SUBSIDIE SPREKER 30 OKTOBER :00 11:15 MR. J. R. VAN ANGEREN ADVOCAAT STIBBE N.V.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "SUBSIDIE SPREKER 30 OKTOBER :00 11:15 MR. J. R. VAN ANGEREN ADVOCAAT STIBBE N.V."

Transcriptie

1 SUBSIDIE SPREKER MR. J. R. VAN ANGEREN ADVOCAAT STIBBE N.V. 30 OKTOBER :00 11:15

2 Inhoudsopgave Mr. J. R. Van Angeren Jurisprudentie ABRvS 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3379 p. 3 Stichting kwaliteit leefomgeving Schipholregio is geen bestuursorgaan ABRvS 17 september 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3394 p. 8 Stichting Platform31 is geen bestdfmuursorgaan ABRvS 13 mei 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1548 p. 15 Stichting Impuls is geen bestuursorgaan CBB 9 juli 2008, ECLI:NL:CBB:2008:BD8180 p. 20 Subsidie of opdracht? ABRvS 15 juli 2015, ECLI:NL:RVS:2015:2258 p. 36 Rb Midden-Nederland 17 september 2014, ECLI:NL:RBMNE:2014:4679 p. 48 Positie concurrent aanvrager subsidie ABRvS 8 april 2015, ECLI:NL:RVS:2015:1073 p. 62 Geen overeenkomst maar subsidiebesluit ABRvS 13 februari 2013, ECLI:NL:RVS:2013:BZ1245 p. 69 Is een subsidie staatssteun? ABRvS 3 oktober 2012, ECLI:NL:RVS:2012:BX8975 p. 78 Lager vaststellen subsidie ivm niet nakoming subsidieovereenkomst ABRvS 8 oktober 2014, ECLI:NL:RVS:2014:3649 p. 83 Subsidiebeëindiging met inachtneming van een redelijke termijn! 2

3 ECLI:NL:RVS:2014:3379 Instantie Raad van State Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /1/A2 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:RVS:2014:2260, Gevolgd Eerste aanleg: ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8741, Bekrachtiging/bevestiging Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Bij brief van 8 februari 2012 heeft het bestuur een aanvraag van [wederpartij] om een uitkering in natura voor door hem ervaren hinder van vliegverkeer rondom de luchthaven Schiphol afgewezen. Wetsverwijzingen Algemene wet bestuursrecht Vindplaatsen Rechtspraak.nl JOM 2014/952 NJB 2014/1789 JB 2014/202 met annotatie door L.J.M. Timmermans JOM 2014/1092 JM 2014/147 met annotatie door N.G. Hoogstra en H.D. Tolsma JG 2014/63 met annotatie door mr. A.A. al Khatib en prof. mr. T. Barkhuysen JIN 2015/20 met annotatie door L.J.M. Timmermans AB 2015/129 met annotatie door Hans Peters Uitspraak /1/A2. Datum uitspraak: 17 september 2014 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: het bestuur van de stichting Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio, gevestigd te Schiphol-Oost, gemeente Haarlemmermeer, appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 19 april 2013 in zaak nr. 12/4740 in het geding tussen:! 3

4 [wederpartij], wonend te [woonplaats], en het bestuur. Procesverloop Bij brief van 8 februari 2012 heeft het bestuur een aanvraag van [wederpartij] om een uitkering in natura voor door hem ervaren hinder van vliegverkeer rondom de luchthaven Schiphol afgewezen. Bij brief van 12 september 2012 heeft het bestuur [wederpartij] medegedeeld dat het door hem daartegen gemaakte bezwaar op 29 augustus 2012 ongegrond is verklaard. Bij uitspraak van 19 april 2013 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van het door [wederpartij] daartegen ingestelde beroep kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft het bestuur hoger beroep ingesteld. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een grote kamer. De voorzitter van de Afdeling heeft staatsraad mr. R.J.G.M. Widdershoven (hierna: de staatsraad advocaat-generaal) verzocht om een conclusie, als bedoeld in artikel 8:12a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 mei 2014, waar het bestuur, vertegenwoordigd door [bestuurslid], en [programmamanager], bijgestaan door mr. F.A. Mulder, advocaat te Haarlem, is verschenen. Ook de staatsraad advocaat-generaal was ter zitting aanwezig. De staatsraad advocaat-generaal heeft op 23 juni 2014 geconcludeerd (zaken nrs /3/A2 en /2/A2). Het bestuur en [wederpartij] hebben geen gebruik gemaakt van de gelegenheid schriftelijk op de conclusie te reageren. Vervolgens is het onderzoek gesloten. Overwegingen 1. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van de Awb wordt onder bestuursorgaan verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Volgens artikel 1, aanhef en onder p, van het Bestemmingsreglement Stichting bevordering kwaliteit leefomgeving Schipholregio (Stcrt. 2009, 14721), zoals dat luidde ten tijde hier van belang, wordt verstaan onder uitkering: een uitkering in natura ten behoeve van een schrijnend geval dan wel een uitkering in geld ten behoeve van een gebiedsgericht project. Volgens artikel 3.1, eerste volzin, dient een belanghebbende die met betrekking tot een schrijnend geval voor een uitkering in aanmerking wenst te komen daartoe een schriftelijke aanvraag in bij de stichting. Volgens artikel 4.2 bedraagt het maximale budget dat de stichting ten laste van het bestemmingsvermogen kan aanwenden met betrekking tot uitkeringen ten aanzien van schrijnende gevallen 10 miljoen [ ]. Hiernaast is een budget van 10 miljoen beschikbaar voor zowel schrijnende gevallen als gebiedsgerichte projecten. Volgens artikel 26 kunnen de bepalingen van het Bestemmingsreglement worden gewijzigd bij besluit van het bestuur van de stichting na goedkeuring van de raad van toezicht van de stichting. 2. De stichting is op 3 december 2008 opgericht door de provincie Noord-Holland en N.V. Luchthaven Schiphol. De stichting heeft ten doel het bevorderen van de kwaliteit van de woon-, werk- en leefomgeving in de Schipholregio, alles in de ruimste zin van het woord.! 4

5 3. Het bestuur heeft de aanvraag van [wederpartij] afgewezen, omdat zijn situatie niet als schrijnend geval als bedoeld in het Bestemmingsreglement kan worden aangemerkt. 4. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [wederpartij] tegen de ongegrondverklaring van zijn bezwaar tegen die afwijzing, omdat het bestuur niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb en de in de brief van 12 september 2012 medegedeelde beslissing niet als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van de Awb. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat de stichting geen krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Voorts heeft zij, onder verwijzing naar de uitspraken van de Afdeling van 30 november 1995 in zaak nr. H /Q01 (AB 1996/136) en 15 juli 2009 in zaak nr /1/H3, overwogen dat voor het antwoord op de vraag of een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van onderdeel b van dat artikellid, van belang is of beslissingen omtrent de verstrekkingen worden genomen ter uitoefening van enig openbaar gezag. Indien aan een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon geen overheidstaak is opgedragen ter uitvoering waarvan het publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, dient er bij de beantwoording van die vraag van te worden uitgegaan dat dat niet het geval is, tenzij bijzondere omstandigheden nopen tot een ander oordeel. Volgens de rechtbank zijn in de rechtspraak van de Afdeling als bijzondere omstandigheden aangemerkt: de uitoefening van een overheidstaak door een privaatrechtelijke rechtspersoon, het verstrekken van financiële middelen aan de rechtspersoon door de overheid, en het door de overheid bepalen van criteria voor de besteding van deze middelen. De rechtbank heeft overwogen dat aan het bestuur geen overheidstaak is opgedragen ter uitvoering waarvan het publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend, zodat ervan dient te worden uitgegaan dat het bestuur de beslissingen over het verstrekken van uitkeringen aan individuele schrijnende gevallen niet neemt ter uitoefening van enig openbaar gezag. Voorts doen zich naar het oordeel van de rechtbank in dit geval niet de hiervoor vermelde bijzondere omstandigheden voor die tot een ander oordeel nopen. 5. Het bestuur betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het geen bestuursorgaan is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. Volgens het bestuur heeft de rechtbank in dit verband ten onrechte de uitoefening van een overheidstaak door een privaatrechtelijk rechtspersoon als zelfstandige bijzondere omstandigheid aangemerkt. Voorts heeft de rechtbank volgens het bestuur miskend dat de totale begroting van de stichting voor twee derden rechtstreeks wordt gefinancierd door overheden, zodat wordt voldaan aan de bijzondere omstandigheid het verstrekken van financiële middelen aan de rechtspersoon door de overheid. Het bestuur betoogt verder dat de rechtbank evenzeer heeft miskend dat tevens wordt voldaan aan de bijzondere omstandigheid het door de overheid bepalen van criteria voor de besteding van de financiële middelen. Het bestuur voert in dit verband aan dat de stichting is opgericht als direct gevolg van de zogenoemde Alderstafel, een adviesorgaan van het kabinet inzake de leefbaarheid rond Schiphol, en het Convenant leefbaarheid, dat is gesloten tussen verschillende overheden en private partijen. De overheden zijn ruim in de meerderheid in het door de partijen bij dat convenant opgerichte bestuurlijk overleg. Het Bestemmingsreglement is vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de raad van toezicht van de stichting. Het bestuur wordt benoemd door de raad van toezicht op basis van een bindende voordracht door de provincie Noord-Holland en N.V. Luchthaven Schiphol. De raad van toezicht, die voor vier vijfden bestaat uit vertegenwoordigers van overheden, wordt op zijn beurt benoemd door het bestuurlijk overleg. Verder is het Bestemmingsreglement een direct uitvloeisel van het Convenant omgevingskwaliteit middellange termijn (Stcrt. 2009, 13805; hierna: het Convenant), welk convenant de opvolger is van het Convenant leefbaarheid en de praktische en ideologische fundamenten van de stichting bevat, aldus het bestuur.! 5

6 5.1. Het begrip bestuursorgaan is een centraal begrip in het bestuursrecht. Het is daarom van belang dat duidelijkheid bestaat over de vraag wanneer een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals in dit geval het bestuur van de stichting, dient te worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. De Afdeling ziet in de uitspraak van de rechtbank, het betoog van het bestuur en de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal aanleiding haar rechtspraak over dit onderwerp als volgt te verduidelijken. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed. Daarvoor is bepalend of aan dat orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. Openbaar gezag kan in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend. Als een daartoe strekkend wettelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan. Bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken, kan zich evenwel een uitzondering op deze regel voordoen, waardoor die organen toch bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb zijn. Deze uitzondering doet zich voor als aan twee cumulatieve vereisten is voldaan. Het eerste vereiste is dat de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate worden bepaald door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het inhoudelijke vereiste). Dat bestuursorgaan of die bestuursorganen hoeven geen zeggenschap te hebben over een beslissing over een verstrekking in een individueel geval. Het tweede vereiste is dat de verstrekking van deze uitkeringen of voorzieningen in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derden of meer, wordt gefinancierd door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het financiële vereiste). Verder geldt dat het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die in beslissende mate de criteria bepalen in de zin van het inhoudelijke vereiste, niet noodzakelijkerwijs dezelfde hoeven te zijn als het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die de verstrekking in overwegende mate financieren in de zin van het financiële vereiste. Overigens heeft hetgeen hiervoor is overwogen geen betekenis voor de specifieke wijze waarop het begrip bestuursorgaan, in verband met het begrip openbare dienst in artikel 1 van de Ambtenarenwet, in de ambtenarenrechtspraak wordt gehanteerd De Afdeling is, in navolging van de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal, verder van oordeel dat de uitoefening van een overheids- of publieke taak geen zelfstandig, van de onder 5.1. geformuleerde criteria, te onderscheiden vereiste is om een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb aan te merken. Uit de inhoudelijke en financiële band tussen (een orgaan van) een privaatrechtelijke rechtspersoon en een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb volgt immers dat deze bestuursorganen een bepaalde taak aan zich hebben getrokken. Het betoog van het bestuur is in zoverre terecht voorgedragen, maar leidt wegens het navolgende niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak De rechtbank is terecht tot het oordeel gekomen dat in dit geval niet is voldaan aan het inhoudelijke vereiste. De criteria voor het verstrekken van uitkeringen aan schrijnende gevallen zijn neergelegd in het Bestemmingsreglement, dat is vastgesteld door het bestuur en goedgekeurd door de raad van toezicht van de stichting. De omstandigheid dat bij de benoeming van de leden van het bestuur en de raad van toezicht een of meer bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb zijn betrokken, is op zichzelf niet voldoende voor het oordeel dat die bestuursorganen in beslissende mate die criteria! 6

7 bepalen of hebben bepaald. Zoals het bestuur aanvoert, vloeien die criteria voort uit het Convenant en bijlage 2 daarbij. De rechtbank heeft terecht overwogen dat dit convenant inhoud geeft aan een publiek-private samenwerking. Partij bij het Convenant zijn niet alleen verschillende bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, maar ook de naamloze vennootschappen Schiphol Group N.V. (hierna: Schiphol) en Koninklijke Luchtvaart Maatschappij N.V. Deze vennootschappen nemen uit eigen beweging, vanuit hun eigen verantwoordelijkheid, deel aan het Convenant en hebben daarbij een positie die gelijkwaardig is aan die van de andere partijen. Dat er meer publieke dan private partijen zijn bij het Convenant brengt, gelet op de gelijkwaardige positie die partijen innemen, niet mee dat die publieke partijen in beslissende mate de inhoud van het Convenant en de daaruit voorvloeiende criteria zoals neergelegd in het Bestemmingsreglement bepalen of hebben bepaald. Het betoog faalt in zoverre De rechtbank is evenzeer terecht tot het oordeel gekomen dat in dit geval evenmin is voldaan aan het financiële vereiste. In het Convenant is vastgelegd dat Noord-Holland, Schiphol en Amsterdam ieder voor een gelijk deel bijdragen aan de financiering van de bureaukosten van de stichting. Verder is daarin vastgelegd dat Schiphol tien miljoen euro beschikbaar stelt uitsluitend bestemd voor de financiering van schrijnende gevallen, de minister van Verkeer en Waterstaat tien miljoen euro beschikbaar stelt uitsluitend bestemd voor de financiering van gebiedsgerichte projecten, en Noord-Holland tien miljoen euro beschikbaar stelt voor de financiering van schrijnende gevallen en gebiedsgerichte projecten. Hieruit blijkt dat de uitkeringen aan schrijnende gevallen niet in overwegende mate worden gefinancierd door een of meer bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Dat, zoals het bestuur aanvoert, de totale middelen van de stichting wel voor twee derden afkomstig zijn van dergelijke bestuursorganen, maakt niet dat aan het financiële vereiste is voldaan. Bij het financiële vereiste dient te worden gekeken naar de financiering van de verstrekking in kwestie. Dat is in dit geval de regeling voor schrijnende gevallen. Evenmin is van belang dat, zoals het bestuur ter zitting heeft toegelicht, de middelen van Schiphol, de minister en Noord-Holland niet afzonderlijk worden geadministreerd. Uit het Convenant en de toelichting bij het Bestemmingsreglement volgt onmiskenbaar dat de uitkeringen aan schrijnende gevallen voor ten minste de helft door Schiphol worden gefinancierd. Het betoog faalt in zoverre eveneens Gezien het voorgaande, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het bestuur niet is aan te merken als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb en de in de brief van 12 september 2012 medegedeelde beslissing niet als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van die wet. Zij heeft zich derhalve terecht onbevoegd verklaard van het daartegen ingestelde beroep kennis te nemen. 6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust. 7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. D.A.C. Slump, mr. T.G.M. Simons, mr. N. Verheij en mr. R.F.B. van Zutphen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier. w.g. Polak w.g. De Vries-Biharie voorzitter griffier! 7

8 ECLI:NL:RVS:2014:3394 Instantie Raad van State Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /1/A2 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2013:2915, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Bij brief van 30 januari 2012 heeft de stichting Stichting Netherlands Institute for City Innovation Studies (hierna: NICIS) aan [appellante] medegedeeld dat is besloten haar onderzoeksvoorstel niet te honoreren. Wetsverwijzingen Algemene wet bestuursrecht Algemene wet bestuursrecht 1:1 Algemene wet bestuursrecht 1:3 Algemene wet bestuursrecht 8:1 Wet Fonds economische structuurversterking Wet Fonds economische structuurversterking 1 Wet Fonds economische structuurversterking 3 Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek 2 Vindplaatsen Rechtspraak.nl JB 2014/203 met annotatie door L.J.M. Timmermans JOM 2014/1093 AB 2015/130 met annotatie door Hans Peters Uitspraak /1/A2. Datum uitspraak: 17 september 2014 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellante], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 11 juli 2013 in zaak nr. 12/3900 in het geding tussen:! 8

9 [appellante] en het bestuur van de stichting Stichting Platform31, gevestigd te Den Haag. Procesverloop Bij brief van 30 januari 2012 heeft de stichting Stichting Netherlands Institute for City Innovation Studies (hierna: NICIS) aan [appellante] medegedeeld dat is besloten haar onderzoeksvoorstel niet te honoreren. Bij brief van 25 september 2012 heeft het bestuur van Platform31 het door [appellante] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 11 juli 2013 heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard van het door [appellante] daartegen ingestelde beroep kennis te nemen. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld. Het bestuur van Platform31 heeft een verweerschrift ingediend. [appellante] heeft nadere stukken ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een grote kamer. De voorzitter van de Afdeling heeft staatsraad mr. R.J.G.M. Widdershoven (hierna: de staatsraad advocaat-generaal) verzocht om een conclusie, als bedoeld in artikel 8:12a van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb). De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 12 mei 2014 waar [appellante] en het bestuur van Platform31, vertegenwoordigd door mr. V.H. Wagner en dr. W.A. Hafkamp, zijn verschenen. Voorts heeft de staatsraad advocaat-generaal ter zitting vragen aan partijen gesteld. De staatsraad advocaat-generaal heeft op 23 juni 2014 geconcludeerd (zaken nrs /3/A2 en /2/A2). [appellante] heeft gebruik gemaakt van de gelegenheid schriftelijk op de conclusie te reageren. Vervolgens is het onderzoek gesloten. Overwegingen 1. Op 1 juli 2013 is de Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten (hierna: de Wns), voor zover betrekking hebbend op schadevergoeding, in werking getreden. Uit het in artikel IV van de Wns neergelegde overgangsrecht volgt dat het recht zoals dat gold vóór inwerkingtreding van deze wet op dit geding van toepassing blijft. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van de Awb wordt onder bestuursorgaan verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Ingevolge artikel 1, eerste lid, van de Wet Fonds economische structuurversterking is er een Fonds economische structuurversterking. Ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, kunnen ten laste van het fonds bijdragen worden toegekend aan andere begrotingen van het Rijk als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2001 ten behoeve van de financiering van investeringsprojecten van nationaal belang waarmee beoogd wordt de economische structuur te versterken, voor zover betrekking hebbend op: [ ]; 2 de technologie-, telecommunicatie- en kennisinfrastructuur; [ ]. Ingevolge het tweede lid kunnen aan de toekenning van een bijdrage voorwaarden worden verbonden.! 9

10 Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de Wet op de Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek is er een organisatie, genaamd Nederlandse organisatie voor wetenschappelijk onderzoek (hierna: de NWO). Ingevolge het tweede lid bezit de organisatie rechtspersoonlijkheid. 2. In 2006 heeft het kabinet een bedrag uit het Fonds economische structuurversterking (hierna: FES-gelden) beschikbaar gesteld voor de oprichting van NICIS. De doelstelling van NICIS is het verhogen van de kennisbasis voor stedelijk beleid. Bij besluit van 22 oktober 2007 heeft de minister voor Wonen, Wijken en Integratie de FES-gelden in de vorm van subsidie verleend aan NICIS voor het onderzoeksprogramma Kennis voor Krachtige Steden (hierna: KKS). Op 18 oktober 2011 is NICIS een samenwerkingsverband aangegaan met de NWO, genaamd verbinden van duurzame steden (hierna: VerDuS). Het onderzoeksprogramma KKS is ondergebracht in VerDuS. Op 1 juli 2012 is NICIS met drie partners gefuseerd tot Platform [appellante] heeft in het kader van de tweede ronde van het onderzoeksprogramma KKS een onderzoeksvoorstel ingediend bij NICIS. Bij de brief van 30 januari 2012 heeft NICIS haar medegedeeld dat de raad van toezicht van VerDuS op 27 januari 2012 heeft besloten dat haar onderzoeksvoorstel niet tot de beste zes behoort en daarom is afgevallen. [appellante] heeft daartegen bezwaar gemaakt bij het algemeen bestuur van de NWO. Bij de brief van 25 september 2012 heeft het bestuur van Platform31 haar medegedeeld het besluit haar voorstel niet te honoreren te handhaven. 4. De rechtbank heeft zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van het beroep van [appellante] tegen de brief van 25 september 2012, omdat het bestuur van Platform31 niet kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, van de Awb en tegen de in die brief medegedeelde beslissing derhalve geen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De rechtbank heeft daartoe overwogen dat Platform31 geen krachtens publiekrecht ingestelde rechtspersoon is in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb. Zij heeft voorts overwogen dat voor het antwoord op de vraag of het bestuur van Plaform31 kan worden aangemerkt als bestuursorgaan in de zin van onderdeel b van dat artikellid, bepalend is of een of meer overheidstaken aan het bestuur zijn opgedragen en het daarvoor de benodigde publiekrechtelijke bevoegdheden zijn toegekend. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 15 juli 2009 in zaak nr /1/H3 ( heeft zij overwogen dat, nu dat niet het geval is, ervan dient te worden uitgegaan dat het bestuur geen openbaar gezag uitoefent, tenzij bijzondere omstandigheden nopen tot een ander oordeel. Daartoe dient te worden bezien wat de rol van de overheid is bij de door het bestuur genomen beslissing. Volgens de rechtbank was de relatie tussen de overheid en NICIS er een van subsidieverstrekker en subsidieontvanger. Hoewel de minister bij de subsidieverlening voor het onderzoeksprogramma KKS bepaalde voorwaarden heeft gesteld aan NICIS, zoals het maken van een selectie van onderzoeksvoorstellen, heeft hij volgens de rechtbank geen procedure vastgesteld of criteria of nadere voorwaarden opgesteld waaraan onderzoeksvoorstellen moeten voldoen en is hij evenmin in belangrijke mate betrokken bij de beoordeling van individuele onderzoeksvoorstellen. Dat de onderzoeksvoorstellen mede worden geselecteerd op maatschappelijke relevantie en ambtenaren van de Ministeries van Infrastructuur en Milieu en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties deel uitmaken van de beoordelingscommissie, is volgens de rechtbank onvoldoende om te concluderen dat de overheid in overwegende mate invloed uitoefent op de selectie van de onderzoeksvoorstellen. Gelet hierop kan het bestuur van NICIS, en dus ook het bestuur van Platform31, niet geacht worden enig openbaar gezag uit te oefenen bij het honoreren of afwijzen van ingediende onderzoeksvoorstellen in het kader van het onderzoeksprogramma KKS, aldus de rechtbank. 5. [appellante] betoogt dat de rechtbank heeft miskend dat de minister heeft bepaald dat de NWO-regeling subsidies van toepassing is op de hier van belang zijnde tweede ronde! 10

11 van het onderzoeksprogramma KKS. Hieruit, alsmede uit de samenwerkingsovereenkomst van VerDuS, blijkt volgens haar dat de brief van 30 januari 2012 moet worden gezien als een door de raad van toezicht van VerDuS bevoegd genomen subsidiebesluit. De rechtbank heeft verder miskend dat zij, gelet op de NWOregeling subsidies en de samenwerkingsovereenkomst, daartegen terecht bezwaar heeft gemaakt bij het algemeen bestuur van de NWO. Nu de rechtbank van oordeel is dat het bestuur van Platform31 geen bestuursorgaan is - en het algemeen bestuur van de NWO haar bezwaar derhalve ten onrechte heeft doorgestuurd - betekent dit dat nog geen besluit op haar bezwaar is genomen. De rechtbank had haar beroep derhalve moeten aanmerken als te zijn gericht tegen het niet tijdig nemen van een besluit op bezwaar door het algemeen bestuur van de NWO, in plaats van zichzelf onbevoegd te verklaren, aldus [appellante]. Ter zitting heeft het bestuur van Platform31 desgevraagd te kennen gegeven dat het door het bestuur ingediende stuk, waarin het vermeldt incidenteel hoger beroep in te stellen, niet als een zodanig beroepschrift behoeft te worden aangemerkt De Afdeling volgt [appellante] niet in haar standpunt dat de beslissing van de raad van toezicht van VerDuS aan het algemeen bestuur van de NWO moet worden toegerekend en de NWO-regeling subsidies daarop van toepassing is. VerDuS is een samenwerkingsverband tussen de NWO en NICIS (thans: Platform31). Dit samenwerkingsverband bezit geen rechtspersoonlijkheid. Volgens de samenwerkingsovereenkomst van 18 oktober 2011 willen de NWO en NICIS hun onderlinge samenwerking de vorm geven van gezamenlijke aansturing van de uitvoering van programma s, zonder dat deze aansturing rechtens een wijziging brengt in de eindverantwoordelijkheden van de NWO en NICIS voor de door hen te voeren programma s voor elkaar en jegens derden. Uit bijlage 1 bij de samenwerkingsovereenkomst blijkt dat het onderzoeksprogramma KKS een door NICIS uit te voeren programma is en blijft. NICIS is derhalve voor beslissingen in het kader van dat programma inhoudelijk en financieel eindverantwoordelijk. Gelet hierop, dient de beslissing van de raad van toezicht van VerDuS zoals neergelegd in de brief van 30 januari 2012 te worden toegerekend aan het bestuur van NICIS en niet aan het algemeen bestuur van de NWO. Dat, zoals [appellante] aanvoert, de minister in het besluit van 22 oktober 2007, waarbij hij subsidie aan NICIS heeft toegekend voor het onderzoeksprogramma KKS, als nadere voorwaarde heeft gesteld dat het project dient te worden uitgevoerd conform het projectvoorstel van NICIS uit 2006, leidt niet tot een ander oordeel. In dat voorstel wordt weliswaar verwezen naar "de criteria en vereisten die vanuit de NWO gelden", maar dit betekent niet dat het algemeen bestuur van de NWO bevoegd is om te beslissen op aanvragen in het kader van het onderzoeksprogramma KKS. Zoals hiervoor is overwogen, volgt uit de samenwerkingsovereenkomst dat het onderzoeksprogramma KKS een programma van NICIS is. Verder staat vast dat de financiële middelen die in verband met dat programma aan onderzoekers beschikbaar worden gesteld, geen van de NWO afkomstige subsidiegelden zijn. Gezien het voorgaande, heeft de rechtbank terecht geen grond gezien voor het oordeel dat het algemeen bestuur van de NWO dient te beslissen op het door [appellante] gemaakte bezwaar. Haar betoog faalt derhalve Dientengevolge dient het op artikel 8:73 van de Awb gebaseerde verzoek van [appellante] om vergoeding van schade die zij stelt te lijden als gevolg van het uitblijven van een besluit op haar bezwaar door het algemeen bestuur van de NWO, te worden afgewezen De Afdeling komt thans toe aan de vraag of de rechtbank terecht heeft overwogen dat het bestuur van Platform31 geen bestuursorgaan is. Het begrip bestuursorgaan is een centraal begrip in het bestuursrecht. Het is daarom van belang dat duidelijkheid bestaat over de vraag wanneer een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon, zoals in dit geval het bestuur van Platfom31, dient te! 11

12 worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb. De Afdeling ziet in de uitspraak van de rechtbank en de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal aanleiding haar rechtspraak over dit onderwerp als volgt te verduidelijken. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon een bestuursorgaan als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed. Daarvoor is bepalend of aan dat orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. Openbaar gezag kan in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend. Als een daartoe strekkend wettelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan. Bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken, kan zich evenwel een uitzondering op deze regel voordoen, waardoor die organen toch bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb zijn. Deze uitzondering doet zich voor als aan twee cumulatieve vereisten is voldaan. Het eerste vereiste is dat de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate worden bepaald door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het inhoudelijke vereiste). Dat bestuursorgaan of die bestuursorganen hoeven geen zeggenschap te hebben over een beslissing over een verstrekking in een individueel geval. Het tweede vereiste is dat de verstrekking van deze uitkeringen of voorzieningen in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derden of meer, wordt gefinancierd door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het financiële vereiste). Verder geldt dat het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die in beslissende mate de criteria bepalen in de zin van het inhoudelijke vereiste, niet noodzakelijkerwijs dezelfde hoeven te zijn als het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die de verstrekking in overwegende mate financieren in de zin van het financiële vereiste. Overigens heeft hetgeen hiervoor is overwogen geen betekenis voor de specifieke wijze waarop het begrip bestuursorgaan, in verband met het begrip openbare dienst in artikel 1 van de Ambtenarenwet, in de ambtenarenrechtspraak wordt gehanteerd Niet in geschil is dat het onderzoeksprogramma KKS in overwegende mate is gefinancierd door de minister. Aan het financiële vereiste is derhalve voldaan De rechtbank is, zij het deels op onjuiste gronden, evenwel terecht tot het oordeel gekomen dat in dit geval niet is voldaan aan het inhoudelijke vereiste. De minister heeft bij het besluit van 22 oktober 2007 FES-gelden in de vorm van subsidie aan NICIS verstrekt. In dat besluit zijn nadere voorwaarden gesteld. Zo dient NICIS raamcontracten aan te gaan met universiteiten en een selectie van onderzoeksvoorstellen te maken. Zoals volgt uit hetgeen hiervoor onder 5.3. is overwogen, is, anders dan de rechtbank heeft overwogen, voor de vraag of het bestuur van Platform31 is aan te merken als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb niet van belang dat de minister niet in beslissende mate is betrokken bij de beoordeling van individuele onderzoeksvoorstellen. De rechtbank heeft evenwel terecht overwogen dat de minister ook de criteria waaraan die onderzoeksvoorstellen moeten voldoen niet heeft vastgesteld dan wel goedgekeurd. Dat het onderzoek aan de algemene eisen van de NWO moet voldoen, is niet voldoende voor het oordeel dat de minister dan wel het algemeen bestuur van de NWO in beslissende mate de criteria voor het verstrekken van een geldelijke uitkering hebben bepaald. Uit het besluit van 22 oktober 2007 volgt dat de minister de precieze invulling van het onderzoeksprogramma KKS aan NICIS heeft overgelaten. De ambtenaren die deel uitmaken van de commissie die de onderzoeksvoorstellen beoordeelt, zijn evenmin aan te merken als (vertegenwoordigers van) een of meer bestuursorganen in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb die! 12

13 in beslissende mate de criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen bepalen. Ter zitting heeft het bestuur van Platform31 toegelicht dat deze ambtenaren op persoonlijke titel aanwezig zijn en zijn gekozen in verband met hun praktijkervaring. Daarnaast hebben in de commissie ook wetenschappers zitting. Zij hebben een positie die gelijkwaardig is aan die van de ambtenaren en derhalve eenzelfde invloed op de selectie van onderzoeksvoorstellen. Nu niet aan het inhoudelijke vereiste is voldaan, heeft de rechtbank terecht overwogen dat het bestuur van Platform31 niet is aan te merken als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb en de brief van 25 september 2012 niet als besluit in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van die wet. Zij heeft zich derhalve terecht onbevoegd verklaard van het daartegen ingestelde beroep kennis te nemen. 6. [appellante] heeft in haar schriftelijke reactie op de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal gewezen op mogelijke gevolgen van het niet aanmerken van het bestuur van Platform31 als bestuursorgaan. Volgens haar kan dit leiden tot onrechtmatige staatssteun en naheffing van omzetbelasting bij universiteiten. Tevens wenst zij te vernemen of op het bestuur van Platform31 de Wet openbaarheid van bestuur van toepassing is. De Afdeling is van oordeel dat deze opmerkingen, wat daar verder ook van zij, geen betekenis hebben voor de vraag of het bestuur van Platform31 als bestuursorgaan moet worden aangemerkt en derhalve niet kunnen leiden tot vernietiging van de aangevallen uitspraak. 7. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte heeft nagelaten Platform31 op te dragen het door haar in beroep betaalde griffierecht te vergoeden Dit betoog slaagt. De rechtbank had in de omstandigheid dat het bestuur van Platform31 het bezwaar van [appellante] ontvankelijk heeft geacht en in de brief van 25 september 2012 heeft vermeld dat daartegen beroep bij de rechtbank openstaat, aanleiding moeten zien te gelasten dat Platform31 het door haar betaalde griffierecht vergoedt. 8. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd, voor zover de rechtbank daarbij heeft nagelaten te gelasten dat Platform31 het door [appellante] betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep vergoedt. De aangevallen uitspraak dient voor het overige te worden bevestigd met verbetering van de gronden waarop deze rust. 9. Platform31 dient op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld, bestaande uit de reiskosten die [appellante] heeft gemaakt om de zitting bij de Afdeling bij te wonen. Voor een vergoeding van de reiskosten gemaakt door de door [appellante] naar die zitting meegebrachte persoon bestaat geen aanleiding, nu die persoon niet als getuige is gehoord omdat dit redelijkerwijs niet kon bijdragen aan de beoordeling van de zaak. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State: I. verklaart het hoger beroep gegrond; II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 11 juli 2013 in zaak nr. 12/3900, voor zover de rechtbank daarbij heeft nagelaten te bepalen dat de stichting Stichting Platform31 het door [appellante] betaalde griffierecht voor de behandeling van het beroep vergoedt; III. bevestigt de aangevallen uitspraak voor het overige; IV. wijst het verzoek om schadevergoeding af;! 13

14 V. veroordeelt de stichting Stichting Platform31 tot vergoeding van bij [appellante] in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van 24,34 (zegge: vierentwintig euro en vierendertig cent); VI. gelast dat de stichting Stichting Platform31 aan [appellante] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van 395,00 (zegge: driehonderdvijfennegentig euro) voor de behandeling van het beroep en het hoger beroep vergoedt. Aldus vastgesteld door mr. J.E.M. Polak, voorzitter, en mr. D.A.C. Slump, mr. T.G.M. Simons, mr. N. Verheij en mr. R.F.B. van Zutphen, leden, in tegenwoordigheid van mr. A.G. de Vries-Biharie, griffier. w.g. Polak w.g. De Vries-Biharie voorzitter griffier Uitgesproken in het openbaar op 17 september 2014! 14

15 ECLI:NL:RVS:2015:1548 Instantie Raad van State Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /1/A2 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2014:7570, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie Bij afzonderlijke brieven van 18 maart 2013 heeft Impuls [appellant] meegedeeld dat de regiegroep bewonersinitiatieven Osdorp West en De Aker hem voor 2013 een bedrag van 2.195,00 heeft toegekend voor het verzorgen van vrijdagse taalles en 1.179,00 voor het verzorgen van vrijdagse computerles. Wetsverwijzingen Algemene wet bestuursrecht Algemene wet bestuursrecht 1:1 Algemene wet bestuursrecht 1:3 Algemene wet bestuursrecht 8:1 Vindplaatsen Rechtspraak.nl JB 2015/116 AB 2015/308 met annotatie door W. den Ouden Uitspraak /1/A2. Datum uitspraak: 13 mei 2015 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 1 oktober 2014 in zaak nr. 13/5366 in het geding tussen: [appellant] en het bestuur van de stichting Stichting Impuls Nieuw-West (hierna: Impuls).! 15

16 Procesverloop Bij afzonderlijke brieven van 18 maart 2013 heeft Impuls [appellant] meegedeeld dat de regiegroep bewonersinitiatieven Osdorp West en De Aker hem voor 2013 een bedrag van 2.195,00 heeft toegekend voor het verzorgen van vrijdagse taalles en 1.179,00 voor het verzorgen van vrijdagse computerles. Bij brief van juni 2013 heeft Impuls [appellant] meegedeeld dat de regiegroep hem voor 2013 tevens een bedrag van 1.630,00 heeft toegekend voor het verzorgen van vrijdagavondactiviteiten. Bij brief van 26 augustus 2013, aangevuld op 17 oktober 2013, heeft Impuls [appellant] meegedeeld dat de regiegroep na heroverweging de gedeeltelijke toekenningen van de gevraagde bedragen voor het verzorgen van vrijdagse taalles en computerles heeft gehandhaafd. Bij uitspraak van 1 oktober 2014 heeft de rechtbank, voor zover thans van belang, het beroep voor zover gericht tegen de heroverweging van 26 augustus 2013 gegrond verklaard, het als bestreden besluit aangeduide resultaat van de heroverweging vernietigd, bepaald dat de rechtsgevolgen ervan in stand blijven en het beroep voor het overige ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld. De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 11 maart 2015, waar [appellant], in persoon, en Impuls, vertegenwoordigd door J.C.G. van Deelen en M.C. Woons, werkzaam voor Impuls, zijn verschenen. Overwegingen 1. Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) wordt onder bestuursorgaan verstaan: a. een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, of b. een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed. Ingevolge artikel 1:3, eerste lid, wordt onder besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. Ingevolge artikel 8:1, eerste lid, kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. 2. Bij besluit van 19 december 2012 heeft de deelraad van het stadsdeel Nieuw-West (thans: het algemeen bestuur van de bestuurscommissie) de uitvoering en financiering van vrijwilligersactiviteiten overgedragen aan de exploitanten van buurthuizen, de zogeheten Huizen van de Wijk. Met deze overdracht wil de deelraad de besluitvorming over de verdeling van de middelen bij bewoners van de buurt zelf onderbrengen. Aanvragen van bewoners en vrijwilligersorganisaties om middelen voor bewonersinitiatieven worden via het plaatselijke Huis van de Wijk behandeld. Ieder Huis heeft daartoe een regiegroep opgericht die uit minimaal acht bewoners bestaat. Daarnaast heeft iedere wijk een bewonersvergadering waaraan elke bewoner van de wijk kan deelnemen. Aanvragen om budget voor bewonersinitiatieven tot 500,00 worden behandeld door medewerkers van de Huizen van de Wijk en voorzitters van de regiegroepen. De regiegroepen beslissen op aanvragen om een budget vanaf 500,00 tot 5.000,00 en bewonersvergaderingen op aanvragen om een budget van meer dan 5.000,00. Aanvragen voor wijkoverstijgende activiteiten kunnen bij het dagelijks bestuur van het stadsdeel Nieuw-West worden ingediend In de wijk Osdorp West en De Aker is Impuls de exploitant van het Huis van de Wijk. Daarnaast is de regiegroep Osdorp West en De Aker voor bewonersinitiatieven opgericht (hierna: de regiegroep). Impuls heeft een ondersteunende en uitvoerende rol en legt financiële verantwoording over de besteding van de gelden af aan het stadsdeel. Bij besluiten van 26 februari 2013 en 2 september 2013 heeft het dagelijks bestuur van het stadsdeel aan Impuls voor 2013 een projectsubsidie verleend voor de financiering van vrijwilligersactiviteiten (bewonersinitiatieven). In het van deze besluiten deel! 16

17 uitmakende Kader bewonersinitiatieven 2013 (hierna: het Kader 2013) is bepaald op welke wijze de regeling voor bewonersinitiatieven door de exploitanten van de Huizen van de Wijk dient te worden uitgevoerd en op welke wijze de verslaglegging en verantwoording richting het stadsdeel dient te worden gedaan. De financiering van bewonersinitiatieven heeft als doel het vergroten van de betrokkenheid van bewoners en het stimuleren van bewoners om bij te dragen aan leefbaarheid, sociale cohesie en een duurzame verbetering van de buurt. 3. De regiegroep heeft de aanvragen van [appellant] om een budget voor het verzorgen van vrijdagse taal- en computerles en vrijdagavondactiviteiten gedeeltelijk toegewezen, in die zin dat lagere bedragen voor deze activiteiten zijn toegekend dan aangevraagd. [appellant] heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij brief van 26 augustus 2013 heeft Impuls [appellant] meegedeeld dat de regiegroep na heroverweging de gedeeltelijke toekenningen van de gevraagde bedragen voor het verzorgen van vrijdagse taal- en computerles heeft gehandhaafd. 4. De rechtbank heeft geoordeeld dat de beslissingen op de aanvragen van [appellant] subsidiebesluiten zijn en dat Impuls dient te worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, aanhef en onder b, van de Awb. De rechtbank heeft zich om die reden bevoegd geacht om van het beroep van [appellant] kennis te nemen. De rechtbank heeft het beroep, voor zover gericht tegen de heroverweging van de gedeeltelijke toekenningen van de gevraagde bedragen voor vrijdagse taalles en computerles van 26 augustus 2013, gegrond verklaard en het als bestreden besluit aangeduide resultaat van de heroverweging vernietigd, omdat [appellant] ten onrechte niet is gehoord over zijn bezwaren. De rechtbank heeft echter aanleiding gezien om de rechtsgevolgen ervan in stand te laten, omdat het resultaat van die heroverweging naar haar oordeel niet onrechtmatig is. Zij heeft het beroep, voor zover gericht tegen de gedeeltelijke toekenning van het gevraagde budget voor de vrijdagavondactiviteiten, ongegrond verklaard. 5. De Afdeling ziet zich ambtshalve voor de vraag gesteld of de rechtbank zich terecht bevoegd heeft geacht om van het beroep van [appellant] kennis te nemen. Bepalend voor het antwoord op die vraag is of de rechtbank terecht Impuls heeft aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb en de gedeeltelijke toekenning van de gevraagde budgetten voor nadergenoemde activiteiten en de handhaving daarvan na heroverweging terecht heeft aangemerkt als besluiten in de zin van artikel 1:3, eerste lid, van die wet De Afdeling heeft bij uitspraken van 17 september 2014 in de zaken met nrs /1/A2 en /1/A2 het volgende overwogen: "Ingevolge artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb is een orgaan van een privaatrechtelijk persoon een bestuursorgaan als dat orgaan met openbaar gezag is bekleed. Daarvoor is bepalend of aan dat orgaan een publiekrechtelijke bevoegdheid tot het eenzijdig bepalen van de rechtspositie van andere rechtssubjecten is toegekend. Openbaar gezag kan in beginsel slechts bij wettelijk voorschrift worden toegekend. Als een daartoe strekkend wettelijk voorschrift ontbreekt, is een orgaan van een privaatrechtelijk rechtspersoon in beginsel geen bestuursorgaan. Bij organen van privaatrechtelijke rechtspersonen die geldelijke uitkeringen of op geld waardeerbare voorzieningen aan derden verstrekken, kan zich evenwel een uitzondering op deze regel voordoen, waardoor die organen toch bestuursorgaan zijn in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb zijn. Deze uitzondering doet zich voor als aan twee cumulatieve vereisten is voldaan. Het eerste vereiste is dat de inhoudelijke criteria voor het verstrekken van geldelijke uitkeringen of voorzieningen in beslissende mate worden bepaald door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het inhoudelijke vereiste). Dat bestuursorgaan of die bestuursorganen hoeven! 17

18 geen zeggenschap te hebben over een beslissing over een verstrekking in een individueel geval. Het tweede vereiste is dat de verstrekking van deze uitkeringen of voorzieningen in overwegende mate, dat wil zeggen in beginsel voor twee derden of meer, wordt gefinancierd door een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb (hierna: het financiële vereiste). Verder geldt dat het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die in beslissende mater de criteria bepalen in de zin van het inhoudelijke vereiste, niet noodzakelijkerwijs dezelfde hoeven te zijn als het bestuursorgaan dat of de bestuursorganen die de verstrekking in overwegende mate financieren in de zin van het financiële vereiste. Overigens heeft hetgeen hiervoor is overwogen geen betekenis voor de specifieke wijze waarop het begrip bestuursorgaan, in verband met het begrip openbare dienst in artikel 1 van de Ambtenarenwet, in de ambtenarenrechtspraak wordt gehanteerd. De Afdeling is, in navolging van de conclusie van de staatsraad advocaat-generaal, verder van oordeel dat de uitoefening van een overheids- of publieke taak geen zelfstandig, van de onder 5.1 geformuleerde criteria, te onderscheiden vereiste is om een orgaan van een privaatrechtelijke rechtspersoon als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder b, van de Awb aan te merken. Uit de inhoudelijke en financiële band tussen (een orgaan van) een privaatrechtelijke rechtspersoon en een of meer bestuursorganen als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb volgt immers dat deze bestuursorganen een bepaalde taak aan zich hebben getrokken." 5.2. Om aan het inhoudelijke vereiste te voldoen dient het dagelijks bestuur van het stadsdeel, als bestuursorgaan in de zin van artikel 1:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb, beslissende invloed te hebben op de voorwaarden waaronder budget wordt toegekend voor bewonersinitiatieven. Het dagelijks bestuur heeft in het Kader 2013 regels opgenomen voor de financiering van bewonersinitiatieven. Daarin is bepaald dat een regiegroep één keer per jaar de criteria vaststelt waaraan de bewonersinitiatieven getoetst zullen worden. Voorts is bepaald dat de criteria inhoudelijk dienen aan te sluiten bij de thema s die in de bewonersvergadering zijn vastgesteld. In dit geval heeft de regiegroep voor 2013 de toetsingscriteria voor de wijk Osdorp West en De Aker vastgesteld, waarbij per criterium de mogelijke score, uitgedrukt in punten, is vermeld. Hieruit volgt dat de inhoudelijke criteria waaraan de bewonersinitiatieven worden getoetst niet in beslissende mate worden bepaald door het dagelijks bestuur. Gelet hierop is niet voldaan aan het inhoudelijke vereiste. Dit betekent dat Impuls reeds hierom geen bestuursorgaan is als bedoeld in artikel 1:1, aanhef en onder b, van de Awb. Om dezelfde reden kan ook de regiegroep niet worden aangemerkt als een bestuursorgaan in de zin van die bepaling. Of is voldaan aan het financiële vereiste behoeft geen bespreking meer. Hieruit volgt dat de beslissingen op de aanvragen van [appellant] geen besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb zijn. Tegen zodanige beslissingen staat derhalve geen bezwaar bij Impuls dan wel de regiegroep, noch beroep bij de bestuursrechter open. Gelet op het voorgaande had de rechtbank zich onbevoegd moeten verklaren om van het beroep van [appellant] kennis te nemen. 6. Het hoger beroep is gegrond. Aan de bespreking van de betogen van [appellant] wordt niet meer toegekomen. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling de rechtbank onbevoegd verklaren om kennis te nemen van het door [appellant] ingestelde beroep. 7. Redelijke toepassing van artikel 8:114, tweede lid, van de Awb brengt met zich dat de griffier van de Raad van State aan [appellant] het door hem betaalde griffierecht van het hoger beroep terugbetaalt. 8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.! 18

JURISPRUDENTIE BESTUURSRECHT

JURISPRUDENTIE BESTUURSRECHT JURISPRUDENTIE BESTUURSRECHT SPREKER MR. J.R. VAN ANGEREN, ADVOCAAT STIBBE N.V. 30 OKTOBER 2015 12:00 13:00 UUR WWW.AVDRWEBINARS.NL Inhoudsopgave Mr. J.R. van Angeren Jurisprudentie ABRvS 17 september

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1691

ECLI:NL:RVS:2017:1691 ECLI:NL:RVS:2017:1691 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603121/1/A3 Eerste

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland van 25 april 2013 in zaak nr. 12/641 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2014:539 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304989/1/A1 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1169

ECLI:NL:RVS:2014:1169 ECLI:NL:RVS:2014:1169 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-04-2014 Datum publicatie 02-04-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201306413/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988

ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 ECLI:NL:RVS:2005:AU2988 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-09-2005 Datum publicatie 21-09-2005 Zaaknummer 200501988/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1002

ECLI:NL:RVS:2015:1002 ECLI:NL:RVS:2015:1002 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-04-2015 Datum publicatie 01-04-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404451/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:BX5879, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:375 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-07-2013 Datum publicatie 17-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201209590/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1997

ECLI:NL:RVS:2017:1997 ECLI:NL:RVS:2017:1997 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604542/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2861

ECLI:NL:RVS:2016:2861 ECLI:NL:RVS:2016:2861 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 02-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601473/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d

ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d ECLI:NL:RVS:2014:3559 Deeplink http://d Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-10-2014 Datum publicatie 01-10-2014 Zaaknummer 201309659/1/A3 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBSGR:2012:BW4490, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2013:432 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-07-2013 Datum publicatie 24-07-2013 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206123/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:1522

ECLI:NL:RVS:2013:1522 ECLI:NL:RVS:2013:1522 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-10-2013 Datum publicatie 16-10-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206838/1/A3 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:3597, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:84 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-01-2017 Datum publicatie 18-01-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604839/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936

ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 ECLI:NL:RVS:2011:BQ4936 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-05-2011 Datum publicatie 18-05-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201008844/1/H1 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden.

het college van burgemeester en wethouders van Leeuwarden. LJN: AU3784, Raad van State, 200501342/1 Print uitspraak Datum uitspraak: 05-10-2005 Datum publicatie: 05-10-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBOBR:2013:5574, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2015:258 Instantie Raad van State Datum uitspraak 04-02-2015 Datum publicatie 04-02-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201309828/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555

ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 ECLI:NL:RVS:2012:BV6555 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2012 Datum publicatie 22-02-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109131/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Magna Charta Newsroom

Magna Charta Newsroom Magna Charta Newsroom Conclusie van 23 juni 2014 van Staatsraad Advocaat-Generaal Mr. R.J.G.M. Widdershoven over het begrip bestuursorgaan Mr. W.J. Bosma Advocaat-Partner Van der Feltz Advocaten Aanleiding

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512

ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 ECLI:NL:RVS:2012:BY2512 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2012 Datum publicatie 07-11-2012 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201203945/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:5375, Meerdere afhandelingswijzen ECLI:NL:RVS:2016:965 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-04-2016 Datum publicatie 13-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201507000/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1268

ECLI:NL:RVS:2016:1268 ECLI:NL:RVS:2016:1268 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-05-2016 Datum publicatie 11-05-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201505940/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273

ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 ECLI:NL:RVS:2013:BZ1273 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-02-2013 Datum publicatie 18-02-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201206332/1/R3 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287

ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 ECLI:NL:RVS:2001:AB2287 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-05-2001 Datum publicatie 13-11-2001 Zaaknummer 200003521/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Omgevingsrecht

Nadere informatie

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1...

http://zoeken.rechtspraak.nl/resultpage.aspx?snelzoeken=true&searchtype=ljn&ljn=br1... pagina 1 van 5 LJN: BR1463, Raad van State, 201011448/1/H1 Datum 13-07-2011 uitspraak: Datum 13-07-2011 publicatie: Rechtsgebied: Bouwen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820

ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 ECLI:NL:RVS:2006:AZ4820 Instantie Raad van State Datum uitspraak 20-12-2006 Datum publicatie 20-12-2006 Zaaknummer 200604374/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682

ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 ECLI:NL:RBARN:2006:AV7682 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 09-03-2006 Datum publicatie 30-03-2006 Zaaknummer AWB 05/4258 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3038

ECLI:NL:RVS:2015:3038 ECLI:NL:RVS:2015:3038 Instantie Raad van State Datum uitspraak 30-09-2015 Datum publicatie 30-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500566/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630

ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 ECLI:NL:RVS:2009:BJ2630 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 15-07-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200808561/1/H2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBASS:2012:2307, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2014:110 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201300676/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550

ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 ECLI:NL:RBARN:2009:BJ1550 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 15-06-2009 Datum publicatie 06-07-2009 Zaaknummer AWB 08/5874 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Uitspraak /1/A1

Uitspraak /1/A1 Uitspraak 201803876/1/A1 Datum van uitspraak: woensdag 17 oktober 2018 Tegen: het college van burgemeester en wethouders van Cranendonck Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Kapvergunningen ECLI:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709

ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 ECLI:NL:RVS:2007:BB4709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-10-2007 Zaaknummer 200702080/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3390

ECLI:NL:RVS:2016:3390 ECLI:NL:RVS:2016:3390 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-12-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601294/1/A2 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 3 mei 2016 in zaak nr. 15/6422 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:659 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604395/1/A2 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 31 december 2009 in zaak nr. 09/272 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Assen van 31 december 2009 in zaak nr. 09/272 in het geding tussen: Uitspraak 201001294/ 1/H2 gevonden via " pagina l van 5 Uitspraken ZAAKNUMMER 201001294/1/H2 DATUM VAN UITSPRAAK woensdag 13 oktober 2010 TEGEN het college van burgemeester en wethouders van Emmen PROCEDURESOORT

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235

ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 ECLI:NL:RVS:2008:BF7235 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-10-2008 Datum publicatie 08-10-2008 Zaaknummer 200709059/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 30 maart 2016 in zaak nr. 15/2894 in het geding tussen: ECLI:NL:RVS:2017:850 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2017 Datum publicatie 29-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603553/1/A3 Omgevingsrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670

ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 ECLI:NL:RVS:2012:BX4670 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201106219/1/A4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1768

ECLI:NL:RVS:2015:1768 ECLI:NL:RVS:2015:1768 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-06-2015 Datum publicatie 03-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201407801/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie

Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151. Uitspraak. Permanente link: Datum uitspraak Datum publicatie Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RVS:2010:BO9151 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-12-2010 Datum publicatie 29-12-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829

ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 ECLI:NL:RVS:2010:BO4829 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-11-2010 Datum publicatie 24-11-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201003576/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:3050

ECLI:NL:RVS:2016:3050 ECLI:NL:RVS:2016:3050 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2016 Datum publicatie 16-11-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201601834/1/R2 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van: Raad vanstate 200705297/1. Datum uitspraak: 31 januari 2008 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1848

ECLI:NL:RVS:2017:1848 ECLI:NL:RVS:2017:1848 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201607276/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733

ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 ECLI:NL:RVS:2013:BZ7733 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-04-2013 Datum publicatie 17-04-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201200753/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694

ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 ECLI:NL:CRVB:2007:BB0694 Instantie Datum uitspraak 25-07-2007 Datum publicatie 02-08-2007 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 05-4212 WVG Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3026

ECLI:NL:RVS:2014:3026 ECLI:NL:RVS:2014:3026 Instantie Raad van State Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 13-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311562/1/A3 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:2833

ECLI:NL:CRVB:2017:2833 ECLI:NL:CRVB:2017:2833 Instantie Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8007 ZVW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Hogeschool Utrecht (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : 2013/068 Rechter(s) : mrs. Nijenhof, Olivier, Borman Datum uitspraak : 6 november 2013 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool Utrecht Trefwoorden : Beleidsvrijheid, in stand laten rechtsgevolgen,

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3998

ECLI:NL:RVS:2014:3998 ECLI:NL:RVS:2014:3998 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-11-2014 Datum publicatie 05-11-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201403900/1/A3 Eerste

Nadere informatie

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492

Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. OGR-Updates.nl JOM 2017/58 AR 2017/177 Omgevingsvergunning in de praktijk 2017/7492 ECLI:NL:RVS:2017:20 Instantie Raad van State Datum uitspraak 11-01-2017 Datum publicatie 11-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600568/1/A1 Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1856

ECLI:NL:RVS:2017:1856 ECLI:NL:RVS:2017:1856 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-07-2017 Datum publicatie 12-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201608063/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143

ECLI:NL:RVS:2000:AA7143 ECLI:NL:RVS:2000:AA7143 Instantie Raad van State Datum uitspraak 24-08-2000 Datum publicatie 04-07-2001 Zaaknummer 199900390/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

AB 2015/308: B bestuursorgaan. Niet voldaan aan het inhoudelijke vereiste: geen beslissende invloed op inhoudelijke criteria.

AB 2015/308: B bestuursorgaan. Niet voldaan aan het inhoudelijke vereiste: geen beslissende invloed op inhoudelijke criteria. AB 2015/308: B bestuursorgaan. Niet voldaan aan het inhoudelijke vereiste: geen beslissende invloed op inhoudelijke criteria. Instantie: Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad Datum: 13 mei 2015 van

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2016:3651

ECLI:NL:CRVB:2016:3651 ECLI:NL:CRVB:2016:3651 Instantie Datum uitspraak 04-10-2016 Datum publicatie 10-10-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 16/5 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:228

ECLI:NL:CRVB:2017:228 ECLI:NL:CRVB:2017:228 Instantie Datum uitspraak 11012017 Datum publicatie 24012017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/8046 AWBZ Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:2013

ECLI:NL:RVS:2017:2013 ECLI:NL:RVS:2017:2013 Instantie Raad van State Datum uitspraak 26-07-2017 Datum publicatie 26-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604962/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671

ECLI:NL:RVS:2011:BP3671 Uitspraak 201006127/1/H2 Datum van uitspraak: woensdag 9 februari 2011 Tegen: Proceduresoort: Rechtsgebied: het college van burgemeester en wethouders van Borne Hoger beroep Algemene kamer - Hoger Beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:1791

ECLI:NL:RVS:2015:1791 ECLI:NL:RVS:2015:1791 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-06-2015 Datum publicatie 10-06-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201408896/1/A1 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292

ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 ECLI:NL:RVS:2007:BB7292 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-11-2007 Datum publicatie 07-11-2007 Zaaknummer 200702345/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

vanstate /1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201108441/1/V6. Datum uitspraak: 28 maart 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)) op het

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:2812

ECLI:NL:RVS:2014:2812 ECLI:NL:RVS:2014:2812 Instantie Raad van State Datum uitspraak 18-07-2014 Datum publicatie 23-07-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201404677/1/A1 en 201404677/2/A1 Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057

ECLI:NL:RVS:2009:BK5057 ECLI:NL:RVS:2009:BK5057 Instantie Raad van State Datum uitspraak 02-12-2009 Datum publicatie 02-12-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902426/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:881

ECLI:NL:CRVB:2017:881 ECLI:NL:CRVB:2017:881 Instantie Datum uitspraak 03-03-2017 Datum publicatie 06-03-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/5389 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824

ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 ECLI:NL:CRVB:2008:BC1824 Instantie Datum uitspraak 02-01-2008 Datum publicatie 15-01-2008 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-319 WW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621

ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 ECLI:NL:RVS:2012:BX4621 Instantie Raad van State Datum uitspraak 08-08-2012 Datum publicatie 15-08-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201205237/1/A4 en 201205237/2/A4

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBMNE:2015:7224, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:477 Instantie Raad van State Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201504596/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606

ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 ECLI:NL:RVS:2011:BU4606 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 16-11-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102253/1/H3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2013:2879

ECLI:NL:CRVB:2013:2879 ECLI:NL:CRVB:2013:2879 Instantie Datum uitspraak 17-12-2013 Datum publicatie 19-12-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 13-211 WWB Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201 304470/1/RI. Datum uitspraak: 27 november 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak in het geding tussen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Koninklijke Jongeneel

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2348

ECLI:NL:RVS:2016:2348 ECLI:NL:RVS:2016:2348 Instantie Raad van State Datum uitspraak 31-08-2016 Datum publicatie 31-08-2016 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201506454/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957

ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 ECLI:NL:RVS:2007:BB9957 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-12-2007 Datum publicatie 12-12-2007 Zaaknummer 200700759/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak /1/A2

Uitspraak /1/A2 Uitspraak 201802595/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3626 201802595/1/A2. Datum

Nadere informatie

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen:

tegen de uitspraak van de rechtbank Utrecht van 14 mei 2004 in het geding tussen: LJN: AT7485, Raad van State, 200405147/1 (Printbare versie) Datum uitspraak: 15-06-2005 Datum publicatie: 15-06-2005 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij

Nadere informatie

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012

LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1. Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: 05-09-2012 LJN: BX6509, Raad van State, 201201225/1/A1 Datum uitspraak: 05-09-2012 Datum publicatie: Rechtsgebied: 05-09-2012 Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Afwijzing handhavingsverzoek

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854

ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-02-2010 Datum publicatie 03-02-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902382/1/V6 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY5083

ECLI:NL:RVS:2012:BY5083 ECLI:NL:RVS:2012:BY5083 Instantie Raad van State Datum uitspraak 05-12-2012 Datum publicatie 05-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201109778/1/A3 Bestuursrecht Hoger

Nadere informatie

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant,

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, appellant, LJN: BJ8902, Raad van State, 200900441/1/H3 Datum uitspraak: 30-09-2009 Datum publicatie: 30-09-2009 Rechtsgebied: Bestuursrecht overig Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Bij besluit van 29

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:3368

ECLI:NL:RVS:2014:3368 ECLI:NL:RVS:2014:3368 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201311559/1/A4 Eerste

Nadere informatie

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden :

Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Zaaknummer : CBHO 2015/083 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 26 januari 2016 Partijen : appellant en Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : collegegeld gegrond inschrijven ingetrokken inschrijving

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:1651

ECLI:NL:RVS:2016:1651 ECLI:NL:RVS:2016:1651 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2016 Datum publicatie 15-06-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201503864/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738

ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 ECLI:NL:RVS:2012:BY6738 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-12-2012 Datum publicatie 19-12-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201102748/1/R4 Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2014:1407

ECLI:NL:RVS:2014:1407 ECLI:NL:RVS:2014:1407 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-04-2014 Datum publicatie 23-04-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201208903/1/A2 Bestuursrecht Tussenuitspraak

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851

ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 ECLI:NL:RVS:2013:BY8851 Instantie Raad van State Datum uitspraak 16-01-2013 Datum publicatie 18-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201112376/1/V1 Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstate 201107998/1/V2. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2016:2279

ECLI:NL:RVS:2016:2279 ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550

ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 ECLI:NL:RVS:2006:AV7550 Instantie Raad van State Datum uitspraak 29-03-2006 Datum publicatie 29-03-2006 Zaaknummer 200506819/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Hoger beroep

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580

ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 ECLI:NL:RBSGR:2006:AY9580 Instantie Datum uitspraak 05-09-2006 Datum publicatie 06-10-2006 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 05/37675 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326

ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 ECLI:NL:CRVB:1999:ZB8326 Instantie Datum uitspraak 25-05-1999 Datum publicatie 21-01-2013 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 97/10163 ABW Bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:819

ECLI:NL:CRVB:2014:819 ECLI:NL:CRVB:2014:819 Instantie Datum uitspraak 12-03-2014 Datum publicatie 13-03-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 10-2179

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186

ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 ECLI:NL:RBARN:2010:BN2186 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 06-07-2010 Datum publicatie 23-07-2010 Zaaknummer AWB 10/180, 10/181, 10/508, 10/513, 10/684 en 10/685 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBROT:2016:4843, Bekrachtiging/bevestiging ECLI:NL:RVS:2017:531 Instantie Raad van State Datum uitspraak 01-03-2017 Datum publicatie 01-03-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201605381/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743

ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 ECLI:NL:RVS:2012:BY3743 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-11-2012 Datum publicatie 21-11-2012 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201202162/1/V6 Bestuursrecht Vreemdelingenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1688

ECLI:NL:RVS:2017:1688 ECLI:NL:RVS:2017:1688 Instantie Raad van State Datum uitspraak 28-06-2017 Datum publicatie 28-06-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201604192/1/A2 Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2017:1925

ECLI:NL:RVS:2017:1925 ECLI:NL:RVS:2017:1925 Instantie Raad van State Datum uitspraak 19-07-2017 Datum publicatie 19-07-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602656/1/A2 Eerste

Nadere informatie