LJN: BK0003, Gerechtshof Amsterdam, /01 SKG
|
|
- Bernard Jacobus Claes
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 1 van :45 LJN: BK0003, Gerechtshof Amsterdam, /01 SKG Datum uitspraak: Datum publicatie: Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie: De AIVD heeft in haar onderzoek naar een lek bijzondere bevoegdheden uit de Wet op de Inlichtingen-en Veiligheidsdiensten 2002 ingezet jegens drie journalisten. Deze journalisten beroepen zich op het journalistieke verschoningsrecht (het recht van journalisten om vertrouwelijke bronnen te beschermen) en hebben onder meer beëindiging daarvan gevorderd. Naar het voorlopig oordeel van het hof heeft de Staat onvoldoende aannemelijk gemaakt dat het onvermijdelijk was om te grijpen naar onderzoeksmethoden die er naar hun aard op gericht waren het journalistieke verschoningsrecht van zijn effect te ontdoen. Bekrachtiging vonnis waarbij het de AIVD is verboden nog langer gebruik te maken van die bevoegdheden of kennis te nemen van de daardoor verkregen gegevens. (vonnis rechtbank LJN: BJ3552) Uitspraak GERECHTSHOF TE AMSTERDAM VIERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: DE STAAT DER NEDERLANDEN (Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) zetelend te s-gravenhage, APPELLANT, advocaat: mr. C.M. Bitter te s-gravenhage, t e g e n 1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid UITGEVERSMAATSCHAPPIJ DE TELEGRAAF B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. [de journaliste], wonende te XXX, 3. [de journalist], wonende te XXX, 4. [de hoofdredacteur], wonende te XXX, 5. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid NEDERLANDSE VERENIGING VAN JOURNALISTEN, gevestigd te Amsterdam, 6. de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid HET NEDERLANDS GENOOTSCHAP VAN HOOFDREDACTEUREN, gevestigd te Amsterdam GEÏNTIMEERDEN, advocaat: mr. R.S. Le Poole, te Amsterdam 1. Het geding in hoger beroep 1.1 Bij dagvaarding van 31 juli 2009 is appellant, hierna: de Staat, in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank te Amsterdam, onder zaak-/rolnummer / KG ZA gewezen tussen geïntimeerden, hierna gezamenlijk: De Telegraaf cs, als eisers en de Staat als gedaagde, en uitgesproken op 23 juli In het hiernavolgende worden geïntimeerden afzonderlijk aangeduid als onderscheidenlijk De Telegraaf, [de journaliste], [de journalist], [de hoofdredacteur], de NVJ en het Genootschap.
2 2 van : De dagvaarding bevat de grieven, die de Staat tot de conclusie voeren, kort gezegd, dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en de vorderingen van De Telegraaf cs alsnog zal afwijzen, De Telegraaf cs zal veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties, zal bepalen dat over de proceskosten rente verschuldigd is vanaf de veertiende dag na het arrest, De Telegraaf cs zal veroordelen tot restitutie van hetgeen de Staat uit hoofde van de bestreden uitspraak reeds aan De Telegraaf cs heeft voldaan, met rente, en tenslotte zijn arrest uitvoerbaar bij voorraad zal verklaren. 1.3 Daarop hebben De Telegraaf cs bij memorie geantwoord, hun eis vermeerderd, en voorts nog een document in het geding gebracht, met conclu sie, kort gezegd, dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest het bestreden vonnis zal bekrachtigen en voorts de Staat zal gebieden de in de memorie nader aangeduide documenten te verwijderen uit de strafdossiers van degenen die als verdachten van schending of openbaarmaking van de hierna te noemen staatsgeheimen (zullen) worden aangemerkt, althans uit het strafdossier van [de journaliste], met veroordeling van de Staat in de kosten van het hoger beroep. 1.4 Partijen hebben de zaak op 16 september 2009 doen bepleiten door hun bovengenoemde advocaten, de Telegraaf cs tevens door mr. V.L. Koppe, advocaat te Amsterdam, allen overeenkomstig aan het hof overgelegde pleitnotities. 2. De feiten 2.1 In de bestreden uitspraak zijn onder 2.1 tot en met 2.6 de feiten opgesomd waarvan de voorzieningenrechter is uitgegaan. Daartegen is geen grief gericht zodat die feiten ook in hoger beroep tot uitgangspunt dienen. 2.2 Het gaat, gelet op hetgeen uit de gedingstukken blijkt en niet of onvoldoende is weersproken, in deze zaak om het volgende. (a) De Telegraaf is uitgeefster van het landelijk verspreide dagblad met dezelfde naam. [de hoofdredacteur] is hoofdredacteur van die krant, en [de journaliste] en [de journalist] zijn voor die krant als journalist werkzaam. De NVJ behartigt de belangen van haar leden die het beroep van, onder andere, journalist uitoefenen. Het Genootschap vertegenwoordigt onder andere hoofdredacteuren van de schrijvende pers. Zowel de NVJ als het Genootschap stellen zich blijkens hun statuten onder meer ten doel de persvrijheid te beschermen. (b) In De Telegraaf van 28 maart 2009 is onder de kop AIVD faalde rond Irak een artikel gepubliceerd met vermelding van [de journaliste] en [de journalist] als auteurs. De teneur van het artikel is dat (een) recente evaluatie(s) binnen de inlichtingendienst AIVD had uitgewezen dat in 2002 en 2003 rapporten aan de regering zijn uitgebracht waarin zonder enige controle of verificatie meldingen van buitenlandse inlichtingendiensten zijn overgenomen. Zodoende heeft de AIVD het kabinet achteraf onjuist gebleken informatie verschaft met betrekking tot de (massavernietigings-)wapens waarover het toenmalige Iraakse régime kon beschikken, en aldus het kabinet bij zijn besluitvorming over steun aan militair ingrijpen in Irak op het verkeerde been gezet, zo wordt in dit artikel gesteld. (c) In De Telegraaf van 4 juni 2009 is een artikel gepubliceerd onder de kop Dalai Lama bedreigd met vermelding van [de journaliste] en X als auteurs. In dit artikel is gesteld dat de beveiliging van de Dalai Lama bij diens bezoek aan Nederland fors is opgeschroefd in verband met serieuze bedreigingen. (d) Er is een deels onleesbaar gemaakt ambtsbericht van de AIVD in het geding gebracht, gedateerd 11 juni 2009, ondertekend namens het Hoofd van die dienst en gericht aan de Landelijk Officier van Justitie Terrorismebestrijding. In dit ambtsbericht is vermeld dat de AIVD beschikt over betrouwbare informatie over een medewerkster van de AIVD, haar partner (een voormalig medewerker van de AIVD) en [de journaliste]. Het ambtsbericht vermeldt voorts dat het op 28 maart 2009 verschenen krantenartikel voor de AIVD aanleiding was voor een onderzoek naar het lekken van een document. Tekstanalyse heeft uitgewezen dat de journalisten vermoedelijk konden beschikken over een bepaalde conceptversie van een als Stg. GEHEIM gerubriceerde interne analyse van de AIVD. In het ambtsbericht is verder te vinden dat de daarin bedoelde AIVD-medewerkster vermoedelijk haar ambtelijke geheimhoudingsplicht heeft geschonden door de staatsgeheime informatie te delen met haar partner en met [de journaliste]. Blijkens het ambtsbericht heeft de AIVD verkeersgegevens opgevraagd van gesprekken die vanaf 15 januari 2009 zijn gevoerd met (een) mobiele telefoon(s) van [de journaliste] en/of niet op naam gestelde prepaid telefoons, zijn in de loop van dit AIVD-onderzoek telefoongesprekken afgeluisterd en opgenomen waaraan [de journaliste] en andere journalisten deelnamen, en is [de journaliste] geobserveerd. (e) Vanaf 16 juni 2009 wordt [de journaliste] door het Openbaar Ministerie verdacht van de in de artikelen 98 en 98a Sr strafbaar gestelde misdrijven (schenden en/of openbaar maken van staatsgeheimen). Op 18 juni 2009 is de woning van [de journaliste] doorzocht, waarbij onder meer computers, mobiele telefoons en notitieblokken in beslag zijn genomen. Sinds die dag verblijven de medewerkster van AIVD en haar partner in voorlopige hechtenis.
3 3 van :45 3. Beoordeling 3.1 De door De Telegraaf cs ingestelde vorderingen berusten in de kern beschouwd op de stelling dat het journalistieke verschoningsrecht is geschonden doordat de AIVD in haar onderzoek naar het lek zogenaamde bijzondere bevoegdheden uit de Wet op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten 2002 (hierna: WIV 2002) heeft gebruikt tegen [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur]. Voor zover hier van belang zijn dat de bevoegdheden tot observeren van personen, afluisteren en opnemen van telecommunicatie, en opvragen van verkeersgegevens betreffende telecommunicatie (artikelen 20, 25 en 28 WIV 2002). De Telegraaf cs stellen dat de AIVD door de journalisten aan de toepassing van deze bevoegdheden te onderwerpen inbreuk heeft gemaakt op hun recht vertrouwelijke bronnen te beschermen zonder dat sprake is van de vereiste dringende noodzaak. 3.2 Partijen hebben in eerste aanleg gedebatteerd over de vraag of het door de AIVD ingestelde onderzoek een a-onderzoek is geweest, dan wel een c-onderzoek. Deze aanduidingen zijn ontleend aan het taakstellende artikel 6 WIV 2002, waarin in het tweede lid onder a is genoemd het verrichten van onderzoek met betrekking tot organisaties en personen die door de doelen die zij nastreven, dan wel door hun activiteiten aanleiding geven tot het ernstige vermoeden dat zij een gevaar vormen voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat en onder c het bevorderen van maatregelen ter bescherming van de onder a genoemde belangen, waaronder begrepen maatregelen ter beveiliging van gegevens waarvan de geheimhouding door de nationale veiligheid wordt geboden en van die onderdelen van de overheidsdienst en van het bedrijfsleven die naar het oordeel van Onze ter zake verantwoordelijke Ministers van vitaal belang zijn voor de instandhouding van het maatschappelijk leven. Ingevolge artikel 18 WIV 2002 kan bij een zogenaamd a-onderzoek gebruik worden gemaakt van de hierboven genoemde bijzondere bevoegdheden en zijn bij een c-onderzoek deze bevoegdheden niet beschikbaar. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld - in de beperkte mate waarin dit in het bestek van deze kort gedingprocedure kan worden onderzocht dat niet op voorhand kan worden uitgesloten dat de AIVD zijn onderzoek op goede gronden als a-onderzoek is begonnen. Tegen die vaststelling is (uiteraard) geen grief gericht. Ook het hof neemt daarom voorshands tot uitgangspunt dat geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de AIVD hadden moeten beletten het onderzoek als een a-onderzoek uit te voeren. 3.3 Tot de gedingstukken behoort een gedeelte van toezichtsrapport 19 van 7 januari 2009 van de Commissie van Toezicht betreffende de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (hierna: de Commissie van Toezicht). Uit dat rapport kan worden begrepen dat bij het optreden van de AIVD en de daarvoor beschikbare bijzondere bevoegdheden, wordt onderscheiden tussen targets en non-targets. Met target wordt blijkens dit rapport kennelijk gedoeld op de persoon die door de doelen die hij nastreeft, dan wel door zijn activiteiten aanleiding geeft tot het ernstige vermoeden dat hij een gevaar vormt voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of andere gewichtige belangen van de staat. In dit rapport heeft de Commissie van Toezicht onder het kopje Inzet van bijzondere bevoegdheden tegen (beperkt) verschoningsgerechtigden het standpunt geformuleerd: Is de (beperkt) verschoningsgerechtigde geen target van de AIVD en betreft het aldus een non-target dan acht de Commissie de inzet van een bijzondere bevoegdheid tegen deze persoon in principe niet toelaatbaar. De dreiging voor de nationale veiligheid gaat in dergelijke gevallen niet uit van de (beperkt) verschoningsgerechtigde, maar de AIVD zou via deze persoon informatie over een target willen verkrijgen. Het inzetten van bijzondere bevoegdheden tegen non-targets is reeds aan een extra zware toetsing onderworpen, omdat inbreuk wordt gemaakt op de rechten van personen die zelf geen dreiging voor de nationale veiligheid veroorzaken. Beschikt het non-target bovendien over een (beperkt) verschoningsrecht dan valt de inbreuk op diens rechten vrijwel nooit te rechtvaardigen. Vooralsnog kan de Commissie zich slechts een situatie indenken waarin deze exceptioneel zware inbreuk toelaatbaar kan worden geacht, namelijk indien er aanwijzingen zijn dat een dreiging voor de nationale veiligheid op korte termijn wordt geconcretiseerd door (een) gewelddadige actie(s) en de informatie die nodig is voor het onderzoek uitsluitend kan worden verkregen via de inzet van een bijzondere bevoegdheid tegen een (beperkt) verschonings- gerechtigde 3.4 In het bestreden vonnis is bij beantwoording van de vraag of de uit de toepassing van de bijzondere bevoegdheden jegens [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur] voortvloeiende inbreuk op de journalistieke bronbescherming binnen de door artikel 10, tweede lid EVRM getrokken grenzen is gebleven, aansluiting gezocht bij het begrippenpaar target / non-target en de zojuist geciteerde opvatting van de Commissie van Toezicht. 3.5 Met betrekking tot [de journalist] en [de hoofdredacteur] is in de bestreden uitspraak geoordeeld (rov. 4.10) dat de AIVD hen hooguit als non targets heeft kunnen beschouwen zodat te hunnen aanzien het belang bij journalistieke bronbescherming zwaarder weegt dan de door de Staat aangevoerde belangen.
4 4 van :45 Met betrekking tot [de journaliste] overwoog de voorzieningenrechter (rov. 4.11) dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dat de AIVD haar op goede gronden als target heeft aangemerkt, aangezien de Staat stelt dat [de journaliste] méér dan incidenteel contact met het lek blijkt te hebben gehad en zij door publicatie van de door het lek aangedragen informatie de verdenking op zich heeft geladen ook zelf misdrijven te hebben begaan, te weten het voorhanden hebben en openbaar maken van staatsgeheimen. 3.6 Ten aanzien van al deze personen is in de bestreden uitspraak overwogen dat de Staat, zich op het standpunt stellende dat het haar niet vrijstaat meer opening van zaken te geven, miskent dat het op haar weg ligt om te stellen, en zonodig te bewijzen, dat aan de voorwaarden voor het gebruik van de bijzondere bevoegdheden was voldaan. Ten aanzien van [de journaliste], die naar het oordeel van de voorzieningenrechter als target kon worden aangemerkt, zijn evenwel consequenties verbonden aan het bestaan van een klachtprocedure waarin de Commissie van Toezicht, die bevoegd is van alle relevante gegevens (vertrouwelijk) kennis te nemen, een adviserende rol speelt. De voorzieningenrechter heeft bepaald kort gezegd dat [de journaliste] aan het vonnis waarvan beroep geen rechten kan ontlenen indien zij nalaat binnen een maand gebruik te maken van de in de WIV 2002 voorziene mogelijkheid een klacht in te dienen. 3.7 Met de derde grief komt de Staat op tegen de aanname dat de AIVD zijn bijzondere bevoegdheden ook tegen [de hoofdredacteur] heeft ingezet voor zover het gaat om het opvragen van verkeersgegevens betreffende, en/of afluisteren van, een bepaalde, niet op naam gestelde, prepaid telefoon. Bij die aanname heeft de voorzieningenrechter zich, anders dan in (de toelichting op) de grief wordt verondersteld, niet uitsluitend verlaten op de bewering van De Telegraaf cs dat de desbetreffende mobiele telefoon door [de hoofdredacteur] wordt gebruikt. De voorzieningenrechter heeft deze stelling van De Telegraaf cs in verband gebracht met de weigering van de Staat om kenbaar te maken of de bijzondere bevoegdheden ook tegen [de hoofdredacteur] zijn gebruikt. Ook in hoger beroep geeft de Staat op dit punt nog geen uitsluitsel, zodat de grief doel mist en ook het hof ervan uitgaat dat de bijzondere bevoegdheden zijn ingezet tegen [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur]. 3.8 In zijn eerste grief klaagt De Staat over de weergave van haar stellingen betreffende het belang van de Commissie van Toezicht en de in de WIV 2002 opgenomen klachtprocedure als effective remedy in de bestreden uitspraak, en de gevolgen die de voorzieningenrechter aan die stellingen heeft verbonden. Met zijn tweede grief betoogt de Staat dat hij voldoende gegevens heeft verschaft om reeds nu te kunnen vaststellen dat de AIVD ten opzichte van [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur] rechtmatig en zorgvuldig gebruik heeft gemaakt van de bijzondere bevoegdheden, zodat aanstonds kan worden vastgesteld dat voor de door De Telegraaf cs gevorderde voorlopige voorzieningen geen aanleiding is. Deze grief bevat voorts de klacht dat de voorzieningenrechter een onjuist en/of onbegrijpelijk oordeel heeft gegeven over het door de Staat gedane aanbod verdere gegevens betreffende het door de AIVD ingestelde onderzoek vertrouwelijk ter kennis van de voorzieningenrechter te brengen, zoals omschreven in HR 11 juli 2008, LJN BC8421, rov Bij beoordeling van deze grieven, die zich voor gezamenlijke behandeling lenen, stelt het hof voorop dat tussen partijen niet in geschil is dat een journalist het recht heeft zijn bronnen af te schermen, en dat deze bevoegdheid een essentieel onderdeel is van het door artikel 10 EVRM gewaarborgde recht om vrijelijk, zonder inmenging van enig openbaar gezag, inlichtingen of denkbeelden te ontvangen en te verstrekken. In het hiernavolgende zal het hof deze bevoegdheid de identiteit van bronnen te verbergen aanduiden (minder nauwkeurig, maar kortheidshalve) als het journalistieke verschoningsrecht. De rechtmatigheid van het gebruik van de bijzondere bevoegdheden uit de WIV 2002 ten opzichte van [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur] moet derhalve worden beoordeeld binnen het kader van het tweede lid van artikel 10 EVRM Bij deze beoordeling moet in aanmerking worden genomen dat een journalist bij het uitoefenen van zijn functie in beginsel moet gehoorzamen aan wettelijke voorschriften die (verdere) verspreiding van bepaalde gegevens verbieden, maar dat de aard van deze journalistieke functie onder omstandigheden kan meebrengen dat de journalist niet onrechtmatig (of zelfs strafbaar) handelt door gegevens te publiceren ofschoon hij weet, of redelijkerwijs moet vermoeden, dat een wettelijke geheimhoudingsplicht is, of door de publicatie wordt, geschonden. Een verbod op openbaarmaking van bepaalde gegevens mag niet worden tegengeworpen aan de journalist die, met het oog op de aard van die gegevens en overige omstandigheden van het geval, in redelijkheid kon beslissen dat een zo volledig mogelijke voorlichting van het publiek zwaarder moet wegen dan de geheimhoudingsplicht en de daardoor beschermde belangen. In die situatie behoudt de journalist aanspraak op de bescherming die artikel 10, eerste lid, EVRM beoogt te bieden Het recht van een journalist zijn bronnen af te schermen is evenwel niet absoluut, ook niet indien hij de zojuist bedoelde belangenafweging voldoende zorgvuldig heeft gemaakt. Dit verschoningsrecht mag worden beperkt binnen de door artikel 10, tweede lid, EVRM getrokken grenzen. Dat houdt in dat een beperking van het journalistieke verschoningsrecht slechts geoorloofd is - ter bescherming van één of meer van de in artikel 10, tweede lid EVRM genoemde belangen, - mits daarbij gebruik wordt gemaakt van bevoegdheden die bij wet zijn voorzien, - de aard van het (vermoedelijk) bedreigde belang en de mate waarin dat wordt bedreigd het gebruik van die bevoegdheden kan rechtvaardigen,
5 5 van :45 - het oordeel dat ter bescherming van het (vermoedelijk) bedreigde belang moet worden opgetreden op een toereikende feitelijke basis berust, en - de door toepassing van deze bevoegdheden veroorzaakte inbreuk op het journalistieke verschoningsrecht de toets aan proportionaliteit en subsidiariteit kan doorstaan, waarin besloten ligt dat het voorgenomen gebruik van de inbreukmakende bevoegdheid in redelijkheid als onvermijdelijk kan worden beschouwd Ingeval de Staat in een civiel geschil de stelling betrekt dat de tot zijn organisatie behorende instellingen rechtmatig zijn opgetreden, en die stelling voldoende gemotiveerd wordt betwist, is het aan de Staat om die stelling met bewijsmiddelen te staven, en dat wordt niet anders indien de relevante feiten verband houden met de vervulling van een overheidstaak waaromtrent de wet geheimhouding voorschrijft. Wel kan de rechter in een geschil als het onderhavige, geconfronteerd met het betoog dat een wettelijke geheimhoudingsverplichting aan naleving van art. 22 Rv in de weg staat, verlangen dat degene die zich op deze verhindering beroept alsnog aan het rechterlijk onderzoek meewerkt door de desbetreffende gegevens of stukken alleen aan de rechter mee te delen respectievelijk ter inzage te geven. Dit is onderkend, met aan artikel 8:29 Algemene wet bestuursrecht ontleende aanwijzingen voor de daarbij te volgen werkwijze, in HR LJN BC8421, rov Met de voorgaande overwegingen als uitgangspunt oordeelt het hof in deze zaak als volgt De Telegraaf cs hebben niet bestreden dat [de journaliste] en [de journalist] bij het publiceren van hun artikel van 28 maart 2009 beseften dat zij materiaal kregen toegespeeld dat afkomstig was van de AIVD en als staatsgeheim was geclassificeerd. Het hof gaat er vanuit dat deze journalisten zich daarvan bewust zijn geweest. Die omstandigheid brengt, gelet op het onder overwogene, nog niet mee dat deze journalisten in de uitoefening van hun functie niet te goeder trouw of niet zorgvuldig zijn geweest. De Staat (de AIVD) diende er bij de beslissing aangaande het gebruik van bijzondere bevoegdheden vanuit te gaan dat de bij de journalisten veronderstelde wetenschap omtrent de herkomst of status van de in dit krantenartikel genoemde gegevens hun optreden pas onrechtmatig zou maken indien redelijkerwijs kon worden vastgesteld dat zij niet de vereiste zorg hadden betracht bij het afwegen van de voor hen kenbare verplichting tot geheimhouding en de daardoor beschermde (veiligheids)belangen, tegen het belang van voorlichting van het publiek, welk laatste belang zij uit hoofde van hun professie zwaar mogen laten wegen Dit brengt, ook ten aanzien van [de journaliste], mee dat voorshands niet kan worden aangenomen dat de AIVD de drie betrokken journalisten op steekhoudende gronden heeft kunnen aanmerken als targets in de aan artikel 6, tweede lid, aanhef en onder a WIV 2002 ontleende zin. Aangezien een journalist, afhankelijk van de omstandigheden van het geval, aanspraak kan maken op de in artikel 10, eerste lid, EVRM gewaarborgde vrijheid van informatieverstrekking, ook indien hij weet, of redelijkerwijs moet vermoeden, dat zijn publicatie gegevens bevat die onder een wettelijke geheimhoudingsplicht vallen, kan uit diens publiceren van gegevens die (in enige gradatie) als staatsgeheim zijn bestempeld niet zonder meer het ernstige vermoeden worden afgeleid dat hij een gevaar vormt voor het voortbestaan van de democratische rechtsorde, dan wel voor de veiligheid of voor andere gewichtige belangen van de staat Bijkomende omstandigheden kunnen meebrengen dat die gevolgtrekking wèl wordt gemaakt, bijvoorbeeld indien de openbaar gemaakte, onder het staatsgeheim vallende gegevens van dien aard zijn dat een zorgvuldig handelend journalist had behoren te beseffen dat de openbaarmaking van die gegevens zodanige risico s voor de veiligheid van personen of van goederen of voor de continuïteit van de samenleving meebracht dat het belang van informeren van het publiek daarvoor diende te wijken, althans dit belang van publieksvoorlichting onvoldoende rechtvaardiging vormde om de publicatie op dat tijdstip en/of in die vorm te laten verschijnen Het op 28 maart 2009 verschenen krantenartikel, dat naar de stellingen van de Staat aanleiding voor het onderzoek van de AIVD vormde, maakt melding van zeer recente ambtelijke evaluaties over de rol van de inlichtingendienst bij de besluitvorming van het kabinet om politieke steun te geven aan de oorlog (in Irak). In het artikel wordt als uitkomst van die ambtelijke evaluaties gemeld dat de AIVD in 2002 en 2003 vooral heeft vertrouwd op informatie van de Britse inlichtingendienst MI6, zonder die informatie te verifiëren, waarbij tevens wordt vermeld dat ook MI6 had nagelaten de bronnen zelf te toetsen. Verder wordt in het artikel gesuggereerd dat hooggeplaatste functionarissen van meet af aan de vraag hebben gesteld waarom de AIVD informatie van buitenlandse zusterdiensten zonder meer voor betrouwbaar hield, en opgemerkt dat zowel in het Verenigd Koninkrijk als in de Verenigde Staten reeds kritiek was geuit op het functioneren van de eigen inlichtingendiensten in verband met het conflict in Irak Het hof kan de Staat niet volgen in het standpunt dat de openbaarmaking van deze gegevens kan worden gezien als een zó ernstige aantasting of bedreiging van de integriteit en het functioneren van de AIVD dat ook de nationale veiligheid rechtstreeks in het geding is. Met name valt niet in te zien in welk opzicht de publicatie van [de journaliste] en [de journalist] het vertrouwen van buitenlandse inlichtingendiensten in de AIVD kan hebben geschaad, mede in aanmerking genomen dat het artikel ook vermeldt (en de Staat niet bestrijdt) dat in de desbetreffende landen reeds forse kritiek op het functioneren van de eigen inlichtingendiensten (in de aanloop naar het gewapend optreden in Irak) naar buiten was gebracht. Nog minder valt in te zien hoe het openbaren van een interne evaluatie van hetgeen vijf jaar of langer tevoren is geschied de verkeerde personen inzicht zou kunnen
6 6 van :45 verschaffen in het actuele kennisniveau van de AIVD, zo min als de inhoud van het krantenartikel begrijpelijk kan maken waarom de AIVD daardoor zou zijn gehinderd in haar (wettelijke) taak de veiligheid van menselijke bronnen en eigen medewerkers te verzekeren Het hof heeft er geen enkele twijfel over dat de AIVD in het vermoeden dat een eigen medewerker geclassificeerd materiaal aan derden had verstrekt aanleiding kon vinden voor een onderzoek, en wel een zogenaamd a-onderzoek zoals hiervoor, onder 3.2, voorshands aangenomen, teneinde met alle beschikbare middelen dat lek in eigen gelederen zo snel mogelijk te traceren. Dit vermoeden is evenwel niet zonder meer te beschouwen als een rechtvaardiging voor onderzoekshandelingen waardoor het journalistieke verschoningsrecht, dat verdragsrechtelijk bescherming krijgt als essentieel onderdeel van de informatievrijheid, wordt doorbroken. Die rechtvaardiging kan slechts worden aangenomen indien sprake is van een (zeer) zwaarwegend belang, in de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens aangeduid als overriding requirement in the public interest Het op 28 maart 2009 verschenen krantenartikel bevat geen gegevens op grond waarvan in redelijkheid kon worden geoordeeld dat zich dit overriding requirement in the public interest voordeed. De enkele omstandigheid dat in dit artikel vermoedelijk is geput uit een als staatsgeheim geclassificeerd document en de journalisten waarschijnlijk wel hebben beseft dat dit materiaal hen met schending van een geheimhoudingsplicht is toegespeeld, kan dit overriding requirement niet opleveren. Overigens heeft de Staat niets gesteld omtrent een eventuele (met de verschijning van dit krantenartikel samenhangende) aantasting van de nationale veiligheid in de vorm van onmiddellijk dreigend geweld tegen personen of goederen die de (doelbewust gemaakte) inbreuk op het journalistieke verschoningsrecht had kunnen legitimeren Nog in een ander opzicht heeft de Staat te weinig gesteld. Weliswaar kon, aldus de Staat, door tekstanalyse vrij snel worden vastgesteld welk specifiek document de journalisten onder ogen hadden gekregen, maar het onderzoek wees ook al snel uit dat tientallen medewerkers van de AIVD over het betreffende stuk, dat of waaruit was gelekt, hadden kunnen beschikken. Daarom, zo stelt de Staat, kon het onderzoek binnen de AIVD niet verder komen, en was het enige aanknopingspunt voor verder onderzoek te vinden in de beide auteurs van het krantenartikel, [de journaliste] en [de journalist] Daarmee heeft de Staat erkend dat de AIVD binnenshuis wel enige aanknopingspunten voor verder onderzoek kon vinden. Hij heeft daarmee immers te kennen gegeven hetgeen met het oog op de bijzondere positie van deze inlichtingendienst ook wel te verwachten is dat er registraties ( logs ) beschikbaar waren aan de hand waarvan kon worden vastgesteld welke medewerkers op welk tijdstip het desbetreffende document hebben geprint. Het kan zijn, zoals de Staat beweert, dat ook anderen het document onder ogen hebben gehad en dat het aantal medewerkers dat over het document heeft kunnen beschikken in de tientallen loopt, maar daarmee is nog niet gegeven dat een onderzoek aan de hand van de binnen de dienst beschikbare gegevens bij voorbaat kansloos of onuitvoerbaar was geweest. Gelet op het maatschappelijk belang bij instandhouding van de voorwaarden voor een vrije nieuwsgaring heeft de Staat in dit geding onvoldoende gesteld dat het werkelijk onvermijdelijk was om te grijpen naar onderzoeksmethoden die er naar hun aard op gericht waren het journalistieke verschoningsrecht van zijn effect te ontdoen Het hof stelt derhalve vast dat de Staat onvoldoende heeft gesteld dat bij de beslissing tot het aanwenden van de in de WIV 2002 voorziene bijzondere bevoegdheden jegens [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur] de in artikel 10, tweede lid, EVRM gestelde grenzen zijn gerespecteerd waarbinnen de door die bevoegdheidsaanwending veroorzaakte en daarmee ook beoogde inbreuk op de door artikel 10, eerste lid, EVRM beschermde rechten van de desbetreffende journalisten toelaatbaar zou zijn Hetgeen de Staat verder nog naar voren heeft gebracht aan gegevens die in de loop van het AIVD-onderzoek zijn achterhaald brengt hierin geen wijziging. Nog daargelaten of de Staat in dit geding kan worden toegestaan een beroep te doen op gegevens die door een in aanvang onrechtmatige toepassing van bevoegdheden zijn verkregen, kunnen die door de Staat genoemde gegevens niet bijdragen aan het oordeel dat op enig moment alsnog aan de hiervoor, onder 3.9.3, samengevatte voorwaarden voor beperking van de door artikel 10, eerste lid, EVRM gewaarborgde rechten van de journalisten is voldaan. Het op 4 juni 2009 verschenen krantenartikel over bedreigingen van de Dalai Lama bevat net zo min aanknopingspunten voor de stelling dat het functioneren van de AIVD of de veiligheid van personen in gevaar is gebracht als het artikel van 28 maart Aan de stelling dat in de loop van het onderzoek is vastgesteld dat de betrokken journalisten conspiratief, verhullend gedrag vertoonden, door gebruik te maken van niet op naam gestelde prepaid telefoons en gesprekken in versluierende bewoordingen te voeren, gaat het hof voorbij omdat in algemene zin te verwachten valt dat journalisten in hun omgang met vertrouwelijke bronnen dergelijke voorzorgsmaatregelen treffen. Aan de stelling dat de AIVD aanwijzingen verkreeg voor nog andere contacten, waarbij (staatsgeheime) informatie verstrekt zou gaan worden onder andere in de sfeer van contra-proliferatie en contra-inlichtingen gaat het hof voorbij omdat de Staat op geen enkele wijze heeft onderbouwd waarom in die gevallen openbaarmaking van voor de nationale veiligheid schadelijke gegevens zou hebben gedreigd Voorts merkt het hof ten overvloede nog op dat zelfs indien over de rechtmatigheid van de toepassing van de
7 7 van :45 bijzondere bevoegdheden jegens [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur] vanaf (kort na) 28 maart 2009 anders geoordeeld zou moeten worden, het toepassen van die bevoegdheden in elk geval vanaf 15 mei 2009 niet meer voldeed aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit. Uit het onder 2.2 (d) genoemde ambtsbericht blijkt namelijk dat op die vijftiende mei 2009 een telefoongesprek is afgeluisterd en opgenomen waarbij weliswaar een niet op naam staande prepaid telefoon werd gebruikt doch waarbij de partner van de AIVD-medewerkster (zelf voormalig medewerker van die dienst) zijn naam noemde. Gelet op hetgeen het ambtsbericht overigens inhoudt aan bevindingen van de AIVD tot dat moment, moet worden aangenomen dat de dienst door het opvangen van die naam in dit telefoongesprek over een concreet aanknopingspunt voor succesvolle voortzetting van zijn onderzoek beschikte, zodat het toepassen van de bijzondere bevoegdheden jegens de journalisten niet langer als onontbeerlijk onderzoeksmiddel beschouwd kon worden In de toelichting op de grieven wordt voorts nog betoogd, naar het hof begrijpt, dat bij de beslissing op een vordering als hier door De Telegraaf cs ingesteld rekening moet worden gehouden met de beperkingen die de Staat ondervindt door de geheimhouding die ten aanzien van werkzaamheden van de AIVD moet worden betracht, terwijl de aanwezigheid van een effective remedy rechtvaardigt dat geen hoge eisen worden gesteld aan de feitelijke grondslag waarop de Staat kan betogen dat het optreden van de AIVD rechtmatig is geweest. Deze effective remedy ziet de Staat in een in de WIV 2002 geregelde klachtprocedure waarbij de Commissie van Toezicht op basis van een volledig inzicht in de bij de AIVD beschikbare gegevens adviseert. Degene die meent door het optreden van de AIVD in zijn (grond)rechten te zijn benadeeld is aldus verzekerd van de mogelijkheid een gefundeerd, op volledig inzicht in de relevante feiten berustend, oordeel te krijgen over de rechtmatigheid van dat optreden. Daarom had de voorzieningenrechter moeten oordelen dat de Staat voldoende informatie heeft gegeven om in dit geding te kunnen vaststellen, voor zover daar thans belang bij is, dat het gebruik van de in de WIV 2002 voorziene bevoegdheden niet onrechtmatig is geweest, en dienen de door De Telegraaf cs ingestelde vorderingen op deze (inhoudelijke) grond te worden afgewezen, aldus steeds de Staat Het hof overweegt dat met betrekking tot klachten over inbreuken op de door artikel 10, eerste lid, EVRM beschermde vrijheden het in artikel 13 EVRM verlangde effectief rechtsmiddel alleen kan worden gevonden in een rechtsgang die op korte termijn kan voeren tot een uitspraak van een instantie die onafhankelijk is van degene wiens optreden aanleiding tot de klacht heeft gegeven, met welke uitspraak (bij gegrondbevinding van de klacht) de inbreuk op het recht daadwerkelijk kan worden beëindigd of ongedaan gemaakt Het is niet aannemelijk dat de door de Staat bedoelde klachtprocedure uit de WIV 2002 op dezelfde termijn een beslissing kan opleveren als in kort geding uitspraak kan worden gedaan. Voorts blijkt uit de bestreden uitspraak dat de Staat ter zitting van de voorzieningenrechter geen uitsluitsel heeft willen geven over de vraag of de toepassing van de bijzondere bevoegdheden ten aanzien van [de journaliste], [de journalist] en [de hoofdredacteur], toen nog voortduurde. Daarmee staat vast dat volledige beoordeling van de door De Telegraaf cs gevorderde voorlopige voorzieningen geboden is. Bovendien is in die klachtprocedure de beslissing kennelijk voorbehouden aan de Minister, die niet alleen (politiek) verantwoordelijk is voor het optreden van de inlichtingendienst, maar in de artikelen 19 e.v. WIV 2002 tevens is aangewezen als de autoriteit die (behoudens mandatering, voor zover de WIV 2002 die toelaat) zelf toestemming moet geven voor het gebruik van de bijzondere bevoegdheden. Ook die omstandigheid brengt mee dat de klachtprocedure uit de WIV 2002 niet als effective remedy in de zin van artikel 13 EVRM is te beschouwen De (subsidiair) aangevoerde klacht dat de voorzieningenrechter ten onrechte is voorbijgegaan aan het aanbod of verzoek van de Staat om op de in HR LJN BC8421, rov omschreven wijze vertrouwelijk kennis te nemen van feiten die de Staat met verwijzing naar de in de WIV 2002 opgelegde geheimhoudingsplicht niet aan de openbaarheid wil prijsgeven, met het daaraan verbonden verzoek of aanbod dat het hof dit alsnog zal doen, kan geen doel treffen aangezien, zoals hiervoor overwogen, de Staat naar aanleiding van de gemotiveerde stelling dat de AIVD onrechtmatig heeft gehandeld onvoldoende heeft gesteld dat het optreden van die dienst binnen de door artikel 10, tweede lid, EVRM gestelde grenzen is gebleven. Er is derhalve mede in aanmerking genomen dat het een kort gedingprocedure betreft geen aanleiding de Staat tot nader bewijs in de door hem genoemde vorm toe te laten De hier besproken grieven falen derhalve. Daar vloeit onmiddellijk uit voort dat de vorderingen van De Telegraaf cs terecht zijn toegewezen, en de overige grieven niet kunnen slagen en geen bespreking meer behoeven De Telegraaf cs hebben hun eis vermeerderd met de vordering dat de Staat het gebod krijgt opgelegd kort gezegd de vastlegging van vijf afgeluisterde telefoongesprekken en een observatieverslag te verwijderen uit de strafdossiers van de personen die ter zake van de schending en/of openbaarmaking van de staatsgeheimen als verdachten worden aangemerkt, althans uit het strafdossier van [de journaliste], met dien verstande dat het Openbaar Ministerie deze gegevens aan de AIVD moet retourneren of zonder behoud van enige kopie moet vernietigen Ter zitting in hoger beroep is gebleken dat in de strafzaken tegen de als het lek beschouwde AIVD-medewerkster en haar partner het onderzoek ter terechtzitting reeds een aanvang heeft genomen. Dat brengt mee dat de stukken van deze strafzaken ter beschikking van de strafrechter zijn gesteld. Dit betekent dat door of namens deze twee verdachten bij de strafrechter verweer gevoerd zal kunnen worden ten
8 8 van :45 aanzien van de rechtmatige verkrijging van de hier door De Telegraaf cs bedoelde gegevens uit het AIVD-onderzoek. Niet valt in te zien welk rechtens te respecteren belang De Telegraaf cs daarnaast kunnen hebben bij een beoordeling door de kort gedingrechter Mutatis mutandis geldt hetzelfde ten aanzien van [de journaliste]. Weliswaar is ter zitting in hoger beroep aan de orde geweest dat zij nog geen uitsluitsel heeft gekregen over verdere strafvervolging, maar de vraag of de onder 3.18 genoemde gegevens in enig opzicht tegen haar gebruikt kunnen worden kan (voor zover thans bekend) alleen rijzen in die eventuele verdere strafvervolging, en dan zal de strafrechter de nodige bescherming kunnen bieden met het aan hem voorbehouden oordeel over de rechtmatige verkrijging van die gegevens. Bij gebrek aan (spoedeisend) belang wordt de in hoger beroep gedane vordering afgewezen. 4. Slotsom en kosten Het voorgaande leidt tot de slotsom dat het vonnis waarvan beroep moet worden bekrachtigd. De Staat zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van het hoger beroep worden verwezen 5. Beslissing Het hof: bekrachtigt het vonnis waarvan beroep; verwijst De Staat in de proceskosten van het hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van De Telegraaf cs gevallen, op 313,= voor verschotten en 2.682,= voor salaris van de advocaat; verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad; wijst af het door De Telegraaf cs in hoger beroep meer of anders gevorderde. Dit arrest is gewezen door mr. P.G. Wiewel, mr. J. Wortel en mr. N. van Lingen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2009.
AIVD onderzoek naar schending staatsgeheimen
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Onderdeel Inlichtingen T (070) 320 44 00 F (070) 320 07 33 Uw kenmerk Onderwerp AIVD onderzoek naar schending staatsgeheimen
Nadere informatiezaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014
arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM afdeling civiel recht en belastingrecht, team II zaaknummer :200.140.465101 KG zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/5545011KG ZA 13-1428 arrest van de meervoudige burgerlijke
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2505
ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2017:647
ECLI:NL:GHDHA:2017:647 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 14-03-2017 Zaaknummer 200.207.571/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:147 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:147 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 17-01-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer 200.189.286/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieLJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:
LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, 225359 Datum uitspraak: 15-02-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 17-02-2012 Handelszaak Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: In deze zaak
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1286 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 06-05-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer HD 200.134.974_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:218 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:218 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 28-01-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer 200.091.734-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2013:4308
ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 25-06-2007 Zaaknummer 0600267 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:6585
ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatie1. DE REGERING IN BALLINGSCHAP VAN DE REPUBLIEK DER ZUID-MOLUKKEN (RMS), gevestigd te Amsterdam, hierna: RMS,
LJN: BU5105, Gerechtshof 's-gravenhage, 200.077.445/01 Datum uitspraak: 22-11-2011 Datum publicatie: 22-11-2011 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Kort geding Inhoudsindicatie: Kort geding Republiek
Nadere informatiehttp://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...
1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2010:BM1303
ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 14-04-2010 Datum publicatie 15-04-2010 Zaaknummer 198015 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:361 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:361 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 02-02-2016 Datum publicatie 31-03-2017 Zaaknummer 200.163.502/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHLEE:2007:BB0648 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 31-07-2007 Zaaknummer 0600466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ0634 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 24-01-2013 Datum publicatie 05-02-2013 Zaaknummer 200.113.026 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2016:4193 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 18-10-2016 Datum publicatie 21-10-2016 Zaaknummer 200.181.474/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ0395 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 01-02-2013 Zaaknummer HD 200.054.815 KG Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 2007/064
ECLI:NL:GHAMS:2007:BA4839 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-04-2007 Datum publicatie 11-05-2007 Zaaknummer 2007/064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239
ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580
ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070
ECLI:NL:RBSGR:2010:BM5070 Instantie Datum uitspraak 12-05-2010 Datum publicatie 19-05-2010 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 365458 - KG ZA 10-564 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2017:4418
ECLI:NL:RBLIM:2017:4418 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 04052017 Datum publicatie 15052017 Zaaknummer C/03/232895 / KG ZA 17112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:199
ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:3619
ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2005:AU0239
ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 28-07-2005 Datum publicatie 28-07-2005 Zaaknummer 242867/ KG ZA 05-645 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieLJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, /01
LJN: BY3633, Gerechtshof Leeuwarden, 200.092.893/01 Datum uitspraak: 20-11-2012 Datum publicatie: 20-11-2012 Rechtsgebied: Handelszaak Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Ziektekostenverzekering
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieHof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd
pagina 1 van 5 (http://stichtingpiv.nl/) Inloggen PIV-Kennisnet(http://stichtingpiv.nl/inloggen) JURISPRUDENTIE Bron: Hof Amsterdam 3 februari 2016 Publicatie nummer: (nog) niet gepubliceerd Zaaknummer:
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2014:5220
ECLI:NL:RBMNE:2014:5220 Instantie Datum uitspraak 23-10-2014 Datum publicatie 28-10-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB - 14 _ 2227 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902
ECLI:NL:RBLEE:2011:BQ7902 Instantie Rechtbank Leeuwarden Datum uitspraak 08-06-2011 Datum publicatie 15-06-2011 Zaaknummer 112142 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:4468
ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3066
ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140
ECLI:NL:RBAMS:2010:BM8140 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 17-06-2010 Zaaknummer 449782 / KG ZA 10-209 en 449790 / FA RK 10-696 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:3247 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.035.875-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:350
ECLI:NL:GHARL:2015:350 Instantie Datum uitspraak 20-01-2015 Datum publicatie 26-01-2015 Zaaknummer 200.145.738-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHDHA:2014:3834
ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2015:5044
ECLI:NL:RBDHA:2015:5044 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-05-2015 Datum publicatie 01-05-2015 Zaaknummer C/09/484792 / KG ZA 15/342 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieBij memorie van grieven, met producties, heeft Burger een grief tegen het bestreden vonnis gericht.
arrest GERECHTSHOF 'S-GRAVENHAGE Sector handel Zaaknummer Rolnummer rechtbank : 370789lKG ZA 10-877 arrest van de vijfde civiele kamer d.d. 22 februari 2011 inzake Paul Burger, kantoorhoudende te Amsterdam,
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 1659/05
ECLI:NL:GHAMS:2007:BB8805 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-08-2007 Datum publicatie 14-12-2007 Zaaknummer 1659/05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2015:9831
ECLI:NL:GHARL:2015:9831 Instantie Datum uitspraak 22-12-2015 Datum publicatie 31-12-2015 Zaaknummer 200.173.880 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2017:317
ECLI:NL:GHSHE:2017:317 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 02-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.172.307_01
Nadere informatie'141 SEP 201. de Rechtspraak. Gerechtshof Amsterdam. Afdeling civielrecht en belastingrecht. mr. L.C.J. Sprengers Postbus SC Utrecht
'141 AN SEP 201 de Rechtspraak Gerechtshof Amsterdam mr. L.C.J. Sprengers Postbus 14067 3508 SC Utrecht datum 27 september 2016 contactpersoon rolnummer 200.187.985/ 01 inzake Federatie Nederlandse Vakbeweging,
Nadere informatieECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01
ECLI:NL:GHLEE:2012:BY7476 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 11-12-2012 Datum publicatie 28-12-2012 Zaaknummer 200.115.609/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:4363 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-10-2014 Datum publicatie 30-01-2015 Zaaknummer 200.126.703-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1318
ECLI:NL:RVS:2017:1318 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-05-2017 Datum publicatie 17-05-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607764/1/A2 Bestuursrecht Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341
ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 24-04-2013 Zaaknummer 20-000702-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2016:665
ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:BY8851
ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer C BR
ECLI:NL:GHSHE:2004:AR2497 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-07-2004 Datum publicatie 22-09-2004 Zaaknummer C0301109-BR Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBROT:2015:7740
ECLI:NL:RBROT:2015:7740 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15092015 Datum publicatie 02112015 Zaaknummer C/10/482640 / KG ZA 15882 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2013:245 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2013:245 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-01-2013 Datum publicatie 26-05-2014 Zaaknummer 200.053.330-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatiede besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y],
GERECHTSHOF TE AMSTERDAM EERSTE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER ARREST in de zaak van: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [X] B.V., handelend onder de naam [Y], gevestigd te [plaats],
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 28-10-2016 Zaaknummer 200.177.389 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2017:5985
ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550
ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie
Nadere informatieHet geding in hoger beroep Bij exploot van 26 oktober 2006 is door [Afbouw Noord B.V.] hoger beroep ingesteld van het vonnis d.d.
LJN: BC8179, Gerechtshof Leeuwarden, 0600557 Datum uitspraak: 12-03-2008 Datum publicatie: 31-03-2008 Rechtsgebied: Soort procedure: Inhoudsindicatie: Civiel overig Hoger beroep [Naar] het oordeel van
Nadere informatieRapport. Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067
Rapport Rapport over een klacht over de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst. Datum: 24 maart 2015 Rapportnummer: 2015/067 2 Klacht Verzoeker klaagt er over dat de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:4437 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2013:4437 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 25-06-2013 Datum publicatie 23-07-2013 Zaaknummer 200.115.689 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBDHA:2017:9296
ECLI:NL:RBDHA:2017:9296 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer C/09/531370 / KG ZA 17/527 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht
Nadere informatieECLI:NL:RBASS:2006:AY8841
ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBAMS:2016:1678
ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2016:2711
ECLI:NL:GHSHE:2016:2711 Instantie Datum uitspraak 05-07-2016 Datum publicatie 08-07-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.183.368_01
Nadere informatieEdèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,
Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119
ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2008:BG6664 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 03-06-2008 Datum publicatie 12-02-2009 Zaaknummer 104.003.290 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieAFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Nadere informatieUitspraak. Vindplaatsen Rechtspraak.nl NJF 2013/114 S&S 2013/98 GERECHTSHOF AMSTERDAM DERDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER BESCHIKKING.
Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-10-2012 Datum publicatie 31-01-2013 Zaaknummer 200.107.628/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Géén appelverbod
Nadere informatieI n z a k e: T e g e n:
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Datum : 1 juni 2018 Zaaknr. : 18/01151 VERWEERSCHRIFT MET VOORWAARDELIJK INCIDENTEEL CASSATIEBEROEP I n z a k e: 1 Stichting SDB Gevestigd te Stichtse Vecht 2 Stichting Euribar
Nadere informatieHonderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster
Honderbezitter aansprakelijk voor schade aangericht door hond aan hondenuitlaatster LJN: BW9368, Rechtbank Amsterdam, 6 juni 2012 2. De feiten 2.1. [A] en [B] wonen tegenover elkaar in [plaats]. [C] woont
Nadere informatieECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758
ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2014:3568 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHARL:2014:3568 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 13-05-2014 Zaaknummer 200.142.615 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Nadere informatieECLI:NL:RBALM:2010:BN8235
ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235 Instantie Rechtbank Almelo Datum uitspraak 22-09-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 113824 / KG ZA 10-207 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding
Nadere informatieUitspraak. Bijzondere kenmerken Hoger beroep kort geding Inhoudsindicatie Kort geding. Spoedeisend belang. Overeenkomst tot stand gekomen?
ECLI:NL:GHSHE:2014:3763 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 23-09-2014 Datum publicatie 23-09-2014 Zaaknummer HD 200.144.766 01 Formele relaties Tussenuitspraak: ECLI:NL:GHSHE:2014:1289
Nadere informatieECLI:NL:RBLIM:2014:7598
ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2015:1768
ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2017:1856
ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: / KG ZA
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: Vonnis in kort geding van in de zaak van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid BECKERS BENELUX B.V., gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:5409 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 16-12-2014 Datum publicatie 08-01-2015 Zaaknummer 200.150.949-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieBeweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar.
Beweerdelijk te lage taxatie. Verschil van 10 % tussen verschillende taxatie niet onaanvaardbaar. In het kader van het uit elkaar gaan van klager en zijn partner moet de gemeenschappelijke woning getaxeerd
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2016:286
ECLI:NL:RBOVE:2016:286 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18012016 Datum publicatie 29012016 Zaaknummer C/08/179852 / KG ZA 15391 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel
Nadere informatieECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak Datum publicatie
ECLI:NL:PHR:2008:BD1383 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 20-06-2008 Datum publicatie 20-06-2008 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken - Inhoudsindicatie C07/041HR
Nadere informatieBeoordeling Bevindingen
Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt er over dat hij door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) wordt bespioneerd en dat de AIVD zijn (mobiele) telefoon afluistert. Tevens klaagt verzoeker
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:2181
ECLI:NL:GHSHE:2014:2181 Instantie Datum uitspraak 15-07-2014 Datum publicatie 16-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch HD 200.132.743_01 Civiel
Nadere informatieECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384
ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384 Instantie Datum uitspraak 24-04-2013 Datum publicatie 03-05-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 818166 UC EXPL 12-9177
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420
ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger
Nadere informatieUitspraak GERECHTSHOF AMSTERDAM MEERVOUDIGE FAMILIEKAMER. BESCHIKKING van 20 december 2011 in de zaak met zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2011:BV6082 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 20-12-2011 Datum publicatie 16-02-2012 Zaaknummer 200.089.788-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken
Nadere informatieECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154
ECLI:NL:GHSGR:2011:BU6154 Instantie Datum uitspraak 26-10-2011 Datum publicatie 06-12-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.086.890/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-
Nadere informatieECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer
ECLI:NL:GHAMS:2014:3576 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 26-08-2014 Datum publicatie 09-12-2014 Zaaknummer 200.129.007-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RBOVE:2014:2411
ECLI:NL:RBOVE:2014:2411 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18-04-2014 Datum publicatie 07-05-2014 Zaaknummer C/08/154383 / KG-ZA 14-130 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort
Nadere informatieECLI:NL:GHARN:2010:BN9921
ECLI:NL:GHARN:2010:BN9921 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 24-08-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 107.002.474/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht
Nadere informatieECLI:NL:RVS:2013:1522
ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak
Nadere informatiezaaknummer / rolnummer: 371238 / KG ZA 10-891
vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: 371238 / KG ZA 10-891 Vonnis in kort geding van 17 november 2010 in de zaak van 1. de vennootschap onder firma DIGI-D, gevestigd
Nadere informatieECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer HD
ECLI:NL:GHSHE:2014:1211 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 29-04-2014 Datum publicatie 01-05-2014 Zaaknummer HD 200.136.561_01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger
Nadere informatieECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692
ECLI:NL:GHARL:2013:BZ4692 Instantie Datum uitspraak 19-03-2013 Datum publicatie 19-03-2013 Zaaknummer 21-000368-12 Formele relaties Rechtsgebieden Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Eerste aanleg: ECLI:NL:RBGRO:2009:BH3578,
Nadere informatie