Lijst met onderdelen: Riemclip Li-ion accupack Oplader Adapter Gebruiksaanwijzing.

Transcriptie

1 INHOUDSOPGAVE Belangrijkste kenmerken 3 Functie en locatie van de bedieningsknoppen 5 Voor ingebruikname van uw radio 6 1. Het Li-ion polymeer accupack opladen en installeren 6 2. De antenne installeren 7 3. De riemclip installeren 8 Uw radio gebruiken 9 4. In- en uitschakelen Ruisonderdrukking (squelch) regelen Zenden en ontvangen Toegang tot noodkanaal 16 krijgen Kanalen selecteren Hoog/laag vermogen selecteren Het toetsenpaneel vergrendelen Kanalen aan het geheugen toevoegen/uit het geheugen verwijderen Scannen Toegang krijgen tot kanalen die in het geheugen zijn opgeslagen Dual en Tri Watch gebruiken De radio resetten BURP-functie Drijvende radio 14 Technische gegevens 15 Frequentietabel 15 1

2 Bedankt voor het kiezen voor POLMAR. We zijn ervan overtuigd dat deze eenvoudig te gebruiken zendontvanger voor een betrouwbare en veilige communicatie zal zorgen. Het apparaat uitpakken en controleren Pak de zendontvanger voorzichtig uit. Als er onderdelen ontbreken of tijdens de verzending beschadigd zijn, dien onmiddellijk een claim in bij het verzendbedrijf. Lijst met onderdelen: Riemclip Li-ion accupack Oplader Adapter Gebruiksaanwijzing. VOORZORGSMAATREGELEN Alvorens de zendontvanger te gebruiken, lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door en bewaar deze voor toekomstige raadplegingen: deze bevat belangrijke veiligheids- en gebruiksinstructies. Bij twijfel of onduidelijkheden neem contact op met uw leverancier of dealer. Reparaties mogen enkel uitgevoerd worden door bevoegd personeel. Gebruik de zendontvanger niet of laad de batterijen niet op in een explosieve omgeving (aanwezigheid van gas, stof, damp, enz.). Schakel de zendontvanger uit wanneer u aan een benzinestation staat of tankt. Pas de zendontvanger op geen enkele wijze aan. Gebruik de zendontvanger niet in zeer stoffige of vochtige ruimten en plaats deze niet op onstabiele oppervlakken. Als het apparaat gedurende een lange periode opgeborgen zal worden, verwijder het accupack om volledige ontlading te voorkomen. Als u met het apparaat zend, zorg dat de antenne zich niet in de buurt van uw gezicht of ogen bevindt, of deze aanraakt. Het apparaat werkt het best wanneer het verticaal wordt gehouden met de microfoon op een afstand van 5-10 centimeter van uw mond. Schakel het apparaat NIET in met wisselspanning: brandgevaar en risico op schade aan de zendontvanger. Gebruik de PTT-knop NIET wanneer dit niet nodig is. Stel de zendontvanger niet gedurende een lange periode bloot aan direct zonlicht en gebruik deze niet bij een temperatuur onder - 0 C of boven +55 C. 2

3 Belangrijkste kenmerken Kanaal 16 toets zorgt voor een snelle toegang tot het universele (nood) kanaal dat vaak in de marine wordt gebruikt. PLL (Phase Lock Loop) bestuurd schakelcircuit zorgt voor een nauwkeurige en stabiele kanaalselectie. Ruisonderdrukking (squelch) helpt om ruis tussen transmissies te elimineren. Toetsvergrendeling Stelt u in staat om het toetsenpaneel te vergrendelen, zodat ongewenst drukken op de bedieningsknoppen wordt vermeden. Hoog/laag vermogen selecteren Stelt u in staat om op energie te besparen door een gepast zendvermogen voor lange of korte afstanden te selecteren. Batterijniveau-indicator toont de staat van het accupack. Meegeleverde acculader Om het accupack comfortabel op te laden. LCD-display met achtergrondverlichting Zorgt ervoor dat u de radio in een donkere omgeving kunt bedienen. BURP-functie Stelt de gebruiker in staat om water binnenin het luidsprekerrooster af te voeren. Drijvende radio Deze radio is ontworpen om te drijven wanneer deze overboord valt. Geheugenkanalen Stelt u in staat om kanalen als geheugenkanalen op te slaan. Dual/Scan-knop Stelt u in staat om de ontvangst van een geprogrammeerd kanaal te selecteren of om alle kanalen naar bestaande kanalen te scannen. 3

4 DISPLAY De Polmar is uitgerust met een multifunctioneel display. Zenden Ontvangen Gebruiker opslagmodus Laag vermogen TX Internationaal kanaal Hoog vermogen TX Prioriteitskanaal Scanmodus Signaalniveau Kanaal opslaan Dual watch modus Tri watch modus Batterijniveau ATIS-indicator Alleen RX-kanaal Toetsvergrendeling Kanaalnummer RX -TX op dezelfde frequentie 4

5 FUNCTIE EN LOCATIE VAN DE BEDIENINGSKNOPPEN 1. Antenne 9. Ruisonderdrukkingsregelaar 2. Zenden-LED 10. In-/uitschakelen/Volume knop 3. PTT toets 11. Luidspreker 4. LCD-display 12. Microfoon 5. Geheugen MEM toets 13. Scan toets 6. Kanaal 16 toets 14. Dual/Tri-Watch toets 7. Hoog/Laag TX en Toetsvergrendeling 15. Band toets 8. Omhoog/Omlaag toetsen 16. LED-lampje 5

6 VOOR INGEBRUIKNAME VAN UW RADIO Voor ingebruikname van uw radio, voer de volgende handelingen uit: 1. Laad het Li-ion accupack volledig op en installeer deze vervolgens op de radio. 2. Installeer de antenne op de radio. 3. Installeer de riemclip op de radio. 1. Het Li-ion polymeer accupack opladen en installeren Het Li-ion polymeer accupack op de radio installeren: Draai het schroefslot met de klok mee met behulp van een muntstuk of schroevendraaier om het accupack op de radio vast te maken. U kunt het Li-ion polymeer accupack zowel op de radio bevestigd als van de radio verwijderd opladen. 1. Sluit de adapterstekker op de oplader aan. 2. Steek de adapterstekker van de oplader in een standaard stopcontact. 3. Breng het accupack of de radio met het bevestigd accupack in de oplader. 6

7 De LED vooraan het accupack brandt wanneer het spanning van de AC-adapter ontvangt: Oranje betekent dat het accupack aan het opladen is. Groen betekent dat het accupack volledig is opgeladen. Laad het accupack circa 10 uur op. Bevestig het accupack aan de radio wanneer het opladen is voltooid. OPGELET: Ontkoppel het accupack van de oplader eenmaal volledig opgeladen. Een overbelast accupack kan schade aan zowel het accupack zelf als de radio veroorzaken. 2. De antenne installeren De antenne moet aan de radio zijn bevestigd om communicatie te kunnen zenden en ontvangen. De antenne installeren: Draai de antenne stevig met de klok mee vast op de draadconnector bovenaan de radio. Opmerking: Bedien de radio niet of druk niet op de PTT-toets wanneer er geen antenne is geïnstalleerd. 7

8 3. De riemclip installeren De riemclip die met uw radio is meegeleverd stelt u in staat om de radio aan uw riem te bevestigen. Installeer de riemclip aan de achterkant van uw radio. Zorg dat de clip zich op één lijn met de groef bevindt. 8

9 UW RADIO GEBRUIKEN U dient op de hoogte te zijn van de volgende werkingsprocedures: 1. In- en uitschakelen 2. Ruisonderdrukking (squelch) regelen 3. Zenden en ontvangen 4. Toegang tot noodkanaal 16 krijgen 5. Kanalen selecteren 6. Hoog/laag vermogen selecteren 7. Het toetsenpaneel vergrendelen 8. Kanalen aan het geheugen toevoegen 9. Kanalen scannen 10. Toegang tot kanalen die in het geheugen zijn opgeslagen krijgen 11. Dual en Tri Watch gebruiken 12. De radio resetten 9

10 1. IN- EN UITSCHAKELEN Gebruik de PWR/VOL knop om de radio in te schakelen en regel vervolgens het volume. Om de radio in te schakelen: 1. Draai de PWR/VOL knop om de radio in of uit te schakelen. De knop maakt bij inschakeling van de radio een klikgeluid. 2. Eenmaal ingeschakeld, draai de PWR/VOL knop verder om het volume te regelen. 2. RUISONDERDRUKKING (SQUELCH) REGELEN Ruisonderdrukking wordt gebruikt om statische en achtergrondruis tussen transmissies te elimineren en laat een stille werking van de radio toe totdat een uitzending wordt ontvangen. Als de ruisonderdrukking te hoog ingesteld is, kan enkel de sterkste transmissiescan worden gehoord en als deze te laag is ingesteld, kan periodieke luchtstoring en ruis voor irritatie zorgen. De ruisonderdrukking wordt geregeld door de SQL-knop bovenaan de radio. Om de ruisonderdrukking in te stellen: 1. Draai de SQL-knop zo ver als u kunt tegen de klok in, u zult veel luchtstoring horen. 2. Draai de SQL-knop vervolgens met de klok mee totdat de luchtstoring stopt. Dit is de juiste positie voor de SQL-knop 3. ZENDEN EN ONTVANGEN Gebruik de Push To Talk (PTT) toets om spraak over het geselecteerde kanaal te zenden. Zenden en ontvangen: 1. Druk en houd de Push-To-Talk (PTT) toets ingedrukt en spreek vervolgens op circa 10 cm van de microfoon, het TX pictogram verschijnt tijdens het zenden op het LCD-display. 2. Laat de Push To Talk (PTT) toets los en de radio schakelt terug naar de luistermodus. 3. Om te ontvangen, regel de VOL (volume) knop om de beste audio-uitvoer uit de luidspreker te verkrijgen. OPMERKING: Alvorens te zenden, zorg dat het geselecteerde kanaal geen alleen ontvangen-kanaal is. 4. TOEGANG TOT NOODKANAAL 16 KRIJGEN De kanaal 16 toets stelt u in staat om snel toegang tot noodkanaal 16 te krijgen. U kunt deze toets tevens ingedrukt houden om toegang tot kanaal 09 te krijgen. Toegang tot kanaal 16 krijgen: 1. Druk op de kanaal 16 toets om toegang tot noodkanaal 16 te krijgen. 2. Om toegang tot het alternatieve kanaal 09 te krijgen, dat in bepaalde gebieden beschikbaar is, druk en houd de kanaal 16 toets gedurende 3 seconden ingedrukt en laat los wanneer kanaal 09 verschijnt. 10

11 5. KANALEN SELECTEREN Gebruik de OMHOOG/OMLAAG toets om de beschikbare kanalen te doorlopen. Voor een lijst met kanalen en hun frequentie, zie de frequentietabel op pagina 31 van de Engelse handleiding. Om een kanaal te vinden, gebruik de OMHOOG/OMLAAG toets. Stop wanneer u het gewenste kanaal heeft gevonden. OPMERKING: Niet alle kanaalnummers zijn in de INT-banden beschikbaar. 6. HOOG/LAAG VERMOGEN SELECTEREN Druk en laat de HI/LOW/LOCK toets los om het zendvermogen op hoog of laag in te stellen. Selecteer high (hoog zendvermogen) voor lange afstandscommunicatie en selecteer low' (laag zendvermogen) voor korte afstandscommunicatie om op batterijvermogen te besparen. Het zendvermogen wijzigen: Druk op de HI/LOW/LOCK toets om tussen het hoog en laag zendvermogen te schakelen. Het Hi pictogram is op het LCD-display weergegeven als de radio op hoog vermogen werkt en het Lo pictogram is op het LCD-display weergegeven als de radio op laag vermogen werkt. 7. HET TOETSENPANEEL VERGRENDELEN Gebruik de HI/LOW/LOCK toets om de toetsvergrendelingsfunctie te activeren en ongewenst indrukken van toetsen op het toetsenpaneel te vermijden. Het toetsenpaneel ver- of ontgrendelen: 1. Om het toetsenpaneel te vergrendelen, druk en houd de HI/LOW/LOCK toets ingedrukt totdat het toetsvergrendelingspictogram op het LCD-display verschijnt. 2. Om het toetsenpaneel te ontgrendelen, druk en houd de HI/LOW/LOCK toets nogmaals ingedrukt totdat het toetsvergrendelingspictogram van het LCD-display verdwijnt. OPMERKING: Als eenmaal de toetsvergrendeling is ingeschakeld, is de werking van alle toetsen, uitgezonderd de Push To-Talk (PTT) toets, uitgeschakeld. 8. KANALEN AAN HET GEHEUGEN TOEVOEGEN/UIT HET GEHEUGEN VERWIJDEREN Uw radio kan kanalen opslaan (inclusief privékanalen). De opgeslagen kanalen worden gescand in de geheugenscanmodus. Kanalen aan het geheugen toevoegen: 1. In de normale werkingsmodus, gebruik de OMHOOG/OMLAAG toets om het kanaal dat u wilt opslaan te selecteren. 2. Druk en houd de MEM toets gedurende 3 seconden ingedrukt. Het M pictogram verschijnt om aan te geven dat het huidig kanaal in het geheugen is opgeslagen. Elk kanaal kan als geheugenkanaal worden opgeslagen. Kanalen uit het geheugen verwijderen: 11

12 1. In de normale werkingsmodus, gebruik de OMHOOG/OMLAAG toets om het kanaal dat u wilt verwijderen te selecteren. 2. Druk en houd de MEM toets gedurende 3 seconden ingedrukt. Het geselecteerd kanaal wordt uit het geheugen verwijderd. 9. SCANNEN Uw radio komt met drie scanopties: Normale scan: Als er geen kanalen in het geheugen zijn opgeslagen, is de Normale scan de standaard optie. In de Normale scanmodus worden worden alle kanalen in de kanalenset op volgorde gescand. De cyclus wordt herhaald eenmaal het laatste kanaalnummer is gescand. Een Normale scan controleert automatisch naar transmissie op het huidig gescand kanaal. Als een signaal wordt ontvangen, stopt de scan op het kanaal zolang het signaal aanwezig is en knippert het SCAN pictogram op het LCD-display. Als het signaal gedurende vijf seconden of langer verloren is, hervat de radio het scannen. Geheugenscan: In de Geheugenscanmodus worden enkel de kanalen die in het geheugen zijn opgeslagen op volgorde gescand. De cyclus wordt herhaald eenmaal het laatste opgeslagen kanaalnummer is gescand. Prioriteitsscan: In de Prioriteitsscanmodus worden alle kanalen gescand terwijl het kanaal 16 afwisselend wordt gescand om ervoor te zorgen dat u geen noodoproepen mist. Om de scanmodi te activeren: 1. Druk eenmaal op de SCAN toets wanneer er geen kanalen in het geheugen zijn opgeslagen om de Normale scanfunctie te activeren. Het Scan pictogram verschijnt op het LCD-display. Of Druk eenmaal op de SCAN toets wanneer er minstens één kanaal in het geheugen is opgeslagen om de geheugenscanfunctie te activeren. Het Opgeslagen en Scan pictogram verschijnen op het LCD-display. Of Druk en houd de SCAN knop gedurende 3 seconden ingedrukt om de Prioriteitsscanmodus te openen. Het Prioriteitsscan P" pictogram verschijnt net voor het SCAN pictogram op het LCD-display. 4. Tijdens een van de scanmodi, druk op de Omhoog of Omlaag toets om de scanrichting te wijzigen. Omhoog toets om het kanaal omhoog te scannen, Omlaag toets om het kanaal omlaag te scannen. Druk en laat de SCAN toets los om de scanmodus af te sluiten. OPMERKING: Tijdens de scanmodus werken de BAND, MEM en DW/TRI toetsen niet en hoort u een foutsignaal wanneer erop wordt gedrukt. 12

13 10. TOEGANG TOT KANALEN DIE IN HET GEHEUGEN ZIJN OPGESLAGEN KRIJGEN Als er kanalen opgeslagen zijn, kunt u er eenvoudig toegang tot krijgen door op de MEM toets te drukken. In deze modus zijn enkel de kanalen die in het geheugen zijn opgeslagen toegankelijk met de Kanaal Omhoog of Omlaag toets. Toegang tot opgeslagen kanalen krijgen: 1. Druk op de MEM toets. Het Opgeslagen en "M" pictogram verschijnen op de LCD om aan te geven dat u zich in de Geheugenmodus bevindt. 2. Gebruik de Omhoog of Omlaag toets om door de opgeslagen kanalen te scannen. 3. Druk nogmaals op de MEM toets om opnieuw toegang tot alle kanalen te krijgen. 11. DUAL EN TRI WATCH GEBRUIKEN De radio is voorzien van Dual Watch en Tri Watch. Dual Watch controleert het actueel werkend kanaal en kanaal 16 afwisselend. Om de Dual Watch modus te activeren en af te sluiten: 1. Druk en laat de DW/TRI Watch toets los om de Dual Watch modus te activeren. Het DU pictogram verschijnt op het LCD-display. 2. Druk en laat de DW/TRI Watch toets nogmaals los om de Dual Watch modus af te sluiten en naar het vorig werkend kanaal terug te gaan of Druk en houd de DW/TRI Watch toets gedurende 3 seconden ingedrukt om de Dual Watch modus af te sluiten en de Tri Watch modus te openen. Het TRI pictogram verschijnt op het LCD-display. OPMERKING: Tijdens de Dual Watch modus werken de SCAN, MEM, BAND en Omhoog of Omlaag toetsen niet en hoort u een foutsignaal wanneer erop wordt gedrukt. Tri Watch controleert noodkanaal 16, kanaal 9 en de actueel werkende kanalen. Om de Tri Watch modus te activeren en af te sluiten: 1. Druk en houd de DW/TRI Watch toets gedurende 3 seconden ingedrukt om de Tri Watch modus te activeren. Het TRI pictogram verschijnt op het LCD-display. 2. Druk en houd de DW/TRI Watch toets nogmaals 3 seconden ingedrukt om de Tri Watch modus af te sluiten en naar het vorig werkend kanaal terug te gaan of Druk en laat de DW/TRI Watch toets los om de Tri Watch modus af te sluiten en de Dual Watch modus te openen. Het DU pictogram verschijnt op het LCD-display. OPMERKING: Tijdens de Tri Watch modus werken de SCAN, MEM, BAND en Omhoog of Omlaag toetsen niet en hoort u een foutsignaal wanneer erop wordt gedrukt. 13

14 12. DE RADIO RESETTEN U kunt alle instellingen van de radio op de standaard fabrieksinstellingen terugzetten. Het resetten van de radio: Wist alle kanalen die in het geheugen zijn opgeslagen. Keert terug naar de internationale kanalen, als een andere modus op het moment van terugzetten is geselecteerd. Zet de vermogensinstellingen op hun oorspronkelijke status terug. De radio terugzetten: 1. Schakel de radio uit door de PWR/VOL naar de positie OFF (UIT) te draaien. 2. Druk gelijktijdig op de SCAN en BAND toets en houd deze ingedrukt. 3. Schakel de radio in en blijf de SCAN en BAND toets gedurende 3 seconden ingedrukt houden. Laat beide toetsen vervolgens los. 13. BURP-FUNCTIE De BURP-functie stelt de gebruiker in staat om water binnen in de luidspreker af te voeren. Dit is in het bijzonder nuttig wanneer de radio overboord is gevallen of tijdens extreme weersomstandigheden. In dit soort omstandigheden kan er water in het luidsprekerrooster vast komen te zitten en het geluid dempen. BURP activeren: 1. Druk en houd de 16 en DW/TRI toets gedurende 2 seconden ingedrukt. 2. De BURP to(o)n(en) worden gedurende 10 seconden op maximum niveau uit de interne luidspreker afgespeeld. 3. Houd de radio met het luidsprekerrooster omlaag om het water af te voeren. 4. De BURP functie wordt na het einde van de 10 seconden automatisch geannuleerd. 14. DRIJVENDE RADIO Drijvende radio; deze radio is ontworpen om te drijven wanneer deze overboord valt. Het oranje midden zorgt ervoor dat de radio eenvoudig zichtbaar en terug te vinden is. Deze robuuste radio is tevens ontworpen om te voldoen aan de JIS7 (IPX7) specificaties. Dit betekent dat de radio nog steeds naar behoren werkt nadat deze gedurende 30 minuten in water van 1 meter diep is gedompeld. 14

15 TECHNISCHE GEGEVENS Algemeen Kanalen Alle international kanalen Frequentiemethode PLL (Phase Lock Loop) Frequentiebereik TX ~ MHz RX ~ MHz Antenne impedantie 50 ohm Voeding 7,4 Vcc Bedrijfstemperatuur -15 C ~ +55 C Afmetingen (h x b x d) 157 x 65 x 40 mm met accu Gewicht 280 g met accu Zender Uitgaand vermogen 1 of 6 W (in te stellen met schakelaar) Modulatietype FM Geluidsdemping 40 db Audiovervorming 5% Ontvangen Gevoeligheid op 12dB SINAD 0,3 JV Ruisonderdrukking gevoeligheid Drempel -1 2 db JV (EMF) Verwerping intermodulatie 70 db Uitgaand audiovermogen 250mW bij 5% THD Geluidsdemping 40 db Opmerking: de gegevens kunnen verschillen 15