Bekering als asielmotief *
|
|
- Theodoor Lemmens
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Bekering als asielmotief * Behzad is geboren als moslim, derde generatie in Nederland. 1 Als jongvolwassene komt hij in contact met het christelijk geloof. Hij wordt gegrepen door de warmte van de boodschap en de liefdevolle ontvangst in de gemeente. Na een periode van Bijbelstudie bekeert hij zich tot het christendom. Hij is enthousiast over wat hij heeft geleerd en ervaren. Wanneer hij kan, deelt hij zijn overtuiging en nieuwe kennis met zijn vrienden en familie. De christelijke gemeente is blij met een nieuw lid in haar midden. Iedereen leeft nog lang en gelukkig, einde verhaal. Dit verhaal krijgt een andere lading wanneer Behzad uit Iran komt. Hij is zijn land ontvlucht vanwege politieke problemen en in Nederland terechtgekomen, alwaar hij een asielvergunning aanvraagt. Deze aanvraag wordt door de IND afgewezen, omdat de politieke problemen onvoldoende zijn om tot een asielvergunning te kunnen leiden. Zijn advocaat dient beroep in tegen dit besluit van de IND, maar de rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Behzad moet Nederland verlaten. Maar tijdens en na zijn asielprocedure komt hij in contact met Nederlandse christenen. Hij raakt geïnteresseerd in het christendom en al vrij snel bekeert hij zich tot het christelijk geloof. Hij is enthousiast over wat hij heeft geleerd en deelt dat met zijn Iraanse kennissen en vrienden, in Nederland en Iran. Behzad vindt dat hij als christen niet meer veilig terug kan keren naar Iran. Daarom wendt hij zich opnieuw tot de IND om een asielvergunning te vragen. Nederland heeft te maken met vreemdelingen die asiel aanvragen vanwege hun bekering in Nederland tot het christendom. De kerken waar de bekeerde vreemdelingen zich bij aansluiten, zijn zeer divers: de Nederlandse protestantse kerken, de pinkstergemeenten, de Jehova s getuigen, de doopsgezinde gemeenten en ook christelijke kerken die zich specifiek richten op vreemdelingen, zoals de Koreskerk. De bekeerde vreemdelingen stellen niet meer terug te kunnen naar hun land van herkomst. Het ligt niet in de rede om zonder meer uit te gaan van een gestelde bekering, maar hoe kan de verantwoordelijke bewindspersoon, op dit moment de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (en de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) namens die bewindspersoon), een innerlijke geloofsovertuiging toetsen? In de IND-verhalenbundel Een uit duizenden verwoordt een beslismedewerker het dilemma treffend: Het lastige in deze zaken is dat religie iets heel persoonlijks is. Ieder mens is anders, en iedere bekeerling kan een andere invulling aan zijn * Dit artikel is geschreven op persoonlijke titel. 1 Zowel de naam Behzad als dit verhaal is fictief, ter illustratie van het belang van het onderwerp. Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1 19
2 geloof geven. Toch geldt dat iemand zelf overtuigend over zijn bekering moet kunnen vertellen. Toetsing van een asielaanvraag De IND is een agentschap van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Namens de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie voert de IND de Vreemdelingenwet en de Rijkswet op het Nederlanderschap uit. Dit betekent dat de IND alle verblijfsaanvragen beoordeelt van mensen die in Nederland willen wonen of Nederlander willen worden. 2 In Nederland kan een vreemdeling onder meer een asielvergunning krijgen als hij vluchteling is. Artikel 1A van het Vluchtelingenverdrag geeft aan welke vreemdeling vluchteling is. Een vluchteling is een vreemdeling die bij terugkeer naar zijn land een gegronde vrees voor vervolging heeft vanwege zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging. Van een asielzoeker wordt verwacht dat hij aannemelijk maakt dat hij vluchteling is. De stelplicht en bewijslast liggen in beginsel bij de asielzoeker, die zover als wat in redelijkheid van hem gevraagd kan worden zijn relaas moet bewijzen. De IND heeft zelf een actieve onderzoeksplicht. Dit houdt in dat de IND een uitgebreid gehoor houdt met de vreemdeling, tijdens welk gehoor de vreemdeling zijn asielaanvraag kan toelichten. Als de vreemdeling documenten overlegt ter onderbouwing van zijn asielaanvraag, onderzoekt de IND deze documenten teneinde vast te stellen of ze authentiek zijn. Aan de hand van het verslag van het gehoor beoordeelt de IND allereerst of het asielrelaas geloofwaardig is. In artikel 31 Vreemdelingenwet is bepaald op welke wijze de IND deze beoordeling moet verrichten, en in de Werkinstructie 2014/10 wordt uitgelegd hoe de daadwerkelijke toetsing van een asielrelaas plaatsvindt. 3 Opeenvolgend worden onderzocht: de geloofwaardigheid van de relevante elementen, de aannemelijkheid van de vermoedens van de vreemdeling over wat hem bij terugkeer zal overkomen, en de zwaarwegendheid van de aannemelijke risico s over wat de vreemdeling bij terugkeer naar zijn land van herkomst zal overkomen. 4 In het kader van de geloofwaardigheid wordt bekeken of de vreemdeling een relevant element kan onderbouwen. Als hij dan niet kan, wordt aan de hand van geloofwaardigheidsindicatoren getracht tot het oordeel geloofwaardig of ongeloofwaardig te komen, 5 conform artikel 31 Vreemdelingenwet: Indien de vreemdeling zijn verklaringen of een deel van zijn verklaringen niet met documenten kan onderbouwen, worden deze verklaringen geloofwaardig 2 www. ind. nl/ organisatie. 3 ind. nl/ Documents/ WI%202014_ 10. pdf. 4 Paragraaf 2.3 WI 2014/10. 5 Paragraaf 3.2 WI 2014/10; geloofwaardigheidsindicatoren gebaseerd op aanknopingspunten uit art. 4 lid 5 van de Kwalificatierichtlijn, thans neergelegd in art. 31 Vreemdelingenwet. 20 Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1
3 Bekering als asielmotief geacht en wordt de vreemdeling het voordeel van de twijfel gegund, wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan: a. de vreemdeling heeft een oprechte inspanning geleverd om zijn aanvraag te staven; b. alle relevante elementen waarover de vreemdeling beschikt, zijn overgelegd, en er is een bevredigende verklaring gegeven omtrent het ontbreken van andere relevante elementen; c. de verklaringen van de vreemdeling zijn samenhangend en aannemelijk bevonden en zijn niet in strijd met beschikbare algemene en specifieke informatie die relevant is voor zijn aanvraag; d. de vreemdeling heeft zijn aanvraag zo spoedig mogelijk ingediend, tenzij hij goede redenen kan aanvoeren waarom hij dit heeft nagelaten; en e. vast is komen te staan dat de vreemdeling in grote lijnen als geloofwaardig kan worden beschouwd. De verklaringen van de vreemdeling worden getoetst op innerlijke consistentie (spreekt de vreemdeling zichzelf niet tegen?) en bijvoorbeeld ook op gedetailleerdheid. Daarnaast worden de verklaringen van de vreemdeling vergeleken met hetgeen de IND weet uit andere, objectieve bronnen (zoals ambtsberichten van de minister van Buitenlandse Zaken). Als geconcludeerd wordt dat de verklaringen van de vreemdeling over wat hem overkomen is geloofwaardig zijn, wordt getoetst of de vrees die de vreemdeling aan zijn asielrelaas ontleent aannemelijk is en of de problemen die hij verwacht voldoende zwaarwegend zijn om een vergunning te verlenen. 6 Bekering als asielmotief Hiervoor is weergegeven hoe de geloofwaardigheid van een asielrelaas in het algemeen beoordeeld wordt. Dit uitgangspunt is hetzelfde bij toetsing van een bekering als asielmotief, met een aantal bijzondere aandachtspunten. Bekering tot het christendom kan een grond zijn om bescherming (asiel) te verlenen, omdat de vreemdeling bij terugkeer naar zijn land problemen kan krijgen met de autoriteiten. De meeste bekeerlingen komen uit Iran, Irak en Afghanistan. Dit zijn landen waar enkel de islam de toegestane godsdienst is. Landgenoten die zich bekeren tot het christendom worden gezien als afvalligen. In een land als Iran staat hier de doodstraf op. In Irak hebben Yezidi s en christenen vooral te vrezen voor Islamitische Staat. Zij worden ontvoerd, gedood, gedwongen zich te bekeren en hun bezittingen worden vernield of geroofd. In Afghanistan wordt bekering naar een andere religie dan de islam gezien als afvalligheid. Dit is volgens de sharia strafbaar en kan leiden tot het opleggen van de doodstraf. Net als elk ander asielrelaas wordt een gestelde bekering volgens de hiervoor genoemde tweetrap getoetst: 6 Zie verder paragraaf 4 van WI 2014/10. Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1 21
4 a b Is de bekering geloofwaardig? En zo ja, zijn de gevolgen van de bekering bij terugkeer naar het land van herkomst voldoende zwaarwegend om een asielvergunning te verlenen? Hoe wordt een bekering getoetst? De bewijslast voor het aannemelijk maken van een bekering ligt, net als bij elke andere asielaanvraag, bij de vreemdeling. Dit kan de vreemdeling doen aan de hand van zijn verklaringen en middels onderbouwende stukken (zoals een doopakte en verklaringen van geloofsgenoten). Het leveren van echt bewijs van een innerlijke geloofsbeleving is meestal niet mogelijk. De IND kan daarom doorgaans slechts aan de hand van de door de vreemdeling afgelegde verklaringen beoordelen of hij geloofwaardig acht dat de vreemdeling daadwerkelijk de gestelde geloofsovertuiging heeft. De IND hanteert een vaste gedragslijn ter beoordeling van een door de vreemdeling gestelde geloofsovertuiging. 7 Er wordt in het gehoor met de vreemdeling een vragenlijst gebruikt die tot stand is gekomen in overleg met onder meer kerkelijke instanties en met een organisatie die de belangen behartigt van christelijke asielzoekers. Er worden vragen gesteld over: het proces van bekering; algemene kennis van de inhoud van het geloof; indien van toepassing: kerkgang en evangelisatie-activiteiten. Deze vaste gedragslijn laat onverlet dat er geen eenduidig sjabloon is voor het toetsen van een bekering. Er is steeds sprake van een individuele toets, aangezien bekeringen en bekeringsverhalen in verschillende soorten en maten komen. Bekeringsprocessen kunnen op uiteenlopende wijze en met uiteenlopend tempo verlopen. Naast een actieve bekering, waarbij iemand zelf op zoek is gegaan naar de waarde van het christelijke geloof voor zijn leven, kan ook sprake zijn van een passieve bekering, waarbij iemand zich bijvoorbeeld door een droom van hogerhand geraakt weet en daardoor van geloof verandert. 8 In het geval van een bekering gaat de IND ervan uit dat sprake is van een welbewuste en weloverwogen keuze van een vreemdeling. Dit geldt nog sterker als de bekering tot een nieuw geloof of het christendom zelf in het land van herkomst maatschappelijk onacceptabel en/of strafbaar is. Daarom is de beantwoording van vragen over de motieven voor en het proces van bekering belangrijk. En of nu aan de bekering nu een langdurig proces van actief kennis vergaren voorafging, of dat sprake is van een vrij radicale snelle bekering naar aanleiding van (bijvoorbeeld) een droom, van belang is dat de vreemdeling over het proces aannemelijk, consistent en gedetailleerd verklaart. 7 Weergegeven in: ABRvS 24 mei 2013, /1/V2. 8 Zie: Bekering tot christus, Aandachtspunten voor de asielbeoordeling van Christenen met een achtergrond in een andere godsdienst of levensovertuiging, aandachtspunten voor de asielbeoordeling van christenen met een moslimachtergrond, www. gave. nl/ gave/ download/ juridisch - extern/ bekering -tot -christus -versie pdf. 22 Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1
5 Bekering als asielmotief De bekering van de vreemdeling die over het proces van bekering en de betekenis daarvan voor zijn persoonlijk leven zeer algemeen verklaarde, met summiere en vage antwoorden op concrete vragen, werd niet geloofwaardig geacht. 9 Er wordt verwacht dat vreemdelingen inzicht geven in de veranderingen die het bekeringsproces bij hen teweeg hebben gebracht. De verklaring dat de vreemdeling sinds de bekering rustiger is geworden en zich beter voelt, kan onvoldoende concreet zijn. 10 Ook over het proces van bekering moet consistent worden verklaard. De staatssecretaris geloofde bijvoorbeeld niet de volgende bekering. De vreemdeling stelde al jaren twijfel te hebben gehad over de islam, kreeg vervolgens een droom en was daarna plotseling en direct bekeerd tot het christendom. Hier ging geen serieuze studie van of interesse in het christelijk geloof aan vooraf. Deze gang van zaken werd niet aannemelijk geacht in relatie tot het geleidelijke proces van afvalligheid van de islam. Dat de vreemdeling enige feitelijke kennis van het geloof had, was niet voldoende om van een geloofwaardige bekering te spreken. 11 Waarde van overgelegde verklaringen (onder andere van kerken) Vreemdelingen overleggen regelmatig stukken zoals een doopakte of een verklaring van een voorganger/geestelijke die zich uitspreekt over de oprechtheid van de bekering. Een verklaring van een kerkelijke instantie of persoon kan weliswaar dienen ter staving van een bekering, maar een dergelijke verklaring doet niet af aan de verantwoordelijkheid van de betrokken vreemdeling zelf om overtuigende verklaringen af te leggen met betrekking tot zijn bekering en het proces dat tot de bekering heeft geleid. Het is vervolgens aan de staatssecretaris om zich aan de hand van de verklaringen van de betrokken vreemdeling en eventuele verklaringen van derden een oordeel te vormen over de geloofwaardigheid van de gestelde bekering. 12 Voor doopaktes geldt dat deze naar hun aard geen uitsluitsel geven over de motieven voor en het proces van bekering. 13 In een zaak waarin de vreemdeling in zijn mobiele telefoon moest nazoeken op welke datum hij gedoopt was, niet wist door wie en in welke kerk hij gedoopt was, niet wist welke christelijke stroming hij aanhing en wat de naam van zijn geloofsgemeenschap was, en die op de vragen over het proces voorafgaand aan de bekering volstond met de opmerking dat het een innerlijk gevoel betrof, kon de overgelegde doopakte noch de verklaring van de pinkstergemeente afdoen aan het oordeel dat de bekering niet aannemelijk was gemaakt. 14 Vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) is dat verklaringen van predikanten en anderen uit het maatschappelijk middenveld 15 weliswaar kunnen dienen ter staving van de gestelde bekering, maar dat hieraan geen overwegende waarde kan worden toegekend, omdat het de 9 ABRvS 18 december 2014, /1/V2. 10 ABRvS 23 mei 2014, /1. 11 ABRvS 6 maart 2014, /1. 12 ABRvS 6 maart 2014, /1/V2, r.o ABRvS 6 maart 2014, /1, r.o ABRvS 28 oktober 2015, /1/V2. 15 Zoals de commissie-plaisier, Stichting Gave, prof. dr. Joke van Saane. Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1 23
6 verantwoordelijkheid van de vreemdeling onverlet laat om tegenover de staatssecretaris overtuigende verklaringen af te leggen met betrekking tot zijn bekering en het proces dat tot die bekering heeft geleid. Herhaalde asielaanvraag In Nederland kan een vreemdeling na een eerdere afwijzende beslissing opnieuw een asielaanvraag indienen. Het aantal keren dat na een eerste asielaanvraag nogmaals opnieuw asiel gevraagd kan worden, is niet beperkt. In een opvolgende asielaanvraag moeten nieuwe feiten en omstandigheden worden aangedragen (nova). Ook in zo n herhaalde asielaanvraag kan een bekering een rol spelen. Een vreemdeling kan stellen bekeerd te zijn na een eerder ongeloofwaardig of onvoldoende zwaarwegend geacht relaas dat losstond van de nu gestelde bekering, zoals in het voorbeeld van Behzad. Maar ook als de bekering in een eerdere procedure is aangevoerd én ongeloofwaardig is geacht, kan de vreemdeling zijn bekering opnieuw aanvoeren als asielmotief. Dan verwacht de staatssecretaris wel dat de vreemdeling aannemelijk maakt waarom de vreemdeling tot voortzetting van de bekering is gekomen, of waarom hij alsnog is bekeerd. De vreemdeling dient juist in een geval als dit inzichtelijk te maken hoe dat proces is verlopen en hiermee tot uiting te brengen dat deze keuze weloverwogen en bewust is geweest. 16 Wat betreft het hanteren van de vaste gedragslijn en vragenlijst, kan het zo zijn dat de staatssecretaris zich beperkt tot het stellen van vragen over de verschillen tussen de in de opvolgende aanvraag naar voren gebrachte bekering en de reeds aan de voorafgaande aanvraag ten grondslag gelegde bekering. 17 Geen terughoudendheid bij uiting geloof Als de bekering geloofwaardig wordt geacht, mag de staatssecretaris van de vreemdeling geen terughoudendheid eisen bij de uitoefening van zijn geloofsovertuiging in het land van herkomst. 18 Deze overweging komt uit het arrest van het Hof van Justitie te Luxemburg van 5 september 2012 over de zogenoemde Europese Definitierichtlijn. 19 In die richtlijn zijn voor de lidstaten van de Europese Unie minimumnormen opgenomen voor bescherming van vluchtelingen. Het arrest zag op een uitspraak van de immigratiedienst van Duitsland in een zaak van een Pakistaanse vreemdeling, die het Ahmadi-geloof aanhing. De Duitse immigratiedienst had geoordeeld dat het in het licht van de zeer zware straffen waarmee een Ahmadi bij terugkeer wordt bedreigd en de talrijke aanvallen van extremistische groepen een zaak van gezond verstand is dat een Ahmadi zich van elke openbare belijdenis van het geloof onthoudt. Het Hof van Justitie oordeelde dat de beoordelende autoriteiten in redelijkheid niet van de asielzoeker 16 ABRvS 10 april 2014, /1/V2. 17 ABRvS 12 november 2014, /1V2. 18 ABRvS 30 november 2012, /1/V2 en /1/V curia. europa. eu/ juris/ celex. jsf?celex= 62011CJ0071& lang1= nl& type= TXT& ancre=. 24 Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1
7 Bekering als asielmotief mogen verwachten dat hij van de godsdienstige handelingen afziet teneinde problemen in zijn land van herkomst te voorkomen. Indien de vreemdeling zijn bekering niet aannemelijk heeft gemaakt, heeft hij evenmin aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer geloofsactiviteiten zal ontplooien. Ten aanzien van geloofsuitingen op internet (bijv. Facebook) kan van de vreemdeling worden gevergd dat hij de online geplaatste geloofsuitingen vóór terugkeer naar het land van herkomst verwijdert, en verwijderd houdt, als de gestelde bekering tot het christendom ongeloofwaardig is. 20 Toetsing door de bestuursrechter in eerste aanleg Tegen elke afwijzende beslissing op een asielaanvraag kan door de vreemdeling beroep worden ingediend bij de bestuursrechter. Tot 20 juli 2015 gold dat de rechter het oordeel van de staatssecretaris slechts terughoudend kon toetsen. De rechter stelde de vraag: is de staatssecretaris in redelijkheid tot zijn oordeel over de geloofwaardigheid kunnen komen? De rechter beoordeelde daarbij of de staatssecretaris zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de gestelde bekering/ geloofsovertuiging, met andere woorden: of de vaste gedragslijn was gevolgd door de vreemdeling te bevragen over kennis, kerkgang en proces van bekering. Die toets is terughoudend te noemen, want de rechter beoordeelt niet de bekering an sich, maar de vraag of de beoordeling van de bekering door de staatssecretaris inzichtelijk en zorgvuldig is. Op 20 juli 2015 is de Richtlijn 2013/32/EU betreffende gemeenschappelijke procedures voor de toekenning en intrekking van de internationale bescherming (Procedurerichtlijn) geïmplementeerd. De Procedurerichtlijn schrijft voor dat de rechter een volledig en ex nunc onderzoek verricht. Het ex nunc onderzoek houdt in dat alle relevante omstandigheden bij de beoordeling door de rechter worden betrokken, ook omstandigheden die zijn opgekomen nadat het bestuursorgaan een beslissing heeft genomen. Een vreemdeling kan bij de bestuursrechter dus nog aanvullende argumenten naar voren brengen, waarover de rechter zich moet uitlaten. De rechtspraak over de intensiteit van de rechterlijke toets (van enigszins terughoudend naar indringend) is nog in ontwikkeling, en de ABRvS heeft hierover op het moment van schrijven van dit artikel nog geen oordeel gegeven. Toetsing in hoger beroep door de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State De Raad van State is in Nederland de hoogste rechter in het vreemdelingenrecht. De jurisprudentie van de ABRvS legt de lat voor asielzoekers die bekering als motief voor een (herhaalde) asielaanvraag aanvoeren, behoorlijk hoog. Bedacht moet echter wel worden, en dat komt ook terug in de uitspraken van de ABRvS, dat de staatssecretaris het met de verklaringen van de vreemdeling moet doen. 20 ABRvS 26 januari 2016, /1/V2. Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1 25
8 Deze vormen de basis waarop de beoordeling van de geloofwaardigheid wordt verricht. Uit de jurisprudentie van de ABRvS komt naar voren dat de zij van de vreemdeling verlangt dat hij uitgebreid verklaart over de motieven voor en het proces van bekering, teneinde de inzichtelijkheid en daarmee de controleerbaarheid van de oprechtheid van de bekering te vergroten. In een uitspraak van 15 juli 2014 overwoog de ABRvS dat de staatssecretaris bij de motivering van het standpunt dat een bekering ongeloofwaardig is, niet alle drie de onderdelen van de gedragslijn hoeft te betrekken; het staat de staatssecretaris vrij om aan de ontoereikende verklaringen over motieven voor en het proces van bekering doorslaggevend gewicht toe te kennen: 21 De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat alle drie categorieën waarover de staatssecretaris in het kader van de hiervoor bedoelde vaste gedragslijn vragen pleegt te stellen, in de besluitvorming dienen terug te komen. Het staat de staatssecretaris namelijk vrij aan de motieven voor en het proces van bekering een doorslaggevend gewicht toe te kennen. De staatssecretaris is dan ook niet gehouden steeds antwoorden van de vreemdeling op vragen over de geloofsleer, geloofspraktijk en de kerkgang in de motivering van het besluit te betrekken, indien hij zich op het standpunt stelt dat, reeds gelet op de ontoereikende verklaringen van de vreemdeling over de motieven voor en het proces van bekering, aan diens antwoorden op vragen uit de andere categorieën geen gewicht toekomt. Terug naar Behzad. Nadat hij bij de IND had gemeld dat hij een herhaalde asielaanvraag wilde indienen, werd hij uitgenodigd voor een gehoor. Voorafgaand aan dit gehoor had zijn advocaat al enkele documenten opgestuurd naar de IND: een doopverklaring en een brief van de voorganger van zijn kerk. Tijdens het nader gehoor vertelt Behzad overtuigend en uitvoerig over het proces van zijn bekering van islam naar christendom en over het effect dat zijn bekering op hem als persoon heeft gehad. Hij geeft inzicht in de kennis die hij over zijn nieuwe geloof heeft verworven tijdens Bijbelstudie en vertelt levendig over hoe hij zijn geloof uitoefent in het dagelijks leven. Na het gehoor worden de verklaringen van Behzad door een beslismedewerker van de IND nauwkeurig bestudeerd en besproken met een collega. De beslismedewerkers zijn het gauw eens: Behzad heeft overtuigend over zijn bekering verteld, en hij heeft aangetoond een ruime kennis te hebben van de Bijbel en het christelijk geloof. Het verhaal van Behzad is daardoor voldoende aannemelijk, en hij krijgt een asielvergunning. 21 ABRvS 15 juli 2014, /1/V2. 26 Tijdschrift voor Religie, Recht en Beleid 2016 (7) 1
ECLI:NL:RBDHA:2016:14397
ECLI:NL:RBDHA:2016:14397 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 24-11-2016 Datum publicatie 02-12-2016 Zaaknummer AWB 16/25433 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstatc 201107210/1/V1. Datum uitspraak: 21 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
ECLI:NL:RBDHA:2016:2260
ECLI:NL:RBDHA:2016:2260 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-02-2016 Datum publicatie 08-03-2016 Zaaknummer AWB 16/964 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2017:2785
ECLI:NL:RBDHA:2017:2785 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 01-03-2017 Datum publicatie 22-03-2017 Zaaknummer AWB 16/15221 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
ECLI:NL:RVS:2014:1959
ECLI:NL:RVS:2014:1959 Instantie Raad van State Datum uitspraak 23-05-2014 Datum publicatie 28-05-2014 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201310780/1/V2 Vreemdelingenrecht Hoger
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201111794/1 A/2. Datum uitspraak: 12 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
ECLI:NL:RBDHA:2016:12117
ECLI:NL:RBDHA:2016:12117 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 07-10-2016 Datum publicatie 12-10-2016 Zaaknummer AWB 16 / 20998 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2014:10175
ECLI:NL:RBDHA:2014:10175 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 08-05-2014 Datum publicatie 18-08-2014 Zaaknummer AWB 14/1709 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286
ECLI:NL:RBSGR:2011:BT6286 Instantie Datum uitspraak 27-09-2011 Datum publicatie 30-09-2011 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer 11/18267 & 11/18269 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 december 2010
Uitspraak RECHTBANK 's-gravenhage Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 10 / 25595 uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 22 december 2010 in de zaak
Rapport. Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058
Rapport Rapport over een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: Rapportnummer: 2013/058 2 Klacht Verzoekers klaagden erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst tijdens het eerste
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127
ECLI:NL:RBSGR:2007:BB5127 Instantie Datum uitspraak 06-07-2007 Datum publicatie 11-10-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 07/5899 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
LJN: BJ3621, Raad van State, 200805962/1. Datum uitspraak: 21-07-2009 Datum publicatie: 24-07-2009
LJN: BJ3621, Raad van State, 200805962/1 Datum uitspraak: 21-07-2009 Datum publicatie: Rechtsgebied: 24-07-2009 Vreemdelingen Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie: Toetsingskader / realiteitsgehalte
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
200907796/1/V2. Datum uitspraak: 7 juli 2010 Raad van State AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), appellant,
Raad vanstate 200902318/1/V2. Datum uitspraak: 4 oktober 2010 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van; de staatssecretaris van Justitie (hierna: de staatssecretaris), appellant,
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 200809034/1N2. Datum Uitspraak: 22 april 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201 202059/1 /V4. Datum uitspraak: 17 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) op het
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
200904515/1/V1. Datum uitspraak: 13 januari 2010 RAAD VAN STATE AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201110274/1 NA. Datum uitspraak: 20 december 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
ECLI:NL:RBDHA:2017:2808
ECLI:NL:RBDHA:2017:2808 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 02-03-2017 Datum publicatie 23-03-2017 Zaaknummer AWB 16/29000 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Datum: februari ondersteuning bij procedures christenasielzoekers LS,
Datum: februari 2015 Onderwerp: ondersteuning bij procedures christenasielzoekers LS, Bij Gave zetten wij ons in voor een eerlijke beoordeling van asielaanvragen van christenen uit moslimlanden. In de
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201100976/1/V2. Datum uitspraak: 18 september 201 2 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
ECLI:NL:RBDHA:2016:11497
ECLI:NL:RBDHA:2016:11497 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 23-09-2016 Datum publicatie 11-10-2016 Zaaknummer AWB 16/20522 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBDHA:2017:4803
ECLI:NL:RBDHA:2017:4803 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-05-2017 Datum publicatie 23-05-2017 Zaaknummer AWB 17/7935 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304
ECLI:NL:RBSGR:2006:AZ6304 Instantie Datum uitspraak 14-12-2006 Datum publicatie 24-01-2007 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 06/28862 en AWB 06/29047 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken
In bezwaar of beroep
In bezwaar of beroep Wanneer u het niet eens bent met een beslissing van de Nederlandse overheid op grond van de Vreemdelingenwet, dan kunt u hiertegen juridische stappen ondernemen. Dit informatieblad
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201201003/1/V4. Datum uitspraak: 3 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak rnet toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Omwille van de leesbaarheid is steeds hij gebruikt in de WI. Waar hij staat kan uiteraard ook zij worden gelezen.
Werkinstructie SUA Openbaar/Extern Aan Van Nummer & Titel Directeuren IND cc DDMB Hoofddirecteur IND WI 2018/10 Bekeerlingen Hoofdtaak Asiel Relatie met Kamerbrief Publicatiedatum 05-07-2018 Geldig vanaf
ECLI:NL:RVS:2010:BM8422
ECLI:NL:RVS:2010:BM8422 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-06-2010 Datum publicatie 21-06-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200908530/1/V3 Vreemdelingenrecht
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 november 2017 in de zaak tussen
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Amsterdam Bestuursrecht zaaknummer: NL. 17 3 145 V-nummer: uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 1 november 2017 in de zaak tussen
Bijlage 1: Toelichting op de Open brief
Bijlage 1: Toelichting op de Open brief (met specifiek juridische inhoud) ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN Op 30 november 2017 heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal een motie aangenomen waarin overwogen
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12001023 200905925/1/V3 en 201108673/1/V3. Datum uitspraak: 13 april 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op de hoger beroepen van: [ ], appellant, tegen de uitspraak van de rechtbank
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Bestuursrec ht Zittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 13 / 16348
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Haarlem Bestuursrec ht zaaknummer: AWB 13 / 16348 uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 4 september 2014 in de zaak tussen geboren
Uitspraak /1/A2 en /1/A2
Uitspraak 201707806/1/A2 en 201802043/1/A2 Datum van uitspraak: woensdag 7 november 2018 Tegen: de Belastingdienst/Toeslagen Proceduresoort: Hoger beroep Rechtsgebied: Geld ECLI: ECLI:NL:RVS:2018:3603
ECLI:NL:RBDHA:2017:1229
ECLI:NL:RBDHA:2017:1229 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 13-02-2017 Datum publicatie 14-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie NL17.300 Vreemdelingenrecht Bodemzaak
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummers: NL en NL
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht zaaknummers: NL17.6927 en NL17.6930 uitspraak van de cnkelvoudige kamer van 1 crp 0(117 in de zaak tussen geboren op 1990, ) ' s -' eiseres,
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
> Raad vanstate 201108148/1/V3. Datum uitspraak: 24 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
ECLI:NL:RVS:2016:2279
ECLI:NL:RVS:2016:2279 Instantie Raad van State Datum uitspraak 10-08-2016 Datum publicatie 17-08-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201602806/1/V3 Eerste
Dossieronderzoek naar afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers uit Irak
Dossieronderzoek naar afgewezen (gestelde) homoseksuele asielzoekers uit Irak In aanvulling op het onderzoek Evaluatie gevolgen beëindiging categoriaal beschermingsbeleid Irak Datum september 2011 Status
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren
De gevolgen van een strafrechtelijke afdoening voor de verblijfsrechtelijke positie van jongeren Dit document beoogt de strafrechtelijke consequenties voor de verblijfsrechtelijke positie van een vreemdeling
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201210211/1/V3. Datum uitspraak: 29 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
r Raad vanstate 201108252/1/V2. Datum uitspraak: 14 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
vanstate /1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201104354/1/V2. Datum uitspraak: 27 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant)
FORMULIER VLUCHTVERHAALANALYSE (OIC- pre-besluit variant) Datum analyse: Persoonsgegevens Initialen voornaam + naam: Geboortedatum: Nationaliteit : IND-nummer: Taal: M / V Meegereisde gezinsleden: Procedureoverzicht
Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192
Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/192 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie haar klacht van 16 april 2004 over de lange duur van de behandeling
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter van 3 maart 2009
RECHTBANK s-gravenhage Sector bestuursrecht Nevenzittingsplaats Haarlem zaaknummer: AWB 09 / 5250 (voorlopige voorziening) AWB 09 / 5249 (beroep) AWB 09/5529 (vrijheidsontneming) uitspraak van de enkelvoudige
Er zijn vier aanmeldcentra in Nederland: Schiphol, Ter Apel, Den Bosch en Zevenaar.
Centrum Kinderhandel Mensenhandel 19 augustus 2014 De Asielprocedure 1. Inleiding Hier wordt de asielprocedure besproken De artikelen 29, 30 en 31 van de Vreemdelingenwet (Vw) staan bij de asielprocedure
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201110635/1/V1. Datum uitspraak: 15 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBDHA:2016:8644 Permanente link: Uitspraak
Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBDHA:2016:8644 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/ Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 26 07 2016 Datum publicatie 26 07 2016 Zaaknummer AWB
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709
ECLI:NL:RVS:2007:AZ9709 Instantie Raad van State Datum uitspraak 15-02-2007 Datum publicatie 07-03-2007 Zaaknummer 200607659/1 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Hoger
ECLI:NL:RVS:2011:BQ7767
ECLI:NL:RVS:2011:BQ7767 Instantie Raad van State Datum uitspraak 07-06-2011 Datum publicatie 14-06-2011 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201002216/1/V3 Vreemdelingenrecht
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201010673/1 A/1. Datum uitspraak: 25 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201103602/1/V3. Datum uitspraak: 11 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201112017/1/V2. Datum uitspraak: 4 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
ECLI:NL:RVS:2014:3127
ECLI:NL:RVS:2014:3127 Instantie Raad van State Datum uitspraak 12-08-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201304293/1/V4 Eerste
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201203791/1/V1. Datum uitspraak: 24 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
* Raad vanstatc 201104826/1/V1. Datum uitspraak: 13 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 20Ï1Ö6836/1/V2. Datum uitspraak: 6 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180
Rapport Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/180 2 Klacht Verzoeker klaagt over de lange duur van de behandeling van zijn aanvraag van 16 oktober 1997 om toelating als vluchteling door de Immigratie-
Datum 22 januari 2019 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het bericht Asielzoeker uit Bahrein na gedwongen vertrek meteen gearresteerd
1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directie beleid Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500
ECLI:NL:RBDHA:2017:3918
ECLI:NL:RBDHA:2017:3918 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 21-03-2017 Datum publicatie 18-04-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie AWB 16/27939 NL16.3618 Bestuursrecht
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201112733/1/V1. Datum uitspraak: 23 januari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstatc 201105933/1/V2. Datum uitspraak: 6 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
ECLI:NL:RBDHA:2017:7903
ECLI:NL:RBDHA:2017:7903 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10-07-2017 Datum publicatie 24-07-2017 Zaaknummer AWB - 16 _ 25671 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg -
Rapport. Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319
Rapport Datum: 18 september 2003 Rapportnummer: 2003/319 2 Klacht Verzoekster klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND): - niet tijdig heeft gereageerd op haar brief van 22 oktober
Vreemdelingenrecht & algemeen bestuursrecht. Thomas Spijkerboer Alumnidag Vrije Universiteit Amsterdam 23 januari 2015
Vreemdelingenrecht & algemeen bestuursrecht Thomas Spijkerboer Alumnidag Vrije Universiteit Amsterdam 23 januari 2015 Vreemdelingenrecht: het grootste deelgebied van het bestuursrecht (cijfers 2013) binnengekomen
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201108965/1 /VI. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148
Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
? Raad vanstate 201111356/1/V4. Datum uitspraak: 19 juni 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen van:
Raad vanstate 201106641/1/V2. Datum uitspraak: 18 oktober 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op de hoger beroepen
ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN
ASIELBEOORDELING BEKEERLINGEN PUNTEN VOOR ADVIES Op 30 november 2017 heeft de Tweede Kamer der Staten Generaal een motie aangenomen waarin de regering is verzocht te onderzoeken of de beoordeling van de
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek. Datum: 8 juli 2015 Rapportnummer: 2015/114 2 Aanleiding Verzoeker zat in vreemdelingenbewaring
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201 201474/1 A/4. Datum uitspraak: 23 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
ECLI:NL:RBDHA:2017:2650
ECLI:NL:RBDHA:2017:2650 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 09-03-2017 Datum publicatie 20-03-2017 Zaaknummer 17/1303 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht Eerste
3. Verzoekers konden zich met het voorgaande niet verenigen en dienden bij brief van 11 april 2007 een klacht in.
Rapport 2 h2>klacht Verzoekers klagen over de door de staatsecretaris van Justitie gevolgde intrekkingsprocedure van de aan hen verleende verblijfsvergunningen asiel voor bepaalde tijd. Met name klagen
Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015
Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst. Datum: 26 januari 2015 Rapportnummer: 2015/015 2 Algemeen 1. Verzoekers hadden asielvergunningen in Nederland
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Arnhem Bestuursrecht uitspraak van de enkelvoudige kamer van "~ L OKI. 2017 in de zaak tussen geboren op 1991, van Nigeriaanse nationaliteit, eiser, (gemachtigde:
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201109405/1 /V4. Datum uitspraak: 20 september 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger
ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402
ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ7402 Instantie Datum uitspraak 07-03-2013 Datum publicatie 18-04-2013 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer AWB 12/26575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Roermond Bestuursrecht Zaaknummers: AWB 14 / / 20591
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Roermond Bestuursrecht Zaaknummers: AWB 14 / 20590 + 14 / 20591 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 maart 2015 in dc zaken tussen de Staatssecretaris
Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295
Rapport Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295 2 Klacht Op 17 juli 1998 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer M. te Breda, met een klacht over een gedraging van de Immigratie-
Leden van de Eerste Kamer Landelijk Bureau Surinameplein 122 Postbus 2894 1000 CW Amsterdam Telefoon (020) 346 72 00
afz. Postbus 2894, 1000 CW Amsterdam Leden van de Eerste Kamer Landelijk Bureau Surinameplein 122 Postbus 2894 1000 CW Amsterdam Telefoon (020) 346 72 00 datum 3 juni 2015 ons kenmerk O.2.2.15-226.LR Helpdesk
Het advies van de Commissie Wetenschappelijke Integriteit
LOWI Advies 2015, nr. 10 Advies van het LOWI van 17 september 2015 ten aanzien van een verzoek van, bij het LOWI ingediend op 17 augustus 2015 betreffende het voorlopig besluit van het Bestuur van, inzake
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
ECLI:NL:RVS:2017:448 Instantie Raad van State Datum uitspraak 17-02-2017 Datum publicatie 22-02-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201603246/1/V1 Vreemdelingenrecht Hoger
uitspraak I(l, predikant als getuige-deskundige gehoord.
uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Haarlem Bestuursrecht zaaknummers: AWB l4118040 (voorlopige vooziening) AWB l4l 18038 (beroep) uitspraak van de voorzieningenrechter van 9 september 2014 in
Werkinstructie 2014/10
Werkinstructie 2014/10 OPENBAAR Aan Klantdirecteuren IND cc DDMB Van Hoofd IND Datum 1 januari 2015 Kenmerk Vindplaats Informind Bijlagen 1 (Schematische weergave) Onderwerp Inhoudelijke beoordeling (asiel)
ECLI:NL:RVS:2010:BL1854
ECLI:NL:RVS:2010:BL1854 Instantie Raad van State Datum uitspraak 03-02-2010 Datum publicatie 03-02-2010 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 200902382/1/V6 Bestuursrecht Hoger
Reacties en antwoorden op gestelde vragen Einde onderzoek De feiten
Geachte heer ( ), Bij brief van 16 mei 2013 heeft u bij ons een klacht voorgelegd van mevrouw ( ) over de Dienst Terugkeer en Vertrek (de DT&V). Op 2 juli 2015 heb ik u laten weten dat wij een onderzoek
ECLI:NL:RBNNE:2016:678
ECLI:NL:RBNNE:2016:678 Instantie Datum uitspraak 23-02-2016 Datum publicatie 31-03-2016 Zaaknummer 15/19193 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Nederland Vreemdelingenrecht
ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458
ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458 Instantie Datum uitspraak 24-11-2003 Datum publicatie 07-01-2004 Rechtbank 's-gravenhage Zaaknummer AWB 03/59677 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vreemdelingenrecht
Wanneer is een bekering geloofwaardig?
Wanneer is een bekering geloofwaardig? Het juridische kader voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van bekeringen in het Nederlandse asielrecht Prof. mr. H. Battjes* Wanneer is sprake van bekering,
Werkinstructie SUA. Openbaar. Directeuren IND cc DDMB Hoofddirecteur IND. WI 2019/1 Het beoordelen van asielaanvragen van verwesterde vrouwen
Werkinstructie SUA Openbaar Aan Van Nummer & Titel Directeuren IND cc DDMB Hoofddirecteur IND WI 2019/1 Het beoordelen van asielaanvragen van verwesterde vrouwen Kenmerk (digijust) Hoofdtaak Asiel Relatie
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstatc 201204533/1/V1. Datum uitspraak: 19 februari 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad vanstate 201108872/1/V1. Datum uitspraak: 29 mei 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli 2016 in de zaak tussen
26/07 2016 14:35 FAX 0475352564 RB LIMBURG afd.vk $0002/0006 uitspraak RECHTBANK DEN HAAG Zittingsplaats Roennond Bestuursrecht zaaknummer: AWB 167 14766 uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 juli
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK
/ Raad vanstate 201211522/1 A/1. Datum uitspraak: 9 September 2013 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb)
AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
Raad vanstate 201110895/1/V1. Datum uitspraak: 23 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep