V-af), ged. St. Annaparochie 25 maart 1753, boer te Finkum onder Vrouwbuurtstermolen, overl. Finkum 15 juni 1818; tr. St. Annaparochie 20 dec Grietje Klazes Wassenaar, ged. St. Annaparochie 4 april 1762, overl. Finkum 14 juli 1802, dr v Klaas Aarts Wassenaar en Maartje Bentes Proost. Willem nam in 1812 te Finkum de naam Wielinga aan, maar veranderde die later in Wassenaar. Uit dit huwelijk (geb. onder Finkum, nrs. 1-3 ged. Vrouwenparochie): 1. Gerrit Willems Wassenaar, geb. 14 sept. 1781, overl. St. Jacobiparochie 15 sept. 1854; tr. Finkum 21 okt Ymkje Teunis Crap (dr v V-aj), geb. St. Jacobiparochie 12 sept. 1782, overl. ald. 9 nov Maartje Willems Wielinga, geb. 9 febr. 1784, overl. Vrouwenparochie 8 jan. 1811; tr. Finkum 24 juli 1803 Sjoerd Cornelis Koopal, geb. Vrouwenparochie 19 juli 1773, arbeider, later gardenier ald., overl. ald. 22 aug. 1820, zn v Cornelis Sjoerds Koopal en Lijsbet Lieuwes. 3. Klaas Willems Wassenaar, geb. 5 mei 1786, bakker en kastelein, overl. Berlikum 1 okt Rixtje Willems Wassenaar, geb. 5 april 1788; woont 1851 te St. Annaparochie; tr. Finkum 25 mei 1806 Albert Adams van der Plaat, geb. St. Annaparochie 27 jan. 1783, gardenier ald., overl. ald. 22 okt. 1845, zn v Adam Alberts en Klaasje Willems. 47

47 5. Trijntje Willems Wassenaar, geb. 31 dec. 1790, overl. St. Annaparochie 2 jan Tjerk Willems Wassenaar, geb. 18 juni 1793, overl. Finkum 6 febr Bente Willems Wassenaar, geb. 15 nov. 1795, landbouwer te Vrouwenparochie, overl. ald. 19 maart Bregtje Willems Wassenaar, geb. 3 sept. 1798, overl. Finkum 3 jan Vl-ag Cornelis Jans de Vries (zn v V-af), ged. St. Annaparochie 4 maart 1759, boer te Vrouwenparochie, overl. ald. 22 mei 1826; tr. 1. Vrouwenparochie 3 okt Trijntje Johannes Hoitsma, geb. Vrouwenparochie 9 maart 1764, belijdenis gedaan St. Annaparochie 3 mei 1789, overl. ald. 1 febr. 1810, dr v Johannes Hoitsma en Yetske Arjens; tr. 2. Het Bildt 4 juli 1811 Sjoukje Jans Kooistra. Uit het eerste huwelijk (geb. St. Annaparochie): 1. Jan Cornelis de Vries, geb. 25 febr. 1785, jong overl. 2. Jan Cornelis de Vries, geb. 4 sept. 1786, boer te Vrouwenparochie (1811), overl. St. Annaparochie 9 febr Antje Cornelis de Vries, geb. 19 april 1788, jong overl. 4. Antje Cornelis de Vries, geb. 20 mei 1789, overl. St. Annaparochie 19 nov Rixtje Cornelis de Vries, geb. 21 maart 1791, overl. St. Annaparochie 11 sept. 1861; tr. Het Bildt 3 dec Marten Willems Koning (zn v Vl-ae, zie verder aldaar, sub 11). 6. Yetske Cornelis de Vries, geb. 5 april 1799, overl. St. Annaparochie 23 jan Vl-ah Tjerkje Menzes (de Boer) (dr v V-ah), ged. St. Annaparochie 18 dec. 1763, overl. ald. 9 aug. 1826; tr. 1. St. Annaparochie 28 mei 1786 Doeke Foppes, van St. Annaparochie, overl. ald. 1787/'88; tr. 2. St. Annaparochie 16 mei 1802 Jan Dirks van der Ploeg, geb. Drachten 11 juli 1773, arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 22 aug. 1846, zn v Dirk Jans en Grietje Lourens. Uit het eerste huwelijk: 1. Doekje Doekes, geb. St. Annaparochie 15 febr Uit het tweede huwelijk: 2. Atje Jans, geb. St. Annaparochie 19 aug Vl-ai Trijntje Menzes Wassenaar (ook wel: Blomsma) (dr v V-ah), geb. St. Annaparochie 8 okt. 1772, overl. St. Jacobiparochie 10 febr. 1844; tr. Jan Jans van Marssum, geb. St. Jacobiparochie 24 febr. 1768, schipper ald. (1811), overl. ald. 6 maart 1855, dan gardenier, zn v Jan Jansen en Maartje Jacobs. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Atje Jans van Marssum, geb. 20 sept. 1798, overl. St. Jacobiparochie 31 jan Jan Jans van Marssum, geb. 3 nov. 1804, overl. St. Jacobiparochie 7 jan Maartje Jans van Marssum, geb. 27 sept. 1807, overl. St. Jacobiparochie 11 jan Vl-aj Aafje Beerts Kuiken (dr v V-aj), ged. St. Annaparochie 7 febr. 1768, overl. ald. 20 dec. 1822, wonende te St. Jacobiparochie; tr. Waling Lammens Brouwer(s), ged. St. Jacobiparochie 11 aug. 1765, brouwer (1811), later boer (1820) te St. Jacobiparochie, overl. ald. 2 juni 1820, zn v Lammert Ysbrands en Neeltje Walings. 48

48 Aafje was in 1788 mede-eigenaar van stem 9 te St. Annaparochie; deed belijdenis te St. Jacobiparochie 22 maart Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Neeltje Walings Brouwer(s), geb. 6 maart Lijsbet Walings Brouwer(s), geb. 24 dec Vl-ak Jannigje Leenderts (dr v V-al), ged. St. Jacobiparochie 18 april 1762, overl. St. Annaparochie 9 jan ; 221 tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787] Klaas Hendriks Pluimer, geb. St. Jacobiparochie 4 maart 1770, arbeider ald., overl. St. Jacobiparochie 26 april 1833, zn v Hendrik Arjens; hij tr. 2. [St. Jacobiparochie ca. 1802] Maaike Klazes Kaper, geb. St. Jacobiparochie 1782, overl. Firdgum 27 dec. 1846, dr v Klaas Cornelis Kaper en Grietje Jans. Uit het eerste huwelijk (1-4 geb. St. Jacobiparochie): 1. Hendrik Klazes, geb. 12 dec Leenden Klazes Pluimer, geb. 26 febr. 1791, boerenknecht te St. Jacobiparochie, overl. ald. 13 dec. 1837; tr. Het Bildt 18 mei 1828 Antje Poppes Meijer. 3. Geertje Klazes, geb. 15 nov Mintje Klazes, geb. 12 sept Jan Klazes Pluimer, geb. St. Annaparochie 1796, niet in doopboek aangetroffen, overl. ald. 5 juli 1827, dan 31 jaar, 'verlofganger'. 6. Pieter Klazes Pluimer, geb. St. Annaparochie 7 sept. 1798, arbeider, overl. St. Jacobiparochie 10 juni Vl-al Grietje Leenderts (dr v V-al), ged. St. Jacobiparochie 3 maart 1765, overl. ald. 31 dec. 1826; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787] Feike Pieters Prosje, geb. St. Jacobiparochie 2 maart 1763, arbeider ald., overl. ald. 16 febr. 1824, zn v Pieter Feikes en Dieuwke Klazes. Beiden hebben belijdenis gedaan te St. Jacobiparochie 17 dec Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Pieter Feikes, geb. 6 okt. 1789, jong overl. 2. Pieter Feikes Prosje, geb. 6 aug. 1791, overl. St. Jacobiparochie 21 maart Leenden Feikes Prosje, geb. 16 dec. 1795, overl. voor Mentje Feikes Prosje, geb. 16 okt. 1798, overl. St. Jacobiparochie 5 juni Dieuwke Feikes Prosje, geb. 7 mei 1803, overl. St. Jacobiparochie 13 febr Vl-am Cornelis Hendrikus Stonebrink (zn v V-ap), ged. St. Jacobiparochie 27 april 1762, arbeider ald., overl. ald. 11 aug. 1842; tr. [St. Jacobiparochie ca. 1787] Geertje Klazes de Vries, geb. Stiens 31 jan. 1768, overl. St. Jacobiparochie 29 nov. 1843, dr v Klaas Tjallings en Trijntje Fopkes. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Trijntje Cornelis Stonebrink, geb. 27 sept Neeltje Cornelis Stonebrink, geb. 22 maart 1792, overl. St. Jacobiparochie 8 jan Hendrikje Cornelis Stonebrink, geb. 16 maart 1797, overl. St. Jacobiparochie 14 okt Klaas Cornelis Stonebrink, geb. 17 jan. 1801, overl. St. Jacobiparochie 26 juni Henderikus Cornelis Stonebrink, geb. 12 maart

49 6. Trijntje Cornelis Stonebrink, geb. 22 aug. 1807, overl. Minnertsga 14 juni Tjerkje Cornelis Stonebrink, geb. 20 maart 1810, overl. St. Jacobiparochie 17 maart Vl-an Gerben Hiddes Stonebrink (zn v V-aq), geb. St. Jacobiparochie 6 okt. 1786, arbeider ald., overl. ald. 21 maart 1839; tr. 1. [St. Jacobiparochie ca. 1808] Baukje Feikes Visser, geb. St. Jacobiparochie ca. 1775, overl. ald. 9 maart 1819, dr v Feike Jans en Janke Sybes; tr. 2. Het Bildt 9 febr Aafke Gerrits Nauta, geb. St. Jacobiparochie 9 jan. 1790, overl. ald. 10 juni 1827, dr v Gerrit Sikkes Nauta en Johanna Cornelis Pieters; tr. 3. Het Bildt 16 sept Taetske Keimpes Kempenaar, geb. Vrouwenparochie 1801, overl. St. Annaparochie 26 febr. 1887, dr v Keimpe Sjoerds Kempenaar en Janke Sydses Hogerhuis. Uit het eerste huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Janke Gerbens Stonebrink, geb. 15 mei 1810, overl. St. Annaparochie 10 aug Hidde Gerbens Stonebrink, geb. 7 febr. 1812, overl. na Vl-ao Dirk Hiddes de Vries (zn v V-ar), ged. Harlingen 17 april 1764, kalkbrander ald., overl. ald. 7 nov. 1846; tr. Harlingen 27 mei 1804 Weimoed Klazes de Wit, ged. Sneek 14 okt. 1770, overl. Harlingen 5 okt. 1824, dr v Klaas Tammes de Wit en Geertje Dirks. Dirk deed belijdenis te Harlingen 15 nov (j- m - aan de Bredeplaats). Hij nam in december 1811 de naam 'de Vries' aan. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Hidde Dirks de Vries, geb. 22 juni 1805, overl. Harlingen 3 mei Geertje Dirks de Vries, geb. 18 sept. 1809, overl. Harlingen 14 okt Geertje Dirks de Vries, geb. 15 jan. 1811, overl. Harlingen 4 jan VlI-a Rinnert Aukes Vlietstra (zn v Vl-b), ged. Franeker 12 april 1767, wolkammersknecht ald., overl. ald. 28 febr. 1827; tr. Franeker 2 okt Wytske Ynzes, van Franeker. Uit dit huwelijk: 1. Beitske Rinnerts Vlietstra, geb. Franeker 14 febr. 1798, overl. ald. 14 nov VlI-b Ytje Aukes Vlietstra (dr v Vl-b), ged. Franeker 6 okt. 1771, overl. Harlingen 31 maart 1818; tr. ald. 19 nov Wytze Jans Feddema, geb. Harlingen 28 dec. 1767, overl. ald. 5 aug. 1822, zn v Jan Feddema en Wemeitje Brens. Uit dit huwelijk (geb. Harlingen): 1. Wemeitje Feddema, geb. 24 okt. 1798, overl. Harlingen 6 nov Beitske Feddema, geb. 29 dec. 1800, overl. Metslawier 27 april Jantje Feddema, geb. 21 nov Aukje Feddema, geb. 6 maart 1805, overl. Harlingen 29 dec Saartje Feddema, geb. 16 mei 1808, overl. Harlingen 19 okt Jan Feddema, geb. 19 okt. 1810, overl. Harlingen 10 jan VII-c Doeke Sjoerds van der Schaaf (zn v VI-c), geb. Wijnaldum 11 sept. 1767, arbeider te Pietersbierum, overl. ald. 5 maart 1827; tr. Pietersbierum 17 mei 1795 Dirkje Alberts, ged. Pietersbierum 11 dec. 1768, overl. ald. in het kraambed 9 febr. 1808, dr v Albert Dirks en Joukje Lolkes; tr. 2. Pietersbierum 3 sept Korneliske Anes Hoogterp, een weduwe, van Pietersbierum. 50

50 Uit het eerste huwelijk (geb. Pietersbierum): 1. Sjoerd Doekes van der Schaaf, geb. 2 jan. 1799, overl. Wijnaldum 28 nov Albert Doekes van der Schaaf, geb. 13 juli 1801, overl. Wijnaldum 5 mei Joukje Doekes van der Schaaf, geb. 14 mei 1804, overl. Wijnaldum 12 febr Dirkje Doekes, geb. 30 jan. 1808, overl. voor VlI-d Pieter Riemers Wiersma (zn v Vl-e), geb. Sexbierum 22 aug. 1772, overl. ald. 16 juni 1845; tr. Sexbierum 27 mei 1804 Janke Jelles Jukema, geb. Sexbierum 28 sept. 1777, overl. ald. 30 maart 1818, dr v Jelle Anes Jukema en Hiltje Haantjes. Uit dit huwelijk (geb. Sexbierum): 1. Riemer Pieters Wiersma, geb. 26 febr. 1805, jong overl. 2. Riemer Pieters Wiersma, geb. 19 mei 1806, overl. Sexbierum 30 april Jelle Pieters Wiersma, geb. 28 jan. 1809, ged. ald. 12 maart 1809, overl. voor VlI-e Aaltje Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1766, op belijdenis ged. Heeg 15 mei 1796, overl. (als 'van Helmis') Oudega (H.O.N.) 22 juli 1826; tr. IJlst 20 mei 1792 Albert Lammerts Steeginga, ged. Oudega (H.O.N.) 29 jan. 1764, arbeider en reinigingswerkman, overl. ald. 30 mei 1829, zn v Lammert Popkes en Tietje Tjallings. Aaltje deed belijdenis te Heeg 9 mei 1796; met att. naar Woudsend 29 mei 1798, naar IJlst 27 jan. 1803, naar Kolderwolde 26 nov. 1807, daar aangenomen 20 dec. 1807, maar daarna niet meer vermeld. Uit dit huwelijk: 1. Lammert Alberts Steeginga, geb. IJlst 18 maart 1793, overl. Hindeloopen 29 juni Johannes Alberts Steeginga, geb. Heeg 13 jan. 1795, overl. Oudega (H.O.N.) 29 april Hiltje Alberts Steeginga, geb. Woudsend 30 aug. 1797, overl. na Tjaltje Alberts Steeginga, geb. Woudsend 7 juli 1800, overl. voor Tjalling Alberts Steeginga, geb. IJlst 21 nov. 1803, jong overl. 6. Tjalling Alberts Steeginga, geb. Kolderwolde 26 april 1808, overl. na Douwe Alberts Steeginga, geb. Heeg 24 aug. 1809, over], na VlI-f Tjeerdje Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1771, overl. ald. 26 nov. 1843; tr. IJlst 19 maart 1809 Auke Taedes Kroon, geb. ca. 1769, timmerman, overl. IJlst 26 dec. 1846, zn v Taede Kroon en Jetske de Ruiter; hij tr. 1. Sneek 31 mei 1795 Eelkje Gerbens, overl. IJlst 1 sept Hij had uit dat huwelijk zes kinderen. Hij komt niet voor in het RvN. Uit het huwelijk van Tjeerdje en Auke: 1. Johannes Aukes Kroon, geb. IJlst 6 nov. 1810, overl. Sneek 28 aug. 1893; tr. Trijntje Freerks de Jong. 2. Hiltje Aukes Kroon, geb. IJlst 18 april 1813, overl. ald. 20 dito. VlI-g Marijke Johannes Wilhelmy (dr v Vl-g), geb. IJlst 1774, op belijdenis ged. Sloten 8 mei 1803, overl. ald. 12 april 1812; tr. Sloten 5 sept Taeke Hotzes Visser, geb. Sloten 22 febr. 1774, logementhouder ald., overl. Sloten 8 nov. 1812, zn v Hotze Douwes Visser en Trijntje Annes. 51

51 Uit dit huwelijk (geb. Sloten): 1. Hidde Heeremiet Visser, geb. 29 juli 1803, overl. Bolsward 28 maart Trijntje Taekes Visser, geb. 19 maart 1805, overl. Sloten 5 april Johannes Taekes Visser, geb. 12 okt. 1806, overl. IJlst 31 maart Hotze Taekes Visser, geb. 18 okt. 1809; tr. IJlst 5 febr Tjitske Dirks Sybersma. VlI-h Tjalling Pieters Tjallingii (zn v VI-j), geb. Harlingen 25 okt. 1783, belastingontvanger, overl. Sneek 27 dec. 1859; tr. Harlingen 15 juli 1804 Elisabeth Tuinhout, geb. Franeker 1 juni 1783, overl. Sneek 24 jan. 1854, dr v Haye Tuinhout en Jacomina Rosetta Geertruida van Rossum. Beiden werden lidmaat DG Harlingen 28 maart 1806; vertrokken mei 1824 naar Sneek. Uit dit huwelijk: 1. Jacomina Rosetta Geertruida Tjallingii, geb. Harlingen 15 april 1808, overl. Bloemendaal 14 mei 1888; tr. Sneek 2 april 1834 jhr. mr. Coert Lambertus van Beyma thoe Kingma, geb. Workum 18 febr. 1808, overl. Lemmer 15 mei Sytske Tjallingii, geb. Harlingen 9 aug. 1810, overl. Sneek 21 juni VlI-i Johanna Geertruyd de Roock (dr v Vl-q), geb. Harlingen 17 juli 1785, overl. Nijmegen 9 juli 1847; tr. Harlingen 13 mei 1810 Pieter Dillié, geb. Middelburg 2 jan. 1780, eerste luitenant bij de marine, overl. Maastricht 22 jan Uit dit huwelijk: 1. Naamloos kind, geb. en overl. 22 febr Adriana Pieternella Dillié, geb. Zierikzee 24 april 1816, overl. Aalten 2 nov. 3. Hendrina Titia Dillié, geb. Amsterdam 5 febr Tjerk Hiddes Dillié, geb. Amsterdam 23 febr. 1819, wijzigt zijn naam in Tjerk Hiddes de Vries Dillié, kinderloos overl. Bonn 18 jan VII-j Klaas Beerts Kuiken (zn v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 11 nov. 1772, overl. ald. 25 dec. 1805; 222 tr. Sjoukje Abelius Schenkius, geb. St. Jacobiparochie 4 okt. 1775, overl. ald. 16 mei 1810, dr v Abelius Jarigs Schenkius en Aagje Sjoerds Jonker. Zij doet als weduwe belijdenis te St. Jacobiparochie 21 april Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Neeltje Klazes Kuiken, geb. 23 okt. 1801, overl. Leeuwarden 13 juli Aagje Klazes Kuiken, geb. 25 jan VlI-k Antje Beerts Kuiken (dr v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 2 aug. 1775, overl. ald. 8 febr. 1816; tr. Arjen Jans Goor, geb. St. Jacobiparochie 24 okt. 1777, overl. St. Annaparochie 16 jan. 1810, zn v Jan Arjens en Klaaske Hanses. Uit dit huwelijk (geb. St. Jacobiparochie): 1. Neeltje Arjens Goor, geb. 11 juli Klaasje Arjens Goor, geb. 3 juni 1806, overl. 16 okt Klaas Arjens Goor, geb. 6 dec VII-1 Klaasje Beerts Kuiken (dr v Vl-aa), geb. St. Jacobiparochie 20 april 1789, overl. ald. 27 jan. 1829; tr. Dirk Reimers Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 9 maart 1784, boer te St. Jacobiparochie, later arbeider te St. Annaparochie, overl. ald. 15 maart 1863, zn v Reimer Wopkes en Trijntje Tjeerds. 52

52 Uit dit huwelijk: 1. Neeltje Dirks Kuiken, geb. St. Jacobiparochie 2 dec. 1810, overl. St. Annaparochie 18 febr VlI-m Neeltje Piebes (dr v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 17 okt. 1780, overl. ald. 6 maart 1848; tr. 1. [ca. 1802] Gerben Jans Andringa, geb. Minnertsga 23 mei 1779, overl. St. Jacobiparochie 20 aug. 1808, zn v Jan Gerbens Andringa en Rinsje Jobs Wassenaar; tr. 2. St. Jacobiparochie 28 mei 1813 Dirk Alberts Buuren. Uit het eerste huwelijk: 1. Piebe Gerbens Andringa, geb. St. Jacobiparochie 5 nov. 1804, overl. ald. 7 sept Jan Gerbens Andringa, geb. St. Jacobiparochie 2 maart 1807, ws. overl. ald. 5 okt VlI-n Yde Piebes Trenk (zn v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 30 sept. 1781, gardenier te St. Jacobiparochie 1811 (als Yde Piebes Frank), overl. ald. 5 juni 1835; tr. Antje Gerrits Fopma, geb. St. Jacobiparochie 7 sept. 1783, overl. ald. 30 nov. 1852, dr v Gerrit Ypes en Antje Alderts. Uit dit huwelijk: 1. Gerrit Ydes Trenk, geb. St. Jacobiparochie 12 nov. 1808, overl. ald. 18 sept VII-o Ouwe Piebes Appelhof (zn v Vl-ac), geb. St. Jacobiparochie 16 aug. 1783, gardenier ald., overl. ald. 31 aug. 1839; tr. Antje Pieters Runia, geb. Berlikum 5 april 1788, ged. ald. 24 jan. 1790, overl. St. Jacobiparochie 1 dec. 1857, dr v Pieter Teunis Runia en Sjoukje Daams. Uit dit huwelijk: 1. Piebe Ouwes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 11 mei 1808, overl. als infanterist te Maastricht 7 sept Sjoukje Ouwes Appelhof, geb. St. Jacobiparochie 11 maart 1811, overl. St. Annaparochie 11 jan Gebruikte afkortingen ald.: aldaar att.: attestatie (getuigschrift) BAR, HAR, BIL: archief Nedergerecht Barradeel, Harlingen resp. Het Bildt begr.: begraven ca.: circa ca.: cum annexis (met zijn/haar toebehoren) DG: Doopsgezind, c.q. Doopsgezinde gemeente dr v: dochter van eig.: eigenaar, eigenares ƒ: florijn of goudgulden van 28 stuivers geb.: geboren gebr.: gebruiker (meier, huurder) van onroerend goed ged.: gedoopt GEN: collectie Genealogieën van het RAF HvF: archief Hof van Friesland, T-14 j.d.: jonge dochter 53

53 j.m.: jongeman : pond, hier: caroligulden NL: De Nederlandsche Leeuw (genealogisch tijdschrift) nom. lib.: nomine liberorum (uit naam van zijn/haar kinderen) nom. ux.: nomine uxoris (uit naam van de echtgenote) overl.: overleden pr.: proclamatie (afkondiging) Q1749: quotisatiekohier (belastingkohier, 1749) RAF: Ryksargyf/Rijksarchief in Friesland RK.: Rooms-katholiek, c.q. Rooms-katholieke parochie RvN: Register van naamsaanneming T...: (Nummer van een) Toegang (inventaris), zoals aanwezig op studiezaal RAF tr.: trouwde, trouwt VI744: 'Omschrijvinge der familiën' (soort volkstelling, 1744) V1796: Volkstelling 1796 (studiezaal RAF: Copie 6034) ws.: waarschijnlijk zn v: zoon van Bronnen Archivalia, handschriften en niet-gepubliceerde studies: HvF en HvF 13978: processtukken bij de civiele zaak over de eigendomsrechten van Wijnaldum stem 21, waarbij enige nakomelingen van Tjerk Hiddes betrokken waren, namelijk de erven van Baukje de Vries. In het dossier zitten enige bijbelbladen met familieaantekeningen. Verscheidene gegevens zijn hieruit overgenomen (vgl. DJ. van der Meer in It Beaken XIV (1952) 33 e.v.). Collectie handschriften afkomstig van de Provinciale Bibliotheek, RAF T347, inv. nr (onderzoek Wopke Eekhoff naar de nazaten van Tjerk Hiddes). Genealogische aantekeningen van R.S. Roorda, studiezaal RAF, GEN , en GEN 529-VIII, J. Goodijk, De korenmolen te Sexbierum, zijn eigenaars en huurders, 15de eeuw- 1985; studiezaal RAF GEN Literatuur: A.J. Glastra van Loon, 'It grêf fan Tsjerk Hiddes', It Beaken XI (1949) DJ. van der Meer, 'Nije fynsten oangeande de famylje fan Tsjerk Hiddes de Vries', It Beaken XIV (1952) K.M. van der Kooi, 'It grêf fan Tsjerk Hiddes. Oantekeningen by it artikel fan A.J. Glastra van Loon yn It Beaken fan Maeije 1949', It Beaken XIV (1952) 39-42; hierbij (pag ) 'Fersen op Tsjerk Hiddes út ' en (pag ) 'Ta de stúdzje fan Tsjerk Hiddes' door JJ. Kfalma] (Ikonografy en Literatuerlist). W.Tsj. Vleer, De Friese Wassenaars (z.pl., 1963) (studiezaal RAF: GEN 48). S. Haagsma, 'Eenige bladzijden uit Friesland's zeegeschiedenis. I. Een en ander over Friesland's Zeewezen vóór 1665; II. Tierck Hiddes de Vries, Luit. Admiraal van Vrieslandt, en Het Vriesche Smaldeel in de jaren 1665 en 1666', De VHi» Fries XVIII (1895) ,

54 Overgenomen uit: M. van der Duin, Tierck Hiddes, de Friesche zeeheld (Kampen 1932). 'Afstammelingen van Tjerk Hiddes de Vries', Navorscher VIII 67, 177; XII 342; XIII (1863) 28, 124, 220, 254; XIV 312. NOTEN 1. Op 2 febr is hij getuige voor het gerecht, omstr. 45 jaar oud; BAR Zij en Hidde worden als echtpaar genoemd in BAR 2 46 d.d. 24 juni Over deze molen zie GEN 1095 door J. Goodijk met verwijzingen naar het Liauckemaarchief (T ). 4. BAR BAR v d.d. 16 juni Roorda (GEN ) verwart deze met 'onze' Trijntje Hiddes. Immers, 'onze' Trijntje is in 1645 nog getrouwd met haar eerste man. Het zal dus ook 'onze' Trijntje zijn, die in 1658 hertrouwt. Haar zoon Fedde, al geboren voor dit tweede huwelijk, wordt genoemd als oom van de kinderen van zoon Eelke uit haai" eerste huwelijk (zie m-c). 7. Zij is 1700 en 1708 eig. en gebr. van land te Sexbierum (floreen 103 en 106) en ook eigenares van een huis (floreen 190). In 1700 is ze ook eigenares van Sexbierum floreen 42, dat in 1708 in bezit is van haar broer Fedde. In 1718 wordt ze niet meer vermeld. 55

55 8. RAF, GEN HAR d.d. 2 jan BAR 64 32v d.d. 29 jan BAR 64 90v d.d. 20 jan BAR 89 48v, 49, 85, 162, 163, 225v. 13. Resolutie Staten van Friesland van 26 maart ZieT Zie het onder Archivalia genoemde bijbelblad, in HvF Ds. Alma is 1698 nom. ux. Margarita de Vries eigenaar te Sexbierum van stem nrs. 11 en 12, de helft van stem 10 en 1/3 van stem 23. Zie ook Gen. Jierb Zie grafschriften Coll. Roorda. Over de plaats van zijn graf vond een discussie plaats tussen Glastra van Loon en K.M. van der Kooi. lt Beaken XI69 en XTV Volgens het bijbelblad zou zij geboren zijn 22 aug. 1628, maar dat lijkt onjuist. 19. Dezen laten nog dopen te Harlingen: Klaas 29 nov. 1635, Berend 10 maart 1639 en Harmen 20 aug Bijv. Haagsma in De Vrije Fries (zie literatuurlijst); Nieuw Nederl. Biografisch Woordenboek Hl kolom 1363; J.H. Brouwer e.a. (red.), Encyclopedie van Friesland (Amsterdam/Brussel 1958) Data volgens de Gregoriaanse kalender (in gebruik in o.a. Holland en Zeeland), die tien dagen voorliep op de Juliaanse kalender die toen nog in gebruik was in Friesland. 22. HAR , inventarisatie 2 jan. 1667, veel Oost-Indische voorwerpen. 23. Geb. 25 nov. 1632, gehuwd met Tjalling Rintjes, trekschipper op Leeuwarden, overl. 1 sept Hun zoon Rintje Tjallings wordt in 1679 medecurator over de zoons van Tjerk Hiddes. 24. HAR 114 d.d. 21 dec In 1698 en 1718 zijn de weduwen van Hidde en Tjerck ieder voor de helft eigenares van deze zate, stem 21. Over de zate werden later processen gevoerd (HvF 13831). 26. HAR 114 d.d. 3 dec HAR 114 d.d. 30 dec HAR 115 d.d. 22 aug RAF, Collectie handschriften afk. van de Prov. Bibliotheek, T ; zie ook de literatuurlijst, sub Navorscher. 30. HAR d.d. 2 jan. 1667; schuldbekentenis d.d. 28 april 1662 van Jacob Hiddes aan zijn broer Tjerck, van BAR v; obligatie gedateerd 1 juli 1664, geroyeerd 16 juli Roorda 1-155: 'Anno 1680 den 20 Majii is gestorven Beerent Hiddes de Fries, capitein van 't College ter Admiraliteit in Friesland, oud in 't 58 jaer en is hier begr...'. 33. Lid van het stadsbestuur van Leeuwarden als gezworene, schepen, bouwmeester en burgemeester (Leeuw. Hist. Reeks, dl. 6, 1997). 34. HAR 114 d.d. 30 dec T Kopie testament en papieren inzake afwikkeling nalatenschap in T Navorscher HvF (autorisaties d.d. 6 maart 1689, met toestemming vader). 39. RAF, T BIL 9 41; 3de pr. 13 nov. 1669; gekocht van Tiedke Symens voor 715 gulden. 41. Voor die kinderen zie BAR (1698) en 79 (1699). 42. BAR 64 81v. Op die dag vraagt zijn broer Pyter Auckes voogdij aan voor de zoons Auke (19) en Jacob (14 jaar). Curatoren worden de ooms Fedde Foeckes en Obbe Andries, huislieden te Sexbierum resp. Firdgum en 1700 gebr. Wijnaldum stem 4; 1708 gebr. Dronrijp stem 5; 1718 gebr. stem 35 ald. 44. Haar 'doodval' werd door haar man betaald 2 juli 1724 (armenboek Herv. kerk Dronrijp, T , 84). 45. BAR d.d. 20 okt Anle werd 1 febr op belijdenis gedoopt te Sexbierum. 46. BAR 64 81v d.d. 24 april

56 47. K. Terpstra (bew.), H. Roucoma, Dronrijps Memoriael (Ljouwert, 1986) twee 'dommedarissen' te zien, waar veel volk uit nieuwsgierigheid op af kwam (blz. 45); in 1711 was hij taxateur van huizen etc. te Dronrijp (blz. 51); in 1715 wordt het huwelijk van zijn dochter Trijntje gemeld (blz. 67). 48. Gebr en 1708 stem 35; samen met Bauke Lieuwes ook stem 3; bovendien in 1698 en 1708 gebr. Oosterbierum stem 10; in 1718 gebr. Sexbierum stem 3 en BAR 64 33v d.d. 4 aug. 1668: Antje Olpherts, weduwe van Hette Wibrandi Hoffman, vraagt voogdij aan voor haar dochter Rinske, twee jaar oud. 50. BAR 91 14v, 3de procl. 29 maart BAR 65 11; hij testeerde 29 okt BAR v, 96v, 131v. 53. BAR64 74v. 54. Stemkohier 1698 Pieter Stapaard nom. ux. Maria de Vries en haar twee kinderen voor 3/4 eig. van Sexbierum stem 1 (Eelsma-state). Dit aandeel staat 1708 en 1718 op naam van haar zoons Hidde en Meynert. In 1704 verkoopt hun curator, ds. Beylanus, bouwland (BAR 91 48). 55. BAR HvF d.d. 15 juli Trijntje moet wel schadeloos worden gesteld en later wordt haar een vergoeding toegekend van 358 (HvF d.d. 27 okt. 1724). 57. Navorscher BAR64 90v. 59. BAR HvF Tekst van de grafsteen volgens Roorda: 'Anno 1697 den 23 Majus is gestorven Hidde Tjercks de Fries, de ouste soon van de Lt Admirael Tjerck Hiddes de Fries, out in syn 34 jaer en is hier met 2 van syn kinderen begraven'. 61. Zij is in 1698, 1700, 1708 en 1718 voor de helft eigenaresse van Wijnaldum stem 21 ('Jisma', later het voorwerp van procedures), in 1718 ook van stem 22 voor de helft. 62. HAR 115 d.d. 10 maart Wel te onderscheiden van naamgenoot Tjerk Hiddes de Vries, die 10 jan te Harlingen trouwde met Gatske Ruurds. Deze Tjerk werd 23 jan DG lidmaat te Harlingen en was een zoon van Hidde Tjerks en Gertje Romkes. 64. Aantek. Roorda. 65. In was zijn weduwe nom. lib. voor de helft eigenaresse van stem Toegang Reëelkohier 1711, Tzummarum nr In 1698 gebr. van een deel van stemnrs. 16, 17, 18 en 19; 1708 gebr./eig. van een deel van stem 17 en pachter van de landen plaats 31, tevens eig./gebr. van de boerderij daarbij. Deze boerderij was 1698 van Hendrick Joris' kinderen. Hetzelfde geldt voor het deel van stem 17, waarvan Marten 1708 eigenaar is. In 1708 staat op deze plaatsen de weduwe vermeld, in 1728 de kinderen Jan en Tjerkje. 69. Zijn vrouw wordt als weduwe genoemd in het reëelkohier van Voor haar familie zie HvF d.d. 1 april RAF, Copie BIL 27 d.d. 30 jan. 1720, resp. 29 sept In 1708, 1718 gebr. stem 20 (hier 1698 zijn moeder Weimoed Obbes); hij wordt 1722 nog genoemd in het reëelkohier, maar 1724 niet meer. 74. In 1698 gebr. stem 17 deels; in 1708 en 1718 mede-gebr. van stemnrs. 16 en 17, samen met o.a. zijn zwagers Marten en Hidde Pieters. Wordt nog vermeld in het reëelkohier van 1727, maar in 1729 staat de zoon op zijn plaats. 75. V1744: Jacob Joris te St. Jac, 4 personen; Q1749: Wier, 2+1 pers., In 1738 samen met zijn schoonzuster Rinsje Gerrits gebr. (deels) stemnrs. 16 en 17, medepachter van de landen bij plaatsen 1 en 31; in 1748 gebr. (deels) stemnrs. 16 en 17 en pachter van landen bij plaats 1. Q1749: boer, gemeen beslag, 4+3, In 1738 en 1748 is zij met haar kinderen eig. (deels) van St. Jacobiparochie stem 17, eig. van boerderij plaats 1 en mede-eigenaar van de boerderij plaats 31. Zij zal zijn overleden voor

57 78. In 1698, 1708 en 1718 gebr. stem 16, samen met zijn zwager Leendert Theeuwes. Hij zal 1722/'24 zijn overleden; in 1722 nog vermeld in het reëelkohier, in 1724 niet meer. 19. In 1698, 1700 en 1708 gebr. stem 14, in 1708 ook gebr. stem 13, in 1718 niet meer. 80. In 1738 en 1748 gebruiker van land te Sexbierum, Pietersbierum en Oosterbierum (floreenkohier). Niet vermeld in het stemkohier. Q1749: gemeen boer, 3+0, Zie Genealogie Van Slooten, RAF GEN BAR 64 8 lv. 83. Als weduwe in 1718 gebr. Firdgum stem en Sexbierum stem In 1728 gebruiker van Oosterbierum stemnrs. 3 en 6; V1744: Siete Eelkes te Pietersbierum, 1-0-0, 6 personen; Q1749: Tzummarum, gering arbeider, 3+1, Speciekohier: Tzummarum 116; 1751 op nr. 141, gealimenteerd; 1752 naar nr. 138 (diaconiehuis). 86. Q1749 Wijnaldum: Auke Pyters, schoenmaker, bestaet wel, 2+3, Reëelkohier 1718: gebr. Dronrijp 67; Q1749: een arme weduwe. 88. K. Terpstra (bew.), H. Roucoma, Dronrijps Memoriael (Ljouwert, 1986) Armenboek Dronrijp; er wordt dan voor dit kind kistgeld betaald. T Armenboek Dronrijp: dan voor een kind van Broer Pieters door de grootvader, Pieter Aukes, kistgeld betaald; T In 1718 gebr. Sexbierum stem 1. Na 1720 boer te Klooster Lidlum. 92. BAR (1721): 200 schuldig aan Pieter Anes, huisman te Sexbierum; id. 146 (1725): 1500 geleend van schoonvader Gerrit Gerrits onder Kimswerd; id. 165v (1726): 750, reeds in 1714 geleend van Hiltje Tjeerds, wed. burgemeester Age Ennema. Deze akte werd alleen door Antje Gerrits ondertekend, hoewel haar man nog leefde. 93. BAR d.d. 25 maart BAR 65 30v, 30 sept BAR d.d. 8 dec BAR Stem nr. 5. In 1718 en 1728 gebr. stem 5 ald. In 1718 nom. ux. ook eigenaar, maar in 1728 niet meer. 98. BAR 93 44v, 137v. 99. HvF 9888 d.d. 27 okt. 1714; door het Nedergerecht en het Hof (in hoger beroep) niet ontvankelijk verklaard BAR (1718): met zijn vader Fedde Foekes; id. 96v (1723); id. 169v (1719): schuld van 200 aan Jan Freerks, mr. kuiper te Oosterbierum; id. 358v (1728, geregistreerd 1749) schuld van 80 aan Antje Jarigs, weduwe van Jarig Gerrits BAR93 44v, BAR 65 46, 46v BAR 65 46v BAR 64 74v d.d. 31 okt BAR d.d. 23 febr BAR Verleent dan toestemming voor huwelijk van zoon Meindert HvF d.d. 14 juli 1736; OPS Zie voor het nageslacht ook Navorscher 1863 (13-220) Q1749 Harlingen: Aukje Heremyt, winkeliersche, maetigh in staet, 1, Q1749 Gorredijk: Lijsbeth Heremyt, vrijgesel, redelijk in staat, 1+0, Op lidmatenlijst ald. 1772, ongetrouwd; overl HvF 12950; gehoord 27 jan als getuige, dan 49 jaar. Zie ook zijn verklaring d.d. 20 aug in T BAR64 90v BAR V, 16 nov. 1711; idem 218, inventarisatie en scheiding, 22 dec HvF d.d. 27 okt Zie voor hem RAF, T

58 117. Vgl. HAR 116 d.d. 21 okt. 1733: Hylkien Joekes, vrouw van Sjoerd Olpherts, verzoekt voogdij voor haar minderjarige broer Pieter. Voogd wordt haai" broer Allert Q1749: uitdraegster, seer geringh Lidmatenlijst Beetgum 16 aug V1744: Jacob Harings te Beetgum, gezin van 6 personen HvF d.d. 20 dec en d.d. 20 mei Familieaantekeningen, NL Familieaantekeningen, zie NL Overlijdensdata blijken uit lidmatenregister HvF d.d. 20 dec. 1723, Hein Wybrens contra Evert Piers Hij is in 1728 samen met zijn broer gebr. stem 4, gebr. stem 11, mede-eig. stem 12; pachter van de landen bij de plaatsen 6 en 46; met broer Aart eigenaar van plaats 6 en van het land van plaats 36; bovendien met zijn zwager Jan Martens de Vries eig. nom. ux. van plaats 31; in 1738 gebr. stem 11; samen met zijn broer eig. stemmen 12 en 24, pachter van landen bij plaats 6, eigenaar van de boerderij plaats 6 en land plaats 36; met Jan Martens' kinderen eig. nom. ux. van stem 17 (deels) en van de boerderij plaats BJL 28 nr In 1748 medegebr. stem 11; met haar zoons eigenaresse van boerderijen plaatsen 6 en 31 en pachtster van landen bij plaatsen 6, 31 en 36; mede-eig. stem 24 (1758 niet meer) Q1749: Seer welgesteld boerin, 5+0 pers., aanslag In 1728 gebr. en eig. van stem 17 (deels), eig. van de boerderij plaats 1 en pachter van de landen erbij; met zwager Boyen Arjens ook eig. van de boerderij plaats 31 en pachter van de landen erbij BJL Zie JJJ-q; vgl. HvF d.d. 1 april BJL 27 d.d. 27 maart 1733; BIL 28 d.d. 18 juni In 1748 pachter van landen bij plaats 31, 1758 niet meer. Q1749: 'sobere boer', vier pers. boven 12 jaar, aanslag In 1748 en 1758 pachter van landen bij plaats 10. Q1749: boer, goed beslag, 5+0, BIL 28 d.d. 19 juni In 1728 gebruiker van een deel van stemnrs. 16 en HvF 1613; als getuige werd gehoord 15 jan Lijsbeth Leenderts, oud in het 27ste jaar, weduwe van Claas Lourens, in leven mr. brouwer St. Annaparochie In 1748 medegebr. van stem 39 en mede-eigenaar van de boerderijen plaatsen 17 en 41 en pachter van de bijbehorende landen; 1758 mede-eig. en gebr. van stem 39, mede-eig. van boerderijen plaatsen 17, 22, 33, 34, 39 en 41 en landen daarbij. Hij bewoonde de boerderij plaats 41 en was bij zijn overlijden in 1767 daarvan enige eigenaar. Hij was bovendien mede-eigenaar in St. Annaparochie van stemnrs. 10 en 11 en van de boerderij plaats 36. In 1768 zijn de erfgenamen eigenaars, o.a. de dochters Amerens en Jannigje BJL 27 d.d. 28 okt. 1733: Claas Clasen, 48 weken oud, komt onder voogdij van Feicke Clasen, aangetrouwde oom, boer onder St. Jacobiparochie Van gebr. stem 13. Q1749: gemeen boer, 4+2, In 1738, 1748 en 1758 gebr. van de boerderij plaats 46 en pachter van de bijbehorende landen. Q1749: sobere boer, 4+1, RAF, Copie BJL62 66;Pytter 55enHidde Speciekohier St. Jacobiparochie , nr HAR 121 d.d. 4 maart 1802, als erfgenaam van zijn zuster Ymkje V1744: Steven Ages te Midlum, gealimenteerd Q1749: kan bestaen, 2+0, V1796: Sexbierum 60, 3 personen nl. echtpaar en zoon. 59

59 gebr. stem 9; Q1749: Rients Symens weduwe, gemene boerinne, 4+4, BAR lv, 27 juli Speciekohier: tot 1758 nr. 124, daarna nr Speciekohier : Sexbierum achtereenvolgens op nrs. 65, 63 en 74; V1796: Anne Cornelis, Sexbierum 63, kamknecht, 3 personen Speciekohier Sexbierum nr Het trouwboek van Gorredijk is onvolledig over Hij komt in diverse dossiers van het Hof als «getuige voor: HvF (1743), (1746); (1746) en (1751). Q1749: matig gestelt, 3+2, HvF d.d. 8 april 1783: de erven Abraham Broersma contra o.a. Wybrandus en Hidde Haanstra, kooplieden op Camstraburen onder Leeuwarden, over de betaling van een huis; HvF d.d. 4 febr betreft alleen Hidde RAF, T8 2408, Speciekohier nr. 32; gealimenteerd OPS 182 blz. 642 d.d. 24 febr. 1733: is nog vrijgezel en leent 500 van ouders; id. 677 d.d. 23 juli 1734: tekent een schuldbekentenis aan Titia Bechius, weduwe van de apotheker Bernardus van Husen te Leeuwarden, voor wegens geleverde medicamenten; id. 679, zelfde datum: schuldbekentenis aan Abraham van Husen, apotheker te Leeuwarden, voor wegens geleverde waren; beide malen is zijn moeder borg. HvF en d.d. 24 mei 1735: Reyn Heremyt wordt veroordeeld tot betaling van deze schulden en de kosten. Van onschuldiger aard is een vermelding in HvF d.d. 14 juli 1736: Reijn Heremyt als getuige in de zaak van Trijntje Tjeerds, j.d. te Gorredijk, contra Gajus Nicolaides, predikant te Lippenhuizen, die haar trouwbeloften zou hebben gedaan Huwelijksbijlagen Ulst 1823 nr Q1749 Harlingen: Tjitske Heremyt, kraemwaerdster, 1+1, HAR 118 d.d. 27 maart Q1749: Willem Obbes, mr. schoenmaker, 2+1, HAR 117 d.d. 17 okl HvF d.d. 23 febr Q1749 (1 ste kwartier): schipper, gering, 2+2, Bij Hylkje Hendriks of Sytske Reinders Geboortejaren afgeleid uit opgave leeftijden bij overlijden HAR 119 d.d. 17 mei HvF (20 dec. 1747) en (20 mei 1749, betreft revisie eerste zaak) V1796: Wijnaldum 12, arbeider, twee personen (echtpaar) V1796: Wijnaldum 34, Wybe Elings, arbeider, twee personen, echtpaar Zij houdt in dat jaar haar kleindochter Trijntje Tjerks ten doop Qi749: Jan Dirks, gemeen arbeider, 2+0, In 1758 met zijn broer eig. van de boerderij plaats 6 en gebr. van de landen daarbij, waarvan hij ook voor l A eig. is; ook mede-eig. van de boerderijen en landen plaats 31 en 46; verder mede-eig. en -gebr. stem 21 en van landen plaats 36: mede-eig. van stem 17 en 38. In 1768 en 1778 o.a. eig./gebr. van stem 38. In 1778 en 1788 o.a. eig./gebr. van plaats 32. Op 29 sept was hij medekoper van het land bij plaats 31 (zie bij broer Claas). Op 4 nov koopt hij land van de Staten, behorende bij plaats 6; hij voor Vi, zijn broer Claas en zijn neven Claas Aarts en Jan Aarts ook ieder voor VA, samen 4 WA en 8\A morgen voor HvF d.d. 27 okt Vleer, De Friese Wassenaars In 1788 eig./gebr. van stem 12 en mede-eig./gebr. van stem In 1758 gebr. stem 38, mede-gebr. stem 39 en landen van plaatsen 31 en 36, mede-eig. van stemnrs. 16, 17, 21 en 38; idem van de boerderijen plaatsen 1, 6, 31, 46. In 1768 mede-eig./gebr. van boerderij en landen plaats 6; mede-eig. van stemnrs. 16, 17, 21 en van de boerderijen van plaatsen 1, 31 en 46. In 1778 o.a. mede-eig. stem 16 en van de boerderijen van plaatsen 1 en

60 180. Q1749: Seer welgestelde boer, 4+3, Op 4 nov koopt hij met zijn broer Arjen en zijn neven Claas Aarts en Jan Aarts van de Staten land, behorende bij plaats 6. Op 29 sept kopen hij en zijn vrouw voor de helft, broer Arjen Boyens voor VA en zwager Waling Beerts voor VA het land, behorende bij plaats 31 aan de Oude Bildtdijk van de Staten (3014 morgen voor ). Óp 17 sept kopen Neeltje Jans de Vries voor de ene helft en de kinderen van haar wijlen zuster Antje (Beert en Amerens, gesterkt met hun vader Waling Beerts Kuiken) voor de andere helft I8V2 morgen land van de Staten voor Dit land behoorde bij de ouderlijke boerderij plaats 1 en werd voorheen gepacht In 1788 mede-eig. van slemnrs. 16 en 21 en van de boerderijen en landen bij plaats 1 en 31, bovendien eig./gebr. van plaats 6. Ze wordt nog genoemd in het speciekohier van 1797 (St. Jac. nr. 97), maai- in 1798 staan hier Klaas Boyens weduwe erven In 1768 mede-gebr. van stem 39 en van St. Annaparochie stem 9. In 1778 mede-eig. van stem 39 en nom. ux. eig. van de boerderijen plaats 17 en 41 en gebr. van de landen daarbij Volgens grafschrift oud 26 jaar en 46 weken In 1748 mede-eig. van de boerderij plaats 5 en pachter van de landen daarbij; mede-eig. van stemnrs. 16 en 17, mede-eig. namens zijn kinderen van de boerderijen plaats 1 en 31. In 1758 en 1768 vinden we grotendeels dezelfde posten op de kohieren. Q1749: redelijk welgestelde boer, 6+2, Met zijn familie kocht hij grote percelen land van de Staten van Friesland: voor zijn kinderen 29 sepl voor VA (samen met Neeltje Jans, Claas Boyens en Arjen Boyens) land bij plaats 31 voor ; in diezelfde kwaliteit 17 sept voor 1 (met schoonzuster Neeltje Jans de Vries) land van plaats 1 voor ; met zijn zuster Klaasje Beerts (ieder voor Vï) op 16 aug de door hem gepachte landen bij plaats 5 aan de Oude Bildtdijk (46 morgen voor ) In 1778 mede-eig. en gebruiker van stem 16 en van de plaatsen 1 en 5; 1788 mede-eig. en gebr. van plaats 5; mede-eig. van stem 16 en van de plaatsen 1 en In 1748 mede-gebr. van stemnrs. 16 en 17 en pachter van plaats 10. Q1749: boer, goed beslag, 6+2, RAF Copie BIL 28 d.d. 11 febr Zie ook BIL d.d. 19 juni 1759: Hendrik Jeltes, huisman onder St. Jacobiparochie, en Jannigje Piebes, weduwe van Ouwe Gerrits, doch thans huisvrouw van Hendrik Jeltes, verklaren dat vóór hun huwelijk de boedel voor Jannigje en de kinderen was getaxeerd op 2840; met aftrek van de lasten levert dat op en voor dit bedrag tekenen beiden. Jannigje verklaart dat Hendrik Jeltes bij haar had ingebracht 1000 in klinkende munt Q1749: Gerrit Willems, snikschipper, wint de kost, 2+0, Misschien is hij te St. Annaparochie gedoopt 27 maart 1718 als zoon van Cornelis Jans; hij was geen lidmaat BIL d.d. juli Haai' twee voorkinderen Gerrit en Willem Gerrits krijgen van hun vaderlijke goederen 900. Gerryt Jacobs, grootvader van moederszijde, en Doede Willems, oom van vaderszijde, zullen hen hiervoor van kost en kleding voorzien. Zij ontvangen bovendien jaarlijks 100, tot de kinderen in staat zijn zelf iets te verdienen In 1768 mede-eig. en gebr. van de plaatsen 17, 22, 33, 34 en In 1778 is Amerens als weduwe eig./gebr. van plaats 9, 22 en 34, mede-eig. van plaats 33; in 1788 mede-eig. van stem In 1788 gedeeltelijk gebr. van stem 39 en eig./gebr. van plaatsen 33 en BIL 28 d.d. 22 maart HvF d.d. 27 okt. 1803, 197. RAF, Copie In 1778 en 1788 gebr. van stem Haar ouders trouwden te Finkum 1744 en woonden 1748 te St. Annaparochie Régistre civique van Het Bildt In 1791 gebr. van plaats 6 Bildt-polder. 61

61 202. Volgens huw.- bijlage Ged. Sexbierum 30 sept. 1764, overl. St. Jacobiparochie 18 okt Twee andere voordochters overleden op jeugdige leeftijd BAR lv d.d. 27 juli BAR (4 dec. 1776), resp. 120v (26 febr. 1777) RvN Harlingen fol HAR 118 d.d. 27 maart Volgens haar overlijdensakte Volgens DG lidm.- boek 18 sept Zie ook HAR 121 d.d. 15 okt Bij haar tweede huwelijk worden voor de kinderen Klaas en Ybeltje tot curatoren benoemd C. Steensma, oud-burgemeester, en T. Dreijer, koopman, DG. HAR 118 d.d. 12 juni Voor de fam. Oosterbaan zie Ned. Leeuw 102 (1985) Vgl. HAR 121 d.d. 15 okt HAR 119 d.d. 30 april 1783 en 15 april 1784; HAR 121 d.d. 14 jan Zie Navorscher Andere gegevens suggereren evenwel 1760 als geboortejaar (eigen overlijdensakte en die van zijn zuster Grietje, 1826, waarbij hij aangever is V1796: Wijnaldum 64 Rommert Bouwes, arbeider, 5 pers. (echtpaar, twee zoons en een dochter) V1796: Dirk Jans, arbeider, Tzummarum 15, drie personen onder wie een echtpaar Volkstelling RAF, Copie nr Volgens het speciekohier RAF, Copie Is in 1788 mede-eig. en gebr. St. Jacobiparochie stemnrs. 13, 18, 22 en Huwelijksbijlagen Het Bildt 18 mei 1828 nr Volgens huwelijksbijlagen Het Bildt 24 aug nr

62 DE NES De familienaam De Nes, die sinds de verplichte naamsaanneming van 1811 als vaste familienaam in gebruik is, had al omstreeks 1700 een voorloper, die gedurende de gehele 18de eeuw in dezelfde familie in gebruik zou blijven. De weeskinderen Claes en Pyter Abes, die zeer waarschijnlijk in Nes (Utingeradeel) resp. in 1669 en 1672 waren geboren, zijn de eersten, die met deze naam zijn aangetroffen. Na het overlijden van hun vader Abe Foekes vóór 17 maart 1678 in Nes werden de beide kinderen aanvankelijk bij elders wonende familieleden in het gezin opgenomen, maar zij verhuisden nogal eens. Zo woonde Claes, vóór hij in 1697 in Amsterdam trouwde, in Sneek, en Pyter in 1704 in Heerenveen. In Heerenveen woonden toen ook hun oom en tante, de apotheker Johannes Marci Binnema (Bienema) en Feijckjen Harmens (Loocksma). 1 Waarschijnlijk zijn zij in hun nieuwe omgeving genoemd naar het dorp waar zij oorspronkelijk vandaan kwamen. Het eerste schriftelijke bewijs daarvan is te vinden in Amsterdam. Daar ondertekent Claes in 1697 zijn trouwakte met: "Claes d: Nes". Negen jaar later staat in het poorterboek van Amsterdam, dat "Claas Abis Denes van Nes, coopman" op 19 januari 1706 het poortergeld heeft betaald. Omstreeks 1740 waren Claes de Nes en zoon reders. Zij hielden zich bezig met de handel op West-Indië. In onze provincie komt de naam voor het eerst voor in 1708 in de boedelscheiding van Pyter, die net als zijn vader jong was overleden. Pyter en zijn voornoemde broer Claes worden daarin beiden met de naam De Nes vermeld. Daarna wordt de naam doorgegeven door de nakomelingen van Claes in Amsterdam en door Pyters enige zoon Abe en diens nakomelingen in Heerenveen en Oldeboorn. Opmerkelijk is de parallel met de verwante apothekersfamilie Binnema of Bienema in Heerenveen, die in de tweede helft van de 18de eeuw door vervening tot welstand is gekomen. Bij de boedelscheiding van 1708 treedt Johannes Marci als aangetrouwde oudoom op voor het enige kind van zijn jong overleden neef Pyter Abes. En wanneer dit kind, Abe Pyters de Nes genaamd, volwassen geworden, in 1734 voor het nedergerecht van Schoterland partij is tegenover zijn stiefvader, kiest hij domicilie ten huize van zijn achterneef, de apotheker Harmanus Bienema, 2 zoon van voornoemde Johannes. Abe woont dan in Gorredijk, waar hij zich onder meer bezighoudt met de vervening in Lippenhuizen. In de tijd dat hij daar grote percelen hoogveen aankoopt, leent hij ook geld van Harmanus Bienema. In de derde generatie zien we nog eens, dat zijn zoon, de zilversmid Jacob Abes de Nes van Leeuwarden, van 1779 tot 1781 in Heerenveen een huis huurt van voornoemde Harmanus Bienema. Na het overlijden van laatstgenoemde in 1780 vererft het huis op diens kleinkinderen Epke en Grytje Bienema, en komt er een nieuwe huurder. Jacob vertrekt dan naar Oldeboorn, waar hij als zilversmid en ijkmeester gevestigd was. Deze genealogie is in eerste instantie uitgewerkt in de vorm van een stamreeks, waarna de overige takken summier zijn toegevoegd. Hurdegaryp, juli 2001 Henk Zeinstra I. ABE/ABBE N.N., tr. omstreeks 1605 N.N. Over deze oudste generatie is niets met zekerheid bekend, behalve dan de naam van de stamvader Abe ofabbe. Deze naam is afgeleid van het patronymicum Abes, 63

63 ook Abbes, van tenminste drie zoons. Twee zoons wonen vrij dicht bij elkaar in Utingeradeel: Oene ten noordoosten van Oldeboorn in de buurtschap Warniahuizen en Foecke ten noordoosten van Nes in de buurtschap Birstum. De derde, Berent, woont ie Warga in Idaarderadeel. Ze zijn alle drie boeren en waarschijnlijk menist ofwel doopsgezind. Het is niet uitgesloten, dat er verband is met naamgenoten in dezelfde omgeving, zoals Wilcke Abesz., die in een zate van 38 pm "met de moelenbergh" bij Akkrum, afkomstig van het voormalig klooster Aalsum onder Irnsum, voor 28 ggl. huurt van de Staten van Friesland. Zijn dochter Tied trouwde met Ruyrdt Foockes te Grou, 3 ook doopsgezind, en waarschijnlijk een zoon van Focke Ryurdts, die in kloostermeier was van een zate van 57 pm te Birstum, eveneens afkomstig van het voormalig klooster Aalsum. Wilcke kan een tijdgenoot zijn van Abbe Abez., die in 1578 ingezetene is van Akkrum. Laatstgenoemde zou, gelet op zijn naam, aan het hoofd van deze stamlijst kunnen staan, maar verder blijft het speculatie. 4 Kinderen: 1. Oene(IIa). 2. Foecke (Ilb). 3. Berent (lic). Ha. OENE ABES, 1654, '56, '57, '58, '59, '60, '62, '63 onder de klokslag Oldeboorn, in 1662 nader aangeduid als "Poppenhuysen" en in 1667 als "Waniehuysen" (Warniahuizen), 5 beide buurten ten noordoosten van Oldeboorn, ovl. tussen 3 mei 1663 en 9 juni 1664, tr. WYTS RINSES, 1670 als weduwe boerin te Oldeboorn, 1681 weduwe. In 1654, '58 en '60 lenen Oene en Wyts achtereenvolgens 150, 100 en 250 ggl. van hun broer resp. zwager Berent Abes en in ggl. van Foecke Abes en Jancke Pyters, 6 maar daar bleef het niet bij. In 1657 lenen ze nog eens 100 ggl. van Douwe Douwes en Tiets Lubbedr te Oudega, en in ggl. In 1662 lenen ze 150 ggl. van Abe Feijckes, vrijgezel te Birstum, en in ggl. van Tijerck Sijbes en Antie Ydes te Oldeboorn. 7 Dan overlijdt Oene en moet Wyts opnieuw lenen: in ggl. van Evert Annes te Dokkum en in ggl. van Jan B(en)nerts te Grou als curator over de wezen van Tamme Jansen, waarbij Wyts de door haar bewoonde huizinge, het vee en het boerengereedschap ten onderpand stelt. 8 De laatste lening werd door haar zoon Cornelis in 1678 voldaan. Alsof Wyts nog geen schulden genoeg heeft, leent zij in 1668 ook nog eens 742 ggl. aan Gerrit Feijckes, mr. gortmaker, en Lijsbet Claessedr te Oldeboorn. Dat bedrag was de prijs voor een door het echtpaar gekochte huizinge ca. met de molen en zijn gereedschap te Oldeboorn. In datzelfde jaar leent zij ook nog eens 60 cgl. van de weduwe van een moutmaker in Leeuwarden. Dat was de prijs voor ''weidt", 9 die haar zoon Abe van die weduwe had gekocht, "sulcx ick mij daerover niet can beclagen", staat er verontschuldigend bij. 10 In 1670 is Wyts als weduwe bruikerse van een zate lands onder de klokslag van Oldeboorn in 't noorder (fiarn)deel. 11 Eigenares van deze zate was Juffr. Antie van Andringa, weduwe van Saco Teijens, in leven secretaris van Opsterland. De zate zou worden verkocht aan haar broer Regnerus van Andringa, grietman van Utingeradeel, en Detke van Licklema toe Nieholt, echtelieden te Oldeboorn. Maar vermoedelijk is de koop niet doorgegaan, want de verplichte 3de proclamatie en ook de prijs worden in de koopakte niet vermeld. 12 Bovendien heeft Juffr. Antie van Andringa in 1681 nog een vordering op Wyts Rinses wegens achterstallige landhuren over de periode , en is ook de huur over 1679 en 1680 ten bedrage van 325 cgl. nog niet betaald. Het zal gaan om een van de drie zates, die in 64

64 1640 nog eigendom waren van Saco Teijens, de nrs. 69, 70 of 75 van het stemkohier, alle drie ten noordoosten van Oldeboorn. Met een blik op de kadastrale kaart komt de meest noordelijke, nr. 69, het meest in aanmerking, omdat alleen deze tot zowel de buurtschap Poppenhuizen als Warniahuizen gerekend kan worden. Het is een zate met huizinge en 65 pm land, belast met floreenrente. 13 Totaal staat Wyts in 1680 voor circa 2200 ggl. bij haar crediteuren in de schuld. Merkwaardig genoeg zitten daar ook drie niet ingeloste obligaties bij ten laste van haar zoon Abe Oenes en Rieme Wigles, elk voor de helft, ten bedrage van totaal 425 ggl. Ook al omdat Wyts voor zichzelf en haar zoon Cornelis optreedt, zou dit betekenen, dat haar boedel nog niet verdeeld was. Bij akte van abandon van 17 december 1680 doet zij mede voor haar zoon Cornelis afstand van haar vermogen en op 22 december van het jaar daarop stelt het gerecht de preferenties van haar crediteuren vast. 14 Uit dit huwelijk: 1. Abe(IIIa). 2. Cornelis Oenes, vermeld 1678, '79, '80. In 1678 zet Cornelis zijn handtekening onder een obligatie ten nadele van zijn ouders, die hij had afgelost. Op 23 febr ontvangt hij uit de nalatenschap van zijn neef Abe Foekes. Wanneer Cornelis' moeder in 1680 afstand doet van haar vermogen, doet zij dat mede wegens Cornelis. Ilb. FOECKE ABES/ABBES toe Nes, waarschijnlijk doopsgezind, boer te Birstum onder Nes, 1640 meier stem 15, ovl. vóór 17 maart 1678, tr. omstreeks 1630 JANCKE PYTERS, 1678 weduwe, ovl. Birstum onder Nes tussen 5 febr. en 14 okt. 1679, dochter van Pyter Pyters en Jantie Pyters te Grou. Janckes moeder overleed blijkens de scheidingsakte betreffende haar nalatenschap vóór 14 mei 1631 te Grou. Haar vader eift met toestemming van haar grootvader van moederszijde Pyter Abes, eveneens te Grou, al haar goederen, en belooft, dat hij zijn dochter bij haar meerderjarigheid, of wanneer zij gaat trouwen, 310 ggl. - plus een rente van 6% vanaf de tijd dat zij 17 jaar oud zou worden - uit zal keren. In 1637 verklaren Jancke en haar man, dat Janckes vader de 310 ggl. van haar moeders erfenis had uitgekeerd "alsmeede de verschenen interessen met het bed en sijn toebehoren gelijck wij oock verclaren dat voornoemde onse vader ons in mijn Jantie Piters erffenisse mij van mijn wijlen bestemoeder aanbeërvet, stijgende ter somma van 120 ggl., betaald heeft de somma van 60 ggl., ende heeft ons voort d' ander 60 ggl. bewesen te staan onder Ids Foockes met een jaar interessen" ' 5 Intussen was Jancke dus getrouwd. In 1640 is Foecke meier van twee zat es te Nes, samen vermeld in het stemkohier onder nr. 15. Er staat "Focke Hebbes", maar dat moet een spelfout zijn. Het land is namelijk eigendom van Jacob Jacobs Reecalf, burgemeester van Leeuwarden, en in 1680 betaalt zoon Claes Foekes, die het bedrijf van zijn ouders voortzet, aan Reecalf nog de landhuur van Foecke was eigenaar van de huizinge, schuur, hieminge, hovinge, bomen en plantage, alsmede van twee watermolens. Uit de in 1679 op 14 oktober gehouden inventarisatie van de nalatenschap van zijn weduwe krijgen we ook een indruk van de aard van het bedrijf. In de schuur is voor 19 koeien hooi opgeslagen. En uit de aanwezigheid van een "keesketel en treeft", lù 30 "aerden"!' een kam, "keespars" en meer van dergelijke attributen blijkt wel, dat hij, zoals toen de gewoonte was, zelf boter en kaas maakte. Hoewel Nes als dorp zijn eigen jurisdictie heeft, droeg deze zate de floreenrente af aan Akkrum. Zij wordt dan ook steeds onder beide dorpen in de kohieren vermeld, namelijk op Nes 65

65 nr. 15 en Akkrum nr. 61. Het gaat om. een zate van 90 of 91 pm met een boerderij in de buurtschap Birstum, belast met floreenrente. Vergeleken met de andere zates is dat geen hoge aanslag. Op 13 maart 1654 verkopen Ids Foockes als man van Meyke Pyters en Foecke Abes als man van Jancke Pyters, beiden als mede-erfgenamen van hun schoonvader Pyter Abes, tweederde van 9 pm land, gelegen in een zate op het Noordend te Grou, en tweederde van 6 pm land, gelegen onder Wartena, voor 250 ggl. aan ld Jackledr, weduwe van Abe Pijters. 18 Op 16 okt koopt Foecke Abes te Birstum van zijn schoonzuster Meyke Pyters, weduwe van Ids Foockes, te Leeuwarden 14 stuivers eeuwige rente uit de zate te Grou, die door Tiebbe Jans wordt gebruikt, voor 12 ggl. 19 Als een van de naaste buren van Douwe Jelles te Birstum, vervult Foecke in 1671 een rol in het sterfhuis van Douwes zoon Jelle, als daar de boedel wordt geïnventariseerd. Na de inventarisatie verzoeken de wederzijdse partijen hem als eerste, en Baart e Sioerds en Douwe Wijbes als naaste buren een en ander te taxeren. De helft van de huizinge, schuur enz., waarvan Douwe Jelles de andere helft toebehoorde, werd getaxeerd op 1375 ggl. Hij ondertekent de desbetreffende akte met: "Fuoecke Abbes". 20 Op 5 febr liet Jancke Pyters als weduwe vastleggen, dat haar zoon Claes na haar overlijden evenveel uit zijn vaders en moeders goederen zou meekrijgen als haar zoon Abe als huwelijksgift had gekregen. 21 Dat was ongeveer een half jaar vóór zij zou overlijden, want op 14 oktober dat jaar werd haar nalatenschap geïnventariseerd. 22 Blijkbaar was de familie in goeden doen. Het positief saldo van de boedelrekening komt op een bedrag van 2621 ggl Als debiteuren worden vermeld Juffr. Detke van Lycklama, weduwe van Regnerus van Andringa, voor een bedrag van 314 cgl.-8-o wegens een obligatie d.d. 5 mei 1678, Feijo Ritsckes, mr. bakker te Grou, voor 100 ggl. wegens een obligatie d.d. 1 mei 1662, en Pieter Hansen te Grou voor 35 cgl. wegens een obligatie d.d. 17 maart 1678 r 3 Blijkens vorderingen van zijn kinderen had Foecke zijn broer O ene (lla) in 1656, '62 en '66 totaal 375 ggl. geleend, en in 1667 als cessie hebbende nog eens 200 ggl. Verder had hij in 1662 ook nog eens 100 ggl. geleend aan Douwe Sioerds, mr. schoenmaker te Akkrum, en in ggl. aan zijn neef Abe Oenes te Oldeboorn. 24 Als voordelig wordt ook vermeld het bezit van 1 pm land, gelegen bij Terhorne, door Rinse Jacobs gebruikt, 14 stuivers eeuwige rente, jaarlijks uit een zate te Meinertsbuiren bij Grou, door Tiebbe Jans als meier gebruikt, 25 en 14 stuivers eeuwige rente uit een zate genaamd "De Winckel", gelegen bij De Schouw, door de weduwe van Luytie Douwes bewoond en gebruikt. Zate "De Winkel", gelegen ten noorden van De Schouw, is bekend als de stemhebbende zate Irnsum nr. 3 in de grietenij Rauwerderhem. 26 Waarschijnlijk was Foecke doopsgezind. De doopsgezinde gemeente van Grou is hem althans 100 ggl. schuldig "tot opschot van dito gemeente aen 't Landschap verschoten" r 7 Uit dit huwelijk: 1. Abe(IIIb). 2. Claes (IIIc). 66

66 lic. BERENT ABES, 1640 meier Warga stem 12, 1655, '58, '60 te Warga, ovl, tussen 1660 en 1681, tr. RIEME ANNES, weduwe van ULBE ANNES. In 1640 was Beern Abes meier van de stemhebbende zate Warga stem 12, groot 36 pm, belast met floreenrente. Hij huurt deze van de pastorie. De eerste echtgenoot van Rieme overleed blijkens de scheidingsakte betreffende zijn nalatenschap vóór 21 maart Hij liet een huis, hooiberg en watermolen met de ontruiming van ongeveer 86 pm land na te Warga. Rieme, die inmiddels was hertrouwd met Bern Abes, was hier blijven wonen. Landheer was Ulcke Baarda. Bij de boedelscheiding treden Tiaert en Anne Annes op als curatoren over dochter Eelck. Zij namen daarbij "God tot getuige". Uit deze formulering valt af te leiden, dat de familie doopsgezind was. Rieme behoudt dan de boedel, maar moet haar dochter 1193 ggl.-9-8 uitkeren. In 1656 wordt de waarde van Rieme en Berns gezamenlijke boedel berekend op 1682 ggl De verkochte halve boerderij, waarop haar eerste man had gewoond, had een bedrag van 532 ggl.-24-o opgeleverd. Bern had o.a. aan boelgoedspenningen 526 ggl. meegebracht. Bovendien had hij geld op rente uitstaan bij zijn broers Foecke (200 ggl.) en Oene (150 ggl-)- 28 In 1654 leende Bernt 150 ggl., in ggl. en in 1660 nog eens 250 ggl. aan zijn broer Oene 29 De desbetreffende aktes werden 23 juni 1667 door het nedergerecht geregistreerd. Dus waren zij toen nog niet afgelost. In 1680, toen Oenes weduwe hij akte van abandon afstand van haar vermogen had gedaan, was dat nog niet het geval. In 1681 heeft zoon Ulbe de rechten. In 1658 en 1660 leenden Berent en Rieme ook nog 100 ggl., respectievelijk 150 ggl., aan Lolcke Jelles en Trijn Gabedr te Oldeboorn. 30 Dochter van Ulbe en Rieme: 1. Eelck Ulbedr, geb. omstreeks Zoon van Berent en Rieme: 2. Ulbe Berents (Illd). lila. ABE OENES, 1665, '68 te Oldeboorn, 1666 mr. gortmaker te Oldeboorn, 31 tr. RIEME WIGLES. In 1665 lenen Abe en Rieme 100 ggl. van Anne Annes en Sepk Annes, echtelieden te Grou, 0 ' in ggl. van Ciprianus Reuffert, secretaris van Utingeradeel, en Anna Voetius, echtelieden te Oldeboorn, n en nog eens 425 ggl. van hun oom en tante Foecke Abes en Jancke Pyters te Birstum. 34 In 1668 leent Abes moeder 60 cgl. van Aucke Alberts, weduwe van Willem Pytters, die moutmaker in Leeuwarden was geweest. Dat was de prijs voor tarwe, die Abe van de weduwe had gekocht. 35 Blijkbaar is Abe door het faillissement van zijn moeder ook in de problemen gekomen. Als het nedergerecht in 1681 de preferenties van haar crediteuren vaststelt, dan vallen daar ook drie niet ingeloste obligaties ten laste van Abe en Rieme, elk voor de helft, ten bedrage van totaal 425 ggl. onder. De drie leningen, die hij in 1665 en '66 zelf had afgesloten, zijn dan nog niet afgelost, maar zien we met enige moeite terug in de akte van preferentie van De schuld van 100 ggl. aan Anne Annes was gecedeerd aan Wygle Ruierts; die van 200 ggl. aan Ciprianus Reuffert was 29 april 1667 al gecedeerd aan hun oom Foecke Abes, terwijl op die van 425 ggl., eveneens ten profijte van hun voornoemde oom, al was afgelost, want daar staat nog een bedrag van 125 ggl. van. 67

67 Illb. ABE FOEKES, 1666 "tot Burstum", boer te Nes, ovl. Nes kort vóór 17 maart 1678, tr. gerecht Rauwerderhem 8 nov JAPKE HARMENS van Rauwerd, ovl. vóór 15 nov. 1680, dochter van Harmen Claes en Mayke Sioerts (Loocksma) te Rauwerd. Japkes ouders waren 27 aug voor het nedergerecht van Rauwerderhem getrouwd. Haar vader kwam van Haskerdijken, haar moeder van Rauwerd. Zij vestigden zich in Rauwerd. Evenals zijn ouders was Abe boer te Nes, maar niet op dezelfde plaats. Hij overleed vrij jong. Uit een weesrekening, die zijn broer Claes in 1683 aanbood ter verantwoording van het kapitaal, dat zijn Twee kinderen hadden geërfd, staan enkele posten, die verband houden met zijn overlijden. Zo ontving Jacob Wiebes, herbergier te Akkrum, voor verteringen bij gelegenheid van "'t beluyden", kuiper Sijbe Eelckes voor levering van de "doodtciste", en zwager Jelmer Tierx, brouwer te Sneek, "van bieren in 't sterfhuys en principalyck over de uytvaert" 3( ' Op verzoek van zijn broer wordt op 14 jan Abes nalatenschap geïnventariseerd. 37 Dan blijkt dat Abe een bedrijf met 15 koeien had gehad. De aanwezigheid van een "keesketel", "keesparse", 25 "aerden" en dergelijke zaken maakt duidelijk, dat ook hij zelf boter en kaas maakte. In zijn garderobe bevinden zich een "swart lakens mantel", een "pak swart lakens cleeren" en een "laken wambuis met een donkerbl.au broeck". Vermeld wordt ook het bezit van "1 bijbelboek met een testament met 1 sangboek". In de dagen daarna wordt zijn broer tezamen met Tiepke Harkes, een aangehuwde oom van moederszijde, ook voogd over Abes twee zoons f 8 Weer later wordt er boelgoed gehouden. Op 16 april worden er althans zes stuivers betaald voor "tromslaen over 't roepen van 't boelgoet". Zo'n boelgoed moet wel een hele happening zijn geweest. Zo was er 6 cgl.-4-o betaald aan Tieerd Annes voor twee "sehinken" en een "mingel" brandewijn, en aan Jelmer Tierx, brouwer te Sneek, voor "een half tonne bier". 39 Van de hand gingen de koeien, kalveren en de inboedel. De opbrengst bedroeg Ongeveer een jaar later reist er iemand naar de landvrouwe Juffrouw Aurelia van Hillema, weduwe Tenninck te Joure, de eigenares van het land, dat Abe van haar had, gehuurd, om haar om taxatie te verzoeken, m.a.w. haar werd verzocht de huizinge, schuur, hovinge, bomen, plantage en twee watermolens, waarvan Abe Foekes eigenaar was, op taxatie over te nemen. Zoals destijds gebruikelijk was werd de huurder bij het sluiten van een huurovereenkomst "op taxatie" eigenaar van de gehele opstal. Na afloop had hij dan het recht, ook weer op taxatie, overname van de opstal en wat dies meer zij van de eigenaar of nieuwe huurder te mogen vorderen. Timmerlieden, metselaars en molenmakers hadden die opstal getaxeerd op 1433 ggl.-14-o. Vervolgens stelde het nedergerecht de waarde officieel op dat bedrag vast bij zijn uitspraak van 7 mei De volgende dag al reist er weer iemand naar Joure om de eerste termijn van dat bedrag te vorderen, en uit de weesrekening van 1683 blijkt, dat deze en de volgende termijnen ook zijn betaald. "Juffr. Tenninck" stond voor 819 en de luitenant Cleis voor 119 deel. Het zal gaan om de stemhebbende zate Nes nr. 2, een voormalige kloosterzate, of nr. 8, eerder Sminiabezit. Deze beide zates waren althans in 1698 nog eigendom van Aurelia van Hillema. Op 15 nov wordt de boedel van Japckes moeder, die als weduwe nog in Rauwerd woonde, geïnventariseerd. Daarbij treedt Tiepke Harckes op als voogd over haar kinderen. Er is dan geen onroerend goed meer te verdelen. Vermeld wordt o.m. een zilveren beker, zwaar elf lood. De erfenis gaat in zes porties naar Popcke Harmens, vrouw van Tiepke Harckes te Scharnegoutum (bij Sneek), Hylck 68

68 Harmens, vrouw van Jelmer Tierx, brouwer te Sneek, Dirckien Harmens, vrouw van Matheus Pieters, Jan Harmens te Rauwerd, Feik Harmens, vrouw van Johannes Marci te Heerenveen, en Tiepke Harckes als voogd van de kinderen van Japcke. Elk heeft recht op 493 ggl.-6-o. Medecurator, oom Claes Foeckes, zet zijn handtekening voor ontvangst van 80 ggi.-20-lo aan geld en 412 ggl.-14-o aan landsobligaties 41 Op 10 okt wordt oom Jan Harmens te Rauwerd benoemd tot voogd over de twee weeskinderen, "nemende Godt tot getuyghe" 42 Ook hij was dus doopsgezind. Hij vervangt dan zijn overleden zwager Tiepke Harckes. Onder de eifgenomen van Jancke Pyters moeten al spoedig na haar overlijden meningsverschillen zijn ontstaan, in het bijzonder over de kwestie van de huwelij ksgift aan Abe Foekes en het legaat van zijn moeder aan Claes. Grietman Lubbertus van Andringa, een tweetal advocaten van het Hof van Friesland, Nicolaus Broer sma en Otto van Bol - ten, en notaris Nicolaus Bruynsma komen eraan te pas om de zaak bij te leggen. Op 1 dec komen de partijen overeen, dat Claes "alle sterfhuisgoederen, actiën en gerechtigheden" mag behouden, inbegrepen de lasten, en dat Jan Harmens als curator ad actum over de weeskinderen van Abe eenmalis een bedrag van 480 cgl. zal uitkeren. 43 Volgens een akte van preferentie van 22 dec hebben de weeskinderen van Abe Foekes recht op een bedrag van 575 ggi, bestaande uit vier schuldbewijzen in de boedel van Wyts Rinses, twee afkomstig uit de nalatenschap van hun grootvader Foeke Abes en twee uit die van hun vader. De weesrekening, waarvoor Claes Foekes in 1683 verantwoording aflegt, sluit met een voordelig saldo van , die van 1688 met Beide kinderen ondertekenen de laatste akte naast hun voogden al zelf. 44 In 1695 bedraagt het positief saldo nog In alle rekeningen staan veel uitgaven voor "kostpenningen" voor de twee kinderen. Uit dit huwelijk: 1. Claes (IVa). 2. Pyter(IVb). IIIc. CLAES FOEKES, 1698 meier Nes stem 15 in de buurtschap Birstum ovl vóór 26 okt. 1699, 46 tr. YMCKE PIJTERS, 1700 als weduwe meierse Nes stem 15, 1703 nog te Birstum, 171] doopsgezind lidmaat Grou, ovl. Grou (DG) na 21 jan! Op 14 jan wordt op verzoek van Claes de boedel van zijn broer Abe beschreven, en op 30 januari wordt hij benoemd als curator over diens twee kinderen 47 Zijn moeder overlijdt nog datzelfde jaar. Bij de beschrijving van haar boedel geeft Claes alles aan. Daartoe had hij de eed afgelegd. Blijkbaar heeft hij zijn ouders op Nes stem 15 opgevolgd, want op 22 jan wordt de huizinge cum annexis met de meiers gerechtigheid, het vee en de inboedel hem "toegepryseert". De getaxeerde waarde van 2621 ggl-7-8 moet gelijkelijk tussen hem en de wezen van zijn broer worden verdeeld. Op 18 oktober overlegt Claes als mede-erfgenaam van zijn moeder ten aanhoren van Tiepke Harckes als curator over de kinderen van zijn broer Abe nog eens een 69

69 rekening betreffende zijn ontvangsten en uitgaven. De uitgave voor huur aan de landheer Reecalf bevestigt, dat hij zijn vader was opgevolgd. Deze was immers ook meier van Reecalf geweest. Ook worden hier uitgaven vermeld in verband met "Janke Pieters leed", zoals voor een "schinke", voor Yme Feijkes voor "orten" en voor Willem Bolleman, bakker te Grou, voor "cleen brood". 4S Verder kreeg Jacob Wiebes voor "luydbier", d.i. bier, omdat hij de klok had geluid, en kuiper Sybren Eelkes te Akkrum wegens levering van het "doodtvat en buttervaten". De dienstknecht Gerben Sipkes ontving voor een jaar loon en de dienstmeid Antie Douwes voor een jaar bodeloon. De timmerman Pieter Marlens te Grou beurde voor het maken van de molen. Onder uitgaven wordt ook gerekend een bedrag van voor de weeskinderen van Abe Foekes wegens "boelgoedsgoederen, gecocht in des weesen olders boelgoet". Ontvangsten wegens de verkoop van "witte en rode botter"? 9 "barge reusel", 50 zijden spek, koeien en kalveren geven nog eens een indruk van de aard van dit boerenbedrijf 51 In 1683, '88 en '95 legt Claes met zijn medecurator Tiepke Harckes, na 1681 Jan Harmens, verantwoording af voor zijn beheer van het weeskapitaal van zijn neven Claes en Pyter Abes. Claes deed de administratie alleen. In 1695 zat zijn taak erop. Beide wezen waren toen voor de wet meerderjarig. In 1698 is Claes nog meier van Nes stem 15, maar in 1699 is zijn weduwe Ymcke Pyters daar meierse. Ymcke zit dan financieel in de problemen. Zij leent 100 ggl. van Jan Storm, executeur van Utingeradeel, en Trijntie Egberts, echtelieden te Akkrum, terzake "voor 't passeren deses bij mijn wijlen man gaergereeckende speciën, impositie en ontvang..."p In 1700 leent zij 450 ggl. van haar buren Jacob Abes en Eets Dirx op Nes stem 14, en in 1703 nog eens 459 ggl. 5 ' Deze Jacob Abes is misschien heel in de verte nog vei~want. Zijn grootvader was althans Ruyrdt Foockes (zie I). Ymcke heeft 't hierna in Nes niet lang meer gemaakt. In 1708 is Abe Jacobs, zoon van voornoemde Jacob Abes, in haar plaats meier van Nes stem 15. In 1711 wordt zij vermeld op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente te Grou. In 1719 assisteert zij nog haar zoon Foecke, wanneer deze 1 pm land onder Akkrum, afkomstig uit de erfenis van zijn ouders, verkoopt. Uit dit huwelijk ten minste een zoon: 1. Foecke (IVc). Illd. ULBE BERENTS, 1681 te Warga, 1698 meier te Warea, ovl. Warga kort vóór 10 jan. 1702, tr. 1) WYTSKE GEERTS; tr. 2) EELCKJE CLASES. 54 Op 16 nov betaalt Ulbe voor "een halve bargh" aan de boedel van zijn neef Abe Foekes. Volgens een akte van preferentie uit 1681 heeft Ulbe als erfgenaam van zijn vader recht op een bedrag van totaal 450 ggl., bestaande uit drie schuldbewijzen in de geabandonneerde boedel van zijn tante Wijts Rinses. In 1698 is Ulbe meier van Groot en Klein Sinia, stem 43 en 44 te Warga, groot resp. 49 en 73 pm. In 1702 wordt zijn nalatenschap geïnventariseerd en verdeeld tussen Eelckje en zijn voorkinderen? 5 Kinderen uit het eerste huwelijk: 1. Geert. 2. Abe. 3. Beernt. 4. Sioertie Ulbes. uit het tweede: 5. Wytske Ulbes. 70

70 IVa. CLAES ABES DE NES van Nes, geb. circa 1669, 1695 in het 26ste jaar, 1697 afkomstig van Sneek, koopman op de Nieuwendijk te Amsterdam, 1706 koopman te Amsterdam, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 13 jan. 1742; tr., ondertr. Pui Amsterdam 1 juni 1697, ELIZABETH KROOS van Munnickendam, geb. circa 1672, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 4 okt. 1724, dochter van Pieter Kroos, medicinæ doctor te Munnickendam. Na het overlijden van zijn vader komt Claes onder voogdij van zijn oom van vaderszijde Claes Foekes, en van Tiepke Harckes, aangetrouwde oom van moederszijde. Na het overlijden van Tiepke volgt zijn oom Jan Harmens te Rauwerd deze op. In 1683, '88 en '95 leggen de voogden verantwoording af voor hun bewind over het weeskapitaal. In mei 1681 ontving oom Jan Harmens wegens een jaar kostgeld voor Claes , en later nog eens voor twee jaar. Jacobus Marci ontving voor "Claes Abes hooft te meesteren". Jacobus was een broer van de apotheker Johannes Marci, oom van Claes, en chirurgijn te Heerenveen (later Sneek). Op 17 april 1685 ontving Sijmen Nannes voor een jaar kostgeld en kleding Op 3 juni 1687 ontving Tieerd Fookes voor slaapgeld, en 3 mei 1688 ontving Tial Hylkes Op 4 juni 1689 ontving Tial wegens slaapgeld voor Claes en zijn broer Pyter , en op 11 maart In 1688 ondertekent Claes al zelf een der weesrekeningen, maar zijn voogdij heeft nog geduurd tot hij wettelijk meerderjarig was, d.w.z. tot zijn 25ste jaar in De laatste rekening had een voordelig saldo van Op dat bedrag kon hij dus samen met zijn broer Pyter aanspraak maken. Misschien woonde Claes toen al in Sneek, want daar kwam hij vandaan, toen hij twee jaar later in Amsterdam in het huwelijk trad. Bij de aangifte van dat huwelijk wordt hij geassisteerd door Oene Capel, en zijn bruid door haar vader. Hij woont dan op de Nieuwendijk te Amsterdam, en is koopman, zoals blijkt uit het poorterboek van Amsterdam. Daar staat, dat "Claas Abis Denes van Nes" op 19 januari 1706 het poortergeld heeft betaald. 5 " In 1716 koopt hij een half ei f op de Nieuwendijk, 't twaalfde huis van de Dam, waarop een huis had gestaan, vanouds genaamd "de Roode Schaar", van Sibilla Serwouters c.s. Huis en erf zijn belast met jaarlijkse eifpacht, waarvan de helft ten laste van de koper komt, te voldoen aan de kerk te Muyden. 57 Tussen de boedelpapieren van zijn broer Pyter bevond zich bij de scheiding van diens nalatenschap in 1708 een obligatie met een waarde van 1000 cgl. ten laste van Claes. Deze obligatie was aan het drie jaar oude zoontje Abe toegewezen. Het beheer hierover had Abes stiefvader Sijbe Everens in De Knipe. Omstreeks 1730, tegen de tijd dat Abe meerderjarig zou worden, reist deze naar Amsterdam om die obligatie te verzilveren. Dat is ook wel goed gekomen, maar als Sijbe zijn pupil vervolgens landsobligaties aanbiedt dan komt het hoogste gerecht eraan te pas om de zaak te beslissen. 58 Claes de Nes en zoon participeren in 1740 als bodemerij houders in de verscheping van 60 canasters tabak en 33'A ons baar goud met het galeischip De Juffrouw Jacoba Bregetta van Curaçao naar Amsterdam. Zo blijkt, dat zij zich als reders bezighielden met de handel op West-Indië. 59 Uit dit huwelijk, vermeld in de kinderboeken van de doopsgezinde gemeente te Amsterdam, ten minste twee kinderen: 1. Pieter (Va). 2. Jan, geb. 20 maart IVb. PYTER ABES DE NES, 1695 veniam ætatis, te Heerenveen, geb. 1672, tr. geref. Heerenveen 25 april 1704 JANCKE JELLES, 1704, 1707 afkomstig 71

71 van Heerenveen, dochter van Jelle Ales en Geertje Annes te Heerenveen; Janke tr. 2) attestatie Heerenveen 26 juni 1707 SIJBE EVERENS van Nieuw Brongerga/De Knipe, 1716, '32, '34 schoenmaker in De Knipe, 1731 ook huisman in De Knipe, 1735, '36 mr. schoenmaker in De Knipe, 1741 te Nieuw Brongerga (ofwel De Knipe). Voor de voogdij van Pyter geldt hetzelfde als voor zijn broer Claes. Op 6 febr ontvangt Haytse Thomas te Akkrum voor "hosen" en verfloon , en op 2 mei wegens kostgeld Op 12 mei 1684 ontvangt Pijtter Schuijl wegens een halfjaar kostgeld , Ulbe Fookes op 1 mei 1685 voor een heel jaar en op 1 juni 1686 nog eens. Op 4 juni 1689 ontvangt Tial Hylckes wegens slaapgeld voor Pyter en zijn broer Claes , en op 11 maart Ulbe Foekes ten slotte ontvangt ook op 11 maart 1690 wegens kostgeld nog In 1688 ondertekende Pyter zelf al een der weesrekeningen, maar zijn voogdij heeft nog tot 1695 geduurd. In hetzelfde jaar als waarin zijn broer Claes meerderjarig is geworden, verleent het Hof van Friesland hem veniam ætatis. De voogden van de beide broers rekenen daarna tegelijk met hen af. Bij zijn huwelijk in 1704 woont Pyter in Heerenveen. In 1706 komt hij niet voor op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Bovenknijpe-Heerenveen, maar wel zijn oom en tante Johannes Mar ei en Feijckjen Harmens. Jancke Jelles komt uit een familie van schippers of "schuytevoerders". Haar ouders staan ook op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente Heerenveen. Jelle Ales kocht in 1703 samen met Ysbrand Annes, schuit env aarder te Heerenveen, "huis en plaets" op de Dragten in Heerenveen. In 1708 was hij al overleden. Syds Helmigs en Ysbrand Annes worden dan benoemd tot curatoren over twee minderjarige kinderen, Rienck en Hylckien Jelles. 61 Ale, onze Jancke en Anne Jelles waren op dat moment al volwassen of getrouwd. Ale was in 1702 gereformeerd te Heerenveen getrouwd met Bottje Gerbens. In 1709 is hij bewoner van het ouderlijk huis in Heerenveen. Hij koopt dan eenvijfde van dat huis, dat bezwaard is met 4 cgl. jaarlijkse grondpacht aan de bijzitter Van der Vegt, voor 126 cgl. van zijn broer Anne. Ale was ook "'schuytevverder". Het gaat hem kennelijk voor de wind, want in 1714 koopt hij voor 620 cgl. nog een huis in de Boelesteegh in Heerenveen van de zaagmolenaar Inne Takes. 62 Broer Anne was ook schipper te Heerenveen, maar hij heeft ook enige tijd in Gouda (Tergouw in Holland) gewoond. In 1720 leent hij daar 300 cgl. aan schipper Sybolt Siegers, schipper te Heerenveen. In 1721 is hij met Sieger Coenes te Heerenveen, Coene Siegers op de Heerenwal en (zijn broer) Rienck Jelles te Sneek borg voor Harmen Siegers, als deze geld moet lenen voor de aankoop van een schuit. Harmen Siegers is ook al familie. Hij was namelijk getrouwd met Anne en Riencks zuster Hylckien. In 1726 komt Anne met zijn vrouw, Fetske Siegers, met attestatie van Gouda bij de doopsgezinde gemeente te Heerenveen terug. 6j Gezien zijn curatorschap zal Syds Helmigs ook verwant zijn geweest. Evenals zijn broer Jouke, die veenbaas was, woonde hij in De Knipe. In 1711 kocht Syds voor 1025 cgl. een stuk veenland van 4'A morgen met de huizinge, liggende in het Meer, met eigen land ten oosten, westen en zuiden. 64 Na Pyters vroege overlijden, hij zal omstreeks 35 jaar oud geworden zijn, hertrouwt Jancke met Sijbe Everens van De Knipe, en wordt Johannes Marci, apotheker te Heerenveen, als aangetrouwde oudoom curator (ad actum) over het drie jaar oude zoontje Abe. Pyters boedel is toen geïnventariseerd en in 1708 tussen Jancke en haar zoontje verdeeld. Abe heeft dan recht op een bedrag van 2180 cgl Dat bedrag staat in de vorm van leningen of andere schuldbewijzen uit bij diverse particulieren, zoals een lening van 1000 cgl. ten laste van zijn oom 72

72 Claes Abes de Nes te Amsterdam, waarover Sijbe "nomine uxoris" het beheer voert. 65 Tot Abes 18de jaar zijn zijn stiefvader en moeder verplicht hem de kost te geven, te kleden en te laten leren "sooals een ouder verobligeert is sijn kindt op te queeken", waarvoor zij gecompenseerd worden met de rente van het weeskapitaal. Verder krijgt Abe te zijner tijd 34 ronde zilveren knopen, 34 zilveren knopen met manskoppen erop, een zilveren signet, 06 nog "een silveren knoop in 't hemdt", en een testament met zilveren haken. Het huisraad en de obligaties e.d. komen ten profijte van Sijbe en Jancke alleen. "Tot mande profijte" blijven een tegoed van van Rintse Atses te Grou, van Claas Binders, van Claas Sijbrens, van de weduwe van Wybren Jacobs, van Allert Piebes buiten Leeuwarden op 't Vliet, van Antie Johannes te Grou, van Haaije Haaijes te Roordahuizum, "alles heercomende van geleeverde twebacken"', 67 Dit laatste zou erop duiden, dat Pyter bakker was geweest. "Twebacken" is namelijk dubbel gebakken brood. 68 In 1716 lenen Sijbe en zijn broer Pyter Everens, beiden schoenmaker in De Knipe, 400 ggl. van Jacob Saakes als curator over de kinderen van zijn broer Lykele Saakes in De Knipe 69 Het schijnt dat laatstgenoemde een gestudeerd iemand was. In zijn boedel zaten althans boeken van Diederik Coornhart, Erasmus en Flavius Josephus. 70 Hierna zal blijken, dat de vrouw van Jacob Saakes een nicht was van Abes moeder. Tussen Sijbe en zijn pupil Abe heeft het niet willen boteren. Tegen de tijd dat Abe meerderjarig werd, was Sijbe "bars en onwillig" geweest hem zijn eifdeel uit te betalen. Als het er toch van zal komen, biedt hij hem landsobligaties aan i.p.v. het volledige bedrag in geld, waardoor Abe een verlies van zo'n 800 cgl. zou lijden. In 1731 komt er voor het Hof van Friesland een rechtszaak van, en wordt Sijbe veroordeeld om Abe zijn in 1708 toegekende erfdeel uit te betalen. Maar Sijbe laat het er niet bij zitten. Hij vindt dat Abe na zijn 18de jaar wel de kost had genoten, maar die eigenlijk niet had verdiend. Abe daarentegen vindt, dat hij recht heeft op bodeloon voor de tijd dat hij bij zijn stiefvader, die hem het schoenmakersvak had geleerd, als knecht in dienst was geweest. Na een jaar of vijf van zet en tegenzet voor het nedergerecht komt de zaak in laatste instantie weer voor het Hof van Friesland, dat in 1736 een vonnis van het nedergerecht van Schoterland d.d. 28 juli 1734, waarin Abe veroordeeld werd zijn stiefvader naast allerlei andere onkosten zeven jaar kostgeld te betalen, teniet verklaart, maar ook Abe met zijn eis om hem bodeloon te betalen niet-ontvankelijk verklaart/ 1 juist in de tijd dat de gerechtelijke acties tegen zijn stiefzoon elkaar opvolgen, heeft Sijbe behoorlijk geld te kort. In 1732 leent hij van Hylkjen Ales, weduwe van schipper Sake Johannes te Heerenveen, en 999 cgl. van schipper Ysbrand Annes te Heerenveen. In 1734 is hij borg voor zijn broer Pyter Everens, huisman in De Knipe, die 100 cgl. had geleend van Sijtse Abes, eveneens huisman in De Knipe. In 1735 ten slotte leent hij nog eens 80 cgl. van deze Sijtze Abes en 200 cgl. van de executeur Marten Wybes te Heerenveen. 72 Op 9 mei 1735 worden Rincke Gerbens, lakenkoper te Heerenveen, volle oom van moederszijde, en Sijbe Everens, mr. schoenmaker in De Knipe, aangetrouwde oom van vaderszijde, tot curatoren benoemd over Homme en Gertje, kinderen van Ale Jelles en Bottje Gerbens te Heerenveen. 73 In 1741 is Sijbe als getuige aanwezig bij het opmaken van een pachtovereenkomst tussen de armvoogden van Nieuw Brongerga als pachters en de zilversmid Jan Koppens te Sneek. 74 Zoon van Pyter en Janke: 1. Abe (Vb). 73

73 Kinderen van Sijbe en Janke: 2. Everen Sybes, geb. circa 1708, ged. DG De Knipe 1 febr. 1737, 1742 arbeider in De Knipe, 1762 bakker in De Knipe, 75 tr. Rigt Jolles, ged. DG De Knipe 1 febr In 1737 worden Everen en zijn vrouw Rigt gedoopt door Foeke Eiles. Kort daarna is Everen een van de broeders van de Waterlandse doopsgezinde gemeente Heerenveen-Bovenknijpe, die besluiten om aan Wijbe Pieters een leraarstractement toe te kennen. Om te voorzien in het tekort van de armenkas maakt hij in 1749 deel uit van een commissie van twaalf mannen, die de meest vermogende gemeenteleden indeelt in vijf klassen. De hoogste klasse droeg 15 cgl. bij, de laagste 3. Wie daaronder zat werd niet aangeslagen. Met 3 cgl. zat Everen zelf in klasse N.N. IVc. FOECKE CLAESEN, 1719 te Grou. In 1719 verkoopt Foecke 1 pm land, gelegen op het zuiden van de Witringerwal onder Akkrum in een stuk van 7 pm, geërfd van zijn vader, aan Jacob Abes, huisman te Nes. 77 De Witringerwal of Weteringewal zal in de buurt van de Wetering, tegenwoordig het Prinses Margrietkanaal, gelegen hebben. Hier in de buurt moeten we ook het pondemaat land bij Terhorne en de 14 stuivers eeuwige rente uit de zate De Winckel bij De Schouw onder Irnsum, die als onroerend goed in de boedel van Foecke Abes (Ilb) voorkomen, zoeken. Kinderen: 1. Misschien Antie Foeckes, 1679 bode bij Abe Foeckes (Illb). In de weesrekening van Claes Foeckes voor de weeskinderen van zijn broer Abe d.d. 11 april 1683 staat een uitgave van 8 stuivers voor een insinuatie van de dorpsrechter Gerben Martens aan de dienstmaagd Antie Foekes. Dat zou wel eens verband kunnen houden met het dienstverband of haar loon, want later volgt een uitgave van , betaald aan "Foecke Claessen... als vader van Antie Foekes, de dienstrnaecht van wijlen Abe Foekes, weegens bodeloon". 2. Misschien Claes Foeckes, meier Grou stem 28 (Wiglama), 1711 diaken DG gemeente Grou, ovl. DG Grou, tr. Yets Hettes, 1711 lidmaat DG gemeente Grou. Ook (zijn vader?) Foecke Claesen woonde in Grou. Maar nog sterker spreekt de verhuizing naar Grou van (zijn grootmoeder?) Ymcke Pyters tussen 1703 en 1711 (zie IIIc). Ymcke komt ook voor op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente te Grou. Va. PIETER DE NES, 1725 te Amsterdam, koopman, reder te Amsterdam, geb. Amsterdam 25 nov. 1702, ovl. Amsterdam, begr. Oude Kerk 26 april 1746; tr., ondertr. Pui Amsterdam 16 mei 1725, JOSINA CENTEN, 1725 te Amsterdam op de hoek van de Papen brug, geb. circa 1699, ovl. Amsterdam, begr. Nieuwe Zijds Kapel 11 febr. 1780, dochter van N.N. (Sieuwert?) Centen en Johanna Bruijn. Bij de aangifte van hun huwelijk worden Pieter en zijn bruid geassisteerd door hun vaders. Bij gelegenheid van hun huwelijk op "den loden van Wiedemaandt" verschijnt een drukwerkje van 14 pagina's met bruiloftszangen, gedrukt door Joannes Oosterwyk, boekverkoper op den Dam. Er staan bijdragen in van Oosterwyk (J.O.) zelf L.C., J. Geldorp en Cl. Bruin. Deze worden voorafgegaan door een allegorische "bruiloftsplaat". 7S 74

74 Pieter woont ook op de Nieuwendijk. Gedurende de oorlog tussen Engeland en Spanje had hij met andere Amsterdamse kooplieden opdracht om de belangen van hun principaal Christoffel Raphoen, koopman op Curaçao, waar te nemen en voor diens schepen te zorgen, maar in 1745 geven zij hun procuratie aan Herman Berens te Londen om die belangen daar te behartigen. Kort daarna sluit hij een bevrachtingscontract met Herman van Ysendoorn, koopman te Rotterdam, om met het schip De Hoop, groot 60 last, van Amsterdam via Cork in Ierland vracht te vervoeren naar St. Eustatius en terug naar Rotterdam. 79 Zijn weduwe verkoopt in 1751 in veiling het fluitschip De Vriendschap voor g. aan Hendrik en Dirk Hagen, en in 1753 zo ook het fluitschip De Vreede voor g. aan Anselmus en Anthonv Hartsen 8 " 75

75 Piet er werd nog begraven in hetzelfde graf als zijn ouders. Josina en zoon Sieuwert wonen later op "de Lelygragt ZZ tusschen de Keysers- en de Princegragten". Het graf in de Oude Kerk komt in 1774 op naam van Josina voornoemd en Pieter Croos. Na het overlijden van Josina wordt Jan Ananias Willink de nieuwe eigenaar. In 1854 is een Willink nog eigenares. In 1955 ligt hier een zerk zonder opschrift of merk 8 ' Uit dit huwelijk, vermeld in de kinderboeken van de doopsgezinde gemeente te Amsterdam: 1. Elizabeth de Nes, geb. 22 okt. 1726, ovl. Amsterdam, begr. Noorderkerk 12 juli 1771, tr. 1), ondertr. Pui Amsterdam 16 jan. 1749, Johannes Laan, weduwnaar van Anne Haagen; tr. 2), ondertr. Pui Amsterdam 23 aug. 1753, Hendrik Bronkhorst. De familie woont in 1771 op de Singel. Uit het eerste huwelijk: Josina Johanna Laan, geb. Amsterdam 11 febr. 1752, ovl. aldaar 27 juli 1810, tr. Amsterdam 7 nov Jan Ananias Willink, geb. 76

76 Amsterdam 18 dec. 1751, zoon van Ananias Willink, koopman, en Maria van Halmael Sieuwert de Nes, 1752, 1764, 1765 koopman te Amsterdam, geb. Amsterdam 24 aug. 1729, ovl. Amsterdam, begr. Nieuwe Zijds Kapel 18 jan Op 16 aug wordt Sieuwert ingeschreven als poorter van de stad Amsterdam 83 In 1764 leent hij met Ysbrand Centen als executeurs van het testament van Job Sieuwerts Centen g. aan Adrian Hope voor diens firma in Amsterdam, en in 1765 nog eens g. 84 Vb. ABE PYTERS DE NES, schoenmakersknecht in De Knipe, 1730 veniam agendi, 1731, 3 dec in De Knipe, 1 juli 1733, 1735, '36 te Gorredijk, schoenmaker, mr. glazenmaker en veenbaas te Gorredijk, 1749 naar Heerenveen, schilder en glazenmaker, ook koopman te Heerenveen, geb. waarschijnlijk Heerenveen 1705/6, ged. DG Gorredijk 1735, ovl. Heerenveen 20 juni 1787; tr., att. Oldeboorn 2 mei 1735, YCKE THEUNIS DE JONG van Oldeboorn, 1738 lidmaat DG gemeente Gorredijk, ovl. Heerenveen 3 jan. 1777, dochter van Theunis Jacobs de Jong, mr. chirurgijn, en Feyckjen Popkes te Oldeboorn. Yckes vader werd in 1675 gereformeerd gedoopt als zoon van Jacob Arjens de Jonge en Antje Jans. Zijn moeder was eerder getrouwd geweest met Jacobs broer Hylke Arjens de Jonge. Op 24 sept trouwt hij als mr. chirurgijn te Oldeboorn met Feickjen Popkes. Hun eerste kinderen zijn ook gereformeerd gedoopt, Jeitje in 1699, Popke in 1701, Froukje in 1704 en Claas in De volgende kinderen, zoals Pieter, geboren circa 1716, en Ycke, zijn waarschijnlijk als volwassenen gedoopt, want in 1710 is Theunis voorganger van de menisten in Oldeboorn 85 Op 28 nov verleent het Hof van Friesland Abe op zijn verzoek veniam agendi. Als reden voor zijn verzoek gaf hij op: "syn vaderlycke goederen niet konnende bekomen". Uit de processen met zijn stiefvader Sijbe Everens krijgen we een indruk van wat zich zoal tussen hen had afgespeeld. Was het voorstel van zijn stiefvader om zijn erfdeel in de vorm van landsobligaties uit te keren al een strijdpunt geweest, daarna spitst de controverse zich vooral toe op de periode van z'n 18de tot z'n 25ste jaar, waarin hij bij zijn stiefvader in de kost was geweest. In die tijd had hij wel enige jaren "buyten huys" gewoond en zich van zijn verdiensten kunnen onderhouden, maar hij was ook jaren aaneen als schoenmakersknecht bij zijn stiefvader in dienst geweest. Abe vond dat hij daarvoor wel een beloning verdiend had. Zijn stiefx'ader was echter niet tevreden geweest over zijn prestaties. Deze komt op zijn beurt met een rekening, waarin hij ook minder gebruikelijke posten als wegens het houden van bijen, voor de aanschaf van nieuwe "bijedoeken" en wegens het leren van psalmzingen opvoert. In 1734 kwam het nedergerecht wel tot een uitspraak, 86 maar Sijbe tekent bezwaar aan, omdat de kosten wegens "buisgelt", 87 scheergeld, hoofdgeld, 88 zeven jaar de bijen zowel naar Drenthe als de klei brengen, en zeven jaar kost geld niet waren toegewezen. De reden, waarom hij die laatste post had opgevoerd, was gelegen in het feit dat hij wel veroordeeld was zijn pupil zeven jaar bodeloon uit te betalen, hoewel deze, zo voert hij aan: "de blote cost niet heeft verdient en zijn eigen profijt met bijken als anders heeft gesogt" 89 Ook vindt hij het ongehoord, dat hij nog eens de kosten moet betalen voor de hobby van het houden van bijen. Hij laat dan ook weten, dat hij in beroep gaat bij het Hof van Friesland. Abe, die inmiddels al ongeveer een jaar in Gorredijk woonde, koos in deze kwestie domicilie ten huize van Harmanus Bienema, mr. apotheker te Heerenveen. 90 Dat zal niet toevallig zijn. Harmanus was namelijk de zoon van zijn voormalige curator, zijn oudoom Johannes Marci. 11

77 Voor het proces in beroep worden de standpunten nog eens getoetst aan verklaringen van diverse getuigen. Buitenstaanders als Gerben en Barelt Abeles, veenbazen in De Knipe, Acke Sijtses, huisvrouw van Reitse Coops, en Reitse Coops zelf, leraar der doopsgezinde gemeente, Meine Roels, vrijgezel in De Knipe, en Jan Everens, arbeider in De Knipe, verklaren vrijwel eenstemmig, dat Abe zowel met boerenwerk als zichten, dorsen en melken als met schoenlappen de kost had verdiend, maar ze weten niet precies hoeveel. Beter op de hoogte waren de broers Saeke, Rienk Jacobs de Oude, beiden mr. schoenmaker in de Knipe, en Rienk Jacobs de Jonge, mr. schoenmaker te Heerenveen. "Als mennonyt geëdigd" verklaren zij alle drie, 91 dat zij van jongs af aan meest bij hun vader, Jacob Saekes, het handwerk van schoenmaker hadden uitgeoefend, en dat Abe, die van hun leeftijd was, dat handwerk in dezelfde tijd bij zijn stiefvader had geleerd. Van jongs af aan hadden zij veel omgang met elkaar gehad en 's zomers jaarlijks wel enige dagen in de bossen met elkaar "eek geschut" 92 Maar als zij in de winter 's avonds bij de kaars, zoals dat overal de gewoonte was, zaten te schoenmaten, dan was Abe doorgaans naar zang (te psalmzingen) of ging hij op avondvisite of "avondpraten", 93 en als zij overdag zaten te schoenmaken, dan maakte Abe zijn eigen bijenkorven. Ook zij verklaren, dat Abe voor zijn eigen profijt bijen hield. Het was met 8 à 9 korven begonnen, maar in het laatst was dat aantal wel tot 30 uitgegroeid. Ook vinden zij, dat Abe de kost niet verdiend had, maar, zo zeggen ze er verhelderend bij, zijn stiefvader had ook geen werk voor hem, aangezien deze zelf twee zonen had, die steeds zijn werk deden. Ten slotte verklaren de drie broers Jacobs, dat ze geen familie zijn van Sijbe Everens, maar "agter susterlingen" van Abe. In zijn persoonlijke verklaring zegt Saake zelfs uitdrukkelijk, dat zijn moeder een nicht is van Abes moeder. 94 Hun eigen moeder was waarschijnlijk Iecke Rincks. Volgens het lidmatenregister van de doopsgezinde gemeente van Heerenveen was zij althans in 1706 de vrouw van Jacob Saekes. De familierelatie ligt dan waarschijnlijk besloten in het patronymicum "Rincks". Abe had namelijk o.a. ook eeri oom "Rienck" Jelles, een broer van zijn moeder. In het jaar van zijn huwelijk met Ycke Theunis van Oldeboorn werd Abe in de doopsgezinde gemeente van Gorredijk-Lippenhuizen ook gedoopt. In 1738 staat hij op de Hdmatenlijst van die kerk en in de periode 1739-'41 vervulde hij er de functie van diaken. 95 In de kerkelijke administratie wordt hij nog wel vermeld als schoenmaker, maar hij ontplooide daar ook andere activiteiten. In 1736, nog geen drie weken na de uitspraak van het Hof van Friesland, waarbij stiefvader en zoon veroordeeld werden om hun wederzijdse claims te laten vallen, kopen Abe en Ycke "een perceel veen sonder grond, sand en soden", gelegen te Lippenhuizen, groot 1526 vierkante roeden, 16 voeten en 7 duim, van Augustinus Lycklama à Nijeholt, oud-grietman van Opsterland, te Beets. De prijs bedroeg 1 cgl.-7-8 per vierkante koningsroede of totaal 2098 cgl.-9-9'/2. Dat bedrag moest over een periode van vijf jaar jaarlijks telkens voor eenvijfde worden betaald. Een van de voorwaarden luidt, dat de koper het veen jaarlijks volgens "veens old ordonnantiën" zal moeten vergraven. Hij moet ook zorgen voor het maken van de wijk ter wijdte en diepte als de voorliggende wijk. In die tijd heeft Abe zich als veenbaas dus beziggehouden met de turfwinning, maar tegelijkertijd was hij ook mr. glazenmaker. In die dubbele hoedanigheid koopt hij een jaar later nog "een perceel vrij hoog veen sonder grond, sand en soden" onder het behoor van Lippenhuizen, volgens meting van de landmeter Foecke Eijles groot 313 vierkante roeden, van Sijtse Sijbes, mr. timmerman en houtkoper te Gorredijk, voor 519 cgl.-13-l. In 1739 volgt de koop van een aangrenzend "perceel vrij hoog veen 78

78 sonder grond, sand en soden", eveneens onder Lippenhuizen, volgens meting van Foecke Eijles groot 288 vierkante roeden, van Gerrijt Jeltis, huisman en veenbaas te Kortezwaag als man van Hylckien Liommes, dochter van de overledene Liomme Jouckis, voor 460 cgl.-2-lo, in 1740 een perceel van 195 vierkante koningsroeden onder Lippenhuizen van Jelmer Liommes, huisman en veenbaas te Kortezwaag, voor 390 cgl ,3, in 1741 een aangrenzend perceel onder Lippenhuizen, volgens meting van Foecke Eijles en Ruiger Egberts groot 188 roeden, van Philippus Schaffer, veenbaas te Gorredijk, voor 358 cgl.-13-8, en ten slotte in hetzelfde jaar een aangrenzend "perceel onvrij hoogveen met de grond vandien, lang 16 bancken", onder Lippenhuizen, van Jeltie Bonnes, huisvrouw van Walle Harckes, huisman en veenbaas te Gorredijk, voor 600 cgl. 96 Om deze grote aankopen te kunnen financieren, moet Abe wel de beschikking hebben gehad over een flink kapitaal. Het proces met zijn stiefvader zal voor hem dan ook niet ongunstig zijn afgelopen. Toch moet hij er van tijd tot tijd nog wel iets bij lenen. Zo ontvangt hij een half jaar na zijn eerste en grootste aankoop als glazenmaker 200 cgl. van Feikjen Harmens, weduwe van zijn voormalige curator Johannes Marci (Bienema), in 1738 als glazenmaker en veenbaas 100 cgl. van hun zoon Harmanus Bienema, en in cgl. van Harmanus en Trijntje Johannes Bienema te Heerenveen. 97 In 1747 zit Abe weer krap bij kas. Hij koopt dan "een huizinge, plaats en hovinge met boomen en plantagie cum annexis met de halve steeg aan de westkant", staande op het Heerenveen aan de noordkant van de vaart, belast met grondpacht voor Gosen Terwisscha, voor 750 cgl. van Bauke GirbeslGerbes, schuitenvoerder te Gorredijk. Tegelijkertijd sluit hij voor het volle bedrag van de koopsom een lening met de verkoper. Pas in 1749 lost hij de eerste termijn van 250 cgl. met de rente daarover af. Dat er serieuze problemen zijn blijkt wel later dat jaar, wanneer Abe gedwongen is een groot deel van het aangekochte hoogveen te verkopen. Op 13 november 1749 worden twee percelen "bij auctie" verkocht aan Albert Tiebbes, mr. timmerman en veenbaas te Gorredijk, het ene groot 272 vierkante roeden en lang 19 "bancken", het andere 546 vierkante roeden en lang 22 "bancken", beide gelegen te Lippenhuizen op de uitgang van notaris Oenias Calsbeeks zate. De koopsom, 2 cgl.-8-9 voor het eerste en 2 cgl.-9-9 per vierkante koningsroede voor het tweede perceel, bij elkaar 1440 ggl.-10-ll, moest worden betaald aan de actuarius Lubbartus Lycklama à Nijeholt, secretaris van Opsterland 98 De turfwinning is dan in volle gang. Aan deze percelen was het recht verbonden van vrije op- en uitvaart in de aangelegde wijk, en in de "Heeren Compagnions Lippenhuister, Corteswagemer en Terwispeler vaarten en vallaten". Dat laatste tegen betaling van tol. Turf, die al gestoken was, mocht blijven staan, totdat die verkocht was en vervoerd, kon worden. Volgens deze akten woont Abe dan al in Heerenveen. Dat klopt ook met het speciekohier van Schoterland, 99 waar hij in 1749 voor 't eerst wordt vermeld onder Heerenveen Noordkant. In 1752 komt hij met attestatie van Gorredijk ook bij de doopsgezinde gemeente van zijn nieuwe woonplaats. 100 Na het debacle van 1749 is de dreiging nog niet uit de lucht. Eind 1750 cedeert Bauke Girbes het reversaal op Abes in Heerenveen gekochte huis aan zijn zwager Jan Alles, koopman te Gorredijk. Wat later lost Abe de tweede termijn af, maar daar is het kennelijk bij gebleven, want daarna volgen er tot 1760 alleen maar kwitanties van betaalde rente.' 01 In 1753 leent hij als koopman nog eens 140 cgl. van de ontvanger-generaal van Ængwirden Ate Blinxma te Heerenveen. In 1754 leent hij zelf 59 cgl.-4-0 aan Jetske Jans, weduwe van Folckert Harckes op de Knipe, 79

79 maar het blijft moeilijk. In 1761 ten slotte leent hij nog eens 400 cgl. van Jelle Wygers, verver te Heerenveen. 102 Tot zijn overlijden in 1787 heeft Abe de huizinge in Heerenveen ook zelf bewoond. Als schilder en glazenmaker heeft hij er de kost verdiend. 103 Aanvankelijk bezit hij nog een vermogen van , maar omstreeks 1770 zakt de aanslag in de vijf speciën van naar , en na zijn overlijden wordt vermeld dat hij insolvent was. Op 20 juli 1787 wordt de advocaat Petrus Eekma te Heerenveen op verzoek van zijn crediteuren benoemd tot curator over de gerepudieerde boedel, maar op 20 jan kopen de zonen Theunis en Pieter de huizinge in Heerenveen voor 501 ggl. van de curator terug. 104 Uit dit huwelijk zijn, voorzover bekend waarschijnlijk geboren te Gorredijk, volgorde onbekend: 1. Pieter (Vla). 2. Jacob(VIb). 3. Claas Abes de Nes, 1784 mr. schilder, 1786, 1797 ook koopman te Heerenveen, ged. DG Heerenveen 28 jan. 1785, ovl. Heerenveen 29 april 1804, tr. geref. Heerenveen 24 dec Trijntje Johannes, van Heerenveen, ovl. na In 1778 is Claas samen met zijn broer Pieter borg voor hun broer Jacob, die zich dat jaar vanuit Leeuwarden als zilversmid in Heerenveen vestigde. Hij woont dan nog bij zijn vader. In 1780 trouwt hij met "de meit" van H. Bienema. Als Bienema kort daarna overleden is, neemt hij zijn intrek in diens woning op Heerenveen Noordkant nr. 50Y2. In 1782 verhuist hij vandaar naar nr. 48, en in 1784 vandaar naar het dat jaar voor 930 ggl.-0-0 gekochte nr. 36, waar hij in 1804 zou overlijden. Dat laatste huis "met desselvs steede en bleekveld... bij de sluys op 't Heerenveen" was belast met jaarlijkse grondpacht aan de heren compagnons van Cracks state. In 1786 verpachten de erven van de heren "Decama, Cuik en Foits, voorzover het Kraksstaate betreft", aan Claas in een eeuwige en onlosbare erfpacht de huisstede, waarop het door hemzelf bewoonde huis staat, voor jaarlijks , te voldoen op Maria Magdalenadag. 105 Pieter wordt in 1785 op dezelfde dag als zijn broer Claas gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen. In 1797 koopt hij nog een "huizinge, steede en grond" te Heerenveen in de Vermaningsteeg, de koper ten westen, voor 205 ggl.-7-0 van de diakenen van de gereformeerde gemeente te Heerenveen, en in 1799 "een tuin of houtkamp" in het Meer bij Heerenveen voor 86 ggl.-21-o. 106 In het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente Heerenveen komen geen kinderen van Claas en Trijntje voor. Waarschijnlijk waren zij kinderloos. De boedel van Claas vereift namelijk collateraal op zijn vrouw. Jan Cornelis, mr. distillateur te Benedenknijpe, geeft als gelastigde van Trijntje de boedel aan. Er is een voordelig saldo van , maar aangezien het een gemeenschappelijke boedel betreft, wordt slechts over de helft belasting geheven. Daar kwam nog bij wegens aan onderscheiden personen gelegateerd goud en zilver Feyckjen Abes de Nes, 1781 van Heerenveen, ged. DG Heerenveen 1 febr. 1784, ovl. 1805, tr. geref. Heerenveen 21 jan Claas Johannes, van Heerenveen (Haskerland), geb. 1741/6, ovl. Heerenveen 22 juni 1808; Claas tr. 1) geref. Heerenveen 7 jan Wypkje Wypkes van Heerenveen, ovl. 1777, dochter van Wypke Wypkes de Jonge, grootschipper, en Hiltje Siegers te Heerenveen. 80

80 Wypkjes vader was kort voor 8 nov overleden. Zij kwam toen met hamzuster Antje onder voogdij van Fedde Terwisscha, koopman te Heerenveen, en hun ooms van vaderszijde Thomas Wypkes, mr. uurwerkmaker te Heerenveen, en Jacob Wypkes, zilversmid te Sneek. 108 Na hun huwelijk gaan Claas en Wypkje wonen op de "Nuwe Bueren", Heerenveen Zuidkant nr. 4. Dat was een huis van Wypke Wypkes erven. Op 23 jan worden zij gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen. Wypkje overlijdt nog datzelfde jaar. Claas verwerft het huis op de "Nuwe Bueren" in eigendom. In 1789 en 1791 zijn Claas en Feykjen lidmaten van de doopsgezinde gemeente Heerenveen. Zij hadden geen kinderen. Hun vermogen van 1161 cgl gaat in 1808 naar de kinderen en kleinkinderen van broers van Claas, Pieter de Nes en de kinderen van Jacob de Nes. 5. Trijntje Abes de Nes, geb. circa 1736, ovl. Heerenveen 12 aug. 1809, tr. Dirck Clases, ovl. voor 21 april Trijntje werd 26 jan gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen. In 1789 en 1791 wordt zij nog als lidmate vermeld. Ze woont dan op "de Dragt Oostzijde". Daar had zij in 1784 als weduwe een "huizinge, steede en grond" gekocht voor 130 ggl. Ze woonde toen nog in Het Meer. 109 Zij liet drie kinderen na. 6. Theunis Abes de Nes, 1787, 1788 te Heerenveen, 1791 schoenmaker te Heerenveen. In 1787 en '88 koopt hij samen met zijn broer Pieter twee huizen te Heerenveen. Vla. PIETER ABES DE NES, 1783, 1787, 1788 te Heerenveen, waarschijnlijk geboren ie Gorredijk circa 1736, ged. DG Heerenveen 28 jan. 1785, ovl. Heerenveen 30 april 1811, nalatende vijf kinderen, tr. geref. Heerenveen 16 febr SJOUKJEN JANS LOK, ook Lokkes, Loks, Lolkes genaamd, van Heerenveen, 1816, 1820 als weduwe "winkeliersche" te Heerenveen, geboren te Benedenknijpe circa 1757, ged. DG Heerenveen 9 juni 1782, ovl. Nijehaske 6 dec. 1826, dochter van Jan Jans Lok, timmerman in Het Meer (Schoterland), daar ovl. 20 dec. 1789, en Antje Geerts, ovl. in Het Meer 22 juni In 1778 is Pieter samen met zijn broer Claas borg voor hun broer Jacob, die zich dat jaar vanuit Leeuwarden als zilversmid in Heerenveen vestigde. Pieter werd in 1785 op dezelfde dag als zijn broer Claas gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeente te Heerenveen. Sjoukjen werd op 1 febr. daarna lidmate. In 1787 kopen Pieter en zijn broer Theunis elk voor de helft voor 175 ggl. een "huizinge met desselvs vrije steede en hovinge" op de Heideburen te Heerenveen, belast met de vrije gang van en naar de achtergelegen tuin en pastoriehuizinge. 110 In 1788 kopen de beide broers de huizinge aan de Noordkant van de vaart te Heerenveen uit de geabandonneerde boedel van hun vader. Pieter neemt daar vervolgens ook zijn intrek. De grondpacht is dan voor M. Terwisscha. Sjoukjen liet bij haar overlijden geen onroerende goederen na.' 1 ' Uit dit huwelijk: 1. Abe(VIIa). 2. Antje Pieters de Nes, geb. Heerenveen circa 1787, ovl. Nijehaske 9 aug. 1849, tr. DG Heerenveen 9 jan Fedde Hendriks de Boer, 1826 arbeider te Nijehaske, 1837 winkelier te Nijehaske, geb. De Knipe circa 1777, ovl. Nijehaske 21 okt. 1837, zoon van Hendrik Euverens de Boer en Akke Fedde Bos. 81

81 Uit dit huwelijk ten minste een dochter Sjoukjen, geb. volgens geboorteregister van de doopsgezinde gemeente Heerenveen 14 okt Antje wordt 4 febr gedoopt op belijdenis in diezelfde gemeente. Geboren volgens het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente te Heerenveen: 3. Jan (Vllb). 4. Yke (VIIc). 5. Feykjen Pieters de Nes, 1820 te Heerenveen, 1826 te Nijehaske, 1836 "winkeliersche" te Nijehaske, geb. Heerenveen 2 april 1799, ovl. Nijehaske 15 febr. 1838, tr. 1) Schoterland 23 april 1820 Haitse Jacobs Wyntjes, 1820 schipper te Nijehaske, 1833 schipper en winkelier te Nijehaske, geb. Heerenveen 1 aug. 1795, ovl. Nijehaske 9 nov. 1833, zoon van Jacob Jans Wyntjes, koopman, en Sijke Haitses de Vries te Nijehaske; tr. 2) Haskerland 18 febr Haitse Annes de Vries, 1836 schipper zonder vaste woonplaats, 1838 schipper te Nijehaske, weduwnaar van Antje Franzes van der Veen, geb. Nijehaske 3 juni 1796, zoon van Anne Haitses, schipper, en Martjen Hibbes. Feykjen wordt 20 febr gedoopt op belijdenis in de doopsgezinde gemeente te Heerenveen. VIb. JACOB ABES DE NES, 1778 mr. zilversmid te Heerenveen, 1790, 1791, 1809 mr. zilversmid te Oldeboorn, 1812 "ykigmeester" te Oldeboorn, 112 laatst zonder beroep te Oldeboorn, geb. waarschijnlijk te Gorredijk circa 1746, ged. DG Leeuwarden 26 april 1778, ovl. Oldeboorn (op straat) 26 maart 1822, tr. Westerkerk Leeuwarden 12 mei 1776 SAAKJE SYBRENS, 1776 te Leeuwarden, geb. Rottevalle circa 1744, laatst "broodventersche" te Oldeboorn, ovl. Oldeboorn 1 april 1820, dochter van Sybren Hendriks en Engeltje Barres te Rottevalle. Bij zijn huwelijk woont Jacob in Leeuwarden. Daar wordt hij in 1778 ook gedoopt, maar nog datzelfde jaar vestigt hij zich als zilversmid in Heerenveen Noordkant nr. 9Vi. Hij leent dan 400 cgl. van de koopman Marcus Oeges met als onderpand o.m. zijn zilversmidsgereedschap en zilverwerk. Zijn broers Pieter en Claas zijn met goedkeuring van hun vader borg. De lening zou pas in 179(7?) worden geroyeerd, waarbij Claas Abes als borg goed was voor de helft. 113 Het jaar daarop verhuist Jacob al naar Heerenveen Zuidkant nr. 58, waar hij voor een huis huurt van zijn verre verwant Harmanus Bienema. Na diens overlijden in 1780 vererft het huis op de kleinkinderen Epke en Grytje Bienema, 114 en komt er een nieuwe huurder. Jacob vertrekt dan naar het Westeinde te Oldeboorn nr. 123, waar hij voor een huizinge huurt van Gerben Feikes. Na het overlijden van Gerben Feikes verkoopt een aantal van diens vele erfgenamen 213 van deze huizinge in 1790 aan Tinco van Teyens, secretaris van Utingeradeel. 115 De omschrijving van het pand luidt dan als volgt: "een deftige huisinge met een steedt, [...] zoo in dier voegen als door Jacob Abes de Nes, mr. zilversmid, wordt bewoond en gebruikt, [...] bestaende uit een voorhuis, voorkamer en hots en verdere commoditeiten met zijn hovinge, bomen en plantagie". De winkel, die achter tegen de huizinge was aangebouwd, was eigendom van de huurder, die deze er bij zijn vertrek weer mocht wegbreken. 116 Op 8 september 1788 overlijdt te Oldeboorn Jacobs tante Jancke Sybes, die weduwe was van zijn al op 3 juli 1778 overleden oom Pieter Theunis de Jong. Het paar was kennelijk kinderloos gebleven, want hun nalatenschap vererft collateraal op familieleden van beide kanten. Onder het onroerend goed wordt o.m. het bezit vermeld van drie halve huizingen en een halve zate (Metsma) te Oldeboorn, land onder Tjalleberd en veengraverijen onder Gersloot, alles mandelig met tante Mary 82

82 Klazes, weduwe van oom Claes Tennis de Jong. De beide ooms hadden veel als compagnons gehandeld. Zo waren zij bijvoorbeeld in 1757, toen zij een van genoemde huizingen in Oldeboorn kochten, veenbazen "aen de Olde Weg in Angwirden". 117 Het gehele collateraal was berekend op Over de helft daarvan was de aanslag al bij het overlijden van Pieter betaald. Bovendien had de erflaatster een schuld van , zodat nog een belastbare som van overbleef, op 4 febr op gesteld. Overigens was Jancke - en eerder haar man - in de vermogensbelasting steeds aangeslagen voor een bedrag van " 8 Bij de aangifte van het collateraal werden alleen de erfgenamen van Jancke vermeld, 119 maar die van Pieter zijn ook bekend. Zij worden o.m. vermeld in 1791, als de gezamenlijke erven twee van de drie halve huizingen in Oldeboorn verkopen aan hun neef Claas Clases de Jong, veenbaas aan de Oudeweg onder Gersloot. Van Jancke Sybes' kant worden dan genoemd: Foppe Anskes, mederechter van Haskerland, wonende op de Heerenwal, getrouwd met Ybeltje Sybes, Sybe Pieters, beurtschipper van Heerenveen op Amsterdam, zoon van Pieter Sybes, en Gerben Hommes Overwijk, zoon van Sjoukje Sybes. De twee laatsten te Heerenveen. Van Pieters kant worden genoemd: Jacob Popkes de Jong, mr. grof smid te Joure, zoon van Popke Teunis de Jong, onze Jacob Abes de Nes, mr. zilversmid, en Wigle Sybrens, koopman, zoon van Jeltje Teunis. De twee laatsten te Oldeboorn. Zij treden op voor zichzelf, maar ook als gelastigden van de verdere erven. 120 Jancke Sybes had vóór haar overlijden nog de verkoop van haar helft van Metsmazate aan de meier Johannes Sipkes geregeld, maar ruim een jaar later volgt pas het consent van het nedergerecht. n] Haar erfgenamen procederen in 1791 nog met Maiy Klazes c.s., die eigenaars zijn van de andere helft, over geldelijke tegoeden sedert 1 mei 1770 wegens de koop van deze zate, waarvoor Pieter Theunis de Jong destijds had betaald. Zij eisen nu gerechtelijk beslag op de huur, die de meier Mary Klazes zou moeten betalen. 122 Dat de zaken tussen de voormalige compagnons in het verleden niet goed geregeld waren, blijkt ook, als eind 1791 de advocaat van Claas Clases de Jong voornoemd en die van de bij testament benoemde erfgenamen van zijn oom Pieter voor het Hof in Leeuwarden staan. Het zijn wel dezelfde partijen als hien'oor, maar behalve Jacob Popkes de Jong worden nu ook zijn zusters en broer Martje, Theunis, timmerman te Joure, Sjoukje, en Janke genoemd, behalve Jacob Abes de Nes ook zijn broer Teunis, schoenmaker te Heerenveen, en behalve Wigle Sybrens ook diens broer Sytse, beiden te Oldeboorn. Claas wil, dat zij verantwoording afleggen over "de cura en administratie", die zijn oom Pieter sinds zijn benoeming als zijn voogd op 28 jan gevoerd had, en vervolgens de rekening presenteren. Dat was namelijk nog nooit gebeurd. Het Hof vonnist wellicht terecht dienovereenkomstig, maar het moet een heidense toer zijn geweest zoiets meer dan 25 jaar na dato nog voor elkaar te krijgen, temeer omdat Claas' vader en zijn oom Pieter als compagnons een massale boedel hadden, bovendien omdat Claas, die bij de voogdijstelling al 22 jaar oud was, en zijn moeder, vaak zelfstandig waren opgetreden. 123 In 1805 zijn dezelfde partijen nog te herkennen in de eigenaars van diverse landerijen te Tjalleberd, die zij dan nog ongescheiden bezitten. In plaats van Jacob Abes de Nes worden dan Abe Pieters de Nes' kinderen nog als eigenaars vermeld. 124 Jacob was niet alleen zilversmid, maar ook ijkmeester in dienst van het gemeentebestuur van Utingeradeel. Hij had een aanstelling als algemene ijker van de jenevervaten. In 1809 had hij dat werk al twaalf jaar verricht. 125 In 1799 verkoopt Tinco van Teyens zijn deel van de door Jacob bewoonde huizinge weer, maar deze was toen al verhuisd naar Oldeboorn nr. 24 op de Weaze. Van Teyens had hem een jaar tevoren al de huur opgezegd. 126 Zijn nieuwe adres betreft 83

83 de helft van een huizinge, die hij voor huurt van de erven van zijn oom Claas Tennis de Jong. In de andere helft had hij als mede-eifgenaam van zijn oom Pieter zelf ook een aandeel. 127 In 1809 koopt zijn neef Jacob Klazes de Jong, oudsecretaris van Utingeradeel, die zelf al een kwart bezat, de hele familie voor 1135 cgl. uit. Het is niet duidelijk, of onze Jacob er toen nog woonde. 128 In de koopakte wordt het nieuwe huisnummer 204 gebruikt. Dat is van na de hernummering van omstreeks In ieder geval woonde Saakje bij haar overlijden op nummer 199 P 9 Dat zal een soort bejaardenhuis geweest zijn. Zij moet hier Sikke Meintes Siksma gekend hebben, grootvader van schoondochter Geesje Jans Vleer, die er in 1821 overleed. Jacob woonde bij overlijden op nummer Hoe de processen over de eifenis van zijn oom Pieter ook zijn verlopen, uiteindelijk is Jacob er niet veel beter van geworden. Hij werd in het laatst onderhouden door "de doopsgezinde gemeente in het Nieuwe Huis te Oldeboorn". Hij liet geen onroerende goederen na. De aangifte van zijn nalatenschap werd gedaan door de administrerend diaken Klaas Harmens de Roos. 131 Uit dit huwelijk: 1. Yke Jacobs de Nes, geb. Leeuwarden circa 1776, 1800, 1820, 1822 te Leeuwarden, ovl. Leeuwarden 14 juni 1855, tr. Galileërkerk Leeuwarden 14 dec Wisse Ernst Stavinga, 1800 zeemtouwer te Leeuwarden, 1820 molenaarsknecht te Leeuwarden, 1822 te Leeuwarden, geb./ged. geref. Leeuwarden 6/17 juli 1776, ovl. Leeuwarden 10 okt. 1858, zoon van Ernst Lourens Stavinga en Grietje Eelkes Abe(VIId). 3. Sybren (Vlle). Vila. ABE PIETERS DE NES, 1811, 1813, 1815, 1818 mr. verver en glazenmaker te Heerenveen, geb. circa 1784, ovl. Heerenveen 12 april 1820, nalatende zes kinderen, tr. geref. Heerenveen 2 aug ELSKE OEGES VEENSTRA, 1820, 1822, 1829 "winkeliersche" te Heerenveen, geb./ged. geref. Heerenveen 1/16 nov. 1783, ovl. Heerenveen 13 febr. 1829, dochter van Oege Rijkes en Sjieuwkjen Hayes te Heer en veen. Abe was in 1816 getuige bij het huwelijk van zijn broer Yke. Bij zijn overlijden was hij eigenaar van 4 deel van een huizinge te Heerenveen, waarvan Elske ook l A bezat, en Susanna en Cornelia Leheux het overige V2 deel. De waarde van de massale boedel kan worden berekend aan de hand van de memorie van aangifte van de nalatenschap van Oege (5), getaxeerd op ƒ 687,54, waarvan ƒ 300,- voor de massale boedel en f 387,54 voor de helft van voornoemde huizinge. 133 Uit dit huwelijk, zijn volgens het geboorteregister van de doopsgezinde gemeente te Heerenveen geboren: 1. Pieter Abes de Nes, geb. Heerenveen 1 mei Gedoopt gereformeerd Heerenveen: 2. Sieuwke Abes de Nes, geb./ged. 8/29 okt Geboren te Heerenveen: 3. Sjoukjen Abes de Nes, geb. 20 aug Baukjen Abes de Nes, geb. 21 aug Oege Abes de Nes, geb. 14 sept. 1815, ovl. Heerenveen 27 maart Trijntjen Abes de Nes, geb. 10 juli Vllb. JAN PIETERS DE NES, 1820 verversknecht te Menaldum, 1826 mr. verver en glazenmaker te Menaldum, geb. Heerenveen 21 sept. 1791, ovl. Menaldum 8 april 1858, tr. Menaldumadeel 18 juni 1820 TRIJNTJE GAUKES VAN DER 84

84 MEIJ, naaister te Menaldum, geb./ged. geref. Menaldum 4/23 maart 1794, ovl. Menaldum 28 sept. 1853, dochter van Gauke Jans van der Meij, gardenier, en Hiske Jelles Hiemstra te Menaldum. In de periode diende Jan als soldaat in het 125ste regiment infanterie van het leger van Napoleon. Zijn dossier bevindt zich in het archief van het Franse leger te Vincennes bij Parijs. 134 Zijn moeder, die als weduwe te Heerenveen woont, geeft 6 april 1820 bij notariële akte toestemming voor zijn huwelijk in Menaldumadeel. Uit dit huwelijk: 1. Hiske Jans de Nes, geb. Menaldum 6 okt VIIc. YKE PIETERS DE NES, 1816 schoenmakersknecht te Heerenveen, 1817 mr. schoenmaker te Heerenveen, 1826 schoenmakersknecht te Heerenveen, geb. Heerenveen 21 aug. 1795, ovl. op de Fok Heerenveen 10 aug. 1842, tr. Heerenveen 30 mei 1816 AUKJE THOMAS BOONTJE, 1816 dienstmaagd, geb. Oldeboorn 7 april 1794, ovl. op de Fok Heerenveen 19 dec. 1832, dochter van Thomas Alberts Boontje en Tjitske Durks te Oldeboorn. Op 8 febr worden Yke en Aukje gedoopt in de doopsgezinde gemeente van Heerenveen. Na zijn huwelijk woont Yke aanvankelijk als schoenmaker te Heerenveen (Schoteiiand), vanaf omstreeks 1820 op de Fok te Heerenveen (Ængwirden), in het laatst weer als schoenmakersknecht. Aukje liet bij haar overlijden haar man en drie kinderen na. Uit dit huwelijk zijn geboren te Heerenveen (Schoterland): 1. Tjitske Ykes de Nes, geb. 25 april Pieter Ykes de Nes, geb. 23 jan. 1819, ovl. Ængwirden op de Fok 25 aue Thomas Ykes de Nes, geb. 26 maart 1822, ovl. Ængwirden op de Fok 28 okt Geboren te Heerenveen op de Fok (Ængwirden): 4. Abe Ykes de Nes, geb. 11 febr Sjoukje Ykes de Nes, geb. 2 nov Vlld. ABE JACOBS DE NES, 1813, 1819, 1820, 1833, 1838, 1850 slachter te Oldeboorn, geb. circa 1780, ovl. Oldeboorn 4 juni 1858, tr. JANKE THOMAS VISSER, 1858 "winkeliersche", geb. circa 1784, ovl. Oldeboorn 19 okt In 1858 doen Oene Baukes Vleeshouwer, schipper te Oldeboorn, als man van Fimke, Douwe Haijes Willemsma, arbeider te Oldeboorn, als man van Saakje, en Engeltje Abes de Nes, weduwe van Thijs Wiebes Feenstra, te Drachten, als erfgenamen aangifte van de nalatenschap van hun vader, respectievelijk schoonvader Abe Jacobs de Nes. Hij was eigenaar van de helft van de door hem bewoonde huizinge nr. 245 te Oldeboorn. De andere helft was van zijn weduwe. 135 Uit dit huwelijk: 1. Fimke Abes de Nes, geb. Oldeboorn 7 okt Fimke en haar man Oene Baukes Vleeshouwer staan beiden op de lidmatenlijst van de doopsgezinde gemeente te Oldeboorn. Zij werden daar op 25 febr gedoopt. 2. Saakjen Abes de Nes, geb. Oldeboorn 25 aug Engeltje Abes de Nes, geb. Oldeboorn 18 dec

85 Vlle. SYBREN JACOBS DE NES, 1812, 1814, 1820, 1840, 1848 arbeider te 01- deboorn, geb. Oldeboorn circa 1784, ovl. Oldeboorn 5 dec. 1848, tr. mairie 01deboorn 31 dec GEESKE JANS VLEER, 1812 dienstmeid te Oldeboorn, 1840, 1848, 1870 "winkeliersche" te Oldeboorn, geb. Oldeboorn 1788, ovl. Oldeboorn 8 maart 1870, dochter van Jan Johannes Vleer, arbeider, en Aafke Sikkes Siksma, arbeidster te Oldeboorn. Een van de getuigen bij het huwelijk van Sybren en Geeske is Geeskes grootvader Sikke Meintes Siksma, oud 83 jaar. Hij was ook een van de getuigen, die bij Akte van Bekendheid verklaren, dat Sybren in 1788 in Oldeboorn was geboren. Zon verklaring werd ook afgelegd ten behoeve van Geeske, die in 1784 eveneens in Oldeboorn was geboren. In die akte staat verder, dat beiden doopsgezind zijn, en om die reden niet kunnen aantonen, wanneer zij waren geboren, omdat de doopsgezinde gemeente in hun geboorteplaats geen geboorteregister had bijgehouden." 6 Grootvader Sikke was volgens de aangifte 90 jaar oud, toen hij op 30 jan te Oldeboorn overleed. Hij woonde toen op nummer 199. Dat zal een soort bejaardenhuis zijn geweest. Een jaar eerder was daar ook Sybrens moeder overleden. Sikke werd net als Sybrens vader onderhouden door de doopsgezinde gemeente in het Nieuwe Huis te Oldeboorn. 137 Geeskes moeder overleed 4 maart 1849, volgens aangifte ook oud 90 jaar. Op 5 dec doen Jacob Sybrens de Nes, schoenmaker te Oldeboorn, Jan Sybrens de Nes, schoenmaker te Akkrum, en Wijtse Hendriks Hendriks, "van bakkersbedrijf' te Oldeboorn als man van Aafke Sybrens de Nes, aangifte van de nalatenschap van hun vader, respectievelijk schoonvader Sybren Jacobs de Nes. Hij was eigenaar van de helft van de huizing e nr. 109 in de Brouwerssteeg te Oldeboorn. De andere helft was van zijn vrouw. Uit dit huwelijk zijn, geboren te Oldeboorn: 1. Aafke Sybrens de Nes, geb. 9 okt Aafke Sybrens de Nes, geb. 29 sept Jacob Sybrens de Nes, geb. 25 jan Jan Sybrens de Nes, geb. 23 sept NOTEN Gebruikte afkortingen: T Toegang, NT Nadere Toegang, GAA Gemeentearchief Amsterdam, DG doopsgezind; Jb Genealogysk Jierboekje, sinds 1990 Genealogysk Jierboek. Bronnen met de aanduiding T en NT bevinden zich in het Ryksargyf te Leeuwarden. Bij de verwijzing naar een bron in het Archief van het Nedergerecht (T13) worden de namen der grietenijen vermeld met een afkorting tot drie letters. 1 Nederland's Patriciaat 1939, Nederlandsche Leeuw 1938, Domicilie kiezen, een adres kiezen waar men voor het gerecht bereikbaar is. 3 Gens Nostra, 1985, Voor verder onderzoek kan van belang zijn te weten dat de zate Nes stem 15 ook, merkwaardig genoeg, schatplichtig was onder Akkrum (zie: Hb en Die), en ook dat Claas Foekes (IHc) eigenaar was van 1 pm greidland op 't zuid van de "Witringerwal" (Weteringewal) onder Akkrum in een stuk van 7 pm, waarvan Focke Tjeerds het overige toebehoorde (1719). En wie was Foeke Clases, 1749 te Akkrum? 5 Ouder is de naam Wyardahusem. Zie: Maurice Vliegen en Jaap van Maren, Uten Schatschrine des Herten, blz , met Rients Faber, De 15de- eeuwse landeigenaren te Birstum, blz T13 Uti 42 f. 296v, 297, 278v. 7 T13 Uti 42 f. 294, 294v, 278, T13 Uti 42 f. 299, Weidt, tarwe. 10 T13 Uti 42 f. 354, 384v. 11 Fiarndeel of vierendeel, vierde deel van de dorpsjurisdictie met de boerderijen en het land. 12 T13 Uti 33 f. lov. 13 Floreenrente, grondbelasting. 14 T13 Uti 17 f

86 15 T13 Ida 34 f Ketel en ijzeren drievoet. 17 Houten schalen voor het opromen van de melk. 18 T13 Ida 55 f T13 Ida 55 f T13 Uti 21 f T13 Uti 23 akte T13 Uti 23 akte T13 Ida 73 f. 23; id. 74 f. 38v. 24 T13 Uti 42 f. 277, Tiebbe Jans was in 1640 meier van Grou stem 54, gelegen op Meinertsbuiren, groot 50 pm. 26 Oudtijds was De Schouw een pont over de Wetering, die Irnsum met Akkrum verbond. Tegenwoordig ligt daar een hoge brug over het Prinses Margrietkanaal. 27 Met "Landschap" wordt bedoeld het gewest Friesland. 28 T13 Ida 36 d.d. 21 maart T13 Uti 42 f. 296v, T13 Uti 42 f. 44, 108v. 31 Over gortmakers en -molens staat een en ander in: M. Groen, Oldeboom in de 18de eeuw, Varia, deel IH-2, 1982, blz T13 Uti 42 f T13 Uti 42 f T13 Uti 42 f T13 Uti 42 f. 384v. 36 T13 Uti 24 akte T13 Uti 23 akte T13 Uti 23 akte Schinke, rauwe, ongekookte ham; mingel, Fries voor liter. 40 T13 Uti 17 f T13 Rau 40 f T13 Uti 23 akte T13 Uti 23 akte 39 en 24 akte T13 Uti 25 akte T13 Uti 26 akte Misschien kunnen wij hem identificeren met Claes Foockes, dorpsrechter te Nes, die 11 sept in die kwaliteit een hypotheekakte van Jelmer Riuertsz. te Nes ondertekent (Uti 42 f. 25), maar dan moet hij wel een jonge dorpsrechter zijn geweest, óf met Claes Fukes, "opsichter van de Mennonite gemeente tot Oldeboorn", die 20 jan in die kwaliteit protesteert "van de opgevinge van alsodanige huysinge als hij van de denuncianten in bruykma is hebbende" (Uti 5 f. 36v.). 47 T13 Uti 23 akte Leed, overlijden. 49 Witte boter, winter- of hooiboter; rode boter, zomer- of grasboter. 50 Barge reusel, varkensreuzel. 51 T13 Uti 23 akte T13 Uti 43 f. 384v. 53 T13 Uti 43 f. 392v. 54 Jb 1987, blz. 42; Gen 900, T13 Ida 43 f GAA Poorterboek 10 f GAA Kwijtscheldingsregister 90 (oud J4), f. 124 d.d. 18 dec T d.d. 14 juli Landsobligaties zijn door de provincie Friesland uitgegeven schuldbewijzen. 59 GAA Notarieel archief 10217/ akte 358 (fiche); id /akte 355; id / akte 588; id /akte 606. Bodemerij, het opnemen of voorschieten van geld met een schip of de lading als onderpand. 60 Veniam ætatis is voor de wet meerderjarig verklaard, ook wel veniam agendi, d.i. handelingsbekwaam. 61 T13 Sco 126 f. 179; NT akte T5 Reëelkohier Schoterland 1716, Heerenveen Zuidkant nr. 35; T13 Sco 127 f. 284, 545v. 63 T13 Sco 171 f. 116, 166v. Jb 1961, blz T13 Sco 127 f. 458; id. 3de procl. d.d. 2 nov Nomine uxoris, wegens zijn vrouw (lett.: namens de echtgenote). 66 Een signet is een handzegel, zegelring of zegelstempel, vaak met familiewapen, gebruikt ter bekrachtiging van officiële documenten. 67 Tot mande profijte, tol gemeenschappelijk voordeel. 68 T13 Sco 80 f T13 Sco 177 f T13 Sco 82 d.d. 21/22 nov T d.d. 14 juli 1731 en d.d. 20 maart 1736; T13 Sco 34 Rechtdag 3 dec. 1732, 7 maart, 1 juli, 14 okt. 1733, 19 mei, 9, 30 juni, 15 sept T13 Sco 175 f. 44v, 165v, 75v; 176 f. llov. 73 NT akte T13 Sco 176 f T14 Civ. port ; id , Jb 1961, blz T13 Uti 34 f. 31v. 78 GAA Hoofdcatalogus, F / de Nes, P. 79 GAA Notarieel archief 10374/1705 (fiche); id /774 (fiche). 80 GAA Notarieel archief 10744/ 913 (fiche); id /147 (fiche). 81 GAA Hoofdcatalogus, B. Bijtelaar, Oude Kerk, Graven in de zuider zijbeuk I, Nederland's Patriciaat 36, GAA Poorterboek 21 f GAA Notarieel archief 10045/876; id / Ds. JJ. Kalma, Lijst van Friese doopsgezinde leke- of liefdeprekers en predikanten, 1962, blz. 67. Marten Groen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz. 141; brief d.d. 23 sept van M.J. Sluijter te Akersloot aan D. de Nes. 86 Tl 3 Sco 64 f. 26v. 87 Zakgeld. 88 Provinciale belasting, verschuldigd voor elke inwoner boven de 12 jaar. 89 Bijken, frisisme afgeleid van "bijkje", het houden van bijen. 90 T , bezwaarschrift van Sijbe Everens aan het nedergerecht van Schoterland d.d. 3 aug Deze uitdrukking is feitelijk onjuist. Doopsgezinden of mennonieten legden namelijk vanuit hun geloof geen eed af. In plaats daarvan hielden zij het bijvoorbeeld bij een plechtige belofte, bij mannenwaarheid of bij God tot getuige. 92 Eek schillen, schillen van de bast van eiken voor de winning van looistof (voor 87

87 leerbewerking). 93 In het Fries bestaat de uitdrukking "jûnprate". De letterlijke vertaling daarvan, "avondpraten", is een frisisme. 94 T , getuigenverklaringen van de drie broers gezamenlijk d.d. 5 april 1735 en van elk afzonderlijk d.d. 14 sept De vlecke Gorredijk, 1981, blz. 54. Voor uitgebreider informatie is er het "Boek van Dienst" in het archief van de gemeente. Zie ook: Geschiedenis van de Doopsgezinde gemeente te Bovenknijpe, door P. Veen, Geschiedenis van de Doopsgezinde gemeente te Gorredijk, door W.C. Jolles, Beide artikelen zijn uitgegeven in een band van 74 blz. DTB 573, blz. 35, T13 Ops 133 f. 177, 528, 925, 1051; id. 134 f. 176, T13 Sco 182 f. 204, 203, T13 Ops 136 f. 589, 594. Bij auctie, bij opbod; actuarius, degene die een openbare veiling houdt. 99 Bevatten de aanslagen van de belasting van de Vijf Speciën. 100 Jb 1961, blz. 64, Het Menniste Karcke Boeck, transcriptie van DJ. van der Woude. 101 T13 Sco 133 f. 123; id. 182 f T13 Sco 182 f. 118; id. 180 f. 16v.; id. 182 f Zo blijkt uit een brevet uit 1836; HB Haskerland 1836 dossier nr T13 Sco 69 f. 400; gerepudieerd, (door de erfgenamen) verworpen. Sco 142 f T13 Sco 141 f. 145; T103 (Inventaris Dekama-, Cuyck- en Foeyts Veencompagnie), 914. Op de rug staat (ongedateerd): thans A. Prins. Maria Magdalenadag, 22 juli. 106 T13 Sco 145 f. 315; id. 146 f T8 2405, 2409, 2417, T13 Sco 69 f T13 Sco 141 f T13 Sco 141 f T De naam "ykigmeester" is een mengvorm van het Friese "itichmaster" en het Nederlandse "ijkmeester". 113 T13 Sco 187 f Kinderen van de vervener Fokke Bienema, tr. Tetje Epkes Roos, in 1763 stichter van het buiten "Veenwijk" te Oudeschoot. Epke Roos van Bienema bouwde begin 19de eeuw in het bos vlakbij dit buiten een grafkelder. DJ. van der Woude, Bienema's grafkelder, in: Leeuwarder Courant, Ut 'e lapekoer 28 aug. 1975; Maria de Jong, Grafkelder van Van Bienema's bijzonder monument, in: De Koerier 28 juli Het maakte dus deel uit van een ongedeelde boedel. 116 T13 Uti 37 f. 40. Marten Groen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz Groen volgt de nummering van het Reëelkohier, in dit geval 110, dat overeenkomt met nr. 123 van het hier gebezigde Speciekohier. In tegenstelling tot wat Groen beweert, heeft Tinco van Teyens Jacob bij de verkoop van een deel van de huizinge 1790 de huur niet opgezegd. Hij is er tot 1798 blijven wonen. 117 T13 Uti 35 f T5 Personele kohieren Utingeradeel. 119 T5 6536, 6496 f T13 Uti 37 f T13 Uti 37 f. 13v. koopbrief d.d. 9 juli 1788, 3de proclamatie d.d. 3 sept T13 Uti 10 f T T5 Reëel- en Floreenkohieren Ængwirden. 125 T8 3115; M.A. Holtman, Meten en wegen in Friesland, Uithuizen 1994, blz T13 Uti 11 f. 38v; id. 37 f T Nummer 24 (van het Speciekohier) komt overeen met het door Groen gebezigde nr. 25 van het Reëelkohier. 128 T13 Uti 38 f Vergelijk: Marten Groen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz Vergelijk: Marten Groen, Burgers van Oldeboorn in de 18de eeuw, 1991, blz T Memorie van successie, dagregister 29 nov. 1820; id dagregister 21 okt Jb 1972, blz T Memorie van successie, dagregister 5 juli 1820; id dagregister 24 juni Jb 1984, blz. 110; Jb 1982, blz. 80. Deze en meer gegevens omtrent Friezen in het leger van Napoleon zitten tegenwoordig ook in een digitaal bestand van J. Paasman en zijn te raadplegen in het Ryksargyf te Leeuwarden. 135 T nr. 4528, filmpaginanr HB mairie Oldeboorn 1812, akte T filmpaginanr T filmpaginanr

88 IT CAPELLEFRIJLIEN FAN MINNERTSGEA Neisimmer 1544: healwei Minnertsgea, rint in man yn syn beste klean. Rjochts fan de dyk leit it Bilt, efter him Wier. Yn it fjild is it in drokte fan belang. Us reizger hat gjin each foar de omjouwing, sjocht foar him út en mompelet wat. As hy minsken tsjinkomt, swijt er. Hja soene ris hearre kinne, dat hy de nammen repetearret fan it folk fan Haytsmastate en dy har sibben. Hoe si et it ek al wer? As jonge fan sechstsjin jier wie hy nei Leuven stjoerd en dêrwei wie hy nei Mechelen tein om by in barbier it fak te learen. Fan Mechelen fierder nei Antwerpen en fanút dy stêd nei oare frjemde lannen, "nw hier, nw daer". Al mei al hie hy sa'n trettsjin jier fan hûs west. Hy is benijd, hoe't de ûntfangst wêze sil. Soene hja him yn harren fermidden opnimme wolle? Nei sa'n tiid wie der wol it ien en oar te bereden. Lykas it behear oer syn erfpart en oer it famyljelien dêr't er in skoft besitter fan west hie. Syn sweager hie syn saakwaarnimmer west. Hoe't ien en oar ferrûn is bewarje ik foar it lest. Earst komt it lien oan 'e oarder, dat oan Haytsmastate te Minnertsgea ferbûn west hat: it Capellefrijlien. Fan de histoarje fan dat lien is net it measte te finen, mar ek net it minste. Yn dizze bydrage jou ik omtinken oan de stifting, it fermidden fan de stifters, it lienfermogen en de lienbesitters. It opstel wurdt folge troch twa genealogyske oersichten fan sibben fan de stifters. Sint Jabik, july 2000 Hein Walsweer 1. Stifting In stiftingsoarkonde fan it Capellefrijlien is net bewarre bleaun. Dêrfandinne ferpleatse wy ús nei it leste kwart fan de 15de ieu en litte de stiftster sels en har bern oan it wurd. "Doe't de bern fan His Dotinga grutter waarden, fregen hja wolris: hat mem foar heit faker ferkearing hân? Hja krige dan in wat earnstige blik yn 'e eagen en fertelde oer Sicke fan de Ryp. As hy net sa gau stoarn wie, hie ik mi skiën syn frou west, sei se dan. Jimme pake seach wol wat yn him, want Sicke wie in Sjaarda fan komôf. Mem bedoelt it folk dat wolris by muoike Tyed oer de flier komt? Ja, jim hawwe jim heit wolris heard oer dy skiednis yn Grins fan de soan fan âlde Sicke Sjaarda. Hy wie omke fan myn feint. De bern fregen dan: is dat dan dy Sicke Oedsinga, foar wa't ús pryster bidt? Ja wis, Sicke hat my in rinte neilitten en dêrmei ha ik yn oerlis mei jim heit de prebende stifte." It legaat fan Sicke Allerts Oedsinga Dit petear is fansels optocht, mar net de feiten. Sicke Allerts ferstoar op 18 septimber 1476, twa dagen nei syn testamintsjen. 1 Hy hat net troud west en gjin bern neilitten. Syn âlden binne Allert Sickes Sjaarda en Engele Oedsinga. Heit hearde ta de húshâlding fan de Skieringer haadling Sicke Allardusz Sjaarda te Frjentsjer en hat yndie in broer hân (ek in Sicke), dy't as jonge fan tolf jier yn Grinzer gizeling 89

89 stoani is. Dat hat pake sa'n fertriet dien, dat dy it jier dêrop (1422) foargoed efter de pust rekke. Fan 'e weromstuit liet beppe Both Hobbema yn 1435 al har besit nei oan de Rypster tsjerke. De Sjaarda's hienen in grut fermogen garre, dus it koe wol wat lije. 2 Allert Sickes Sjaarda is net âld wurden. Dat lied ik ôf út it feit, dat hy nea yn de boarnen foarkomt én út de testamintêre fernijing fan 16 septimber 1476, dat syn suster Eedwer in soad goeds dien hat foar syn soannen Sicke en Epe. Sicke Allerts legatearre muoike Eedwer de Oedsinga-stins en -state mei it hûs en mei in tredde part fan Oedsingagoed. Mei Doeden, in oare muoike fan Sicke, wurdt hja boppedat erfgenamt fan de rest fan syn fermogen. Dy muoike Doeden kinne wy net thúsbringe. In part fan syn erfskip koe Sicke net frij oer beskikke. Syn mem hie it by testamint ornearre om der in Hen yn de Rypster tsjerke mei te fundearjen. Sicke fiert har winsk út. Hy fundearret it lien troch rinten fan 50 klinkerden jierliks út Grauda, Inheemstra en Fockamagoed te dotearjen. Op hokker dagen de pryster, dy't op kosten fan dit lien de mis sjonge soe, syn wurk dwaan moast, leit er ek fêst. Freeds moat de pryster in mis opdrage foar it Hillich Krús en sneons in betide mis foar Sint Maria, de mem fan God, fansels beide foar it sieleheil fan Sicke en dat fan al syn sibben. Dat lien stiet begjin 17de ieu noch bekend as it Oedsingalien op de Ryp. It testamint bringt ús ek yn de kunde mei in stikmannich fan Sicke syn neiste sibben. As legataris komme nei foaren: (syn neef) Tyaerd Syaerda, de niften Petrike Claesdochter en Aeyle, 3 miich Hauck en Allart Foppazoen. 4 Sicke syn suster Petricke krijt in Leidske tabbert tasein. Hja komt der wat sneu ôf: faaks wie hja net in folie suster. Better hie Sicke it foar mei His Ofkes Dotinga. Hja krijt in rinte fan 12 'klinkerden' jierliks tasein út Fockamagoed, de Rypster saté dêr't ek de pryster fan it troch Sicke stifte lien mei ûnderhâlden wurde moast. It is dus gjin tafal, dat de begeunstiging fan His neamd wurdt nei de omskriuwing fan de nije stifting. Dat har legaat foar dy fan de sibben komt is likemin tafal. As syn frijster stiet His útsoarte emosjoneel tichter by him as de neven en niften ("Item hisse syn frijsster ofka dotinga dochter hat hij to leyd joulijck ende eerflijck toulf klinkerden renten wt fockama gued"). Dat it legaat effektuearre is docht bliken út it register fan De Rypster boer Ryoerd Fockama hat oanjûn, dat hy AVi fl oren en jierliks ferskuldige is oan de capellepryster fan Minnertsgea. 5 Dy post lit sjen, dat der oan it legaat fan Sicke oan His in geastlike bestimming jûn is, mar ek dat er in lien oprjochte is. Fan legaat ta frij Hen It legatearre bedrach wie grut genôch om der in tal sielmissen fan te bekostigjen, mar foar it oprjochtsjen fan in folweardige prebende of lien, lykas it Capellefrijlien, wie mear nedich. It libbensûnderhâld fan in eigen pryster frege no ien kear in grutte ynbring oan jild en/of grim. 6 In gelok foar His wie, dat har man net ûnferskillich stie foar har plannen oer. Hy stipe har by de realisaasje dêrfan troch ek lân en/of rinten te dotearjen. Yn it Benefisiaalboek (1543) fine wy him neamd as Atte Haytzumma, stichter fan it Capellefrijlien. Letter wurdt hy attestearre as Atte Fernia de âlde, dy't mei His Dotinga silger in kapel yn Minnertsgea mei in prebende fundearre om "goodsdienst inde selve Capelle te doen". 90

90 Stifte om 1493/94 hinne? Noed foar it sieleheil moat His en Atte oantrúnd hawwe om sa'n grutte ynvestearring te dwaan. In punt fan berie hat fansels ek west, dat in eigen pryster it oansjen fan de stifters en harren skaai ferhege. Soenen it ferlet en de reewilligens fan Atte en His om in lien te stiftsjen ek meibeskaat west hawwe troch de status fan de tsjerke fan harren wenplak? It godshûs hie as patroan St. Maarten, beskermer fan it bisdom Utert. Lykas safolle tsjerken hie it in eigen tsjerke fan de biskop west. Wy prate dan oer de tiid foar 1158, foar de skinking fan de tsjerke oan it konvint Ludingakerke. 7 "Meynalduskerke", dat is Minnertsgea, komt foar op in list mei bedragen dy't pastoars yn it aartsdiakonaat Westergoa betellen oan Utert foar de ynstitúsje fan geastliken. De pastoar fan Minnertsgea betelle 16 scuta, dy fan Furdgum 8 scuta, wylst de pastoars fan de oare Barradielster tsjerken 12 scuta betellen. Dy bedragen litte ús sjen, dat de tsjerke fan Minnertsgea in bysûnder plak ynnaam. 8 Wy kinne dat ek ôfliede út it tal geastliken dat yn de tsjerke wurksum wie. Neffens it testamint fan Gerland Hermana (1456) 9 binne it der fiif, ien minder as yn de Martinitsjerke fan Frjentsjer. 10 Dat de mannen harren net hoegden te ferfelen docht bliken út it grutte tal hilligen dat Gerland neamt. Fierders bedroech it tal prebenden doe fjouwer. Ien dêrfan heart St. Maarten ta, de oare de hillige Marije. De fjirde prebende is, op grûn fan de oantsjutting iuniori videlicet, de jongste stifting en belanget tink it sakristylien oan. Dat der fiif prysters binne en fjouwer prebenden freget om in ferklearring. Ien fan de prysters (hear Nicolaas) sil de kapelaan fan de pastoar (hear Sibo) wêze. In kapelaan hie meastentiids gjin eigen prebende, mar waard betelle út de ponge fan de geastlike dy't hy by de sielsoarch stipe. Te sjen oan it tal geastlike fûnsen yn 1456 en it tal yn 1543 is it Capellefrijlien de ienige nije fundaasje út dy perioade. Yn dat ramt is de wijing fan in nij alter yn de Minnertsgeaster tsjerke om 1493/4 11 hinne nijsgjirrich. Faaks is dy wijing anneks mei de stifting fan dat lien. Hoe it ek wêze mei, dúdlik is wol dat yn de relaasje fan His mei Sicke Allerts (Sjaarda) it ûntstean fan it Capellefrijlien leit en dat de stifting net realisearre wurde koe sûnder de stipe fan har man Atte Haytsma. It fait oan te nimmen, dat it troch Sicke en syn mem ynstelde Oedsingalien harren as foarbyld foar eagen stien hat. 2. It stiftersfermidden His Dotinga komt út in laach fan oansjen. Dat bewust wol har frijaazje mei in jongfeint waans famylje as de earste fan Westergoa sjoen wurde kin. 12 Ta hokker stân de famylje Haytsma hearde is net goed dúdlik. Anthonius Haytsma hat yn 1511 rjocht op saneamde hearskipsrinten, mar om't dy rinten anneks binne mei besit fan memmekant, kin him dat lizze oan mem har komôf. It besit fan syn heit en dy syn suster komt krekt boppe in hierwearde fan 100 goudgûne út. De Haytsma's wiene dus dochs mear as gewoane einierden. Hoewol't harren state stie op de grutste terp fan it doarp Minnertsgea, sille hja wol net foarop rûn hawwe by it offerjen yn de tsjerke. Dat wie foarbehâlden oan de bewenners fan Hermana. Wat dat oanbelanget libben de Haytsma's wat yn it skaad fan dy slotbewenners

91 De âldst bekende bewenner fan Haytsmastate is Ofcke Attes Haytsma. Hy is net âld wurden en hie trije bern. Hja komme ûnder tafersjoch fan syn broer Anthonis Fernia. Dizze omke hâldt de neilittenskip fan syn broer oan himsels. As Anthonis weirekke is, oppenearret Hoyte Alberts him. Hy wie troud mei Ofckes dochter Ath. Hy wurdt yn it gelyk steld. Scelte Andla moat as fâd oer Anthonis Fernye bern him en syn sweager Atte alias Ofke elts in tredde part fan "Haytiema saete huys ende hoff' weromjaan en folgje litte. Fierders moat der rekkenskip jûn wurde fan it troch Anthonis fierde behear. 14 Fjouwer moanne letter stiet it Hof harren eksekúsje op de bern fan Anthonis Fernye ta. 15 Nei de dea fan Hoyte slagget Ath oan in nije man. Hja ferhuzet nei de Súdwesthoeke. Sûnt dy tiid komme wy har as Ath Fernia yn de stikken tsjin. De namme Fernia is anneks mei in state dy't, lykas Haytsma, bewesten it doarp te finen wie. Yn 1511 hat Ferniastate in lângrutte fan 60 pûnsmiet en in hierwearde fan 30 florenen. Eigener is Tyeed Fernye te Frjentsjer. Yn har sjoch ik in suster fan Atte Haytzumma. Fernia is troch fererving of keap tafallen oan Anthonius Attes Fernia. Nei't syn soan Atte van Fernia foar Alva flechte wie, komme de Van der Nitzens as bewenners op it hûs. Mr. Karel van de Nitzen, presidint fan it Hof fan Fryslân, soe sels yn 1569 op Ferniastate stoarn wêze. 16 Te sjen oan in kwitânsje út 1573 fan Atte syn widdo is it besit folslein yn hannen kommen fan Marten van der Nitzen en Ida van Gratinga. Dy jonker, dy't yn 1568 omstrings 35 jier âld is en attestearret dat hy yn Minnertsgea wennet, hat militêr west en wie yn 1574 ien fan de foaroanmannen fan de Steaten fan Fryslân. Syn soan Douue van [der] Nitsen moast yn 1603 "Fernia state, zate ende landen" by dekreet fan it Hof fan Fryslân ferkeapje. 17 Troch it houlik fan syn oare soan Carel van der Nitzen mei Atke van Offenhuizen komt der dochs wer in ôfstammeling fan Atte Haytzumma en His Dotinga op it hûs. Harren dochter Rieme, dy't mei har meier(s) c.q. "huijrluijden" op Fernia wenne, ferkeapet dit besit yn oan Johan Kingma. Fernia-"staeten" wurdt dan omskreaun as in "heerlijcke staete ende saete lands sampt hornleger mette schone edelmans huijsinge als oock huijsmanne huijsinge off koe huijs ende stallingen, opgemetselde put, sementen waterbacke, heerlijcke poorte, gracht (ende) cingel, schone ionge hovinge, bomen ende plantagie alsoock bleeckveldt, kruijdtuijn, heerlijcke ringhmuijr ende andere schone gebouwen inde huijsinge, verspij[ckert] ende nagelvast zijnde". Oan terp-, bou-, healân en greide is omstrings in lângrutte fan 94 pûnsmiet mei de state anneks, it hof en it hoarnleger derby ynbegrepen. Yn it stimkohier 19 is de state attestearre as stim 16 en is Kingma as eigener en bewenner registrearre. By de ferkeap yn troch Thonis Koenraets, te Minnertsgea, en syn frou Lubbichien Gijsberts Schouwen fernimme wy neat oer de saté. Hja ferkeapje de ealmanswente oan Agge van Sixma, riedshear yn it Hof fan Fryslân, en Tjalling Homme van Kamstra. De saté wurdt omskreaun as "een Huisinge, Hovinge, Hoornleger, met de gerechtigheyt van een gehele vrije stem in alle voor vallende saken, Fernia State genaempt in den dorpe Mennertsga, bestaende in een sware huisinge, stenen poort, ringhmuir, stenen back ende put, ben effen s de loden goten, grote jonge hovinge ende plantagie, gracht ende zingel". It hûs is belêste mei in floreen, mei in ivige rinte fan 5 gg., mei 9 st. oan de tsjerke, mei it ûnderhâld fan "de stenen pijp in de Zingel leggende daerover de reed ende drifte sich is strekkende naar

92 older gewoonte" en mei it ûnderhâld fan de helte fan it hege hout en de stegers oan it tsjerkhôf. Mei de keap is ek de stoel yn de tsjerke en it gebrûk fan 2 pûnsmiet lân ûnder Minnertsgea anneks. Camstra en de erven Sixma binne yn 1700 noch eigeners fan "Fernia huyssted ende hoff', dy't brûkt wurde troch Wybren Alberts. Te sjen oan de omskriuwing wie der fan de eardere gloarje fan it hûs neat mear oer. 3. It lienfermogen It lienbesit wurdt yn 1511 foarme troch rûchwei sa'n krappe 50 pûnsmiet lân. Dêrfan leit 21 pûnsmiet te Furdgum. Dy lannen ferhiert de kapellepryster oan Lieuwe Jelgers. Under Minnertsgea leit 11 pûnsmiet lân. De rinte út Fockama te Dronryp kinne wy lykstelle mei sa'n 15 pûnsmiet. As yn 1542 Scelte Andla as fâd oer de weesbern fan Anthonis Ferny feroardield wurdt ta rekkenskip en ferantwurding fan it behear dat Anthonis hân hie oer it goed fan de frou fan Heuyte Alberts, syn sweager Atte alias Ofke en harren suster His, hearre dêrta ek de "goederen ende renten behoirende tottet voors. beneficie te Minnertsgae genoempt 't Capellen Leen". Yn 1543 binne twa opjeften fan it liensfermogen registrearre. 21 De iene opjefte is fan de hân fan Hoyte Alberts, de oare oanjouwer is anonym bleaun. Hoyte Alberts jout as liensbesit op: 1. In hûs mei terp en 21 pûnsmiet lân te Furdgum. It lân docht 18 gg. hier en bestiet út seis perselen. Ien dêrfan hjit fan "Atte fyn", dat wol sizze: de finne fan Atte pûnsmieten lân te Minnertsgea, dy't 10 gg. hier dogge en út fjouwer perselen besteane. 3. In rinte fan 5 gg. út Fernyegoed, beskikber steld troch Thonis (Fernia) yn roal foar it gebrúk fan de Cappellelannen op Dronryp. 4. In rinte fan 3 gg. út Fellingegoed (lês: Sellingegoed) te Minnertsgea. De opjeften rinne op in pear punten útelkoar. Yedsmasate te Furdgum is by Hoyte bygelyks 5 pûnsmiet lytser. Yn syn oersjoch ûntbrekt boppedat de steed lân oan de Westerdyk, dêr't de bewenster fan it hûs, in widdo, jierliks in gouden kroan foar betelle. De rinte út Ferniagoed wie neffens Hoyte Alberts beskikber steld troch Thonis (Fernia), yn roal foar it gebrûk fan de Cappellelannen op Dronryp. Fansels is mei it leste it lienbesit yn Fockama bedoeld, dat His Dotinga legatearre is fan Sicke Allerts. In wurdt 6'/2 pûnsmiet lienslân ("aen het jus patronatus behoorende") beskôge as '"onder den huijsinge beclempt t zyn" fan Folta-state. It giet om twa perselen, wêrfan't it iene stik (3 pûnsmiet) leit by Pieter Eelckes (Haarda) syn lân/pleats by de wei nei it Bilt en it oare stik (3V2 pûnsmiet) by Hobbe Ayckes lân. Fan de rinte út Sellinga wurdt yn gewach makke, wannear't Jeltse Baerdt de helte fan de pleats (25 pûnsmiet) ferkeapet. Berjochtige is Office Haijtsma, de patroan oer it lien. Yn it stimkohier fan 1640 komt it lien net foar. By de ferkeap fan Fernia State (1684) wurdt noch wol sprutsen oer de ivige rinte fan 5 gg., lykwols ûnder foarbehâld ("belast met een floreen in de algemene aenbrengh te schattinge met vijff goltgulden ewige jaerlijxe renthe indien het bevonden wordt daermede belast te sijn ende anders niet"). 93

93 4. Wa hiene it rjocht fan kollaasje? Wannear't Hoyte Alberts oanjaan moat, by wa't de sizzenskip oer it Capellefrijlien berêst, beheint hy him ta de omskriuwing: "staende voor den huyse van Haytzumma." Bedoeld is fansels, dat it lien ferbûn wie mei it hûs fan Haytsma en net, dat foar de pleats oer in kapel stie. De konstruksje fan in lien dat anneks is mei de eigendom fan in saté is net útsûnderlik. 24 Dat it rjocht om de lienbesitter te kiezen beheind wie ta de eigener/bewenner fan it Haytsmahûs, komt nei foaren by it skeel tusken Ofcke Hoytes Haytsma en syn healbroer Oene Jouckes Oenema. Oene miende op grûn fan fererving "mede patroen" te wezen en woe as sadanich befêstige wurde. Pake en beppe, dy't hy silger Atte Fernia de âlde en His Dotinga neamt, hiene neffens him it rjocht fan presintaasje fan de prebinde oft capelle fererve op harren trije bern. Om dy reden soe him it rjocht fan nominaasje of presintaasje fan "een clercq ofte ander beneficiant" takend wurde moatte. Fierder easket hy, dat Ofcke iepening fan saken jout oer de "brieven van fondatien, dispositien, approbatien confirmatien ende andere acten" dy't it lien oanbelangen. Boppedat soe Ofcke op eigen kosten in kopy meitsje litte moatte "tot versekerheit ende gerieff vant geslachte ofte bloede van vs. Fundateurs". Ofcke kin it net mei syn broer lykfine. Mem en pake Ofcke Haijtsma hawwe as eigeners en besitters fan Haijtsma it rjocht fan kollaasje hân en fierder nimmen oars. Ofcke bestriidt ek "d' verandering vanden naeme Haijtsma in Fernia, soo Atte Haijtsma ende niet Atte Fernia ende His Dotinga t Capelle Leen" stifte hawwe. It lien hjit fan "Haijtsma ende niet Fernia capelle leen" en "soude sijn en blijven een annex van Haijtsma ende dat d' collatie vandien d'selve mede soude toebehoeren". Ofcke wiist op wat yn it benefisiaalboek neamd stiet en op de oare keapbrieven dy't troch mem útjûn binne. It Hof stelt Ofcke Haytsma en syn skoansoan en pakesizzer yn it gelyk. Oenema wurdt net ûntfanklik ferklearre De lienbesitters Fan de capellepryster dy't yn 1511 it alter betsjinnet is de namme spitigernôch net oerlevere. De earstfolgjende bekende lienbesitter wie "gewijt op dat Jus Patronatus". Dat betsjut net dat hy pryster wie - dan wie hy wol as "hear" oantsjut mar wol dat hy hearde ta de geastlike stân. As sadanich sil hy de tonsuerskearing hân ha en ien of mear legere wijings. 26 It hearren ta de geastlike stân hie sa syn foardielen, benammen as immen op stúdzje woe. In geastlike stie ûnder rjochtsbeskerming fan de tsjerke. Dy immuniteit wie gaadlik, om't elts plak of gebiet syn eigen rjochtsrigels hie. Dy lienbesitter is Ofcke Ofckez, berne yn 1514/ Omke Anthonis stjoerde him nei it bûtenlân, doe't er 16 jier wie. De reis gie nei Leuven, dêr't Paulus de boade him bestelde by in barbier yn Mechelen. Fanwegen dy kombinaasje fan learling-barbier en lienbesitter wurdt Ofcke yn de literatuer neamd om te illustrearjen, dat de revenuen fan lienen net altiten brûkt waarden foar in intellektuele oplieding. 28 Safier wol ik net gean en wol om it neifolgjende. De ynformaasje oer syn beropskar komt nammentlik net út de earste hân; boppedat kinne wy ús ek ôffreegje, oft hy foar in oplieding ta barbier net tichter by hûs terjochte koe. It stiet boppe kiif, dat der yn dy tiid in grut ferlet wie fan beoefeners fan it 94

94 medysk bedriuw, benammen yn de Noardlike Nederlannen. Fan bygelyks akademysk foarme dokters tilde it dêr yn de 16 de ieu net op. 29 No wenne yn Mechelen de medysk dokter dr. Dionisius Dodo. 30 Hy wie fan komôf in Ljouwerter en libbe noch yn Syn soan Rembertus Dodonis ( ) hie ek niget oan it masterjen; hy wurdt û.o. medysk professor en hat namme makke as saakkundige op it mêd fan planten en krûden. 32 Wat Rembertus en syn heit mei Ofcke liket te ferbinen is in mienskiplike (âld)muoike. 33 Sa'n konneksje makket it wol tige oannimlik, dat Ofcke net op 'e bonnefoai nei Mechelen reizge is, mar om it masterjen te learen, dan wol net fan in barbier mar fan in medysk dokter dy't ta de sibberûnte hearde. Dêr komt by dat, wannear't Rembertus yn Leuven mei syn stúdzje úteinset (1530), Ofcke sa njonkelytsen ek op it punt stiet nei de Súdlike Nederlannen ôf te reizgjen of dêr faaks oankaam is. Grif hat hy yn Leuven by syn "neef oan west. Oft er noch oan it studintelibben rukt hat, is net bekend. In ynskriuwing fan Ofcke as studint is net fûn. Likemin witte wy, wat der fierder mei him bard is. Hy soe fia Antwerpen oare lannen besocht hawwe. No is dat berjocht net te ferifiearjen of te falsifisearjen, mar it is wol nijsgjirrich dat "neef Rembertus Dodonis in stúdzjereis nei Italië makke. En wat moatte wy ús foarstelle fan it selskip fan Ofcke syn oare neef Henriek Douwes Rompta, mooglik barbier te Frjentsjer, dy't yn 1541 nei Venetië woe omreden fan syn sûnens? Sa'n reis makke gjin minske allinnich, al yn it foarste plak net as men siik wie. Wy kinne fêststelle, dat Ofcke syn rjocht op it Hen ferlern hat, doe't er 25 jier waard. Yn 1538, op syn lest yn 1539, rekke it lien dus fakant. Nijsgjirrich is, dat Atte Fernia dan yn Leipzig foar de stúdzje opdûkt. Hy is in soan fan de omke dy't Ofcke nei Leuven stjoerd hawwe soe. Hat Atte Fernia de opfolgjende lienbesitter west? Wy witte dat net. 6. Yntermezzo In stúdzje yn it bûtenlân frege nochal wat organisaasje, benammen op it mêd fan it jild dat fan thús ferstjoerd waard. In mooglikheid wie om gebrûk te meitsjen fan in boade. 34 Paulus de boade, fan waans tsjinsten Ofcke Ofckes Haytsma gebrûk makke, wie in Boazumer, syn heit wie Laurens Buwes boer. Paulus studearre yn Leuven (1525) en hat it boade-amt op de universiteit dêre oant yn 1550 útoefene. 35 Studinteboade waard men net samar. De kandidaat moast yn Leuven wenje en studearje mei de "ghemeijne studenten": hy waard troch de propoast en deken fan it kolleezje fan Fryske studinten as sadanich presintearre. Fan dy presintaasje en befêstiging waard in akte opmakke, dêr't dan de hantekenings en segels op kamen fan de preses fan it kolleezje, fan de deken en fan in tredde persoan. Der waard fan de boade ek in boarchstelling frege. It bedrach wie yn eg. Sa'n bedrach wie nedich "voer alle alsulcke penninghen ende briefven cost ende andere waeren ende cleynodien ofte guederen" oan de boade "bij den gemeene 't collegie voirs tot haeren Loevensche boede ende boed offitie geeligiert ende gecoeren waere geduijrende zijnen boedschap ende dienst voirs. Mede gegeven ende betrout soude moegen worden hoe wel van den Vriesen nu toe Loeven residerende ende studerende ende haeren ouders ende vrienden als van alle den gheen die naemaels aldaer geduijrende het offitie ofte dienst voirs souden moegen coemen te resideren ofte 95

95 studieren ende die haeren kijnderen toe Loeven ter scholen soude moegen senden." Fan de boade waard ferwachte, dat dy '"tselve offitie getrouwelijcken ende rechtvaerdelijcken sal bedienen zoe wel in het haelen als in het brengen van alle 't gheene hem betrout gecommitteert ende betrout sal worden". 36 Nei 1580 waard it tal Fryske studinten dat yn Leuven studearre frij wat lytser. Ien reden wie it ferbod op de publike útoefening fan de katolyke earetsjinst yn Fryslân. It amt fan pryster koe net mear beset wurde. Wa't syn leauwe beliede woe, moast soks út it sicht fan de goegemeente, d.w.s. yn skuorren of oare besletten romten, dwaan. In oare reden om net nei Leuven te gean lei yn it ferbod foar bern fan ynwenners fan de Republyk om yn gebiet fan 'e fijân te ferkearen. 37 Foar of net lang nei 1580 nat ek in Minnertsgeaster fungearre as "gecoorene Boode vande Universiteijt Looven op Vrieslant". It wie Lambert Bieckes, sweager fan Hobbe Ales, dy't ek troud west hat mei in Haytsma. 7. Nei de Herfoarming It ferbod fan 1580 op de fersoarging fan sielmissen - troch de oerheid bestimpele as "pauselijke superstitien" - makke it foar liensbestjoerders dreech om âlde ferplichtings útfiere te litten. "Diehards" - meastentiids yn ballingskip - fûnen der wat op. Op plakken dêr't it wol lije koe, lieten hja sielmissen fersoargje. Wytse van Camminga, dy't sels te Osnabrück wenne, krige dêrfoar syn sweager Jarich Liauckema yn it spier. Dy spendearre yn Leuven f. 200,- "voor tuie iaer lang alle daegen tuie godes diensten". Wytse syn erven mochten dat bedrach ferrekkenje mei de opbringsten fan it lien (lês: de lienen) te Dronryp, sa ek de kosten dy't er sels makke hie foar de fersoarging fan sielmissen op oare plakken. Ien fan dy Rypster lienen wie it Oedsingalien. Fan 1580 oant 1603 hie Wytse dêrfan de jierlikse opbringsten fan 30 daalders ynbard. (It oare wie it Hommemalien mei in jierlikse opbringst fan 59 gg.). Wat der oan jild oerbleau moasten de erven oan it lien útjaan, sa stelde Wytse yn 1603 fêst. 38 It Capellefrijlien ferlear syn religieuze bestimming, mar bleau fierder yntakt. De reorganisaasje fan tsjerke en bestjoer taaste likemin it famyljerezjym oer it lien oan. It is sels sa, dat wy troch dat famyljerezjym in better oersjoch hawwe fan de lienbesitters út de tiid nei 1600 as dy út eardere tiid. De earst bekende benefisiant is Inse Bouwes. Om it jild hoechde hy net op it lien. It besit fan syn heit en mem smiet jierliks mear as 1000 goudgûne op. Inse kaam op it lien as pakesizzer fan Ofcke Hoytes Haytsma. Dat wie syn âldomke Oene Jouckes Oenema min nei it sin. Hy erkende Inse net as benefisiant. Ut soarte hie Oene dêrfoar sa syn reden. Hy wie hierder fan 3 x /2 pûnsmiet lienslân benoarden it doarp en besuden de Biltdyk en beëasten de "oprede" nei it Bilt, en fan nochris 3 pûnsmiet. Doe't it kontrakt ôfrûn waard him foar nijjiersdei de hier opsein. Oene wegere it lân frij te jaan mei as gefolch, dat Inse syn heit en pake nei it Hof fan Fryslân stapten en "voltreckinge van sekere sententie ende placet bijde heren Gedeputeerden gegeven" easken. Oene kaam mei de stelling, dat syn broer Ofcke al sûnt jierren it lân dat hearde ta it jus patronatus, brûkte "tot sijn particulier profijt". En wat slimmer wie, "verwisselende ende alienerende enige perchelen van landen tot het selve Capelle leen 96

96 ende ius patronatus behoerende aen andere luijden landen". Syn eask om befêstige te wurden as meipatroan hawwe wy hjirboppe al neamd. Oene gie noch in stapke fierder. Fanwegen syn oanpart yn it rjocht fan nominaasje of presintaasje fan "een clercq ofte ander beneficiant" moast foar in kommissaris fan it Hof opnij prosedearre wurde ta beneaming fan de lienbesitter. Ut soarte soe "in 't stemmen of voteren" fan de benefisiant Oenema's "voix ofte stemme werde geadmitteert". Hy easket ek, dat syn broer rekken en ferantwurding docht fan de fruchten fan it lien, dat dy brûkt wurde sille "ad pios usus" en dat ferkoft lân wer restituearre wurdt oan it lien. Wat it troch him hierde lân oanbelange, Oene bewearde dat hy nea witten hie, dat hy it hierde fan de heit fan in benefisiant en de patroan of kollator fan it lien. Harren pretinsje belange lân oan, dat beklamme wie ûnder it troch him bewenne hûs op Folta. It wie net sa, dat dat lân losmakke wurde koe fan de pleats. Net foardat in kwalifisearre benefisiant of clerck op it lien siet, woe Oenema de ferskuldige hier betelje. Oenema wurdt, wat syn easken oangiet, net-ûntfanklik ferklearre. 39 Nei In se Bouwes kaam syn neef Reyn Haytsma op it lien. Hy studearre rjochten yn Frjentsjer. As er 27 jier âld is docht er ôfstân fan it lien te'n gemiste fan syn broer Ofcke. 40 Rein is boer wurden op Haytsma. Ofcke bleau foar syn intellektuele foarming ek ticht by hûs. Frjentsjer wie wol te berinnen of te beriden. Hy is net âld wurden: hy is yn de âldens fan 24 jier stoarn. Yn 1638 wurdt it lien jûn oan Pieter Jans Scheltema, in jonkje fan njoggen jier. Hy docht op 16 maart 1649 ôfstân fan it lien. Soks wurdt yn in akte fêstlein. As syn opfolger kiest Rinske Ottes widdo Reyn Haitsma har soan Hoite, ek njoggen jier âld. Hy waard yn jier âld. Yn 1678 fine wy Dirck Claessen te Ferwert as heit fan Reyn Dircks by Saeske Reyns Haeytsma silger yn proses mei de erven fan Johan van Kingma en dy fan syn ferstoarne dochter Bauck van Beyma oer net betelle ivige rinten of in grûnpacht "uyt de plaetse Fernia comende". Hy is de my lest bekende besitter fan it Capellefrijlien. 8. It ferfolch fan de ynlieding: gjin happy end Wy geane werom nei ús man fan de ynlieding. Yn Minnertsgea oankaam hie hy by sibben en kunden del west. Hoyte Alberts hie al wat nuver opsjoen. Sa'n trije moanne binne ferrûn, as by him it hege wurd derút komt. Hie hy him earst it foardiel fan de twivel jûn, it wie no wol wis dat de man dy't sei, dat hy Ofcke Ofckes Haytsma wie, bekend stie as Theus Joirgien Scramsz van Oldeseel. Om't Hoyte him ek fan bigamy beskuldige en alle war die om him te ferfolgjen en fêstsette te litten, wie ús reizger needsake nei it Hof te stappen om "brieven van purge" (suvering) te freegjen. In riedshear reizge ôf nei Oldenzaal om de bewearings oer de ôfstamming te ûndersykjen. Us reizger moast ek mei, fansels ûnder twang en om tsjûgen mei him te konfrontearjen. Op de reis fan Oldenzaal nei Swol rekke hy der hoe langer hoe mear fan oertsjûge, dat yn Swol him de pynbank te wachtsjen stie. Dat hienen syn reisgenoaten, dy't mei him op de wein sieten, beweard. Hja hienen him foarhâlden, dat hy de piniging ûntrinne koe troch te ferklearjen, dat hy Theus ten Obbekoete wie. Ut eangstme foar it marteljen en yn de hope dat hy frijkomme soe 97

97 en mei in stik jild nei Burgum koe, hie hy mar bekend dat hy Theus ten Obbekoete wie. Oan dy ferklearring hie hy de dagen dêrnei op de wein mar fêsthâlden yn de ferwachting, dat de prokureur-generaal dy akseptearje soe en him frijlitte soe. Hja hienen him te fiter hân troch him fînzen te halden. Dêrfandinne hie hy de wierheid mar oan himsels halden en syn bekentenis ynlutsen. Hy hold fêst oan syn oarspronklike ferklearring oangeande syn identiteit. Fierders bestried hy, dat hy him foar immen oars útjûn hie en as feint Dirck Coebel besoademitere hie. Wy geane werom nei de Kânselary, dêr't de prokureur-generaal al fyntsjes útlein hat, hoe't it wol en net sit. Dy amtner hie syn húswurk dien en wie sa ta de konklúzje kaam, dat de ferklage Theus ten Obbecoeten wie, in soan fan silger Joirgien Scram en Alydt yn de proosdij fan Oldenzaal. De ferklage koe Ofcke net wêze om't hy de leste fjouwer à fiif jier yn lingte groeid wie, wylst bekend is dat nimmen boppe syn 21ste of 22ste jier noch yn de groeifase sit. Derby kaam dat, as Ofcke alias Atte noch libbe, hy 32 oft 33 jier âld wêze moast; de prokureur wurdt dan ek net wurch mei te wizen op it feit dat nimmen groeit oant 29ste of 33 ste jier. De ferklage hie wol mear ûnwierheden nei foaren brocht. Ofcke wie nammentlik. op syn 16de jier barbier fan berop en immen dy't léze en skriuwe koe en yn it tsjerkekoar song. De ferklage wie in kleanmakker en koe net léze, skriuwe of sjonge. It die bliken, dat hy op de plakken dêr't hy wenne him altiten Theus van Oldezeel neamde. Sa hie hy as Theus Joirgien Scramsz syn houlik mei in frou-yn-ferwachting út Blije foar de tsjerke proklamearje litten. Hy hie doe ek ferklearre dat, as it in jonkje waard, dy Georgen neamd wurde soe nei syn heit en in dochter soe nei syn mem Alydt neamd wurde. Nei syn houlik hie hy him lykwols wer as frijfeint foardien en him op oare plakken op frijersfuotten bejûn. De prokureur-generaal kaam ek mei de beskuldiging fan it oantrunen ta reboelje en kommoasje. Yn it bywêzen fan in riedshear en in grutte kliber folk yn in seal fan it Blokhûs hie de finzene mear as ien kear ferklearre, dat hy Theus ten Obbekoeten wie en him foardien hie as Ofcke Ofckes. It hie ek bliken dien, dat hy wol faker fan identiteit feroare. Sa hie hy him foardien as de soan fan Jancke Oenema - dy hie lykwols nea in soan hân - foar de neef fan Wolff van Worts en Wouter Mesmaker. Dat hy dêrnei út lilkens of troch it sizzen fan oaren syn bekentenis ynlutsen hie, wie foar guon út it folk in útnoeging ta it ôfsluten fan in weddenkip of it meitsjen fan reboelje en kommoasje. Dat koe fansels net. It fêsthâlden oan syn bewearing, dat hy Ofcke Ofckez Haythiema wie, wie in bewiis fan ferachting en "cleynicheyt" fan Justysje en it Hof. Net wier binne syn ferhalen oer grutte, swiere martelings, "persuasien" en tasizzings oer frijlitting út de fmzenis. Hy is nea pinige en altiten behannele as in earlike finzene. De prokureur neamt ek noch op wat de finzene dien hat, doe't hy yn 1544 yn Den Haag tsjinne by Dirck Coebel. Hy hie him bygelyks útjûn foar Tiepcke Herincx, amtman fan Dongeradiel. Dy Tiepcke wie net iens yn "rerum natura". Doe't bliken die, dat Coebel sân gûne miste út syn "comptoir" wie hy by nacht útnaaid "sonder adieu te seggen", nettsjinsteande syn tasizzing oan Coebel: 'Heerscip soudt ghy u geit missen soe en wil ick nyet ween voor dat wy eenen recht sculdigen man gemaect sullen hebben'. De prokureur-generaal easke de dea troch it smoaren oan de galge of in straf yn oerienstirnming mei it delikt. By eintsjebeslút waard de finzene ek noch op syn brea lein, dat hy besocht hie mei Reynt Kempez út te brekken. Neffens de finzene hie

98 Reynt soks op eigen manneboet dien. Hoe't de rjochters oardield hawwe? Hja stelden fêst, dat de finzene Theus ten Obbekoeten wie. Hy moast trije kear nei it skavot. Op de dei fan de útspraak sil hy dêre 50 slagen krije, de oanfolgjende treed nochris 25 en op sneon nochris 25. Dyselde sneon soe him boppedat de letter T yn de rjochterwang baarnd wurde mei in gloeiend izer en moast hy mei in priem troch syn tonge in kertier op it skavot stean. 41 De ôfrin fan it proses wie sneu foar Wuylcke Tetingha te Arum. Dy efterneef fan Ofcke soe foar in pear messen mei sulverbeslach 40 daalders betelje wannear't bliken dwaan soe, dat de finzene yn Ljouwert net "Offcke Offckes" wie, de broer fan de frou fan Hoijte Alberts Genealogyske taheakken Hjirûnder set ik útien mei de liensfamylje. Dy haw ik yn in wat grutter ramt setten troch ek omtinken te jaan oan de neiteam fan Tyed Fernia. De nammen fan de lienberjochtigen binne kapitaal setten. Yn in twadde oersjoch wurde de Dotinga's yn it hok jage (om mar ris in útspraak fan ir. G.L. Meesters silger te brûken). In soad ynformaasje oer de Van Hettinga's is my yn de rin fan de jierren taskikt troch ir. B.S. de Jong te Rozenburg (S.-H.). Tank is ek ferskuldige oan H.A. Zeinstra (Hurdegaryp) foar de Ludum-oantekenings. Jelle de Jong fan De Lemmer wie sa freonlik en ynformearre my oer de húshâlding fan syn foarmem Goyck Buwes (Vllf). N.N. tr. N.N. Bern: 1. Atte Hoytesma, folget Ha. 2. Grif ek Tyed Fernia, folget Ilb. Haytsma/Fernia Ha. ATTE HOYTESMA, stoarn foar 1505, boasket nei 1476 His Dotinga, dochter fan Ofcke Doekes Dotinga, grytman fan it Marsumer Nijlân en (Doedt Oedsma), sjoch taheakke Dotinga lila. De bern fan Atto Haytsma ûnderskriuwe it reversaalbrief fan 5 jannewaris Yn hawwe Atte Haytiama erven in saté te Deinum yn eigendom mei Teedt N. Om't it om like grutte oanparten (14 florenen) giet, nim ik sibskip tusken harren oan. Yn Teedt N. sjoch ik Tyed Fernia (Ilb). Bern: 1. Offke Attez Haytsma, folget lila. 2. Anthonis Atta Haytsma/Fernia, folget Illb. 3. Auck Fernia, folget IIIc. Ilb. Tyed Fernia, te Frjentsjer, libbet 1514, boasket grif Pieter Douuasoan Rompta, stoarn foar 1514, soan fan Douua Rumpta (ek Ronta), grytman fan Frjentsjerteradiel 1472, 45 en Wal. Tyed Fernia har besit yn Barradiel brocht yn jierliks 30 florenen op. Yn 99

99 is har ynkommen grif wat heger troch 32 florenen út in saté te Peins. Dat bedrach stie yn op namme fan Wal Douua Rompta widdo. As wy sjogge, dat efterbernsbern fan Wal ûnder tafersjoch west hawwe fan Anthonis Fernia, dan leit in alliânsje Rompta-Fernia wol sa foar de hân. Yn konkreto: Tyed Fernia sil har skoanmem Wal yn rjochten opfolge wêze. Wal har man wie in bolwurkbouwer foar de Frjentsjerter haadling Douwe Sjaarda. Hy makke sa'n fersterking te Penjum. De stins wie troch sa'n ierden wâl better bestân tsjin kanonfjoer. Neffens Petrus van Thabor wie it in nije ûntjouwing "alsulcke bolwercken te maken". Douwe Ronta syn soan krige dan ek de bynamme "Pier int Bolwerck of Pier in die Soeden". 49 Hokker stins it krekt wie is net bekend. Mar as it dy fan Sybeth Taedis te Penjum west nat, dan kinne wy fêststelle dat it bolwurk net folie fertuten dien hat. Sybeth syn stins waard yn maart 1498 ynnommen troch hierlingen fan Tjerk Walta. De boeren út de omkriten dy't op de stins ferskûle sieten, krigen gjin pardon en binne foar de stins deade. 50 Neiteam fan Sybeth Taedis bedarre op Sickemahûs te Hjerbeam. 51 Fierderop komme wy op ien fan dy neiteam (sjoch Vf) werom. In soan fan Pieter Douwes Rompta is: 1. Mr. Douwe Pieters Rompta, folget Illd. lila. OFKE ATTES HAYTSMA, boer te Minnertsgea, libbet yn 1511, mar is tink yn 1515 al wei, troude nei alle gedachten mei Th et Wybedochter toe Berwert, dochter fan Wybe Berwirdt, boer te Sweins, en N.N. Yn 1511 is "Offke Attezoen" sels brûker fan 43V2 pûnsmiet lân te Minnertsgea mei in hierwearde fan 24 florenen. Ek hat hy besit "to Oerssum" (4 pûnsmiet), yn Felpte (dit is: Folta) foar 60 pûnsmiet, yn Bekema foar 4 pûnsmiet en yn Sellinga en yn Aentyama. 52 Om't syn oanpart yn Sellinga net spesifisearre wurdt, kinne wy de totale hierwearde fan syn besit net fêststelle, mar wat syn grûnbesit te Minnertsgea oanbelanget bedraacht dat mear as 54 florenen. "Offko Haytiema" is begoedige yn de saté fan Syouck tho Ridtssen te Marsum. 53 Te sjen oan it tsiende part fan "Duedt in die Poelen" moat de saté út it Dotingafermogen komme. Oer Thet Wybedochter toe Berwert, de frou dy't oan Ofke Attes taskreaun wurdt, is neat fûn. Har heit wie in gewoane pachtboer op Berwirdt (hierwearde 19 fl. 25 st.), mei as lânhearen Feycke Kamstra en Rieme Renicks widdo. 54 Wybe komt sels net as grûnbesitter foar, wol syn styfdochter. Dy "Bauck Wybe Berwirdt stiepdochter" besiet \Vi gg. yn de saté fan Herre Eckes te Sweins. As wy dan fan in Bauck van Wieringen fernimme by in skeel tusken Herre Eckes en syn lânhearen, 55 hat it eigenskip dat Wybe Berwirdts styfdochter en Bauck van Wieringen deselden binne. En dan komme wy automatysk út by Bauck Unia, dy't yn 1547 stoarn is as widdo fan de Ljouwerter boargemaster Jacob van Wieringen (stoarn 1529). 56 Healwei de 16de ieu wurdt de helte fan Berwerderagoed koft troch Syouck Wybedr widdo fan Tyaardt Edez te Sweins. Hja sil dêrfoar al op de saté buorke hawwe, want it oanpart wie belêste mei in ivige hier fan 5Vi gg. oan Siouck en har neiteam. 57 Nei dit koarte ferslachje oer it Berwerder folk folgje hjirnei Ofcke syn bern: 1. Ath Fernia, folget IVa. 2. HIS OFCKES, begyn yn it kleaster Bethanië te Tsjummearum, procuratrix OFCKE OFCKES HAYTSMA, bern e om 1513/4 hinne, wijd op it Jus Patronatus, dat wol sizze: op it Capellefrijlien fan Minnertsgea. Hy wurdt wol 100

100 oantsjut as "Atte alias Ofcke Ofckes". Ut sa'n beneaming kinne wy opmeitsje, dat hy doopt is as Atte, mar nei de dea fan syn heit as Ofcke troch it libben gong. Wér't Ofcke by eintsjebeslut bedarre is, witte wy net. Syn neiste sibben ek net. Fan dy ûnwissens makke in kleanmakker út Ferwert mei de útlânske namme Theus Joirgien Scrams van Oldezeel gebrûk, lykas útiensetten is yn de ynlieding en it ferfolch dêrop. Illb. ANTHONIS ATTA HAYTSMA/FERNIA, hearskip, grytman fan Hinnaarderadiel , stoarn om 1539 hinne, begroeven te Minnertsgea, boasket N.N. 59 Yn betellet Hottie toe Ridtsen oan "Anthonius Atta Haytiamazoen" 18 florenen "heerschipsrenten". De kwalifikaasje fan hearskip hat Theun ek yn 1513/ Dan docht bliken dat it besit fan Anthonis Atta Hoijgema (dit is grif Haytsma) foar de 21ste pinning belêste is mei 24 stoeren. Dat komt oerien mei in hierwearde fan 18 goudgûne. It soppe dus by him net sa rom. Yn bringt "Toenis Fernia" yn Ljouwert hulde oan Karel van Habsburg, de lettere keizer Karel V. Op 14 april beoarkonde Hetta Hemmama en "Cathonis Atta zoen Fernije", grytman fan respektivelik Menameradiel en Hinnaarderadiel, de ferkeap fan in hûs en skuorre troch Sem IJsbrants en syn frou Sente Syvertsdochter oan de stêd Frjentsjer. Op 6 febrewaris segelje en ûndertekenje "Thones Ferny" en Poppe Doyum de "scheidingsbrive", ornearre foar de bern fan Gysbert Ens te Frjentsjer. Op 31 maaie komt in baar ta stân troch Anthonis Fernye, Wybe Lyeuwez en Pieter Gysberts Ens oer in saté te Itens "op't sandt genaampt". Op 19 maart wurdt yn it resesboek praat oer Anthonis Fenye silger. De namme fan syn frou is net fûn, wol dat Schelte Andla fan Seisbierrum fâd west hat oer syn bern. Ta dy bern rekkenje ik: 1. ANNA FERNIA, stoarn 4 maaie 1566, begr. te Minnertsgea. Yn 1562/3 67 ferkeapet Anna Anthoniusdr de helte fan in saté te Tsjummearum foar 275 gg. oan jonkfrou Anna Roorda. 2. ATTE FERNIA, studint te Leipzig (1538), 68 hearskip 1545, te Minnertsgea (1552), stoarn 9 oktober 1569, begroeven Minnertsgea, boasket 1. foar 1554 Catryn Roorda widdo Douwe Sickes Gratinga, 69 dochter fan Rienck Roorda, te Menaam, en Rixt Ritskes Juckama; boasket 2. nei 1563 Ansck Roorda, stoarn 2 desimber 1588, begroeven Minnertsgea, dochter fan Ryurdt Johans Roorda en Doutzen Hansdr Sassingha. Schelte Andla legatearret him ("Atte Fedghe") yn syn "beste tabbert", syn messen en sulveren leppels en 50 gûne. Yn wol Atte Fernije 68 gg. betelje foar in heal pûnsmiet lân dat hear Bocke Tiernez, prebendaris te Baard (sûnt 1530), ferkeapje wol foar de reparaasje fan syn hûs. Yn 1552 fine wy Atte yn Minnertsgea mei in "harnas", in "rinc" of "stalen kraech", in "bacco", in lange "speedts" en in "deghen". Begjin septimber wurdt yn Ljouwert in kontrakt opmakke tusken Popcke Graetnya as ferhierder en Atte van Fernya en syn frou Trynke as hierders fan in singel om silger Sicke van Graetnya hof te Minnertsgea, in tichelwurk mei hûs en hûsstede en in lytse finne oer de wei, en lân op de Marnen dat al troch Atte brûkt waard. De hier wurdt foar tsien jier oangien en bedraacht 20 gg. per jier. Yn is Atte prosespartij fanwegen syn frou Katherina mei oare Roorda's. Yn wurdt attestearre dat Jan Pieters, wenjend te Himpens, gien is nei it 101

101 hûs fan Frou Trijn, frou fan Atte Fernya, om har te freegjen mei te gean nei it hûs fan Jacob Vormen Adeler, waans frou Hill [Roorda] "in dootlicke cranckheyt lach". Trijn hat oan dat ferysk foldien. Yn is Kathryn "Farnia" prosespartij út namme fan har bern by Douwe Grevingha. Foar "Grevingha" woe ik mar "Gratinga" léze. Yn oktober fine wy Watzie Hania as easker tsjinoer Hette van Hemmema fanwegen syn bern by juffer Barbara Gratinga en juffer Tryn Fernye foar harsels en as erfgenamt fan juffer Rixt har dochter dy't de ferstoarne frou is fan mr. Goslick Herema. Goslick wie in soan fan Johan Herema en Syts Goslicks Jongema en hie te Leuven studearre (8 juny 1549). 77 Rixt wurdt troch Upcke van Burmania "Gratnia" neamd en troch him sjoen as Goslick syn earste frou. Hy soe nochris twa kear troud west hawwe, te witten mei Sits Camminga en mei Trin Heringa. 78 By de skieding fan de Biltlannen yn 1559 fungearre Atte Fernia as folmacht fan Minnertsgea. Wy fine him neamd yn de "Cathalogue des Gentilzhommes confederez" fan Doe't soks útkaam moast Atte foar de hartoch fan Alva flechtsje. 80 Yn 1565 beliende Atte syn state troch it útjaan fan in jierlikse rinte fan 43V2 gg. Juffer Ansck, syn frou, lei en krige it near op de keap fan dy rinte troch Hero van Burmania. De rinte wie tenei ivich, mar wurdt op betingst fan Marten van der Nitzen en Ida van Gratinga wer losber. Oanlieding wie de ferkeap yn 1573 troch Marten en Ida fan 80 gg. rinte út "Fernija Staten, saete ende landen" oan Ansck van Roorda widdo Atte van Fernija. Van der Nitzen en syn frou wiene noch net iens sa lang eigners fan de state (dy't hja "nu onlanx geleden duer titule van coop is verregen"), fernimme wy, en Ansck hie replik guod (" zekere tilbaer goederen") oan harren yn keap oerdien foar 105 gg., wylst hja ek noch in skuld fan 12 gg. 10 st. oan Van der Nitzen hat. De rinte fan 43Vi gg. en oare skulden binne ferrekkene mei de keapsom fan 1142 gg. 81 Op 6 april wurdt attestearre dat Atte Fernia in "bonfrère" is fan Dr. Johan Roorda, dy't op de nominaasje stiet foar de fakatuere fan riedshear by it Hof fan Fryslân. Atte wie troud yn in fermidden dat DJ. van der Meer typearret as in "steil Roomsk fermidden". 83 Wa't niget hat oan de affêres fan Ansck har âlden oer de neilittenskip fan Douwe Hiddema fan Penjum kin it artikel fan Ype Brouwers oer Sytzama derop neislaan. Fan noch iepensteande skulden, makke troch Atte van Fernia, yn libben deputearre fan Fryslân, is in prosesferbaal opmakke. 84 Op 8 juny kwitearret Ansck Roorda widdo Atto van Farnya jonker Marten van der Nitzen en Ida Gratinga foar in bedrach fan 2000 eg., yn mindering op de keapsom fan Fernya saté. De kwitânsje is adressearre oan Jel Dekema widdo Schelte van Lyauckema út namme fan Van der Nitzen en syn frou. Lykwols hawwe dy de kwitânsje ek ûnderskreaun. IIIc. AUCK FERNIA, stoarn net lang foar 23 maart 1566, boasket Hans Douwes van Offenhuizen, stoarn tusken 1542 en 1560, widner fan Saeck (Popckemahuys), soan fan (Douue Offengahusum) en (Tryn Glins). 86 Offenhuizen (hierwearde 28 fl. 26 st.) wurdt yn oanjûn troch Hans Douwes, eigener en bewenner. Yn de list fan hearskippen fan 1513/14 komt hy net foar; wol in Hans Hanzes, mar dy is tink identyk oan Hans Hanses Sassinga, fan Hinnaard. 102

102 Yn nimt Hans Douwes Karel V as hear fan Fryslân oan. Yn geane Hans Douwes en Auck in ivige jierlikse hier fan 15 gg. oan mei Abbe Douwes en Marij fan de saté "Lutke Stennaerdt" te Easterlittens. Yn wurdt it oan Hans Douwes attestearre as ien fan de lânhearen fan Abe Douwes te Easterlittens.Yn 1560 wennet Auck Hans Douwes widdo yn Minnertsgea en hat hja skeel mei Ath Offkedr widdo Hoyte Alberts. Yn wurdt it oan Douwe Hansz van Offenhuysen, Ydzart Hettinga foar Feyck [Offenhuysen], Homme Hettinga foar His en Offke Baert foar Tryn, harren frouwen, oplein om oan Aucke Fernia widdo Hans van Offenhuysen "uyt te wysen ende laeten volghen zo veel landen in Offenhuijsen als in behuisinge ende verhuyringe by wylen Hans Douwez van d' Impetrante land gedaen moghen bedragen ende opbrenghen". Yn keapje Pieter Douwes en Trijn Jans "'t holt en dack" fan it hûs te Achlum op de saté Offenhusen, "genoempt daer ze met Auck Fernye weduwe w. Hans Douwez in wonen", fan dyselde Auck foar 200 gg. Op 31 maart testamintet Auck Fernye widdo Hans Offenhuijsen te Frjentsjer. Hja wennet dan "inden convente Bethanien tot Tiemarum". Hja jout dêryn har goedkarring oan de ferhiering troch Idsert Hettingha, Homme Hettingha en Ofke Baerdt, "mijn sweagers", oan Pieter Douwez en Dirck Janz en harren frouwen fan Offenhuijsensera saté te Achlum en oan Menck Janz en syn frou, fan de saté en it lân "inde Brill" dêre. Idsert Hettingha en syn frou Feijck Offenhuijsen wurde it "gewalt, besit ende gebruyck" fan beide pleatsen fermakke foar acht jier nei ferrin (expiratie) van de "huijringhe der landsaten voors". As dat om de ien of oare reden net kin, dan meie hja foar de tiid fan acht jier beide besittings hiere en krije Auck har trije jongste bern Feijck en His Offenhuijsen en Hans Ofkez Baerdt har beppesizzer en soan fan Trijn Offenhuijsen silger elts in like grut part fan de hier. Tsjûgen by it testamintsjen binne de prior en de kapelaan fan Bethanië, Jarich Lolckez, doarpsrjochter te Tsjummearum, Sibrandum Richeum, siktaris fan Frjentsjer en iepenbier notaris, en Andream Winsum, klerk fan de siktarij. Op 23 maart [1566] frege Idzardt Hettingha yn in sels skreaune brief oan Mr. Sijbrant om nei Tsjummearum te gean en foar him en syn sweager Offke te meitsjen "eenighe dispositie van wylen Auck Hanszes onser huijsvrouwen moeder". Te sjen oan de datum fan it brief moat it testamint skreaun wêze, doe't Auck al ferstoarn wie. Op 4 april ferskynden Idsart Hettinga, mei út namme fan de oare erven, en Pieter Douwes, boer op Offenhuysen, op it riedshûs fan Frjentsjer om harren relaasje sekuer fêst te lizzen. Pieter attestearret, dat hy al "ytlicke verleden jaren" as meijer fan de komparant en syn konsorten de saté yn hier hân hat en doetiids yn it besit steld wie troch Auck silger harren mem. Mei in ferwizing nei it hierkontrakt en it kodisil fan Auck fan 31 maart lêstlyn erkent hy Idsart en syn folk als grûnhear en besitter fan de saté. No't hy "uyt alle overvloedicheyt inde voorseide possessie is geconfirmeert" ferklearret Idsart soks te akseptearjen en wol Pieter syn attestaasje registrearje litte. Bern: 1. Feyck van Offenhuizen, folget IVb. 2. His van Offenhuizen, folget IVc. 3. Trijn van Offenhuizen, folget IVd. 4. Douwe Hanssoan van Offenhuysen, folget IVe. 5. ATTE OFFENHUUSSEN, hearskip 1545, stoarn foar 21 desimber

103 Schelte Andla te Seisbierrum legatearret Atte Opnehuysen yn in golden buygel en 50 inkele gûnen. Schelte neamt him syn neef. Om't neat bekend is oer it komôf fan Schelte seit my dat neat. Atte krijt it rjocht om Latsma-state te Seisbierrum te bewenjen, as Scheltes erfgenamt Jets Abbe Gerlofs stjert sûnder neiteam. Yn hawwe Atte van Offenhuizen, te Achlum, en Atte Fernye in saak mei Cornelis Sitz te Harns. Hans Douwezoen syn earste frou Sack is stoarn foar 17 jannewaris As har broer wurdt dan attestearre "her Johannes Jorwertzoen". 98 Hja hearre ta de húshâlding fan Jorrit Jantiema te Ljouwert en Jantien (Gerckes) Popckema. De presintaasje fan Sack yn in earder Genealogysk Jierboek as suster fan hear Feddo Popkema is dus in fersin. Hy wie har omke fan memmekant. Ut dat houlik is berne: a. Catharina Offenhusen, stoarn 1530, boasket Douuo Aebingha, stoarn 1547, soan fan Goffe Douuez Aebingha, haadling te Stiens, en Kathrine (Gratinga). 99 Illd. Mr. Douwe Pieters Rompta, riedsman fan Frjentsjer , 10 skepen 1527, stoarn foar 1536, boasket Haes Sybrantsdr, mooglik berne yn Edam, libbet 1547 en nei alle gedachten noch yn 1557 as frou fan Jan Smidt. Yn 1527/ docht bliken dat "meester Rompta van Franicken" in hûs te Harns foar 260 gg. ferkoft nat oan Ghysbert Gysberts. It fâdijskip oer mr. Douwe Pieters Rompta's bern wurdt yn útoefene troch Mr. Aesge en Anthonius Fernia. Hja binne as sadanich warber yn it skeel mei de bern fan Tyaerdt Douwes oer de nearkeap fan lân. Yn fine wy Haes Douwe Rompta widdo as hûseigener yn hear Julius ferndel te Frjentsjer. Dat hûs stie benoarden "meester Douwe Rompta brugge" en wurdt ek wol oantsjut as "Haes meester Douwe huys". Wat dat oanbelanget rinne de Quaclappen wolris achter de aktualiteit oan, want yn (M tsjinnet foar it Hof fan Fryslân de saak tusken Douwe Rompta as easker tsjin de amtman en boargemasters fan Frjentsjer. De gronology fan de fernijings rint net lyk, want Mr. Douwe soe yn 1540 legatearre hawwe. Yn keapet Haes Sybrantsdr widdo Douwe Pieters Rompta 2 inkeldgûne rinte yn Ruyrdt Jansgoed fan Pybe Herez en Eeuke foar 80 gg. Yn Mr. Willem Lamberts [Hoyerus], dy't foarkomt as omke fan Henrick Douwes Rompta, sjoch ik in healbroer fan Haes Sybrantsdr. 106 Yn keapet Haes Jan Smidts trije lekkens foar 30 st. en twa lekkens foar 21 st. út it boelguod fan Otte Bauckes silger. Bern: 1. Henrick Douwes Rompta, folget IVf. 2. Wal Douwe (dochter) Rompta, folget IVg. 3. Johannes Douwes Rompta, te Frjentsjer, stoarn om 1570 hinne, boasket foar 1554 Griet Folckerts. Trochdat Johannes nea mei Hendrick en Wal neamd wurdt is it net dúdlik of hy harren folie broer wie. Yn wurdt gewach makke fan de levering fan skuon troch Johannes Romta, boarger fan Frjentsjer. Begjin febrewaris is sprake fan Griet Johannes Rompta widdo en binne Fedde Buwez en Jarich Franses kuratoaren oer har bern. Dan docht bliken dat Johannes en Griet Folckerts harren yn 1554 ferbûn hienen ta it ûnderhâld fan Aelcke Bauckedr. Aelcke stie doe ûnder tafersjoch fan Wybe Pieters Ens. Yn wurde Johannes Rompta weesbern neistlizzers neamd benoarden in hûs op de Hoogstrjitte. 104

104 IVa. ATH FERNIA, libbet 1598, boasket 1. Hoyte Alberts, fan Aldegea W., boer te Minnertsgea, stoarn tusken 1547 en 1550; boasket 2. Joucke Oenes Oenema alias Tiepckraa widner fan Jel Feddricks Roorda, fan Goiïngaryp, stoarn foar 1 novimber 1575, soan fan Oene Sipckes en N.N. Neist de fernijing yn it Benefisjaalboek komme wy Hoyte Alberts allinnich as prosespartij tsjin: yn út namme fan syn frou en as behearder fan it goed fan Atte en Offke har bruorren foar Scelte Andla oer; yn mei de prokureurgeneraal as partij foar Offke Offkez of Theus van Oldenzeel; yn as easker foar Wyck Hemmema oer en yn juny as partij foar juffer Popcke Gratinga en konsorten. Hy wie tink in broer fan Ige Alberts dy't wy tsjinkomme as fâd oer syn bern. Joucke Oenes, de twadde man fan Ath Fernia, binne ek allinnich mar prosesfernijings fan bewarre bleaun. Yn 1560 hawwe hja it der mar drok mei. Hja komme dat jier ferskate kearen op de rol foar. Sa rint der in proses mei nift Auck Fernia widdo van Offenhuizen, wêrby't Ath net allinnich opkomt foar har soan Ofke Hoytes, mar ek curator bonorum is, d.w.s. tafersjochhâlder oer it goed, fan Atte alias Offke Offkez. 115 Yn de leste hoedanichheid binne hja ek oansprutsen troch Atte van Fernia. 116 Dan fine wy Joucke Oenes Tyepckma noch as easker foar Doede Feyckes oer, folmacht fan Ysk Douwedr. 117 Joucke hie earder troud west mei de dochter fan de Skoatterlanner grytman Feddrick Goffes Roorda en Bauck Baves Haarsma. Grif wie dat in houlik boppe syn stân, want Joucke wie fan bastertkomôf. Grif hat hy syn hiele libben yn Goaiïngaryp, besuden de tsjerke, sliten. 118 Syn widdo Atke Fernia wennet yn te Snits en hat in skuld oan it stjerhûs fan Otto Tzalincks te Wurdum (300 gg. neffens de obligaasje fan 1 novimber 1575). Yn 1595'"" ferkeapet Atke Fernia, dan yn Goaiïngaryp, mei har soan Oene Jouckes Oenema, te Skeitens, en skoandochter Claeske Douwes Popma de Foltastate te Minnertsgea (73 pûnsmiet) foar 38 gg. de pûnsmiet oan it St. Anthonygasthûs te Ljouwert. Ien fan de betingsten is, dat ferkeapers de "bruyckma" fan it lân hâlde sille foar de perioade fan 13 jier of 8 jier nei ôfrin fan de termyn fan de meier Jan Jans en dat foar in hierpriis fan 35 st. de pûnsmiet. By it opmeitsjen fan de keapakte wie al 1800 gg. fan de keapsom betelle. Enne Ennez Sijwrdsma en Jelck Douwe Popmadr, man en frou te Skettens, stelle har boarch foar it gefal de lannen net frij levere wurde kinne. Hja ûnderskriuwe de keapakte, lykas tsjûge Offke Haijtsma. Yn hat Atke Fernya in saak mei Cornelis Thonis te Boalsert. Bern út it earste houlik: 1. Hoyte Haytsma, folget Va. 2. Ofcke Haytsma, folget Vb. Bern út it twadde houlik: 3. SIPCKE JOUCKES OENEMA. Hy keapet yn 1584 it boargerskip fan Snits. It behear fan syn erfpart hie hy net sels, mar it wie troch syn heit oplein oan syn mem Ath Fernia. Dat sil wol net sûnder reden west hawwe. Sipcke sit yn finzen te Ljouwert, om't hy Andries Jelles deaslein hat. Hy wenne doe (wer) yn Goaiïngaryp. 4. Oene Jouckes Oenema, folget Vc. Tink út Jouckes earste houlik: 5. Jelle Jouckes Oenema, te Goaiïngaryp, boasket foar 1599 Idske Pieters

105 IVb. FEYCK VAN OFFENHUIZEN, libbet 1580, boasket foar 1560 Idzart Hettinga, stoarn tusken 1573 en 1580, soan fan Sybren Idzaerts, grûnbesitter te Heech (1511), hearskip 1513/14, 124 anti-boergondysk 1516/17, 125 te Hantum 1539 en 1540, 126 en Richolt (Rixt) Jaarsma. Feyck en Idzart komme by Wpke fan Burmania foar: "Idsaert Hettinga duxit Feick Offengahusum Hans Offengahusum ex Auck Fernia filiam." Syn ynformaasje oer Idsart syn âlden ("Sibren Hettinga uxorem duxit Richolt Jaersma") is betrouber. 127 Sa wurdt Sybrant Idzes troch hear Ritske Jaarsma testamintêr belêste mei it tafersjoch oer syn dochter Margrete. 128 Te sjen oan it bertejier fan syn heit (omstrings 1486) 129 is Idzart nei 1511 berne. Yn easket Aucke Fernia widdo fan Hans van Offenhuysen fan har bern har oanpart yn Offenhuysen te Achlum. Hja wurdt yn it gelyk steld. Under dy bern wurde Feyck en har man Ydzart Hettinga neamd. Yn ferkeapet juffer Feyck, dochter fan silger Hans Douwes en frou fan Ydsert van Hettinga, mei foar har suster Juffrou His oan Jelle Abbes en Beyts Tzalingsdochter, pachters fan de saté Lutke Stennaerdt te Easterlittens, de ivige hier fan 5 gg. foar 250 gg. Yn is Idsard Hettingha ien fan de erfgenamten fan Atte Fernia. Op 11 febrewaris ferkeapet widdo Feyck in rinte fan 3 gg. út har tredde part yn Brilsmasate te Achlum oan har suster His te Abbegea. Upcke van Burmania hat by Feijck en Idzart gjin bern opnommen. Dy hawwe der wol west, nammentlik: 1. Hans van Hettinga, folget Vd. 2. Thonis van Hettinga, folget Ve. 3. ATE VAN HETTINGA, stoarn foar Erfgenamten binne: syn broer Tonis van Hettinga, faandrich, en it weesbern fan syn broer Hans Hettinga. 134 IVc. HIS VAN OFFENHUIZEN, stoarn 1607, boasket Homme Hettinga, boargemaster fan Drylts, stoarn tusken 1593 en 1598, soan fan Tiete Douwes Hettinga, te Drylts, en Rienck Hermens widdo. Fan it houlik fan His mei Homme Hettinga wie Wpcke Burmania op 'e hichte ("Homme Hettinga in Hst uxorem duxit His Offengahusum Hans Offengahusum ex Auck Fernia filiam."). 135 Homme hearde ta de Abbegeaster tûke fan it Hettingaskaai. Syn mem wie al widdo, doe't Sytse Siercks Harinxma testaminte. Hja hie mei him in finne ûnder Drylts yn eigendom. 136 Yn fine wy Rienck Hermens widdo mei har bern Homme en Impck (tr. Aesge Popma, te Drylts) by Tiete Douwes Hettinga silger yn proses mei Tzalingh Aloffs en syn frou. Hommo van Hettinga ûndertekenet yn en is dus op syn lest yn 1533 berne. Yn is hy út namme fan His belutsen by in kwestje oer it besit yn Offenhuijsen. As net lang dêrnei de oarloch tsjin Spanje útbrekt, nimt greve Loadewyk van Nassau "Homme Hettinga den Jonighen" yn tsjinst as hopman. De oanstellingsbrief (10 april 1568) hat Homme sels ôfskreaun en ûnderskreaun as Homma van Hettinga. 140 Mei it each op de fernijing yn fan "jonge Homme Hettinga" ûnder de erfgenamten fan Atte Fernia is wol dúdlik dat dy persoan ús man oanbelanget en net syn nammegenoat fan de Jorwerter tûke. Yn sit de Jouster Gioelte Ryntiez finzen op it Blokhûs te Ljouwert. Hy ferklearret û.o., dat hy trije dagen nei de slach by Heiligerlee yn tsjinst kommen is fan Homme van Hettinga. Yn 1571/2 143 ferkeapet in Homme Hettinga mei syn frou foar 300 daalders en 600 gg. in rinte fan 18 daalders en ien fan 36 gg. oan in Sybrant Hettinga en syn frou. Yn wenje Homme Hettingha en His Offenhuysen yn 106

106 Abbegea. Hja keapje 3 gg. frije jierlikse rinte "gaende uit Feyck Offenhuijsens derdepart" fan Brilsmasate te Achlum. His hie dy rinte earder koft fan Feyck Idzardt Hettinga widdo. Yn nat Homme, te Abbegea, in skuld fan 150 gg. oan de erven fan Tiete Sjoerds (Broersma), yn libben boargemaster fan Drylts. Yn ferklearret Homme, dat hy Douwe Jelles Bonnema lân tusken Drylts en Snits, neamd Hoppers Staten, frij jout en fierder al it lân dat Bonnema fan him koft hat. Yn ferkeapet His as widdo fan Homme van Hettingha 18 pûnsmiet yn saté Bril te Achlum, oan de brûkers Olfert Alherts en Auck Gerbens foar 995 gg. Juffer Habel Offenhuysen widdo van Feytsma freget as neistlizzer it near. Ut dit houlik: 1. ATTE VAN HETTINGA, militêr, stoarn yn 'e rin fan Hy wurdt op 28 oktober 1603 beneamd ta kaptein yn it Steatske leger, yn it plak fan Hans van Ostheim. Yn 1638 wurdt hy as sadanich ferfongen. 148 IVd. TRIJN VAN OFFENHUIZEN, stoarn tusken 1560 en 1566, boasket foar 1560 har efterneef mr. Ofke Baard, soan fan Tiete Folperts Baard, boer te Arum, en Doedt Sjoerds (Aesgema) yn de Poelen (sjoch taheakke Dotinga). Hy boasket op 'en nij N.N. Rinia, stoarn foar 1590, dochter fan Sake Harings Rinia en Romck Syoerdts Jaersma. Ut dit houlik: 1. HANS OFKES BAARDA, libbet Syn healbroer is: 1. Sake Offkes Baerdt (ek Sabinus Odolphi/Baerdt), berne 1571, stoarn Rome Hy giet yn 1586 yn Ljouwert nei skoalle by Regnerus Sixtinus en hat studearre te Frjentsjer (5 juny 1587), te Marburg 1590/1, Heidelberg 1582/3. Syn muoike Popck Sakes Rinia is yn 1602 ien fan syn erven. 149 IVe. DOUWE HANSES VAN OFFENHUYSEN, berne om 1513 hinne, stoarn tusken 1560 en 1573, boasket Rints Roorda, dochter fan Feddrick Goffes Roorda, studint Heidelberg 1501, 15 grytman fan Skoatterlân, en Bauck Baves Haarsma (fan Jiskenhuzen). Douwe is grif identyk oan Dominicus Offengusam, fan Ljouwert, 31 augustus studint te Leuven. En Douwe Hansz, te Achlum, dy't yn it jus patronatus fan it Hansmafrijlien te Arum mei oerdraacht oan Sicco van Camminga en Catherina van Herema, is nei myn betinken ek in Offenhuysen. Yn docht bliken, dat ús Douwe mar ien bern neilitten hat. Frederick is nammentlik de ienichste fan Offenhuizen ûnder de erfgenamten fan Atte Fernia. Ut dit houlik: 1. Feddrick van Offenhuizen, folget Vf. IVf. Henrick Douwes Rompta, tink barbier te Frjentsjer, stoarn 1541/2, boasket Geert Beerntsdr, stoarn foar 1568, dochter fan Beernt Willems en Griet Pieters. Yn wennet in "magister Henrick barbier" yn Frjentsjer. Yn freget Henrick, mei stipe fan syn omke mr. Willem Lamberts en syn sweager Jan Sipkes, tastimming om syn besit yn Cleyn Tamminge te Peins, brûkt troch Jan Pieters, fanwegen skulden te beswieren mei 150 gg. Soks wordt him tastien. Yn krijt Henrick tastimming fan it gerjocht om 6 of 7 inkele gûne jierlikse rinte te ferkeap- 107

107 jen út Grut Tamminga te Peins, de saté dy't troch Sirck Jetzes brûkt wurdt. Hy woe "mitten penn(ingen) daervan comende te doen cureren ende helpen van zijnen gebreken ende cranckheyden daer hij althans mede beladen is ende voorts om zijn Veneetsche reyse te mogen volbrengen zoe verre hem God gesont spaert". De Heare hie wat oars mei Henrick foar, want hy is ridlik gau, foar 28 septimber 1542, stoarn. Ut dit houlik: 1. Douwe Hendrikx Rompta, te Edam, boasket Neel Jansdr, tink dochter fan Jan Mathijssoan dêre. 157 Fan wegen skulden freegje en krije syn fâden yn tastimming foar de ferkeap fan rinten út Grut Tamminga. Dy fâden binne syn omke (lês: âldomke) mr. Willem Lamberts, tagelyk eksekuteur fan it testamint fan Henrick Douwez silger, âldomke Hilbrant Willemsz, foar himsels en mei út namme fan de oare freonen (lês: sibben) te Edam, en Jan Hilles, "weese voecht" te Edam. Mei oare wurden: Douwe siet doe yn it weeshûs fan Edam. Yn hawwe syn kurators mr. Sibrant Richeum en mr. Willem Lamberts in proses mei Lolck Sirx widdo en Jan Sircx oer de opsizzing fan it gebrûk fan Grut Tamminga. Yn litte Douue Andla en Symon Doedez as fâden oer de weesbern fan Evert Pieterz toe Doyum silger de keap proklamearje fan 6 gg. jierlikse frije rinte út "groot Tammingasate" te Peins, brûkt troch Lolck Sircx widdo, ferkocht troch mr. Willem Lambertz silger as fâd oer it weesbern fan de ferstoarne Henryck Douwez Rompta. Yn is Jan Pieters hierder fan Cleyn Tamminga te Peins en Douue Rompta ferhierder. Douwe stiet dan noch altiten ûnder tafersjoch fan Sybrando Richeus. Doe't er op eigen fuotten stean koe, is Douwe yn Edam wenjen bleaun. Yn wurdt dy stêd syn wenplak neamd, wannear't hy mei Ryurdt van Roorda, te Menaam, en Douwe Andla, beiden fâden oer de weesbern fan Heercke Poppema by Anna van Roorda, 4M» pûnsmiet yn de saté Noorder Tamminga te Peins keapet fan Haring Glins. Haring hie dat lân ûnder it oanpart fan Douwe Henrickz Rompta koft fan juffer Tyaardt Donye silger. Yn ferklearret Douwe Hendricx Rompta, dat hy folmacht jout oan Jan Mathijszoon, ek te Edam, om al it erfskip te easkjen en te ûntfangen, dat syn pake en beppe Beernt Willems en Griet Pietersdr op syn mem silger Geert Beerntsdochter fererfd hawwe en fia syn mem en heit op him. Syn besit yn Grut Tamminga docht hy yn parten fan de hân. 164 Yn hawwe Claas en Ryuerd Peters (Bants) te Frjentsjer as erven fan harren heit Peter Claasz, dy't cessy hie fan Douwe Rompta, in proses mei Watse Siercx te Peins en Gerbrand Martens fanwegen de erven van Jan Syrcx. IVg. Wal Douwes Rompta, libbet 1571, boasket foar 1540 Jan Sipkes, te Frjentsjer, stoarn foar By testamint krige Wal fan har heit in jierlikse rinte fan 30 gg. út Cleijn Tamminga legatearre. Dat bedrach soe pas útbetelle wurde, sadree't har broer "to buijckweste" kommen wie. Dat is der lang by bleaun. In heal minskelibben letter (1571) kwitearret Wal, mei út namme fan har bern, har neef Douwe Hendricks Rompta te Frjentsjer foar de ûntfangst fan 600 gg. fan datoangeande. Hja is dan widdo. 166 Har man Jan Sipkezoon komt yn foar as hûseigener yn Hessel Aesgazoons ferndel. Yn hat Jan Sipkez in skuld fan 30 gg. fanwegen tsiis. Yn

108 hawwe Jan Sipckez en Wal in skuld fan 3 gg. 5 st. oan it stjerhûs fan Lambert Jans te Frjentsjer. Yn is Jan Sipckez ien fan de fâden oer de bern fan Taecke Sipckes te Frjentsjer. Yn lient Wal Rompta jild fan Wybe Thiemmes en Geert Wybedr te Frjentsjer. Bern: 1. Hendrick Jans, wennet op it Coudal te Frjentsjer, boasket Sas Sipckedr. Hja keapje yn lân te Doanjum fan Douwe Hoytes en Imck Hoytes foar 1365 gg. Dat besit kaam fan Imck har kant. Yn folget de keap fan de helte fan in "dickstall" en fan lân en fan in hûs, hiem ensafuorthinne dêre fan de weesbern fan Hoyte Douwes. Yn rjochte Hendrick Jans, boarger te Frjentsjer en "eigenerfde in 't dorp Dongjum", him skrifflik ta Feddrick van Offenhuijsen, grytman fan Frjentsjerteradiel binnendyks, mei de klacht dat Dirck Claesz alias Hueffke "als ingecomen ende vremdelinge" in nij hûs boud hat op de gewoane ryddyk op de hoeke fan de "Cruijsweg". Der folgje mear oankeapen fan fêst goed te Doanjum. Der is grif tefolle hea op de foarke nommen, want fanwegen skulden wurdt harren hûs foar 3219 g. troch de boargemasters ferkoft. Yn dogge Hendrick en Sas in saté fan 30 pûnsmiet min 3 eins te Doanjum oer oan Jr. Schelto van Aebinga en Gerrolt van Liauckema. 2. Geert Jansdr, boasket Jan Pauuels, glêsmakker, man en frou yn Griet Jansdr, libbet Foeckel Jansdr, berne nei Fokel en har mem wurdt yn eg. legatearre troch Taeckle Peters tho Witz ûnder de klokslach fan Frjentsjer. Taeckle betocht mear minsken lykas de earmen fan Harns, Winsum en oare plakken fan de gemeente "met welke ik verenigd ben". It leit dus yn 'e reden, dat de erflitter in menist west hat. 5. Haes Jansdr, berne nei 1546, libbet Va. HOEYTE HAYTSMA, stoarn te Harns tusken 1582 en 1586, 177 boasket Toencke Thonisdr, dochter fan Gerits Foppes. Hoyte keapet yn 1582 it boargerskip fan Boalsert. Syn bern ervje de helte fan in saté te Aldegea W. Mei syn frou hie hy rinte fan 5 hoarntsjesgûnen koft. Hja of har dochter is yn widdo fan Rompke Gerrits en eigener fan in saté te Aldegea W. Bern: 1. THONIS HOYTES, libbet Yn easket Tonis Hoites foar him en as broer en administrateur fan syn suster Toenke Hoitedr fan Ofke Haytsma, dat de sintinsje fan 13 febrewaris 1610 neikommen wurdt. 2. THOENKE HOYTEdr, boasket 1. Romcke Gerloffs widner fan Lisbeth Scheltes, soan fan Gerloff Aenes; tr. 2. foar 1622 Claes Johannes, fan Boalsert. Romcke wenne yn 1608 te Ingelum, 1609 te Aldegea W. en yn 1610 te Hichtum. Yn is Tierck Rompckes, keapman te Boalsert, fâd oer de jongste weesbern fan Rompcke Gerlofs by Toencke Hoitedr. Twa healbruorren en twa healsusters fan dy bern easkje it ien en oar fan Tierck. Vb. OFCKE HAYTSMA, patroan fan it Kapellelien, boarger fan Boalsert (oankeap 1582), wennet te Snits (Toppenhuzen) 1588, Toppenhuzen (1590), m Terkaple 109

109 (1592/3, 1595), Toppenhuzen (1601), Minnertsgea (1603, 1613), berne 1541, stoarn tusken 1615 en 1623, boasket Pitrick Jelgers Lamsma, dochter fan Jelger Tziercks Lamsma, te Minnertsgea, en N.N. Yn 1570 en 1575 liene Ofcke Hayttzema en Pietrick Jelgers 250 gg. fan Otto Tzialincx. 182 By de keap yn 1588 fan 31 pûnsmiet lân te Minnertsgea fan Ida van Gratinga wenje Ofcke en Pytrick te Toppenhuzen. De grutte fan ien fan de persielen stiet letter sintraal yn in proses dat Ofcke troch syn broer Oene Jouckes Oenema as neistlizzer oanspand is (sjoch fierderop). Yn docht bliken, dat Ofcke Haytsma fâd west hat oer Syts Aledr, dochter fan Ale Hettes en Teth Rommerts, grûnbesitters yn Oenema te Easterbierrum. Ofko Haytsma wennet dan te Toppenhuzen en is omstrings 48 jier âld. Yn novimber 1591 m is Feyck Feyckedr as mem fan har bern by Andries Dircx easker foar Offke Haytsma te Toppenhuzen oer. Yn komt Offke Haytsma op foar Jan Drieuwes dy't syn "landsate" west hie op Ladsma oan de âlde dyk te Minnertsgea. Jan wie troch Gerbrandus Tyaertsz, dûmny, en Ruyrd Claesz, eartiids doarpsrjochter, as testamintêre foarstanners fan "der rechten armen" fan Minnertsgea, oansprutsen op grûn fan it testamint fan Gerryt Syuyrts en Tzyam fan 20 novimber Gerryt en Tzyam hienen de jierlikse opbringst fan 4 pûnsmiet lân, "hietende Ryodmers state met die lijtze fenne", tamakke oan de earmen fan Minnertsgea. De lytse finne wie beswiere "mey een outfrys gulden" oan de prysters fan Minnertsgea "van een ewijch memorije". Yn dat net publisearre testamint fine wy Ofcke syn skoanheit Jelger Tzierckzoen Lamsma as tsjûge. Yn nimt Offke Haytsma, "woenende ter Caple in persoan", oan om Douwe Nienhuijs, postulant te Ljouwert, it restant fan it reversaal ad 103 gûne binnen 8 dagen te beteljen. Yn keapje jonkhear Hessel van Hermana en juffer Anna van Liauckema ien pûnsmiet "haedland" fan Offko Haytsma, te Toppenhuzen, en Pietrick Jelgersdr Lamsma foar 147 gg. Yn hat Ofco Haytsma in skuld fan 100 gg. - neffens in obligaasje fan 1 juny oan it stjerhûs fan Auck Aggedr te Snits. Yn keapje Offko van Haytsma en Pietrick Jelgers in "huisinge en ledige plaetse" te Minnertsgea fan Ida Meynertsdr widdo mr. Jacob Tietez foar 150 gg. Yn keapje hja ien pûnsmiet lân op de Mieden te Minnertsgea foar 122 gg. fan Jacob Andries, snickeferrier te Frjentsjer, en Wytse Sybedr, en in hûs en pleats "op de Koornstrate" te Minnertsgea, belêste mei 12 st. 8 p. ivige grûnpacht oan de pastory, fan Martien Oedsedr widdo Tialle Gysberts, frou fan Carst Freercks, en har soan Oeds Tjalles foar 133 Vi gg. Bern: 1. Hoyte Ofckes Haytsma, folget Vla. 2. Jelcke Ofckes Haytsma, folget VIb. 3. Hylck Ofckes Haytsma, folget VIc. Vc. OENE JOUCKES OENEMA, te Skettens, boer te Minnertsgea op Grut Folta, tsjerk- en earmfâd 1610, berne om 1563 hinne, boasket Claske Douwes Popma, syn frou yn 1616, dochter fan Douwe Tjalkes Popma te Skettens en N.N. Oan de ferkeap fan de saté "Folte" te Minnertsgea yn oan it St. Anthonygasthûs te Ljouwert wie de betingst fan it rjocht fan hier foar 13 jier ferbûn. Dat hierrjocht wie ornearre foar de meiferkeapers Oene Jouckes Oenema en Claeske Douues Popmadochter. It fernuveret dan ek, dat Oene en Claeske yn ôfstân dogge fan twa jier hier oan de fâden fan it gasthûs as kompensaasje foar de skuld 110

110 fan 800 gg. Dat bedrach hienen Oene en Claeske dy't, lykas yn 1595 it gefal wie, te Skettens wennen, fan it gasthûs liend. It keapbrief fan 1595 ferbynt oan harren rjocht fan hier in termyn. Dy termyn giet yn nei ôfrin fan it rjocht fan de meier Jan Jans. Dy hie yn 1595 noch fiif jier tegoede. Yndie is Oenema boer yn Minnertsgea wurden; yn 1607 fine wy him op Grut Folta as hierder fan it St. Anthonygasthûs te Ljouwert. Yn dat jier en lettere jierren prosedearret hy mei syn healbroer Ofcke Haytsma oer lân. Sintraal stie Ofckes keap yn 1587 fan 5 pûnsmiet op de Marnen fan Ida van Gratinga, dêr't Oenema neistlizzer fan wie. Haytsma brûkte en ferhierde dat lân foar de grutte fan 6 pûnsmiet. De keap makke diel út fan in grutter gehiel, besteande út 31 pûnsmiet lân yn ferskate perselen (bygelyks oan Haitsmafenne, op Orsmaterp, by Boltahûs ensafuorthinne), troch Ofcke en Pytrick koft fan Ida van Gratinga en wêrfoar op 24 april 1588 konsint jûn wie. As bewiisstikken wurde ôfskriften oanfierd fan it hierkontrakt fan 15 desimber 1595 tusken Ofke Haijtsma te Terkaple en de administrateurs fan it gasthûs, fan de oerienkomst tusken Jan Jans op Grut Folta en Ofke Haijtsma oangeande de hier fan 6 pûnsmiet fan 30 desimber 1593 en fan in úttreksel fan it proklamaasjeboek wat de oankeap fan 1588 oanbelanget. Yn deponearret Oene út namme fan de bern in obligaasje fan 28 maaie 1593 by it gerjocht. Dy wie yn it neidiel fan syn broer Offke Haijtsma, foarroppene Offke hie nammentlik lân ferkoft en dêrfan kaam Oene tsien of mear gg. ta. Yn 1610 is Oene 47 jier âld en wennet hy in Minnertsgea. Yn lit Claes Bornstra, doarwarder fan it Hof fan Fryslân, de keap proklamearje fan it hûs en rjocht fan hier fan de lannen fan de pleats dy't Oene Jouckes Oenema fan it St. Antonygastbûs te Ljouwert hierde, ien en oar as gefolch fan de útspraak fan it Hof fan 29 septimber Oene opponearret him op 22 septimber 1613 mei de meidieling, dat hy syn skuld op 21 septimber 1613 oan de ûntfanger fan it gasthûs betelle hat. Yn moast Oene him foar it gerjocht ferantwurdzje "in cas van iniurie" fan mr. Sybrant Augustinij, rjochter en doarpsrjochter fan Minnertsgea, mar ek notaris en postulant foar it gerjocht fan Barradiel. Sybrant hie sollisitearre nei de funksje fan skoalmaster. Yn keapje Oene en Claaske seis pûnsmiet greide op de Merne te Minnertsgea fan Hoyte Haytsma en Saske Sappema foar 410 gg. 7 st. Om hinne gie Oene yn see mei de Frjentsjerter keapman Ids Pyters. Der hiene sûnt dy tiid ferskate transaksjes ("verscheijden coopmanschappen en handelingen aan weedersijden) west, besteande út nôt en lekken. Neffens Joucke Oenes Oenema soe dat al yn 1615 begûn wêze ("anno 1615 erst metten imptrent Ids Pyters heeft begonnen te mengen"). Wy léze ek, dat Oenema silger "anno 1616 sijn noortfenne groot 13 pondematen met 3 1 Á pondematen bijden vuijtersten Merne hecke heeft gebroocken en daervuijt well gecreegen ende aenden impetrant geleevert vijer hondert loopen witte haever". It proses rint troch oant yn 1624, it jier wêrfan attestearre wurdt "alsoo het nu een duijre benaude tijt is". 198 Joucke Oenes, syn mem Claeske Douwedr Popma en Teth en Doeke Oenedochters Oenema syn twa susters hawwe easkers west foar Wopcke Doytses en syn frou Syouck Hylckedr ion oer. Bern: 1. Joucke Oenes Oenema, folget VId. 2. TET OENES OENEMA, stoarn foar Fan har erfenis wurdt gewach makke by de skieding fan de neilittenskip fan har broer Joucke

111 3. DOEKE OENEdr OENEMA. Vd. HANS VAN HETTINGA, boasket Mari Antonisdr, syn widdo yn 1604 en mem fan Hans syn ienichst bern. Dat bern wurdt yn relaasje ta omke Ate silger net mei namme neamd, mar giet nei alle gedachten oan: 1. Tyetske Hannedr Hettinga, boasket 13 septimber 1623 Gerjocht Dokkum Jan Pieters Beyeringh út Grins. Hja boasket 2. Gerjocht 8 septimber 1626 Sipcke Eelckes Raerd, procureur-postulant te Dokkum, soan fan Eelcke Gatses te Raard en Tiepck Sippedr. Sipcke hie yn in broer yn Ingelân. Ve. ANTHONY IDSERTS VAN HETTINGA, militêr, stoarn tusken 1623 en 1627, boasket Aefke Tialckedr., stoarn Harns foar 1616, dochter fan Tialcke Claessen en Anneke Sibrensdr (Feitema?) te Harns. 202 As erfgenamt fan syn broer Ate wurdt hy Tonis neamd en is hy "vendrich". Yn 1613 is hy luitenant fan kapitein Willem van Inthiema. Yn 1623 wurdt hy neamd as kaptein yn it Steatske leger. Syn fjouwer soannen geane op 10 novimber 1627 in skieding fan it besit oan. Dy soannen binne: 1. Idsert Anthoniusz van Hettinga, folget Vle. 2. Nicolaas Anthonisz van Hettinga, folget Vlf. 3. HANS VAN HETTINGA. Yn ferkoft hy syn oanpart yn in stik greide te Almenum, dat hy by skieding fan 10 novimber 1627 mei syn bruorren krigen hie, oan syn broer Idsard van Hettinga, boarger fan Harns. 4. SYBRANDT VAN HETTINGA, apteker te Harns. Dat blykt as hy yn syn fjirde part fan it stik greide te Almenum ferkeapet oan syn broer Idsard van Hettinga, boarger fan Harns. Yn wurdt in betelling oan him dien. Mooglik deselde Sybren Hettinga wurdt yn beneamd ta froedsman fan Harns. Vf. FEDDRICK VAN OFFENHUIZEN, te Achlum, studint Keulen 1561, belutsen by it Klein Kompromis fan 1566, grytman fan Frjentsjerteradiel , provisioneel grytman Barradiel 1581, berne om 1543 hinne, boasket 1565 Riem Andriesdr van Waltinga, dochter fan Andries Hobbes Waltinga, ealman op Sickamahûs te Hjerbeam, en Catrijn Taeckes Glins. Yn it ramt fan de skiednis fan it Hear Symons-lien te Hjerbeam is al it ien en oar oer Feddrick en syn oantroude sibben fernijd. 207 Fanwegen sibskip yn de fjirde graad waard foar it houlik tusken Fredericus Dominicus de Offenhuysen en Rennica (lês: Remica?), dochter fan Andries de Waltinga, dispensaasje ferliend troch de biskop fan Utert. 208 Yn hat Feddrick in proses mei Trijn Romckedr, frou fan Haye Herbranda, oer har nearkeap fan 3 pûnsmiet te Achlum, ferkocht troch har broer Lijeuwe Romckes. By skieding tusken de Waltingabern krijt Fedderick yn "Hoockens staete en landen" by Kiestersyl taparte. Bern: 1. ANDRIES VAN OFFENHUYSEN, benefisiant fan it Hear Symons-lien te Hjerbeam, militêr (faandrich ûnder Rienck van Burmania), berne 1574, stoarn foar febrewaris Yn is hy 23 jier âld en wurdt Hermannus Doman as syn fâd autorisearre om it skeel te bereden mei Jonker Carolus van Sternse 112

112 en Julius van Botnia en consorten oer in swannerjocht te Achlum. Yn it register fan 1529 fine wy neat fan dat rjocht werom. Andries ferkoft yn in frije rinte fan 21 gg. út de state Offenhuizen te Achlum, dan bewenne troch Pieter Jansen Jongma en Syd Pietersdr. Andries is sûnder bern stoarn. 2. Habel van Offenhuysen, folget Vih. 3. Ath van Offenhuizen, folget Vii. 4. TRIJNCKE VAN OFFENHUIZEN, libbet Hja wie mei har susters erfgenamt sub beneficio fan ynventaris, d.w.s. ûnder it foarrjocht fan boelbeskriuwing, fan Andries van Offenhuizen. Fanwegen it tal skuldeaskers fan Andries silger ferkeapje hja de state Offenhuizen by dekreet fan it Hof. Dat besit wurdt omskreaun as "state, saté en landen, hornleger, appelhoff, potinge, beplantinge", grut 65 pûnsmiet, beswiere mei 17 floreen 3 oort, 7 jier jiertallen, in ivige rinte fan 16 gg. 9 st. Op de saté sit Reynu Pytters as meierske. Fan de keap wurde útsletten "enige eeschen bomen" dy't de meiers fan de lannen tahearre. De ferkeap wurdt foar in part ôfhannele op 15 april 1606 te Frjentsjer by Lijsbet Take Meijnerts "in de vergulden Valck". It bod fan 5 P/2 gg. de pûnsmiet wurdt úteinlik ferhege ta 56 gg. 7 st. Keapers wurde Douwe van Hottinga en syn frou Heabel van Offenhuizen. Lykwols komt der op 6 septimber 1606 in brief fan Hobbe van Waltinga, grytman fan Frjentsjerteradiel, en juffer Tryncke van Offenhuizen dat troch "erreur" fan dr. Douwe Hottinga, abbekaat Hof fan Fryslân, jonker Douwe Hottinga te Frjentsjer as keaper fan it besit te boek steld wie troch de doarwarder. Net hy mar hja binne by dekreet keapers wurden fan de saté te Achlum fan Andries van Offenhuizen silger. Hja freegje dat jonker Douwe Hottinga "mach worden geroieert" en dat harren "naem in plaetze van hem mach worden gestelt". 213 Vla. HOYTE OFCKES (van) HAYTSMA, boer te Minnertsgea, dyksfolmacht, berne 1571, stoarn 13 maaie 1633, boasket Saeske Sappema, berne 1574, stoarn 27 november 1630, beiden begroeven te Minnertsgea. Yn fiert Jacob Alberts te Minnertsgea in proses tsjin him oer 10 koer appels. Yn ' 5 keapje Hoyte en Saske oardel pûnsmiet boulân yn de Kagen yn in stik fan 3 pûnsmiet fan it Adamafolk. Op 25 febrewaris fertsjintwurdiget Hoijte syn doarp op in gearkomste fan de folmachten fan de Fiif Dielen seedyken, dy't halden wurdt op it riedshûs te Frjentsjer. Yn komt Hoyte op foar syn "landsate" Jacob Syeurds, dy't skeel hat mei Bennert Sappema, meirjochter fan Kollumerlân, en Douwe Jurriens Wittensteen en Eese Johannes, folmachten fan de "ingezetenen" fan Aldwâld. Yn hat Hoyte skeel mei de weesbern fan Jasper Wybes oer de keap fan twa pûnsmiet te Wier. Yn keapet Hoijte it achtste part fan 14 pûnsmiet lân te Minnertsgea yn de Kagen fan de erven fan Olphert Nannes en Trijn Pieters te Furdgum en in achtste part fan de bern fan Doede Piers silger te Tsjummearum. Yn hat Hoijte in proses mei Frerijck Claesz, smydt. Op 10 juny 1620 hiene hja tegearre yn Ljouwert west by Jacob Pybes, "ijsercoeper". Hoijte hie him boarch steld foar de oankeap fan izer foar in wearde fan 820 eg. 11 Vi st. Der wie levere: 307 pûn "haerts iser" (8 eg. IV2 st. de hûndert) en in "staf eedel suerlans iser" fan 31 pûn (foar 9 eg. 5 st. de pûn). Yn 1623 wurdt yn Barradiel stimd oer de besetting fan de siktarij. Neffens in Deductie hiene dy fan Minnertsgea gjin stimbiljet yn- 113

113 levere, mar in akte. Hoyte Haytsma bringt ien stim út, mar hat altiten trije stimmen hân. 221 Yn ferkeapet Hoijte, deputearre fan it wetterskip "Vijf Delen Zeedijken binnendijks", in hûs mei hof en ledige "plaats" te Minnertsgea oan Johan Wpkez en Tied Nanninghs te Minnertsgea, foar 180 gg. Yn keapje Hoyte Haeytsma en Seske Sapma in stik boulân te Furdgum fan 8 pûnsmiet fan Dirck Riencks Hania en Aecht Cornelisdr foar 182 gg. de pûnsmiet. Yn ferkeapje Hoyte Haytzma en syn frou de helte fan 6V2 pûnsmiet greide en boulân te Minnertsgea oan de Griene dyk oan Frans Pieters, apteker te Frjentsjer, en syn frou Trijntje Idzedr foar 399 gg. Yn keapet Hoyte Haytzma, dyksdeputearre, 4 pûnsmiet, 17 roeden, 9 voeten boulân te Minnertsgea fan Haytze Jansen, skuonmakker te Minnertsgea, en Antie Halbes, foar 158 gg. de pûnsmiet. Bern: 1. Reyn Hoytes Haytsma, folget Vila. 2. DOEDKE HOYTES HAYTSMA, testamintet 22 maart 1654, 226 boasket 1. Jan Gerbens te Sint Jabik, stoarn foar 1641; boasket 2. Cornelis Gerben Cornelisz, boer besuden Sint Jabik. Yn binne Jan Gerbens en Doed Hoytedr Haytsma troude lju te Sint Jabik. Jan syn goed fererfde op syn foardochter Auck Jans (tr. Juijcke Foppes te Pitersbierrum). Auck en har man drage oan Doed it hûs, it brouwersark, it hoarnleger en hôf mei it rjocht fan gebrûk fan it Biltlân foar 2050 eg. oer. 228 Twa jier letter ferkeapje hja harren pleats (hûs, hôf, twa heabergen ca.) mei it rjocht fan gebrûk fan 88 pûnsmiet boulân en greide te Pitersbierrum foar 5500 gg. oan Aucke Jansen en Frouck Lammerts (Beintema). It lân docht in hier fan 2 gg. de pûnsmiet. Lânhear is jonker Pyter van Heerma te Tsjerkwerd. Yn binne Piter en Aucke Jans en Jucke Fops as man fan Auck Jans as universele erven fan Jan Gerbens harren heit easkers foar Doetien Haitsma widdo Jan Gerbens te Sint Jabik oer. Neffens de beskriuwing fan Doed har stjerhûs yn waard 47 moargen âld Biltlân brûkt. Under in oare pleats hawwe hja 24 moargen Biltlân en twa tredde part fan it hûs yn eigendom en fierders noch 24 pûnsmiet lân. It stjerhûs is beswiere mei û.o gûne 10 st. 6 p. skuld oan de wezen fan Jelger Haitsma, mei 1000 gûne oan Cornelis Jelles en 250 gûne oan Cornelis Cornelisz. Doed har erven binne: Saeske en Hoyte Reins, oer wa't Gerrit Ottes fâd is, Hoeyte en Jouk Jelgers, oer wa't Jan Pieters Scheltema fâd is, Auke Hoytes weesbern dy't Claes Johannes as fâd hawwe. Yn litte dy erven by dekreet 12V4 pûnsmiet lân ferkeapje yn fjouwer perselen. Keapers binne: Gerloff Doeckes, Aucke Jansen, Heijn Lambarts en Doecke Jansen. It testamint fan Doedke is twaris foar registraasje oanbean. Foarst troch dr. Robertus Hentinga, twads yn troch Aucke Haytsma. 3. Trijntje Hoytes Haytsma, folget Vllb. 4. Jelger Hoytes Haytsma, folget VIIc. 5. Aucke Hoytes Haytsma, folget Vlld. 6. OFCKE HAYTSMA, benefisiant fan it Capellefrijlien sûnt 4 oktober 1627, studint Frjentsjer (1631), berne 1614, stoarn ATTE HAYTSMA, apteker te Frjentsjer, stoarn tusken 1648 en De apteek hie hy yn it hûs fan de âld-boargemaster en apteker Hobbe Jelles Ansta. Mei tastimming fan syn heit ferkoft Atte de winkel oan Johannes Schuiring foar 4037 eg. Atte moat dêrnei der "útnaaid" wêze, sa léze wy yn in akte fan 5 114

114 jannewaris Yn wurdt Atte Haitsma neistlizzer neamd fan lân te Minnertsgea fan syn broer Aucke. Yn litte syn erven omstrings 14 pûnsmiet boulân en greide te Minnertsgea ferkeapje. In Kiestra wurdt keaper fan twa perselen boulân oan de Beijnsdijck. Impck Lambarts (widdo) keapet it stik terplân oan de Beijnsdijck en it perseel boulân (foar de helte greide) op de Beijnten. VIb. JELCKE OFCKOdr HAYTSMA, boasket 1. Jarich Gabbes, boer op Lambsma te Minnertsgea, tsjerkfâd 1604, 236 berne 1557, stoarn tusken 1604 en 1608; boasket 2. Gerjocht Barradiel 26 oktober 1608 Hobbe Ales, widner Lijsbeth Bijckedr, administrateur fan it tsjerkegoed fan Minnertsgea 1587, 237 earmfâd yn 1627, 238 húsman te Minnertsgea (1630), berne Te sjen oan de bertejierren fan Jarich en Hobbe liket Jelcke niget hân te hawwen oan wat âldere manlju. Yn keapje Jarig Gabbes en Jelcke Haytsma oardel pûnsmiet lân te Minnertsgea fan Douwe Gabbez foar 17 gg. Yn keapje Hobbe Alez, Hoijte Haijtsma en Epcke Lieuwez, allegearre te Minnertsgea, in stik boulân fan omstrings 2 pûnsmiet lân by de Alde Dyk, fan Eduwer Dircxdr widdo Doede Jans de jonge te Minnertsgea en har bern foar 222 gg. Yn oppenearret Ofcke Haytsma him tsjin de beskuldiging fan Jacob Alberts te Berltsum en Doede Jans te Hallum, "datter seeckere laan vande vicarielanden is affgegraven ende aen Offko Haytsma landen gesloten". Yn syn konklúzje seit Ofcke "cortelycken dat Hobbe Aales niet is zijn broeder mennen bennen den twe ofte drije jaeren zijn impetrants dochter te echten heeft gecregen". Foockel Ysbrants widdo Pieter Hessels te Minnertsgea, âld 65 jier, leit in ferklearring ôf, dat hja as famke fan 12 oant 13 jier mei har âlden op Haitsma-sate wenne. Yn 1611 en fine wy Hobbe Ales as prosespartij foar Dirck Riencks (Hania) oer de ferkeap fan 5 pûnsmiet op de Westerbeinten yn Jelgersma troch Lambert Bieckes, "eertijds gecoorene Boode vande Universijteit Looven op Vrieslant". Op 18 oktober blykt Hobbe Alis te Minnertsgea omstrings 57 jier âld te wezen. Yn keapje Hobbe en Jell Haijtsma as neistlizzers troch near AVi pûnsmiet boulân te Minnertsgea, dat troch Aerdt Willems te Sint Jabik koft wie fan de erven fan Olphert Nannes.Yn keapje hja IVi pûnsmiet greide en boulân te Minnertsgea fan Here Syboets (lês: Sybolts) en Eetscke Rintsedr yn it konvint Lidlum, foar 1310 gg. Yn keapje mr. Augustinus Heijnema, te Frjentsjer, en syn frou Auck Dircxdr [Haarda] by "anticipatie" en fanwegen sibskip 2Vi pûnsmiet boulân te Minnertsgea, sa as Hobbe Ales en syn frou it koft hawwe fan Dirck Riencx, te Minnertsgea, meirjochter fan Barradiel, en Aecht Cornelisdr, foar 200 gg. en 7 st. Yn keapje Hobbe Alles en Jeltie Haytsma te Minnertsgea in stik boulân fan 3 pûnsmiet 4 eins fan Dirck Riencks Hania foar 232 gg. Yn itselde jier wurdt û.o. op Hobbe Ales, húsman te Minnertsgea, weromfallen om út te lizzen hoe't it krekt sit mei de neiteam fan Jan Jacobs, foarfaar fan de Haarda's. 248 Bern fan Jarich Gabbes en (mei in lyts slachje om 'e earm fan) Jelcke Ofckes Haytsma binne: 1. GERLANT JARICHS, boasket Marten Piers. Yn ferkeapje se harren broer en sweager Jarich Hobbes, frijfeint te Minnertsgea, 32 pûnsmiet lân te Minnertsgea oan de Jeesmalaan nei Easterbierrum foar 250 gg. de pûnsmiet. Yn de keapsom sit in tredde part fan it hûs ferraand. De lesten binne pro 115

115 quota mei de oare lannen dy't Hobbe Ales silger en Jeltie Haytzema neilitten hawwe. Yn ferfarre hja fan Harns nei Easterbierrum en wurde se boer op in saté fan 64VÜ pûnsmiet "State of geestelijke landen". Foar it hûs en de meierrjochten betelje hja Jan Cornelis en Siuw Claesedr 6800 gg. De hier bedraacht 98 gg. 7 st. Foar 2Vi pûnsmiet tsjerkelân wurdt in hier fan 4 eg. 15 st. betelle. Jan Cornelisz, no te Kie ûnder Frjentsjer, easket dêrnei fan harren 2400 gg. as restant fan it reversaal fan 1 april Yn prosedearret Jan Gerryts, herbergier te Minnertsgea, tsjin Marten Piers, te Easterbierrum, om't hy him "verstoutet" hie om op 9 septimber 1639 op Jan syn lân te kommen en dat te "ploegen ende besaijende met weijt". Marten hie it boppedat prestearre yn it bywêzen fan de doarpsrjochter fan Minnertsgea "schandelijcken te schelden ende iniureren hem toe seggende met een toornigen gemoede du biste een oudt geck, een oudt narre, een oud Bies ende pas from omme Staete landen mede te coopen". Jan easke dan ek fan Marten in bedrach fan 50 gg. Yn 1640 hiert Marten Piers saté stim 15 te Easterbierrum fan Abraham Cesarius en konsorten (yn 1700 bedraacht de grutte fan dy saté 34 pûnsmiet). Yn augustus 1655, mar ek yn hat Marten Piers skea oan syn lân oprûn troch de bisten fan oaren. Sa hawwe hynders fan Douwe Jacobs yn syn "haver" west en kij fan Dieuwer Lolckes en fan de âld dyksdeputearre Jan Jansen Hilverda. Blykber wenne Marten op it grinsgebiet fan Minnertsgea en St. Jabik, want de iene kear wurdt Minnertsgea as syn wenplak neamd en de oare kear moat er op it Bilt wenje. As oanlieding foar de oerlêst wurdt opjûn "vermits het droge jaer Ao 1657". 2. HIN JARICHS, boasket Gerjocht Barradiel 9 septimber 1618 Lyuwe Epckes, te Seisbierrum 1647, ûntfanger dêre 1631, 253 tsjerkfâd fan Minnertsgea, op Skylge 1657, libbet dêre 1665, berne om 1597 hinne, soan fan Epke Lyuwes, boer te Minnertsgea dy't troud west hat mei Selij Cornelisdr. Yn docht bliken dat Lieuwe Epkes en Hoyte Haytzma sibben binne. Hoyte freget it near fan bloedswegen op de keap fan 3'/2 pûnsmiet op de Beynten te Minnertsgea, troch Lieuwe foar 125 gg. de pûnsmiet ferkocht oan Lammert Hessels (Beintema) en Imck Jelles (Alma). Yn 1633/34 keapet it St. Anthonygasthûs te Ljouwert saté stim 28 te Minnertsgea fan Lieuwe en Hintie. Hin en Lieuwe geane fallyt. Yn 1633 hawwe hja 1800 gg. skuld oan Gerrit Huiberts Catzius te Ljouwert. Ferskate skuldeaskers oppenearje harren as preferinte krediteuren, lykas de Harnzer stedsdokter Dr. Joannes Ansta, dy't as heit fan syn bern by Marike Sas in obligaasje fan 1200 gg. registrearje lit. Ek Reijn Haijtsma as tsjerkfâd fan Minnertsgea fanwegen in bedrach fan oer de 300 gg., troch Lyuwe ferskuldige by it sluten fan de rekken fan syn behear. Blykber hat Reijn Haytsma ek de obligaasje fan Jarich Hobbes (175 gg.) registrearje litten, want Jarich Hobbes wurdt as "neef oantsjut. 255 Der is in opjefte bewarre bleaun fan wat Lyuwe oan erfgoed yn syn houlik ynbrocht. Fan heit: de helte fan in seisde part fan de saté te Wjelsryp (de helte fan 450 gg.); de helte fan de heale saté te Easterbierrum (wearde 400 gg.) en de helte fan 600 gg., en fan mem: 31 pûnsmiet 6 eins 17 pinningen lân, mar dêrfan wie in tredde betelle oan Albert en Jarich Hobbes. Yn hawwe Lyuwe Epkes en Hintie Jarichs, te Minnertsgea, in skuld fan 175 gg. oan Jarich Hobbes en Sijbke Lijuwedr, te Minnerts- 116

116 gea, harren "broer en snaer". Hintie ûndertekenet de obligaasje mei "Hen Jarichs". Op 18 febrewaris 1657 lei Lijeuwe Epkes, dan op Skylge en dêrfoar te Minnertsgea, in ferklearring ôf, hoe't it lân der yn it ferline hinne lei mei de saté Jelgersma. Hy ferskynde foar dat doel te Harns op it riedshûs foar boargemasters en rjocht en rie. Der wie nammentlik skeel tusken Douwe Jacobs (Tierckma) en Jan Jansen Hilverda oer rigen beammen ("eisen") op in stik lân fan 5 pûnsmiet, brûkt troch Hilverda as pachter fan it St. Anthony Gasthûs te Ljouwert. Douwe miende dat it syn beammen wienen en dat "door 't affhouwen derselver bij de ged. gedaen schade is geschiedt". Neist dy fan Lieuwe wurdt de miening frege fan Antie Jans widdo Cornelis Epkes en dy fan Jacob Epkes. Hilverda miende, dat it hoarnleger fan Jelgersma him takaam. Hy wie nammentlik rjochtsopfolger fan Rienck Freercks Haarda. Rienck syn âlden Freerck Pyters Haarda en Griet Riencx hienen earder omstrings IVi pûnsmiet koft fan Dirck Riencx Hania en Aecht Cornelis. Ferkeapers hienen dat boulân "van Jelgersma State affgetogen" en ferkoft "met die swaricheyt ende servitut van sekeren eisen bomen op de westcant vandien ten profijte van Jelgersma hoff staende". Sa stie it alteast yn de keapakte fan 13 maart Op 3 july is Lieuwe Epkes, op Skylge, 68 jier âld. Op in slim te lézen side dy't hjiroan foarôfgiet wurdt Jacob Epkes mei leeftyd (ek yn de 60) neamd. Hy wenne yn in plak mei op it ein "geest". 259 Mooglik wie dat Rinsumageast. Lieuwe Epkes syn omkesizzer Epke Jacobs wie mûner te Minnertsgea en krige lest mei de prokureur-fiskaal, om't er in pryster yn hûs hân hie om syn bern dope te litten. 260 Fan 'e weromstuit is yn de rin fan de 17de ieu immen út de n ei team bedarre yn de Nije Wrâld mei as gefolch, dat der no noch in hiel soad Banta's yn de USA binne. 261 Banta liket lykas Beintema te ferwizen nei de Beinten te Minnertsgea. Hobbe en syn earste frou Lysbeth Bijckedr wennen yn 1600 op Jelgersma staeten te Minnertsgea. Op harren keap fan 30 pûnsmiet lân yn dy saté folge yn 1603 nochris 1 pûnsmiet lân (dan Jelgersma zaethe). 262 Yn 1611 binne "Jellgersma staeten ende saté" eigendom fan Dirck Riencx (Hania) en Aecht Cornelisdr, te Minnertsgea. Hja nimme dan fan Lambert Bieckes, klerk fan de universiteit, de eigendom fan 5 pûnsmiet greide op de "Westerbuijren" ûnder harren saté oer. Lambert hie dat lân troch skieding krigen. 263 Yn 1547/ binne Beecke Harmansz en Lysck registrearre as keapers fan lân yn Jelgersma-saete te Minnertsgea. Yn 1608 is Albert Hobbes in man fan 24 jier en fynt hy it heech tiid om sels baas op in hiem te wurden. Mei goedsizzen fan heit Hobbe Ales lit hy him emansipearje fan de patria potestate. It bedriuw dêr't er niget oan hat is Jelgersma, in saté mei 60 pûnsmiet boulân en greide. Der is lykwols ien "mar": heit hie de saté ferkoft oan Dirck Riencks Hania en Aecht Cornelisdr (foar 7500 gg.) Albert besiket de keap tebek te draaien en begjint in saak tsjin Dirck en Aecht. It docht bliken dat hy ienichst bern is. 265 Dy fernijings 266 dogge ús te witten, dat de bân mei Jelgersma fia Lysbeth Bijckedr rint. It kin hast net oars en sjoch yn har de mem fan Hobbe Ales syn soan: 3. Albert Hobbes, te Minnertsgea, libbet 1652 te Kimswert, berne 1584, boasket (ûndertr. Kimswert 16 desimber 1622) Kimswert 9 augustus 1629 Tïyn Wybes fan Kimswert. Albert en Trijn hawwe in krappe sân jier ûnder de geboadens 117

117 stien. Yn stypje Pyter Wybes en Albert Hobbes it bern fan Itke Jans silger by de skieding fan de neilittenskip fan Jan Wybes en Syts Eelckes, dy't op Heslinga-state (ek Heslingastins neamd) te Penjum wennen. As in pear jier letter Jan Jansen Hilverda, te Minnertsgea, as kurator oer it besit fan Hobbe Jarichs silger tsjin Haytse Jansen te Minnertsgea prosedearret oer de hier fan 24 pûnsmiet lân (185 gg.), wurdt Sypck Lieuwes widdo fan Jarich Hobbes stipe troch Albert Hobbes, te Kimswert, omke fan har bern. 268 Ut it houlik fan Jelcke en Hobbe Ales is berne: 4. Jarich Hobbes Lamsma, folget Vlle. VIc. HYLCK OFCKES HAYTSMA, stoarn om 1644 hinne, boasket foar 1608 Bouwe Inses, te Tsjerkgaast, meirjochter fan Doanjewerstal, stoarn om 1622 hinne, soan fan Inse Bouwes en Swob Wybrens. Op 16 juny docht Buwe Inthies neist de erven Oene Edes Ringnarda rekken en ferantwurding fan de administraasje fan de tsjerkfâdij fan Tsjerkgaast. Yn keapje Bouwe en Hylck in saté fan 35 pûnsmiet te Minnertsgea foar 1515 gg. 21 st. fan Douwe Gauckes en Pietrick Scheltes. It besit is beswiere mei 13 florenen 17'ziz stoeren en mei 4 hoorntjesgûnen (dy't 12 stoeren it stik dogge) oan de tsjerke fan Berltsum. Yn itselde jier 271 ferkeapje Buwe en Hylck twa fiifde part fan in saté lân, terp, tún op de Wollegaest ûnder de klokslach fan Dunegea oan Baucke Annes en Bot Gerckedr. foar 310 gg. Swob Wybrens, mem fan de ferkeapers, leit it near, mar docht hjirfan ek wer ôfstân. Yn is Buwe Inthies folmacht fan Doanjewerstal by in kwestje oer Douwe Tietes-daam en Laecxsternecke. Yn hat Hylck Haytsma in skuld fan 3 gûne 2 stoeren oan Pyter Hans van Steenkist silger, kastlein te Frjentsjer. Yn docht bliken dat Hylck Buwe Inthies buorket op in saté te Tsjerkgaast. It is ien fan sân (krappe acht, te sjen oan it twa tredde part fan Eeb Allerts saté) pleatsen út it fermogen fan Hylck en har man silger. It ûnreplik guod docht in hier fan 1229 gg. Der bliuwt meastentüds wol wat oer: neamd wurdt in obligaasje fan 2100 goudgûne. Om wat ynsjoch te jaan yn de sprieding fan it besit: yn 1640 steane op Hylck Haytsma har namme de saten: Westhim stem 1 (45 pûnsmiet, brûker Baucke Hiddes), Westhim stim 4 (35 pûnsmiet, brûker Ocke Melis), Aldegea W. stim 14 (brûker Poppe Tedes). Fan saté stim 34 te Tsjerkgaast is hja sels brûker. Hylck testamintet 4 juny yn Frjentsjer by notaris Hartmannus Feyonis. Tsjûgen binne û.o. har broer Rein Haytsma en Rombertus Hentinga, studint te Frjentsjer, efterneef fan har ferstoarne man. In aardich detail is dat Hentinga letter yn de lange hier giet mei Deliana Ansta, in pakesizzer fan de apteker te Frjentsjer, dy't wy by Atte Hoytes Haytsma tsjinkommen binne. Bern: 1. SIBBEL BUWES, stoarn 1650, boasket 1. Claes Gerrits; 2. Marten Kornelis, yn 'e Kúnder. Ut it earste houlik trije net mei namme neamde bern. Ut it twadde boask ien bern. 2. TRIJNTIE BUWES, doopt Tsjerkgaast 1613, boasket Gerjocht Weststellingwerf 18 febrewaris 1641 Symen Jochums, fan Spangea, lekkenkeaper yn 'e Kúnder 1651 en Trientsje ferhiert yn 1640 saté stim 34 te Tsjerkgaast oan har mem. 3. Goyck Buwes, folget Vllf. 4. PYTRICK BOUWES, boasket Wytse Eelckes en is yn 1688 syn widdo te 118

118 Dokkum. As Pyttie Bouwes ferkoft hja yn 1688 in saté fan 35 oant 36 pûnsmiet lâii op de Mieden te Minnertsgea foar 3500 eg. en twa gouden dukaten oan Otte Gerrits, collecteur-generaal fan Barradiel, kurator oer Rinske Hoytes Haytsma. De saté wie belêste mei 14 florenen, 12 jier hier en die jierliks in hier fan 115 eg. De keap wurdt neard troch Hoite Auckes Haitsma, opsichter te Ferwert. Dat rint út op in proses en sa komme wy te witten, dat Pietsje mem wie fan BUWE WYTSES In se Bouwes, folget Vllg. 6. ATTKE BOUWES, doopt Tsjerkgaast 7 jannewaris 1617, jong stoarn. 7. His Bouwes, folget Vllh. VId. JOUCKE OENIS OENEMA, 1640 boer op Grut Folta te Minnertsgea (stim 26), meirjochter fan Barradiel 1643, 277 berne om 1598 hinne, stoarn foar 14 juny 1647, boasket Trintje Jellis. Hja boasket op 'en nij Douwe Albarts, boer te Minnertsgea op Grut Folta, ûntfanger fan de floreenrinte, stoarn foar 3 oktober "Well Joucke neeff, sult ghij mij dit doen ende aldus tracteren?" soe Hoyte Haytsma sein hawwe, doe't hy nei in stikmannich stokslaggen oer 'e wrâld lei, sadanich dat syn feint miende "dat sijn meester solde doot geslaegen werden" en oan de poarte fan juffer Nitzen kloppe "omme onsefh te moogen becoomen". Om in lang ferhaal koart te meitsjen: op 1 augustus 1632, "een beede dagh", jûns om acht oere hienen Hoyte en Joucke de buorren fan Minnertsgea ferlitten om nei hûs "te koijeren". Oankommen by de poarte fan juffer Nitzen hie Hoyte oan Joucke útsteld om âld skeel by te lizzen. Joucke wie lilk wurden en hie antwurde: "Du Haijtsma, salste mijn leeven hebben ofte ijck het dijne" en hie him mei de fust foar de holle slein. Haijtsma foei del en krige dêrnei de stok oer de lea. Joucke hie fansels in oare ferzje fan wat bard wie. Hja hienen de middeis om trije oere tegearre wat dronken yn de herberch fan Jan Gerryts te Minnertsgea. Hoyte hie him dêrfoar útnoege, om't er prate woe oer "den cuyperye vant toecomende volmachtschap". Hy hie Joucke frege, oft dy "geen aanscrievinge hadde oft verbonden waere om Sixma te stemmen". Joucke hie sein, dat hy "niet verhoopte synen landheeren haar daermede te sulen bemoijen vermits hy van meyninge waare om geene aen den grietman Hottinga cant wilde gaan". Hja wienen "inden scheemer avont" op hûs oansetten. Doe't hja by it skiedpaad fan harren pleatsen oankaam wienen, hie Joucke Hoyte noch in goeie reis tawinske, mar Hoyte woe noch in stikje fierder mei him oprinne. Doe wie it op houwen en slaan útrûn. Hoyte hie Joucke mei de fust op it boarst slein en dêrnei in stok pakt. Doe't ek Joucke in stok pakt hie, hie Hoyte him mei in mês efternei sitten. 279 Yn wurdt Wytse Gerrits, bakker, mûner en moutmakker te Minnertsgea, fan fraude beskuldige. Eeme Dircx, ien fan de pachters en partisipant fan it gemaal, hie mei doarpsrjochter Dirck Tymens op 17 novimber 1637 by Wytse oan hûs west om "visitatie" te dwaan. Hja hienen dêr "een loopen coern" fûn yn in sek "dije ongemerekt was". Fan dy sek wie nammentlik gjin "cedulle" helle. Op 18 novimber hienen hja der wer west en doe trije "loepen coorn" fûn mei wer gjin cedulle. De Minnertsgeaster Pyter Pytters attestearre op 6 desimber 1637, dat Dirck Tymens op 20 novimber by him yn de winkel west hie en sein hie, "dat de pachtenaer meynden datse Wytse backer in faute hadden om Joucke Oenes sack, maer dat den sack was 119

119 ongenaeyt ende datter onder letters op stonden". It docht bliken út dit proses, dat Joucke op 9 maart 1638 omstrings 40 jier âld is. Yn 1652, 281 twa dagen foar Aldjiersdei, geane de bern fan Joucke Oenis Oenema in skieding oan mei harren mem Trijntie Jelles, frou fan Douwe Alberts. Wy sjogge derby, dat Jouckes stjerhûs op 14 juny 1647 beskreaun is. Oene is it âldste bern en 19 jier âld. Douwe Jouckes kwitearret yn 1664 foar syn part fan 1043 eg. 12 st. en Evert Aerts út namme fan syn frou Claeske Jouckes yn 1662 foar 3390 eg. Douwe Alberts is by de widdo ynlutsen. Hy is alteast by ferstjerren pachter fan it St. Antonygasthûs te Ljouwert. De 82 pûnsmiet greide en boulân hierde hy foar in pachtpriis fan 2 gg. de pûnsmiet. Ut it houlik fan Joucke en Trintje: 1. OENE JOUCKES OENEMA, berne 1634, stoarn foar 24 jannewaris DOUWE JOUCKES OENEMA, ûntfanger fan Minnertsgea, berne om 1635/ 36 hinne, stoarn 20 desimber 1672 "nae noen" tusken twa en trije oere (op in freed), boasket Minnertsgea 14 aug Feyckie Cornelisdr, lekkenkeapfrou en winkelierske te Minnertsgea, stoarn 2 maart 1674 (40 jier âld), begroeven te Minnertsgea, widdo Gabe Jeltes ( ), lekkenkeaper te Minnertsgea. Hja boasket op 'en nij Minnertsgea 28 septimber 1674 GABBE JARICHS LAMSMA, te Minnertsgea, Sint Anne, Tsjummearum (sjoch Vlle sub 2). Douwe Jouckes Oenema, te Minnertsgea, is op 17 desimber tusken 22 en 23 jier âld. Syn frou hat net lang wille fan him hân en trochdat der gjin bern west hawwe stjert mei Douwe de Minnertsgeaster tûke fan it Oenemaskaai út. Feikje hearde - te sjen oas it wapen op har stien (trije deadshollen) - ta it Biltske skaai 't Hoen. 283 By har earste man Gabbe Jeltes hat Feikje in dochter Imck. Gerben Jansen, ûntfanger te Sint Jabik, wie har fâd CLAASKE JOUCKES OENEMA, boasket (3 de prokl. Minnertsgea 30 desimber 1660) Evert Aarts, boer op Folta te Minnertsgea, soan fan Aart Cornelisz, boer te Tsjummearum en Minnertsgea, en Richt Everts. 285 Op 2 jannewaris lit Claeske Jouckes ab intestato en ienige erfgenamt de neilittenskip fan har broer Douwe ynventarisearje. Trije wiken letter folget in akkoart mei de widdo Feyckie Cornelis. Claeske soe fan har 4940 eg. krije. 287 Op 18 febrewaris wurdt oerienkommen, dat Evert de helte fan de skuorre en de loads hawwe sil, dy't Douwe Oenema silger en syn frou efter harren hûs bouwe litten hawwe. It kostet him en syn frou wol 328 eg. 288 Al gau sitearret Evert syn skoansuster, stipe troch har healbroer Gerben Jansen, ûntfanger te Sint Jabik, om útfiering fan it akkoart. 289 Nei de dea fan Feyckien is der noch wol wat te bereden. Evert sprekt de fâd Gerben Jansen oan op de hier fan it hûs dat Feyckien fan maaie 1673 oant maaie 1674 fan him hierd hie. Evert hie it byhâlden yn syn rekkenboek dat beklaaid wie mei in perkaminten omslach. 290 Mar ek Gerben hat noch foarderings op Evert en Claeske. Feyckien hie noch in foardering fan 59 eg. op Evert foar leverings yn 1672 en 1673 út har "laken en craemerijwinckel" en ien fan in krappe 108 eg. op har ferstoarne man Douwe Jouckes Oenema fan wegen leverings út de tiid dat hja noch net man en frou wienen. It wurdt in hiele drokte om fêst te stellen yn hokker jier it houlik fan Feyckien en Douwe west hat: yn 1670 of yn Yn wurdt Evert oansprutsen troch Dirck Tiebbes, arbeider te Minnertsgea, op efterstallich lean. Dirck hie foar 120

120 him yn it "voort lopende jaar 1674" oan it "dorsen, sichten en andersins" west. Dirck komt út op in jierlean fan 51 eg. en 6 st., mar stelt dat hy mar 28 eg. 6 st. útbetelle krigen hat. Evert komt út op 83 eg. 6 st. oan útbetelle lean. Ut dit houlik binne te Minnertsgea doopt Jouke (1664) en Aart Everts (1670). Bern fan Trijntje en Douwe Alberts binne: 4. Joucke Douwes, berne omstrings Jelle Douwes, berne omstrings Wybe Douwes, berne omstrings Rinske Douwes, boasket foar 1671 Gerrit Aerts, 1698 hierder fan Grut Folta te Minnertsgea, âlderling, soan fan Aert Cornelis, boer te Tsjummearum en Minnertsgea, en syn twadde frou Rinske Wybrensdr. 293 Vle. IDSERT VAN HETTINGA, te Harns, bysitter fan Barradiel (û.o. 1651), 294 meniste foargonger te Harns 1632, 295 lid fan de meniste gemeente fan Harns 1648, berne om 1594 hinne, stoarn ein 1654, boasket (3 de prokl. Gerjocht Harns 29 maart 1634) Sijcke Sipckes van Hylckama, fan Warns/Wûns, stoarn as lid fan de meniste gemeente fan Harns, faaks op 2 febrewaris Yn wurdt in protest tsjin de ferkeap fan in saté te Achlum ynlutsen yn presinsje fan Idsert "Hettinge". Dy ûndertekenet dan as "Idzardt van Hittingha". Yn keapet Idsert van Hettinga, boarger fan Harns, in stikje lân ûnder de saté Liommema te Winaam. Ek yn is Idzardt van Hittingha, boarger fan Harns, tsjûge yn in proses. Hy is dan omstrings 34 jier âld. Yn keapet Idsert van Hettinga yn 'e mande mei Gritie Jan Martens widdo Sibrant Ides Feitema, boargerske fan Harns, wat lân te Winaam fan de erven fan Dr. Dirck Lieuwes [Scheltinga]. Ide Sibrens, te Harns, mei wa't er yn de helte fan 11 pûnsmiet ferkeapet, is grif in soan fan Sibrant Ides Feitema. Fan sibskip mei de Feitema's tsjûget benammen Idsert syn near ratione sanguinis yn fan seis pûnsmiet te Mullum, ferkoft troch Jan en Dirck Jacobs Feytema, keaplju te Amsterdam. Yn keapje Idsert van Hettingha en Zijke van Hylcama, boargers fan Harns, omstrings 7 eins lân op it suden fan Harns, besuden de Boalserter feart, fan Pouwels Jaspers, keapman te Amsterdam, en konsorten. Te sjen oan de keapsom fan 218 gg. poerbest lân. Yn wreidzje hja harren besit út mei in tichelwurk besuden Harns mei in tún yn de Conincx steegh op de lanen dêre foar 4000 gg. fan Cornelis Coninx en Jacomina Margareta van Hannia, te Ljouwert. Mei it tichelwurk is in "plaetse" anneks en in "vergravene" finne fan omstrings 17 pûnsmiet lân op it suden fan Harns ûnder de klokslach fan Almenum. 304 Der bestie al langer in saaklike relaasje mei de ôfgroeven finne. Idsert hie dy finne by kontrakt fan 5 juny foar 7 jier yn hier krigen fan de minderjierrige Jantien Conincx mei de mooglikheid fan nochris 7 jier. In betingst wie, dat fan in beskaat stik lân fan ien pûnsmiet de klaai ôfgroeven wurde moast. Dy klaai wie ornearre foar it tichelwurk. Dernei soe it lân sljochte wurde en greide wurde. Foar en nei 1638 hat der in proses west dat Idsert ferliest, mei as gefolch dat hy hier en skeafergoeding betelje moat. 305 Yn is Idsart boarch foar At van Offenhuysen widdo Carel van Nitzen, dy't mei har dochter Rieme yn Minnertsgea residearret. At neamt Idsart har "cousijn". Yn it stimkohier (1640) fine wy Idsart Hettinga as eigener en brûker fan Almenum stim 14, neamd Sierxma. De fraach hat spiele, oft oan Sierxma in stim ferbûn west hat. Dat wie lang nei Idsert syn dea, nammentlik yn 121

121 1693 tusken de bruorren Van Idsinga en de Harnzer keaplju Braem en Ackersloot. Lêstneamden soene op de meast resinte Lânsdei it rjocht fan stim pretendearre hawwe op grûn fan de eigendom fan in saté dy't earder besit wie fan Pyter Pyters Ackersloot silger. De beide keaplju stelle dat har eigendom de saté oanbelanget, dy't "voortijts en voornamelijjk in den jaare 1640 bij eenen Idzerd Hettinga in eigendom gebruikt" wie "ende Zierzma zate genaampt" te Almenum. De bruorren Van Idsinga bringe dêrtsjinyn, "dat Hettinga diestijts ook als eijgenaer in besittinge hadde seeker tichelwerk Hettinga werde genaemt leggende nae't noordereijnde onder Almenum aen de treckvaert", maar dat nettsjinsteande syn pretinsje gjin stim oan dat tichelwurk ferbûn west hie. Braam stelt dêrtsjinoer, dat Idzard Hettinga de stim brûkt hie sûnder opposysje en dat hy bysitter west hie. 307 De proklamaasje yn 1643 (de data binne iepenlitten) fan de keap fan Imcke Hylckes, te Almenum, en syn frou Doutien Tekes fan in tichelwurk besuden Harns, beswiere mei 3 florenen, foar 3060 gg. fan Idzart van Hittinga en Zijke van Hijlcama te Harns, is trochhelle. 308 Op 14 augustus wurdt Epaeus Kiestra, notaris en ûntfanger fan de Fiif dielen seedyken, te Harns, autorisearre as fâd oer Antonius en Aeffke van Hittinga, respektivelik 19 en 17 jier âld en bern fan Sijke van Hylckama silger. Dy autorisaasje barde op fersyk fan de heit Idsart van Hittinga, bysitter fan Barradiel en boarger fan Harns. Om skuldeaskers tefreden te stellen, giet Sanstra oer ta de ferkeap fan ûnreplik guod. 310 Bern: 1. ANTHONIUS VAN HETTINGA, berne Harns 1635, doopt op belidenis te Drylts 26 april 1660 (as Anthonius Idsert van Hettinga jonghman). Yn docht Hector Hoitema, mr. sjirurgyn te Harns, as kurator oer syn sweager Antoni van Hettinga rekken en ferantwurding oer it tiidrek 18 novimber 1657 oant 14 novimber Der is in posityf saldo fan in krappe 4200 eg., benammen troch de obligaasje op rintmaster Schelto Jurriens Fontein fanwegen syn keap fan lân. Anthonius komt ek de helte ta fan in obligaasje fan 1200 eg. op Jacob van Schaeck "boeckbehouder in tijden van d'banck van leninge" te Harns. De oankochte grêven yn de âlde tsjerke fan Harns binne 200 eg. wurdich. Yn keapet Anthonius van Hittinga, frijfeint en boarger fan Harns, de ivige rinte fan 85 eg. werom, dy't yn 1656 ferkoft wie om de skuldeaskers tefreden te stellen. De rinte waard opbrocht út omstrings twa pûnsmiet lân fan Grettingafinne "om oosten" fan Harns. Schelte Jurriens Fontein, rintmaster fan Harns, hie der 1031 gg. foar betelle en Anthonius moast no 1225 gg. op it kleed lizze. Op it stik grûn stiet de houtmûne fan Sioerdtie Pier Ruirds widdo en it troch har bewenne hûs. Hy wenne yn yn Harns en oppenearre him tsjin de keap troch Anthonius [Nicolaasz] van Hettinga en frou [Christina Sickedr Albada] fan de helte fan in hûs oan de eastside fan Drylts. Op dat hûs hie de Harnzer Anthonius in "ongeloste reversael". 2. AEFFKE VAN HETTINGA, berne om 1637 hinne. Hja docht 29 july 1671 grifformeard belidenis te Harns. Hja boasket om 1657 hinne Hector Hoytema, mr. sjirurgyn te Harns. Hja wennen op de Bredeplaats. Bern binne: Sijcke, Tjaerdt, Idsert, Anthonius en Lodewijk Hoytema. Vlf. NICOLAAS HETTINGA, militêr (adelborst, faandrich oant 1625, dêrnei kaptein-luitenant), wennet 1637 te Harns, 1641 te Frjentsjer, dêrnei wer te Harns, yn 122

122 1654 te Drylts, stoarn 27 septimber 1664 Drylts, begroeven te Easterlittens, boasket Harns 13 juny 1625 Margaretha Sjoerdsdr Sprong, fan Easterlittens, testamintet 20 novimber te Frjentsjer, dêr't hja ek stoarn is. Yn keapje Claes Hettinga, luitenant ûnder kaptein Schwartzenberg, te Koevorden, en Maike Sibrants Feitemadr, te Harns, troch nearlizzing as folie broer en as dochter en nift 5Vz pm te Winaam. Yn wie Nicolaas legere yn Ekslo. Hy weage mei syn soan [Anthonius] en twa fan syn soldaten in reis nei Boven Gasselte. Oanlieding wie in jildsaak mei Jacob Feddes fan Beetstersweach en smokersnocht ("een pijp taback te drincken"). Lykwols runen hja yn Boven Gasselte tsjin Spaanske soldaten oan. Hja koenen harren mar kwealik ûntwike. De deis dêrop, "'s morgens inde krieke van den dach", moasten de kompanjys fan Ekslo djipper Drinte yn. Fan it tekenjen fan de skuldferklearring troch tsjûgen kaam neat op 'e hispel. Nicolaas keapet ek it boargerskip fan Drylts foar 3 gûne 19 stoeren en komt mei attestaasje fan Harns. Bern: 1. ANTHONIUS VAN HETTINGA, militêr (kaptein, luitenant (1656)), berne 1626, stoarn Drylts 24 jannewaris 1681, begroeven te Sibrandabuorren, boasket 1. Christina Sickedr Albada, dochter fan Sicke Aesges Albada en Antje Hobma; boasket 2. Piettie Bonnedr Hanya. Hja boasket op 'en nij Dr. Fredericus Rinia. Foar de bern út it earste houlik ferwiis ik nei de útjefte (yn bewurking) fan de Stifting Albadalien te Poppenwier. Ut it twadde houlik is berne: Christina van Albada. 2. AFFKE HETTINGA, doopt Harns 7 april 1637, stoarn foar 20 novimber Vlh. HABEL VAN OFFENHUYSEN, boasket 1. Hessel Jelgers van Feytsma, stoarn foar 1598; boasket 2. Douue van Hottingha, soan fan Douwe van Hottinga, olderman fan Boalsert, en Luts Johansdr Herema van Walta. Hja keapje yn foar 320 goudgûne in rinte fan 16 goudgûne 9 stoeren út Offenhuijstersate te Achlum, fan de erven fan Saeck van Rinia. Bern: 1. RIEM VAN HOTTINGA, boasket Bernhardus (Borchart) van Aswede, stoarn Delfsyl foar 24 novimber Riem ferkeapet yn mei tastimming fan heit en mei Aett van Offenhuijs widdo Nidtzen te Minnertsgea en Rinse van Hetteren, troud mei Hendrik van de Linckel, saté "den Brill" te Achlum, grut 60 pûnsmiet, foar 165 gg. de pûnsmiet. De saté is belêste mei 18 florenen en brûker is Dirck Olpharts. Keapers binne jonker Ruerdt van Juckema en Maria van Tzaarda, te Rinsumageast. Yn keapet Borchart van Aswede foar syn bern by Rieme silger 20 pûnsmiet lân yn Blauwhuijstersate te Wommels foar 3080 gg. fan Wiger van Hottinga, kaptein Jarich van Hottinga syn broer en fan Luts van Hottinga syn suster. Vli. ATKE VAN OFFENHUYSEN, libbet 1632, boasket foar 1600 Carel van der Nitzen, berne nei 1563 op Ferniastate te Minnertsgea nei't ik oannim, soan fan jonker Marten van der Nitzen, studint Leuven, te Minnertsgea 25 july 1568 en dan omstrings 35 jier âld, 322 lid fan de Steaten-Generaal en folmacht nei de Lânsdei foar Barradiel, en Ida van Gratinga. Carel wurdt lykas syn heit jonker neamd en ferkeapet mei Atke yn in stik greide dat hja koft hawwe fan Joannes Ris- 123

123 pens en frou yn in stik fan seis pûnsmiet. Bocke van Burmania, grytman fan Hinnaarderadiel, freget it near fan bloedswegen, mar de proklamanten steane him dat net ta. Yn is Atke van Offenhuizen widdo fan Carel van der Nitzen easker foar Viglius Buygers oer. Buygers, troud mei Elisabeth van Ockinga, hie op 31 desimber 1612 by dekreet fan it Hof fan Fryslân Groot Berghstersate te Kûbaard koft foar 106 gg. 7 st. de pûnsmiet (ynklusyf it hûs). Yn keapet At van Offenhuisen widdo Jonker Caerl van [der] Nytsen in hûs en pleats op de Westermieden te Minnertsgea foar 240 gg. fan Dijrck Claesen en Jantien Gerrits dêre. Yn ferklearret Attie van Offenhuijsen widdo Carell van Nitzen, te Minnertsgea, dat hja in skuld hat fan 200 gg. oan Cornelis Jelles, dêre. Ut dit houlik: 1. RIEM VAN DER NITZEN, stoarn 1652, begroeven te Minnertsgea, boasket 1645 Nicolaus Arnoldi, berne te Lesna (Poalen) 17 desimber 1618, teologysk doktor, heechleraar te Frjentsjer, stoarn 15 oktober 1680, soan fan Michael Arnoldi (Adelti) en Anna Gertich Stanislausdr. Pref. Arnoldi boasket Anna Pibinga, stoarn 15 maart 1700, begroeven te Frjentsjer, dochter fan Wybe Jacobs, boargemaster fan Frjentsjer, en Elisabeth Paulusdr van Ghemmenich. 327 Arnoldi soe it Nederlânsk leard hawwe by Matfhias Walsweer, dûmny te Frjentsjer. 328 Yn keapet Jan Kingma, âld-deputearre fan Fryslân en ynwenner fan Huzum, 21 gg. frije ivige jierlikse rinte út de saté "Fernie" te Minnertsgea, bewenne troch juffer Nitzen, foar 546 gg. fan de jonkers Homme van Bootsma en Hessel van Popma. Yn prosedearret juffer Riema van Nitsen tsjin Claes R[y]oerts te Seisbierrum oer in ivige grûnpacht fan 3 eg., dy't sûnt 1 maaie 1628 net betelle is. Vila. REYN HOYTES HAYTSMA, juridysk studint Frjentsjer 27 nov. 1619, 331 boer op Haytsma te Minnertsgea, tsjerkfâd sûnt 1637, 332 berne 1600, stoarn 8 oktober 1645, boasket Gerjocht Barradiel (3 de prokl. 1634) Rinske Ottes, berne 1606 en stoarn 27 desimber 1669, beiden begroeven te Minnertsgea. Studinten binne meastentiids earm en toarstich. Sa ek Reijn Haijtsma, want yn hat hy in skuld oan it stjerhûs fan Tomas Cornelis Engels, te Frjentsjer, fanwegen 19 ïningelen bier. Yn keapje Reijn Haeytsma en Rintscke Ottes 2 pûnsmiet 7 eins 9 foet lân te Minnertsgea fan Jan Pytters en Trijntie Hoijte Haeijtsmadr, te Ferwert, foar 212 gg. 7 st. de pûnsmiet. By it ûndersyk nei it dwaan en litten fan Wytse Gerryts, bakker, mûner en moutmakker te Minnertsgea, wurdt op 9 maart ek Reijn Haijtsma heard. Hy is dan yn syn 39ste jier. Syn ferklearring wykt net ôf fan dy fan Joucke Oenes Oenema, nammentlik: "dat niemant gehouden is, vant koorn dat tot mouten sall gebruijeken worden eerder aen te geven ofte op gehaelde schedullen impost te betaelen voor ende alleer het mout sall worden gemaelt". Yn leit Rein Haitsma as broer fan de ferkeaper it near op de keap fan 5 1 Á pûnsmiet greide en boulân te Minnertsgea op de Achter Beijnten yn twa stikken, ferkoft troch Aucke Haeijtsma, frij feint te Minnertsgea, oan Gerben Goities en syn frou, te Rie. Lambert Hessels [Beintema], dy't rjocht hie fan de earste keaper, protestearre wer tsjin it near fan Rein. Yn keapje Reyn Haytsma en Jan Gerryts, dy't beiden te Minnertsgea wenje, 6 pûnsmiet greide dêre fan Johan Kingma foar 140 gg. de pûnsmiet. Fan deselde Kingma, âld-deputearre fan 124

124 Fryslân, keapje Reyn en Rintske yn pûnsmiet boulân te Minnertsgea foar 160 gg. 15 st. de pûnsmiet. Hja hienen twa bern: 1. Hoyte Reyns Haytsma, folget Villa. 2. Saeske Reyns Haytsma, folget VlIIb. Vllb. TRIJNTJE HOYTES HAYTSMA, stoarn foar 1659, boasket Jan Pieters Scheltema, boer te Ferwert, soan fan Pieter Riencks, te Slappeterp en Berltsum, en Lioedts Nannes. Jan Pytters en Trijn Haijtsma, te Ferwert, ferkeapje yn trije pûnsmiet 1 eins 4 pinningen 8 roeden 5 foet lân te Minnertsgea, Jelger Haijtsma benoarden, oan meirjochter Hania en syn frou foar 126 gg. 11 st. de pûnsmiet. Yn 1640 ferkeapje hja lân oan Reijn Haeijtsma en Rintscke Ottes, oan Aucke Haeytsma, frijfeint te Minnertsgea, en oan Jan Gerbens en syn frou Doedtie Hoijtedr Haeytsma, te Sint Jabik. Jan syn omke fan heitekant wie Dirck Riencks Hania ( ), boer te Minnertsgea en meirjochter fan Barradiel. Dy hie gjin bern en oer syn neilittenskip is tusken de erven nochal ris prosedearre, benammen mei syn widdo Aegt Cornelisdr en har sibben. 340 Oan de hân fan it tal stagen (tsien) en de wearde fan sa'n tsiende part (976 gg.) 341 komme wy út op in erfskip fan in krappe gg. Jan syn pake en beppe fan memmekant binne Nanne Gerrolts en Auck Hoytes, lju dy't yn it oersjoch fan it Pier en Sipcke Hoytesfolk in plakje krigen hawwe. 342 Yn ferkeapje de erven fan Jan Pyters Scheltema lân, û.o. te Blija. Bern: 1. HOYTE JANS SCHELTEMA, te Ferwert, brûker fan lân ûnder Tersted, berne foar 1645, stoarn 11 maaie 1689 oan de âlde dyk, boasket 1. Haentie Martens, fan Blija; boasket 2. Lysbetje Brongers. Yn keapje Hoyte Jans en syn frou 5 pûnsmiet greide te Blija. De bern fan syn suster Sas binne berjochtige ta seis fjirtjinde parten. Ut it earste houlik (doopt Ferwert): Jan (1670), Tryntie (1671), Tryn (1673) en Jan (1674). Ut it twadde houlik (doopt Ferwert): Bronger (1679), Bracht (1681) en Bronger (1686). 2. SASKE JANS SCHELTEMA, boasket Gabe Jacobs te Ferwert. Hy kocht yn in hûs op de Hegebuorren fan Ferwert. Yn 1688 en 1689 dogge Sas har bern besit fan de hân PIETER JANS SCHELTEMA, berne 1629, lienbesitter sûnt 20 juny 1638, grif geom. cand. te Frjentsjer 11 jan. 1649, 347 libbet Pyter Jans ferkoft yn pûnsmiet boulân te Tersted, Ferwert, it lest brûkt troch Hoyte Jans, oan de prokureur-postulant Eelco Adama. In soan is mooglik: Claes Pytters Scheltma, dy't mei syn frou Grietie Jans op Scheltema wenne en mei har op 21 septimber testearret. Claes en Grietie hienen gjin bern. Grytie Jans hat him oerlibbe. 350 VIIc. JELGER HOYTES HAYTSMA, boer te Penjum, boasket foar Haenck Jacobs, dochter fan Jacob Feickes, te Penjum, stoarn foar 1626, en Jell Lieuwes. 352 Reijn en Aucke Haijtsma, beiden te Minnertsgea, en Jan Pyters, te Ferwert, fernije yn oan it gerjocht "hoe nu cortelijcken inden Heere gesturven sijn", earst Jelger Haytsma, dêrnei Hanck Jacobs, en dat hja trije minderjierrige bern neilitten 125

125 hawwe. Fierderop yn de inventaris docht noch bliken, dat der ek in ferstoarne dochter wie. Alle trije binne yn Minnertsgea begroeven. Dirck Tymens en Jouw Heins krije alteast fan silger en Jelger Haijtsma "cum uxore et filia" foar it "graff maecken, steen opnemen ende wederomme te leggen" en 12 eg. Jelmer Robijns te Penjum kriget fanwegen fertearings "over 't beluiden van w. Haenck Jacobs cum filia" 16 eg. Sytse Auckes, kûper te Penjum, hat de deakisten makke foar "Jelger Haijtsma, sijn huijsfrouwen ende dochter". Hja buorken op it Bootland te Penjum. Jelger syn lânhear wie Idsert Hettinga, te Harns. Sels besiet Jelger 17 pûnsmiet, 10 eins, 10 pinningen, wat roeden en 3 voet lân yn Rein Haytsmasate te Minnertsgea (alles neffens it opmjitten op de saté fan 18 maart 1634). Hanck hie ek lân urven, lykas lovi en 2 pûnsmiet te Penjum ûnder Lyts Repckemasate en in seisde part fan Heermastate te Hieslum. It beslach bestie út 12 molkkij, 1 "gelde" ko, 1 interbolle, 2 hokkelingen, 4 keallen, in rún en trije merjes. As tsjinstfaam wurdt neamd Doutien Jacobs, Pier Piers is grutfeint ("de olste dienstknecht") en de soan fan Sytse Sipckes is lytsfeint. Nijsgjirrich is in boek, "geintituleert de loop des werelts". Fâden oer de trije bern binne de omkes Rein en Aucke Haijtsma en âldomke Jan Feickes. De leste wie menist. Under it besit is û.o. in tredde part fan Heermastate te Hieslum. Yn oppenearje de erven fan Jelger Haytsma tsjin Rinske Ottes widdo Rein Haytsma as eigener fan de helte fan de lannen. Bern: 1. SASKE JELGERS HAYTSMA, berne 1634, libbet HOEYTE JELGERS HAYTSMA, berne 1636, boer te Arum, boasket Trijntje Gerbensdr Ludum, berne om 1647 hinne, stoarn foar 1684, dochter fan Gerben Claesen Ludum, boer op Watzema te Arum, en Tietske Martens Watsema. Nei de dea fan syn âlden wenne Hoite sa'n fjouwer jier by Cornelis Gerbens. Hoite is yn 1670 meier fan Arum stim 11 en hiert dy saté fan syn sweager Abbe Rienks Meilsma. Hoite en Trijntje hienen gjin goed houlik. Hoite hie "lange jaaren in een ongebonden leeven" libbe, mar hie har no ûnder swiere bedrigings it hûs útjage. Om't hy har in ta in bidlerwiif meitsje woe, frege hja op 18 desimber 1682 it Gerjocht om in beskriuwing fan de boel en om skieding dêrfan. Dêr hawwe de mannen trije kear foar op 'en paad west, foarst op 19 desimber 1682 foar it besegeljen, twads op 20 desimber foar de beskriuwing en treds foar it iepenjen fan de brieven. It leste barde op 11 jannewaris 1683 te Boalsert op de "Grieteniewaarcamer". Hoyte moast moarns betiid om tsien oere ferskine om it iepenjen fan de kiste mei de besegele brieven by te wenjen. De totale kosten kamen op 56 eg. Hoyte hat dy betelle JOUK JELGERS HAYTSMA, by houlik te Arum, berne 1641, stoarn foar 1676, boasket Hallum 17 augustus 1662 Douwe Sybrens van Jousma, fan Hallum, húsman dêre yn Douwe boasket nei alle gedachten op 'en nij (foarste prokl. Hallum 14 sept. 1673) Lysbet Melis, fan Hallum. Jouck hat fan 4 juny oant 1 septimber 1642 yn de kost west by Hendrick Jansen, dêrnei by Pyter Folckerts, skoalmaster te Blija (oant Alderheljen 1644), dêrnei 34 wiken by Rinse Ottes en by Arian Nannings. Ut dit houlik wurdt in soan Jelger doopt (Hallum 10 jannewaris 1669). Ut syn namme ferkeapet syn heit yn by dekreet 7 pûnsmiet greide ûnder Minnertsgea oan Hoyte Reijns Haijtsma dêre foar 81 gg, 7 st. de pûnsmiet. It lân wie ôfkomstich fan syn mem silger Jouckien Jelgers Haitsma en waard ferkoft fanwegen skuld. Ut it houlik fan Douwe en Lysbet binne in soan Meles (1678) en in dochter Doedt (1680) berne. 126

126 Vlld. AUCKE HOYTES HAYTSMA, te Minnertsgea, keapman te Ljouwert, boasket Sytske Johannesdr, suster fan Claas Johannesz te Westernijtsjerk. Aucke Haitsma fan Minnertsgea keapet yn 1643 it boargerskip fan Ljouwert. Yn ferkeapje Aucke en syn frou Sytske Johans, te Ljouwert, sa'n 7 pûnsmiet boulân en greide te Minnertsgea oan Cornelis Gerbens en Doedtie Haitsma te Sint Jabik. Op 11 juny rekkenet Claes Johannes fan Westernijtsjerk as fâd oer Hoyte en Anne Auckes Haytsma it behear ôf, dat hy sûnt 18 maaie 1665 hân hat. Neffens de rekken fan Claes Johannes fan 11 maaie betelle Reynske Reyns lânhier. Hy hat op 5 febrewaris 1669 nei Ljouwert west om veniam aetatis foar beide jon ges te freegjen. Bern binne: 1. HOYTE AUCKES HAYTSMA, opsichter te Ferwert (1688). Hoyte hat neffens syn fâd 17 wiken yn 'e kost west by Lolle Broers te Arum, inkelde wiken by Albert Pieters backer en njoggen wiken by Anne Buwes te Ferwert. Neffens de kwitânsje fan 5 maaie 1667 hat hy in jier lang kostgonger west fan Anne Buwes te Ferwert. Syn nearlizzing yn 1688 op de keap troch Rinske Hoytes Haytsma fan de saté op de Mieden te Minnertsgea fan Pyttie Bouwes widdo Wytse Eelckes te Dokkum rûn út op in proses. Om't hy like nei as Rinske har heit besibbe wie oan de ferkeapster, fûn Hoyte dat hy mear rjocht hie as Rinske. 2. Anne Auckes Haytsma, folget VIIIc. 3. SAESKE AUCKES HAYTSMA, stoarn op it Amelân tusken 1665 en Har stoflik oerskot wurdt nei Ferwert brocht en dêr begroeven. Hja boasket Jan Jacobs te Hollum, Amelân, dy't op 31 maart 1668 troch de fâden betelle wurdt. Vlle. JARICH HOBBES LAMSMA, boer te Minnertsgea, berne om 1613 hinne, stoarn 26 jannewaris 1648, begroeven te Minnertsgea, boasket 1. Auck Freercks Haarda, berne 1613, stoarn 24 augustus 1634, dochter fan Freerk Pieters Haarda, boer te Minnertsgea, en Griet Rienksdr. Om 1635 hinne is Jarich op 'e nij troud mei Sypck Lieuwes, dochter fan Lieuwe Hessels te Wier en N.N. Sypck boasket 2. foar april 1652 Claes Boijens te Kimswert, man en frou yn Op 20 july is Jarich Hobbes te Minnertsgea omstrings 20 jier âld. Yn hawwe Lyuwe Epkes en syn frou Hintie Jarichs te Minnertsgea in skuld fan 175 gg. oan harren broer en snoar Jarich Hobbes en Sybke Lijuwedr. Yn easket de prokureur-fiskaal fan Barradiel fan Jarich in boete, om't er mei syn folk (sân yn totaal) oant wurk west hat op "een heijlijge dach". Dat soart saken komme wy yn Barradiel wol faker tsjin. Der stie in boete fan 12 eg. per persoan op. Yn ferkeapje Jarich en Sipck 3 pûnsmiet lân te Minnertsgea foar 147 gg. de pûnsmiet en foar eltse pûnsmiet in Jacobus stik en in dukaat foar Sipck oan Jan Gerrijts en Trijntie Tiallings, harren doarpsgenoaten. Yn 1640 wurdt Jarich Hobbes "meijer" neamd fan saté stim 36 te Minnertsgea. Dy pleats stiet yn 1698 bekend as "Groot Lamsma". Yn febrewaris proklamearje de erven fan Jarich Hobbes silger de ferkeap fan in hearlike saté mei omtrint 60 pûnsmiet lân, hûs, skuorre, ensafuorthinne te Minnertsgea "ontrent Faesmalaen", beswiere mei 25 florenen 19 stoeren en 4 pinningen yn de algemiene oanbring, it lest brûkt troch de ferstoarne 127

127 Jarich Hobbes. Om't nimmen ferskynde is de keap tawiisd oan Sipcke Liues widdo Jarich Hobbes. Ut it earste houlik: 1. HOBBE JARICHS (LAMSMA), berne 1634, stoarn tusken 1649 en Hobbe syn pake Freerk Piters Haerda en oerpake Piter Eelkes hienen in ivige rinte fan 11 gg. koft út Liommema state te Minnertsgea. As yn oer dy rinte prosedearre wurdt, fertsjintwurdiget Jareg Hobbes syn soan Hobbe. Om hinne hat Jan Jansen Hilverda te Minnertsgea as kurator oer it goed fan Hobbe Jarichs silger in proses mei Haytse Jansen te Minnertsgea 367 oer de hier fan 24 pûnsmiet lân. Dy hier bedraacht 185 gg. jierliks. Hobbe syn healbruorren en -susters binne erven ab intestato en wurde fertsjintwurdige troch harren mem Sypck Lieuwes widdo Jarich Hobbes. Sypck wurdt stipe troch har heit Lieuwe Hessels en Albert Hobbes te Kimswert, omke fan har bern. It testamint fan Hobbe syn beppe Griet Freercx widdo wurdt ek nei foaren brocht. Hja hie op 17 april 1634 fêstlein, dat har soan Rienck Freerx "soude naest aende plaets wesen" en it lân soe ûnder dy pleats bliuwe moatte. Yn hawwe de erven fan Hobbe Jarichs in proses mei Jan Jansen Hilwerda, âlddyksdeputearre te Minnertsgea. Ut it twadde houlik: 2. GABBE JARICHS LAMSMA, te Minnertsgea, Sint Anne, Tsjummearum, boasket (3de prokl. Gerjocht Barradiel 14 augustus 1666 Maeycke Clases, fan Kimswert) 369 Minnertsgea 28 septimber 1674 Feyckie Cornelisdr, lekkenkeapfrou en winkelierske te Minnertsgea, berne 1634, stoarn 2 maart 1674, begroeven te Minnertsgea, lest widdo fan DOUWE JOUCKES OENEMA (sjoch VId sub 2). Gabbe boasket 2. Minnertsgea 18 novimber 1677 Doutsen Douwes Tierckma, doopt dêre 3 jannewaris 1658, dochter fan Douwe Jacobs Tierckma, boer te Minnertsgea, tsjerkfâd, en Tiettie Lammerts Beintema. Fan Gabbe Jarichs fan Minnertsgea, dy't yn 1666 yn de lange hier gean sil, bin ik net wis of hy ús Lamsma is. Gabbe Jarych Hobbys hierde fiif jier lang omstrings 16 pûnsmiet lân "ontrent Dijcxhoeck" besuden it hûs fan Tieerd Haenties mei as eardere hierders Jan Arriens en Jacob Hilbrants. Hy betelle 182 eg. 2st. hier yn it jier oan Harrent Pyters de jonge, keapman te Sint Anne, foar syn twa soannen by Antie Willems en as fâd fan Geele Dircx, soan fan Dirck Willems silger en oan Pyter Sjouckes te Froubuorren as man fan Aechtie Willems. It hierkontrakt waard 26 juny 1668 opmakke troch Gerben Arriens Langius, notaris te Sint Anne. Fiif jier letter, yn 1673, 37 wurdt 133 eg. 12 st. fan him easke as restant fan de op St. Petri 1672 en 1673 ferskuldige lânhier. Yn hawwe Gabbe Jarichs en Doutsen Douwes, te Sint Anne, en Bocke Aelses en Ympk Douwes, ûnder Minnertsgea, skeel mei Yde Pytters te Pitersbierrum, oer de hier fan 26 pûnsmiet lân te Minnertsgea. Dat lân wie neffens it kontrakt fan 10 april 1667 troch Douwe Jacobs Tierckma, te Minnertsgea, en Sierck Sickes, te Kimswert, ferhierd oan lede Pytters en Freerk Clasen. Easkers hawwe dan ek sessy fan Tietie Lamberts Beintemadr widdo Douwe Jacobs Tierckma te Minnertsgea. 3. AUKIEN JARIGHS, wenne te Berltsum. Hja besit lân benoarden de fjouwer pûnsmiet oan de âlde dyk te Minnertsgea, dy't har broer Gabbe Jarichs en 128

128 Douwtien Douwes, dan te Tsjummearum, yn ferkeapje oan Mathijs Idsinga en syn frou te Harns. Vllf. GOYCK BUWES, boasket Tsjerkgaast 22 april 1622 Rinnert Aalles, fan Hurdegaryp, meirjochter Smellingerlân , soan fan Alle Rinnerts, boer, doarpsrjochter en ûntfanger fan Aldegea Sm. en boer te Hurdegaryp, en syn earste frou Auck Buwedr. Rinnert is yn 1640 eigener en brûker fan saté stim 2 te Tsjerkgaast. Yn hawwe Goyck en Rinnert 500 gg. skuld oan Aulus van Haersma, deputearre steat en grytman fan Smellingerlân. Yn 1659 komt Goij mei attestaasje fan Tsjerkgaast nei Sleat. Hja is dan widdo. Ut in opjefte fan 1666 docht bliken, dat hja mei har dochter Swob wer nei Tsjerkgaast tein is. Ut dit houlik: 1. JOUCK RINNERTS, berne om 1622 hinne. 2. BOUWE RINNERTS, boer Tsjerkgaast, boasket nei 1652 Riemke Gaukes, stoarn 1674, dochter fan Gaucke Oenes en Jel Idses. Ut dit houlik twa bern: Hylck Bouwes, frou fan Itske Mies, ûntfanger-generaal fan Gasterlân en meirjochter, en Gauke Bouwes, boer te Tsjerkgaast, man fan Anke Lyckles, dochter fan Lyckle Sipkes en Bauck Auckes. Vllg. INSE BOUWES, fan Tsjerkgaast, benefisiant fan it Capellefrijlien, stoarn foar 1644, boasket Gerjocht Doanjewerstal 16 maaie 1622 Rinsjen Goslyck Eedesdr, dochter fan Goslick Edes en Uilk Pekes. Rins boasket 2. Gerjocht Doanjewerstal 21 febrewaris 1628 Meinte Hoythez fan Tsjerkgaast. Hja boasket op 'en nij (tredde prokl. Gerjocht Doanjewerstal) 3 aug Jan Jansen, fan Nijlân. Ut dit houlik: 1. BOUWE INSES, berne tusken 1622 en GOSLICK INSES JONGEMA, berne 1626/7, grutskipper, boasket Gerjocht Doanjewerstal 23 jannewaris 1651 Sytske Heerckes Hylckema, dochter fan Heercke Aemes Hylckema, boer te Broek, en Hylck Folckerts Broersma. Goslick boasket 2. Gerjocht Utingeradiel 4 april 1672 Siouck Wtties, widdo fan Eagmaryp. Siouck hie troud west mei Uilcke Lolckes. 374 Goslick boasket 3. Gerjocht Haskerlân 16 maart 1679 Jel Jelles. Syn earste frou wie berjochtige ta it Mr. Minne Broersmalien te Legemar. 375 Yn ferkeapet Goslick in tredde part fan de pleats te Broek, bewenne troch syn skoanheit Hercke Ames, foar 1650 gg. oan Pierius Hamconius Seta. Bern: 1. BOELTIE GOSLICKS, boasket (attestaasje 1678) Yge Romckes fan De Jouwer, mûner te Snits yn AELTIE GOSLICKS, boasket De Jouwer 21 novimber 1681 Lyckele Johannesz, beiden fan De Jouwer. 3. PYBE GOSLICKES, op De Jouwer 1698, boasket dêre 5 jannewaris 1682 Fookel Tialckes. 4. SIBBEL GOSLICKS, boasket foar 1698 Jolle Lieuwes. 5. HERCKE GOSLICKS, hy is yn 1698 âld-sersjant en hospes te Breda. VII. ffls BOUWES, libbet 1632, boasket Broer Iges, te Tsjerkgaast 1632, te Sleat 1639, 377 provenier yn it gasthûs te Hasselt 1645, 378 soan fan Ige Broers, te Sint Nyk, en Bets Johannesdr (Assema). 129

129 Yn hawwe Broer Iges, te Tsjerkgaast, foar himsels en foar syn frou Hiscke Buwedr en as curator litis oer Sibbel en Trijntie Buwedr in saak mei Cornelis Claessen op Tsjerkgaast. Ek hawwe hja in saak mei Claas Foppes, te Tsjerkgaast, foar syn soan Syoerd Claassen. Broer ferkeapet oan syn sweager en skoansuster Rinnert Aalles, bysitter Smellingerlân, en Goy Buwedr in saté te Tsjerkgaast, bewenne troch Dirck Jacobs, foar 4525 gg. Der is in hierkontrakt registrearre fan Broer Iges foar de helte en Rinnert Aalles en Johannes Iges as kurators oer de twa bern by silger Hiske Bouwes foar de helte fan As Broer yn Hasselt wennet, nat hy in skuld fan 1165 gg. oan syn bern. Mooglik hie hy dat jild nedich hân om him yn it gasthûs yn te keapjen. Harren fâd is dan Rinnert Aalles. Bern: 1. INSE BROERS MAERSMA, berne nei 1624, boasket De Jouwer (3 dc prokl. 4 april 1652) Hylck Hylckes fan De Jouwer. Yn keapet hy lân te Broek fan Thijs Hylckes Pecama, meirjochter Aenjewier, en Elscke Tyedgers [Schotanus] foar 850 gg. Bern (doopt De Jouwer): Jeeske Inses, doopt 17 febr. 1656, Hiske Inses, doopt 12 jan HANS BROERS MAERTSMA, libbet april Villa. HOITE REINS HAYTSMA, benefisiant sûnt 1649 (oant 1665?), "erfgezeten" te Minnertsgea, berne 1640, stoarn 6 april 1685, boasket Minnertsgea 27 septimber 1676 Jansen Hartogh, berne 1643, stoarn 30 maart 1679, beiden begroeven te Minnertsgea. Yn july docht bliken, dat Lolle Broers en Hoijte Haijtsma "ende haere confrater" it Rinnert Feijckes te Minnertsgea ferbean hawwe "alsodanich coolsaed als op der mandanten landen gewassen is" te "vervoeren van 't selve lant voor dat de mandanten neffens hun competentie van verschenen ende noch te verschijnen landthuijr sullen worden genoecht". Hoite wie mei Hessel Gerrits foar Minnertsgea oanwêzich by de kar fan de folmachten foar de Lânsdei op 1 oktober Hja komme foar dy ferkiezing gear op de "weercamer" te Harns. Jonker Tiallingh Homme van Camstra wurdt as ealman kommittearre en Doecke Heins Sinada as einierde. Ut dit houlik: 1. RINSKE HOYTES HAYTSMA, doopt Minnertsgea 24 april 1678, dêre stoarn 25 febrewaris 1702, boasket Wigger Sybes. Wigger boasket 2. Rinske Jelles widdo Tialke Wybrens, doopt Minnertsgea 22 septimber 1678, dochter fan Jelle Aerts, ûntfanger fan Minnertsgea, en Trijntje Clases Doma. Wigger en Rinske testamintsje 12 septimber Rins makket har omke en muoike Claas en Aats Hertogh elk 500 gûne ta. Otte Gerrits Oenema en syn frou Sycke Wygers te Minnertsgea sille jierliks 100 eg. krije. Rinske is stoarn oan de. bernepokken. Wigger syn twadde frou Rinske Jelles giet yn jannewaris in skieding oan mei har soan Wybren Tialkes. Wigger wurdt dan "huisman en erfgezeten" neamd. Wigger sels giet yn oer ta skieding mei syn dochter Mettie by Rinske Hoytes Haytsma. Mettie har fâd is dan Otte Gerrits Oenema, âld-kollekteur- generaal fan Barradiel, te Minnertsgea. Wigger hat de opbringst fan de ferkeap fan in heale pleats te Menaam ynbrocht. Ek hat hy 200 gûne útjûn foar de begraffenis en de útfeart fan Rinske. Fierder hat hy fanwege de neilittenskip fan Trijntie Wiggers 100 gûne betelle oan 130

130 Cornelis Claercamp en 400 gûne oan Jetske Haentjes. De ynbring fan Rinske silger bestie út de pleats fan har heit, brûkt troch Claes Dircks, de lytse pleats op de Mieden te Minnertsgea, brûkt troch Arrien Arriens, in hússtee yn de Coornstrjitte. VlIIb. SAESKE REYNS HAYTSMA, stoarn Ferwert 22 oktober 1671 op in snein, boasket (prokl. Gerjocht Ljouwerteradiel 28 oktober 1658) Ljouwert Dirck Claessen, fan Ferwert. Ut dit houlik: 1. Reyn Dircks, yn 1678 nei alle gedachten besitter fan it lien. VIIIc. ANNE AUCKES HAYTSMA, doarpsrjochter te Ferwert, wenne op de Nije Buorren, libbet 1695, boasket 1. Antie Heerkes, stoarn Ferwert 4 juny 1692; boasket 2. N.N. Neffens de kwitânsje fan 7 maaie 1666 hat hy 36 wik en yn 'e kost west by Albert Pieters, bakker te Marrum, en neffens de kwitânsje fan 5 maart 1667 by Anne Buwes te Ferwert. Anne docht belidenis te Ferwert op 29 desimber Bern (doopt te Ferwert): 1. Zydske Annedr, doopt 26 desimber Heercke Annes, doopt 13 oktober Saeske Annedr, doopt 21 febrewaris Auke Annes, doopt 8 juny Ut it twadde houlik: 5. Antie Annedr, doopt 30 septimber I. N.N. Dol inga, boasket N.N. Syn soannen binne: 1. Doeke Dotinga, folget Ha. 2. Abbe Dotinga, folget Ilb. DOTINGA Ha. Doeke Dotinga, libbet 1444, boasket N.N. Doeke wurdt mei syn broer Abbe fan Dronryp neamd ûnder de Skieringer haadlingen, dy't in oanfal dogge op de Grovestins te Ingelum. 387 Bern: 1. Ofcke Doekez Dotinga, folget lila. 2. Hette Doekez Doetinga, libbet en ferkeapet dan 20 pûnsmiet lân op de Meerswal te Wieuwert oan Laus Hommez (Oedsma). Dat besit hat, te sjen oan de grutte fan 45 pûnsmiet, yn 1511/1542 sawat de helte fan de saté west. Yn de Gelderske tiid 389 koft Laes Agges (Jongema) fan Kathryn Laes dochter (Oedsma) en har soan Hercka (Feijckes Heslinga) "alle die beterschap die sy hebben in een guet to Wyuert" foar 32 gg. Yn stiet dat besit op namme fan Laes Jongama widdo (Marij Siercks Haersma). 131

131 Ilb. Abbe Dotinga, te Dronryp, libbet 1444, boasket N.N. Syn soan is: 1. Orck Abbes, folget Illb. Mooglik is ek in soan: 2. Feyko Abbo's, te Dronryp, stoarn 13 july lila. Ofcke Doekez Dotinga, grytman fan it Marsumer Nijlân 1467 en 1470, 392 segeler yn 1468, 393 Skieringer haadling yn 1480, boasket 1. (Doedt Oedsma) en 2. (Luts Feddes Mernstra, dochter fan Fedde Mernstra, libbet 1456, te Pitersbierrum, en Catharina N.). 394 Yn ferkeapet Ofcke lân op it Marsumernijlân. Yn Wenen stie hy yn bekend as "Offke Dockman zu Dekema". Syn earste frou sil besibbe west ha oan Laes Hommes en grif ek oan de Boksumer "hoevelinc Liuwa Homma soen", dy't yn 1453 neamd wurdt en as Lieuwe Oedsma mooglik yn 1444 meidien nat oan de oanfal op de Groustins te Ingelum. 397 In oantroude sibbe fan Ofcke Dotinga liket te wezen Goffe Douwes Aebingha, haadling te Stiens, waans earste frou Doed in Oedsma west hawwe soe. Hja hienen in dochter Rieme. 39S Ek Ofcke Dotinga hat in dochter Riem. Bern fan Ofcke Dotinga binne: 1. Hisse Ofka Dotingadr, sjoch taheakke Haytsma-Fernia: Ha. 2. Ymke, folget IVa. 3. Doedt, folget IVb. 4. Doecke Dotinga, folget IVc. 5. Feycke Dotinga, hearskip, olderman te Ljouwert, libbet 1511, 399 boasket Eckien, dy't as syn widdo testamintet 7 juli N.N. (Eets Allerts, libbet 1511), boasket Allert Doedes, te Ljouwert, fâd fan it Sakramintsgild fan Ljouwert 1495, skepen 1506, stoarn yn 1510, soan fan Doede Allerts Siirkisma, skepen/boargemaster fan Ljouwert, en N.N. Allert Doedes' erven besitte yn 1511, 401 neist in saté, trije pûnsmiet lân te Marsum. Fan dat lân wurdt attestearre, dat de erven fan "Allert Duedts" berne binne út syn houlik mei in suster fan in Fedde. 402 Dêrneist besitte "Allert Duedts erven" 4!/2 pûnsmiet lân yn in saté te Berltsum. Hja krije dêrfoar 2'/2 florenen rinte dy't Feycko Doetnye út harren namme bart. 403 Sa te sjen steane de bern fan Allert Doedes ûnder tafersjoch fan Feycko Dotinga. Om't Feycko in broer Fedde hat en de Allertsbern in omke Fedde, broer fan harren mem, leit it yn de reden dat mem in Dotinga wie. Yn dy konklúzje wurde wy stipe troch twa oare boarnen. De iene belanget de beskriuwing fan it stjerhûs fan Allerts pakesizzer Doede van Sierxma oan. Dêrút docht bliken dat Doede it orizjinele testamint fan Eckien Feycke Dotinga widdo yn 'e hûs hie. Dat wiist wol op in neie sibskip tusken de Sierxma's en de widdo Dotinga. In oare boarne is it register fan Ferwert fan dat fernijt, dat "mr. Tipke" eigener is fan besit fan Feijcke Dotinga. Dy "mr. Tipke" kin nimmen oars wêze as master Tiepke Sierixma, dy't wy yn 1540 tsjinkomme as eigener op it Ljouwerter Nijlân fan besit dat yn 1511 Eets tahearde. Lyksa fine wy yn it register fan Lekkum master Tyepcke as rjochtsopfolger fan syn heit Allert Doedis. 405 Schuur 406 neamt har "Hill", mar dat is neffens my in fersin 7. Fedde Ofckes Dotinga, hearskip te Marsum 1511, 407 stoarn 7 oktober 1529, dêre begroeven, 408 boasket Catharina Doeckes, suster fan hear Sibren Doecke 132

132 Douwamaz, oant 18 april 1527 pastoar fan Marsum. 409 Yn nimt Fedde Dottinga, mei út namme fan syn pachter, it ferbûn mei Grins oan. Fedde hie fan syn heit Dotinga-state urven, wurdt yn attestearre. Oan it besit dêrfan is in stee ferbûn. 412 Yn 1511 is Fedde eigener fan Yngela of Englegoed 413 te Winaam. Dat soe besit west hawwe fan syn frou. Hja wie in pakesizzer fan Douwe Doeckes dy't yn op Heringastins te Baard wenne. Yn 1513/ bedraacht de hierwearde fan syn besit 70 gg. Yn huldiget hy Karel V as hear fan Fryslân. Yn 1516/ wurdt syn besit konfiskearre troch de Bourgondiërs. Fierder is in dochter fan Ofcke Dotinga: 8. R(i)eme, libbet 1514, is yn 1511 widdo fan Reinck Agges (Herema), meirjochter Frjentsjerteradiel 1502, ealman Reme Renicks widdo is yn goed foar 15 florenen "heerscipsrenten" út de saté fan Aucko opper Maed te Marsum. Yn hawwe mr. Oego Sickinga en syn bruorren ferskil fan miening mei Siurdt Tietes (Baerdt) oer de fraach, oft Doedt yn De Poelen en Reme, mem fan mr. Agge Herema, folie susters binne. Reme hat yn 1513/ in fermogen mei in hierwearde fan 100 florenen. Hja hat net mei namme neamde dochters, fan wa't ien yn it kleaster sit. Mr. Agge Herema wie pastoor te Britsum en is 15 juli 1538 stoarn. 422 Illb. Orck Abbes, libbet 1511, boasket N.N. Yn krige Oerck Abbez fan Ljouwert, Snits en Boalsert (ferienige yn it saneamde trije-stêdenbûn) skriftlik befel om de troch him ynnommen stins fan Ryoerd Roerda werom te jaan en him del te jaan troch fan fierder geweld ôf te sjen. Der folge in baar, opmakke yn Ljouwert, en yn ferskynt Orck foar it Gerjocht fan Menameradiel mei grytman Wytse Laesz (Oedsma) en ferklearret ree te wezen om Ruurd skealeas te stellen. Ruurd oppenearje him tsjin dy tasizzing mei it argumint, dat hy de baar fan Ljouwert net erkende. Dy stie yn gjin ferhâlding ta syn skea. Al soe der wat bereden wurde, hy soe it dochs nea hâlde. Yn is Orck begoedige yn "Heringe" te Boksum. Syn bern binne: 1. Saepck van Dotinga, folget IVc. 2. Orck Orcks Dotinga, te Jorwert, anti-boergondysk, stoarn tusken en 1542, boasket Jeesch (ook Iscke) Harinxma, syn widdo yn 1542 en dochter fan Hartman Haersma en Gerlant Aijlva. Yn ferkeapet Jeesch (dan Jsk) it tolfde part fan alle Ockingasteden, lannen, rinten en fmnen yn en om Snits, dy't hja fan Gerlant urven hat, oan Louw Donia. Dy transaksje bewust de krektens fan Noomen syn rekonstruksje fan Gerland Aijlva har ôfstamming fan Gerland Ockinga widdo Hermana. 42S In 1516/7 429 wurde Orck Orcks syn besittings konfiskearre. In hat Jiesck Orckxs rjocht op 6 stoeren út de saté te Jorwert, dy't eigendom is fan Syuwrdt Thietis (Baerdt). Yn 1544/5 431 keapet Yesck Harincxsma widdo Orck Orcks Dotinga lân te Jorwert. As om hinne de saté en state Horninga te Boksum by dekreet ferkoft wurdt, moat de keaper "gedogen", dat de bern fan Allert Horninga silger en Griete it rjocht fan hier hawwe en hâlde yn oerienstimming mei de disposysje fan Jeesch Orcx widdo Haersma silger en de sintinsje fan it Hof fan 29 febrewaris

133 IVa. Ymke, stoarn tusken 1481 en 1483, boasket Sipcke Minnema, haadling 1480, 433 olderman te Ljouwert, stoarn 1483, soan fan Hotse Minnema en Frouk Wiarda. Sipke Minnama, syn frou Ymke en harren soan Frans sizze yn 1481 stipe oan de stêd Ljouwert ta. Sipkes bewâld oer Ljouwert betsjutte in oergongsperioade. It wie de tiid fan de emansipaasje fan de boargers op de haadlingen. 434 Neffens in oantekening yn it Burmaniaboek is Sipke, haadling fan Ljouwert, stoarn yn 1483 en hat hy fjouwer ivige dielen besprutsen, ien foar syn mem Frouke, twa foar himsels en ien foar syn frou Imke. Dy ivige dielen moasten betelle wurde út syn hûs. 435 Ut dit houlik: 1. Frans Minnema, olderman Ljouwert, grytman Ljouwerteradiel en Tytsjerksteradiel, rintmaster-generaal Fryslân, regint en riedshear Hof fan Fryslân, stoarn 25 desimber 1511, boasket 1. Rints Tietes Hommema; boasket 2. Luts Hessels Feitsma, stoarn 22 maart 1507, dochter fan Hessel Feytsma en His Gerrolts Herema; boasket 3. Trijn Scheltes Liaukema, stoarn 2 april 1512, dochter fan Schelte Liauckema en Luts Harinxma. 436 Frans Minnema jout yn it swannerjocht fan Dotingastate te Marsum oan. Syn widdo keapet yn 1546/7 438 in rinte út "Doetingasate" te Marsum. IVb. Doedt, libbet 1511, 439 boasket Sjoerd yn De Poelen, sneu vele op 16 july 1500 foar Frjentsjer, hearskip neffens Worp, 440 mar "plebeus" yn de eagen fan Upcke van Burmania. No hie de leste wol mear kueren, wannear't it derop oankaam, oft immen wol in plakje yn syn adelsgenealogy fertsjinne. 441 Yn trije fan de sân pleatsen "In den Poelen" hawwe Sjoerds erfgenamten besit. 442 Ut dit houlik: 1. Offke Syeurdtsz, stoarn foar 15 july N.N., boasket foar 1539 Laes Poppes. Yn ferkoft Poppe Laesz 6 gg. rinte út syn besit te Bitgum, bewenne troch Foppe Wybes, oan Focke Wnye as momber fan Hotze Doedez. Yn binne Offke Laes te Bitgum en Fedde Laesz te Marsum foar harsels en mei Hessel Aysma as fâden oer de weesbern fan Poppe Laesz silger, easkers tsjinoer Jan Ritskes en de doarwarder Hugo Thielmans. In stik neiteam is beskreaun troch Auke de Vries Doedt, libbet 1557 as boerinne op de saté Baerdt, te Arum, boasket Tiete Folperts. Yn 1527/ keapet Hillegondt, widdo Abbe Zenckez, 7 pûnsmiet yn "Tethe Bairdt guet" te Arum. Tink deselde is Hillegond Abbe Syouckez widdo, dy't yn foarkomt as prosespartij. Fan Doed en Tiete binne trije soannen en in dochter bekend. As Agneet Abbedr, frou fan Peter Gysberts, 448 yn 1546/ sawat in achtste part yn De Poellen ferkeapet oan Frans Tietez en Tijaem, is Zuyrt Tetez brûker fan dy Rypster saté. Yn ferspiert Folpert Tiettes út namme fan syn mem Duedt de keap troch Frans Tietes en Tziam Sybedr, troude Iju, fan seis pûnsmiet lân "inden zate Baerdt genoempt" te Arum, fan Anna Tietedr, mei konsint fan Rienck Philips, boarger fan Frjentsjer. It lân wie Anna oanurven fan har heit. Bewenner fan de saté Baerdt is Tyete wed. 4. Beytz, boasket Sybe Sybes, har widner yn 1539 en heit fan har bern. In dochter is fansels Yd Sybes, yn 1566/7 451 ferkeapster fan 6 pûnsmiet lân te Arum oan Offke Theetes en syn frou Fock Agges. Ik bin der net wis fan, oft Anna Sybedr 134

134 Popta, frou fan Frans Wopckes Tallum, har suster wie. Dy minsken hienen in dochter Beyts en besit yn Popta te Penjum. Sjoch foar dy pleats ek: Tied Wopckes Popta (VII sub 7). 5. N.N. boasket Tiepcke Ulckes (Douma van Oenema), boer op Epinga te Pitersbierrum. Hja libbet yn 1539 net mear, wol har ienichst bern Wlcke Tiepckes. Wy kenne Wlcke ek as boer op Tietinga te Arum en binne al mei him yn 'e kunde kaam, nammentlik as ferliezer fan de weddenskip oer de identiteit fan de fmzene te Ljouwert. Hy ferkoft rinten út syn besit yn Aesgema yn De Poellen; bygelyks yn oan Hero van Burmania. Wlcke syn earste frou wie Griet Tyercx, syn twadde frou Ynts Wilckedr Minnerda, dochter van Wilcke Wopckes en Beyts Poppedr. Yn 1554 is Ynts syn widdo en ferkeapet hja lân yn Aesgemasate te Dronryp Tiamke, libbet 1539, en hat dan in soan Heerke Jacobs. Dat hja beppe is fan Tyam Heerckesdr, yn 1569/ ferkeapster fan yn saté in De Poellen, hoecht gjin útlis. Dy Tyam ferkeapet yn 1571/ mei har man Goeitthien Jorrits lân te Dronryp oan dyselde mr. Jacob Cornelis. Goytthien Jorrits wennet yn 1578 noch te Hallum en is in soan fan Jorrit Heres te Goaiïngea. 7. N.N., folget V. In bernsbern fan Doed en Sjoerd liket te wezen: * Mr. Sjoerd Aesgema, abbekaat Hof fan Fryslân, berne nei 1523, stoarn tusken 1579 en 1584, boasket Ancke Bunga. As hja yn in hûs mei hof en pleats op de Nijstêd te Ljouwert ferkeapje lizze Mr. Hobbe en mr. Sybrant Baert it near fan bloedswegen op dy keap. Sjoerd stie yn ûnder fâdij fan Syuerdt Tietez en ferkeapet dan 3 gg. rinte út Aesgema yn De Poellen oan Focke Unija en Andel Dotinge, dy't it tafersjoch hawwe oer Henrick Gerryts weesbern. Sjoerd sille wy grif identifisearje moatte as Severius Ascoma/ Asgumma, dy't him yn Orléans (1547) as "nobilis" foardie. Dêrfoar (1543) wie hy studint te Leuven (1543). As antesedinten wurde opjûn: abbekaat foar it Hof fan Fryslân (1557), olderman fan Ljouwert (1573), lid fan it Soete Name Jezus gild te Ljouwert, stoarn yn 1579 en troud mei Auck Popckedr Buma. 458 Wannear't wy Bunga sjogge as gearlûking fan Buwinga, dan binne wy al in hiel ein yn de rjochting fan Buma. Mr. Sjoerd Aesgema hat mei Douwe Bootsma, fan Easterwierrum, kurator west oer Jelcke, dochter fan Sytthie Siercks Harinxma fan Drylts. As dyselde Jelcke testamintet (1585) stelt hja fêst, dat har bern net bûten it leauwe (RK) trouwe meie. Hja beneamt mr. Siurdt Aesgema ta boelberêder en rekkenet him - yn ferbân mei fererving oer de lange hân - ta har neiste bloed. 459 Miskien leit him dat oan de Oedsma-ôfstamming fan beiden. By in skeel oer de saté te Marsum mei Schelte Poppes en syn mem Ysk Schelte Aijsmadr widdo Poppe Laeszn komme as bern en erven fan Sjoerd Aesgema en "Jauck Bonga" nei foaren: 460 Abbe en Syds Aesgema, beiden op De Ryp, en harren susters Fed en Duetke [boasket Edger Cornelis Enghuijs, lânmjitter te Ljouwert] 461 en Saep Aesgema. IVc. Doecke Dotinga alias Doucko Heslinga, te Pitersbierrum, ealman 1505, huldiger fan de hear fan Fryslân 1515, plakferfangend grytman fan Frjentsjerteradiel 1527 en 1531, boasket Syeuwe Hesselinge, dy't Ype Brouwers as "erfdochter van 135

135 Heslinga saete en aangrenzend landbezit te Pietersbierum" oantsjut en as widdo fan Goslick (Hiddema) fan Penjum. Yn 1496 fierde Doecke de namme Dottyngama. 462 Hy wenne op Heslinga te Pitersbierrum (1511: 75 pûnsmiet). Nettsjinsteande dat syn patronymikum net oerlevere is liket my syn besit yn "Tethe Bairdt guet" te Arum (1527/28) in oanwizing dat hy in soan is fan Ofcke Dotinga. Der binne nammentlik gjin oanwizings, dat Hette Doekes Dotinga bern neilitten hat. Ut dit houlik: 1. Auck Doeckedr/Heslinge, stoarn tusken 1552 en 1575, boasket Buwe Dirckz Heslinge, stoarn foar Hja ferkeapet 10 maart mei har man Buue Dircx in frije jierlikse rinte fan 8 gg. út Hesselinghe zate te Pitersbierrum oan de fâden fan Joest Gerryts wezen. Yn is Buwe Hesselinga mei Tyaert Claesz fâd oer Ynts en Taede Hathie Laessoan. Jetthie Haetthiez te Pitersbierrum is dan al op jierren. Hy freget mei de fâden tastimming oan it Hof foar de ferkeap fan besit, wêrûnder in stik lân yn de saté Nyehuys te Wommels. De hierwearde fan it besit wie te lyts foar it ûnderhâld fan "Taede die hem buytenlants in studio begeven hadde". Hy soe mei de stúdzje ophâlde moatte, "alzoe indien gevalle t gene bij hem geleert ende daer aen te coste gedaen was nyet of zeer weynich hem soude te staede ende tot prouffyt comen". Nei ynformaasje fan de kommissaris, "die oick verhoirt hadde den voors. Taede in wat faculteyt hy gestudeert hadde ende noch meynde te studeren om t'ondersoucken wat hy geprofiteert hadde", waard tastimming jûn foar de ferkeap fan twa fan de seis pûnsmieten. Buwe is net lang dêrnei stoarn, want yn 1552 fine wy Auck as widdo op Heslingasaete te Pitersbierrum. IVd. Saepck van Dotinga testamintet op 6 maart 1526 mei har man "olde" Poppe Aleffs van Doyum, stoarn Frjentsjer net lang foar 13 jann Poppe boasket om 1536 hinne (houliksbetingsten fan 7 jannewaris 1536) N.N., dy't yn 1543 testearret. 465 Yn 1511 en 1514 fine wy Poppe as eigener en brûker op Doijum te Frjentsjerter Utbuorren. 466 Letter is hy nei de stêd ferhuze. Dêr hat hy sit yn it stedsbestjoer, yn fine wy him as boargemaster. Syn neilittenskip wurdt op 13 jannewaris 1548 beskreaun op fersyk fan syn skoandochter Bauck Orck te Doyems widdo, Yge Piersz [Siccama] en Wybe Riemersma. Nijsgjirrich binne "Een drijnck hoorn beneden myt zilver beslagen", "twaelff zilveren lepelen met vergulde schildekens, daer op behalven een". Yn "Poppes tasch" siet tusken it jild "Noch zyn signet ende zegel beijde van zilver". It tal húsrintebrieven bedraacht 17 en der is in keapbrief fan in keamer "staende inde groote steych". Yn 't foarhûs koe immen him fernuverje mei "Een bemaelde brieff'. Ta it guod yn de grutte kiste heart "Een harnasch myt een heimet". "Een p[ar]t[ij] olde boucken ende brieven" yn it âldste "tresoir" wurdt net spesifisearre en yn it "beste tresoir" sit allinnich "Een bouck van medicinen". Yn de grutte kiste paste net "Een helbaert", dat wy fine dy yn de koken. Oan fêst goed wurde neamd: de saté, "toe Doyem oppe Wiericke" neamd, dy't 30 inkelde gûnen hier docht, in saté te Jorwert "oppe Hem", dy't 10 inkelde gûnen hier docht, de helte fan in saté te Jorwert yn de buorren, dy't 12 inkelde gûnen hier docht, in hússtee te Hitsum yn de buorren en 10 inkelde gûnen rinte út de saté dêr't Bauck op wennet. Twa dagen letter ferklearret Bauck Orcks widdo "bij haer Jae woird", "dat zy nyet en weet datter eenijge guden int voors. inventaris verswegen ofte aftergeholden zyn". 468 Ut dit houlik: 136

136 1. Oerck Doyum, stoarn foar 21 maaie 1551, boasket Bauck Riencks Popma, stoarn om 30 juni 1580 hinne, beiden begroeven te Frjentsjer; 469 dochter fan Renick Wybes Popma, hearskip Dronryp, en Reme. Bauck troude op'en nij foar Douwe Andla alias Sixma, boargemaster fan Frjentsjer 1578, 471 berne 1517, stoarn 2 febrewaris 1590, soan fan Tjalling van Andla en Tjets Jacobs Sixma; widner fan Thet Thiepkedr Epinga. Yn is "Orck Poppo Doeymezoen" lânhear te Hilaard. Yn binne Orck Poppes en Hans Douwes easkers tsjinoer frou Livia van Grombach. Yn wurdt syn stjerhûs op Doyum, bewenne troch widdo Bauck, beskreaun. It besit bestiet út Doyum, in hûs mei skuorre te Frjentsjer, in saté te Doyum "uppe Wercken", de saté "oppe Hem" te Jorwert, de helte fan de saté yn de tsjerkebuorren fan Jorwert, in hússtee yn de tsjerkebuorren fan Hitsum. Bauck har heit hie jild stutsen yn "'t rood pannehuis en alle steen" te Doyum. Dêrfandinne dat Bauck de eigendom fan dat hûs opeasket foar har trije bern. Dan binne der noch twa rinten yn Frjentsjer. Yn keapje Douwe Andla en Bauck Renicxdochter, te Doijum, lân te Minnertsgea op de Marren fan Kempo van Graetnya foar 29'/2 gg. de pûnsmiet. Bauck testaminte 21 july 1570 yn Emden en by disposysje fan 22 maart 1582 fermakke hja 250 daalders oan Renck en Orck van Doijum. De trije bern binne: Orck van Doijum (tr. Doedt van Aijsma, dochter fan de presidint fan it Hof fan Fryslân), 476 Rienck van Doijum (tr. om 1560 hinne Atcke Hoytema) en Poppe van Doijum (testaminte 12 febr te Frjentsjer, tr. Houck Hoytema, suster fan Atcke en dochter fan Gercke Symens Hoytema te Aldegea W., dy't 11 novimber 1575 te Boalsert testaminte, en Rinck Fercksdr Bottinga). 477 V. N.N., libbet 1539, boasket Abbe Gerryts, stoarn tusken 1539 en Yn binne Abbe Gerrytszoon erven lânhearen fan Claes Evertz, brûker fan in saté fan 37 pûnsmiet te Penjum. Bern binne: 1. Anle Abbes Dotinga, folget VI. 2. Gerrit Abbes, te Penjum, dyksfolmacht yn 1557, berne nei 1526, libbet 1566/7, boasket Bauck N. Yn berêde Andle Abbez as syn fâd in kwestje mei Ansck Syucksdr. fanwegen defloratio (d.w.s. hja wie troch Gerrit ûntfamme). Skiedsrjochters as hear Eglo, pastoar, Focke Wnya, geaman, en Menne Sipkez, koster fan Marsum, hienen Ansck in bedrach fan 20 gg. tasein. Andle stelde dat de baar makke wie, doe't syn broer noch net mearderjierrich wie en stjoert op net-ûntfanklikens oan. De rjochters jouwe him gjin gelyk en feroardielje him ta útfiering fan de baar. Easker moat 80 gg. betelle wurde. Blykber wie de baar yn 1547 makke. Yn is Gerrit Abbez mei Jelle Bonnema folmacht fan de ynwenners fan it wetterskip "Vijf Deden buitendijks", de stêd Harns en de sân doarpen fan Wûnseradiel. Gerrit Abbez treffe wy boppedat oan as ien fan de fâden oer de fjouwer jongste weesbern fan Tyaerd Wpckez silger by in skeel oer de neilittenskip fan harren pake en beppe Wpcke Tyaerdts en Gaets Brijoticks. 481 Yn keapje Andle Abbez en Teth syn frou, te Marsum, en Gerrit Abbez en Bauck, te Penjum, 18 pûnsmiet lân te Penjum yn de "dycxhorne" foar 620 gg. 137

137 fan Douwe Aylua te Wytmarsum, dy't it urven hat fan syn mem. Yn 1566/7 483 keapje Gerrit en Andle Abbes lân te Penjum. VI. Anle Abbes Dotinga, boer Dotinga-state Marsum (1543, 1550), berne foar 1518, stoarn Marsum 7 jannewaris Hy boasket Tied Gerbens Tiuert, stoarn 1569, beiden begroeven te Marsum. 484 Yn ferkeapet hy út Aesgema-state op De Ryp oan Siuerdt Aesgama as fâd oer Henrick Gerryts weesbern. Yn is A[n]dle Abbez bewenner fan Doetingasate te Marsum, wannear't Georgien Roorda en Doed van Camminga rinten út dy pleats ferkeapje oan Wyts Jongema. Yn wurdt Andle Abbez te Marsum oanslein foar 4 eg. Ut dit houlik: 1. Imck Andeles Dotinga, folget VIL 2. Hans Anles Dotinga, stoarn jannewaris 1592, begroeven te Marsum. 488 VIL Imck Andeles Dotinga, stoarn 6 ma aie 1591, boasket Wopke Pieters Popta (ek Dotinga), boer Dotinga-state 1589, stoarn 8 maart 1619, beiden begroeven te Marsum. 489 Yn wurdt Wpcke Pietersz te Marsum oanslein foar 2 eg. Yn stiet Baucke Rommertha te Penjum, meirjochter fan Wûnseradiel, foar Wopcke Peters Dotinghe te Marsum oer. It jier dêrop is Wopke Peters Dotinghe, út namme fan syn bern by Imck Andledr silger, dy't erfgenamt is fan har broer Hans Andlez silger, prosespartij. 492 Yn 1616 binne Tierck Eeltzes en Nijes Halbes, op it Ljouwerter Nijlân, 100 gg. skuldich oan Wopcke Pieters Popta te Marsum. Lyksa hawwe Salvius Nicolai, notaris te Ljouwert, en Aelcke Lenerdts, 100 gg. liend fan Wopcke Pieters "Popma" (fierderop yn de akte wurdt Wopcke oantsjut as Dotinga). 493 Ut dit houlik: 1. Ducke Wopckes Popta, stoarn 12 juny 1593, begroeven te Marsum. 2. Imck Wopkedr Popta, stoarn 5 novimber 1599, begroeven te Marsum Anle Wopkes Popta, folget VIII. 4. Tiede Wopkes Popta, te Almenum, begoedigde te Wommels (1640), 495 boasket Graets Huyberts Osterum. Grets urf fan har âlden lân yn Mathijsmasate te Pitersbierrum en ferkoft dat yn De bern fan Tiede en Grets dogge yn 1671 en 1672 ûnreplik goed (yn totaal 4P/2 pûnsmiet) te Almenum fan de hân. 497 Hja ferkeapje yn ek de saten Grut en Lyts Ropens dêre, elts 17 pûnsmiet grut. Yn wurdt noch praat oer "Tiede Wopkes Terp" ûnder Almenum. 5. Ancke Wopckes Popta (ek Dotinga), doopt op belidenis te Ljouwert 10 july 1607, boasket Wyger Annes, keaplju te Ljouwert (1606), 500 te Penjum. 6. Saeck Wopckedr Popta (ek Dotinga), stoarn 11 septimber 1630, boasket Sybrand Saeckles, stoarn 4 maaie 1632, beiden begroeven te Itens, soan fan Saeckle Ruierdtszoon, meirjochter fan Hinnaarderadiel, en Syurdke Fongers Jousma, allegearre begroeven te Itens. Yn binne Sibren Saclez en Saeck Wopckedr Dotinge skuldeaskers fan Watthie Annes, te Itens, foar in bedrach fan 100 gg. 7. Tied Wopckes Popta, testearret 27 augustus 1650 en is net lang dêrnei stoarn, boasket Gerben Gerbens, te Wytmarsum, dy't har oerlibbet. Har neilittenskip wurdt op 6 jannewaris beskreaun op fersyk fan har erven en har man 138

138 Gerben, dy't stipe krijt fan de Boalserter abbekaat Duco Gellij. Oan fêst goed wurde neamd: twa huzen te Wytmarsum, Poptastaten te Penjum mei 67 pûnsmiet lân, wat lân yn Heslingasate dêre, lân te Wytmarsum (û.o. oan Flietsterbuorren). Tied hat de helte fan Poptastate urven en de helte fan 2Vi pûnsmiet yn Heslinga. De oare heiten binne mei Gerben koft. Gerben hat 2Vz pûnsmiet lân te Bitgummole urven. De grutste van de fjouwer sulveren bekers ("kroezen") is makke fan Gerben syn mem har "kaijsel". Der binne 12 sulveren leppels. Seis hawwe platte "steellen" en binne Gerben oan urven fan syn mem. Seis leppels hawwe rune "steellen" en komme fan Tied har kant, lykas in sulveren kop en in brandewynskroes. De keapbrieven wurde ek beskreaun. Ferkeapers binne de troude lju jonker Hector van Oenema en Frouck van Scheltema, Hector van Hobbema en Tjalck van Hoytema, Nanne Baarda en Imck Sybrens, Saeckle Sybrens en syn frou, Anne Wygers Lolcama en syn frou. De "olde Bybel" is printe yn Dan is der noch in boek mei de titel "Sondachs School". VIII. Anle Wopkes Popta, stoarn Marsum 17 novimber 1617, dêr begroeven, boasket Sytscke Vogelsangh, dochter fan Dr. Dirck Vogelsangh, abbekaat Hof fan Fryslân, en Rinck Hylckes Broersma. Skoanheit hie as studint wat mear fan de wrâld sjoen en hat foar en nei 1580 polityk aktyf west. 503 Op 22 desimber 1617 wurde Tiede Wopkes en Jacob Pybes autorisearre as fâden oer de weesbern fan Andle Wopkes silger en Sytske Dircx. De neilittenskip wie op 22 novimber fan dat jier beskreaun. Oan ûnreplik goed wurdt beskreaun: 8 pûnsmiet lân te Easterbierrum yn Hania saeten, 22 pûnsmiet lân yn de Poelen, 12 pûnsmiet nije lannen mei 4 pûnsmiet dêr't noch in skieding fan folgje moat tusken de erven fan Wopke Dotinga. Tide Wopkes is in "sael en thoom" mei in wearde fan 5 gg. taparte en "een sweepe" fan 6 st. 504 Yn liene Tiede Wopckez Popta en Jacob Pybisz Domna (lês: Doma) út namme fan de weesbern fan Andle Wopckis Popta en Sytske Dircxs Fogelsangh 300 gg. oan Dr. Albertus Monickhuys, abbekaat Hof fan Fryslân, en Geertien Gerrytsdr en 250 gg. oan Dr. Suffridus Baerdt, abbekaat Hof fan Fryslân, en Taetke Harckema. Ut dit houlik: 1. Ymck Andles Popta, berne 1607, stoarn 2 septimber 1660, boasket Aucke Deckens Haringsma, berne 1609, stoarn 8 july 1653, beiden begroeven te Marsum; soan fan Decken Gosses Haringsma en Auck Auckes Hellinga Dirck (Theodorus) Popta, juridysk studint Frjentsjer 30 maaie 1628, 507 te Grins 4 septimber 1632, 50s berne 1609/10, stoarn 11 maaie 1652, begroeven te Marsum Rinck Andles Popta alias Reynera Dotinga, berne 1611, boasket (ûndertrou Frjentsjer/Ljouwert 1 maart 1633) Rombartus Syerxma, berne 7 augustus 1608, doopt Ljouwert 11 septimber 1608, koe goed mei nulle en tried oerwei, lid fan de froedskip en fan 1660 oant 1664 boargemaster fan Ljouwert, stoarn Ljouwert 7 juny 1672, 51 " soan fan Johannes Bernardi Sierxma, wynkeapman Ljouwert, en Christina Ottodr Swalue. Fan heitekant wie Rombertus berjochtige ta it Hettema-Heremalien te Boalsert en fan memmekant ta it St. Christoforijlien te Ljouwert Antie Andles Popta, berne 1613, boasket Here Martens Hiddinga, te Penjum, 139

139 ûntfanger, berne 1612, libbet 1659, soan fan Marten Pieters Hiddinga en Liupck Heeres. 5. Sytscke Andles Popta, berne Anle en Sytske hawwe ek "een vergulden credens met een [...] decksill" en "twee silveren kruissen" neilitten. Soksoarte gebrûksfoarwerpen soenen wy net ferwachtsje yn de neilittenskip fan ien waans suster op belidenis doopt is. It katolike elemint liket oan de kant fan beppe Rinck te sitten. Oer har famylje fan heitekant is alris skreaun. 512 Doe't ik yn in formuliereboek 513 it testamint fan Gatse Abbes fûn hie, kaam de namme fan har mem boppe wetter. De op grûn fan de heraldyske ynformaasje troch dokter Van der Kooi as Sjouck Sybolts Haarsma 314 bestimpele frou fan Hylcke Bauckes Broersma kin identifisearre wurde mei Thryncke Gatsedr [Haarsma]. Hylcke en Thryncke hawwe efterneef en -nicht west, want Hylckes omke hear Jelmer Agges Broersma is Thryncke har "oldoem". It kin hast net oars, of Thryncke Gatses har mem hearde ta "Auck Sibles kijnderen toe Smallebreg", dy't yn 1511 begoedige binne te Idzegea yn in saté wêrfan de measte eigeners hearre ta it Hoytemaskaai. In part fan de neiteam fan Gatse Abbes kin nei 1580 ta de fleurige katoliken rekkene wurde, hat Paul Noomen beskreaun. 515 Weromsjen In pear prosessen en wat kollaazje-akten foarmje it materiaal dat wy ta ús foldwaan hawwe oangeande it frijlien fan Minnertsgea. De stifting hawwe wy besjoen yn it ramt fan it legaat fan Sicke Allerts Oedsinga oan His Ofkes Dotinga. Om't syn mem Engele Oedsinga him dat testamintêr hjitten hie, stifte Sicke Allerts mei 50 klinkerden jierlikse rinte út de Dronrypster besittings in nije prebende yn de tsjerke fan Dronryp. Dat lien waard letter it Oedsingalien neamd. It hat eigenskip, dat Sicke syn stifting His en har man Atte ynspirearre hat om ek in famyljelien te stiftsjen. It patronaatsrjocht fan it Cappellefrijlien is anneks mei it besit fan Haytsma, in pleats te Minnertsgea, dy't mear as twa ieuwen yn it skaai west hat. It lien hat alteast ien prysterbesitter hân. Dêrnei hat it langer as hûndert jier funksjonearre foar stúdzjedoelen. De lest bekende registraasje fan in bejouwing datearret fan Yn it argyf fan de Steaten binne gjin placetferlienings registrearre. It liendoek liket nei 1678 fallen te wezen. In stikje bûter yn 'e brij yn de Fryske lienskiednis is de affêre fan de "verloren zoon" Ofcke Ofckes. LITERATUUR EN BOARNEN ABU: Argyf Biskoppen fan Utert. AdVD: J.C. Tjessinga (ed.), De Aanbreng der Vijf Deelen van 1511 en 1514 (Leeuwarden ). Algra, 1468: N.E. Algra, Een spionagerapport van omstreeks 1468 (Ljouwert 1967). Algra, Ein: N.E. Algra, Ein. Enkele Rechtshistorische Aspecten van de Grondeigendom in Westerlauwers Friesland (Groningen/Batavia 1966). 140

140 Annema, Franeker: B Al 542: H.v.V., Baerdt: BB: BfdS: Brouwers, Sierksma: Brouwers, Sytzama: BvB, Cammingha: BvB, Herema: Cleuting: DbS: DHvdR: DNL: EVC: Faber, Drie eeuwen: FT: GAF: GAL: Gens: GFL: GJ: W. Annema, De stad Franeker omstreeks 1535: een prekadastrale reconstructie, PKAF, "Den nyeuwen aanbrengh van Baerderadeel gerecolligeert in't jaar xxxxlii", T. Hannema (ed.), yn: J. Post (red.), De Neitiid 6 (1991). A.L. Heerma van Voss en D.D. Osinga, 'Genealogie van het geslacht Baerdt of Baerda', yn: DNL 48 (1930), 33-43, 78-89, , , , J. van Leeuwen (ed.), Beneficiaalboeken van Friesland (Leeuwarden 1850). T.G. de Vries, It boek fan de Swan (Drachten 1959). Ype Brouwers, Het geslacht Sierksma (14de tot 18de eeuw), NL 96 (1979), Ype Brouwers, Sytzama, DNL 127 (2000), M.A. Beelaerts van Blokland, De afstamming van het geslacht Cammingha; een familieverhaal en de feiten, yn: Liber Amicorum Jhr. Mr. C.C. van Valkenburg ('s-gravenhage, Centraal Bureau voor Genealogie 1985), M.A. Beelaerts van Blokland, Aanteekeningen omtrent oude Friesche geslachten II van Herema, van Tjum, yn: DNL 62 (1944), Protocol Cleuting. Het protocol van Nicolaus Judoci Cleuting, notaris te Leeuwarden van , P.Th. Zwart ed. (Leeuwarden 1970). Fryske Akademy, Database Fryske studinten. O. Vries e.a., De Heeren van den Raede. Biografieën en groepsportret van de raadsheren van het Hof van Friesland, (Hilversum/Leeuwarden 1999). De Nederlandsche Leeuw, Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde (Den Haag). Famylje-argyf Eijsinga-Vegelin van Claerbergen. J.A. Faber, Drie eeuwen Friesland. Economische en sociale ontwikkelingen van 1500 tot 1800, 2 delen. (Leeuwarden 1973). Friese testamenten tot 1550, G. Verhoeven e.o. ed. (Ljouwert/Leeu warden 1994). Gemeente-argyf fan Frjentsjerteradiel. Gemeente-argyf fan Ljouwert. Gens Schotana 2, Schotanus Stichting (Frjentsjer, sûnder jier). Grafschriften tussen Flie en Lauwers II: Het Bildt, H. Sannes ed. III: Leeuwarden, Galileeërkerk, H.M. Mensonides ed., IV: Menaldumadeel, DJ. van der Meer ed. (Leeuwarden ). Genealogysk Jierboek(je); GJ 1963: R.S. Roarda, Canter; GJ 1972: J.T. Anema; Kwartierstaat van Mr. Jan Taekele 141

141 Heeringa, Rekeningen: HfF: Kalma, Naamlijst: LA1540: Mol, Friezen: Mol, huurlingen: Mol/Noomen, Ludingakerke: MSARB: Muller, goederen St. Jan: Anema, GJ 1979: A. de Vries e.o., Fierdere foarâlden fan Harmen de Vries en Lolkje de Jong; GJ 1981: Ype Brouwers, Decken Tietesoan; GJ 1984: Aucke, Douwe, Hein en Ype, It Pier en Sipcke Hoytes-folk; Hein Walsweer, Broersma, 16e eeuwse genealogie en huwelijksaanzoek in briefvorm; GJ 1987: Pieter Nieuwland, Kertiersteat fan Pieter Nieuwland; GJ 1989: Paul Noomen, Buwaldaburen te Tjerkwerd; Hein Walsweer, Famylje-oantekenings; de kertieren fan Jancke Piers Seta; GJ 1990: ir. G.L. Meesters, De Petri en Pauliprebende te Boalsert; GJ 1994: Paul Noomen en Gerrit Verhoeven, De genealogie van de Friese adel volgens Upcke van Burmania (Aebingha van Hijum, Aebingha van Blija); GJ 1995: Paul Noomen en Gerrit Verhoeven, De genealogie van de Friese adel volgens Upcke van Burmania (Aelua van Witmarsum, Aelua van Bornwerd); GJ 1998: Hein Walsweer, It Hear-Symonslien fan Hjerbeam. Rekeningen van het bisdom Utrecht , 3 delen., K. Heeringa ed., WHG 3de serie 50, 59 en 60 (Utrecht ). Argyf fan it Hof fan Fryslân. JJ. Kalma, Naamlijst der Friese Doopsgezinde leke- of liefdeprekers en predikanten (Ljouwert 1962). Leuwerderadeels aenbrengh gemaect int jaer 1540, J.A. Mol (ed.) (Leeuwarden 1989). J.A. Mol, Friezen en het hiernamaals. Zieleheilsbeschikkingen ten gunste van kerken, kloosters en armen in testamenten uit Friesland tot 1580, in: Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamenten in de vijftiende en zestiende eeuw, J.A. Mol, red. (Ljouwert/Leeuwarden 1994), J.A. Mol, Hoofdelingen en huurlingen. Militaire innovatie en de aanloop tot 1498, yn: Fryslân, staat en macht Bijdragen aan het historisch congres te Leeuwarden van 3 tot 5 juni 1998, J. Frieswijk e.o., red. (Hilversum/Leeuwarden 1999), J.A. Mol en P.N. Noomen, De stichting van de Augustijner Koorheren abdij Ludingakerke en haar relatie met Rolduc, in: Vroomheid tussen Vlie en Lauwers, Verzameling Bijdragen van de Vereniging voor Nederlandse Kerkgeschiedenis VIII, Delft 1996, Rijksarchief in Friesland, Collectie microfiches van stukken betreffende het bestuur van Friesland (1498) (1598), waarvan de originelen in het Algemeen Rijksarchief te Brussel berusten. S. Muller Fz., Lijst van de goederen en rechten, behoorende aan de proosdij van St. Jan te Utrecht in de 15de eeuw, in: Verslagen en Mededeelingen van de Vereeniging tot uitgave 142

142 Noomen, Consolidatie: Obreen, Franeker. OFO: OSAG: Pax: PvT: PB: PKAF: RA: RAF: RR: RvdA: Schotanus, Geschiedenissen: Schroor, Een lijst: Schuur, Peilingen: Schutte, Fern(e)ij: Snitser recesboeken: Tablinum: der bronnen van het Oude Vaderlandsche Recht 4/3 (1900), Nolet/ Boeren: Kerkelijke instellingen: W. Nolet en P.C. Boeren, Kerkelijke instellingen in de middeleeuwen (Amsterdam 1951). P.N. Noomen, Consolidatie van familiebezit en status in middeleeuws Friesland, in: Zorgen voor zekerheid. Studies over Friese testamenten in de vijftiende en zestiende eeuw, J.A. Mol, red. (Ljouwert/ Leeuwarden 1994), H.T. Obreen, Franeker. Inventaris der archieven (Franeker 1974). P. Sipma en O. Vries (ed.), Oudfries(ch)e oorkonden I-IV ('s-gravenhage ). Oorkonden der geschiedenis van het Sint Anthonij Gasthuis, 2 delen, W. Eekhoff ed. (Leeuwarden 1876). Pax Groningana. 204 oarkonden út it Grinzer Gemeentearchyf, M.G. Oosterhout e.o., ed. (Groningen 1975). Peter Jacobs van Thabor, Historie van Vriesland, herdruk, met een inleiding door R. Steensma (Leeuwarden 1973). Provinsjale Bibleteek fan Fryslân. Prekadastrale Atlas fan Fryslân IV. Frjentsjerteradiel en Frjentsjer, J.A. Mol en P.N. Noomen ed. (Leeuwarden 1990). Rjochterlike argiven. Ryksargyf fan Fryslân. Rintmastersrekkens; ferlykje: R.S. Roarda, Nammenfan keapers en forkeapers út de Rintmastersrekkens (Leeuwarden 1965). I. Telting (ed.), Register van den Aanbreng van 1511 (Leeuwarden 1880). Chr. Schotanus, De geschiedenissen kerkelyck ende wereldtlyck van Friesland Oost ende West (Franeker 1628). Meindert Schroor, Een lijst met Leeuwarder burgers uit 1492, De Vrije Fries 83 (1993), J.R.G. Schuur, Peilingen naar de sociale stratificatie van het 1 aat-middeleeu wse Leeuwarden, It Beaken 46 (1984), nr. 1, O. Schutte, Van Fern(e)ij, yn: DNL 82 (1965), 274 e.v., 319 e.v.; 83(1966), 431 e.v. M.G. Oosterhout, Snitser recesboeken (Assen 1960). Chr. Schotanus, Tablinum, dat is: brieven ende documenten dienende tot de Friesche historie, apart paginearre yn: idem, 143

143 Tegenwoordige Staat: Telting, Register. UvB: Van der Meer, boarnen: Walsweer, In "certaine prébende": Vries: In nammelist: Wenning: Wapen borden: Winsemius, Chronique: Woltjer, WvT: Zwart, Twa protokollen: Zijlstra: stúdzje: Zijlstra, Het geleerde Friesland: De geschiedenissen kerkelyck ende wereldtlyck van Friesland Oost ende West (Franeker 1628). Tegenwoordige Staat. Hedendaagsche Historie of Tegenwoordige Staat van Friesland. Tweede deel: Oostergo en Westergo (Amsterdam 1788). A. Telting, Register van het archief van Franeker in chronologische volgorde (Franeker 1867). Upcke van Burmania, 'Frisicae nobilitatis genealogia' ( ): EVC inventarisnr. 1323B. P.L.G. van der Meer e.o., Administrative en fiskale boarnen oangeande Fiyslân yn de ier-moderne tiid (Ljouwert 1993). Hein Walsweer, In "certaine prébende en 1'église de St. Martin en Franeker". It Sjaardemalien opnij besjoen, yn: It Beaken 62 (2000), nr. 1, Oebele Vries, In nammelist fan haadlingen út 1480, yn: De Nei- tiid , red. J. Post, J. Wenning Yzn., Wapenborden in de St. Martini-kerk te Franeker (1678), yn: DNL4 (1886), P. Winsemius, Chronique ofte historische geschiedenisse van Vrieslant (Franeker 1622). JJ. Woltjer, Friesland in Hervormingstijd (Leiden 1962). Worp van Thabor, Kronijk van Friesland IV-V, uitg. door J.G. Ottema (Leeuwarden ). P.T. Zwart, Twa notariële protokollen út de sawntjinde ieu (Ljouwert 1973) S. Zijlstra, De stúdzje fan 'e bruorren Roorda ( ), yn: De Vrije Fries 73 (1993), Het geleerde Friesland- Een mythe? Universiteit en maatschappij in Friesland en Stad en Lande ca (Ljouwert 1996). NOATEN Alle boarne-opjeften ferwize nei it Ryksargyf, útsein ABU, GAF en GAL. 1 Tablinum, 21; OFO IV Sjoch myn bydrage: In "certaine prébende". 3 Aeyle is miskien Alydt widdo fan de skepen Frids Etez, stoarn tusken 1511 en Te sjen oan har wolstân, in grûnbesit yn de omkriten fan Frjentsjer mei in hierwearde fan 150 gg., past hja goed yn it fermidden: AdVD I. 4 Allart Foppasoan syn heit moat west hawwe: jonge Foppe, soan fan Goffa Zyaerda alias Tamminga en Edwer (Hobbes Gerbranda), dy't 1470 libbet: OFO Dl 9. As Foppa Gaetswert hat er bewesten Frjentsjer wenne: OFO I 469. Gatswerd wie oarspronklik Gerbrandabesit, lykas bliken docht út it testamint fan Gerland (Ockinga widdo Wibren Hobbes Gerbranda op) Hermana te Minnertsgea. Hja legatearre "predia" te Gatswerd oan Wibrens pakesizzer Jelle: FT, 31 rigel Galswerd is yn 1511 besit fan Allert 144

144 Pieters: AdVD H 28, 29. Hy is ek ien fan de eigeners fan Tamminga te Peins: AdVD I Fanwegen dat besit yn pleatsen út it erfskip fan Goffa Zyaerda alias Tamminga en Edwer Hobbes Gerbranda widdo Allardus Sjaarda nat it eigenskip, dat Allert Pieters in pakesizzer west nat fan Allert Foppes. As "missing link" sjoch ik Peter Zyaerden, dy't om 1480 hinne libbe: Annema, Franeker, AdVD IV Mol, Friezen, Mol/Noomen, Ludingakerke, 26-27'. 8 Muller, goederen St. Jan, 293, Gerland Hermanna legatearret "quatuor praebendis octa talenta terrae" en "Item quartae praebendae, iuniori videlicet, legavit quatuor talenta lerrae frucliferae": FT, 30 sub nr. 18, r. 19, Sjoch noat Yn de rekken fan de biskoplike fikaris oer 1493/4 fine wy ûnder it opskrift 'Oer de wijingen fan tsjerken, hoven en alters' ("XV De consecrationibus ecclesiarum, cimiteriorum et altarium"): "Item Mydersga et in Christofori villa extra Franiker racione duorum altarium 10 flor: 6 scut. 20 st.": Heeringa, Rekeningen, Sjoch noat Minnertsgea wurdt beheard troch Take Hermane dy't in slot hat: Algra, HfF YY HfF YY DHvdR, 200 sub nr HfF mio RA BAR Q5 277v. 19 PKAF I, Zwart, Twa protokollen, BB OSAG H 957 nr RA BAR Q2 5v. 24 Noomen, Consolidatie, 153 sub HfF WW9 15 july 1615 nr De krúnskearing wie gjin wijing ta pryster, mar in ynlieding dêrop: Nolet/Boeren Yn 1547 soe hy 32 of 33 jier âld wêze: HfF Zijlstra, Het geleerde Friesland, 251 sub Zijlstra, Het geleerde Friesland, Schuur, Peilingen, 51 sub nr HfF YY As "Rembertus Dodonis de Lewardia filius Dionisij" studint te Leuven 9 augustus 1530; lic. Med. te Leien 1535: makke stúdzjereis troch Italië: stedsdokter te Mechelen yn 1548, "lijfarts" fan de Dútske keizer ; medysk professor te Leien ; heit fan Rembertus (arts) en Dionysius (j n g stoarn): ferwizings nei RAF, FG 965 en Van der Aa, Biograph. Wdb IV, : DbS nr Dy âldmuoike is Eets (Dotinga) widdo Allert Doedes. Allerts suster Rixt soe troud west ha mei de Ljouwerter Remren Jargis, de pake nei wa't Rembertus Dodonis neamd is. It is hjir net it plak en rin de krektens fan dy relaasje nei. 34 In nijsgjirrige beskriuwing fan de stúdzje fan twa omkesizzers fan Atte Fernia jout: Zijlstra, stúdzje. 35 Fan Snits, 12 juny 1525 studint te Leuven. Soan fan Laurens Buwes, boer te Boazum. Yn 1550 noch studinteboade: Dbs nr RA SNE D7 27lv. 37 Zijlstra, Het geleerde Friesland, 33 sub noat Húsargyf Liauckema-van Grotenhuis nr HfF WW9 def. sint. 15 july 1615 nr RA BAR V9 88, reg. 11 oktober HfF 112, PB hs (Obligatio onder conditie). 43 Winsemius, Chronique, AdVD IV 70 post OFO I AdVD n 70 post AdVD I 73 post AdVD I 11 post PvT, side Wêrom Pier okkderdeis presintearre is as "Pieter" ûnder ferwizing nei Petrus van Thabor fernuveret my: Mol, huurlingen, WvT IV GJ 1998, AdVD D posten 951, 963, 987, 995, 1000, AdVD IV 37 post AdVD I 16 post RA FRL EE1 170, GJ 1972, 89 sub nrs /23.901, 57 Yn 1563 fan Haring van Glins op de Skingen, dy't flak dêrfoar Wyger Eelingsma en Doutzen Douwma en Epe Douwema en Saepck útkoft hie yn Berwerdesate, bewenne troch Syouck te Berwert, foar 200 gg. it fjirde part kocht hie: RA FRL EE3 61v, 59v. 58 Argyf kleaster Bethanië ynv. nr Sjoch foar him ek: Schutte, Fern(e)ije, , AdVD IV 36 post RvdA IV WvT V, Obreen, Franeker, 40 sub RA FRR BBL 65 HfF WW RA HEN K RR DbS nr Sjoch foar syn sibben GJ 1994, Il him taskreaune stjerjier 1557 is in prinlflater. 70 FT HfF Uil Cleuting, 20 sub nr. 2. Sjoch ek nr. 169 (1556). 73 HfF YY5 157v. 74 Cleuting, 145 sub nr RA BAA Cl HfF YY6 541, mei tank oan Jan Post. 77 DbS nr UvB, MSARB, Fysje ynventarisnr. 1175, f Woltjer, Friesland, EVC 377 nr. 382 H MSARB, fysje ynventarisnr , 116v. 83 GJ 1994, MSARB fysje ynventarisnr EVC 377 nr. 382 H De nammen fan Auck har skoanâlden binne basearre op UvB: Fandêr de heakjes. 87 AdVD I 28 post WvT V, Cleuting 145

145 nr BA post HfF YY RA FRL EE3 54; RR GAF GR RA FRL EE3, 348v. 95 FT 534 sub Fr HfF YY F0 H GJ 1994, 148 sub IVc. 100 Obreen, Franeker, 129 sub RR HfF WW2 563, 831. Wat mr. Aesge oanbelanget, wy hawwe de kar út Mr. Aesge van Hoxwier, grytman fan Frjentsjerteradiel, en mr. Aesge Hessels Albada, fikaris te Frjentsjer. Sjoch foar de leste: noat Annema, Franeker, 141 sub d HfF YY RA FRL EE RA FRL EE1 112 (1540). Mr. Willem Lamberts Hoyerus (st. 2 maaie 1557, begr. Frjentsjer) wie ôfkomstich fan Edam en hal boargemaster fan Frjentsjer west. Syn frou Maertzen Aetedr (b. 1501, st. 26 febrewaris 1585, begr. Frjentsjer) wie dochter fan de Frjentsjerter skepen Ete Fridzes en Catrijn (widdo 1514, st. 13 febrewaris 1554 as frou fan Andries Ulbets, begr. Frjentsjer). Bern binne: Alydt Willems (tr. Wybe Pieters Ens), Foekel Willems Hoyerus (st. 19 desimber 1617, tr. Hoeyte Douwes Styckenbuir, b. 1515, st. 14 april 1589, beiden begr. Frjentsjer), Fridts mr. Willemsdr (st. 11 maaie 1552, begr. Frjentsjer) en Dr. Lambert Willems Hoyerus (st. 18 novimber 1555, begr. Frjentsjer, 1547 studint Leuven, medikus): Kolleksje grêfskriften Frjentsjer Gil, G55; DbS nr RAFRRBB RA HEN K RAFRRJJ1 71, RA FRR BB2 419v. 111 HfF YY HfF YY HfF YY HfF YY HfF YY6 227, HfF YY HfF YY GJ 1994, 74 sub Vb. 119 RA LWL M4 472 sub letter A. 120 OSAG II 957 nr HfF WW HfP FF2, 10 desimber GJ 1977, 22 sub nr. 3150/3051. Lykwols dan "Sienema" neamd. 124 "Sijbrant Etzardzoon und Tet zijn broer": RvdA IV Faber, Drie eeuwen, II, Argyf Steaten fan Fryslân foar 1580 nrs. 564, UvB, op Hettinga. 128 FT, 304 sub nr Op 13 april 1543 is "Sijbrandt Idsaerdts zoon oud omtrent LVIJ jaeren": Algra, Ein, HfF YY Cleuting nr HfF EI RA FRL EE HfF YY20 22 novimber 1604 nr UvB, op Hettinga. 136 FT, sub nr. 175, sjoch side HfF YY RA FRR II HfF YY MSARB fysje ynventarisnr. 245, f HfF m MSARB fysje ynventarisnr. 2, f RR RA FRL EE HfF YY RA WYM C2 189v. 147 RA FRL EE Argyf Steaten fan Fryslân, Steateresolúsjes en Kommisje- en Ynstruksjeboek. 149 Dbs nr (Frjentsjer), 6788 (Marburg/Lahn), 2372 (Heidelberg). 150 DbS nr DbS nr EVC supplement 1. Sjoch ek charternr HfF Annema, Franeker, 138 sub c RA FRL EE RA FRL EE RA FRR BB2 279v. 158 RA FRL EE RA FRL EE3 182 (1555), 228 (1558). 160 RA FRL EE RA FRL EE RA FRL EE Cleuting nr Yn 1571/72 oan Pieter Claesz (Bants) en oan Jacob Wybes en Anna Douwes: RR31, 32r; 17r. Yn 1573 ferkeapet Douwe Rompta 25 pûnsmiet te Peins oan mr. Joachim Symons: RR32 14r. Deselde keapet yn 1574/75 nochris fan Douwe Rompta: RR33 15r. 165 HfF YY RA FRL Cl Annema, Franeker, 132 sub b RA FRR BB1 23v. 169 RA FRR BB1 59v. 170 RA FRR BB1 70v, RA FRR BB RA FRL EE5 37v. 173 RA FRL EE5 44v, RA FRL C4 288v. 175 RA FRL EE RA FRR V RA HAR P RA WYM C3 81v. 179 HfF YY25 10 des def. nr HfF WW18 def. sint. 27 okt nr HfF YY RA LWL M4 472, sub B en C fan de "Inschulden en brieven". 183 RA BAR E2 fysje RA WYM C2 10, 18v. 185 RA BAR E GAL O 275v. 187 RA BAR Ql RA SNE W4 617 sub M. 189 RA BAR Ql RA BAR Q2 125, OSAG H 957 nr GAL GG RA BAR E RA BAR Q2 154v. 195 RA BAR E RA BAR Q RA BAR E12 486; E13, RA BAR E13 52v. 199 RA BAR E RA BAR Ol 208v. 201 RA RAU A RA HAR 230 op 27 april RA BAR Q5 3v. 204 RA BAR Q5 51v. 205 RA FRL Ml. 206 Tegenwoordige Staat II, GJ , ABU 543-2, 2 maaie Mei tank oan O.DJ. Roemeling. 209 RA FRL C4 42v. 210 Kolleksje hs. PB RA FRL C RA FRL EE5 164v. 213 HfF 146

146 mio RA BAR E6 8 july RA BAR Q RA FRR H HfF YY RA BAR E RA BAR Q4 29v, RA BAR E RA BAR E RA BAR Q4 43v. 223 RA BAR Q RA BAR Q5 6v. 225 RA BAR Q5 74v. 226 HfF EEE RA WYM X5 104v. 228 RA BAR V HfF WW33 18 april 1643 nr RA BIL H RA BAR Q HfF EEE RA FRR BB8 701; 38, 97v. 234 RA BAR Q6 128v. 235 RA BAR Q6 265v. 236 RA BAR E13 415, 237 RA BAR E PA BAR Q4 176v. 239 RA BAR Ql RA BAR Q2 19v. 241 RA BAR E RA BAR E RA BAR E10 proses Dirck Riencx versus Fedde Pybes. 244 RA BAR Q RA BAR Q4 1 lv. 246 RA BAR Q RA BAR Q5 16v. 248 RA BAR E RA BAR Q5 122v. 250 RA BAR E RA BAR E RA BAR E19 396, 425, 435, 448, RA BAR E RA BAR Q RA BAR E15, 203 (Catzius); E (Aiista), 379, 381 (Haitsma). 256 RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR E Freonlike meidieling Ype Brouwers. 262 RA BAR Ql 2v, 63v. 263 RA BAR Q RR RA BAR E De transaksjes 1547/48, 1600 en 1603 binne freonlike meidielings fan Ype Brouwers. 267 RA WUN S40 nr RA BAR E Famylje-argyf Sminia nr RA BAR Q RA DON T HfF YY RA FRR BB RA DON 04 Akte fan 11 juny HfF EEE RA BAR E RA BAR E RA BAR O RA BAR E RA BAR E RA BAR Ol 208v. 282 RA BAR E GFL II 56 sub nr Imck Gabbedr is stoarn 6 oktober 1697 en begroeven te Minnertsgea as frou fan Jan Arjens Kuiken. Har pake en beppe binne grif Jelte Scheltis, te Minnertsgea, en Ympkien Gabbes, yn 1650 keapers fan de helle fan in stikje lân fan rom 2 pûnsmiet te Minnertsgea, neamd Scheltingastate: RA BAR Q RA BAR O RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR E23 30, 37, RA BAR E RA BAR O RA BAR E Kalma, Naamlijst, RA FRL EE RA BAR Q4 202v. 298 RA BAR E RA BAR Q RA BAR Q RA FRL EE7 50v. 302 RA BAR Q5 251v. 303 RA BAR Q5 262v; RA BAR Q5 262v. 305 HfF WW24 def. sint. 20 maaie 1634 nr. 19; WW30 interlok. sint. 3 maart 1640 nr RA BAR V7 141, 141v, Ek Ackersloot silger hie him as stimberjochtige manifestearre. Lykas oare stimberjochtige ynwenners fan Almenum hie hy yn 1672 "gehoedet de lasten ende doortogte van de Coerlandtsche ruyterye". It hynstefolk wie op trochreis nei Hollân en hie ynkertiere west. Der wurde foar it bewiis fan it stimrjocht ferskate úttreksels fan resolúsjes yntsjinne: RA BAR E28 462v, RA BAR Q RA HAR Ol RA BAR Q7 24v, 33 (1655), 39 (1656). 311 RA HAR v. 312 RA BAR Q7 241, 46 (1656). 313 RA UL KI HfF EEE RA BAR Q HfF WW36, def. sint. 19 desimber 1646 nr RA FRL EE Freonlike meidieling fan L.H.M, van der Hoff. 319 RA FRL EE RA HEN Kil DbS nr Húsargyf Tjaardastate 29 S. 323 RA FRL EE HfF WW10 def. sint. 27 oktober 1618 nr RA BAR Q4 228v. 326 RA BAR V Wenning, Wapenborden, Gens, RA BAR Q RA BAR E DbS nr RA BAR E RA FRR BB RA BAR Q5 269v. 335 RA BAR E RA BAR Q5 331v. 337 RA BAR Q5 341v. 338 RA BAR Q5 344v. 339 RA BAR Q5 260v. 340 Aegt Cornelis, stoarn 3 oktober 1652, begroeven te Minnertsgea, wie in dochter fan Cornelis Gerbens, te Harns, en Trijn Dircx. Aegt boasket 2. Gerjocht Barradiel 1651 Cornelis Daems Jans, fan Sint Jabik, meirjochter fan Het Bilt. 341 De bern fan Auck Sickes silger en Wybren Siercks, te Winsum, hawwe rjocht op 976 gg. fanwegen de erfenis fan harren omke Dirck Riencks Hania silger: RA BAA 41, GJ 1984, 40 sub Yn 1624 binne de weesbern fan Cornelis Arisz, en syn widdo Lioetske Nannes, frou fan Pieter Rienx, te Berllsum, yn proses mei Cornelis Jelles, te Minnertsgea, 147

147 fâd oer Bartel Arissoan en Dirck Claesen, man fan Antie Arisdr, troude lju te Sint Anne: HfF WW15 interlok. sint. 21 sept nr RA FER C3 266v, RA FER C RA FER C RA FER C3 258, 258v, 259, DbS nr. 1331: ôfkomstich fan Ferwert. 348 RA FER C HfF EEE RA FER 42, op 6 febrewaris HfF WW25 9 july 1635 nr RA WUN S31 nr RA WUN S39 nr RA BAR B RA WUN S74 nr HfF in RA BAR Q6 128, 128v. 358 RA BIL H RA BIL H RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA BAR Q RA BAR Q RA BAR E RA BAR E Yn syn hûs waard in "paapsche" gearkomste halden. Soks kaam him en trije oaren op in boete fan 200 eg. te stean, alteast dat easke de prokureur-fîskaal: RA BAR E RA BAR Eli RA BAR Q8 48v. 370 RA BAR E RA BAR E RA BAR E RA DON Z GJ 1989, 65 sub nr. 12/ GJ 1984, 81 sub nr RA DON D RA DON Z RA DON Z HfF WW22 13 maart 1632 nr. 22. En nr RA DON Z RA DON D RA DON O RA BAR B HfF EEE RA BAR O9 187v. 386 RA BAR O Schotanus, Geschiedenissen, "Item een coepbrieff bij hette Doeke z Doetinga gepassert in Date ao dusent CCCC LXVIJ den lettere deij nae sinte margrieta verzegelt (als luijdend is) bij heer claes priester toe fraenker ende inholdende onder andere dat hij vercofft heefft laus homme z twintich pondemate landts leggende in wijeudregae opte Meerswal eth.": Regest KK: Argyf Steaten fan Fryslân, Varia nr. 73: beskriuwing stjerhûs Marij Haersma (21 des. 1558). Sjoch ek de regesten HH, n, MM, NN, dy't de oankeap fan Hotse Doekes Fons en syn frou Oege fan de helte fan it goed "opte meerswal in Wijeierderagae" yn 1467 oanbelangje. 389 RR Catherijn Lausdochter en Heerka Feijka(z) kwitearren Laes Aggez Jongema foar 32 gg. op 13 april 1521: regest PP yn it stjerhûs fan Marij Haersma: Argyf Steaten fan Fryslân, Varia nr BA1542, 39 sub nr Brûker is Mintze Jacopszoen. Yn de ynventaris fan 1558 komt hy foar ûnder de regesten O (1552), S (1554), T (1555), U (1554): Argyf Steaten fan Fryslân, Varia nr Tablinum, OFO I 191, OFO IV Sjoch foar Mernstera te Pitersbierrum bygelyks: Noomcn, Consolidatie, 166 sub FC OFO I Vries, In nammelist, 15 nr GFL IV, 54 sub K GJ 1994, 147 Iïïc sub AdVD IV, post 1653, 1704, GAL Y18, 1-24 jan. 1610: hat ûnder nr. 97 it "principaal" testamint fan "Eckien Feicke Dotingha wedue" fan 7 juli AdVD IV post AdVD IV post AdVD IV post RvdA TH 67 sub Hessel Aetthiama. 405 LA , Schuur, Peilingen, 50 sub nr AdVD IV post GFL IV 105 sub G GFL IV 105 sub G Pax BfdS, 42 post AdVD IV post AdVD H post 1086, Algra, RvdA IV WvT V Faber, Drie eeuwen, II, BvB, Herema, 12 sub mbis nr AdVD IV post Neffens D.D. Osinga: RA BAA Cl 9 dec RvdA IV VHtS OFO E OFO m 152; IV 70 sub post AdVD IV post BA1542, Snitser recesboek nr GJ 1995, Faber, Drie eeuwen, n, BA1542, 37 post RR12 17r. 432 HfFIII Vries, Li nammelist, 16 nr Schroor, Een lijst, BvB, Cammingha, Sjoch foar syn biografy: DHvdR, 197 sub nr BfdS, 42 post RR14 22r. 439 AdVD IV post WvT V Sa wurdt Pier Montis troch him typearre as in man út it folk, itjinge neffens Noomen wiist op in skerp ynsjoch fan Burmania yn de adelsmatearje: GJ 1994, 147 HIc sub 2. Dat kin wêze, mar Pier Montiema fine wy yn 1511 ûnder Boksum attestearre as "hearskip", wylst syn broer Gossa Montes Schroetsma fan Garyp yn 1513/14 foarkomt ûnder de befoarrjochle hearskippen: AdVD IV post 1977; RvdA IV, 70 ("Gossa Rolzim in Garijp" mei 4 st. yn de 21sle pinning). 442 AdVD IV posten RA MEN Al loov. 444 HfF YY5 175v. 445 GJ 1977, 34 sub VI. 446 RR42 (Wûnseradiel) neffens: Brouwers, 148

148 Sytzama. 447 HfF WW Agneet Abbedr koft yn 1547/8 lân yn Barderasate te Arum. De fraach, oft hja by de clan heart, is op dit stuit net te beantwurdzjen. Sjoch foar har en har neiteam: Brouwers, Sierksma; GJ 1977, 83 sub nrs / RR Freonlike meidieling O.D.J. Roemeling. 451 RR27a 1566/7 26 r. 452 RA MEN Al lolv. Sjoch ek fol GJ 1990, RR28, 23r. 455 RR31a, 32r. 456 GAL DD RA MEN Al DbS nr en Húsargyf Tjaardastate 29c dossier Dekema. 460 HfF YY GAL GG8 122v (1612). 462 Brouwers, Sytzama, 106 sub A jout in moai oersjoch fan boarnen. 463 RA HEN II HfF mi RA SNE W5 208 sub G, L, M. 466 AdVD I 5, Obreen, Franeker, GAF GR BBL 469 Grêfskriften Frjentsjer G RA BAA Cl Telting, Register, 45 sub nr BA sub HfF YY RA FRR Cleuting, 76 nr DHvdR nr RA SNE W RvdA JU 445 post RA MEN Al Telling, Register, 28 sub nr PB hs. 1382, Meidieling O.D.J. Roemeling. 483 RR23 25r. 484 GFL IV 106 sub G RA MEN Al RA MEN Al 58v. 487 Van der Meer, boarnen, 220 sub nr GFL IV 106 sub G GFL IV 106 sub G Van der Meer, boarnen, 220 sub nr HfF YY HfF YY20 op 13 july GAL GG12 249v, GFL IV 106 sub G RA HEN Kil 301v. 496 RA BAR Q RA BAR Q8 184, 185v, 186, 186v, 187, 187v, 199v. 498 RA BAR Q8 183, 196v. 499 RA BAR Q8 250v. 500 GAL v RA WYM X RA WUN S43 nr. 36a. 503 DbS nr (1568 Heidelberg); nr (1570 Marburg/Lahn). Hy wie lid fan de Lânsdei (1577), lid Steaten-Generaal 1579, Deputearre Steaten fan Fryslân , en Rekkenmasler. 504 RA MEN GAL GG14 74v, 75v. 506 GJ 1981, 84 sub ma. 507 DbS nr DbS nr GFL IV 106 sub G GFL m 14 sub G GJ 1990, 55 sub IVe; 1963, 69 III sub la. 512 GJ 1984, PBF Kolleksje hânskriften, hs. 1382, GJ 7972, 88 sub nr GJ 1989,

149 FRIESE BEDELAARS IN VEENHUIZEN EN OMMERSCHANS ( ) In deze vijfde aflevering van de namen van Friese bedelaars, gelicht uit de inschrijvingsregisters van bedelaarskolonisten uit inventarisnummer 200, volgen de nummers 3841 tot en met Hieraan vooraf gaat een vel met de namen van een aantal bedelaarskolonisten in een aparte nummering. Voor meer uitgebreide informatie verwijs ik naar jaargang 1996 van dit Jierboek, blz Groningen, mei 2001 Reid van der Ley Stamboek van de bedelaarskolonisten (inventarisnummer 200). Lammigjen Remmelts Smit, nr. 17, geb , Hervormd, aangekomen , domicilie van onderhoud is Heerenveen. Eva Boonekamp, nr. 18, geb , Roomsch, aangekomen van Noordwolde, bevorens gewoon kolonist, overleden Abraham Brook, nr. 20, geb , Israëlitisch, aangekomen van Sneek, overgekomen van Kol. 3, overleden Wobbigje Ruiter, nr. 36, geb , aangekomen van Scherpenzeel, overleden Margaretha Rienstra, nr. 3841, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Mies Tuininga, nr. 3842, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Wybe Johannes Sybesma, nr. 3844, geb , Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, afgedaan Harm Gerrits Kruis, nr. 3846, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Oldeberkoop, overleden Gerrit Keijzer, nr. 3847, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Grietje Molles Ytsma, nr. 3847, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dokkum, ontslagen Anna Catharina Agarel, nr. 3853, geb , Luthersch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Johannes Boonstra, nr. 3855, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Kornelis Jelles Spinder, nr. 3857, geb , Hervormd, aangekomen van Bergum, ontslagen

150 Albert Coert, nr. 3858, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jan Jans Fijnia, nr. 3861, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Holwerd, ontslagen Isaac Samuel de Vries, nr. 3861, geb , Israëlitisch, aangekomen van Rotterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Ymkje de Bruin, nr. 3864, geb , Hervormd, aangekomen van Bolsward, domicilie van onderstand is Bolsward, ontslagen Trijntje van der Perk, nr. 3867, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Roelof de Vries, nr. 3868, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Johannes Fontein, nr. 3869, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen David Johannes Top, nr. 3870, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Johannes Jacobus Joosten, nr. 3871, geb , Roomsen, aangekomen van Leeuwarden, overleden Gerrit Jans Reenmeijer, nr. 3873, geb. 1788, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, overleden , bevorens nr. 9 onder de naam van J. Reen, domicilie van onderhoud is Wymbritseradeel. Anne Jolkes Dijkstra, nr. 3877, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Bolsward, overleden Jolt Minnolts de Boer, nr. 3878, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Joure, ontslagen Oepke Hylkema, nr. 3880, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr. 3537, ontslagen Trijntje Rommerts, nr. 3881, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Elske Rommerts, nr. 3882, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr. 3881, ontslagen Jan Gerrits Liezinga, nr. 3884, geb. augustus 1804, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oenkerk, bevorens onder de naam Jan Gerrits Kroeze gevonnist, overleden Johannes Bekker, nr. 3885, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Pieter Kamstra, nr. 3895, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel. Adriana Cornelia Emmelot, nr. 3899, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel, vrouw van nr Johannes Paulus Kamstra, nr. 3899, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, kind van nr en nr. 3897, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel, overleden Wybren Zondervan, nr. 3900, geb , Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen

151 Simon Pakstra, nr. 3901, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Sjeuke Pakstra, nr. 3901, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Catharina Jacobs Joustra, nr. 3902, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen Durk Pakstra, nr. 3903, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr en nr. 3902, overleden Johan Christiaan Smeding, nr. 3903, geb , Hervormd, aangekomen van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Suzanna van Assen, nr. 3904, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Geertruida Joustra, nr. 3908, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 3902, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen Lourens Egberts Rinsma, nr. 3909, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Boornbergum, ontslagen Marten Jans Veenhuis, nr. 3910, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Eelde, overleden Elizabeth Jurriens Bruins, nr. 3911, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, vrouw van nr. 3910, domicilie van onderhoud is Eelde, ontslagen Martinus Schelling, nr. 3912, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Cornelis Brouwer, nr. 3913, geb. 1818, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Anne Bronmeijer, nr. 3917, geb. 1821, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Haye van der Zee, nr. 3918, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Laurens Plits, nr. 3919, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Theodora Maria Kraft, nr. 3922, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Tjerk Osinga, nr. 3923, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr. 3922, ontslagen Sytze Baukes Holwerda, nr. 3924, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Ee, gedeserteerd Sake Jacobs van der Schors, nr. 3926, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, ontslagen Dirk Johannes Braaksma, nr. 3929, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Vrouwenparochie, gedeserteerd. Sjoerd Steffens Reensma, nr. 3936, geb , Roomsch, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen

152 Trijntje de Vrij, nr. 3932, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Gerrit van Es, nr. 3933, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarderadeel [Wirdum doorgehaald], overleden Catharina Cloosterman, nr. 3934, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Theunis Cloosterman, nr. 3935, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Trijntje Jacobs Smits, nr. 3935, geb. 1777, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Jelsum, ontslagen Jacob van der Boom, nr. 3936, geb. in juli 1830, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd Franciscus van der Woud, nr. 3937, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jan Riemers Zijlstra, nr. 3939, geb. 1806, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Herbaijum, gedeserteerd Johannes Petrus van der Woud, nr. 3939, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 2937, als milicien bij het achtste Regiment Infanterie. Jetje Franses Rijpstra, nr. 3940, geb , Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rinsumageest, gedeserteerd, terug, ontslagen Hendrik Wever, nr. 3941, geb. in 1837, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Bern Schuurman, nr. 3946, geb , Hervormd, aangekomen van Nijmegen, domicilie van onderhoud is Oostermeer, vrijwillig in dienst bij de Marine. Lambertus van de Woud, nr. 3946, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, ontslagen Hendrik Schaar, nr. 3947, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Petrus Gerardus Koopmans, nr. 3949, geb , Roomsch, aangekomen juli 1849 van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Gerben Dijkstra, nr. 3954, geb , Hervormd, aangekomen van 's Gravenhage, domicilie van onderhoud is Dokkum. Gerrit Stal, nr. 3958, geb. 1781, Roomsch, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Tjalbert, overleden Gabe Lieuwes van der Wal, nr. 3963, geb. september 1766, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, overleden Tjepke Tjerks Steenwijk, nr. 3966, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Jacob Hanzes Kingma, nr. 3974, geb , Hervormd, aangekomen

153 1857 van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Ee, gedeserteerd, terug, gedeserteerd. Lieuwe Baukes Zwanenburg, nr. 3975, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Holwerd, ontslagen Johanna Catharina Smits, nr. 3978, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Maartje Feddema, nr. 3983, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Elizabeth de Vries, nr. 3984, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Harmke Joustra, nr. 3985, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr als de moeder, ontslagen Antje Geerts van der Schaaf, nr. 3985, geb. 1802, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Catharina Moulijn, nr. 3989, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 3902, ontslagen Folkert Ates Feenstra, nr. 3992, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen in dienst bij de O.I. Troepen. Pieter Willems van der Ploeg, nr. 3994, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, voor den Regter. Sytske Idema, nr. 3995, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, vrijwillig, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Hendrik Schotman, nr. 3996, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, als milicien in militaire dienst. Harmen Brugt Steigstra, nr. 3999, geb. 1830, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Weidum, milicien bij het achtste Regiment. Hiske Feddes, nr. 4000, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Harderwijk, ontslagen Wytze Djeus van der Zee, nr. 4001, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Heerenveen, ontslagen Gerben Jetzes Dijkstra, nr. 4001, geb , Doopsgezind, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Wymbritseradeel. Geertje Rodenhuis, nr. 4002, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Pieter Hanzes Roorda, nr. 4003, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Pietje de Vries, nr. 4003, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Johannes van de Berkhoff, nr. 4015, geb , Hervormd, aangekomen

154 1847 van Heerenveen, kind van 3902, domicilie van onderhoud is Heerenveen, ontslagen Douwe Tasma, nr. 4015, geb. 1822, Roomsch, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Hendrik Roelofs Baas, nr. 4018, geb. 1810, Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Johannes Groenen berger, nr. 4021, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Hendrik Banning, nr. 4024, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Johannes Bernardus Goerens, nr. 4036, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Metske Steensma, nr. 4027, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Veenwouden, overleden Hendrikus Perk, nr. 4027, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jan Koster, nr. 4030, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jantje Jans van Dijk, nr. 4043, geb. 1820, Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Balk. Gerrit Mintjes Dijkstra, nr. 4047, geb. 1826, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Johannes van Delden, nr. 4054, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Grietje Meijer, nr. 4055, geb. 1785, Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Willem Franciscus Robert, nr. 4056, geb. 1835, Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Sjoerd Wytzes Kleinstra, nr. 4064, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, gedeserteerd Pieter Andringa, nr. 4074, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Sneek. Gerrit Leensma, nr. 4082, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Sneek. Hiltje Gossens de Vries, nr. 4088, geb. 1829, Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, ontslagen Anne Jans de Boer, nr. 4109, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Bolsward, ontslagen Herman Hendriks Leemeijer, nr. 4113, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen Grietje Broers, nr. 4114, geb , Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, vrouw van nr. 4113, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen

155 Willem Leemeijer, nr. 4115, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr en nr. 4114, overleden Jitske Harmens Harkema, nr. 4118, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hallum, ontslagen Taetske Sagema, nr. 4120, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr. 4118, domicilie van onderhoud is Hallum, ontslagen Jan Sagema, nr. 4121, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, zoon van nr als de moeder, ontslagen Harmke Sagema, nr. 4122, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, dochter van nr als de moeder, ontslagen Yda Haringa, nr. 4124, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Lammechien Berends, nr. 4728, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen Klaas Fransen, nr. 4131, geb , Doopsgezind, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Ameland, ontslagen Aafke Hes Bonnema, nr. 4132, geb. 1804, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Twijzel. Jacobus Smit, nr. 4134, geb , Roomsch, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Sierd Willems Hubert, nr. 4135, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Geertje Pieters Poeptjes, nr. 4135, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Heerenveen, overleden Klaas Buwalda, nr. 4136, geb. 1786, Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Heerenveen, ontslagen Pieter van der Veen, nr. 4138, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Groningen, ontslagen Kasper Huizinga, nr. 4142, geb. mei 1827, Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Antonius Schreuder, nr. 4149, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Ysbrand Liezinga, nr. 4154, geb. augustus 1804, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oenkerk, ontslagen Johann Eden, nr. 4155, geb. juni 1812, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen Broer Melis Vijvers, nr. 4156, geb. 1827, Hervormd, aangekomen van Arnhem, domicilie van onderhoud is Franeker. Walle Weerman, nr. 4157, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Noordwolde. Jan Nieuwenhuis, nr. 4161, geb. 1797, Hervormd, aangekomen van Leeuwaden, domicilie van onderhoud is Warga, overleden Lodewijk de Boer, nr. 4161, geb , Roomsch, aangekomen

156 van Abcoude, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, vrijwillig in dienst bij het achtste Regiment Infanterie. Joppe Groen en bergen, nr. 4163, geb. in 1776, Roomsen, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Roelof Schulte, nr. 4165, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam. Johanna Hofman, nr. 4166, geb , Roomsen, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Marius Friso, nr. 4167, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, kind van nr als moeder, overleden Hendrik Tjetzes Dijkstra, nr. 4167, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Dantumadeel. Klaas Bijl, nr. 4170, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen. Christiaan Stok, nr. 4179, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Foekje Tjittes Hoekstra, nr. 4180, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Schoterland. Lieuwe Baukes Zwanenburg, nr. 4183, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Hol werd. Daniel Vermeulen, nr. 4184, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Margaretha Hendriks van der Steeg, nr. 4186, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Waije Ulbes Schotsman, nr. 4189, geb , Hervormd, aangekomen van Groningen, domicilie van onderhoud is Workum, gedeserteerd, terug, gedeserteerd, terug, gedeserteerd. Maria de Hart, nr. 4191, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen Johannes Hazelhof, nr. 4193, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, ontslagen Hendrik Fontein, nr. 4193, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, in dienst bij de Marine. Franciscus van Toorn, nr. 4194, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Amsterdam, overleden Jan Helderen, nr. 4194, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Salomon Turksma, nr. 4196, geb , Israëlitisch, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jan Kruize, nr. 4200, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Eeltje Postmus, nr. 4201, geb , Hervormd, aangekomen van Rotterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Hendrik Doedes Bijkersma, nr. 4202, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Sneek, gedeserteerd

157 Evert Gerbens Bergsma, nr. 4204, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Joure, gedeserteerd Arie van der Keur, nr. 4205, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden. Paulus Christiaan Mollebekken, nr. 4206, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jan van der Keur, nr. 4206, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden. Nicolaas Postma, nr. 4208, geb , Roomsch, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Yge Aukes Hoekema, nr. 4209, geb. 1817, Hervormd, aangekomen van Zutphen, domicilie van onderhoud is Roodahuizen, ontslagen Johanna Elizabeth Eijssens, nr. 4209, geb , Roomsch, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Antonetta Johanna Quint, nr. 4210, geb , Roomsch, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Jan Ronner, nr. 4211, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Utrecht. Hans Jans Faber, nr. 4220, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Mildam, ontslagen Maria Hillegonda van den Berg, nr. 4221, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, vrouw van nr. 4220, domicilie van onderhoud is Mildam, ontslagen Jantien Derks, nr. 4227, geb , Hervormd, aangekomen van Utrecht, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Jacob van der Boom, nr. 4236, geb. juli 1830, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd Johanna de Vries, nr. 4237, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd, terug, gedeserteerd, terug. Minne Klazes Rodenhuis, nr. 4239, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Baard, ontslagen Jan van Heuvel, nr. 4239, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jacoba Oosterhout, nr. 4240, geb. 1771, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Christiaan Reintbergen, nr. 4240, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Hendrik Jouws Regeling, nr. 4241, geb. februari 1823, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sintjansga, ontslagen Maria Amelia Meeth, nr. 4242, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Sake Pollius, nr. 4245, geb , Hervormd, aangekomen van 158

158 Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, als milicien bij het achtste Regiment Infanterie. Mie Vijver, nr. 4245, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker. Bauke de Vries, nr. 4246, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd, terug, ontslagen Wybren Zondervan, nr. 4247, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Oege van Dijk, nr. 4247, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Trijntje de Vrij, nr. 4247, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker. Christina Hesling, nr. 4248, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Auke Jans Fynia, nr. 4258, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Nes, overleden Pieter Jacobs Meester, nr. 4261, geb. mei 1831, Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Oudehaske, gedeserteerd, terug, ontslagen. Huberdina Zelle, nr. 4262, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Anne Hendriks Riemersma, nr. 4263, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Cornelis Vijver, nr. 4264, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen Catharina Hendrika van Leeuwen, nr. 4265, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen Tjepke Tjerks Steenwijk, nr. 4266, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Engeltje Bos, nr. 4268, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Piebe Sietes van Keimpema, nr. 4270, geb. 1798, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Eernewoude, ontslagen Hendrikje Drent, nr. 4275, geb. 1790, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Jacobus Nieuwdorp, nr. 4277, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, gedeserteerd, terug, gedeserteerd, terug te Ommerschans. Aaltje Veenstra, nr. 4278, geb. 1831, Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Haulerwijk, overleden Aaltje Daalman, nr. 4279, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen

159 Minke Sieds de Wit, nr. 4279, geb. 1804, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden Frederika Strakbeen, nr. 4284, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Siedsje de Vries, nr. 4290, geb. 1830, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden Berend Beerse, nr. 4292, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Geertruida Strakbeen, nr. 4296, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Klaaske Jochems Kelder, nr. 4297, geb. 1824, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Nijeholtwolde, overleden Fokke Pieters Heistra, nr. 4300, geb , Hervormd, aangekomen van Groningen, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, in dienst bij het achtste Regiment Infanterie. Johan Frederick Wehrman, nr. 4302, geb. 1845, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, overleden Maarten Bijlsma, nr. 4302, geb. 1829, Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Workum, als milicien in dienst. Foppe Pieters Heistra, nr. 4304, geb. 1827, Hervormd, aangekomen van Groningen, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, in dienst bij het tweede Regiment Infanterie. Willem de Vries, nr. 4304, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Willem Lieuwes Cramerus, nr. 4306, geb. 1826, Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Koudum, in dienst bij de O.I. Troepen. Johannes Frederik Moebies, nr. 4306, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is 's Gravenhage, ontslagen Willem van der Kam, nr. 4307, geb , Roomsch, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Geertruida Tigchelaar, nr. 4315, geb. 1825, Roomsch, aangekomen van Amsterdam, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Fenna Berends Draaijer, nr. 4317, geb , Doopsgezind, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Lammert Kammenga, nr. 4318, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, aan den regter, terug, gedeserteerd. Cornelis Fasmus, nr. 4322, geb , Hervormd, aangekomen van Arnhem, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Hille Bandsma, nr. 4324, geb. 1796, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden Hartog Salomon de Korte, nr. 4329, geb , Israëlitisch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Amsterdam, ontslagen

160 Antje Hiddes de Vries, nr. 4330, geb. 1798, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden, overleden Jacob ten Brug, nr. 4331, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Pieter Johannes Stuur, nr. 4334, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leiden, ontslagen Antonius Johannes Haar, nr. 4349, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen en als wees opgenomen. Romke Johannes Stuur, nr. 4350, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen en als wees opgenomen. Johannes Waringa, nr. 4350, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, in Z.M. Zeevaart. Poppe Schreuder, nr. 4351, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, overleden Hiltje Wouters de Vries, nr. 4354, geb. 1810, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Surhuisterveen, overleden Antje Geerts van der Schaaf, nr. 4354, geb. 1802, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Marius Friso, nr. 4355, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Pieter Leemeijer, nr. 4355, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen Dirk Drost, nr. 4356, geb. 1793, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jacobus Leemeijer, nr. 4356, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Het Rijk, ontslagen Hessel Hoites Jorna, nr. 4358, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Mattheus Brandt, nr. 4361, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Dieuwke Wolthuis, nr. 4367, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Waaije Ulbes Schotsma, nr. 4368, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Workum, gedeserteerd Eeltje Sietes van der Meulen, nr. 4369, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Makkum, overleden Jan Jozephus Louwink, nr. 4370, geb , Roomsch, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Noordwolde, ontslagen Meindert Reinema, nr. 4373, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Sara Yges Blom, nr. 4375, geb. 1836, Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Hindeloopen. 161

161 Eeltje Hunia, nr. 4386, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Harlingen. Jacob Hendriks Dam, nr. 4392, geb , Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Joukjen Annes Hoogland, nr. 4395, geb , Hervormd, aangekomen van Langweer, domicilie van onderhoud is Boornzwaag, overleden Hendrik Roelofs Akkerman, nr. 4396, geb. 1803, Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Donkerbroek, overleden Abraham Boekool, nr. 4402, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Krommenie. Gerrit Lubach, nr. 4413, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Frederik Wiekant, nr. 4414, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Antonia Dirks Bakker, nr. 4423, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Jan Feenstra, nr. 4435, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Dronrijp. Pieter Jan Pietersen, nr. 4437, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, overleden Douwe Jans de Vries, nr. 4438, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen Harmen Annes van der Wal, nr. 4440, geb , Roomsen, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Franeker, ontslagen Eva Krook, nr. 4441, geb , Israëlitisch, aangekomen van Eindhoven, domicilie van onderhoud is Sneek. Catharina Kelderman, nr. 4443, geb , Roomsen, aangekomen van Arnhem, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Klaas Broersma, nr. 4445, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Tymen Jitses Pyttersen, nr. 4447, geb. 1826, Hervormd, aangekomen van Sneek, gedeserteerd Lubbert Jans Thalen, nr. 4449, geb. 1798, Hervormd, aangekomen van Langweer, domicilie van onderhoud is Nijehaske, overleden Frauke Minnes Hoofman, nr. 4452, geb. december 1790, Hervormd, aangekomen van Sneek, domicilie van onderhoud is Het Rijk, overleden Gepke Andelaar, nr. 4452, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Johanna Andelaar, nr. 4455, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Teetske Jellema, nr. 4456, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Trijntje Jans Spoelstra, nr. 4458, geb. augustus 1827, Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Harlingen, ontslagen Elisabeth Heslinga, nr. 4459, geb , Roomsch, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen

162 Eelke Postmus, nr. 4461, geb. 1805, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Antje Reins Theunissen, nr. 4461, geb. 1827, Hervormd, aangekomen van Groningen, domicilie van onderhoud is Nijega (Small.), ontslagen Feitze Zwanenburg, nr. 4462, geb. 1829, Hervormd, aangekomen van Zutphen, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Jan Ergers, nr. 4462, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Carolina Snijder, nr. 4463, geb. 1810, Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Leeuwarden. Johanna Hendriks Ergers, nr. 4464, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr en nr Anna Catharina Steffens, nr. 4465, geb , Roomsen, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderstand is Leeuwarden, ontslagen Reinsk Jans Ergers, nr. 4466, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr en nr. 4463, ontslagen Harmke Jans Ergers, nr. 4469, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr en nr Geert Jacobs van Dijk, nr. 4486, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Sneek, ontslagen Hendrik Arjens Brouwer, nr. 4489, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, domicilie van onderhoud is Sneek, gedeserteerd , terug Jantje Postmus, nr. 4495, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, ontslagen Wytze Landman, nr. 4504, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Oosterzee, ontslagen Roelofje Harms, nr. 4506, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Catharina Jacobs Joustra, nr. 4509, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, ontslagen Geertje Jans Berkhof, nr. 4510, geb , ongedoopt, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen Kaatje Moelein, nr. 4511, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen Johannes Jans Berkhof, nr. 4512, geb , Hervormd, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen Harmke Joustra, nr. 4513, geb , ongedoopt, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 4509, ontslagen Anna Joustra, nr. 4514, geb , ongedoopt, aangekomen van Heerenveen, kind van nr. 4509, overleden Jan Arends, nr. 4515, geb. 1807, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Zwaagwesteinde, gedeserteerd Roelof de Vries, nr. 4517, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, aan de Burg. Regter. 163

163 Johannes Egberts Rinksma, nr. 4517, geb , Hervormd, aangekomen van Zwolle, domicilie van onderhoud is Rotstergaast, ontslagen Martinus Schelling, nr. 4517, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, gedeserteerd, terug, gedeserteerd. Hendrik Harms, nr. 4518, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jelle Jans Eissel, nr. 4518, geb , Hervormd, aangekomen van Assen, domicilie van onderhoud is Harlingen. Hinne Douwes Visser, nr. 4519, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Rijperkerk, overleden Johannes Harmens Kramer, nr. 4521, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Oostermeer, ontslagen Jacob Cornelisse, nr. 4522, geb , Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen Jetske Pieters Dijkstra, nr. 4523, geb. 1813, Hervormd, aangekomen van Leeuwarden, domicilie van onderhoud is Leeuwarden, ontslagen

164

165

166 FRYSKE RIE FOAR HERALDYK It twadde part fan it Genealogysk Jierboek wurdt fersoarge troch - en stiet ûnder ferantwurdlikens fan - de Fryske Rie foar Heraldyk. Dy Rie bestiet út de neifolgjende persoanen: D. J. van der Meer, earelid, P. F. Visser, foarsitter, J. C. Terluin, H.F. I, twadde foarsitter, R. H. Postma, skriuwer, R. J. Broersma, Heraut Frisia IV, wapentekener, C. E. Kuipers, lid, argyfmeiwurker, A. B. Dull tot Backenhagen, H.F. II, lid, drs. H. Bremer, lid, drs. C. J. Kuiken, lid, J. R. van der Wal, adviseur tsjerklike heraldyk. De Fryske Rie foar Heraldyk jout rie by it ûndersyk nei en it ûntwerpen fan famyljeen oerheidswapens yn Fryslân. Fierders registrearret de Rie famylje- en oerheidswapens yn it Genealogysk Jierboek. YNHALD Famyljewapens: Bloembergen, Brouwer, Bruin / Bruyn, De Haan, Hylarides, Lont, Marks-Hut, Paasman, Von Speulda, Twijnstra 168 Waterschapswapen "Wetterskip Boarn en Klif' en vlag: 179 Baaium, Baard, Bears, Boazum, Brits- wert, Easterein, Easterlittens, Hidaard, Húns/Leons, Hilaard, Hinnaard, Houtigehage, Itens, Jellum, Jorwert, Kûbaard, Lytsewierrum, Mantgum, Marrum-Westernijkerk, Oude Leije, Reahûs, Rien, Sijbrandahuis, St. Annaparochie, St. Jacobiparochie, Waaksens, Weidum, Wiuwert Doarpswapens en -flaggen:

167 Bloenibergen. Dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II. yn blau in grien stâle en blêde blom fan sulver, mei in gouden hert, steande op in, fan út de skyldhoeke loftsûnder útgeande griene grûn. Helmteken: in iepene passer mei dêrtuskenyn in sjitlead, alles fan goud. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt. Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. in blauw een groen gesteelde en gebladerde bloem van zilver, met een gouden hart, staande op een, van de linker benedenhoek van het schild uitgaande groene grond. Helmteken: een geopende passer, met tussen de benen een schietlood, alles van goud. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit. Untwerp: nei in besteand ûntwerp troch R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerster. (Sjoch ek it Genealogysk Jierboekje 1956, side 94 en fierder). Ynstjoerster: frou K. de Jong-Bloembergen, Tiete Weverstraat 3, 8801 BK Franeker. 168

168 Brouwer. Fan goud, belein mei in swart stegerjend hynder, de sturt nei ûnderen slein; in weagjend blau skyldhaad, belein mei trije gouden hopbellen; in skyldrâne, ferhege weagjend trochsnien fan goud en blau, dêr't de weagjende trochsnijingsline gelyk by fait mei dy fan it skyldhaad fan it middenfjild. Helmteken: in swarte flecht, mei in gouden anker dertusken. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel. Van goud, beladen met een zwart steigerend paard, de staart naar beneden geslagen; een golvend blauw schildhoofd, beladen met drie gouden hopbellen; een schildrand, verhoogd golvend doorsneden van goud en blauw, waarbij de golvende doorsnijdingslijn gelijk valt met die van het schildhoofd van het middenveld. Helmteken: een zwarte vlucht, waartussen een gouden anker. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam (en adopsjebern) fan Pieter Gerrits Brouwer, berne te Dokkum, en Maaike Jacobs Hiemstra, berne te Den Ham en troud op yn Ternaard. Untwerp: R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: J. Brouwer, Turmstrasse 25, Besigheim (D.). 169

169 Bruin / Bruyn. Yn fjouweren: I en IV. yn goud tri je brune turven, pleatst 2 en 1; II en III. yn read twa weversspuollen fan sulver, pleatst as in lofterskeanbalke. Helmteken: in útkommend brún hynder. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt. Spreuk: Teneo et Teneor (Ik hâld beet en wurd beethâlden), yn brune letters op in giel lint. Gevierendeeld: I en IV. in goud drie bruine turven, geplaatst 2 en 1; II en III. in rood twee weversspoelen van zilver, linkerschuinbalksgewijs geplaatst. Helmteken: een uitkomend bruin paard. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit. Spreuk: Teneo et Teneor (Ik houd vast en word vastgehouden), in bruine letters op een geel lint. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Coop Bruin, berne 1701 te Elp yn Drente, en syn frou Tallichien Ebels. Untwerp: G.F. Spiekhout, yn oerlis mei de F.R.f.H. Ynstjoerder: G.F. Spiekhout, Jacob van Akenstraat 10, 8921 BE Leeuwarden (út namme fan K. Bruin te Sneek). 170

170 De Haan. Ferhege keperfoarmich trochsnien, dêr't de top fan de trochsnijingsline de boppeste skyldrâne rekket, fan goud en blau; it blau belein mei in optuge farrend kofskip fan goud, fan ûnderen beselskippe fan in gouden peinje; yn goud yn de beide skyldhoeken in griene klaver. Helm teken: in gouden merkuriusstêf tusken in swarte flecht. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel. Verhoogd kepervormig doorsneden, de top van de snijlijn de bovenrand van het schild rakende, van goud en blauw; het blauw beladen met een opgetuigd varend kofschip van goud, van onderen vergezeld van een gouden penning; in goud in de beide schildhoeken een groene klaver. Helmteken: een gouden mercuriusstaf tussen een zwarte vlucht. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Claes Hertsens t , yn 1702 te Jutryp troud mei Aefke Aukes t Untwerp: J.C. Terluin, yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: fam. H.C. de Haan, S. van Stratenstrjitte 18, 8821 MC Luxwoude. N.B. By fersin is by de foarige registraasje fan ferkearde famyljeynformaasje útgien, foar wat de ôfstamming fan Claes Hertsens oanbelanget. De registraasje, dien yn it Genealogysk Jierboek 2000, side 179, komt by dizzen te ferfallen. 171

171 Hylarides. Yn blau in út de skyldfoet opriizjend gouden nôtfjild, dêr't in stegerjend hynder fan sul ver út komt. Helmteken: it hynder fan it skyld. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel. In blauw een uit de schildvoet oprijzend gouden korenveld, waaruit komend een steigerend paard van zilver. Helmteken: het paard van het schild. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Petrus Hylarides, Frjentsjer omtrint Untwerp: nei in besteand wapen, ûnder oaren op in tinkboerd út 1759 yn de tsjerke fan Pingjum. Ynstjoerder: L.J. Hylarides, Mozartlaan 6, 4837 EK Breda. 172

172 Lont. Dield: I. de Fryske heale earn, kommende út de dielline, swart op goud; II. trochsnien: a. yn goud trije griene klavers, pleatst 1 en 2, fan boppen beselskippe fan in reade seispuntige stjer; b. yn blau in gouden bûne nôtskeaf. Helmteken: in útkommende reade foksekop. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel. Gedeeld: I. de Friese halve adelaar, komende uit de deellijn, zwart op goud; II. doorsneden: a. in goud drie groene klavers, geplaatst 1 en 2, van boven vergezeld van een rode zespuntige ster; b. in blauw een gouden gebonden korenschoof. Helmteken: een uitkomende rode vossenkop. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel. Untwerp: nei in besteand wapen op nachtmielsbekers op namme fan Dirck Aeriens (sjoch Grêfskriften It Bilt). Ynstjoerder: A. Lont, Oosteinde 106, 9079 LG Sint Jacobiparochie. 173

173 Alliânsjewapen Marks - Hut Marks - Jiut 174

174 Marks. Keperfoarmich trochsnien: a. fan sulver, belein mei twa reade droechskeardersskjirren; b. yn swart in gouden dûbelsturtige Huw, read tonge en neile, tusken de foarpoaten in lutherroas hâldend dit is in sulveren roas, belein mei in read hert, mei dêr op in swart Latynsk krús (de liuw út 'courtoisie' omkeard). Helmteken: de liuw fan it skyld, útkommend. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt, Kepervormig doorsneden: a. van zilver, beladen met twee rode droogscheerdersscharen; b. in zwart een gouden dubbelstaartige leeuw, rood getongd en genageld, houdende tussen de voorpoten een lutherroos - dit is een zilveren roos, beladen met een rood hart, waarop een zwart latijns kruis (de leeuw uit 'courtoisie' omgewend). Helmteken: de leeuw van het schild, uitkomend. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit. Hut. Dield: I. yn blau in sulveren leelje; II. yn sulver trije reade roazen, knoppe fan sul ver en stâle en blêde fan grien, pleatst 2 en 1. Helmteken: in útkommend read hart. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan wyt. Spreuk: Amicitia et Amare (Troch freonskip en leafde), yn swarte kapitalen op in read lint. Gedeeld: I. in blauw een zilveren lelie: II. in zilver drie rode rozen, geknopt van zilver en gesteeld en gebladerd van groen, geplaatst 2 enl. Helmteken: een uitkomend rood hert. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van wit. Spreuk: Amicitia et Amare (Door vriendschap en liefde), in zwarte kapitalen op een rood lint. Untwerp Marks: de ynstjoerder yn oerlis mei it C.B.G. en earder registrearre by it C.B.G. yn Den Haag op ûnder nûmer 405/468; Wapen Hut: in besteand wapen, ûnder mear yn "Noord-Nederlandse Heraldiek", side 108, útjefte Stubeg, Hoogezand. Ynstjoerder: J.H. Marks, Uithof 11, 9873 RL Gerkesklooster. 175

175 Paasman. Skeane fan sulver en read; it sulver belein mei in reade droechskeardersskjirre, skean pleatst en it read mei in harnasse rjochterearm mei balie fust, alles fan natuerlike kleur; in skyldrâne, skeane fan read en sulver. Helmteken: in iketûke mei twa bieden, alles fan grien mei tusken de bieden in gouden ikel yn in griene dop. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt. Geschuind van zilver en rood; het zilver beladen met een rode droogscheerdersschaar, schuin geplaatst en het rood met een geharnaste rechterarm met gebalde vuist, alles van natuurlijke kleur; een schildrand, geschuind van rood en zilver. Helmteken: een eikentak met twee bladeren, alles van groen, tussen de bladen een gouden eikel in een groene dop. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit. It wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Jan Albertus Paasman, berne op 'e Jouwer, troud mei Marie Anna Sternsdorff, berne te Leeuwarden. Untwerp: R.H. Postma, lid F.R.f.H., yn oerlis mei de ynstjoerder. Ynstjoerder: drs. J.A. Paasman, De Kastanje 12, 9251 NT Burgum. 176

176 Von Speulda. Yn read in harnasse rjochterearm mei in balie fust, alles fan natuerlike kleur; in skyldrâne fan sulver. Helmteken: in útkommende harnasse rjochter- en lofterearm mei balie fusten, alles fan natueiiike kleur. Helmkleed en wrong: read, fuorre fan wyt. In rood een geharnaste rechterarm met een gebalde vuist, alles van natuurlijke kleur; een schildrand van zilver. Helmteken: een uitkomende geharnaste rechter- en linkerarm met gebalde vuisten, alles van natuurlijke kleur. Helmkleed en wrong: rood, gevoerd van wit. Dit wapen mei fierd wurde troch ing. Johann Friedrich von Speulda, berne yn Breinen op 15 septimber 1930, en troch syn neiteam. Untwerp: drs. J.A. Paasman, yn oerlis mei R.H. Postma, lid F.R.f.H., nei in besteand wapen (Sjoch Rietstap en oare boarnen). Ynstjoerder: drs. J.A. Paasman, De Kastanje 12, 9251 NT Burgum, út namme fan ing. J.F. von Speulda. 177

177 Twijnstra. Skean fjouwerendield: I. yn blau in sulveren peinje; II. en III. yn goud in griene klaver; IV. yn blau in sulveren passer. Helmteken: in swarte flecht mei op eltse wjuk in gouden balke, belein mei in griene klaver. Helmkleed en wrong: blau, fuorre fan giel. Schuin gevierendeeld: I. in blauw een zilveren penning; II. en III. in goud een groene klaver; IV. in blauw een zilveren passer. Helmteken: een zwarte vlucht met op elke vleugel een gouden balk, beladen met een groene klaver. Helmkleed en wrong: blauw, gevoerd van geel. Dit wapen mei fierd wurde troch de neiteam fan Gerben Pytters, húsman by De Hem (Jorwert), troud mei Antsje Sjerps op te Jorwert, dy't de fan Twijnstra hawwe. Untwerp: J. C. Terluin, lid F.R.f.H. Ynstjoerder: K. Twijnstra, Teije Blauwsingel 49, 9218 RT Opeinde. 178

178 Wapen en vlag van het "wetterskip Boarn en KliP' Als een van de weinige waterschappen had het nieuwe "wetterskip Boarn en Klif' een uitgesproken mening over het nieuw te ontwerpen wapen. Men had zelfs een degelijk rapport gemaakt en een vijftal ontwerpschetsen bijgevoegd. De uitgangspunten, welke het waterschap in het rapport naar voren bracht, waren duidelijk en voor de Rie heel bruikbaar om er een verantwoord ontwerp mee te kunnen maken. De bijgevoegde ontwerpen waren dat zeer zeker niet. Zowel het kleurgebruik als de toepassing van de gebruikte figuren, kon de toets der (heraldische) kritiek niet doorstaan. Het ontwerp van de Rie was derhalve dan ook geheel gebaseerd op de tekst uit het genoemde rapport en voldeed aan alle, hierin door het waterschap aangedragen punten. Omdat het voorstel van de Rie niet voldeed aan de verwachting van het waterschap, was dit voor hen aanleiding om niet verder met de Rie in zee te gaan. Er is toen rechtstreeks contact gezocht met de Hoge Raad van Adel, met het verzoek om een wapenontwerp. Uit de vijf, bij het rapport gevoegde, ontwerpen heeft de H.R.v.A. de meest bruikbare elementen genomen en het hiernaast afgebeelde wapen ontworpen. 179

179

180 Bij Koninklijk Besluit van 2 maart 1999, nr , is aan het "wetterskip Boarn en Klif' een wapen verleend met de volgende beschrijving: Gedeeld: I. in keel een golvende dwarsbalk van zilver; II. in goud een versmalde dwarsbalk van goud, gaande over drie aaneengesloten en alle randen rakende ruiten van sabel. Het schild gedekt met een gouden kroon ven drie bladeren en twee parels. Vlag: een gele hijs van 1/3 vlaglengte, waarin drie zwarte aaneengesloten en alle zijden rakende ruiten, in het midden onderbroken door een gele baan, gelijk aan 1/10 vlaghoogte; een vlucht van drie golvende lengtebanen rood, wit en rood in een verhouding van 2:1:2. De vlag is een rechtstreekse vertaling van het wapen, waarbij het linker "Vegelin"- deel van het wapen aan de broekzijde kwam, en is aangenomen bij besluit van Er is geen wimpel ontworpen. Als toelichting wordt gegeven, dat de hoofdkleuren van het wapen, rood en goud, respectievelijk naar de veen- en de zandgronden verwijzen, waaruit het waterschap voornamelijk bestaat. Tevens kan uit de plaatsing van de kleuren op het schild de geografische ligging van deze gebieden in het waterschap herleid worden. Het linkerdeel van het wapen wordt gevormd door het familiewapen Vegelin van Claerbergen, als herinnering aan de bemoeienissen met de toenmalige verveningen. De golvende zilveren dwarsbalk stelt het riviertje de Boorn voor en vormt tevens een verwijzing naar het eerste deel van de naam van het waterschap. Helaas komt de tekening op het wapendiploma niet overeen met de beschrijving van het K.B. Hierin staat: drie zwarte aaneengesloten ruiten, waaroverheen een versmalde gouden dwarsbalk. De tekening laat echter een versmalde gouden balk zien, waarvan onder en boven drie zwarte driehoeken uitgaan. Ontwerp: de Hoge Raad van Adel, naar een aanzet van het waterschap. 181

181

182 Wapen en flagge fan Baaium yn de gemeente Littenseradiel Wapen: trochsnien: a. yn read trije út de dielline opriizjende rjochthoekige sulveren finsters, elts folie mei in reade gotyske lansettrasearring, wêrbinnen twa reade iepenwurke toaten en yn it ûnderste diel fan de iepening belein mei in lizzende reade bakstien; b. yn blau in gouden nôtskeaf, pleatst yn de skyldfoet, fan boppen oan wjerskanten beselskippe fan in sulveren oansjende skieppekop. Flagge: twa hichtebanen 1 : 2; de earste baan ferdield yn trije lingtebanen wyt, blau en wyt, 1:8:1, mei op it blau in giele nôtskeaf; de flecht read, mei in út de wite banen sprutende wite goatyske lansettrasearring, foarsjoen fan twa iepenwurke wite toaten en mei de punt op 14/15 flaggelingte. Taljochting: de boppeste helte ferwiist nei it "Baaijumer Vondt", in doopfet út de âlde midsieuske tsjerke, makke fan reade sânstien. It font hat de foarm fan in kubus, mei oan trije siden elk trije nissen dy't ôfsletten wurde troch in let-goatyske trasearring. Yn de nissen trije reade stiennen, dy't oan de stienbakkerij út de midsieuwen tinken dogge. De nôtskeaf ferwiist nei de lânbou en de twa skieppekoppen nei de feehâlderij en nei it feit dat de grûn hjir sa goed wie, dat skiep gjin galle krigen. De kleur blau is ûntliend oan it gemeen te wapen. Yn de flagge ferwiist it reade fjouwerkant nei it doopfet, de blauwe broekside mei de nôtskeaf nei de agraryske warberens. As bysûnderheid is de goatyske rúttrasearring opnommen, dy't op de broek stiet en yn it reade fjouwerkant stekt. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 183

183

184 Wapen en flagge fan Baard yn de gemeente Littenseradiel Wapen: dield: I. yn blau yn it skyldhaad in gouden seispuntige stjer; II. yn read yn it skyldhaad in gouden seispuntige stjer en oer alles hinne in sulveren leelje en in rinnend sulveren laam, ûnder inoar pleatst. Flagge: fiif banen neffens de broekdiagonaal blau en read; op de tredde baan twa seispuntige giele stjerren, lykrajittich ferdield oer de baan en pleatst yn de rjochting fan de baan. Taljochting: Baard is ien fan de âldste bestjoerssintra fan Baarderadiel. Foar dizze doarpen (de bestjoerssintra) is bewust keazen foar de kombinaasje fan blau en read. It blau komt út it âlde gemeentewapen. It read út it wapen Dekema dêr't de leelje ek út komt. De gouden stjerren komme út it wapen Baarderadiel. It laam is in symboal foar de menisten en is boppedat in âld kristlik symboal. Yn Baard is nammentlik de âldste meniste gemeente fan Fryslân. Fierders wiist it laam ek nei de feehâlderij yn dat doarp. De dieling fan de flagge wiist nei de âlde gemeenteflagge mei twa stjerren. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 185

185

186 Wapen en flagge fan Bears yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn blau in gouden poarte mei in yn- en útswaaide topgevel en iepene fan it fjild, yn de skyldhoeken beselskippe fan twa nei inoar takearde heale moannen fan sulver. Flagge: blau mei in giele poarte, steande op de broekside, en oanslutend op de boppe- en ûnderside fan de flagge, mei in trepgevel mei fiif treden, dy't begjinne op likernôch 2/3 flaggelingte en rinnend oant 14/15 flaggelingte, en in poarte-iepening mei in breedte fan 3/5 flaggehichte en in hichte fan 8/15 flaggelingte; yn de poarte-iepening in wite swaaide heale moanne fan 2/5 flaggehichte. Taljochting: de prachtige poarte mei de renêssânsegevel by it eardere Uniastate stiet sintraal yn dit wapen, yn de skyldhoeken beselskippe fan in 'wassenaar' út it wapen Unia. In oanwaaksjende en in ôfnimmende moanne om oan te jaan dat de poarte der al ieuwen stiet. De kleuren goud en blau komme út it wapen fan Baarderadiel. Yn de flagge is in ienfâldiger model fan de poarte werom te fin en, mei de moanne fan de Unia's yn de iepening opnommen. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 187

187

188 Wapen en flagge fan Boazum yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn blau in omkearde raam fan sulver, steande op in griene gersgrûn. Flagge: giel mei in blauwe rut, de rânen fan de flagge reitsjend, en op it blau in wite steande raam; de giele flakken oan de broekside skean dield, wêrfan by it boppeste fiak de dielline rint fan 3/4 flaggehichte oant 1/4 flaggelingte oan de boppeside fan de flagge, en by it ûnderste flak fan 1/4 flaggehichte oant 1/4 flaggelingte oan de ûnderside fan de flagge, de flakken oan de broekside grien. Taljochting: it wapen fan Boazum stiet beskreaun yn it Genealogysk Jierboek fan 1991, side 185. Hjir wurdt de flagge beskreaun. De raam stiet op in blauwe rút. De rút is in rjochtssymboal dat te fin en is yn ûnder mear it wapen Walta. Dy famylje hie in stins by Boazum. De flakken om de rút hinne binne giel om de ferbûnens mei de âlde gritenij Baarderadiel oan te jaan. De kleuren fan dy gemeente binne blau, goud en swart. Blau en goud binne de eigentlike gemeentekleuren en no dus werom te finen yn dizze flagge. De griene trijehoeken oan de broekside wize nei de âlde Middelseediken dy't yn dit gebiet te finen binne. Untwerp flagge: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 189

189

190 Wapen en flagge fan Britswert yn de gemeente Littenseradiel Wapen: dield: I. read, mei yn de boppeste helte fan it skyld in gouden anker; II. blau, mei yn de boppeste helte fan it skyld in gouden leelje; yn de ûnderste helte fan it skyld in út de skyldfoet opriizjende gouden terp, yn de skyldfoet wulvjend iepene fan it fjild en hjiryn oer alles hinne in gouden klaver. Flagge: twa lingtebanen read en blau, mei oer alles hinne in lizzend giel anker, wêrfan 't de stâle begjint op 1/3 flaggelingte en de punt leit op 13/15 flaggelingte en in dikte hat fan likernôch 1/10 flaggehichte en útgeande fan de ankerstâle oer de tinkbyldige linen fan in broekingstrijehoek mei de top op 1/3 flaggelingte, yn it read in giele klaver op rjochte stâle en yn it blau in leelje mei ôfsniene foet. Taljochting: it wapen is dield yn read en blau, read foar it lân en de skipsbou by de Kromwâld, blau foar de Britswerter mar, yn 1855 ynpoldere. De namme fan it doarp is ferbylde yn it ûnderste part fan it wapen: brits = brêge (fgl. Ingelske bridge) en wert = terp. De gouden ferheging yn de foet fan it skyld is sawol in terp as in brêge, mei in bôgefoarmige iepening. De klaver dy't dêryn ôfbylde is wiist nei feehâlderij en greiden yn de omkriten. De leelje ferwiist nei deselde blom oan de kant fan de Britswerter mar; it anker heart by de skipsbou. De flagge is read en blau lykas it wapen mei oer alles hinne in kombinaasje fan anker, klaver en leelje yn giel. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 191

191

192 Wapen en flagge fan Easterein yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn fjouweren: I en IV. yn read in sulveren klaver; II. yn goud in reade kliuwende liuw; III. yn goud in swarte kliuwende liuw; in griene skyldrâne. Flagge: yn fjouweren oer 1/3 flaggelingte fan read en giel mei op de krusing in klaverblêd fan 3/5 flaggehichte, mei in rjochte stâle, fan it ien yn it oar; en in griene seame mei in dikte fan 1/10 flaggehichte. Taljochting: it doarpsgebiet wie yn fjouweren en elk part hie in eigen namme: 1. it Meylehúster fjirdel; 2. it Slypster kertier; 3. it Wynser kertier en 4. it Eeskwerder kertier. Dy dieling is op it wapen werom te finen. It doarpsgebiet leit yn ien fan de âldste polders fan Fryslân, it eilân fan Easterein neamd, omjûn troch de "griene dyk". Dat jout de griene skyldrâne wer. Yn it doarpsgebiet stiene ferskate aadlike huzen. De reade en de swarte liuw binne ûntliend oan de famyljes Donia en Burmania. De klavers steane wer foar it agraryske fan dit gebiet. De flagge sjoclit der hast krekt as it wapen út, mei dit ferskil dat der oer de kertierskieding hinne in klaver set is, as teken fan in agrarysk doarp. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 193

193

194 Wapen en flagge fan Easterlittens yn de gemeente Littenseradiel Wapen: trochsnien: I. yn sulver in blau Andreaskrús; II. yn read in gouden peal, yn de skyldfoet belein mei in swarte pot en yn it read oan wjerskanten ferhege beselskippe fan in gouden peinje. Flagge: in reade broeking fan 1/3 flaggelingte, belein fan boppe nei ûnderen mei in peinje fan 1/5 flaggehichte, in pot fan 2/5 flaggehichte en in peinje fan 1/5 flaggehichte, alles fan giel; in wite flecht mei in blau Andreaskrús, wêrfan't de earms in dikte hawwe fan 1/5 flaggehichte. Taljochting: it doarp is fansels bekend troch "It pealtsje fan Easterlittens". Dat is werjûn yn it ûnderste part fan it wapen: in gouden peal yn read. Yn de skyldfoet stiet de swarte pot, dêr't de skat yn siet. De twa gouden peinjes yn it read dogge oan de goudskat tinken, mar ek oan de eardere feemerk en it tolhús Hulckenstein by de krusing Boalserter trekfeart en Frjentsjerter feart. Dat krúspunt fan wetterwegen benoarden it doarp stiet yn de boppeste helte fan it wapen: in blau Andreaskrús op sulver. De kleuren binne ûntliend oan it wapen fan Littenseradiel. De flagge fertoant deselde eleminten as it wapen. De reade broekside mei de pot en de peinjes ferwiist nei 'It pealtsje fan Easterlittens'. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 195

195

196 Wapen en flagge fan Hidaard yn de gemeente Littenseradiel Wapen: dield: I. yn goud in ôfsniene swarte hynsteholle; in reade skyldfoet, belein mei in gouden klaver; II. yn goud in ôfsniene swarte hynsteholle; in read skyldhaad, belein mei in gouden klaver; in blau skyldhaad, belein mei in omkearde sulveren keper, útgeande fan de boppeside fan it skyld, de trochsnijingsline reitsjende. Flagge: read mei in giele broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 1/8 flaggelingte, wêrfan't de top leit op 'e midden fan de flagge; de broekingstrijehoek belein mei in swarte ôfsniene hynsteholle fan 3/5 flaggehichte; en in blauwe flechttrijehoek, wêrfan't de top leit op 2/3 flaggelingte en oanslutend in wite keper mei de top op 'e midden fan de flagge. Taljochting: dit doarp leit op it eilân fan Easterein oan de Hidaarder feart. Oan de súdkant fan Hidaard leit de krusing De Kliuw. De ferdieling fan it ûnderste part fan it skyld jout de krusing De Kliuw oan. De hynstehollen tsjutte de hynstefokkerij yn dat doarp oan. De klavers steane foar de feehâlderij yn dit gebiet. It blauwe skyldhaad ferbyldet de Hidaarder feart en de keper de útwetteringsslús yn de Slachtedyk. Yn de flagge tsjutte de trijehoeken op de bebouwing fan it doarp, wylst it giele flak ferwiist nei de fruchtbere greiden om it doarp hinne. De keper is oan it wapen ûntliend. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 197

197

198 Wapen en flagge fan Húns yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn sul ver twa lizzende reade stiennen, neist inoar pleatst, boppe en ûnder beselskippe fan in reade dakpanne; in griene skyldseame, belein mei seis sulveren klavers, pleatst 3:2:1. Flagge: sjuch Leons. Taljochting: De griene skyldseame mei de seis sulveren klavers steane foar de agraryske aktiviteiten en de griene greiden fan it doarp. De reade stiennen en dakpannen jouwe de stienfabryk wer, it âlde panwurk dat eartiids oan de Boalserter trekfeart lei. De brêge oer de feart hjit noch altyd fan 'Panwurksbrêge'. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. Wapen en flagge fan Leons yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn read in gouden nôtskeaf; in sulveren skyldseame, belein mei seis griene klavers, pleatst 3:2: 1. Flagge: foar Húns en Leons tegearre: trije hichtebanen, read, wyt en read, eltse baan belein mei in dakpanne, wyt, read en wyt, lein tusken 1/10 en 9/10 fan de flaggehichte en de lofter- en rjochterside gearfallend mei de lofter- en rjochterside fan de hichtebaan; de wite dakpannen belein mei in griene klaver fan Vi flaggehichte. Taljochting: Leons en Húns arbeidzje nau mei-inoar op. Dêrom hat dit doarp in soartgelikens wapen, it reade fjild is belein mei in gouden nôtskeaf út it wapen fan de Siccama's, dy't in state by dit doarp hiene. De skyldseame is hjir fan sulver mei seis griene klavers; se ferwize nei de greiden en feehâlderij. Foar beide doarpen is ien flagge ûntwurpen. De flagge toant trije dakpannen tsjin inoar oan, fan wyt, read en wyt, mei oan de boppe- en de ûnderkant de tsjinkleuren. De dakpannen jouwe net allinne it panwurk wer, mar ek dat de minsken in dak boppe harren holle hawwe moatte. De wite pannen binne belein mei in griene klaver, dy ferwize nei de beide doarpen en it agraryske karakter. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 199

199

200 Wapen en flagge fan Hilaard yn de gemeente Littenseradiel Wapen: klokgevelfoarmich trochsnien: a. yn blau twa gouden leeljes; b. yn goud in oansjende swarte kowekop mei in kylblês; in read skyldhaad, belein mei in sulveren krús. Flagge: giel mei in reade klokgevel, steande op de broekside en oanslutend op de boppe- en de ûnderside fan de flagge, wêrfan't de dielline begjint op 1/5 flaggelingte en wêrfan' de top leit op 3/5 flaggelingte; de klokgevel ferlinge mei in blauwe baan fan 2/15 flaggelingte; it read belein mei in giele leelje fan Vi flaggehichte. Taljochting: de klokfoarmige dieling fan skyld en flagge komt fan de klokgevel fan de tsjerketoer fan Hilaard, dy't unyk is yn Fryslân. De kowekop ferwiist nei it wichtichste middel fan bestean foar dat doarp. De leeljes komme foar yn de wapens fan Van Aylva en Mockema, dy't op Tsjessinga wenne hawwe. De tsjerke is tawijd oan Johannes de Doper. Syn symboal is it Agnus Dei Laam fan God. Dat teken, mar dan mei de omkearde kleure, read mei in wyt krús, stiet yn it skyldhaad. Yn de flagge slút in blauwe baan oan op de reade klokgevel, steande oan de broekside. Dy blauwe baan tsjut de Hilaarder feart oan, dy't eartiids de wichtichtste skeakel mei de bûtenwrâld wie. De leelje út it wapen stiet oan de broekside yn read. De giele flechtside ferbyldet de fruchtbere greiden dy't om it doarp hinne lizze. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 201

201

202 Wapen en flagge fan Hinnaard yn de gemeente Littenseradiel Wapen: keperfoarmich trochsnien: a. yn blau in sulveren rút, oan wjerskanten ferlege beselskippe fan in gouden seispuntige stjer; b. yn sulver in reade roas. Flagge: tri je lingtebanen wyt, read en wyt; in blauwe broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 1/6 flaggelingte en de top op 'e midden fan de flagge; belein oan de broekside mei twa giele seispuntige stjerren fan 3/10 flaggehichte en in lizzende wite rút yn de punt fan de trijehoek fan 4/15 flaggelingte. Taljochting: de âlde namme fan it doarp is Hernwert en dat betsjut 'hoekterp'. De dieling yn in keper wiist op dy hoeke yn de âlde namme. De kleuren blau en sulver binne ûntliend oan it wapen fan Hinnaarderadiel en de wapens Sassinga en Roorda. Dy beide famyljes hawwe op de stins Sassinga wenne. De rút tsjut op it rjochthûs fan de grietenij dat hjir stie en de stjerren jouwe de liedende posysje fan eartiids oan. De stjerren komme ek foar yn it wapen Sassinga, de roas komt út it wapen Roorda. Yn de flagge is de hoeke út it wapen werom te finen, lykas de stjerren en de rút. De reade baan ferbyldet de bebouwing en de wei troch it doarp. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 203

203

204 Wapen en flagge fan Houtigehage yn de gemeente Smallingerland Wapen: trochsnien fan goud en read, oer alles hinne in útskuorde ikebeam mei fiif tûken, alle tûken mei trije bieden en toppe fan in ikel, de middelste tûke fan twa ikels; fan grien yn it goud en fan goud yn it read; de stam beselskippe fan twa takearde ôfsniene skieppekoppen fan sulver; in skyldrâne trochsnien fan grien en goud. Flagge: in reade hys fan 7/15 flaggelingte en in giele flecht, oan de boppe-, broeken ûnderkant in râne fan 1/7 flaggehichte, fan giel om it read en fan grien ûnder en boppe it giel; yn de reade hys, yn it midden in ôfsniene wite skieppekop. Taljochting: neffens de ensyklopedy fan Fryslân is de betsjutting fan Houtigehage: Hage = smelle streek lân tusken de ferfeanings, hout wiist op begroeiing. It doarp leit yn de gemeente Smallingerland en hat twa buorskippen: Luchtenveld en Vianen, en is ien fan de saneamde heidedoarpen. It ûntwerp foar wapen en flagge binne op dy feiten basearre. De twadieling is in ferwizing nei de beide buorskippen dêr't it doarp út bestiet. De smelle streek lân wurdt ferbylde troch de skyldseame en de begroeiing troch de ikebeam. It weidzjen fan de heide troch skiep wurdt troch de skieppekoppen werjûn. It grien ferwiist nei de greiden en it giel nei de sângrûn. Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H. 205

205

206 Wapen en flagge fan Itens yn de gemeente Littenseradiel Wapen: loftsskeane: I. yn read in út de dielline útkommend springend hynder fan sulver; II. yn blau in sulveren lofterskeanbalke. Flagge: neffens de flechtdiagonaal yn fjouwer banen 3: 1: 1: 1, read, blau, wyt en blau, mei op it read in út de dielline útkommend springend wyt hynder. Taljochting: de doarpstsjerke wie yn de midsieuwen tawijd oan Sint Martinus. De skeane (St. Maartens) dieling fan wapen en flagge ferwiist nei de mantel, dy't dy hillige midstwa sloech, wêrnei't hy ien helte oan in earme bidler joech. It sulveren hynder ferwiist nei de feehâlderij yn dy omkriten, mar ek nei it wjukte hynder út it wapen fan de famylje Stapert, dy't in saté neist de pastorije hie. It blau is nommen fan de wapens fan Hinnaarderadiel en Littenseradiel. De skeane balke jout wer, dat Itens oan de Slachtedyk leit. De flagge komt oerien mei it wapen. Untwerp: J. C. Terluin en R. J. Broersma, leden F.R.f.H. 207

207

208 Wapen en dagge fan Jellum yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn goud in reade boarch, iepene en ferlichte fan it fjild, steande op in steile griene terp, dy't opriist út de skyldfoet, de boarch oan wjerssiden beselskippe fan in griene klaver oan in tukje; in skyldhaad, pealle fan 8 stikken, blau en sulver. Flagge: fiif lingtebanen grien, giel, grien, giel en grien; in trijeris kantiele reade broeking, de earste kantiel begjinnend oan de boppeside fan de flagge op 2/5 flaggelingte, op 'e midden belein mei in giele klaver oan in tukje, de kantielen gelykfallend mei de griene banen en de tuskenromten mei de giele banen. Taljochting: by Jellum leit ien fan de leste hege wieren fan Fryslân. By dat doarp leit de state Mamminga, dy't bewenne waard troch de famyljes Botnia, Burmania en Thoe Schwartzenberg en Hohenlansberg. Yn it doarpswapen stiet in stinstoer op de hege wier, as in oantinken oan dy state. De klavers oan in stâltsje dogge tinken oan it wapen Burmania en it skyldhaad is basearre op it wapen Schwartzenberg. De flagge hat in kantiele broeking as oantinken oan de state Mamminga. Dy broeking is belein mei in klaver as symboal fan de feehâlderij yn de omkriten. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 209

209

210 Wapen en flagge fan Jorwert yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn goud in blauwe fersmelle peal, gelykfallend mei de middelste kantiel fan it skyldhaad, rjochts beselskippe fan in reade ikel en lofts fan in ôfskuorde swarte earnskop; in fan ûnderen kantiele read skyldhaad mei trije kantielen, it skyldhaad belein mei trije sulveren ruten. Flagge: trije lingtebanen giel, blau en giel, yn de ferhâlding 2:1:2, de blauwe baan gelykfallend mei de middelste kantiel fan de broeking; in trijeris kantiele reade broeking, de earste kantiel begjinnend oan de boppeside fan de flagge op 2/5 flaggelingte, de reade broeking belein mei trije wite ruten, elts mei in hichte fan 3/10 flaggehichte, boppe-inoar pleatst. Taljochting: yn it wapen fan Jorwert steane de beide states dy't alear by dat doarp stiene: Hesens, bewenne troch de famylje Hettinga, en Fondens, bewenne troch de famylje Fons, as twa stinstuorren ôfbylde, mei kantielen oan de boppekant. De reade ikel komt út it wapen Hettinga en de earnskop út it wapen Fons. Tusken de beide tuorren in blauwe peal, dy't de Jorwerter feart ferbyldet. It reade skyldhaad ferwiist nei it rjochthûs fan Baarderadiel dat hjir oant yn de 17de ieu stien hat. De rút is it rjochtssymboal. It tal trije wiist nei de rjochter en syn twa bysitters. Se binne hjir fan sulver, om oan te jaan, dat it rjocht suver wêze moat. De wichtichste eleminten fine wy yn de flagge werom. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 211

211

212 Wapen en flagge fan Kûbaard yn de gemeente Littenseradiel Wapen: skeane fan grien en read, mei oer alles hinne in fersmelle skeanbalke fan goud; yn it grien in útkommend, omkeard springend hynder fan sulver en it read belein mei in sulveren roas. Flagge: delgeand skeane fan grien en read, mei oer alles hinne in giele broekingsskeanbaan mei in dikte fan 3/10 flaggehichte en yn it read in wite roas fan 2/5 flaggehichte. Taljochting: de smelle goudene skeanbalke tsjut op de Slachtedyk, ek wol de gouden hoep neamd. It griene fjild stiet foar de greiden by it doarp. It springende hynder, dat út de skeanbalke komt, is it symboal foar de feehâlderij en ferwiist boppedat nei it 'concours hippique' dat alle jierren yn it doarp halden wurdt. De sulveren roas is symboal fan de poëzij, ferwizend nei de bline dichteresse Petronella Moens ( ). Sulver om de suverheid en de harmonije yn de fersekeunst oan te jaan, read is de kleur fan de leafde foar de taal. Yn de flagge binne de kleuren en de skyldferdieling werom te fmen en ek is it symboal de roas út it wapen yn de flagge opnommen. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 213

213 214

214 Wapen en flagge fan Lytsewierrum yn de gemeente Littenseradiel Wapen: fan goud, mei in griene skyldfoet, belein mei in gouden nôtskeaf; yn it goud in, op de trochsnijingsline hielendal rjochts rinnende, swarte mûs, beselskippe fan in, út de lofter skyldrâne útkommende, jeiende swarte kat; in gouden skyldhaad, belein mei trije inoar en de skyldrânen oanstjittende reade trijehoeken, mei de basis op de trochsnijingsline en mei de punt de bopperâne fan it skyld reitsjende. Flagge: fiif lingtebanen grien, giel, grien, giel en grien, yn de ferhâlding 2:3:2:3:2, mei oan de broekside trije boppe-inoar pleatste en oanstjittende reade broekingstrijehoeken, werfan't de toppen lizze op 1/3 flaggelingte en nei de broekside ferlinge binne mei 1/6 flaggelingte. Taljochting: yn it wapen stiet in kat sintraal dy't efter in mûs oansit. Dêr is foar keazen om't de tsjerke oan Sint Gertrudis wijd is. Hja is de patroanes fan de túngrienten en katten en waard yn de midsieuwen oanroppen wannear 't der in mûzepleach wie. Yn de tsjerke lizze de bewenners fan it slachte Rheen begroeven. De nôtskeaf yn de skyldfoet komt út it wapen Rh een. Yn it skyldhaad steane trije reade trijehoeken de buorskip Gruttewierum fertsjintwurdigje, dy't trije folie pleatsen omfiemet. Yn de flagge steane de trije reade punten foar de bebouwing fan it doarp, sawol yn Lytsewierrum as yn Gruttewierum. De kleuren fan de banen, grien en giel, komme fan it wapen. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 215

215

216 Wapen en flagge fan Mantgum yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn read in op de trochsnijingsline swimmende swan mei opslaande wjukken fan sulver, yn it skyldhaad beselskippe fan in gouden seispuntige stjer; in weagjende blauwe skyldfoet, belein mei in sulveren leelje. Flagge: trije weagjende banen read, wyt en blau, yn de ferhâlding 6:1:3, en oan de broekside op it blau in swimmende wite swan mei opslaande wjukken, fan Vi flaggehichte. Taljochting: oant 1984 hat Mantgum it haadplak fan Baarderadiel west. De stjer út it gemeentewapen ferwiist dêrnei, lykas ek de kleuren blau en read. De swan is in oantinken oan it rjocht fan swannedrift by Hoxwier, in state by it doarp. De weagjende dieling ferwiist nei de Middelsee. De leelje komt út it wapen Hoxwier. Yn de flagge stiet de swan sintraal en is keazen foar in weagjende wite baan tusken it read en blau út it wapen. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 217

217

218 Wapen en flagge fan Marrum - Westernijkerk yn de gemeente Ferwerderadiel Wapen: yn goud in kat en in roek, beide swart en takeard, de earste sittend en de twadde steand op in griene kantiele skyldfoet, de sturt fan de kat nei ûnderen oer it griene hinne slein; in blau skyldhaad, belein mei trije sulveren seispuntige stjerren. Flagge: twa lingtebanen blau en grien, oer alles hinne in lizzende giele rút, dêr't de hoeken alle siden fan de flagge yn 'e midden reitsje, de rút belein mei in ôfskuorde katte- en roekekop, beide swart en takeard. Taljochting: de kleuren fan it wapen binne basearre op dy fan aadlike famyljes dy't yn de beide doarpen wennen. Yn Marrum stie Pongastate dêr't de famyljes: Ponga, Wynia, Walta en van Idsinga taholden. Harren wapens wiene benammen blau mei goud en sulver. Yn Nijtsjerk sieten de Jeppema's, hja fierden de swarte keizerlike earn op goud, mei in blau boarstskyld, belein mei in sulveren seispuntige stjer. It feit dat de Marrumers 'katten' en de Nijtsjerkers 'roeken' neamd wurde, levere de twa wapenfigueren op. Se sjogge inoar oan, om oan te jaan dat se byinoar hearre. De griene kantiele skyldfoet jout oan dat fan de states allinne de grûn noch oer is, dy't no agrarysk brûkt wurdt. It blauwe skyldhaad ferwiist nei de Waadkust. Yn de flagge steane de beide dierekoppen as pars pro toto sintraal. De rútfoarm komt út it wapen Walta, al it oare komt út it doarpswapen. Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H. 219

219

220 Wapen en flagge fan Oude Leije yn de gemeente Leeuwarderadeel Wapen: yn blau in mes mei in sulveren lims en in read heft mei gouden knop en skiedingsstik en in gouden skie, beide pleatst neffens in skeanbalke. Flagge: trije lingtebanen: read, giel en blau. Taljochting: Oude Leije, dat fanâlds ta Het Bildt rekkene waard, krige tagelyk mei de oare Biltdoarpen in wapen. Ek dat wapen is basearre op in rymke: u In mes met in skai, is 't wapen fan de Ouwe Lai". De hear K. Sierksma, dy't yndertiid de doarpswapens foar Het Bildt makke, betocht yn dit gefal in blau skyld mei in folslein sulveren mes en skie. Om ien en oar wat sprekkender te meitsjen en om de flaggekleuren te brûken, hat de Rie yn oerlis mei Doarpsbelang besletten it heft read te meitsjen en de gouden aksinten oan te bringen. De skie waard ek fan goud. De flagge is al âld, se komt al foar yn it wapen- en flaggeboek fan de Dokkumer Gerrit Hesman út Om't wapen en flagge beide al lang yn gebrûk binne yn it doarp (sjoch ek de Leeuwarder Courant fan ), wurde se by dizzen offïsjeel, mei de kleuroanpassings, fêstlein. Untwerp wapen: K. Sierksma, oanpast troch de F.R.f.H. 221

221

222 Wapen en flagge fan Reahûs yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn sulver in blau krús en oer alles hinne in read hûs yn de foarm fan in boereskuorre fan siden sjoen; in grien skyldhaad, belein mei in omkearde gouden keper, útgeande fan de boppeside fan it skyld, de trochsnijingsline reitsjend. Flagge: wyt mei in blau krús, wêrfan't de fertikale balke op 2/3 flaggelingte oanbrocht is en de earms in dikte hawwe fan 1/3 flaggehichte, en in reade broekingstrijehoek, wêrfan't de top op 'e midden fan de flagge leit. Taljochting: dit doarp is in roomsk-katolike enklave yn in benammen protestantsk gebiet. Eartiids wie Reahûs in pleats mei in read pannetek. It blauwe krús ferwiist nei de godstsjinst en it model fan de Fryske stjelp makket it yn wezen in sprekkend wapen. It skyldhaad ferwiist nei de Slachtedyk, noardlik fan it doarp. De keper stiet foar de Sânleanster syl yn de Slachte. Yn de flagge is it tek fan de pleats oan de broekside pleatst, mei oanslutend it blauwe krús út it wapen. Untwerp: J.C. Terluin en R.J. Broersma, leden F.R.f.H. 223

223

224 Wapen en flagge fan Rien yn de gemeente Littenseradiel Wapen: yn grien in gouden keper, fan boppen beselskippe fan in ôfskuorde swannehals en in ôfskuorde hynsteholle, nei-inoar takeard en beide fan sulver, en fan ûnderen beselskippe fan in gouden nôtskeaf. Flagge: fiif lingtebanen grien, wyt, grien, wyt en grien; in giele broekingstrijehoek mei de punt op 11/15 flaggelingte en nei de broekside ferlinge mei 1/3 flaggelingte, it giel belein mei in griene broekingstrijehoek mei de punt op 6/15 flaggelingte, dizze trijehoek belein mei in giele nôtskeaf fan Vi flaggehichte. Taljochting: it doarp leit oan de griene dyk op it saneamde eilân fan Easterein. By it doarp leit de útwetteringsslûs de Rienstersyl, foarsteld troch de griene keper yn it skyld. De swannehals wiist op it rjocht fan swannejacht dat oan de syl ferbûn wie. De hynsteholle bringt de hynstemerk yn omtinken, dy't hjir foarhinne alle jierren halden waard. De nôtskeaf yn de skyldfoet komt út it wapen fan de famylje Rlieen, dy 't har namme fan dat doarp krige. Yn de flagge steane de nôtskeaf en de syl sintraal. De sulveren stikken út it wapen wurde hjir oanjûn troch twa wite banen. Untwerp: J.C. Terluin en RJ. Broersma, leden F.R.f.H. 225

225

226 Wapen en flagge fan Sijbrandahuis yn de gemeente Dantumadiel Wapen: keperföarmich trochsnien: a. fan goud, belein mei in ôfskuorde swarte omkearde earnekop, lofts mei in ôfskuorde reade liuwekop; b. yn read in sulveren swurd mei in gouden hânfetsel, mei de punt omheech, en boppe de punt ien en oan wjerssiden fiif gouden flammen, útgeande fan it swurd Flagge: giel mei in reade broekingstrijehoek, nei de broekside ferlinge mei 1/3 fiaggelingte mei de top op 2/3 flaggelingte; de reade broekingstrijehoek belein mei in wyt swurd mei giel hânfestel, mei de punt omheech, en boppe de punt ien en oan wjerssiden fiif giele flammen, útgeande fan it swurd. Taljochting: de namme fan it doarp komt út de namme Sybrand en it wurd hûs. Sybrand is in gearstalling fan it Germaanske wurd 'sig' dat sege of oerwinning betsjut. De namme soe dus as 'flamjend swurd fan oerwinning' oerset/útlein wurde kinne. Sa foarmet it swurd de eigennamme yn it skyld en de keper is it tek fan it hûs. Yn de tsjerke binne grêfkelders fan de famyljes Tjaerde en Starkenborch. Yn de boppeste skyldhelte fine we de kleuren en symboalen út de wapens fan dizze famyljes, al binne dan allinne de koppen as diel foar it gehiel oernommen. De flagge is in ôfspegeling fan it wapen, sunder de twa koppen dan, en toant yn syn gehiel de namme fan it doarp. Untwerp: J.C. Terluin, lid F.R.f.H. 227

227 228

228 Wapen en flagge fan St. Annaparochie yn de gemeente Het Bildt Wapen: dield: I. fan sul ver, belein mei fjouwer reade dwersbalken; II. fan goud, belein mei in pot en in panne, beide swart; in blau kanton, belein mei in gouden seispuntige stjer. Flagge: njoggen lingtebanen wyt en read; in giele broekingstrijehoek, nei de flechtside ferlinge mei 2/9 flaggelingte en de punt oant Vi flaggelingte, dêryn in swarte pot, in blauwe seispuntige stjer en in swarte panne, de earste yn de broektop, de twadde yn de punt en de tredde yn de broekhoeke. Taljochting: lykas de wapens fan Sint Jacobiparochie, Vrouwenparochie en Oude Bildtzijl wie it wapen fan Sint Annaparochie yn 1949 konstruearre oan de hân fan in folksrym: "In pot en in pan is het wapen fan Sint An". Om't de rymkes as boarne net sa betrouber binne, kinne se net serieus nommen wurde. De wapens binne dan ek nea offisjeel fêstlein. De rymkes seine ek neat oer de skikking fan de wapenfigueren of oer de kleuren. Doe't it nijste Biltdoarp, Westhoek, yn 1999 mei it fersyk om in wapen en in flagge kaam, like it de Rie in gaadlik momint om de oare doarpen ek oan te skriuwen oer it gebrûk fan harren wapens. Om't yn Sint Annaparochie yn alle gefallen it rym bekend wie, de namme fan de doarpskrante is derfan ôflaat, is besletten de wapenfigueren bestean te litten. Om it wapen sprekkender te meitsjen en der ek wat fan de histoarje oan ta te heakjen, waard teffens in wiziging foarsteld. De taheakke waard fûn yn it famyljewapen fan Van Haren, de grytmanlju fan Het Bildt. It nije wapen waard dield en yn de rjochterside waard it rjochterpart fan it wapen fan Van Haren opnommen. It kanton dat by de Van Harens fan goud is en mei trije reade skeanbalken, waard yn it nije doarpswapen blau, de kleur fan it gemeentewapen. Dêr waard in gouden seispuntige liedstjer yn opnommen. Dy figuer wurdt yn de Fryske heraldyk brûkt om in bestjoersfunksje oan te jaan. Sint Annaparochie is ommers it haadplak fan Het Bildt. De pot en de panne bedarren doe boppe-inoar, yn de kleuren fan eartiids. Sa is in sprekkender en histoarysk better ferantwurde wapen ûntstien. De flagge is ôflaat fan it wapen. De basis is wer it wapen fan Van Haren, mei dêryn in saneamde broekingstrijehoek, nei de flechtside ferlinge om de wapenfigueren mear plak te jaan. Om't de stjer net mear yn giel koe, waard foar omkearing fan de kleuren keazen, in blauwe stjer sadwaande. De broekingstrijehoek is ek in ferwizing nei de gemeenteflagge. Untwerp wapen: K. Sierksma, it wapen is oanpast troch R.J. Broersma, tek. F.R.f.H. Untwerp flagge: RJ. Broersma, tek. F.R.f.H. 229

229

230 Wapen en flagge fan St. Jacobiparochie yn de gemeente Het Bildt Wapen: fan blau, omkeard en ynbûgd mantele fan read; yn it read twa hilligen, lofts de apostel en evangelist Johannes, hâldende yn de lofterhân in gifbeker mei slang en yn de rjochterhân in bibel, alles fan goud; rjochts de apostel Jakobus de Meardere, hâldende yn de lofterhân in pylgerstêf en yn de rjochterhân in bibel, op 'e holle in breed rânige hoed mei opsleine râne, in pylgersskulp derop (Jabiksskulp), alles fan goud. De beide hilligen mei de by harren hearrende attributen; yn it skyldhaad yn it blau in sulveren Sint Jabiksskulp. Flagge: fiif lingtebanen read, giel, read, giel en read, yn de ferhâlding 1:1:2:1:1; in blauwe broekingstrijehoek mei de punt op it flaggemidden; de broekingstrijehoek belein mei trije wite St. Jabiksskulpen, twa by de broekside lans boppe elkoar en ien oan de flechtside derneist; de earste skulp mei de earen nei ûnderen, de twadde mei de earen nei boppen en de skulp oan de flechtside mei de earen nei de broekside. Taljochting: nei't it doarp Westhoek ferline jier as earste doarp fan Het Bildt in wapen en in flagge registrearje litten hat, folget Sint Jacobiparochie as twadde doarp dat foarbyld. It al langer bekende wapen, dat ûntwurpen wie neffens it wapenrymke: "In Jan met in Japik, is 't wapen fan Sint-Japik", is fermeardere mei in blauwe punt yn it skyldhaad, dêr't de sulveren Jabiksskulp yn opnommen is, om de namme nochris ekstra aksint te jaan. Boppedat is it rymke as boarne heraldysk en histoarysk twiveleftich (sjoch ek de taljochting by Sint Annaparochie). Dêrom, en om it feit dat der in bytsje of neat mei it wapen dien waard, is besletten om in saneamde fermeardering yn it wapen oan te bringen, fral om it wapen wat sprekkender te meitsjen. Tagelyk is fan de gelegenheid gebrûk makke om de hilligen, dy't oant dan op it skyld ôfbylde waarden, ris kritysk te hifkjen. Pastoar J. R. van der Wal, dy't in grut kenner op dat mêd is, hat noed stien foar in goeie ôfbylding fan de figuren. De ôfbylde hilligen binne de apostel en evangelist Johannes (Jan) en syn broer Jakobus de Meardere (Jabik), soannen fan Zebedeus en Salome, en troch Jezus de "Tongersoannen" neamd. Se binne beiden útrist mei de foar harren karakteristike attributen. De flagge is in ôflieding fan it wapen. Yn de flagge binne yn in reade flecht twa giele banen opnommen. Dy banen foarmje in ferwizing nei de twa gouden hilligefigueren yn it wapen. Ek is de ynbûgde blauwe punt út it wapen, hjir yn de foarm fan in saneamde broekingstrijehoek, yn de flagge werom te finen. Yn de trijehoek, dy't tagelyk in ferwizing foarmet nei de gemeenteflagge, binne trije St. Jabiksskulpen opnommen, ek wer as ferwizing nei de namme fan it doarp. De feriening fan Pleatslik Belang is mei faasje út 'e ein set. Op dit stuit is de flagge oeral yn it doarp te bewûnderjen, binne der stikkers makke en binne by de tagongswegen fan it doarp ûnder de plaknammebuorden de wapens oanbrocht. It wapen is ek op internet te sjen, yn it kader fan it Jabikspaad, in kuierrûte dy't yn St. Jacobiparochie begjint en úfkomt yn Santiago de Compostella. Untwerp wapen: K. Sierksma, it wapen is oanpast troch RJ. Broersma, tek. F.R.f.H. Untwerp flagge: RJ. Broersma, tek. F.R.f.H. 231

De nakomelingen van Jacob Stevens

De nakomelingen van Jacob Stevens een genealogieonline publicatie De nakomelingen van Jacob Stevens door 31 December 2018 De nakomelingen van Jacob Stevens Generatie 1 1. Jacob Stevens, zoon van Stevens Clases Wassenaar en Janniekie Louerensdr,

Nadere informatie

Begin stamboom Butte Ruurds. Hypothese:

Begin stamboom Butte Ruurds. Hypothese: Begin stamboom Butte Ruurds Hypothese: Inte Ruerts 1625 zoon Feicke 15-05-1625 gedoopt Leeuwarden 1625 zoon Botte (Intes) 15-05-1625 gedoopt Leeuwarden N.B. Gezien gelijke doopdatum en amper tweelingen

Nadere informatie

Voorouders Gurbe en Loltje. Generatie I

Voorouders Gurbe en Loltje. Generatie I Voorouders Gurbe en Loltje Generatie I 2 Gurbe van der WIJK, geboren op 03-07-1877 te Jubbega-Schurega, overleden op 14-09-1967 te Gorredijk op 90-jarige leeftijd. Gehuwd op 31-jarige leeftijd op 10-12-1908

Nadere informatie

Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV

Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV Het geslacht POSTHUMUS Generatie I I. Joost Nannings, geb. te Leeuwarden in 1650, otr. te Leeuwarden voor het gerecht op 31 mrt 1677, tr. (beiden ongeveer 27 jaar oud) te Leeuwarden voor het gerecht op

Nadere informatie

Bestand : C:\PG30\NL\DATA\HUITEMA Datum : Selectie : 'Personen in kwartierstaat van Gerben IJPMA [12997]' Sortering : Kwartiernummer

Bestand : C:\PG30\NL\DATA\HUITEMA Datum : Selectie : 'Personen in kwartierstaat van Gerben IJPMA [12997]' Sortering : Kwartiernummer Kwartierstaat van Gerben IJPMA Bestand : C:\PG30\NL\DATA\HUITEMA Datum : 20-02-2019 Selectie : 'Personen in kwartierstaat van Gerben IJPMA [12997]' Sortering : Kwartiernummer Generatie I 1 Gerben IJPMA,

Nadere informatie

Een Friese familie Koop

Een Friese familie Koop Een Friese familie Koop Onderzoek: Cora de Oude; samenvatting: Peter Koop, maart 2015. 0. Jannis Jans Koop Geboren ca. 1720, overlijdensdatum onbekend. Jannis trouwde ca. 1740 met Jantje Wiemers Rinkema

Nadere informatie

Gerardus BESSELING Anna, Mactiae CRAMER (KRAEMETS) Joannis CRAMER (CREMER) Mariae HOEVEN Hendrick BESSELING Annitje BESSELING

Gerardus BESSELING Anna, Mactiae CRAMER (KRAEMETS) Joannis CRAMER (CREMER) Mariae HOEVEN Hendrick BESSELING Annitje BESSELING III.9 Gerardus (Gerrit) Hendriksz BESSELING (BISSELINGH), smid in Edam, Amsterdam en baassmit te Wognum, geboren op 04-09-1694 te Emmerik, gedoopt (rk) op 04-09-1694 te Emmerik (getuige(n): nv), overleden

Nadere informatie

S T A V E R S E F A M I L I E S

S T A V E R S E F A M I L I E S S T A V E R S E F A M I L I E S Jacob Cornelis 24-07-1779 Stv. (in 1811 te sneek) Yge Cornelis 27-03-1781 Stv. voor 1811 Bauk Cornelis 24-10-1782 Stv. Tjiedt Yges voor 1793 ~ 01-12-1741 Stv. Bauke Cornelis

Nadere informatie

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , *

Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * , * Ytzen Lieuwes Tamminga # Hiltje Karsjens Kalma * 29-07-1811, + 22-07-1897 *19-08-1826 + 24-11-1914 Ytzen Lieuwes (N) was bijna 33 jaar toen hij met Hiltje Karsjens Kalma trouwde. Hiltje was de dochter

Nadere informatie

Familie Olgers HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM. Het Oldambt GESCHREVEN DOOR. Albert Olgers en Jochum Roosma. Kerk te Midwolda

Familie Olgers HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM. Het Oldambt GESCHREVEN DOOR. Albert Olgers en Jochum Roosma. Kerk te Midwolda HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM Het Oldambt GESCHREVEN DOOR Albert Olgers en Jochum Roosma Kerk te Midwolda Gegevens van nog levende personen in dit overzicht mogen niet zonder toestemming van de betreffende

Nadere informatie

Genealogie van Arend Cornelisse van der Swan

Genealogie van Arend Cornelisse van der Swan Genealogie van Arend Cornelisse van der Swan I Arend Cornelisse van der Swan. Arend is overleden in 1633. Notitie bij Arend: volgens Dek waren er 6 zonen. Echter later in de correcties op Dek gecorrigeerd.

Nadere informatie

Parenteel van Ari (Arien) Jansz Kwant (ook: Quant)

Parenteel van Ari (Arien) Jansz Kwant (ook: Quant) Parenteel van Ari (Arien) Jansz Kwant (ook: Quant) I Ari (Arien) Jansz Kwant (ook: Quant) is geboren in 1790 in Heer Huijgenwaert, zoon van Joannes (Jan) Claasz Quant (Quand, Kwant) en Trijntje (Catherina)

Nadere informatie

Nakomelingen van Klaas Baukus Beeltje

Nakomelingen van Klaas Baukus Beeltje Nakomelingen van Klaas Baukus Beeltje Inhoudsopgave. Parenteel........ van.... Klaas..... Baukus....... Beeltje........................................................................ 1... Eerste.....

Nadere informatie

Rumoer in Ritsebuorren

Rumoer in Ritsebuorren Bijgedragen door Richard Keijzer zaterdag, 23 februari 2008 De boerderij op Rijtseterp nummer 1 heeft al heel wat eigenaren gehad. In 1640 was de plaats eigendom van Watze van Camminga, Vrijheer van Ameland,

Nadere informatie

Een Eemnesser familie Ruijter die in Blaricum terechtkwam

Een Eemnesser familie Ruijter die in Blaricum terechtkwam Een Eemnesser familie Ruijter die in Blaricum terechtkwam HENK VAN HEES Grietje de Ruijter-Raven (1876-1945) met kleinzoon Kees, zoon Gijs en schoondochter Mia Reuser. Foto mei 1942. Evenals de muisjestak

Nadere informatie

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen

Warder in Gevelstenen. De oude huizen van Warder met hun gevelstenen Warder in Gevelstenen De oude huizen van Warder met hun gevelstenen Warder in Gevelstenen Een aantal oude huizen en boerderijen van Warder zijn voorzien van een gevelsteen. Hierop staat aangegeven wanneer

Nadere informatie

Toegang 11 Invt. Akte Gabel Willem * Kolonie / My. Weldadigheid /2 E My.

Toegang 11 Invt. Akte Gabel Willem * Kolonie / My. Weldadigheid /2 E My. Toegang 11 Invt. Akte Gabel Willem * 04-05-181 Kolonie 808 349/8 10-04-1838 My. Gales Jieke WezenVondelingen Gales Jieke Bestedeling (Wees) 8378 776/15 (3) 09-08-1841 My. van Gaukes Akke Schoterland WezenVondelingen

Nadere informatie

Plaatsingslijst van stukken betreffende de familie Wielenga en de families Zalsman en Van Andel

Plaatsingslijst van stukken betreffende de familie Wielenga en de families Zalsman en Van Andel 5 Plaatsingslijst van stukken betreffende de familie Wielenga en de families Zalsman en Van Andel (1860-1970) Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (1800-heden) Vrije Universiteit

Nadere informatie

Parenteel van Sybrand Hessels

Parenteel van Sybrand Hessels Parenteel van Sybrand Hessels Een parenteel is een overzicht van (alle) nakomelingen van de stamvader in dit geval Sybrand Hessels. Uit de huwelijksakte (d.d. 07-05-1826) van zijn zoon Hessel Sybrands

Nadere informatie

JURJEN DOUWES EN JURJEN JURJENS DE VRIES

JURJEN DOUWES EN JURJEN JURJENS DE VRIES JURJEN DOUWES EN JURJEN JURJENS DE VRIES door Mattie Bruining-Hoeksma te Surhuisterveen Jurjen Douwes werd geboren in 1804 te Veenwouden, als zoon van Douwe Tjeerds en Grietje Sijes. De huwelijks bijschrijving

Nadere informatie

Fem. REINDERS. Collectie G.P. Mulder

Fem. REINDERS. Collectie G.P. Mulder Fem. REINDERS Collectie G.P. Mulder GEMEENTE OOSTSTELLING WERF -\ JAN JANS REIDERS. geboren te Haulerwijk in maart 1755(vermeld in overlijdensakte) overleden 3 juni 1821 te Haule beroep schipper, gehuwd

Nadere informatie

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen

J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen Een vervolg van het verhaal over de boerderijen van de familie Schoen uit juni. J.J. Allanstraat 63 van Simon Jacobszn Schoen en zijn zoon Gerrit Simonszn Schoen Simon boerde met zijn vrouw Elisabeth de

Nadere informatie

Dezelfde voorouders als. Door Mattie Bruining-Hoeksma.

Dezelfde voorouders als. Door Mattie Bruining-Hoeksma. Dezelfde voorouders als. Door Mattie Bruining-Hoeksma. Ik deel met een aantal bekende Nederlanders dezelfde voorouders. Over die van Dione de Graaff en Martin Bril kunt u lezen op mijn website:www.mattiebruining.nl.

Nadere informatie

De Uffelter familie Odie

De Uffelter familie Odie De Uffelter familie Odie In Dwingeloo had je meerdere Mulders die geen familie van elkaar waren, maar afstamden van molenaars van omliggende dorpen. Om die Mulders uit elkaar te houden, hadden ze bijnamen.

Nadere informatie

Parenteel van Tys Montes Zeilinga (Stamvader)

Parenteel van Tys Montes Zeilinga (Stamvader) Page 1 of 13 Parenteel van Tys Montes Zeilinga (Stamvader) 1 Tys Montes Zeilinga (Stamvader) is geboren in Moddergat. Tys trouwde op zaterdag 11 april 1716 in Nes, Westdongeradeel met Rinske Martens. Rinske

Nadere informatie

Stadsarchief Rotterdam, Digitale Stamboom http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/

Stadsarchief Rotterdam, Digitale Stamboom http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/ Stadsarchief Rotterdam, Digitale Stamboom http://www.stadsarchief.rotterdam.nl/ Dopeling Gerrit Vader Jan Ariense Moeder Maritie Gerrits Getuige Annetie Gerrits Plaats Rotterdam Datum doop 12-06-1697 Wonende

Nadere informatie

Stamboom van Cornelius Berents Pagina 1

Stamboom van Cornelius Berents Pagina 1 Stamboom van Cornelius Berents Pagina 1 I a - II a - II b - Cornelius Berents *..-..-... 29-08-1811 Aduard Groningen te Bloemstraat Groningen. ZIE: Ondertrouwboek Groningen 1769-1776, collectie DTB (toegang

Nadere informatie

Fotoalbum van Henderika Jacobs ( )

Fotoalbum van Henderika Jacobs ( ) Fotoalbum van Henderika Jacobs (1848-1924) samengesteld door Sietze Elsinga uitgave 3 februari 2015 Elsinga - Jakobs, huwelijksakte dl. 1 Datering: op 2 september 1876 Sierk Elsinga, arbeider te Minnertsga,

Nadere informatie

Hoe een bijzondere achternaam verdwijnt. Door Mattie Bruining-Hoeksma.

Hoe een bijzondere achternaam verdwijnt. Door Mattie Bruining-Hoeksma. Hoe een bijzondere achternaam verdwijnt. Door Mattie Bruining-Hoeksma. Door het overlijden van Simon Saterdag op 23 april 2010 is de naam Saterdag in de mannelijke lijn verdwenen. Was de beppe van mijn

Nadere informatie

Kind Cornelis van der Stoel Vader onbekend Moeder Jannetje van der Stoel Plaats Katendrecht Geboortedatum Bron Katendrecht

Kind Cornelis van der Stoel Vader onbekend Moeder Jannetje van der Stoel Plaats Katendrecht Geboortedatum Bron Katendrecht Doopboek Charlois 24-11-1799 24 [november gedoopt] Jannigtie een Dogter V[ader] Cornelis van der Stoel 1 [Meij geboren] M[oeder] Annigtie Verschoor G[etuigen] de Ouders Dopeling Jannigtie van der Stoel

Nadere informatie

Beknopte kwartierstaat van de zangeres Teddy Scholten

Beknopte kwartierstaat van de zangeres Teddy Scholten Beknopte kwartierstaat van de zangeres Teddy Scholten Generatie I 1. Dorothea Margaretha (Teddy) VAN ZWIETEREN [19646], geb. Den Haag 11-5-1926 (Copernicusstraat 280), zangeres, bestuur Rode Kruis, overl.

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Cornelia Petronella (Pieter) van der Peet 15 sep 1910, Limmen, Nh Overlijden: 31 maa 1994, Alkmaar, Nh Pieter (Johannes) van der Peet (20 apr 1885-1 apr 1961) Klasina (Simon) Wokke

Nadere informatie

Kwartierstaat van Henderkien Stadman

Kwartierstaat van Henderkien Stadman Kwartierstaat van Henderkien Stadman Ten geleide Een kwartierstaat geeft een helder overzicht van de directe voorouders in manlijke en vrouwlijke lijn. Uitgaande van de kwartierdrager, hier dus Henderkien

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Hendrikus Jacobus (Johannes) Kloes 30 sep 1912, Heemskerk, Nh Overlijden: 20 nov 1985, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Johannes (Jacob) Kloes (22 apr 1875-25 jul 1961) Jacoba (Hendrikus)

Nadere informatie

Genealogie van de familie Van der Jagt

Genealogie van de familie Van der Jagt Genealogie van de familie Van der Jagt I Ploen LEENDERTSZOON is geboren in 1545 in Barendrecht, Zuid-Holland, Nederland. Ploen is overleden vóór 13-03-1620 in Barendrecht, Zuid- Holland, Nederland, ten

Nadere informatie

Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 )

Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 ) Notariële Akten na Overlijden Klaas Breedijk (172 ) (Tussen haakjes de RIN nummers in de stamboom www.breedijk.net. ) Klaas Breedijk: ik heb opgezocht wat ik op internet allemaal gevonden heb over zijn

Nadere informatie

Een doktersrekening uit 1875.

Een doktersrekening uit 1875. Een doktersrekening uit 1875. Een rekening uit 1975 van P. Stolp, geneesheer, bestemd voor Jan Wildeboer was aanleiding om uit te zoeken: Wie was en waar woonde dokter Stolp en wie was en waar woonde Jan

Nadere informatie

OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH HEUVEL 1 Vóór 1800 zou deze boerderij, die stamt uit 1648, in bezit zijn van de erven Joosten (info: Jo van den Berg). In 1832 zijn erven van Johannes van Veghel eigenaar

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Aaltje (Gerardus) Beentjes 17 dec 1913, Castricum, Nh Overlijden: 19 dec 1988, Castricum, Nh Gerardus (Jan) Beentjes (1 sep 1875-18 aug 1944) Catharina (Dirk) Morsch (18 nov 1875-16

Nadere informatie

D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd

D88, Voorhei 3. Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd D88, Voorhei 3 Geplaatst in de Heise Krant augustus 2015, gewijzigd 23-01-2017 De geschiedenis van boerderij D88, nu Voorhei 3, begint bij Theodorus van Asseldonk. Theodorus (Dirk) van Asseldonk (1797-1845),

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Jacoba Wilhelmina (Job) Zonneveld 17 okt 1902, Castricum, Nh Overlijden: 16 dec 1983, Heemskerk, Nh Begraven: dec 1983, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Job (Cornelis) Zonneveld (20 mei

Nadere informatie

NEUTENBERG-NOTTEBERG. Generatie I. Generatie II

NEUTENBERG-NOTTEBERG. Generatie I. Generatie II NEUTENBERG-NOTTEBERG Het oorspronkelijke erve Notteberg, waar onderstaande personen naar zijn genoemd, was gelegen in Kerspel Goor nabij huis Heeckeren, waartoe het ook behoorde. Rond 1683 echter verhuizen

Nadere informatie

= Zuil = 2 stenen/2 pers.

= Zuil = 2 stenen/2 pers. juni 2006 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 X = 1 steen/2 pers. = 1 steen/1 pers. = 1 steen = gebroken steen X = Zuil = 2 stenen/2 pers. = tuintje Achter m/v Voor 1 Bakker m Frederik

Nadere informatie

Familie Olgers HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM. Het Oldambt GESCHREVEN DOOR. Albert Olgers en Jochum Roosma. Kerk te Midwolda

Familie Olgers HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM. Het Oldambt GESCHREVEN DOOR. Albert Olgers en Jochum Roosma. Kerk te Midwolda HET GESLACHT OLGERS IN EN RONDOM Het Oldambt GESCHREVEN DOOR Albert Olgers en Jochum Roosma Kerk te Midwolda Gegevens van nog levende personen in dit overzicht mogen niet zonder toestemming van de betreffende

Nadere informatie

Stamboom van Jacob Derks Hoogstra Pagina 1

Stamboom van Jacob Derks Hoogstra Pagina 1 Stamboom van Jacob Derks Hoogstra Pagina 1 I a - II a - Jacob Derks Hoogstra *..-..-1807 Grootegast Boerenknecht te Tolbert (Leek) Groningen (1835). Zoon van: Derk Jacobs Hoogstra en van: Martje Jannes

Nadere informatie

OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH RIETDIJK 19 Arie van den Bogaart een landbouwer uit Schijndel is in 1832 de eigenaar van dit huis (sectie: E130). Hij bezit ook het huis er naast Rietdijk D (verdwenen

Nadere informatie

1 Feb Eerste generatie

1 Feb Eerste generatie Eerste generatie 1. Joannes 1 Schimmel, overige namen Jan Schimmel, geboren CA. 1770 te Bussum (Gooise Meren), overleden 10 maart 1818 te Bussum (Gooise Meren). hij trouwde Antonia Schoonhoord, getrouwd

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Theodora (Pieter) Castricum 26 dec 1906, Heemskerk, Nh Overlijden: 28 sep 1988, Castricum, Nh Begraven: okt 1988, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Pieter (Johannes) Castricum (1 okt 1866-19

Nadere informatie

Toegang 11 Invt. Akte Leeuwarden Bedelaars /2 F-Deel 2

Toegang 11 Invt. Akte Leeuwarden Bedelaars /2 F-Deel 2 Daan C., zie ook Staphorsius Altje Jelles Toegang 11 Invt. Akte Leeuwarden Bedelaars 8095 597/2 F-Deel 2 30-06-1838 My. Dagen D. F. Hindelopen Bedelaar 3684 VI, 75. 26-05-1824 Hoorn Dam van J. Zie Toevalsvondsten

Nadere informatie

bron Burgerlijke stand - overlijden Koudekerk aan den Rijn toegangsnummer inventarisnummer 60 aktenummer 24 naam

bron Burgerlijke stand - overlijden Koudekerk aan den Rijn toegangsnummer inventarisnummer 60 aktenummer 24 naam Hazerswoude Doopboek Gereformeerd p.25 dd.14-10-64: den 14.Octob[er] (kind) Gerrit (ouders) Klaas Roest en Aaltje Jansz Verganst (getuige) Neeltje Weselenburg. (Aantekening bij de datum:) te Boskoop gedoopt.

Nadere informatie

Doopboek Dordrecht [ouders:] Willem Jansz en Cornelia van Coeverden [kind:] Willem. Begraafboek Dordrecht

Doopboek Dordrecht [ouders:] Willem Jansz en Cornelia van Coeverden [kind:] Willem. Begraafboek Dordrecht Doopboek Dordrecht 26-01-1707 [ouders:] Willem Jansz en Cornelia van Coeverden [kind:] Willem Begraafboek Dordrecht 06-04-1763 Trouwboek Dordrecht 27-04-1731 Willem van der Stoel Jongman van Dordregt,

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Adrianus (Theodorus) Meijer 27 mei 1914, Castricum, Nh Woonplaats: 1978, Limmen, Nh Overlijden: 21 feb 1985, Limmen, Nh Theodorus (Arie) Meijer (27 nov 1886-3 feb 1973) Wilhelmina (Dirk)

Nadere informatie

Ytje Sibles Ypma hertrouwt 12 november 1868 met Hermanus Gerardus Schoonhoff

Ytje Sibles Ypma hertrouwt 12 november 1868 met Hermanus Gerardus Schoonhoff Arnoldus Franciscus Albada Jelgersma Ytje Sibles Ypma Geneesheer te Makkum geboren te Kimswerd 28 juli 1843 Geboren te Tirns 3 oktober 1839 Overleden te Amsterdam 13 april 1915 Overleden te Makkum 30 november

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Laurentius Mattheus (Johannes) Hoebe 15 jan 1910, Castricum, Nh Overlijden: 27 maa 1991, Akersloot, Nh Begraven: maa 1991, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Johannes (Matthijs) Hoebe (3

Nadere informatie

Kwartierstaat van Jasper Dirks Mozes.

Kwartierstaat van Jasper Dirks Mozes. -- I -- 1 Kinderen Mozes -- II -- 2 Dirk Lammerts Mozes, geboren op 23 augustus 1915, overleden op 23 april 1980, begraven te Surhuisterveen Alg. 3 Bettje Jaspers Pool, geboren op 5 november 1915, overleden

Nadere informatie

OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH LENDERSGAT 11 (voorheen Erpsche steeg, later Brakkensedijk) In 1832 is Christiaan Thomas van de Leijgraaf de eigenaar van deze woning met herberg (sectie: E111/1118/1116).

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Gerardus Petrus (Pieter) Heere 29 sep 1906, Castricum, Nh Overlijden: 29 sep 1991, Castricum, Nh Begraven: okt 1991, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Pieter (Gerrit) Heere (28 mei 1879-11

Nadere informatie

Johanna / Antje van der Stoel ( )

Johanna / Antje van der Stoel ( ) Johanna / Antje van der Stoel (1770-1855) René de Hek, Kwartierstaat Zwieteren: Bij de volkstelling van 1829 was zij 60 jaar en gaf als beroep op visdraagster. Zij was de schrijfkust niet machtig (1829)

Nadere informatie

De nakomelingen van Heinrich Friedrich Stallmann

De nakomelingen van Heinrich Friedrich Stallmann een genealogieonline publicatie De nakomelingen van Heinrich Friedrich Stallmann door 2 mei 2016 De nakomelingen van Heinrich Friedrich Stallmann Generatie 1 1. Heinrich Friedrich Stallmann, zoon van Cord

Nadere informatie

Doop, trouw en begraafboeken van Zegwaart en Zoetermeer,

Doop, trouw en begraafboeken van Zegwaart en Zoetermeer, 19 Voorlopige inventaris van de collectie Doop, trouw en begraafboeken van Zegwaart en Zoetermeer, 1586 1811 (nog controleren met archivalia) Ontleend aan: H. Brouwer, Beschrijving van de doop, trouw en

Nadere informatie

De nakomelingen van Jan Hendriks Wolfs

De nakomelingen van Jan Hendriks Wolfs een genealogieonline publicatie De nakomelingen van Jan Hendriks Wolfs door 1 mei 2016 De nakomelingen van Jan Hendriks Wolfs Generatie 1 1. Jan Hendriks Wolfs, is geboren in 1590 te Heerde. Hij was molenaar

Nadere informatie

Collectie F.G.A. Huber

Collectie F.G.A. Huber Collectie F.G.A. Huber De collectie bestaat voornamelijk uit aantekeningen die burgemeester Ferdinand Gustaaf Adolf Huber maakte tijdens zijn ambtsperiode op Ameland tussen 1955 en 1961. De collectie is

Nadere informatie

sneuphoek.wordpress.com 30 november 2013 Pagina 1

sneuphoek.wordpress.com 30 november 2013 Pagina 1 I Jan Pieters Dragster, geboren rond 1732 (geschat), overleden te Haulerwijk rond 10 december 1796, ongeveer 64 jaar oud. Jan is getrouwd rond 1757 (geschat), op ongeveer 25-jarige leeftijd met Baukje

Nadere informatie

Index trouwen district XIII.

Index trouwen district XIII. Doopboek Zwammerdam p.85 dd. 11-09-1763: Septemb[er] 11 (kind) Gerrit. Abraham Roest Pietertje van der Boon Getuijge Marijtje Roest. (in de marge:) onder Aarlanderveen. Gerrit is dus geboren te Aarlanderveen

Nadere informatie

Genealogie van Guilielmus Cornelii Gabriëls. Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV

Genealogie van Guilielmus Cornelii Gabriëls. Generatie I. Generatie II. Generatie III. Generatie IV Genealogie van Guilielmus Cornelii Gabriëls. Generatie I I. Guilielmus Cornelii Gabriëls, begr. te Meerle op 9 aug 1679, relatie met Margareta Huybrechts Vermeeren, begr. te Meerle op 9 nov 1679. Uit deze

Nadere informatie

Tak CA. De nakomelingen van Cornelis Karsseboom ( )

Tak CA. De nakomelingen van Cornelis Karsseboom ( ) Tak CA De nakomelingen van Cornelis Karsseboom (1704-1768) 5 juni 1999 / 931 "De Witte Hond" GENERATIE VIII VIII-19. Cornelis Karsseboom, geb. Amsterdam 28 juli 1704, koopman, ald. 14 febr. 1768, zn.

Nadere informatie

memorie successie van Roelf Kamminga en van Jinke de Boer

memorie successie van Roelf Kamminga en van Jinke de Boer Familie van Jinke de Boer: I Oebele Jans, boer, gedoopt te Oostermeer op 3 oktober 1714, wonende te Buweklooster, overleden aldaar in het jaar 1786, 72 jaar oud, zoon van Jan Oebeles en Sijke Hielkes.

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Johanna Maria (Nicolaas) Cornelisse 24 dec 1908, Uitgeest, Nh Overlijden: 21 jun 1993, Castricum, Nh Begraven: jun 1993, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Nicolaas (Teunis) Cornelisse

Nadere informatie

Cornelis van Huijk(Huik) ( )

Cornelis van Huijk(Huik) ( ) 1 Cornelis van Huik (1853-1894) Cornelis van Huijk(Huik) (1853-1894) Geboren op 22 maart 1853 in Hoogland, zoon van Joannes (Jan) van Huijk en Heiltje van Hamersveld. Cornelis trouwde, 23 jaar oud, op

Nadere informatie

HEERLIJK LEVEN - genealogie tak 8 Nicolaas Luijten (Maaseik)

HEERLIJK LEVEN - genealogie tak 8 Nicolaas Luijten (Maaseik) HEERLIJK LEVEN - genealogie tak 8 Nicolaas Luijten (Maaseik) Voornaamste woonplaatsen van deze tak: Brussum; Kerkrade; Maaseik; ; Swalmen; Sao Paolo (Brazilië); Update maart 2018 (correcties en aanvullingen

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Lourens (Gerrit) Kuijs 16 okt 1909, Castricum, Nh Overlijden: 29 dec 1968, Castricum, Nh Begraven: jan 1969, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Gerrit (Pieter) Kuijs (8 jul 1863-15 maa

Nadere informatie

Schoorldam anno 1900 Atze Nicolaï en Margaretha Bosch

Schoorldam anno 1900 Atze Nicolaï en Margaretha Bosch Schoorldam anno 1900 Atze Nicolaï en Margaretha Bosch De hierna beschreven fam. Nicolaï heeft zijn herkomst in Schoorldam. Maar verder terug in de tijd kwamen zij uit Friesland m.n. uit Franeker. Eind

Nadere informatie

Zwammerdam Doopregister dd : 21 december gedoopt Claes, waervan Vader is Gerrit Roest, moeder Neeltje Weezelenburg.

Zwammerdam Doopregister dd : 21 december gedoopt Claes, waervan Vader is Gerrit Roest, moeder Neeltje Weezelenburg. Zwammerdam Doopregister dd.21-12-1732: 21 december gedoopt Claes, waervan Vader is Gerrit Roest, moeder Neeltje Weezelenburg. Leimuiden gequalificeerde aangegeven lijken 1806-1811 dd.12-09-1807. (aangegeven)

Nadere informatie

9 d[it]o [maart 1760] is gedoopt Kornelis zoon van burgem[eester] Hendrik Appelo en Caatjen Baltus getuige Aaltjen Appeloo.

9 d[it]o [maart 1760] is gedoopt Kornelis zoon van burgem[eester] Hendrik Appelo en Caatjen Baltus getuige Aaltjen Appeloo. Inges[chreven] den 14 november [1744] Hendrik Derks Apperloo J[onge]M[an] met Catrina Daniels J[onge] D[ochter] beijde alhier en getr[ouwd] den 6 december alhier. 9 d[it]o [maart 1760] is gedoopt Kornelis

Nadere informatie

3. Het begin. De Dam in 1648

3. Het begin. De Dam in 1648 3. Het begin Oostzaandam In den beginne... was er water. Zo zou je een verhaal over de streek rond de Zaan kunnen beginnen. In den beginne was het in ieder geval het water dat samen met de wind bepaalde

Nadere informatie

Nummer Toegang: 858 Plaatsingslijst van de stukken afkomstig van Familiestichting Van der Kooij,

Nummer Toegang: 858 Plaatsingslijst van de stukken afkomstig van Familiestichting Van der Kooij, Nummer Toegang: 858 Plaatsingslijst van de stukken afkomstig van Familiestichting Van der Kooij, 1700-1933 Archief Delft 858 Familiestichting Van der Kooij 3 I N H O U D S O P G A V E Inhoudsopgave BESCHRIJVING

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Petrus Nicolaas (Johannes) van der Steen 27 feb 1886, Limmen, Nh Overlijden: 4 apr 1979, Limmen, Nh Woonplaats: 1979, Limmen, Nh Johannes (Petrus) van der Steen (11 feb 1856-) Aaltje

Nadere informatie

Taeke was schipper en spinbaas. Hij trouwt op 18 jarige leeftijd in Surhuisterveen met Fetje Sierds.

Taeke was schipper en spinbaas. Hij trouwt op 18 jarige leeftijd in Surhuisterveen met Fetje Sierds. Criminele voorouder Door: Mattie Bruining-Hoeksma Mijn man zijn criminele voorouder Taeke Brandts. Ook wel geschreven als Teeke, Taco of Tecke, Brands of Branties. De vader van Taeke was Hillebrandt Klazes

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Anna (Hendrik) Tromp 11 jun 1905, Uitgeest, Nh Overlijden: 31 okt 1980, Heemskerk, Nh Begraven: nov 1980, Castricum, Nh Memo: Onderlangs Hendrik (Gerrit) Tromp (17 dec 1875-7 jan 1941)

Nadere informatie

Doopboek Veenendaal (zowel Stichts als Gelders!) den 13 september Gijsbert [zoon van] Jacob van Barneveld en Elbertje Veenbrink

Doopboek Veenendaal (zowel Stichts als Gelders!) den 13 september Gijsbert [zoon van] Jacob van Barneveld en Elbertje Veenbrink Doopboek Veenendaal 13-09-1789 (zowel Stichts als Gelders!) den 13 september Gijsbert [zoon van] Jacob van Barneveld en Elbertje Veenbrink Stigt Trouwboek Stichts Veenendaal 05-07-1789 dito Jacob van Barnevelt

Nadere informatie

Kwartierstaat van Sietske Storm.

Kwartierstaat van Sietske Storm. -- I -- 1 Sietske Storm, geboren te Boelenslaan op 28 november 1955. (Zij is getrouwd te Buitenpost op 11 januari 1980 met Jelle Hoeksma, geboren te Buitenpost op 14 april 1951, gedoopt aldaar op 6 mei

Nadere informatie

Fragment-genealogie fam. Pieters (Peters)

Fragment-genealogie fam. Pieters (Peters) Fragment-genealogie fam. Pieters (Peters) Familienaam die is afgeleid van de voornaam Pieter (Peter). I Bartholomeus PETERS. Hij trouwt met Johanna CREWEN ook genaamd Creuwen. 1 Petrus PETERS, ged. op

Nadere informatie

Het Nederduits-Gereformeerde trouwboek van Ens op het eiland Schokland,

Het Nederduits-Gereformeerde trouwboek van Ens op het eiland Schokland, Het Nederduits-Gereformeerde trouwboek van Ens op het eiland Schokland, 1810-1835 Het origineel is aanwezig in het gemete-archief te Kamp (Archief van de NH gemete op Schokland, nr. 4) transcriptie: Bruno

Nadere informatie

Presentatie Gosse van der Plaats zaterdag 3 september 2016 Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy in de Protestantse Kerk te Ryptsjerk.

Presentatie Gosse van der Plaats zaterdag 3 september 2016 Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy in de Protestantse Kerk te Ryptsjerk. Een (genealogische) afslag Ryptsjerk Presentatie Gosse van der Plaats zaterdag 3 september 2016 Genealogysk Wurkferbân fan de Fryske Akademy in de Protestantse Kerk te Ryptsjerk. Graf Familie Jouwersma

Nadere informatie

Genealogie van Eeuwit? Buijtenhek

Genealogie van Eeuwit? Buijtenhek Genealogie van Eeuwit? Buijtenhek I Eeuwit? Buijtenhek. Kinderen van Eeuwit uit onbekende relatie: 1 Cornelis Eeuwits Buijtenhek [DEK_57]. Volgt II-a. 2 Dirk Eeuwits (Evertsz) Buijtenhek [DEK_86]. Volgt

Nadere informatie

OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH LENDERSGAT 1 (voorheen Erpsche steeg, later Brakkensedijk) In 1832 is Antonius van Hooft, tuinman te Vorstenbosch, eigenaar van deze boerderij. De woning werd in deze periode

Nadere informatie

Stamboom van Louwe Jannes Koopman Pagina 1

Stamboom van Louwe Jannes Koopman Pagina 1 Stamboom van Louwe Jannes Koopman Pagina 1 I a - II a - Louwe Jannes Koopman * plm. 1796 Roden Zoon van: Jannes Jans Koopmans en van: Yke Hindriks Cazemier ZIE: Burgerlijke stand - gemeente: Leek - huwelijksakte

Nadere informatie

Takken Carolus en August. Rond 1932, Geduld Overwint, met o.a. Aug. Dellaert, P. Dellaert, P. Doens, Arn. Dellaert. Camiel en Eugene, getrouwd in

Takken Carolus en August. Rond 1932, Geduld Overwint, met o.a. Aug. Dellaert, P. Dellaert, P. Doens, Arn. Dellaert. Camiel en Eugene, getrouwd in Tak Johanna. Geboren: na het huwelijk van 27 november 1838 tussen Johannes en Carolina, wordt op 23 december 1839 Johanna Maria Jacoba Dellaert geboren, als 1e kind. Tak Johanna. Huwelijk: op 1-5-1862

Nadere informatie

Nakomelingen van: Pagina 1 van 9 Johannes Elwerinck

Nakomelingen van: Pagina 1 van 9 Johannes Elwerinck Nakomelingen van: Pagina 1 van 9 1ste G eneraties 1. 1 is geboren Omstreeks 1465 in Jipsinghuizen (Vlagtwedde) en overleden op een onbekende Hij huwde (Onbekend). Kinderen van i. 2. Ede Johans Elwerinck

Nadere informatie

OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH HONDSTRAAT 7 Dit pand kunnen we beschouwen als het stamhuis van de familie van der Heijden de latere Brouwerstak (hiervoor zijn gegevens gebruikt uit het boek van de familie

Nadere informatie

Stamreeks van Andries de Rooij 1725 naar Hennie de Rooij door Everardus Rollema 2014

Stamreeks van Andries de Rooij 1725 naar Hennie de Rooij door Everardus Rollema 2014 Stamreeks van Andries de Rooij 1725 naar Hennie de Rooij door Everardus Rollema 2014 I. Andries de Rooij, geboren Den Haag omstreeks 1725, overleden aan de tering, aangifte Den Haag om begraven te worden

Nadere informatie

het penningmeesterschap op zich. De heren A. Berkhout en A.P. Koppen behielden hun functie van commissaris.

het penningmeesterschap op zich. De heren A. Berkhout en A.P. Koppen behielden hun functie van commissaris. het penningmeesterschap op zich. De heren A. Berkhout en A.P. Koppen behielden hun functie van commissaris. In ons volgende kwartaalblad zal Carel Mol aan het woord komen. Als pionier zal hij onder andere

Nadere informatie

VIIc - 2. o.tr./tr. Berkel (Gerecht) 1/18.5.1739 (impost man f 15), scheiding van tafel en bed Berkel (Gerecht) 13.5.1761

VIIc - 2. o.tr./tr. Berkel (Gerecht) 1/18.5.1739 (impost man f 15), scheiding van tafel en bed Berkel (Gerecht) 13.5.1761 VIIc - 1 Na het overlijden van Annetje Arensdr Ham op 2.6.1762 te Berkel en Rodenrijs zijn Arij en Willem van Rijt en Geertje Cornelisdr Brederode, dochter van Marijtje van Rijt, als nakomelingen van Catharina

Nadere informatie

Doopboek NG Rotterdam 25-02-1781

Doopboek NG Rotterdam 25-02-1781 Doopboek NG Rotterdam 25-02-1781 Dopeling Johannes N.n. Vader N.n. N.n. Moeder Pieternella Strumpelaar Getuige Anna de Haas wed[uw]e Strumpelaar en Jan Koek Datum doop 25-02-1781 Opmerkingen Grote kerk;

Nadere informatie

Het geboorteboek van de schout van het eiland Schokland,

Het geboorteboek van de schout van het eiland Schokland, Het geboorteboek van de schout van het eiland Schokland, 1811 Het origineel is aanwezig in het gemeente-archief te Kampen (DTB 416) transcriptie: Bruno Klappe, Eindhoven versie: mei 2012 Email: bruno.klappe@schokkervereniging.nl

Nadere informatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie

Voorouders Rapport. Eerste generatie Eerste generatie 1. Teunis (Pieter) Ooms 18 nov 1919, Castricum, Nh Overlijden: 19 jul 1987, Castricum, Nh Pieter (Teunis) Ooms (4 nov 1888-7 jan 1937) Jannetje (Cornelis) Tijms (21 jan 1894-6 jan 1937)

Nadere informatie

Stamboom van Hendrik Hendriks Hummel Pagina 1

Stamboom van Hendrik Hendriks Hummel Pagina 1 Stamboom van Hendrik Hendriks Hummel Pagina 1 I a - II a - Hendrik Hendriks Hummel * 07-08-1809 Zevenhuizen (Leek) Groningen 13-05-1869 Zevenhuizen (Leek) Groningen Landbouwer en winkelier te Zevenhuizen

Nadere informatie

46a. 48a. 47a. 58a. = graf met voortuintje. = grafsteen/1 persoon. = grafsteen/2 personen. Plattegrond Begraafplaats Ter Idzard.

46a. 48a. 47a. 58a. = graf met voortuintje. = grafsteen/1 persoon. = grafsteen/2 personen. Plattegrond Begraafplaats Ter Idzard. Plattegrond Begraafplaats Ter Idzard. November 2007 61 52 48 47 45 43 55 49 38 42 58 53 50 47a 62 59 48a 40 56 54 51 60 41 73 64 63 39 72 74 67 46a 37 70 69 71 68 66 36 58a? 65 34 35 35a 14 10 7 4 2 1

Nadere informatie

www.vorstenbosch-info.nl

www.vorstenbosch-info.nl OUDE WOONPLEKKEN IN VORSTENBOSCH HONDSTRAAT 4 Jan Rut Kluijtmans koopt op 24-12-1792 een huis en aangelag, gestaan en gelegen op Vorstenbosch onder Nistelrode, groot 2 L, 45 R, van Maria Sijmen Rijkers,

Nadere informatie