74e Rassenlijst voor Landbouwgewassen th List of Varieties of field crops 1999

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "74e Rassenlijst voor Landbouwgewassen th List of Varieties of field crops 1999"

Transcriptie

1 e assenlijst voor Landbouwgewassen th List of Varieties of field rops waarin opgenomen: anbevelende assenlijst eommended List of Varieties Nationale Lijst National List De Nederlandse assenlijst voor Landbouwgewassen vershijnt onder verantwoordelijkheid van de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. Deze ommissie bestaat uit: ir. P. Hijma, voorzitter; dr.ir...j.m. Franken, vievoorzitter; ir. H. Bonthuis, seretaris; ir. P. Oosterveld, lid; prof.dr.ir. J.E. Parlevliet, lid. Samenstelling en redatie: ing..g.m. Ebskamp; ir. H. Stolk; ir. H. Bonthuis. Correspondentieadres: Centrum voor Plantenveredelings en eproduktieonderzoek (CPODLO), Postbus, Wageningen. telefoon, telefax. ISSN Ondanks alle betrahte zorgvuldigheid, is (zijn) auteur(s) noh uitgever aansprakelijk voor welke shade dan ook, verband houdende met eventuele onjuistheden in deze uitgave. CPODLO,.

2 lgemeen Introdution, see the appendix for an English ommentary Inleiding Volgens de Zaaizaad en Plantgoedwet en de daarbij aansluitende uitvoeringsmaatregelen worden op de assenlijst geplaatst rassen en andere groepen van planten, waarvan de teelt in Nederland van belang geaht wordt. Hieronder volgen enkele toelihtingen over de inhoud en het gebruik van de assenlijst. ubriering van de rassen De rassen zijn per gewas ingedeeld in rubrieken welke als volgt worden aangeduid door letters die vóór de rasnaam zijn geplaatst. = ras dat voor algemene of vrij algemene verbouw aanbevolen wordt. B = beperkt aanbevolen ras; ras dat voor speiale omstandigheden of voor beperkte verbouw aanbevolen wordt. N = nieuw, aanbevolen ras. T = nieuw, toegelaten ras met voldoende ultuur en gebruikswaarde. O = ras dat van geringe of van plaatselijke betekenis wordt geaht en dat als regel niet beshreven is. UB = voornamelijk voor uitvoer bestemd, hoewel het ras ook in het binnenlands verkeer is toegelaten. = ras dat in Nederland is toegelaten tot het verkeer overeenkomstig de beginselen van de ihtlijn van de aad van de Europese Gemeenshappen van 2 september betreffende de Gemeenshappelijke rassenlijst voor Landbouwgewassen (PbEG, L 22). Nationale Lijst Op de Nationale Lijst staan in Nederland geregistreerde en gerubrieerde rassen, die volgens de EUriteria voldoende ultuur en gebruikswaarde hebben. Tot de Nationale Lijst van landbouwgewassen behoren tevens ongerubrieerde, geregistreerde grasrassen, die niet bestemd zijn voor de teelt van voedergewassen en ongerubrieerde, geregistreerde rassen van het gewas stoppelknollen, dat in de EU tot de tuinbouw wordt gerekend. Evenals voor de anbevelende assenlijst moet ook voor opname in de rubriek de houder van het kwekersreht een apart verzoek indienen bij de assenlijstommissie. De Nationale Lijst staat ahterin dit boekje. Per gewas zijn de rassen alfabetish vermeld. De anbevelende assenlijst bevat een seletie van rassen, die voor de teelt in Nederland van belang worden geaht. De aanbevolen rassen zijn binnen de en Brubrieken per rubriek zo goed mogelijk in volgorde van aanbevelenswaardigheid gerangshikt. De gegeven volgorde behoeft niet voor alle gevallen geldig te zijn, daar de eisen die men aan een ras stelt en de omstandigheden waaronder het ras wordt geteeld nogal uiteen kunnen lopen. De aanbevolen rassen binnen de N en Trubrieken zijn per rubriek gerangshikt naar datum van aanmelding.

3 lgemeen fkortingen, jaartallen en Latijnse namen Introdution, see the appendix for an English ommentary De afkorting EU staat voor de aanduiding van de Europese Unie. Bij de landenvermeldingen worden niet alleen de lidstaten van de EU genoemd, maar alle tot de Europese Eonomishe uimte (EE) behorende landen. EUBCHDDKEFGBGIILLNPSSF = opgenomen in de Gemeenshappelijke rassenlijst van de EU, respetievelijk in de rassenlijst van Oostenrijk, België, Zwitserland, Duitsland, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Verenigd Koninkrijk van Groot Brittannië en Noordlerland, Griekenland, Italië, Ierland, Luxemburg, Noorwegen, Portugal, Zweden, Finland. Kr. = kruising. Het moederras wordt steeds het eerst genoemd. Sel. = seletie. Jaartallen. Het bij de rassen ahter de landenvermeldingen genoemde jaartal geeft het jaar aan waarin het ras voor het eerst op de Nederlandse anbevelende assenlijst werd geplaatst of, voor zover er nog geen assenlijst bestond, het jaar waarin het voor het eerst in Nederland in de handel kwam. Het bij vershillende buitenlandse rassen tussen haakjes geplaatste jaartal heeft betrekking op het jaar waarin het ras voor het eerst op een buitenlandse rassenlijst werd geplaatst, dan wel in het buitenland in de handel kwam. Kw.r. = kwekersreht in Nederland, met vermelding van het jaar van toekenning van het reht. EUkw.r. = ommunautair (EU) kwekersreht, met vermelding van het jaar van toekenning van het reht. K = rehthebbende (houder van het kwekersreht), instandhouder of oorspronkelijke kweker. V = vertegenwoordiger (gevolmahtigde) van de rehthebbende. De Latijnse namen van de gewassen zijn ontleend aan de EUrihtlijnen; eventueel zijn ook andere gebruikelijke namen vermeld. Tabellen en rassenstatistiek an de meeste hoofdstukken zijn tabellen toegevoegd, waarin een overziht van de meest belangrijke raseigenshappen wordt gegeven. Hoge ijfers betekenen in het algemeen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. lle in de tabellen vermelde ijfers en getallen zijn gemiddelden, die in de praktijk niet voor elk afzonderlijk geval behoeven te gelden. Opbrengsten worden meestal uitgedrukt in verhoudingsgetallen. In het algemeen is bij de berekening van verhoudingsgetallen het gemiddelde van de en Nrassen uit de vorige rassenlijst op gesteld. Indien voor vershillende gebieden of grondsoorten aparte kolommen worden gegeven, is direte rasvergelijking meestal alleen mogelijk binnen de desbetreffende kolom. Verder betekent: : geen of onvoldoende gegevens bekend; : komt voor de desbetreffende grondsoort, eigenshap of bestemming in het algemeen niet in aanmerking. Het hoofdstuk Statistiek geeft voor enkele gewassen een shatting van de verbreiding die de rassen hebben verkregen. Verder wordt zowel voor, als over de jaren een overziht gegeven van de teelt van de belangrijkste gewassen in Nederland.

4 lgemeen Introdution, see the appendix asbeshrijvingen en tabellen for an English ommentary In de rasbeshrijvingen worden de belangrijkste waardebepalende eigenshappen genoemd. De beshrijving is geriht op praktish gebruik en geeft weer wat onder de aangegeven of gemiddelde Nederlandse omstandigheden van het ras verwaht kan worden. De rasbeshrijvingen worden ondersteund door opbrengst en eigenshappentabellen. De relatie tussen de ijfers in de tabellen en de karakteriseringen in de beshrijvingen wordt zoveel mogelijk volgens de onderstaande reeksen weergegeven. bladrijkdom onurrentievermogen geshiktheid grondbedekking kwaliteit resistentie standvastighei i stevigheid tolerantie veerkraht wintervastheid zodedihtheid breedte fijnheid grootte hoogte lengte vroegheid aanklevende grond aantasting gevoeligheid mate van doorshieten neiging tot... stengeligheid vatbaarheid en = en = T en = en = en = en = en = < zeer goed goed vrij goed middelmatig matig zeer matig sleht zeer sleht zeer lang (vroeg,...) lang vrij lang gemiddeld (middentijds) vrij kort kort zeer kort (laat,...) zeer weinig weinig vrij weinig middelmatig vrij veel (vrij sterk) veel (sterk) zeer veel (zeer sterk) De resistentie tegen of vatbaarheid voor vershillende ziekteverwekkers is in de rasbeshrijvingen en in de tabellen, overeenkomstig praktish spraakgebruik, soms aangegeven als "resistentie tegen" of "vatbaarheid voor" de desbetreffende ziekten. De resistentieijfers voor shimmelziekten zijn afgeleid van de mate van aantasting in gebieden waar de desbetreffende ziekte regelmatig optreedt en geven dus de resistentie aan tegen in de praktijk opgetreden fysio's. Door het optreden van nieuwe fysio's kunnen bepaalde rassen ernstiger aangetast worden dan op grond van het ijfer was te verwahten. De verhoudingsgetallen voor opbrengst, kwaliteit, gehalte e.d. worden meestal als volgt weergegeven in de rasbeshrijvingen. In het algemeen is bij de berekening van verhoudingsgetallen het gemiddelde van de en Nrassen uit de vorige rassenlijst op gesteld. = zeer hoog = hoog = hoog = hoog = zeer goed = zeer goed = zeer goed 2 = = = = = = = goed goed goed vrij goed vrij goed vrij goed vrij matig vrij matig vrij matig 2 < = matig = matig = matig = zeer matig = zeer matig = zeer matig = sleht

5 lgemeen Introdution, see the appendix for an English ommentary assenspreiding assenspreiding (het verbouwen van meer dan één ras van een gewas per bedrijf of regio) kan bijdragen tot risiospreiding bij de teelt en de afzet en tot het afvlakken van arbeidspieken. De rasverhoudingen kunnen van jaar tot jaar variëren. Oorzaken hiervan zijn o.a. het al dan niet voorkomen van bepaalde ziekten, het optreden van nieuwe fysio's van ziekten, uitwintering en andere weersinvloeden. Ziekten. Bepaalde ziekten (voetziekten, roest en meeldauw in granen) treden in sommige jaren in ernstige mate op. Bij verbouw van alleen vatbare rassen kunnen daardoor aanzienlijke opbrengstdervingen of extra bestrijdingskosten optreden. In het verleden is regelmatig gebleken dat bij een omvangrijke teelt van één ras nieuwe fysio's van bijvoorbeeld roest of meeldauw zih snel kunnen uitbreiden, met als gevolg grote tegenvallers in opbrengst. Om het optreden en de verbreiding van ziekten zoveel mogelijk te beperken is het gewenst, bij de verbouw van meer dan één ras, rassen te kiezen waarvan de resistenties berusten op vershillende erfelijke ahtergronden. Uitwintering. Bij wintergranen, grassen en koolzaad bestaan er duidelijke vershillen in wintervastheid van de rassen. Indien men om bepaalde redenen aan een minder wintervast ras de voorkeur geeft, kan het risio verkleind worden door daarnaast een meer wintervast ras te verbouwen. Oogstspreiding. Vershillen in rijpheid van de rassen maken bij een aantal gewassen oogstspreiding mogelijk. ls de oogst van een gewas over een langere tijd mogelijk is, worden arbeidspieken vermeden en kunnen werktuigen en drooginstallaties beter rendabel worden gemaakt. Voor bijvoorbeeld de aardappelzetmeel en de suikerindustrie kan door oogstspreiding de aanvoer van de produkten over een langere periode plaatsvinden. Ook voor gewassen die gevoelig zijn voor een juist oogststadium en/of gewassen waarvoor loonwerkers worden ingeshakeld, is oogstspreiding zeer belangrijk. Zo kunnen de vroegheidsvershillen van maisrassen niet alleen gebruikt worden om oogstspreiding te bewerkstelligen, maar kan door een op het pereel afgestemde rassenkeuze van vershillende perelen een uniform produkt ingekuild worden. In verband met oogst en risiospreiding kan bij de rassenkeuze ook rekening worden gehouden met rasvershillen in shotresistentie en/of korreluitval. fzetmogelijkheden. Bij een aantal gewassen kunnen er, afhankelijk van bepaalde raseigenshappen, vershillen zijn in afzetmogelijkheden en daardoor vershillen in prijs, bijvoorbeeld bij de afzet van aardappels, zowel voor de verse onsumptie als voor de verwerkende industrie, bij de afzet van gerst in verband met de brouwkwaliteit, bij de afzet van tarwe in verband met de geshiktheid voor de broodbereiding, bij de afzet van koolzaad in verband met de verwerking in veevoer. In sommige gevallen kunnen EUmaatregelen of onverwahte overshotten of tekorten invloed op de prijsvorming hebben. isio's die uit deze prijsvershillen voortkomen, kunnen soms door rassenspreiding worden verkleind. Een vorm van rassenspreiding is ook het uitzaaien van een rassenmengsel of een mengras. Voor een doeltreffende rassenspreiding is voor de belangrijke risiofatoren een breed rassensortiment noodzakelijk. Bij enkele gewassen wordt nader op de rassenspreiding ingegaan.

6 Granen Cereals Inhoudsopgave granen Tarwe geshiktheid voor de broodbereiding wintertarwerassen betere baktarwe baktarwe vultarwe voertarwe zomertarwerassen betere baktarwe baktarwe voertarwe opbrengsten eigenshappentabellen wintertarwe zomertarwe ziekten, rassenspreiding zaaizaadhoeveelheid, stikstofbemesting, oogstbaarheid 2 Gerst 2 wintergerstrassen 2 opbrengst en eigenshappentabellen 22 ziekten, zaaizaadhoeveelheid, stikstofbemesting, oogstbaarheid, volgerstaandeel 2 zomergerst 2 geshiktheid voor de mout en brouwindustrie, eiwitgehalte 2 brouwgerstrassen 22 voergerstrassen 2 opbrengst en eigenshappentabellen 22 ziekten, zaaizaadhoeveelheid, stikstofbemesting, oogstbaarheid 2 ogge winterroggerassen opbrengst en eigenshappentabellen 2 ziekten, zaaizaadhoeveelheid, stikstofbemesting, oogstbaarheid 2 zomerrogge Haver rassen opbrengst en eigenshappentabel ziekten, zaaizaadhoeveelheid, stikstofbemesting, oogstbaarheid Tritiale opbrengst en eigenshappentabel

7 Granen Tarwe Cereals Wheat Tarwe (Tritium aestivum L.) Indien de omstandigheden in de herfst gunstig zijn voor het zaaien van wintertarwe kan de in Nederland beteelde oppervlakte meer dan. ha bedragen en blijft de oppervlakte zomertarwe beperkt. Wanneer de uitzaai van wintertarwe minder gunstig verloopt of alser wintertarwe uitvriest, kan de oppervlakte zomertarwe groter worden. angenomen kan worden dat tot half deember het zaaien van wintertarwe voordelen heeft boven het zaaien van zomertarwe. Na januari wordt de kans op een goed gewas wintertarwe kleiner en verdient zomertarwe in het algemeen de voorkeur. In bedroeg de oppervlakte wintertarwe bijna 2. ha en de oppervlakte zomertarwe zo'n. ha. Zowel bij wintertarwe als bij zomertarwe zijn de rassen ingedeeld naar geshiktheid voor de broodbereiding. Geshiktheid voor de broodbereiding Kwaliteitstarwe, dat wil zeggen tarwe die geshikt is voor de broodbereiding, staat nog steeds volop in de belangstelling. Het rassensortiment bevat diverse rassen met een goede broodkwaliteit, maar op enkele uitzonderingen na blijkt dat de premie op de Nederlandse baktarwe in de praktijk nogal tegenvalt. De ervaringen van de afgelopen jaren hebben ehter wel meer inziht gegeven in de eisen van de maalindustrie. Op basis hiervan zijn de rassen ingedeeld in vier groepen, t.w. betere baktarwe, baktarwe, vultarwe en voertarwe. De maalindustrie is vooral geïnteresseerd in tarwe met een hoog valgetal, een hoog eiwitgehalte, een hoge Zeleny waarde, een goede deegkwaliteit en een hoog perentage uitmaling. Het valgetal wordt in sterke mate beïnvloed door oogstomstandigheden. Shottige tarwe geeft een laag Hagberg valgetal. Partijen met lage valgetallen geven brood met een kleffe broodkruim en zijn daardoor ongeshikt voor de broodbereiding. Het eiwitgehalte wordt sterk beïnvloed door de teeltomstandigheden (stikstofbemesting). De eiwitsamenstelling en het eiwitgehalte van de korrel bepalen voor een belangrijk deel de brood en deegkwaliteit. De sedimentatiewaarde volgens de methode van Zeleny is een maat voor de eiwitkwaliteit. Het broodvolume wordt grotendeels door de deegkwaliteit bepaald. Het deeg mag niet te slap worden; bij het rijzen moet het deeg rekbaar zijn en toh voldoende weerstand bieden. De maalkwaliteit van de korrels bepaalt het rendement van het maalproes. Bij het malen van de korrels willen de molenaars een zo hoog mogelijk perentage zuiver meel uitmalen, met zo weinig mogelijk verontreiniging van zemeldelen. Bij een slehte korrel wordt soms een korting op de prijs in rekening gebraht. Waarderingsijfers voor de genoemde eigenshappen zijn vermeld in de tabellen op bladzijde en. Het onderzoek naar brood en deegkwaliteit wordt uitgevoerd door TNOvoeding te Zeist. Ook de Nederlandse maalindustrie is atief betrokken bij de beoordeling van nieuwe rassen. Opgemerkt zij dat de verwerkende industrie voor de bisuitbereiding de voorkeur geeft aan rassen met een zahte korrel. an de deegkwaliteit worden voor dit doel andere eisen gesteld. Harrier en Minaret zijn rassen met een zahte korrel.

8 Granen Wintertarwe Cereals Winter wheat Wintertarwerassen Betere baktarwe rnaut EU Kr. (Urban/ x rminda) x (MG x WST ).. Kw.r.. K: W. Weibull B.V., Emmeloord. V: Semundo B.V., Ulrum. Heeft een goede broodkwaliteit, een vrij goede maalkwaliteit en een goede deegkwaliteit en sedimentatiewaarde. Heeft stevig stro. Vrij goed wintervast. Geeft op kleigrond zeer matige en op zand en dalgrond matige opbrengsten. Wordt zeer weinig door gele roest, weinig door bruine roest, middelmatig door meeldauw en vrij weinig door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt vrij laat. Is middelmatig resistent tegen shot. Hereward EUBDKFGB Kr. Norman'sib' x Disponent. (). Kw.r.. K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Heeft een goede broodkwaliteit, een vrij goede deegkwaliteit en een goede maalkwaliteit en sedimentatiewaarde. Heeft zeer stevig stro. Middelmatig wintervast. Geeft gemiddeld vrij matige opbrengsten. Wordt zeer weinig door gele roest, weinig door bruine roest en middelmatig door meeldauw en bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is matig resistent tegen shot. Baktarwe Het ras Semper is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Trawler wordt niet meer beshreven. Tambor EUD Kr.... (). EUkw.r.. K: Saatzuht Hadmersleben GmbH, Hadmersleben, Duitsland. V: Semundo B.V., Ulrum. Heeft een goede brood en maalkwaliteit, een middelmatige deegkwaliteit en een goede sedimentatiewaarde. Heeft vrij stevig stro. Goed wintervast. Geeft op kleigrond vrij matige en op zand en dalgrond zeer hoge opbrengsten. Wordt zeer weinig door gele roest, weinig door bruine roest, zeer weinig door meeldauw en vrij weinig door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is middelmatig resistent tegen shot. Bery EUBF Kr. (KHP x Marksman) x valon. (). EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een middelmatige brood en deegkwaliteit en een vrij goede maalkwaliteit en sedimentatiewaarde. Heeft vrij stevig stro. Goed wintervast. Geeft op kleigrond vrij goede en op zand en dalgrond matige opbrengsten. Wordt middelmatig door gele roest, weinig door bruine roest, vrij weinig door meeldauw en vrij sterk door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt vroeg; is daardoor zeer geshikt voor de Noordelijke zeeklei. Middelmatig resistent tegen shot.

9 Granen Wintertarwe Cereals Winter wheat Nieuwe rassen N esidene EU Kr. Obelisk x (Cebeo x rminda).. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een vrij goede broodkwaliteit, een middelmatige deegkwaliteit, een goede maalkwaliteit en een vrij goede sedimentatie waarde. Heeft middelmatig stevig stro. Goed wintervast. Geeft op kleigrond goede en op zand en dalgrond hoge opbrengsten. Wordt zeer weinig door gele en bruine roest, vrij weinig door meeldauw en middelmatig door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt vrij vroeg. Is middelmatig resistent tegen shot. N Semper EUD Kr. Obelisk x (Cebeo x rminda).. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een vrij goede broodkwaliteit, een middelmatige deegkwaliteit, een zeer goede maalkwaliteit en een vrij goede sedimentatiewaarde. Heeft middelmatig stevig stro.vrij goed'wintervast. Geeft op kleigrond goede en op zand en dalgrond zeer hoge opbrengsten. Wordt zeer weinig door gele roest, weinig door bruine roest en vrij weinig door meeldauw en bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is middelmatig resistent tegen shot. Vultarwe Versailles EUBDKF Kr. ((Line 2 x Virtue) x Marksman) x Wizzard.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een middelmatige broodkwaliteit, een matige deegkwaliteit, een vrij goede maalkwaliteit en een middelmatige sedimentatiewaarde. Heeft vrij stevig stro. Middelmatig wintervast. Geeft op kleigrond goede en op zand en dalgrond matige opbrengsten. Wordt vrij weinig door gele roest, vrij sterk door bruine roest en middelmatig door meeldauw en bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is vrij goed resistent tegen shot. ; itmo EUBDDKFILLS Kr. ((Hobbit x lijn 2) x Wizzard) x (Marksman x Virtue). 2. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een middelmatige broodkwaliteit, een vrij goede maalkwaliteit, een matige deegkwaliteit en een middelmatige sedimentatiewaarde. Heeft stevig stro. Vrij goed wintervast. Geeft op kleigrond vrij goede en op zand en dalgrond vrij matige opbrengsten. Wordt vrij sterk door gele roest, sterk door bruine roest en middelmatig door meeldauw en bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is vrij goed resistent tegen shot.

10 Granen Wintertarwe Cereals Winter wheat Voertarwe Het ras Estia is niet meer beshreven. Vivant EUF Kr. Boxer x Gawain.. EUkw.r.. K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft op kleigrond zeer goede en op zand en dalgrond vrij matige opbrengsten. Heeft stevig stro. Middelmatig wintervast. Wordt weinig door gele en bruine roest en middelmatig door meeldauw en bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Is vrij goed resistent tegen shot. Tower EU Kr. Cebeo x Obelisk.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft op kleigrond vrij goede en op zand en dalgrond hoge opbrengsten. Heeft middelmatig stevig stro. Vrij goed wintervast. Wordt weinig door gele roest, zeer weinig door bruine roest, vrij weinig door meeldauw en middelmatig door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt vrij vroeg. Vrij goed resistent tegen shot. Nieuwe rassen N Harrier EUGB Kr. Soldier x Beaver.. EUkw.r.. K: Zenea Seeds UK Ltd., Doking, GrootBrittannië. V: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft zowel op kleigrond als op zand en dalgrond goede opbrengsten. Heeft stevig stro. Middelmatig wintervast. Wordt vrij sterk door gele roest, zeer weinig door bruine roest, vrij weinig door meeldauw en middelmatig door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Vrij goed resistent tegen shot. Heeft een zahte korrel.

11 Granen Wintertarwe Cereals Winter wheat Overziht van de raseigenshappen bij wintertarwe Een hoog ijfer duidt op een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder wordt lang stro door een hoog ijfer aangeduid.. Wintervastheid Betere baktarwe C < o CU g X > o œ a Bakt arwe ü C o 'to CC o. E o o E I Vult arwe o E S o CU 'ö CO œ > CÔ X Voertarwe g O > 2. Vroegheid in aar komen. Lengte van het stro. Stevigheid van het stro. Vroegrijpheid.. Geshiktheid voor de broodbereiding ) a. EUkleeftest ) b. broodkwaliteit. deegkwaliteit d. maalkwaliteit e. Zelenywaarde f. korrelhardheid + h + h + h + h + h + h + h + h + z + h + h. Shotresistentie C w gele roest 2 ) gele roest ) bruine roest meeldauw bladvlekken ziekte Fusarium in de aar afrijpingsz. totaal. Geshiktheid als dekvruht ') + geeft nietklevende dagen 2 j Dit ijfer berust op de atuele aantasting op proefvelden en in de praktijk. ) Dit ijfer duidt op de aantasting die is opgetreden bij kunstmatige infetie en geeft het risio aan bij eventuele uitbreiding van de fysio's waar het ras vatbaar voor is. ") De ijfers van Semper zijn voorlopig in verband met het beperkte aantal gegevens.

12 Granen Wintertarwe Cereals Winter wheat Gemiddelde korrelopbrengst van de wintertarwerassen zonder ziektenbestlïjding ) Verhoudingsgetallen per gebied Zonder ziektenbestrijding Noord. Centr. Z.W. ivierklei Zand en zeeklei zeeklei zeeklei en loss dalgrond Betere baktarwe rnaut Hereward 2 Baktarwe Tambor Bery N esidene M Semper 2 2 Vultarwe Versailles itmo 2 2 Voertarwe Vivant Tower N Harrier Gem. opbrengst in kg/ha 2 2 2

13 Granen Winîertarwe Cereals Winter wheat Gemiddelde korrelopbrengst van de wintertarwerassen met ziektenbestrijding ) Verhoudingsgetallen per gebied Met ziektenbestrijding Noord. Centr. Z.W. ivierklei Zand en zeeklei zeeklei zeeklei en loss dalgrond Betere baktarwe rnaut Hereward Baktarwe Tambor Bery N esidene N Semper 2 Vultarwe Versailles itmo Voertarwe Vivant Tower N Harrier 2 2 Gem. opbrengst in kg/ha 2 ') De verhoudingsgetallen in de twee tabellen zijn niet rehtstreeks vergelijkbaar. De opbrengstverhoudingen tussen de rassen gebaseerd op proefvelduitslagen kunnen in bepaalde jaren door het plotseling optreden van ziekten worden verstoord. Tevens kunnen de opbrengstverhoudingen door het optreden van strenge winters worden beïnvloed.

14 Granen Zomertarwe Cereals Spring wheat Zomertarwerassen Betere baktarwe Nieuwe rassen H Lavett EUDL Kr. (WW x Kadett) x Dragon.. EUkw.r.. K: Svalöf Weibull B, Svalöv, Zweden. V: Semundo B.V., Ulrum. Heeft een goede broodkwaliteit, een zeer goede deegkwaliteit, een vrij goede maalkwaliteit en een zeer goede sedimentatiewaarde. Geeft vrij goede opbrengsten. Het stro is zeer lang en de stevigheid is goed. Wordt middelmatig door gele roest, vrij weinig door bruine roest, weinig door meeldauw en vrij weinig door afrijpingsziekten aangetast. ijpt vroeg. Is vrij goed shotresistent. Baktarwe Baldus EUBDKGBIL Kr. Sio x Sei (Sio x (N x MGH )) x Kolibri.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft een goede deegkwaliteit, een vrij goede brood en maalkwaliteit en een zeer goede sedimentatiewaarde. Geeft vrij goede opbrengsten. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is goed. Wordt weinig door bruine roest en middelmatig door meeldauw, afrijpingsziekten en gele roest aangetast. ijpt vroeg. Is vrij goed shotresistent. Minaret EUB Kr. Bastion x Mironovskaja.. Kw.r. 2. K: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Ottersum. Heeft een vrij goede brood, deeg en maalkwaliteit en een vrij goede sedimentatiewaarde. Heeft een zahte korrel. Geeft op zand en dalgrond vrij goede en op kleigrond vrij matige opbrengsten. Het stro is vrij lang en de stevigheid is middelmatig. Wordt vrij weinig door meeldauw en afrijpingsziekten en vrij sterk door bruine en gele roest aangetast. ijpt vrij vroeg. Is vrij goed shotresistent. Nieuwe rassen N nemos EUD Kr. Walter x (Famos x Solo) x Kolibri )) x Minaret.. Kw.r.. K: Fr. Strube Saatzuht KG, Shöningen, Duitsland. V: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Heeft een goede broodkwaliteit, een vrij goede deeg en maalkwaliteit en een goede sedimentatiewaarde. Geeft vrij goede opbrengsten. Het stro is lang en de stevigheid is vrij goed. Wordt middelmatig door gele roest en vrij weinig door bruine roest, meeldauw en afrijpingsziekten aangetast. ijpt middenvroeg. Is middelmatig shotresistent.

15 Granen Zomertarwe Cereals Spring wheat Voertarwe Nieuwe rassen N Cadenza EUDDKFGBIL Kr. xona x Toni.. EUkw.r.. K: CPB Twyford Ltd., Cambridge, GrootBrittannië. V: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Groningen. Heeft een middelmatige brood en deegkwaliteit, een matige maalkwaliteit en een vrij goede sedimentatie waarde. Geeft goede opbrengsten. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is zeer goed. Wordt middelmatig door gele roest en meeldauw, vrij weinig door bruine roest en vrij sterk door afrijpingsziekten aangetast. ijpt vrij laat. Is vrij goed shotresistent. Gemiddelde korrelopbrengst van de zomertarwerassen ) Verhoudingsgetallen per grondsoort Kleigrond Zand en dalgrond Betere baktarwe N Lavett Baktarwe Baldus Minaret N nemos 2 Voertarwe N Cadenza ') De opbrengstverhoudingen tussen de rassen gebaseerd op proefvelduitslagen kunnen in bepaalde jaren door het plotseling optreden van ziekten worden verstoord.

16 Granen Zomertarwe Cereals Spring wheat Overziht van de raseigenshappen bij zomertarwe Een hoog ijfer duidt op een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder wordt lang stro door een hoog ijfer aangeduid. Betere baktarwe > ra / o E C < Baktarwe T CO CÛ ö C is Voertarwe T u Vroegheid in aar komen Lengte van het stro Stevigheid van het stro Vroegrijpheid. Geshiktheid voor de broodbereiding a. EUkleeftest') b. broodkwaliteit. deegkwaliteit d. maalkwaliteit e. Zelenywaarde f. korrelhardheid + h + h + h + z + h. Shotresistentie esistentie tegen gele roest 2 ) gele roest ) bruine roest meeldauw bladvlekkenziekte afrijpingsziekten. Geshiktheid als dekvruht ') + = geeft nietklevende degen. 2 ) Dit ijfer berust op de atuele mate van aantasting op proefvelden en in de praktijk. ) Dit ijfer duidt op de aantasting die is opgetreden bij kunstmatige infetie en geeft het risio aan bij eventuele uitbreiding van de fysio 's waar het ras vatbaar voor is.

17 Granen Tarwe Cereals Wheat Ziekten Shimmelziekten komen vrijwel elk jaar in het gewas voor; o.a. gele en bruine roest, voetziekten en afrijpingsziekten kunnen in sommige jaren grote shade veroorzaken. Kiemplanteziekten, veroorzaakt door vershillende Fusariumsoorten, steenbrand (Tilletia aries) en stuifbrand (Ustilago nuda f.sp. tritii) kunnen door gebruik van goedgekeurd zaaizaad en door ontsmetting van het zaaizaad worden tegengegaan. Van de voetziekten is vooral de oogvlekkenziekte (Pseudoerosporella herpotrihoides! van belang. Een goede vruhtwisseling en niet te vroeg zaaien kunnen het optreden van oogvlekkenziekte beperken. Een goede bodemstrutuur, ondiep en niet te diht zaaien zijn eveneens gunstig. Indien begin mei ongeveer 2% van de planten oogvlekken vertonen, wordt hemishe bestrijding aanbevolen. Tarwerassen vertonen vershillen in gevoeligheid voor legering als gevolg van aantasting door oogvlekkenziekte. Daarnaast kunnen Fusarium fo.a. Fusarium ulmorum), tarwehalmdoder (Gaeumannomyes graminis var. tritii en var. avenae) en sherpeoogvlekkenziekte (hizotonia erealis) voorkomen. Legering kan worden beperkt door toepassing van een halmverkorter. In sommige jaren kan gele roest (Puinia striiformis) veel shade veroorzaken. Deze shimmel kan gemakkelijk nieuwe fysio's ontwikkelen, waardoor rassen die aanvankelijk niet of weinig vatbaar bleken, later soms sterk worden aangetast. Om het grote shaderisio van deze ziekte te beperken, zijn rassenkeuze en rassenspreiding van groot belang. Komt gele roest in het gewas voor dan kan door een tijdige hemishe bestrijding de shade belangrijk worden beperkt. Bruine roest (Puinia reondita f.sp. tritii) kan in sommige jaren tamelijk ernstig optreden. Er zijn duidelijke rasvershillen in vatbaarheid voor deze ziekte, die beïnvloed kunnen worden door het optreden van nieuwe fysio's. Zwarte roest (Puinia graminis f.sp. tritii) komt in ons land weinig voor. In het jonge gewas kan men in het voorjaar regelmatig bladvlekkenziekte (bladseptoria), veroorzaakt door Septoria tritii aantreffen, maar de shimmel blijft tijdens het shieten veelal in het afstervende oudere blad ahter en de aantasting zet meestal niet door. Ook Septoria nodorum en diverse Fusariumsoorten kunnen bladvlekken veroorzaken. Gele bladvlekkenziekte (Drehslera tritii repentis) komt de laatste jaren in toenemende mate voor, met name in graanrijke bouwplannen. De shimmel (ook wel DT genoemd) kan zih zeer snel uitbreiden en aanzienlijke shade veroorzaken. Meeldauw (Erysiphe graminis f.sp. tritii) kan nogal shade veroorzaken zowel aan het blad als in de aar; de ziekte wordt door hoge stikstofgiften bevorderd. Onder de naam afrijpingsziekten worden de aarziekten tijdens de afrijping zoals meeldauw, kafjesbruin (Septoria nodorum), rode kafshimmel (Fusarium sppj, sneeuwshimmel (Gerlahia nivalis, syn. Fusarium nivale) en het zwart (Dematiaeae) samengevat. De vatbaarheid van de rassen voor afrijpingsziekten vershilt aanzienlijk. De shade die door vershillende van deze ziekten wordt veroorzaakt, kan worden beperkt door een bespuiting met fungiiden zodra de aren zihtbaar zijn. Deze bestrijdingsmogelijkheid geldt veel minder voor Fusarium. Om aanpassing of resistentievorming van de ziekteverwekker t.o.v. bestrijdingsmiddelen tegen te gaan, verdient het aanbeveling om, bij het vaker toepassen van hemishe bestrijding van ziekten binnen één groeiseizoen, afwisselend middelen te gebruiken met vershillende werkzame stoffen.

18 Granen Tarwe Cereals Wheat assenspreiding Grote uitbreiding van één ras kan risio's met zih meebrengen bijvoorbeeld in verband met de verbreiding van ziekten zoals gele en bruine roest en de kans op uitwintering. assenspreiding kan deze risio's verminderen. Er is vershil in de mate van risio tussen de vershillende teeltgebieden. Gele roest treedt als regel het eerst en het meest op in de noordelijke kleigebieden en in de IJsselmeerpolders; meeldauw komt meer voor op dal en vooral op zandgrond; in het zuidwesten speelt wintervastheid een minder grote rol dan in het noorden. De laatste jaren is de gele roest populatie aanzienlijk veranderd. Er zijn waarshijnlijk vershillende nieuwe fysio's, gezien het feit dat de toetsing van rassen op vershillende (oude) fysio's een slehte overeenkomst geeft met de veldaantasting. Er zijn rassen die in de fysiotoetsing weinig of geen aantasting hebben, terwijl ze in het veld wel duidelijk gele roestaantasting vertonen. Hierdoor is het risio van bepaalde rassen of ombinaties van rassen moeilijk in te shatten. Bij het samenstellen van rassenmengsels dient niet alleen rekening te worden gehouden met de resistentie tegen gele roest, maar ook met de resistentie tegen bruine roest en meeldauw. Binnen één bedrijf of binnen één gebied moeten de ombinaties met een hoog risio worden vermeden. Daardoor zal de ziektedruk afnemen waardoor de kans op een doorbraak van de resistenties wordt verkleind. Bij het mengen is ook de vroegrijpheid, de strolengte en de kwaliteit van belang.

19 Granen Tarwe Cereals Wheat Zaaizaadhoeveelheid bij tarwe Wintertarwe Bij wintertarwe wordt door de NK het korrelgewiht (DKG) op de ertifiaten vermeld. Voor het verkrijgen van een goed gewas wintertarwe is het o.m. noodzakelijk minstens halmen per m 2 te hebben, hetgeen bereikt kan worden met ongeveer 2 planten per m 2 in het voorjaar. Onder zeer goede omstandigheden (goede kiemkraht, goede grond, tijdige zaai, goed zaaibed, goede weersomstandigheden) kan uitgegaan worden van een veldopkomst van %; daarnaast moet gerekend worden met een plantverlies in de winter van %. Om het gewenste aantal planten te krijgen, moet men dan ongeveer korrels per m 2 zaaien. Bij een DKG van gram is dat kg per ha. Hoewel de veldopkomst moeilijk te voorspellen is, kan de volgende tabel als rihtlijn gelden. Zaaizaadhoeveelheid in kg per ha Omstandigheden bij het zaaien Zaaizaad in kg per ha bij DKG zeer goed gemiddeld sleht Zomertarwe Ook bij zomertarwe zijn de vershillen in zaaizaadhoeveelheid in hoofdzaak gebaseerd op vershillen in korrelgrootte. Onder gemiddelde omstandigheden bedraagt de zaaizaadhoeveelheid 2 tot kg per ha. Indien onder minder gunstige ondities wordt gezaaid, is het gewenst 2 kg meer zaaizaad te gebruiken. Voorts dient rekening te worden gehouden met de van jaar tot jaar optredende vershillen in korrelgewihten en partijen. In veel gevallen is het zaaizaad verkrijgbaar in eenheden van. kiemkrahtige zaden. Volg hierbij het op de zak vermelde zaaiadvies. Stikstofbemesting van de tarwerassen De stikstofbemesting dient in eerste instantie te worden afgestemd op de stikstofrijkdom van de grond. Hiertoe worden op basis van grondonderzoek jaarlijks regionaal stikstofadviezen gegeven. De stikstofbemestingsrihtlijnen worden gepublieerd door het IKCGV. Een gedeelde stikstofbemesting is aan te bevelen. Door vroeg een deel van de bemesting te geven en later naar behoefte aan te vullen, wordt het legeringsrisio sterk beperkt, terwijl bovendien ziekteaantastingen veelal minder hevig zijn. Er bestaan vermoedelijk tussen de rassen geen grote vershillen in stikstofbehoefte. assen met een trage voorjaarsontwikkeling zijn in het voorjaar dankbaar voor een flinke stikstofgift. assen die gevoelig zijn voor legering moeten bij de eerste gift minder ontvangen.

20 Granen Tarwe Cereals Wheat Onderstaande tabel geeft op basis van genoemde vershillen aan hoe men bij het kiezen van een ander ras de eerste stikstofbemesting hierbij kan aanpassen. Met een teken is aangegeven hoe groot de vershillen zijn. Elk + of teken geeft ongeveer kg zuivere stikstof meer of minder dan de middengroep (m) aan. Wintertarwe rnaut, Harrier, Hereward, itmo, Versailles en Vivant + Bery, Tambor esidene, Semper en Tower m Zomertarwe Baldus, Cadenza, Lavett + + nemos + Minaret m Zonodig kan legering worden tegengegaan door toepassing van een groeiregulator (diverse merken). Dit beperkt ook de shade die door oogvlekkenziekte kan worden veroorzaakt. Een groeiregulator dient bij voorkeur vroeg (diret na de uitstoeling) te worden gespoten. Een nadeel van het gebruik van een groeiregulator is dat het optreden van afrijpingsziekten kan toenemen. Dit bezwaar is gedeeltelijk te ondervangen door een fungiidebehandeling tegen deze ziekten. Op zand en dalgrond is het gebruik van een groeiregulator i.v.m. de verhoging van de ziektedruk minder aan te bevelen. Oogstbaarheid Vershillende raseigenshappen en omstandigheden zijn van invloed op de oogstbaarheid van het gewas. De belangrijkste hiervan worden hierna genoemd. De lengte en stevigheid van het stro bepalen in sterke mate de oogstapaiteit van de mahine. Bovendien hebben gelegerde gewassen het bezwaar dat onkruid of een ondervruht door het gewas heengroeit, wat niet alleen de oogst bemoeilijkt maar ook grotere kosten geeft bij de verdere verwerking van de oogst. Korre/uitval kan tot vrij grote verliezen aanleiding geven wanneer niet op tijd kan worden geoogst. Bovendien kan korreluitval opslag geven in het volgende gewas. Vooral bij graszaadteelt is dit hinderlijk. Overigens zijn rassen met een loszittende korrel in het algemeen rassen die gemakkelijk dorsen. Shot heeft tot gevolg dat de korrel slehter droogt, waardoor het aantal oogstbare dagen sterk wordt verminderd. Bij ernstig optreden van shot kunnen belangrijke oogstverliezen optreden en wordt de geshiktheid voor de broodbereiding nadelig beïnvloed. frijpingsziekten en ook een brosse aarspil zijn vaak oorzaak dat kleine stukjes aar niet voldoende worden uitgedorst. 2

21 Granen Wintergerst Cereals Winter barley Gerst (Hordeum vulgare L. sensu lato of Hordeum distihum L. en Hordeum polystihum LJ Wintergerst De oppervlakte wintergerst bedroeg in ongeveer. ha. Wintergerst is zeer geshikt als voorvruht voor een stoppelgewas of voor koolzaad. Het sortiment is verdeeld in meerrijige en tweerijige rassen. Het ras Grete is niet meer beshreven. Meerrijige rassen Cumbia EU Kr. ME 2/ x Marinka.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Is vrij goed wintervast. Geeft op de loss hoge, op de entrale zeeklei zeer goede, opzandendalgrond goede enop de noordelijk zeekleivrijmatige opbrengsten. Het stro is stevig. Wordt middelmatig door meeldauw en bladvlekkenziekte, vrij weinig door dwergroest en weinig door netvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. noa EU Kr. Masto x Birgit.. Kw.r.. K: Semundo B.V., Ulrum. Is vrij goed wintervast. Geeft op zand en dalgrond hoge, op de noordelijke zeeklei zeer goede enopde entrale zeeklei enlossvrijgoedeopbrengsten. Het stro is middelmatig stevig. Wordt middelmatig door dwergroest en vrij weinig door meeldauw, blad en netvlekkenziekte aangetast. ijpt middentijds. Vetra EUF Kr. VL 2. x VSB 22.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De wintervastheid is vrij goed. Geeft op de noordelijke zeeklei en op de loss vrij goede opbrengsten; op de entrale zeeklei en op de zand en dalgronden was de opbrengst matig. Het stro is vrij stevig. Wordt vrij weinig door net en bladvlekkenziekte, middelmatig door meeldauw en vrij sterk door dwergroest aangetast. ijpt vrij vroeg. Tweerijige rassen Intro EUDDKFGBIL Kr. ZE P x Flameno.. Kw.r.. K: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Ottersum. o Is middelmatig wintervast. Geeft op de entrale en noordelijke zeeklei vrij goede, op zandendalgrond vrijmatige enoplosszeer matige opbrengsten. Het stro is vrij stevig. Wordt weinig door netvlekkenziekte en dwergroest, middelmatig door meeldauw en vrij sterk door bladvlekkenziekte aangetast. ijpt vroeg. Heeft een zeer grote, goed gevulde korrel. 2

22 Granen Wintergerst Cereals Winter barley Gemiddelde korrelopbrengst van de wintergerstrassen Verhoudingsgetallen per gebied Noord, zeeklei Centr. zeeklei Loss Zand en dalgrond Meerrijige rassen Cumbia noa Vetra 2 Tweerijige rassen Intro Overziht van de raseigenshappen bij wintergerst Meerrijig Tweerijig Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder worden lang stro en vroege rijping door een hoog ijfer aangeduid. o < E O O > o. 2.. Wintervastheid Vroegheid van grondbedekking Vroegheid van in aar komen... Lengte van het stro Stevigheid van het stro Vroegrijpheid... Korrelgewiht Hetolitergewiht fbreken van aren b b esistentie tegen meeldauw dwergroest bladvlekkenziekte netvlekkenziekte. Geshiktheid voor dekvruht 22

23 Granen Wintergerst Cereals Winter barley Ziekten Stuifbrand (Ustilago nuda f.sp. Hordeii, steenbrand lustilago hordei f.sp. hordei) en strepenziekte IDrehslera graminea, syn. Helminthosporium gramineum) kunnen zoveel mogelijk door gebruik van goedgekeurd zaaizaad en door ontsmetting van het zaaizaad worden tegengegaan. Meeldauw (Erysiphe graminis f.sp. hordei) en dwergroest (Puinia hordei) kunnen sommige rassen nogal aantasten. Soms kan gele roest (Puinia striiformis) shade veroorzaken. Netvlekkenziekte (Pyrenophora teres f.sp. teres) en bladvlekkenziekte (hynhosporium sealis) kunnen bij een vroege aantasting aanmerkelijke shade geven. Het gerstegeelmozaïekvirus, overgebraht door de grondshimmel Polymyxa graminis, breidt zih de laatste jaren uit in de teeltgebieden van wintergerst in WestEuropa. Ook in Nederland is de ziekte waargenomen. Het gerstevergelingsvirus (Barley Yellow Dwarf) komt mondiaal gezien veel voor. In Nederland wordt in sommige jaren een grote toename geonstateerd, vooral in het zuiden van het land en in de kustgebieden. Het virus wordt door luizen overgebraht. Dit gebeurt zowel in het najaar (bij late luisvluhten of vroege zaai) als in het voorjaar. Het virus heeft vele granen en grasahtigen als waardplant. Bij het meermaals toepassen van hemishe bestrijding van ziekten binnen één seizoen verdient het aanbeveling afwisselend middelen met vershillende werkzame stoffen te gebruiken. Zaaizaadhoeveelheid van dewintergerstrassen inkgper habijvroeg zaaien; (naarmate later wordt gezaaid, is het gewenst meer zaaizaad te gebruiken, bij zeer laat zaaien 2 à kg meer). Kleigrond Gem. klei en Zware goede goede zand stugge klei strutuur en dalgrond Vetra kg/ha kg/ha 2 kg/ha noa, Cumbia 2 Intro 2,,,,,, Stikstofbemesting van de wintergerstrassen De stikstofbemesting dient in eerste instantie te worden afgestemd op de stikstofrijkdom van de grond. Hiertoe worden op basis van grondonderzoek jaarlijks regionaal stikstofadviezen gegeven. De stikstofbemestingsrihtlijnen worden gepublieerd door het IKCGV in Lelystad. Een gedeelde stikstofgift verdient aanbeveling. Er moet op grond van vershillen in gevoeligheid voor legering rekening worden gehouden met het ras. De huidige, aanbevolen rassen vershillen niet veel in benodigde stikstof bemesting. Ten opzihte van oude, meer legeringsgevoelige rassen kan ongeveer kg zuivere stikstof méér gegeven worden. Oogstbaarheid Het oogsten van wintergerst geeft in het algemeen geen grote problemen. De grote hoeveelheid naalden kan, indien onder minder gunstige omstandigheden moet worden geoogst, bij alle rassen aanleiding geven tot verstopping van zeven. Lengte en stevigheid van het gewas bepalen voor een groot deel de apaiteit van de maaidorser. Gelegerde gewassen drogen sleht en geven moeilijkheden bij het maaien, vooral indien veel onkruid of een te hoog opgegroeide ondervruht in het gewas voorkomt. fbreken van aren kan in staande gewassen bij sterke wind aanleiding geven tot verliezen. De shotgevoeligheid speelt voor de oogst bij wintergerst geen rol; alle rassen van het huidige sortiment zijn weinig shotgevoelig. 2

24 Granen Zomergerst Cereals Spring barley Zomergerst In bedroeg de oppervlakte zomergerst.2 ha. Bij zomergerst wordt ondersheid gemaakt tussen brouwgerst en voergerstrassen, waarbij de brouwgerst wordt onderverdeeld in rassen die goed bruikbaar zijn en rassen die bruikbaar zijn voor de mout en brouwindustrie. De rassen Luzon, Brenda en Hanka zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Katharina, Prisma, iff en Deborah worden niet meer beshreven. Geshiktheid voor de mout en brouwindustrie Nieuwe rassen worden door de Stihting Nederlands Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier (NIBEM) beproefd op hun bruikbaarheid in de mouterij en brouwerij. Op basis van dit onderzoek worden de rassen gewaardeerd op hun mout en brouwkwaliteit, waarmee de gemiddelde voorkeur van de mouterijen en brouwerijen wordt aangegeven. De rassen met een goede brouwkwaliteit zijn vrijwel altijd bruikbaar in de mout en brouwindustrie, afhankelijk van de kiemkraht, het eiwitgehalte en de gezondheid van de partij. De rassen met een matige of vrij goede brouwkwaliteit zijn, naast de bovengenoemde algemene speifiaties, alleen bruikbaar voor de verwerkende industrie wanneer de atuele marktsituatie daartoe aanleiding geeft. Eiwitgehalte en volgerstaandeel Het eiwitgehalte mag niet hoger zijn dan,% en liefst niet lager dan,%. De optimale waarde bedraagt ongeveer,%. Dit eiwitgehalte wordt sterk beïnvloed door het groeiseizoen en door de teeltomstandigheden. Gemiddeld over versheidene jaren vertonen de eiwitgehalten een regelmatig patroon van oplopende gehalten van zuid naar noord. De partijen van de noordelijke zeeklei en van de zand en dalgronden zitten soms diht tegen de grens van,%. Op de zuidwestelijke zeeklei is het gemiddelde gehalte (,%) meestal zo laag dat de rasvershillen in eiwitgehalte daar een ondergeshikte rol spelen. De vershillen tussen de jaren zijn in dezelfde orde van grootte (gemiddeld,% eiwit in 'lage eiwit'jaren en gemiddeld,% eiwit in 'hoge eiwit'jaren). De mouterij stelt hoge eisen aan de sortering van een partij brouwgerst. Het aandeel volgerst (dat zijn de korrels groter dan 2, mm) moet minimaal % zijn. In de praktijk wordt alleen voor het volgerstaandeel van een partij de brouwgerstpremie betaald. In het rassenonderzoek van t/m bedroeg het gemiddelde volgerstaandeel,%. Het korrelgewiht is voor een belangrijk deel een raseigenshap, die weliswaar sterk wordt beïnvloed door de jaarlijkse teeltomstandigheden, maar zih redelijk onstant gedraagt over alle regio's. 2

25 Granen Zomergerst Cereals Spring barley Brouwgerst assen goed bruikbaar voor de mout en brouwindustrie eggae EUBDKFS Kr. pex x VDH 2.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft gemiddeld vrij goede opbrengsten met een vrij matig volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een middelmatige korrelgrootte. Maud EUDKF Kr. VEB x Flare.. EUkw.r.. K: W. Weibull.B., Landskrona, Zweden. V: Semundo B.V., Ulrum. Geeft gemiddeld vrij matige opbrengsten met een vrij goed volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro is vrij lang en de stevigheid is goed. Wordt vrij weinig door meeldauw aangetast. Heeft een vrij grote korrel. Nieuwe rassen N Quartet EUGB Kr. CSB 2 x CSB 2.. EUkw.r.. K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft gemiddeld vrij matige opbrengsten met een vrij goed volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is vrij goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een vrij grote korrel. N Luzon EU Kr. Cornih x lexis.. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft gemiddeld vrij goede opbrengsten met een vrij matig volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro is vrij lang en de stevigheid is vrij goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een vrij grote korrel. N Hanka EUD Kr. HL x HL.. Kw.r.. K: Semundo Saatzuht GmbH, ellingen, Duitsland. V: Semundo B.V., Ulrum. Geeft gemiddeld zeer goede opbrengsten met een vrij goed volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro is lang en de stevigheid is vrij goed. Wordt middelmatig door meeldauw aangetast. Heeft een vrij grote korrel. N Brenda EUD Kr. (Nebi x 2/) x Gimple.. EUkw.r.. K: Semundo Saatzuht GmbH, ellingen, Duitsland. V: Semundo B.V., Ulrum. Geeft gemiddeld goede opbrengsten met een vrij goed volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is goed. Het stro is zeer lang en de stevigheid is vrij goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een middelmatige korrelgrootte. 2

26 Granen Zomergerst Cereals Spring barley assen bruikbaar voor de mout en brouwindustrie Nieuwe rassen T Video EU Kr. (Prisma x Magda) x Femina.. Kw.r.. K: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Ottersum. Geeft gemiddeld goede opbrengsten met een vrij goed volgerstaandeel. De brouwkwaliteit is vrijgoed. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is vrij goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een grote korrel. 2

27 Granen Zomergerst Cereals Spring barley Voergerst rdila EU Kr. (H x LW ) x Prisma.. Kw.r.. K: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Groningen. Geeft gemiddeld goede opbrengsten. Het stro is vrij lang en de stevigheid is vrij goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een middelmatige korrelgrootte. eggae Geeft gemiddeld vrij goede opbrengsten. Is goed stevig en wordt weinig door meeldauw aangetast. Zie voor een uitgebreide beshrijving blz. 2. Nieuwe rassen N Tankard EUGB Kr. (Cornihe x CSB 22) x (Heritage x Chariot).. K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft gemiddeld goede opbrengsten. Het stro heeft een gemiddelde lengte en de stevigheid is goed. Wordt weinig door meeldauw aangetast. Heeft een grote korrel. N Video Geeft gemiddeld goede opbrengsten. Is vrij goed stevig en wordt weinig door meeldauw aangetast. Zie voor een uitgebreide beshrijving blz. 2. N Hanka Geeft gemiddeld zeer goede opbrengsten. Is vrij goed stevig en wordt middelmatig door meeldauw aangetast. Zie voor een uitgebreide beshrijving blz. 2. 2

28 Granen Zomergerst Cereals Spring barley Gemiddelde korrelopbrengst en volgerstaandeel van de zomergerstrassen Verhoudingsgetallen kleigrond Korrelopbrengst zan en dalgrond Gemiddeld volgerstaandeel Brouwgerstrassen Goed bruikbaar eggae Maud N Quartet N Luzon N Hanka N Brenda Bruikbaar T Video 2 Voergerstrassen rdila eggae N Tankard N Video N Hanka 2 2

29 Granen Zomergerst Overziht van de raseigenshappen bij zomergerst Cereals Spring barley Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder worden laag eiwitgehalte, lang stro en vroege rijping door een hoog ijfer aangeduid. Brenda Brouwgerst goed bruikbaar Hanka Luzon Maud Quartet eggae bruikbaar o CU "O > Voergerst rdila Tankard. Vroegheid in aar komen 2. Lengte van het stro. Stevigheid van het stro. Vroegrijpheid g. Brouwkwaliteit. Eiwitgehalte. Korrelgewiht T. esistentie meeldauw. esistentie netvlekkenziekte. esistentie bladvlekkenziekte T. Geshiktheid voor dekvruht T 't De ijfers van Brenda, Hanka en Luzon zijn voorlopig in verband met het beperkte aantal gegevens. Ziekten Stuifbrand (Ustilago nuda f.sp. hordei) en steenbrand (Ustilago hordei f.sp. hordei) kunnen door ontsmetting van het zaaizaad worden bestreden. Strepenziekte (Drehslera graminea, syn. Helminthosporium gramineum) komt de laatste jaren meer voor. Bladvlekkenziekte (hynhosporium sealis) en vlekkenziekte (Bipolaris sorokiniana, syn. Helminthosporium sativum) komen bij de thans aanbevolen rassen in het algemeen niet in ernstige mate voor. Bij netvlekkenziekte (Drehslera teres) zijn er duidelijke rasvershillen. Deze ziekte komt de laatste jaren (sinds ) steeds meer voor en is momenteel de belangrijkste ziekte in zomergerst. Meeldauw (Erysiphe graminis f.sp. hordei) kan bij zomergerst sterk optreden en verlaging van de opbrengst veroorzaken. Er zijn grote vershillen in vatbaarheid tussen de rassen, o.m. afhankelijk van de vershillende resistentiefatoren. Omdat vooral bij meeldauw deze resistentie gemakkelijk kan worden doorbroken is het gewenst, bij verbouw van meer dan één ras, rassen te kiezen waarvan de resistentie op vershillende fatoren berust. Gele roest (Puinia striiformis) treedt het ene jaar meer op dan het andere en ook meer in het midden en noorden van het land dan in het zuiden. Dwergroest (Puinia hordei) komt regelmatig voor. Het gerstevergelingsvirus komt vrij onregelmatig voor; de laatste jaren trad het weinig op. Bij het vaker toepassen van hemishe bestrijding van ziekten binnen één seizoen verdient het aanbeveling afwisselend middelen te gebruiken met vershillende werkzame stoffen. 2

30 Granen Zomergerst Cereals Spring barley Zaaizaadhoeveelheid van de zomergerstrassen in kg/ha Onderstaande tabel voor de te gebruiken zaaizaadhoeveelheid gaat uit van de teelt van brouwgerst. Hiervoor is een plantaantal van 222 planten per m 2 gewenst. Voor de voergerstteelt mag het plantaantal iets verder oplopen tot 2 planten per m 2. Onder zeer goede omstandigheden wordt verstaan: een goede kiemkraht, goede grond, een goed zaaibed en goede weersomstandigheden. Zaaizaadhoeveelheid in kg per ha Omstandigheden bij het zaaien Zaaizaad in kg per ha bij DKG zeer goed (opkomst %) gemiddeld (opkomst %) matig (opkomst %) Stikstofbemesting van de zomergerstrassen Voor de teelt van brouwgerst is de stikstofbemesting geriht op het behalen van een eiwitgehalte tussen, en,%, met behoud van opbrengst. Het algemeen stikstofadvies voor brouwgerst luidt: kg per ha minus bodemvoorraad. Wordt een opbrengst van meer dan kg/ha verwaht, dan is het advies: kg per ha minus bodemvoorraad. Voor de voergerstteelt geldt voor kleigrond en zand en dalgrond resp. en kg per ha minus bodemvoorraad (deling). Oogstbaarheid De stevigheid van het stro is een belangrijke eigenshap. Een sterke en vooral een platte legering geeft moeilijkheden bij het oogsten, in het bijzonder wanneer veel onkruid of een te hoog opgegroeide ondervruht in het gewas voorkomt. Doorwas is een van de meest hinderlijke eigenshappen. Zij treedt vooral op bij gelegerde gewassen en dan het meest bij de rassen met weinig veerkrahtig stro. Soms komt doorknikken van de halm voor, waardoor verlies kan optreden. Korre/uitval en shot vormen zelden een probleem bij zomergerst.

31 Granen Winterrogge Cereals Winter rye ogge ISea le éréale L.) Winterrogge De verbouw van rogge vindt vrijwel geheel plaats op zand en dalgrond. In werd in ons land ruim. ha winterrogge verbouwd. Het sortiment is verdeeld in hybriderassen en overige rassen. Het ras Esprit is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Marder wordt niet meer beshreven. Hybriderassen apid EUDDKF Kr. onbekend. (). K: Universität Hohenheim, Stuttgart, Duitsland. V: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Ottersum. Geeft zeer goede opbrengsten. Heeft stro van gemiddelde lengte dat vrij stevig is. Wordt vrij sterk door bruine roest en middelmatig door meeldauw aangetast. ijpt vrij laat. Nieuwe rassen N Esprit EUDDKGBS Kr. onbekend.. EUkw.r.. K: F. von Lohow Petkus GmbH, Bergen, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft zeer hoge opbrengsten. Heeft stro van gemiddelde lengte dat middelmatig stevig is. Wordt vrij sterk door bruine roest en middelmatig door meeldauw aangetast. ijpt vrij laat. Overige rassen milo EUDSSF Kr. sel. uit een omplexe kruising (2 omponenten). (2). EUkw.r.. K: Plant Breeders Danko, Choryn, Polen. V: W. Weibull B.V., Emmeloord. Geeft vrij matige opbrengsten. Heeft vrij lang stro dat vrij stevig is. Wordt weinig door bruine roest en vrij weinig door meeldauw aangetast. ijpt middentijds. Halo EUDILP Kr. sel. uit Kustro. (). K: F. von LohowPetkus GmbH, Bergen, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft vrij matige opbrengsten. Heeft stro van gemiddelde lengte dat middelmatig stevig is. Wordt middelmatig door bruine roest en vrij weinig door meeldauw aangetast. ijpt vrij laat.

32 Granen Winterrogge Cereals Winter rye Gemiddelde korrelopbrengst van de winterroggerassen Hybriderassen N apid Esprit Overige rassen milo Halo Overziht van de raseigenshappen bij winterrogge Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder worden lang stro en vroege rijping door een hoog ijfer aangeduid. Q. LU "O 'o. rr 'Ë < _o «X. Vroegheid van in aar komen 2. Lengte van het stro. Stevigheid van het stro. Vroegrijpheid. esistentie. tegen bruine roest meeldauw Ziekten Voor vershillende ziekten zoals zwarte roest (Puinia graminis f.sp. sealis) en meeldauw (Erysiphe graminis f.sp. sealis) zijn de rassen in ongeveer gelijke mate vatbaar. Moederkoren (Clavieps purpurea! is een ziekte die weinig voorkomt, hoewel de hybride rassen vatbaarder lijken dan de traditionele rassen. Er bestaan duidelijke vershillen in vatbaarheid tussen de rassen voor bruine roest (Puinia reondita f.sp. sealis). Bij hoge temperaturen en voldoende voht kan rogge in ernstige mate worden aangetast door bladvlekkenziekte (hynhosporium sealis). Van de voetziekten bij rogge is vooral die welke wordt veroorzaakt door de kiemplanteziekte of sneeuwshimmel (Gerlahia nivalis, syn. Fusarium nivale) in sommige jaren shadelijk. Stengelaaltje (Ditylenhus dipsai), in de praktijk reup genoemd, komt vrijwel niet meer voor. 2

33 Granen Winterrogge Cereals Winter rye Zaaizaadhoeveelheid bij winterrogge Voor het verkrijgen van een goed gewas winterrogge is het noodzakelijk tot halmen per m 2 te hebben, hetgeen bereikt kan worden met tot 2 planten per m 2 in het voorjaar. Onder zeer goede omstandigheden (goede kiemkraht, tijdige zaai, goed zaaibed, goede weersomstandigheden) kan uitgegaan worden van een veldopkomst van %; daarnaast moet gerekend worden met een plantverlies in de winter van %. Om het gewenste aantal planten te krijgen moet men dan ongeveer 2 korrels per m 2 zaaien. Bij een DKG van gram is dat kg per ha. Stikstofbemesting De stikstof dient in vershillende giften toegediend te worden. De voorjaarsgift bepaalt in sterke mate de legeringsgevoeligheid. Het advies voor zandgrond luidt kg minus bodemvoorraad. De bodemvoorraad bedraagt veelal 2 kg. Op dalgronden moet een meer gematigde gift toegediend worden. Een overbemesting dient men in het tweeknopenstadium te geven en kan, afhankelijk van het gewas, kg bedragen. Bij shrale gewassen is het nuttig de tweede gift in een vroeger stadium te geven om te grote spruitsterfte te voorkomen. Wordt eventueel nog een derde gift gegeven voor het langer groen en produktief blijven van het blad, dan dient de tweede gift verlaagd te worden tot kg. De derde gift varieert van kg. Deze derde gift heeft slehts nut als de groeiomstandigheden opname van de gegeven N mogelijk maken. Te zware gewassen die legeringsgevoelig zijn, kunnen behandeld worden met groeiregulatoren. Voor winterrogge zijn Terpal C en Cerone toegelaten. Groeiregulatoren dienen onder gunstige groeiomstandigheden toegepast te worden bij een temperatuur van minimaal C. Oogstbaarheid Bij het huidige rassensortiment van winterrogge zijn de vershillen in oogstbaarheid vrij gering. Zomerrogge laat zih wat moeilijker dorsen dan winterrogge. Van belang zijn de hieronder genoemde eigenshappen. Lengte en stevigheid van het stro bepalen voor een groot deel de apaiteit van de mahine. Indien de veerkraht van het stro te wensen over laat, heeft dit tot gevolg dat het gewas naar vershillende zijden legert en gemakkelijk plat op de grond komt te liggen. Het drogen van het gewas en het maaien worden hierdoor bemoeilijkt, vooral indien in het gewas veel onkruid of een te hoog opgegroeide ondervruht voorkomt. Korre/uitval treedt bij rogge zelden op. ogge is in het algemeen nogal shotgevoelig (met eventueel blind shot). Wisselende weersomstandigheden gedurende ongeveer dagen tijdens de afrijping met veel regen, zon en hoge temperaturen, bevorderen het kiemproes.. Bij de huidige rassenlijstrassen zijn er nauwelijks rasvershillen in shotgevoeligheid. Zomerrogge De verbouw van zomerrogge voor korrelproduktie is in Nederland van zeer weinig belang. Wel wordt zomerrogge soms geteeld als stoppelgewas. Voor korrelproduktie moet zeer vroeg gezaaid worden, doh ook dan blijft de opbrengst beneden die van winterrogge. Zomerrogge rijpt gemiddeld een week na winterrogge, bij zeer vroeg zaaien is het vershil kleiner. Voor snijrogge in de herfst en voor groenbemesting kan zomerrogge nog vrij laat gezaaid worden.

34 Granen Haver Cereals Oats Haver (vena saliva LJ De oppervlakte haver in Nederland bedroeg in ruim 2. ha. In gebieden met veel granen wordt haver gewaardeerd om de gunstige werking in de vruhtwisseling. De rassen damo en Bruno zijn niet meer beshreven. Gigant EU Kr. Wilma x LW.. Kw.r.. K: De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Groningen. Geeft vrij goede opbrengsten. Heeft stro met een vrij goede stevigheid. Is vrij goed resistent tegen meeldauw. ijpt vrij vroeg. Heeft een vrij laag bastgehalte. Valiant EUGBILS Kr. Ceb. x Ceb. 2.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft vrij goede opbrengsten. Heeft stro met een vrij goede stevigheid. Wordt middelmatig aangetast door meeldauw. ijpt middentijds. Heeft een middelmatig bastgehalte. Overziht van de raseigenshappen bij haver Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder zijn lang stro, vroege rijping en een laag bast g, gehalte door een hoog ijfer ö aangeduid.. 2. Vroegheid van grondbedekking Vroegheid van in pluim komen... Lengte van het stro Stevigheid van het stro Vroegrijpheid... Korrelgewiht Hetolitergewiht Bastgehalte. esistentie meeldauw.. Korrelopbrengst in verh.getallen kleigrond zand en dalgrond

35 Granen Haver Cereals Oats Ziekten De ziekten kroonroest (Puinia oronata var. avenae},zwarte roest (Puinia graminis f.sp. avenae) en roodbladigheid, een aantasting door het gerstevergelingsvirus, komen vrij regelmatig voor. Zij veroorzaken meestal slehts weinig shade en er komen nauwelijks rasvershillen voor. Wel bestaan er rasvershillen in de aantasting door meeldauw. (Erysiphe graminis f.sp. avenae); hemishe bestrijding is mogelijk, doh wordt weinig toegepast. Stuifbrand (Ustilago avenae) kan door zaaizaadontsmetting worden bestreden. De zaadinfetie door strepenziekte (Drehslera avenae, syn. Helminthosporium avenae) neemt de laatste jaren toe, terwijl ook in het gewas toename van deze ziekte is waargenomen, zonder dat daarbij shade van betekenis is opgetreden. Shade kan worden ondervonden van de pathotypen en C van het haverysteaaltje (Heterodera avenae). Een ruime vruhtwisseling met weinig haver en zomergerst is een middel ter bestrijding. In vruhtwisselingssystemen met aardappelen, waarin grondontsmetting tegen het aardappelysteaaltje is opgenomen, ondervindt haver over het algemeen geen shade van het haverysteaaltje. Zaaizaadhoeveelheid van de haverrassen in kg/ha Onderstaande tabel geeft een rihtlijn voor de gewenste hoeveelheid zaaizaad, waarbij de rasvershillen in hoofdzaak zijn gebaseerd op vershillen in korrelgrootte. Kleigrond, goede strutuur Gem. klei en goede zanden dalgrond Zware stugge klei, droge zandgrond Valiant Gigant 2 kg/ha kg/ha kg/ha Stikstofbemesting van de haverrassen De stikstofbemesting dient in eerste instantie te worden afgestemd op de stikstofrijkdom van de grond. Hiertoe worden op basis van grondonderzoek jaarlijks regionaal stikstofadviezen gegeven. Daarnaast moet op grond van vershillen in legeringsgevoeligheid rekening worden gehouden met het ras. De huidige beshreven rassen vershillen hierin niet veel. Oogstbaarheid Haver verdraagt het op stam doodrijp worden in het algemeen minder goed dan de andere granen, mede omdat het stro vaak later rijp is dan de korrel. lle rassen zijn gevoelig voor korreluitval. Goede stevigheid en veerkraht van het stro zijn belangrijk om platte legering te voorkomen. Verder is het van belang dat het stro bij de rijping niet zo laag knikt dat de pluimen op de grond komen. Doorwas treedt vooral op bij te zware gewassen en dan het meest bij de rassen met weinig veerkrahtig stro. Shot bemoeilijkt het drogen van het gewas. De rasvershillen zijn niet groot.

36 Granen Tritia/e Cereals Tritiale Tritiale IX tritioseale WittmJ Tritiale is een kruising tussen tarwe (Tritium durum of T. aestivum) en rogge fseale ereale). fhankelijk van het ras kan tritiale gemiddeld over vershillende jaren in opbrengst met het gemiddelde sortiment van wintertarwe of winterrogge onurreren. Bij slehte weersomstandigheden kan tritiale nogal worden aangetast door Fusarium in de aar. De shotresistentie is vaak matig. Tritiale is niet geshikt voor de (gangbare) broodbereiding. De voedingswaarde is vergelijkbaar met of beter dan die van tarwe. Tritiale heeft een hoger gehalte aan lysine, één van de essentiële aminozuren voor de mens en voor sommige diersoorten. Tritiale heeft een gebaarde aar en daardoor minder kans op vogelshade. In bedroeg de oppervlakte tritiale ruim. ha. Het ras Purdy is niet meer beshreven. Origo EUDKF Kr. onbekend. (). EUkw.r.. K: SvalöfWeibull B.V., Emmeloord. V: Semundo B.V., Ulrum. Geeft een vrij goede opbrengst. Is middelmatig wintervast. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is stevig. Zeer weinig vatbaar voor gele roest en vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte. ijpt vrij vroeg. Galtjo EUF Kr. Salvo x Purdy.. EUkw.r.. K: SvalöfWeibull B.V., Emmeloord. V: Semundo B.V., Ulrum. Geeft een vrij goede opbrengst. Is vrij goed wintervast. Het stro is vrij lang en vrij stevig. Weinig vatbaar voor gele roest en middelmatig vatbaar voor bladvlekkenziekte. ijpt vroeg. Nieuwe rassen N Trimaran EUBDEFLP Kr. CT / x FD. (). EUkw.r.. K: Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Ceres Nederland B.V., Breda. Geeft een vrij goede opbrengst. Is middelmatig wintervast. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is stevig. Middelmatig vatbaar voor bladvlekkenziekte. ijpt zeer vroeg.

37 Granen Tritiale Cereals Tritiale Overziht van de raseigenshappen bij tritiale Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder worden lang stro en vroege rijping door een hoog ijfer aangeduid. Wintervastheid Vroegheid van in aar komen O Lengte van het stro Stevigheid van het stro Vroegrijpheid esistentie tegen gele roest bladvlekkenziekte. Korrelopbrengst in verh. getallen zandgrond dalgrond 2

38 Peulvruhten Groene erwten Pulse Blue peas Inhoudsopgave peulvruhten Erwten ronde groene erwten gele erwten shokkers kapuijners opbrengst en eigenshappentabellen zaaizaadhoeveelheid, ziekten 2 mahinaal oogsten 2 Veldbonen opbrengst en eigenshappentabel, ziekten Landbouwstambonen ziekten, mahinaal oogsten Erwten fpisum sativum L.) De rassen van de landbouwerwten zijn in de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen van de EU opgenomen onder het hoofd Pisum sativum L. partim (voedererwten). Het sortiment erwten voor rijpe oogst is verdeeld in ronde groene erwten, gele erwten, shokkers, kapuijners en rozijnerwten. De oppervlakte bedroeg in ruim ha. Erwten dienen in hoofdzaak als eiwitrijke grondstof voor de veevoederindustrie. Zowel groene als gele erwten komen hiervoor in aanmerking. De verbouw van kapuijners (in ruim ha) vindt voor meer dan de helft in Zeeland plaats. Het areaal shokkers en rozijnerwten is van geringe omvang. De rassen sona, Gastro en Maro zijn niet meer beshreven. onde groene erwten Elan EUGB Kr. Cebeo.2 x Calypso.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Semibladloosrasdat zeergoede opbrengsten geeft. Heeft stevig stro van gemiddelde lengte. Vrij weinig nabloei. ijpt middentijds. Solara EUBDDKEFGBILLS Kr. [(Finale x Ceb. 2.) x Finale] x Finale.. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Semibladloos ras dat matige opbrengsten geeft. Heeft stevig stro van gemiddelde lengte. Middelmatige nabloei. ijpt middentijds.

39 Peulvruhten Gele erwten Pulse Blue peas Shokkers Marrowfats Kapuijners Brown marrowfats Gele erwten Gele erwten komen voornamelijk in aanmerking voor de veevoederindustrie. Er is op beperkte shaal teelt van zaaizaad voor export. Carrera EUBDKFGB Kr. Belinda x Cebeo.2.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Semibladloos ras dat zeer goede opbrengsten geeft. Heeft vrij lang, stevig stro. Middelmatige nabloei. ijpt vrij vroeg. Loto EUDDKFL Kr. {US x Finale) x Finale. (). EUkw.r.. K: Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Pen Zaden B.V., Leeuwarden. Semibladloos ras dat zeer goede opbrengsten geeft. Heeft vrij lang, vrij stevig stro. Vrij weinig nabloei. ijpt vrij vroeg. Montana EUBDEFGB Kr. Belinda x Cebeo K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Semibladloos ras dat vrij goede opbrengsten geeft. Heeft vrij lang, vrij stevig stro. Middelmatige nabloei. ijpt vrij vroeg. B Betty EU Kr. Jl x Bodil.. K: Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum. Semibladloos ras dat matige opbrengsten geeft. Heeft lang, stevig stro. Vatbaar voor Fusarium oxysporum fysio. Middelmatige nabloei. ijpt vrij laat. Shokkers De shokkererwt is bijna uitsluitend een exportartikel. In het algemeen zijn shokkers strorijker dan ronde groene erwten en rijpen zij later; zijn daardoor minder geshikt als dekvruht. Kapuijners Kapuijners worden vrijwel uitsluitend in eigen land geonsumeerd. Solido EU Kr. Gastro x Cebeo.2... EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Semibladloos ras dat vrij goede opbrengsten geeft. Heeft lang, stevig stro. Weinig vatbaar voor topvergeling. Bloeit vrij laat en middelmatig kort. ijpt middentijds.

40 Peulvruhten Erwten Pulse Field peas Overziht van de raseigenshappen bij erwten Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder zijn lang stro, korte bloei en vroege rijping met een hoog ijfer aangeduid. onde groene erwten., " jö LU Gele erwten 'ra 2 _ S S t 'o CU CQ O o _J ^ Kapuijners *o o. Lengte van het stro 2. Stevigheid. Vroegheid begin bloei. Kortheid van bloei. Vroegrijpheid. Hoogte peulaanzetting s s. Eiwitgehalte.. esistentie tegen topvergeling vlekkenziekte. Gevoeligheid voor kwade harten. Geshiktheid als dekvruht *) Semibladloos ras

41 Peulvruhten Erwten Pulse Field peas Gemiddelde zaadopbrengst van erwte en kapuijnerrassen in verhoudingsgetallen. onde groene erwten Kapuijners Elan Solido Solara Gele erwten Carrera Loto Montana B Betty De verhoudingsgetallen van de groene en gele erwten zijn rehtstreeks vergelijkbaar. Gemiddeld over de laatste jaren lag het opbrengstniveau van de kapuijners % lager dan dat van de groene en gele erwten. Zaaizaadhoeveelheid De zaaizaadhoeveelheid van de erwterassen bedraagt ongeveer tot kg per ha, afhankelijk van het korrelgewiht (DKG). Bij landbouw/erwten wordt door de NK het DKG op de ertifiaten vermeld. Het is wenselijk op stroarme gronden wat meer en op strorijke gronden wat minder zaaizaad te gebruiken. Wanneer preisiezaai wordt toegepast, kan voor ronde groene en gele erwten bij een rijenafstand van m de afstand in de rij afhankelijk van de grondsoort tot m zijn. Ziekten Enkele ziekten kunnen grote shade aan het gewas toebrengen. De belangrijkste worden hierna besproken. Voor vershillende ziekten geldt dat door een ruime vruhtwisseling en gunstige groeiomstandigheden het optreden en de shade beperkt kunnen worden. Topvergeling. lle thans in de assenlijst voorkomende rassen van landbouwerwten bezitten tegen deze virusziekte een vrij goede tot zeer goede resistentie. Luzerne kan als besmettingsbron fungeren. Voetziekten. Onder ongunstige groeiomstandigheden, zoals slehte strutuur van de grond, natte grond, beshadiging door zware nahtvorst of door stuivend zand, kan het gewas door vershillende shimmels worden aangetast. Voor deze voetziekten zijn er tussen de rassen van landbouwerwten geen duidelijke vershillen in vatbaarheid. Grauwe shimmel (Botrytis inerea) kan in zware gewassen en bij regenahtig weer tijdens de peulzetting de bladeren en de jonge peulen aantasten. Een hemishe bestrijding is mogelijk. Hiermee wordt tegelijk ook de rattekeutelziekte (Slerotinia slerotiorum), die soms in ernstige mate optreedt, bestreden.

42 Peulvruhten Erwten Pulse Field peas merikaanse vaatziekte (Fusarium oxysporum f.sp. pisi, fysio M. Deze in de grond overblijvende shimmel komt in enkele gebieden voor. Erwteysteaaltje (Heterodera goettingiana). Deze ziekte, in de praktijk wel sintjansziekte genoemd, komt voornamelijk in het zuidwestelijke zeekleigebied voor. Ze kenmerkt zih door sherp begrensde zieke plekken in het gewas. Het wortelstelsel is sleht ontwikkeld (met name de stikstofknolletjes) en bezet met witte, later bruine ysten. Dit aaltje tast ook veldbonen en wikken aan. lle erwterassen bleken tot nu toe even vatbaar. Het vroegeverbruiningsvirus van erwt kan met het zaad overgaan, waarbij de aangetaste planten vaak verspreid in het gewas voorkomen. De planten kunnen evenwel ook vanuit de grond worden aangetast. Dit gebeurt voornamelijk op lihte zavelgronden, waar het virus door aaltjes ITrihodorus sppj wordt overgebraht. Vlekkenziekte (sohyta, Myosphaerella en Phoma sppj geeft bruine vlekken op het gewas en later op het zaad. Vooral in natte jaren kan de ziekte met het zaad overgaan. Valse meeldauw (Peronospora viia f.sp. pisi) komt vrij algemeen voor en kan soms shadelijk zijn. Het optreden wordt in de hand gewerkt door een diht en geil gewas. Kwade harten is een gebreksziekte, als gevolg van een tekort aan mangaan. De shade wordt veroorzaakt door het optreden van bruinzwarte plekjes op de binnenzijde van de zaadlobben en afsterving van het groeipunt van de kiem. Voor menselijke onsumptie en zaaizaad geeft het optreden van kwade harten een belangrijk kwaliteitsverlies. De shade kan gemakkelijk worden voorkomen door een bespuiting van het gewas tijdens de bloei met kg mangaansulfaat per ha. Mahinaal oogsten Voor het mahinaal oogsten van erwten moet het gewas op stam goed en regelmatig afrijpen. Verder zijn een hoge peulaanzetting, weinig nabloei en het niet te gemakkelijk openspringen van de peulen van belang. Voor erwten bestemd voor menselijke onsumptie is het tevens belangrijk dat de zaadhuid weinig neiging heeft tot verkleuren, barsten of rimpelen. Om platte legering te voorkomen zijn een nauwe rijenafstand (2 m) en rassen met een goede stevigheid gewenst. Onkruid moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Eventueel kan men onkruid in een voldoend afgerijpt gewas doodspuiten; de afrijping van het gewas wordt hierdoor niet versneld. In het algemeen voldoen groene en gele erwten en kapuijners beter voor mahinaal oogsten dan shokkers en rozijnerwten. Om erwten te kunnen maaidorsen moet de grond zeer vlak liggen. Verliezen kunnen zoveel mogelijk worden beperkt door op het maaibord om de twee à drie vingers een arenheffer te plaatsen. Bij zwaddorsen wordt het gewas nadat het goed is afgerijpt gemaaid met een maaibalk of zwadmaaier en na enkele dagen gedorst. Een voordeel van deze methode kan zijn dat onkruiden voor het dorsen nog enigszins kunnen verwelken. Natte weersomstandigheden veroorzaken in het algemeen meer shade aan erwten die in het zwad liggen dan aan erwten die nog rijp op stam staan. Naast de maaidorser wordt in Zeeland de erwtendopmahine (mobile viner) gebruikt. Deze mahine veroorzaakt ook in nog enigszins zahte erwten geen beshadiging. 2

43 Peulvruhten Veldbomen Pulse Field beans Veldbonen (Viia faba U Het areaal veldbonen is de laatste jaren van geringe omvang (in : bijna ha). In veldbonen komen stoffen voor, zogenaamde nti Nutritionele Faktoren (NF's) zoals tannines, die de omzetting van het voer en daarmee de groei van de dieren negatief kunnen beïnvloeden. Hierdoor kan slehts een beperkte hoeveelheid veldbonen in veevoeders worden verwerkt. Witbloeiende rassen hebben een laag tanninegehalte waardoor er van deze rassen meer in veevoeder kan worden verwerkt dan van de bontbloeiende rassen. Hierdoor verdienen witbloeiende rassen de voorkeur. Vanwege de bovengenoemde vershillen is een indeling gemaakt in witbloeiende en bontbloeiende rassen. Witbloeiende rassen Vaso EUGB Kr. Cebeo = x lfred.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft goedeopbrengsten. Het stro is gemiddeld van lengte en vrij stevig. Wordt vrij weinig door topvergeling en middelmatig door hooladevlekkenziekte aangetast. Heeft een vrij hoge peulaanzet. Het eiwitgehalte is middelmatig. ijpt middentijds. Caspar EUBDGBILL Kr. Cebeo = x lfred. 2. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft vrijgoede opbrengsten. Heeft stevig stro van gemiddelde lengte. Wordt middelmatig door topvergeling en hooladevlekkenziekte aangetast. Heeft een gemiddelde hoogte van peulaanzet. Heeft een gemiddeld eiwitgehalte. ijpt middentijds. Bontbloeiende rassen B Pistahe EUBDFGB Kr. Felissa x 2 () Dijon.. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft vrijmatige opbrengsten. Het stro is gemiddeld van lengte en stevig. Wordt vrij weinig door topvergeling en middelmatig door hooladevlekkenziekte aangetast. Gemiddelde hoogte van peulaanzet. Heeft een zeer grote boon met een vrij hoog eiwitgehalte. ijpt vrij vroeg.

44 Peulvruhten Veldhorten Pulse Field beans Overziht van de raseigenshappen bijveldbonen Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. Verder worden hoge peulaanzet, lang stro en vroege rijping door een hoog ijfer aangeduid witbloeiend CU Q. W ra O o CO > bontbloeiend CU o CO o CL. Lengte van het stro 2. Stevigheid. Vroegheid begin bloei. Vroegrijpheid. Hoogte peulaanzet. Grootte van de boon. Hetolitergewiht. Eiwitgehalte. esisten. tie tegen topvergeling hooladevlekkenziekte. Gemiddelde zaadopbrengst in verhoudingsgetallen Ziekten Bladvlekkenziekte (sohyta fabaej veroorzaakt kleine roodbruine vlekken op blad en stengel. In de vlekken ontstaan vruhtlihamen, die als zwarte puntjes zihtbaar zijn. (Dit is een ondersheid t.o.v. hooladevlekkenziekte). Zeer shadelijk is de aantasting van de peul, waar de vlekken diep inbranden. Bij vohtig weer zijn ze bedekt met rose slijm (sporen). De shimmel dringt in het zaad, waarbij zwartbruine vlekken ontstaan. Zaaizaad moet gezond zijn om moeilijkheden tijdens de teelt te voorkomen. Chooladevlekkenziekte (Botrytis fabae en B. inerea) geeft kleine, hooladebruine vlekken. Onder vohtige omstandigheden kunnen deze vlekken snel in omvang toenemen, naar grijs verkleuren en het blad doen afsterven. Bij ernstige aantasting kan gespoten worden met fungiide. oest luromyes fabae) treedt later in het seizoen soms hevig op. De bladeren raken bedekt met oranje, poederige sporenhoopjes. Voetziekten worden veroorzaakt door vershillende shimmels. Slehte struktuur, te natte of te droge grond en te frequente teelt van veldbonen bevorderen voetziekten. Topvergeling, veroorzaakt door hetzelfde virus dat erwten aantast, kan veel shade veroorzaken. Luzerne kan als besmettingsbron fungeren. Een aantasting door topvergeling werkt het optreden van hooladevlekkenziekte in de hand.

45 Peulvruhten Landbouwstambonen Pulse Dwarf hariot beans Landbouwstambonen (Phaseo/us vu/garis LJ Landbouwstambonen zijn in te delen in bruine bonen, gele bonen, witte bonen en kievitsbonen. In werden in Nederland bijna 2. ha bruine bonen geteeld, hoofdzakelijk in Zeeland. Gele, witte en kievitsbonen worden sporadish, voor eigen gebruik, verbouwd en worden hier niet verder besproken. Bruine bonen Bij zaaien met de gewone zaaimahine wordt ongeveer kg zaaizaad per ha gebruikt, bij preisiezaai kg; dit is bij een rijenafstand van m een zaaiafstand van à 2 m en bij een rijenafstand van m een zaaiafstand van à m. Bij landbouwstambonen wordt door de NK het korrelgewiht (DKG) op de ertifiaten vermeld. Narda EU Kr. (Cornell 22 x [(ed Mexian x Ceka) x Ceka] x Berna).. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. ijpt vroeg en geeft zeer goede opbrengsten. Heeft een iets trage beginontwikkeling, is fijnbladig en sterk vertakkend. De bloeitijd is kort en de afrijping gelijkmatig. Het stro is kort en stevig; ook de peulen zijn kort, waardoor ze weinig met de grond in aanraking komen. Het gewas leent zih hierdoor in het algemeen goed voor mahinaal oogsten. Is wat betreft bonerolmozaïekvirus weinig vatbaar voor zwartevaatziekte, ehter sterk vatbaar voor het mozaïek. Vrij sterk vatbaar voor bonesherpmozaïekvirus. De boon is wat korter en gevulder dan die van Berna, is iets donkerder van kleur en heeft wat meer glans. De onsumptiekwaliteit is goed. Berna EU Kr. Ceka x (ed Mexian x Ceka) x Beka.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Vrij vroeg rijpend ras dat goede opbrengsten geeft. Vlot ontwikkelend, goed dekkend gewas. Het stro is vrij stevig. Kan goed mahinaal worden geoogst wegens de goede lengte van het stro, de hoge peuldraht, de vrij vroege rijping en ook doordat het gewas bij de rijping gemakkelijk het blad verliest. Weinig gevoelig voor sleht weer. Is wat betreft bonerolmozaïekvirus weinig vatbaar voor zwartevaatziekte, ehter sterk vatbaar voor het mozaïek. Vrij sterk vatbaar voor bonesherpmozaïekvirus. De boon is liht van kleur, matig gevuld en aan de uiteinden afgeplat. De onsumptiekwaliteit is goed.

46 Peulvruhten Landbouwstambonen Pulse Dwarf hariot beans Ziekten Bij stambonen komen een vrij groot aantal ziekten voor die shade aan het gewas kunnen toebrengen. De meest voorkomende worden hieronder genoemd. De belangrijkste shimmelziekten bij de boon zijn grauwe shimmel (Botrytis inerea) en slerotiënrot (Slerotinia slerotiorum!. Beide ziekten zijn het meest shadelijk tijdens de peulzetting in dihte gewassen. Chemishe bestrijding is mogelijk. Slerotiënrot blijft in de grond over. De ziekte neemt de laatste tijd toe. Een goede vruhtopvolging is belangrijk om shade te voorkomen. Vetvlekkenziekte (Pseudomonas phaseoliola) en vlekkenziekte (Colletotrihum lindemuthianumj spelen door het vrijwel algemene gebruik van resistente rassen geen rol van betekenis meer. Zwarte knopenziekte (Phoma exigua var. diversispora) kan vrij veel shade doen. Kan voorkomen worden door zaaizaadontsmetting met systemishe fungiiden. Bij bonerolmozaïekvirus zijn twee reatietypen te ondersheiden n.l. mozaïek en vaatnerose (zwartevaatziekte). Planten die met mozaïek reageren zijn ongevoelig voor vaatnerose en omgekeerd. Bij de mozaïekgevoelige rassen is overgang met het zaad mogelijk. Vaatziektegevoelige rassen sterven na infetie af. Op welke wijze de planten reageren is genetish bepaald. Bonesherpmozaïekvirus gaat bij stambonen niet met het zaad over, ehter wel bij tuin en veldbonen. Gladiool is een natuurlijke waardplant. Uitzaai van gevoelige bonerassen naast gladiolen kan shade veroorzaken. De mate van aantasting wordt mede bepaald door het optreden en de ativiteit van bladluizen. In het algemeen valt de shade veroorzaakt door dit virus nogal mee. Mahinaal oogsten Meestal worden landbouwstambonen in een vergevorderd rijpingsstadium 's morgens vroeg bij dauwnat gewas gemaaid of afgeshoffeld en binnen enkele dagen daarna uit het zwad gedorst. Maaien met de dubbele messenbalk geeft in het algemeen wat meer verlies dan afshoffelen. Shoffelen geeft meestal meer grond (kluitjes) in de partij. Voor gemehaniseerde oogstmethoden zijn alleen rassen bruikbaar die een gelijkmatig afrijpend gewas geven. Een gelijkmatige afrijping wordt bevorderd door een regelmatige stand, weinig onkruid, een goed aangepaste stikstofbemesting en een gezond gewas. In Zeeland wordt het dorsen gedaan met aangepaste erwtendopmahines (mobile viners). Deze geven vrijwel geen dorsbeshadiging.

47 Handelsgewassen Vezelvlas Cash rops Fibre flax Inhoudsopgave handelsgewassen Vlas Winterkoolzaad 2 Karwij Blauwmaanzaad Kanariezaad Vezelvlas lunum usitatissimum U In bedroeg de oppervlakte vlas in Nederland ruim. ha, waarvan ongeveer % in Zeeland werd verbouwd. Verreweg het grootste gedeelte hiervan bestond uit vezelvlas. Olievlas werd slehts op zeer beperkte shaal geteeld. Zie voor olievlasrassen de Nationale Lijst. Vezelvlas wordt zowel voor het lint als voor het zaad verbouwd. De export van zaaizaad is zeer belangrijk. Het ras Marylin is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Hermes EUBF Kr. Fany x 22 (= Natasja x T). (). EUkw.r.. K:Coopérative Linière de FontaineCany, Fontaine Ie Dun, Frankrijk. V: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Groningen. Blauwbloeiend ras met een hoog lintgehalte en een zeer hoge lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer matig. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en vrij stevig. Goed resistent tegen Fusarium en zeer sterk vatbaar voor brand. ijpt middentijds. Ilona EUBF Kr. 22 x riane.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Blauwbloeiend ras met een goed lintgehalte en een zeer goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is goed. Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is middelmatig stevig. Goed resistent tegen Fusarium en vrij sterk vatbaar voor brand. ijpt vrij vroeg. Evelin EUBF Kr. Saskia x riane.. Kw.r. 2. K: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Groningen. Blauwbloeiend ras met een goed lintgehalte en een goede lint en zaadopbrengst. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en middelmatig stevig. Is vrij sterk vatbaar voor brand en goed resistent tegen Fusarium. ijpt middentijds. Viola EUBF Kr. Fany x Datha.. Kw.r.. K: Van de Bilt Zaden B.V., Sluiskil. Paarsbloeiend ras met een vrij goed lintgehalte en een vrij goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is sleht. Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en middelmatig stevig. Vrij goed resistent tegen Fusarium en zeer sterk vatbaar voor brand. ijpt vroeg.

48 Handelsgewassen Vezelvlas Cash rops Fibre flax Viking EUBF Kr. Natasja x Silva., Kw.r.. K: Coopérative Liniere de FontaineCany, Fontaine le Dun, Frankrijk. V: Van de Bilt Zaden B.V., Sluiskil. Blauwbloeiend ras met een goed lintgehalte en een vrij matige lintopbrengst. De zaadopbrengst is vrij goed. Heeft een vrij goede beginontwikkeling. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is vrij stevig. Is vrij goed resistent tegen Fusarium en vrij sterk vatbaar voor brand. ijpt vrij vroeg. Esalina EUBF Kr. Belinka x riane.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Blauwbloeiend ras met een vrij goed lintgehalte en een matige lintopbrengst. De zaadopbrengst is hoog. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en vrij stevig. Is sterk vatbaar voor brand en vrij goed resistent tegen Fusarium. ijpt middentijds. riane EUBF Kr. Cl x F 2. (). Kw.r.. K: Coopérative Liniere de FontaineCany, Fontaine Ie Dun, Frankrijk. V: Van de Bilt Zaden B.V., Sluiskil. Blauwbloeiend ras met een matig lintgehalte en een matige lint en zaadopbrengst. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is lang en middelmatig stevig. Is vrij goed resistent tegen Fusarium en zeer sterk vatbaar voor brand. ijpt middentijds. B Laura EUF Kr. Belinka x Natasja.. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Witbloeiend ras met een sleht lintgehalte en een slehte lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer hoog. Heeft een middelmatige beginontwikkeling. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is stevig. Is goed resistent tegen Fusarium en vrij weinig vatbaar voor brand. ijpt middentijds. B Belinka EUBF Kr. eina x (Engelenen x Fibra).. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Witbloeiend ras met een sleht lintgehalte en een slehte lintopbrengst. De zaadopbrengst is zeer hoog. Heeft een vrij goede beginontwikkeling. Het stro heeft een gemiddelde lengte en is middelmatig stevig. Is weinig vatbaar voor brand en vrij sterk vatbaar voor Fusarium. ijpt vrij vroeg. Nieuwe rassen N Eletra EUF Kr. riane x Ceb... EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Blauwbloeiend ras met een vrij goed lintgehalte en een zeer goede lintopbrengst. De zaadopbrengst is vrij goed. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is lang en vrij stevig. Zeer goed resistent tegen Fusarium en middelmatig vatbaar voor brand. ijpt middentijds. N Marylin EU Kr. (Spartak x Natasja) x Viking. Kw.r.. K: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Groningen. Blauwbloeiend ras met een hoog lintgehalte en een zeer hoge lintopbrengst. De zaadopbrengst is goed. Heeft een matige beginontwikkeling. Het stro is vrij lang en vrij stevig. Zeer goed resistent tegen Fusarium en sterk vatbaar voor brand. ijpt middentijds.

49 Handelsgewassen Vezelvlas Cash rops Fibre flax Gemiddelde opbrengsten en lintgehalten van de vezelvlasrassen in verhoudingsgetallen Stroopbrengst Lintgehalte Lintopbrengst Zaadopbrengst Hermes Ilona Evelin Viola Viking Esalina riane B Laura B Beiinka N Eletra N Marylin Overziht van de raseigenshappen bij vezelvlas Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van de betrokken eigenshap. ra < o O LU O «LU > LU E ra o ra CO > ra Ol > ra O i>. Vroegheid van ontwikkeling 2. Vroegheid bloei. Lengte. Stevigheid. Vroegrijpheid... esistentie tegen brand roest of zwartstip Fusarium

50 Handelsgewassen Vezelvlas Cash rops Fibre flax Ziekten Bij de hieronder genoemde vlasziekten bestaan er belangrijke rasvershillen in vatbaarheid. Vlasbrand (Pythium megalaanthum). Deze ziekte tast de planten vanuit de grond aan. Ze komt vooral voor op lihte, slempige gronden. De planten blijven klein. Typish is dat bij een aantal aangetaste planten het ziekteproes aan één kant van de harrei verder is voortgeshreden dan aan de andere kant. Door een ruimere vruhtwisseling is deze ziekte minder belangrijk geworden. oest of zwartstip (Melampsora Uni var. liniperda). Op de gehele plant komen oranjekleurige sporenhoopjes voor, later gevolgd door zwarte stippen en vlekjes van de wintersporen op de stengel. Hierdoor wordt de sterkte van de vezel aangetast. Deze ziekte komt in ons land in tegenstelling tot België en Frankrijk vrijwel niet meer voor. Fusarium (Fusarium oxysporum f.sp. Uni) kan in België en Frankrijk in sommige jaren grote shade veroorzaken en is ook in het zuidwesten van ons land waargenomen. Op zwaar besmette grond verwelken en verdrogen de kiemplantjes. Bij een latere aantasting worden de bladeren geel en zijn zij bezet met donkere vlekjes. Vervolgens worden de planten roodbruin; op de stengelvoet komen rosegekleurde sporehoopjes voor. De vergeling en verwelking begint aan de top van de plant en breidt zih uit naar de basis. De top van de plant is hierbij meestal gebogen en de plant sterft in zijn geheel vroegtijdig af. Ter voorkoming van deze ziekte zijn een goede vruhtwisseling, het gebruik van resistente rassen en het sheppen van gunstige groeiomstandigheden belangrijk. Omdat Fusarium grote shade kan veroorzaken wordt grote waarde toegekend aan resistente rassen. ndere vlasziekten, waarbij evenwel geen duidelijke rasvershillen in vatbaarheid bestaan, zijn grauwe shimmei (Botrytis inerea! en dode harrei (Phoma exigua var. liniola, syn. sohyta liniolal. Beide ziekten kunnen met het zaad overgaan, maar zaadontsmetting is niet afdoende omdat ook vanuit de grond infetie kan plaatsvinden. Bij grauwe shimmel in een jong stadium ziet men de plantjes vaak in plukjes wegvallen, waarbij aan de voet van de plant een grauw shimmelpluis voorkomt. Bij aantasting van de stengels en zaadbollen ontstaan vlekken met shimmelpluis waarin zwarte Slerotien worden gevormd. De planten sterven vroegtijdig af. Bij dode harrei is de aantasting van jonge plantjes gewoonlijk weinig opvallend. De wortels worden bruin en sterven af. De latere aantasting treedt gewoonlijk eerst na de bloei op. Tussen de gezonde planten komen aanvankelijk kanariegele, later bruingekleurde harrels voor. Op de aangetaste harrels vershijnen zwarte puntjes (pynidenl. Het noordelijk wortelknobbelaaltje (Meloidogyne haplal kan de teelt grotendeels doen mislukken. Een aantasting met dit aaltje wordt bij een vlaslengte van ongeveer m zihtbaar. De planten verkleuren van onderaf geel en blijven deels klein en gedrongen. an de wortels zijn lihte bolletjes zihtbaar. angeraden wordt de grond voorafgaande aan de teelt te bemonsteren en een ruime vruhtwisseling toe te passen.

51 Handelsgewassen Vezelvlas Cash rops Fibre flax Zaaizaadhoeveelheid van de vezelvlasrassen in kg/ha Bij vezelvlas wordt door de NK het korrelgewiht (DKG) op de ertifiaten vermeld. Uitgaande van een DKG van, gram kan als rihtlijn gelden: Vroeg zaaien kg/ha Normale zaaitijd 2 kg/ha Laat zaaien kg/ha Indien een weelderig gewas verwaht wordt, is het in het algemeen gewenst iets minder zaaizaad te gebruiken. Op zware kleigrond of bij een zaaibed met minder goede strutuur wordt wat meer zaaizaad gebruikt. Stikstofbemesting van de vezelvlasrassen Omdat legering bij de oogst en verdere verwerking grote bezwaren geeft en tevens een nadelige invloed heeft op de kwaliteit is voorzihtigheid bij het bepalen van de stikstofhoeveelheid gewenst. Bij laat zaaien verdraagt het gewas minder stikstof dan bij vroeg zaaien. Indien door omstandigheden een te shraal gewas is verkregen, kan een overbemesting met ureum, mits vroeg toegepast, worden overwogen. Legeringsrisio van te zware gewassen kan verminderd worden door toepassing van ethephon (diverse merken). Dit heeft ehter wel een latere afrijping van de zaadbollen tot gevolg. Mahinaal oogsten Meer en meer wordt het vlas door dauwroten geshikt gemaakt voor verdere verwerking. Om de invloed van de wisselende weersomstandigheden in de nazomer te beperken, is er behoefte aan vroeger rijpende rassen. Bij de beoordeling van de geshiktheid van de rassen voor mahinaal trekken wordt in de eerste plaats rekening gehouden met de stevigheid en de veerkraht van het stro en met de wijze van vertakken. Verder is een goede uitrijping te velde gewenst. Ziekten als botrytis, dode harrei en verbruinen, die zih in sommige jaren tegen de rijping sterk kunnen uitbreiden, kunnen voortijdig trekken van het gewas noodzakelijk maken. assen die zwaar trekken geven, vooral indien het gewas niet voldoende droog is, meer kans op beshadiging van de harrels. Bij het dauwroten zijn twee methoden gangbaar. Bij het trekrepelen wordt gelijktijdig getrokken en ontzaad. De zaadbollen worden naderhand teruggedroogd en met een maaidorser gedorsen. Het stro wordt in het zwad te dauwroten gelegd. Bij het keerrepelen wordt het vlas eerst in zwad gelegd. Drie à vier dagen later wordt het zwad gekeerd en het vlas ontzaad. De zaadbollen worden met een maaidorser gedorsen. Het dauwroten duurt 2 à dagen, afhankelijk van de rootgraad van het stro. Het vlas wordt in ronde balen verzameld en afgeleverd.

52 Handelsgewassen Winterkoolzaad Cash rops Winter oilseed rape Winterkoolzaad (Brassia napus L. ssp. oleifera fmetzg.,/ SinskJ Het areaal winterkoolzaad bedroeg in bijna ha. assen die een laag eruazuurgehalte en een hoog gluosinolaatgehalte in het zaad hebben, worden enkelnulrassen genoemd. assen die zowel eruazuurarm als gluosinolaatarm zijn, worden dubbelnulrassen genoemd. lle aanbevolen rassen zijn dubbelnulrassen. Per ha wordt gemiddeld, afhankelijk van het zaaibed, tot kg zaaizaad gebruikt. Op de lihtere kleigronden en onder optimale omstandigheden is tot kg zaaizaad voldoende. Het ras Vivol is niet meer beshreven. Jetton EU Kr. Mikado x NPZ 2/.. EUkw.r.. K: Norddeutshe Pflanzenzuht Hans Georg Lembke KG, Hohenlieth, Duitsland. V: B.V. Landbouwbureau Wiersum, Groningen. Geeft zowel op de noordelijke zeeklei als op de entrale zeeklei goede opbrengsten. Heeft een vrij laag gluosinolaatgehalte. Geeft een zeer stevig gewas van gemiddelde lengte. Wordt vrij weinig door Phoma aangetast. Het zaad heeft een vrij goed oliegehalte. pex EUDKGB Kr. Seletie uit onbekende populatie. (). EUkw.r.. K: Gebr. Dippe Saatzuht GmbH, Bad Salzuflen, Duitsland. V: Woldijk Landbouw Centrum B.V., Westerbork. Geeft op de noordelijke zeeklei vrij goede en op de entrale zeeklei zeer goede opbrengsten. Heeft een hoog gluosinolaatgehalte. Geeft een vrij lang, zeer stevig gewas. Wordt vrij weinig door Phoma aangetast. Het zaad heeft een goed goed oliegehalte. Lirajet EUDDKLS Kr. Lindora x Jet Neuf.. Kw.r.. K: Deutshe Saatveredelung, Lippstadt, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Geeft op de noordelijke zeeklei vrij goede en op de entrale zeeklei zeer matige opbrengsten. Heeft een laag gluosinolaatgehalte. Geeft een lang lang, middelmatig stevig gewas. Wordt middelmatig door Phoma en vrij weinig door Cylindrosporium aangetast. Het zaad heeft een vrij goed oliegehalte. 2

53 Handelsgewassen Winterkoolzaad Cash rops Winter oilseed rape Gemiddelde zaadopbrengst van de winterkoolzaadrassen op de noordelijke en entrale zeeklei bij tijdige zaai. Per gebied in verhoudingsgetallen Noordelijke zeeklei Centrale zeeklei Dubbelnulrassen Jetton 2 pex Lirajet 2 Overziht van de raseigenshappen bij winterkoolzaad Een hoog ijfer duidt op gunstige waardering van De betrokken eigenshap. Verder zijn lang stro, een x o œ Hoog oliegehalte en een hoog gluosinolaatgehalte o. %.2 Met een hoog ijfer of getal aangeduid. "^ ~ J. Vroegheid van grondbedekking 2. Vroegheid van bloei. Lengte van het stro. Stevigheid. Vroegrijpheid ' Oliegehalte in verhoudingsgetallen Gluosinolaatgehalte in verh.getallen ).. esistentie tegen Phoma (vallers) Cylindrosporium.. ') Een hoog getal duidt op een hoog gluosinolaatgehalte en is dus ongunstig. Het gluosinolaatgehalte is zeer variabel. De vershillen tussen plaatsen (perelen) en jaren zijn soms erg groot. Er is een aanzienlijke spreiding rond het gemiddelde van een ras. Het is onbekend waardoor deze variatie wordt veroorzaakt. De rasvolgorde is rede/ijk onstant. Het gemiddelde gluosinolaatgehalte van de proefvelden bedroeg,2 miromoi/gram zaad.

54 Handelsgewassen Winterkoolzaad Cash rops Winter oilseed rape Ziekten en beshadigingen In koolzaad voorkomende shimmelziekten zijn vallers of kankerstronken (Phoma Ungarn), slerotiënrot (Slerotinia slerotiorum) ook wel rattekeutelziekte genoemd en spikkelziekte, vroeger verslag genoemd (/ternaria brassiae en. brassiiola). Cylindrosporium onentrium kan veel shade geven. De symptomen zijn bladvlekken die later geheel wit worden en kurkahtige vergroeiingen in de stengel en de hauwen. Chemishe bestrijding is mogelijk. De dierlijke beshadigingen vormen een grote bedreiging voor het gewas. In het jonge gewas kunnen koolzaadaardvlooien soms grote shade veroorzaken. Verder is de koolzaadglanskever een op kruisbloemigen zeer algemeen voorkomend inset. De kevers vreten de ongeopende bloemknoppen geheel of gedeeltelijk weg. Wanneer tot aan de bloei ± kevers per plant aanwezig zijn, is een bestrijding gewenst. De koolzaadsnuitkever treedt iets later op. De kever legt de eitjes in de hauwen, de daaruit voortkomende larven vreten de zaden op. ls tegen het midden van de bloei aan de rand van het pereel gemiddeld kever per plant wordt gevonden, is een bestrijding gewenst. De koolzaadgalmug legt de eitjes in beshadigde hauwen, vooral in de gaatjes die door de snuitkever in de hauwen zijn gemaakt. Indien de snuitkever afdoende wordt bestreden, blijft de shade veroorzaakt door de galmug meestal beperkt. Voor alle genoemde inseten geldt dat een tijdige onderkenning van het in shadelijke omvang optreden zeer belangrijk is. Het bieteysteaaltje (Heterodera shahtii) vormt op koolzaad ysten zonder aan dit gewas shade van betekenis toe te brengen. Wel vindt er een dusdanige vermeerdering van de aaltjespopulatie plaats dat deze gevaarlijk kan zijn voor de bietenteelt in de eerstvolgende jaren. Bij enigszins belangrijke bietenteelt past koolzaad dus niet in de vruhtwisseling. Mahinaal oogsten Bij het mahinaal oogsten van koolzaad wordt vrij algemeen het gewas eerst in het zwad gemaaid en daarna met de maaidorser uit het zwad gedorst. Voor deze wijze van oogsten is het gewenst dat de hauwen in het zwad zo weinig mogelijk op de grond komen te liggen. Bij een nauwe rijenafstand blijft het zwad beter op de stoppel liggen dan bij een ruime rijenafstand. In enkele gebieden heeft het van stam oogsten met de maaidorser ingang gevonden. In een wat dun of shraal gewas is er dan meer gevaar voor korreluitval dan bij een zwaar gewas. Het verdient aanbeveling voor het sheiden van het gewas de maaidorser te voorzien van een vertiale maaibalk. Het zaad dient meestal gedroogd te worden.

55 Handelsgswassen Karwij Cash rops Caraway Karwij (Carum arvi LJ Winterkarwij Zowel de opbrengst als de prijs van karwij kunnen sterk shommelen. De oppervlakte voor oogst in bedroeg zo'n 2 ha. Van oudsher wordt karwij in allerlei voedingsmiddelen toegepast als smaakmaker. Daarnaast is karwijzaad de leveranier van arvon en limoneen, twee geur en smaakstoffen die o.a. in de levensmiddelen en parfumindustrie worden gebruikt. Een nieuwe toepassing van arvon vormt het gebruik als kiemremmingsmiddel bij onsumptieaardappels. De beste dekvruht voor dit tweejarige gewas zijn erwten; ook veldbonen, spinazie en blauwmaanzaad voldoen goed. Inzaai onder graan mislukt nogal eens door legering van de dekvruht. Vooral na graan is een stikstofbemesting tot kg/ha diret na de oogst noodzakelijk. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt kg per ha. ls een slehte opkomst valt te verwahten, wordt wat meer gebruikt. Bleija EU Kr. Onbekend ras x Mansholt's karwijzaad. 2. K: Centrum voor Plantenveredelings en eproduktieonderzoek (CPODLO), Wageningen. V: De Z..P., nna Paulowna. Vrij lang, vastzadig ras met een goede zaadopbrengst. Heeft een vrij goed arvon en oliegehalte. Middelmatige beginontwikkeling. ijpt vrij laat. Heeft een vrij goede stevigheid. Middelmatig vatbaar voor verbruiningsziekte. Volhouden EU Sel. uit Noordhollands landras.. K: G.C. Kistemaker, Kolhorn; oorspronkelijk gekweekt door P. Kistemaker t. V: De Z..P., nna Paulowna. Lang ras met een vrij goede zaadopbrengst. Heeft een goed arvon en oliegehalte. Goede baginontwikkeling. ijpt middenvroeg. Heeft een goede stevigheid. Vrij weinig vatbaar voor verbruiningsziekte. Ziekten en plagen In het nejaar, na het ruimen van de dekvruht, kan het jonge gewas sterk lijden van de wollige karwijluis (Pemphigus passekij. Verbruiningsziekte {Myoentrospora aerina) leidt vooral bij vatbare rassen soms tot grote opbrengstverliezen. Ook de rattekeutelziekte (Slerotinia slerotiorum) kan de opbrengst sterk drukken en verontreiniging van het zaad veroorzaken. Chemishe bestrijding is mogelijk. Zomerkarwij Zomerkarwij is een éénjarig gewas. Het arvon en oliegehalte is vergelijkbaar met winterkarwij. De zaadopbrengst is zo'n 2 tot 2 proent lager dan die van winterkarwij. Zie voor rassen de Nationale Lijst.

56 Handelsgewassen Blauwmaanzaad Cash rops Mawseed Kanariezaad Canaryseed Blauwmaanzaad (Papaver somniferum LJ De met blauwmaanzaad beteelde oppervlakte wisselt sterk.. In verdubbelde het areaal naar ruim 2 ha. Blauwmaanzaad hoort thuis op goede gronden, maar ook daar zijn de opbrengsten zeer wisselend. De benodigde hoeveelheid zaaizaad is sterk afhankelijk van de omstandigheden. Bij een gunstige strutuur van de grond kan met kg zaaizaad per ha worden volstaan. Is de aanslag van het zaad minder verzekerd, dan is het wenselijk meer zaad te gebruiken. Men loopt dan wel het risio van een dihte stand met als gevolg een slap gewas. osemarie EU Kr. Marianne x Pools ras.. K: T.H. KnotnerusBruins, Eenrum. V: Semundo B.V., Ulrum. Vrij stevig stevig ras. Heeft zeer goede opbrengsten gegeven. Heeft een vrij vlotte beginontwikkeling en geeft een vrij grof gewas. Het vrij korte stro is bij rijping iets geneigd tot knikken. De zaaddozen zijn middengroot, ellipsvormig en goed gevuld. Het zaad is donkerblauw. Marianne EU Kr. Emmabloem x Pools landras.. K: D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld.); Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum en.p. Timmers, Klundert; oorspronkelijk gekweekt door SVP, Wageningen. Stevig ras dat goede opbrengsten geeft. Heeft een vrij vlotte beginontwikkeling en geeft een vrij fijn gewas. Het korte stro is bij de rijping iets geneigd tot knikken. De zaaddozen zijn middenklein, nagenoeg rond en goed gevuld. ijpt vroeg. Het zaad is blauw. Ziekten Bij uitbreiding van de teelt is toename van het optreden van de blauwmaanzaadgalwesp (Timaspis papaveris) te verwahten. Chemishe bestrijding is mogelijk, maar een goede strutuur van de grond en een niet te dihte stand zijn belangrijk om de shade te beperken. Kanariezaad (Phalaris anariensis L.) Kanariezaad wordt nog slehts op uiterst beperkte shaal in Groningen en NoordHolland verbouwd. Gemiddeld wordt ongeveer kg zaaizaad per ha gebruikt. Cantate EU. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.) Heeft zeer goede opbrengsten gegeven. Heeft middenlang, vrij stevig stro en is vrij weinig gevoelig voor doorwas. Komt vrij vroeg in aar. Het zaad is vrij groot.

57 Grassen Grasses Inhoudsopgave grassen en witte klaver In dit hoofdstuk worden de mengsels en rassen beshreven van de grassoorten die het meest gebruikt worden voor de inzaai van grasland voor voederwinning. Bij Diverse grassen wordt een korte beshrijving gegeven van vershillende grassoorten en typen die van weinig betekenis zijn voor de inzaai van grasland voor voederdoeleinden. Hierbij zijn ook soorten en typen vermeld die voor grasvelden of andere doeleinden (bermen, dijken, erosiepreventie, boomgaarden, wildweiden) worden gebruikt. lgemene indeling Blijvend grasland Kortdurend grasland 2 Inzaai en doorzaai Mengsels voor grasland Bemesting, rassenkeuze en mineralenaangiftesysteem (MINS) Belangrijke (ras)eigenshappen Bermen Dijken Erosiepreventie Boomgaarden Wildweiden Voor de grassen voor groenbemesting en braaklegging wordt verwezen naar het hoofdstuk Nietvlinderbloemige Groenbemestingsgewassen. Grassoorten, typen en witte klaver Engels raaigras en 2 Beemdlangbloem laat doorshietend Veldbeemdgras 2 en middentijds doorshietend Kropaar vroeg doorshietend ietzwenkgras en Gekruist raaigras Witte klaver Italiaans raaigras witte ultuurklaver Westerwolds raaigras witte weideklaver Timothee en grootbladige witte klaver hooitype Diverse grassen weidetype Overzihten Waardering van vershillende eigenshappen bij grassen Waardering van de grassen voor vershillende doeleinden Belangrijkste gegevens voor de zaadteelt van grassen

58 Grasland Grassland Grasland De mengsels lle mengsels bevatten overwegend of uitsluitend Engels raaigras. Naast Engels raaigras zijn in vershillende mengsels ook andere grassoorten opgenomen zoals timothee, beemdlangbloem en veldbeemdgras, terwijl een aantal mengsels ook witte klaver bevat. Voor alle mengsels van gras en klaverzaad, dus ook van andere mengsels dan hieronder vermeld, is ertifiering door de NK verpliht. De afzonderlijke bestanddelen van een mengsel dienen volledig te voldoen aan de eisen die zijn vermeld in het keuringsreglement van de NK. Op het groene ertifiaat is o.a. het partijnummer en de datum van de ertifiering aangegeven. Wanneer de gras en klaverrassen ongemengd worden gekoht, is op het NKertifiaat o.a. aangegeven de rasnaam, de soort en het partijnummer. Het aandeel van de soorten en typen in de mengsels is weergegeven in gewihtsproenten. Het aantal zaden wordt ehter mede bepaald door het korrelgewiht. Zie hiervoor blz.. assenlijstmengsels assenlijstmengsels zijn uitsluitend mengsels die voldoen aan de in de assenlijst in het hoofdstuk Grasland vermelde aanduidingen (BG..) en de daarbij behorende samenstelling en die tevens uitsluitend, B, N of Trassen bevatten die in het hoofdstuk Grasland worden beshreven. Oranjebandmengsels lle mengsels die zijn samengesteld uit, B, N of Trassen, die worden beshreven in het hoofdstuk Grasland bij de soorten Engels raaigras, timothee, beemdlangbloem, veldbeemdgras en witte klaver, kunnen uitsluitend door lientiehouders onder de naam "Oranjebandmengsel" in het verkeer worden gebraht. De samenstelling van deze mengsels kan dus anders zijn dan de samenstelling van de in de assenlijst genoemde graslandmengsels. Wanneer de bestanddelen, blijkens de monster en partijkeuring, vrij zijn van kweek en duist kan een mengsel bovendien worden voorzien van de aanduiding "Waardering I" op het NKertifiaat. Van veldbeemdgras kunnen zowel de, B, N of Trassen voor voederdoeleinden als de tot het verkeer toegelaten rassen, die zijn beshreven in de Grasgids van NVZP en NOC*NSF, gebruikt worden. ls Brassen bestemd voor voederdoeleinden in het hoofdstuk Grasland geen vetgedrukte rasbeshrijving meer hebben, ligt het in de bedoeling deze rassen in de volgende assenlijst in de Orubriek te plaatsen. Een meerjarig overziht van de in Nederland geertifieerde hoeveelheden assenlijstmengsels alsmede de proentuele verdeling is vermeld in het hoofdstuk assenstatistiek. In het seizoen / namen de mengsels BG, BG en BG respetievelijk, 2 en 2% van de hoeveelheid geertifieerde assenlijstgraslandmengsels in. Mengsels met witte klaver namen % in. Van de totale afgeleverde hoeveelheden assenlijstmengsels voor grasland werd % ingenomen door mengsels voorzien van de aanduiding "Waardering I". Bij de nietrassenlijstgraslandmengsels kreeg % "Waardering I".

59 Grasland Grassland Mengsels in gewihtsproenten voor de inzaai van grasland lg smene graslandmengsels zonder w itte klaver met w tte klaver mengsel BG BG BG BG 2») BG BG soort of type Engels raaigras laat dipl. Engels raaigras laat tetrapl. Engels raaigras middent.dipl. Engels raaigras middent.tetrapl. Timothee weidetype Timothee hooitype Beemdlangbloem Veldbeemdgras Witte weideklaver Witte ultuurklaver % % % % 2% % % % % % % _ % % 2% 2% 2% 2% % 2% % % % % % % Zaaizaad in kg per ha ) Het mengsel BG 2 kan ook bestaan uit: Engels raaigras laat diploid % Engels raaigras middentijds tetraploïd %. ') De zaaizaadhoeveelheid is o.a. afhankelijk van het tijdstip van inzaai, de toestand van het zaaibed en de inzaaitehniek; bij gunstige omstandigheden kan met de kleinste zaaizaadhoeveelheid worden volstaan.

60 Grasland Grassland Samenstelling van de mengsels Voor de inzaai van grasland worden zowel mengsels met alleen Engels raaigras gebruikt, als mengsels die daarnaast één of meer andere soorten bevatten. Het is evenwel gebleken dat door intensief graslandgebruik, ook bij inzaai van een mengsel met meer soorten, een grasbestand wordt verkregen waarin Engels raaigras sterk overheerst. Enkele jaren na de inzaai van bijvoorbeeld BG komt van timothee nog ongeveer %, soms wat meer, in het bestand voor en van beemdlangbloem nog slehts enkele proenten. Veldbeemdgras vestigt zih langzaam maar kan vooral op wat drogere grond open plekken in het bestand opvullen. Bij overwegend maaien is het aandeel van timothee en beemdlangbloem meestal groter dan bij beweiden. Een grasbestand dat uit vershillende soorten bestaat geeft minder kans op het optreden van ziekten en van wintershade. Grasbestanden met een flink aandeel timothee doorstaan strenge winters duidelijk beter dan puur Engels raaigrasbestanden. Timothee kan ook de smakelijkheid van het gewas gunstig beïnvloeden. Het aandeel van timothee is ehter nogal eens wisselend en meestal vrij laag. In plaats van een mengsel uit te zaaien kan ook met een monoultuur van één of meer goede rassen van Engels raaigras uitstekend grasland worden verkregen. Witte klaver bevordert de smakelijkheid van het gewas. Het aandeel van deze soort in een grasbestand is sterk wisselend maar over het algemeen gering. Witte klaver heeft meestal weinig kans van slagen door te sterke onurrentie van het gras, te late inzaai of door een bespuiting tegen onkruiden. Bij overwegend maaien en bij minder goede groeiomstandigheden van het gras kan witte klaver zih soms nogal uitbreiden. eeds bij een gering aandeel witte klaver in het bestand worden, vanwege een verhoging van de produtie, de extra zaaizaadkosten al goed gemaakt. De in dit hoofdstuk beshreven rassen van witte klaver hebben een matig tot laag blauwzuurgehalte. Vooral voor inzaai van een weiland voor paarden waarin klaver gewenst wordt, verdienen deze rassen dan ook de voorkeur. BG mengsels lle BG mengsels bevatten zowel laat als middentijds doorshietend Engels raaigras. Behalve voor BG 2 worden hiervoor alleen de diploïde rassen gebruikt. BG, BG en BG Het mengsel BG bevat alleen diploid Engels raaigras, in BG is tevens timothee opgenomen, terwijl BG een veelzijdig mengsel is met ook nog beemdlangbloem en veldbeemdgras. Deze laatstgenoemde soorten zullen in het algemeen slehts in geringe mate in het grasbestand voorkomen. BG 2 Het mengsel BG 2 komt in twee samenstellingen voor: a: % laat doorshietend tetraploïd en % middentijds doorshietend tetraploïd Engels raaigras; b: % laat doorshietend diploid en % middentijds doorshietend tetraploïd Engels raaigras. De smakelijkheid van BG 2 is meestal iets beter dan die van de andere BG mengsels. De zodedihtheid van tetraploïde rassen is ehter iets minder dan van goede diploïde rassen. Door in dit mengsel % laat doorshietende diploïde rassen te gebruiken, wordt de zodedihtheid iets beter, maar neemt de smakelijkheid wat af.

61 Grasland Grassland BG en BG BG en BG zijn vergelijkbaar met BG en BG doh bevatten daarbij ook witte klaver. lle BG mengsels met laat en middentijds doorshietend Engels raaigras diploid zijn zeer geshikt voor de inzaai van grasland op vrijwel alle gronden. Het mengsel BG 2 is eveneens voor de meeste gronden geshikt, maar de kans op vertrapping of rijshade onder natte omstandigheden is bij dit mengsel iets groter dan voor de andere BG mengsels met goede diploïde rassen van Engels raaigras. Gebruiksdoel van de soorten en mengsels Langdurend grasland (blijvend grasland) De BG mengsels zijn bedoeld voor de inzaai van grasland op de meeste gronden en een gebruikswijze zoals die in het algemeen voorkomt. Voor het verkrijgen van groeitrappen in het voorjaar kunnen naast een BG mengsel ook de vroeg doorshietende rassen van Engels raaigras worden gebruikt. Gemiddeld is dit type van Engels raaigras één week eerder maaibaar dan de laat doorshietende rassen. Weiden. Voor overwegend of uitsluitend weiden zijn de BG mengsels zeer geshikt. Engels raaigras voldoet uitstekend bij dit gebruik en vormt mede daarom het hoofdbestanddeel van de BG mengsels. De soorten beemdlangbloem, veldbeemdgras en meestal ook timothee komen bij een intensieve beweiding vaak slehts in geringe mate in het grasbestand voor. De eenvoudige mengsels BG, BG en BG 2 verdienen dan ook de voorkeur. Het mengsel BG voldoet ehter ook goed, maar beemdlangbloem en veldbeemdgras komen nauwelijks naar voren. Dit mengsel kan ook gebruikt worden voor meer extensieve omstandigheden. Wordt witte klaver in het bestand gewenst dan komen BG en BG in aanmerking. Vroeg doorshietend Engels raaigras dat niet in de BG mengsels voorkomt, is ook bruikbaar, maar kan soms problemen geven bij de beweiding vanwege de kans op aarvorming, zodat één of meer keren maaien aan te bevelen is; vooral de tweede snede komt hiervoor in aanmerking. Voor de inzaai van grasland dat overwegend door shapen of paarden zal worden beweid, zijn de BG mengsels ook zeer geshikt. Maaien. Voor overwegend of uitsluitend maaien van grasland zijn naast BG, BG, BG of BG 2 ook de vroeg doorshietende rassen van Engels raaigras geshikt voor inzaai. Engels raaigras, dat in het algemeen onder beweidingsomstandigheden uitstekend voldoet, kan onder gunstige omstandigheden en goede behandeling ook het maaien goed verdragen. Verdraagt berijden veel beter dan bijvoorbeeld timothee of beemdlangbloem. In plaats van een mengsel kan ook een veelopbrengende soort bijvoorbeeld kropaar of rietzwenkgras in monoultuur uitgezaaid worden. Deze soorten zijn in de eerste plaats geshikt voor de droge en minder goede gronden. Beide grassoorten hebben nogal eens een matige aanslag en zijn de eerste tijd na de inzaai gevoelig voor het berijden met zware werktuigen. Ook de smakelijkheid is meestal minder dan die van Engels raaigras. Bij de inzaai van grasland dat overwegend gemaaid zal worden verdient de wintervastheid van de rassen, vooral van Engels raaigras, bijzondere aandaht, omdat bij maaien eerder en meer vorstshade kan optreden dan bij beweiden. Het gebruik van standvastige rassen is zeer gewenst. Voor de meeste grassoorten geldt in het algemeen dat diep maaien (maaihoogte minder dan m; voor rietzwenkgras en kropaar minder dan m) vooral in een droge periode sleht wordt verdragen. Ook het te laat maaien van een zware snede kan flinke shade toebrengen aan de grasmat.

62 Grasland Grassland Kortdurend grasland Met kortdurend grasland wordt aangeduid het grasland dat is ingezaaid met grassen, al dan niet gemengd met klaver, voor een gebruiksduur van één of enkele jaren, meestal in afwisseling met andere gewassen. Éénjarig grasland. Indien het éénjarige grasland alleen gebruikt wordt voor het maaien van enkele zware sneden, komt Westerwolds raaigras in aanmerking. Bij beweiding of vaker maaien is het beter gebruik te maken van Italiaans raaigras. Wanneer het doorshieten een bezwaar vormt, is Westerwolds raaigras minder gewenst en komen van Italiaans raaigras die rassen in aanmerking die in het jaar van inzaai weinig doorshieten. Eén tot tweejarig grasland wordt in het najaar of in het voorjaar ingezaaid; na het jaar van inzaai blijft het één jaar liggen. In aanmerking komen standvastige rassen van Italiaans raaigras, gekruist raaigras en Engels raaigras. ndere soorten zoals timothee, beemdlangbloem en kropaar vestigen zih te traag. Voor gemengd gebruik voldoet Engels raaigras beter dan Italiaans raaigras, o.a. door de betere zodevorming. Eenvoudige mengsels met overwegend of uitsluitend Engels raaigras, bijvoorbeeld BG of BG 2, komen hiervoor in aanmerking. Mengsels van Italiaans en Engels raaigras voldoen meestal matig. Door de snelle beginontwikkeling van het Italiaans raaigras komt er vaak te weinig Engels raaigras in het bestand. De teruggang van het Italiaans raaigras kan dan niet door het Engels raaigras opgevangen worden. Gekruist raaigras heeft, afhankelijk van het type, vaak een vlottere voorjaarsontwikkeling dan vroeg doorshietend Engels raaigras, doh is minder wintervast. Verdraagt maaien goed en is beter bestand tegen beweiding dan Italiaans raaigras. Gekruist raaigras is ook vaak minder gevoelig voor vorst en voor berijden dan Italiaans raaigras. Indien uitsluitend gemaaid wordt, komen vooral de rassen van Italiaans raaigras beshreven voor hoofdgewas en de vlot groeiende rassen van gekruist raaigras in aanmerking. Italiaans raaigras voldoet het beste bij najaarsinzaai op goed vohthoudende grond. Het kan door de vroege eerste snede een hogere opbrengst geven dan gekruist raaigras of Engels raaigras. Vooral na voorjaarsinzaai is Italiaans raaigras gevoelig voor vorstshade; hierdoor en door de minder goede standvastigheid van Italiaans raaigras loopt het bestand in het tweede jaar nogal eens terug. De meer standvastige en wintervaste rassen verdienen daarom de voorkeur. Gekruist raaigras is meestal iets beter standvastig en wintervast. Italiaans raaigras kan nogal shade ondervinden van het berijden met zware werktuigen en van het enige tijd laten liggen van het gras. Italiaans raaigras kan eventueel gemengd met klaver worden uitgezaaid. Bij vaak maaien komt witte klaver hiervoor in aanmerking, bij minder frequent maaien rode klaver. De kans van slagen van de klaver is het grootst bij voorjaarsinzaai. Grassen voor braaklegging Voor het gebruik van grassen en witte klaver voor de inzaai van perelen bestemd voor de braaklegging, wordt verwezen naar het hoofdstuk Groenbemestingsgewassen. 2

63 Grasland Grassland Inzaai en doorzaai Naar shatting worden in ons land de laatste jaren gemiddeld ongeveer 2. ha grasland per jaar ingezaaid. De jaarlijks ingezaaide oppervlakte is nogal wisselend en wordt vooral beïnvloed door de opgetreden wintershade. Een flink deel betreft herinzaai, maar ook het doorzaaien van bestaand grasland is sterk toegenomen. Dit doorzaaien vindt met name in het voorjaar plaats, wanneer veel grasland als gevolg van zeer ernstige wintershade zo snel mogelijk moet worden verbeterd. Naast wintershade kan ook een slehte botanishe samenstelling van de grasmat te weinig goede grassen, met name Engels raaigras, en te veel slehte grassen, zoals kweek en straatgras aanleiding zijn grasland te vernieuwen. Bij de inzaai is een goed zaaibed nodig voor een goede aanslag. Een goed zaaibed is voldoende vast en vlak en heeft een iets losse toplaag. Dit is o.a. te verkrijgen door goed te ploegen en de juiste werktuigen te gebruiken voor de zaaibedbereiding. De met een overtopfrees bewerkte grond is meestal erg los, zodat flink aandrukken vóór en eventueel nà het zaaien gewenst is. Voor het welslagen van het in of doorzaaien is een voldoende vohtvoorziening noodzakelijk. Door in te zaaien met een pijpenzaaimahine kan de gewenste zaaidiepte van 2 m gerealiseerd worden. Dieper zaaien wordt door de fijnzadige grassoorten timothee en veldbeemdgras èn door witte klaver minder goed verdragen dan door Engels raaigras. Wanneer een goede grondbewerking moeilijk te realiseren is, o.a. op zware kleigrond, of wanneer voor een goede draagkraht de zode intat moet blijven, kan ook doorzaai plaatsvinden. Bij doorzaaien moet de oude vegetatie zo goed mogelijk verwijderd worden door deze hemish te doden en daarna zeer kort te maaien en eventueel het maaisel af te voeren. Vanwege de vlotte kieming komt voor doorzaaien Engels raaigras het meest in aanmerking. Indien veel kweek of zeer veel onkruid voorkomt, is voor de inzaai vrijwel altijd een hemishe bestrijding nodig. Inzaaien en doorzaaien in de nazomer voldoen meestal het beste. Bij late inzaai (bijvoorbeeld na half september) is een eenvoudig mengsel met overwegend of uitsluitend Engels raaigras het meest geshikt; soorten zoals veldbeemdgras en speiaal witte klaver ontwikkelen zih minder goed bij late zaai. Vaak kan het nadeel van zeer late inzaai minder groot zijn dan de nadelen die men ondervindt door te wahten tot het voorjaar, bijvoorbeeld bij herontginningen of op stuifgevoelige gronden. Grasland ingezaaid in de nazomer heeft het volgende jaar een duidelijk vroegere voorjaarsontwikkeling dan ouder grasland. Voorjaarsinzaai is eveneens mogelijk, doh de aanslag valt bij droogte, vooral op stugge grond, meestal tegen. Bij voorkeur moet tamelijk vroeg (maartapril) worden gezaaid. Voorjaarsinzaai onder een dekvruht is nogal riskant als de dekvruht wat zwaar wordt. Het wordt weinig meer toegepast. Doorzaaien van een open grasmat in het voorjaar dient zo vroeg mogelijk plaats te vinden. Na de inzaai kan men vooral bij een slehte aanslag nogal eens last hebben van onkruid, bijvoorbeeld muur, dat o.a. veel voorkomt bij een te los zaaibed en bij late inzaai in de herfst. Bij tijdig beweiden of maaien, zonodig aangevuld met een hemishe bestrijding, verdwijnt het onkruid meestal spoedig. Een nadeel van de meeste hemishe onkruidbestrijdingsmiddelen is dat witte klaver er zeer gevoelig voor is. Voor een goede zodevorming is het gewenst het grasbestand in een niet te lang stadium te beweiden of te maaien. Een zware snede, te kort maaien of een lange veldperiode kunnen vooral bij nieuw ingezaaid grasland nadelig zijn voor de uitstoeling wat een minder dihte zode tot gevolg heeft.

64 Grasland Grassland Bemesting, rassenkeuze en het mineralenaangiftesysteem (MINS) Voor het verder terugdringen van overshotten aan mineralen is vanaf januari MINS, het mineralenaangiftesysteem, van start gegaan. Deze nieuwe regelgeving is vooral van belang voor veehouderijbedrijven met meer dan 2, GVE per hetare. Via MINS wordt er aangifte gedaan van de overshotten aan de mineralen fosfaat en stikstof. Is het overshot meer dan de gestelde verliesnorm, dan is hierover heffing vershuldigd. Het mineralenovershot is eenvoudig gezegd het vershil tussen aanvoer en afvoer. Op melkveebedrijven zijn de belangrijkste aanvoerposten krahtvoer en kunstmest. De belangrijkste afvoerposten zijn melk en vlees. Hoge kunstmestgiften op grasland, maar ook op andere voedergewassen zoals snijmais, betekenen veel aanvoer van mineralen. Een preiese en optimale bemesting kan al veel aanvoer besparen zonder dat dit ten koste van de opbrengst gaat. Het gebruik van hoog produtieve rassen heeft eveneens een gunstige invloed op MINS. Bij een situatie met een tekort aan ruwvoer, kan bij een gelijkblijvende stikstofbemesting, met deze hogere produtie meer ruwvoer worden gewonnen, zodat er minder ruwvoer of krahtvoer aangekoht behoeft te worden. Op bedrijven met voldoende ruwvoer kunnen hoog produtieve rassen gebruikt worden om een gelijke hoeveelheid ruwvoer te produeren, maar dan met een lagere bemesting. Van belang is ook een goede nettoprodutie van het grasland. Dit is te realiseren door een hoge voeropname door het vee en kleine beweidingsverliezen. Hiervoor is o.a. een goede resistentie tegen ziekten, zoals kroonroest bij Engels raaigras, vereist. In grasland waar witte klaver (of rode klaver) aanwezig is, kan geprofiteerd worden van de binding van luhtstikstof door klaver en hierdoor bespaard worden op kunstmeststikstof. De stikstofbinding door klaver wordt niet meegeteld voor MINS. Om voldoende witte klaver in het grasland te verkrijgen en te behouden, dient het bemestingsniveau van het grasland niet hoger te zijn dan ira 2 kg N/ha per jaar. Ook verlangt klaver een goede bodemvruhtbaarheid. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Witte klaver. ls ruwvoer heeft gras (gras/klaver) vaak een overshot aan eiwit. Een ombinatie van gras met het relatief eiwitarme gewas snijmais is gunstig voor de eiwit.q. stikstofbenutting door het dier. Wordt in een overwegend maisrantsoen gras bijgevoerd, dan kan met een eiwitarmer krahtvoer worden volstaan. Deze aspeten zijn ook gunstig voor MINS.

65 Grasland Grassland De soorten, typen en rassen Voor de aanleg van grasland is een juiste soorten en rassenkeuze van grote betekenis. an het einde van het hoofdstuk Grassen worden overzihten gegeven waarin de waardering van de vershillende eigenshappen en de waardering voor de vershillende gebruiksdoeleinden van een aantal grassoorten en typen zijn vermeld. Bij de beshrijving van de soorten, typen en rassen van de belangrijkste grassen en witte klaver worden waarderingen gegeven voor vershillende eigenshappen. Bij de meeste grassoorten of typen zijn van de rassen tevens tabellarishe overzihten van de raseigenshappen gegeven. De waarderingsijfers en opbrengsten zijn meestal alleen binnen de soort of het type vergelijkbaar. Bij de beoordeling van de grasrassen zijn o.a. onderstaande eigenshappen van belang. Het hangt van de omstandigheden af welke waarde aan de vershillende eigenshappen moet worden toegekend. Vroegheid van doorshieten, voorjaarsontwikkeling en beweidingsruimte Voor de meeste soorten is van de rassen de gemiddelde doorshietdatum dat is de datum waarop bij % van de planten aarpunten zihtbaar zijn vermeld. Bij Westerwolds raaigras wordt dit bepaald in het jaar van inzaai, bij de overige grassen in het jaar volgend op het jaar van inzaai. Deze datum wordt vastgesteld aan een gewas dat in het waarnemingsjaar niet gemaaid of beweid is en voor de eerste keer doorshiet. Vershillende soorten shieten in het algemeen maar één keer in het jaar door, bijvoorbeeld veldbeemdgras en kropaar. ndere soorten zoals Engels raaigras, vooral de vroeg doorshietende rassen, en timothee kunnen ook in latere sneden nog bloeistengels vormen. assen met een vroege doorshietdatum hebben in het algemeen een vroege voorjaarsontwikkeling; maar ook bij een gelijke doorshietdatum kunnen rassen een vershillende vroegheid van voorjaarsontwikkeling hebben. Een waardering in voorjaarsontwikkeling van punt hoger komt overeen met het ongeveer dagen eerder bereiken van het weidestadium. Voor het verkrijgen van groeitrappen in het voorjaar kan men naast het aanwenden van stikstof op een vershillend tijdstip of in een vershillende hoeveelheid, ook gebruik maken van de rasvershillen in voorjaarsontwikkeling bij Engels raaigras. Zo kan een bepaald pereel worden ingezaaid met een ras met een zeer vroege voorjaarsontwikkeling, terwijl op andere perelen rassen met een middenvroege of iets latere voorjaarsontwikkeling worden gebruikt. Gezien het snelle doorshieten in de tweede snede van de vroeg doorshietende rassen, verdient het aanbeveling hiermee slehts een beperkte oppervlakte in te zaaien. Het tijdstip van doorshieten is vooral van belang voor de beweidingsruimte. Onder beweidingsruimte of gebruiksruimte wordt verstaan de tijdsduur tussen het moment dat het gewas voldoende lang is om te benutten en het tijdstip van doorshieten, zowel in de eerste als ook in de volgende sneden. Na het doorshieten nemen zowel bij beweiding als bij stalvoedering de smakelijkheid en de opname sterk af en nemen de verliezen toe. Beweidingsruimte speelt vooral een rol bij Engels raaigras. De vroeg doorshietende rassen hebben in de eerste snede een vrij kleine beweidingsruimte; in de tweede snede is deze beweidingsruimte vaak zo kort dat deze snede beter gemaaid en ingekuild kan worden. De middentijds en vooral de laat doorshietende rassen hebben voldoende beweidingsruimte, hoewel in een latere snede deze rassen soms ook nog kunnen doorshieten. In de tabel op blz. is per grassoort of type de gemiddelde doorshietdatum van de beshreven rassen gegeven. Tevens wordt de gemiddelde vroegheid van de eerste snede in vergelijking met laat doorshietend Engels raaigras vermeld.

66 Grasland Grassland Standvastigheid De waarderingsijfers voor standvastigheid (persistentie) van de rassen zijn binnen een soort of type een maat voor het voldoende levenskrahtig aanwezig blijven van de rassen iri een monoultuur bij normaal graslandgebruik. Vershijnselen die duidelijk een gevolg zijn van het optreden van vorst, ziekten e.d. worden hierbij uitgesloten. De zeer goed standvastige rassen behouden onder gunstige omstandigheden na een aantal jaren nog een dihte zode, terwijl de matig of weinig standvastige rassen reeds binnen enkele jaren een open zode met veel onkruid geven. Dit kan naast opbrengstdaling ook kwaliteitsverlies tot gevolg hebben. Onder gunstige omstandigheden, bijvoorbeeld op goed vohthoudende gronden, zijn de vershillen in standvastigheid kleiner dan onder minder gunstige omstandigheden. Door het huidige graslandgebruik worden hoge eisen aan de standvastigheid van de rassen gesteld; goed standvastige rassen hebben vaak een groter herstellingsvermogen. Conurrentievermogen Het onurrentievermogen van soorten of rassen hangt samen met vershillende eigenshappen, zoals snelheid van opkomst en ontwikkeling, standvastigheid, ziekteresistentie en betredingstolerantie. Verder spelen omstandigheden zoals behandeling en grondsoort een rol. Italiaans raaigras kan door de snellere opkomst en eerste ontwikkeling Engels raaigras sterk beonurreren, vooral als in een lang stadium wordt beweid of gemaaid. Goede rassen van Engels raaigras zullen door de vlotte ontwikkeling en de goede standvastigheid soorten zoals beemdlangbloem en timothee dikwijls verdringen. Voor de inzaai van grasland worden veelal Engels raaigrasdominante mengsels gebruikt, waarin naast Engels raaigras o.a. ook timothee, beemdlangbloem, veldbeemdgras en witte klaver kunnen zijn opgenomen. assen van laatstgenoemde soorten worden daarom getoetst op hun onurrentievermogen t.o.v. Engels raaigras. Het onurrentievermogen van timothee en beemdlangbloem is meestal zeer matig. Na een strenge winter komt timothee vaak wat meer naar voren dan beemdlangbloem. Veldbeemdgras kan zih na enkele jaren vooral in een iets open zode of op opengevallen plaatsen wat uitbreiden, doh heeft in een goed Engels raaigrasbestand weinig kans. Bij maaien zullen timothee en beemdlangbloem iets meer naar voren komen dan bij beweiden. Een sterk onurrentievermogen van een omponent leidt meestal tot een eenzijdig bestand. Wintervastheid asvershillen in wintervastheid worden voor een belangrijk deel bepaald door het bestand zijn tegen lage temperaturen (winterhardheid). Ook standvastigheid, zodevorming en herstellingsvermogen kunnen de shade beïnvloeden. Een weinig standvastig ras heeft door de open zode in verhouding meer vorstshade en heeft over het algemeen ook een geringer herstellingsvermogen dan een goed standvastig ras. Onder maaiomstandigheden is de vorstshade groter dan onder beweidingsomstandigheden. Grasland met een hoge Nbemesting, zoals vaak voorkomt bij nieuw ingezaaid grasland, heeft meestal meer shade dan grasland met een lage Nbemesting. Ook een late stikstofgift in het najaar, waardoor het gras nog lang blijft doorgroeien,

67 Grasland Grassland evenals het nog zeer laat maaien van de laatste snede, of een bestand dat te lang de winter ingaat, geven een grotere kans op meer wintershade en het optreden van sneeuwshimmel. Sneeuwshimmel komt ook meer voor bij een dihte zode, na een zahte herfst, onder een sneeuwdek en bij een traag herstel in het voorjaar. Tetraploïde rassen worden meestal minder aangetast dan diploïde rassen met een dihte zode. Engels raaigras dat veel gestrekte vegetatieve spruiten vormt, heeft vaak meer vorstshade. Gezien de nadelige invloed van zeer intensief graslandgebruik, dienen hoge eisen gesteld te worden aande wintervastheid van de rassen van Engels raaigras. Italiaans raaigras is bij najaarsuitzaai in de daaropvolgende winter minder gevoelig voor vorst dan bij voorjaarsuitzaai. Timothee en veldbeemdgras zijn zo wintervast dat eventuele rasvershillen in Nederland niet tot uiting komen. Ziekten Belangrijke ziekten in de vershillende voedergrassen zijn: Engels, gekruist, kroonroest (Puinia oronata f.sp. lolii) Italiaans en bladvlekkenziekte (Drehslera sians, syn. Helmintho Westerwolds raaigras sporium sians) bladvlekkenziekte (Drehslera dityoides, syn. Helmintho sporium dityoides) Beemdlangbloem, rietzwenkgras Timothee paarsebladvlekkenziekte (Drehslera phlei, syn. Helminthosporium dityoides var. phlei) Kropaar Veldbeemdgras bladvlekkenziekte (Mastigosporium mutium) bladvlekkenziekte (Drehslera poae, syn. Helminthosporium vagans) oranjestrepenroest (Puinia poarum f.sp. poarum) gele roest (Puinia striiformis f.sp. poae) bruinevlekkenroest (Puinia brahypodii var. poaenemoralis, syn. Puinia poaenemoralis) meeldauw (Erysiphe graminis f.sp. poae) Gevolgen van aantasting door ziekten zijn o.a. opbrengstderving en een geringere smakelijkheid met daardoor grotere weideresten. Bij vershillende rassen van Engels raaigras komen soms zeer ernstige aantastingen door kroonroest voor. Dit kan het afsterven van planten tot gevolg hebben. Wanneer in een Engels raaigrasbestand een behoorlijke aantasting door kroonroest voorkomt, dient de desbetreffende snede zo snel mogelijk te worden beweid of gemaaid. Een hemishe bestrijding van diverse ziekten is niet rendabel. Tussen de rassen van de vershillende grassoorten kunnen grote vershillen in vatbaarheid bestaan.

68 Grasland Grassland Jaaropbrengst In de tabel op de volgende pagina is per soort of type de gemiddelde drogestofopbrengst weergegeven in vergelijking met laat doorshietend Engels raaigras, zowel bij beweiden als bij maaien. De vermelde opbrengsten zijn afkomstig van rassenproefvelden. Voor de meerjarige grassen hebben deze opbrengsten betrekking op het gemiddelde van het 2e en e jaar na het jaar van inzaai; de opbrengst van het jaar van inzaai is niet meegerekend. De (ras)verhoudingen in opbrengst van de meerjarige soorten veranderen na het e jaar niet wezenlijk meer. In de overzihtstabellen per soort of type zijn van de rassenproefvelden de opbrengstgegevens per ras weergegeven. Bij laat en middentijds doorshietend Engels raaigras is een gewogen gemiddelde gegeven. In dit gemiddelde wordt de meerjarige gemiddelde opbrengst van de beweidingsproeven zwaarder meegerekend dan die van de maaiproeven. Bij vroeg doorshietend Engels raaigras en de overige meerjarige soorten hebben de opbrengstgegevens van de rassen alleen betrekking op maaiproefvelden. De opbrengst van Italiaans raaigras is gebaseerd op proefvelden die zowel in de herfst als in het voorjaar zijn ingezaaid. De jaaropbrengst van Engels raaigras op de beweidingsproefvelden varieerde meestal van 2 ton drogestof per ha; op de maaiproefvelden bedroeg de variatie 2 ton. Verteerbaarheid Gedurende een aantal jaren is de verteerbaarheid van de organishe stof van een aantal grassoorten en rassen onderzoht via de invitromethode van Tilley en Terry. In de tabel op de volgende pagina is per soort of type de verteringsoëffiiënt van de organishe stof in verhoudingsgetallen weergegeven in vergelijking met laat doorshietend Engels raaigras. De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op de gemiddelde verteerbaarheid van de totale jaaropbrengst (gewogen gemiddelde verteringsoëffiiënt; weging op basis van de drogestofopbrengst van de afzonderlijke sneden). De vershillen in verteerbaarheid tussen de diverse soorten zijn, wanneer de afzonderlijke jaren met elkaar worden vergeleken, vrij onstant. Bij Engels raaigras zijn, op jaarbasis, de rasvershillen in verteerbaarheid slehts gering. Het vershil tussen de extreme rassen binnen één type bedraagt gemiddeld minder dan 2%. Er zijn dan ook nauwelijks betrouwbare rasvershillen in verteerbaarheid. De verteerbaarheid van de organishe stof is in het voorjaar meestal duidelijk beter dan later in het seizoen. Soorten en typen die een hoge produtie met een hoge verteerbaarheid in het voorjaar geven, komen in het gewogen gemiddelde dan ook relatief iets gunstiger naar voren. De mate van stengeligheid en veroudering kunnen vooral de verteringsoëffiiënt van de sneden in de zomermaanden sterk beïnvloeden. De volgorde van de soorten en rassen in verteerbaarheid kan per snede vershillend zijn. Naast de verteerbaarheid van de organishe stof spelen ook andere eigenshappen, zoals smakelijkheid en opname door het vee, een rol bij de voederkwaliteit van de diverse grassoorten en rassen. De waarde van een grassoort of ras voor de inzaai van grasland wordt niet alleen door de voederkwaliteit bepaald,maar ook doorandere belangrijke eigenshappen. Vooral een goede standvastigheid, wintervastheid en ziekteresistentie, waardoor veronkruiding kan worden voorkomen en de smakelijkheid gewaarborgd blijft, alsmede de opbrengst en andere in dit hoofdstuk genoemde eigenshappen bepalen de waarde van een soort of ras voor de inzaai van grasland.

69 Grasland Grassland Overziht van de doorshietdata, drogestofopbrengsten, vroegheid eerste snede en de verteringsoëffiiënt van de organishe stof van een aantal grassoorten en witte klaver. Gemiddelde doorshietdatum (klaver: bloeidatum) Drogestofopbrengst in verhoudingsgetallen') Beweid. proefvelden Maaiproefvelden Gemiddeld aantal dagen dat de e snede vroeger ( + )of later () is dan die van laat doorshietend Engels r.gr. Beweid. proefvelden Maaiproefvelden Verteringsoëffiiënt organishe stof in verhoud. getallen 2 ) Maaiproefvelden Engels r.gr. laat Engels r.gr. middent. Engels r.gr. vroeg Timothee weidetype Timothee hooitype Beemdlangbloem Kropaar ietzwenkgras ) Veldbeemdgras uwbeemdgras Witte klaver / / / 2/ / 2/ / 2/ / / 2/ Gekruist raaigras ) jaar van inzaai: e jaar na inzaai: gemid. 2e en e jaar na inzaai: Italiaans raaigras ) voorjaarsinzaai jaar van inzaai: e jaar na inzaai: najaarsinzaai e jaar na inzaai: Westerwolds raaigr. 2/ 2/ / ') Voor de meerjarige soorten is de opbrengst van het jaar van inzaai niet meegerekend. 2 ) Bepaald via de invitromethode van Tilley en Terry. De verhoudingsgetallen zijn een gewogen gemiddelde van de verteringsoëftiiënten van alle sneden op basis van de drogestofopbrengst (laat doorshietend Engels raaigras =. ) De drogestofopname en smakelijkheid van rietzwenkgras zijn meestal duidelijk minder dan die van Engels raaigras. De aanslag na inzaai is vaak matig. ) De gegevens zijn alkomstig van in het voorjaar ingezaaide proelvelden. Het optreden van wintershade kan van grote invloed zijn op de opbrengst, vooral in het 2e en e jaar na inzaai. ) De opbrengsten hebben betrekking op een geheel jaar; er is geen rekening gehouden met eventuele opbrengsiverliezen als gevolg van herinzaai. In het e jaar na inzaai kan het optreden van wintershade van grote invloed zijn op de opbrengst.

70 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass Engels raaigras ILolium perenne LJ Engels raaigras is de belangrijkste soort in de mengsels voor de aanleg van grasland. Groeit uitstekend op kleigrond en op goede, vohthoudende zandgrond. Engels raaigras is niet droogteresistent, doh voldoet op tamelijk droge grond nog vrij goed. Kan op zeer natte grond nogal snel uit het bestand verdwijnen, mede als gevolg van vorstshade. Houdt zih beter bij beweiden dan bij maaien. Vooral het kort maaien van een zware snede in een droge periode wordt sleht verdragen. Tussen de rassen bestaan duidelijke vershillen in standvastigheid en wintervastheid. Bij een onvoldoende standvastigheid krijgt men een open zode, waardoor het aandeel onkruiden sterk kan toenemen, de kans op wintershade groter wordt en het herstellingsvermogen afneemt. Geeft onder beweidingsomstandigheden een hogere opbrengst dan bijvoorbeeld beemdlangbloem, timothee, veldbeemdgras en kropaar. In de nazomer kan een goede resistentie tegen kroonroest van belang zijn omdat vershillende rassen soms zeer ernstig door kroonroest worden aangetast. Gevolgen van roestaantasting zijn o.a. opbrengstderving en door de minder goede smakelijkheid nogal wat weideresten. De verteerbaarheid van de organishe stof van Engels raaigras is zeer goed en vaak beter dan die van de meeste andere soorten. Vroeg doorshietend Engels raaigras komt in het gewogen jaargemiddelde iets gunstiger naar voren vanwege een hoge verteerbaarheid en hoge opbrengst in de eerste snede. In de afzonderlijke sneden is dit type niet beter. Tussen laat en middentijds doorshietend Engels raaigras is gemiddeld weinig vershil in verteerbaarheid. Veel stengelvorming in met name de zomermaanden kan de verteerbaarheid nogal doen wisselen en nadelig beïnvloeden. Gemiddeld is er weinig vershil in verteerbaarheid van de rassen. Vermelding van de verteringsoëffiiënt van de organishe stof van de vershillende rassen is dan ook weinig zinvol. De zaaizaadhoeveelheid van Engels raaigras bij gebruik in monoultuur bedraagt bij goede zaaiomstandigheden voor diploïde rassen ± 2 kg, voor tetraploïde rassen ± kg per ha. De rassen zijn op grond van de doorshietdatum ingedeeld in laat, middentijds en vroeg doorshietende rassen. De rassen van laat doorshietend Engels raaigras (voorheen weidetype) shieten laat tot zeer laat door, hetgeen de exploitatie van het grasland gemakkelijker maakt. De voorjaarsontwikkeling van dit type is iets trager, doh de zomerprodutie vaak iets beter dan die van de rassen van middentijds doorshietend Engels raaigras (voorheen laat hooitype). Deze rassen shieten gemiddeld ruim een week eerder door dan de laat doorshietende rassen. De rassen van vroeg doorshietend Engels raaigras (voorheen vroeg hooitype) shieten gemiddeld drie weken eerder door dan de laat doorshietende rassen. De voorjaarsontwikkeling is duidelijk vlotter dan die van de latere typen. De vroeg doorshietende rassen hebben in de eerste, maar vooral ook in de tweede snede vaak een wat kleine beweidingsruimte (gebruiksruimte), waardoor ze in deze periode meer voor maaien in aanmerking komen. De ijfers voor standvastigheid van vroeg doorshietend Engels raaigras zijn voornamelijk verkregen van maaiproeven; die voor de overige types van proeven die hoofdzakelijk werden beweid. De tetraploïde rassen van Engels raaigras geven een vlotgroeiend, breedbladig, smakelijk gewas. De aantasting door ziekten is meestal minder dan bij diploïde rassen. Door de iets open groeiwijze van tetraploïde rassen kan wat eerder vertrapping en rijshade optreden dan bij de goede diploïde rassen. Verdragen maaien uitstekend en hebben een goed herstellingsvermogen na het maaien van een zware snede. Het drogestofgehalte is ongeveer,% lager dan dat van diploïde rassen. Het zaad is gemiddeld zwaarder dan dat van diploïde rassen waardoor meer zaaizaad gebruikt dient te worden. Voor het gebruik van tetraploïd Engels raaigras als groenbemesting bij uitzaai onder dekvruht en een mogelijk gebruik van Engels raaigras op perelen bestemd voor braaklegging, wordt verwezen naar het hoofdstuk Groenbemestingsgewassen.

71 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, late heading De volgende rassen zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst: in de groep laat doorshietend: Captain, Compliment, Canan, Torino, Sponsor en Cadans; in de groep middentijds doorshietend: Option en Premium; in de groep vroeg doorshietend: Gambian. De rassen Tresor, Madera, éolta en Magella zijn niet meer beshreven. Laat doorshietend Engels raaigras (weidetype) Diploïde rassen Veritas EUDGB. Kw.r. 2. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Isgoed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. Cornwall EU. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Isgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. Barpolo EUB. EUkw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Isgoed standvastig. Vrijgoed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. Pagode EU. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Isgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. Vinent EUDDK. K: Zelder B.V., Ottersum. Isgoed standvastig. Vrijgoed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. York EUBD. Kw.r. 2. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Isgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. Moronda EUD. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Isgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. B Herbie EUDDKF. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Isvrijgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door.

72 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, late heading B Zambesi EU. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. B tlas EU. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. B Barmao EUBD. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een matige opbrengst. Vrij sterk vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. B Barezane EUBD. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij sterk vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. Nieuwe rassen N Gladio EUDFGB. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Choie EUGB. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Campania EUD. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Orleans EUDFGB. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Murdok EUGB. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. 2

73 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, late heading N Captain EUGB. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Compliment EUF. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een zeer goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. N Canan EUGB. Kw.r.. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een hoge opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. N Torino EU. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Sponsor EUD. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. N Cadans EUF. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een zeer goede opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet laat door. Tetraploïde rassen Montagne EUFGB 2. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. Cheops EUF. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door. Ventoux EUF. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig tot weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet vrij laat door.

74 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, late heading Overziht vande raseigenshappen bijlaat doorshietend Engelsraaigras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. ZJ?. 2 s fe s ë% O) > o t/l a > tu S O) ' V) o ü _ O) ^ <l> O) O Oï Q. C = ) 't O! > a.g u» S E go o Tu o>g > e'«'s»o O) m» > _ 'CO CO > E Diploïde rassen B B B B B N N N N N N N N N N N _ Veritas Cornwall Barpolo Pagode Vinent York Moronda Herbie Zambesi tlas Barmao Barezane Gladio Choie Campania Orleans Murdok Captain Compliment Canan Torino Sponsor Cadans 2 s 2 2 Tetraploïde rassen Montagne Cheops Ventoux

75 Grasland Engels raaigras Grassland ~ Perennial ryegrass, midlate heading Middentijds doorshietend Engels raaigras (iaat hooitype) Diploïde rassen espet EUDIL. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een zeer goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. Cambridge EU. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Isgoed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. Exito EU. K:Zelder B.V., Ottersum. Isgoed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. gri EUIL. EUkw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. Morimba EU. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. Heraut EUDL. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig. Vrijgoed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. Barlet EUBFL. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Isgoed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. B Globe EU. Kw.r. 2. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Is vrij goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. B Magyar EU. K: Zelder B.V., Ottersum. Is vrij goed standvastig. Goed wintervast. Geeft een matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door.

76 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, midlate heading Nieuwe rassen N Mondigo EUGB. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. N Umbria EUGB. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. N Merganda EUBGB. Kw.r. 2. K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: : Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. N astro EUD. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. N Option EU. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een zeer goede opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. N Premium EUD. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een hoge opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door.

77 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, midlate heading Tetraploïde rassen Elgon Vlijmen. EUDFGB. Kw.r. 2. K: Mommersteeg International B.V., Is goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een goede opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. Phoenix EUDDKF. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. B Fetione EUFGB. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. B Montando EUDGBIL. Kw.r. 2. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door.

78 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass, midlate heading Overziht van de raseigenshappen bijmiddentijds doorshietend Engels raaigras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. E si o n E o œ o O a ;g '. u> w > C C/J 2 "O '. w > a o O) o ) o II ' a rr 2 C) C " C > O o 2? o o o en > O) O o. o 'S o CU O) o o _ o " " S ra w Ol O Cl> > ogen gemidd Oeweidings ( proefvelden Gew van maai Diploïde rassen B B N N N N N N espet Cambridge Exito gri Morimba Heraut Barlet Globe Magyar Mondigo Umbria Merganda astro Option Premium Tetraploïde rassen B B Elgon Phoenix Fetione Montando 2

79 Grasland Engels raaigras Grassland Perennial ryegrass early heading Vroeg doorshietend Engels raaigras (vroeg hooitype) Diploïde rassen Sambin EUDDKGB. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Shiet vrij vroeg door. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Mongita EUFGB. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is goed standvastig en heeft een vrij vlotte voorjaarsontwikkeling. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Shiet middenvroeg door. Weinig vatbaar voor kroonroest. B Barylou EUD. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is goed standvastig en heeft een zeer vlotte voorjaarsontwikkeling. Goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet zeer vroeg door. Vrij sterk vatbaar voor kroonroest. Tetraploïde rassen naonda EUFGBIL. Kw.r. 2. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een zeer vlotte voorjaarsontwikkeling. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Shiet vroeg door. Weinig voor kroonroest. vatbaar Gambit EUDKE. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet vroeg door. Weinig vatbaar voor kroonroest. ubisque EUDFGB Vlijmen.. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Is goed standvastig en heeft een vrij vlotte voorjaarsontwikkeling. Middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Shiet middenvroeg door. Weinig vatbaar voor kroonroest. Castillo EU. K: Zelder B.V., Ottersum. Is goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet vroeg door. Weinig vatbaar voor kroonroest.

80 Grasland Gekruist raaigras Grassland Hybrid ryegrass Baristra EUBCHDL. EUkw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Shiet vrij vroeg door. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. B Bastion EUCHDDKEFGBILLN 2. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Middelmatig wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet vrij vroeg door. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Nieuwe rassen N Gambian EU. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is goed standvastig en heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Vrij goed wintervast. Geeft een vrij goede opbrengst. Shiet vroeg door. Weinig vatbaar voor kroonroest. Overziht van de raseigenshappen bij vroeg doorshietend Engels raaigras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. ' E ü.2 s i S2 O) ^ l > o O o 'S. O) to > o î> "O ' C w CO > W O o * V> C ' rr S ÏÏ,2"!»S S o) > "> i JJOlt, <= s,^ en _ OJ ; ut o i O.Ç.O : Diploïde rassen Sambin Mongita B Barylou 2 Tetraploïde rassen naonda Gambit ubisque Castillo Baristra B Bastion N Gambian 2 2 b 2

81 Grasland Gekruist raaigras Grassland Hybrid ryegrass Gekruist raaigras (Lolium x Bouheanum Kunth of Lolium x hybridum HaussknJ Om de gunstige eigenshappen van zowel Italiaans raaigras als Engels raaigras te ombineren, zijn reeds lang kruisingen tussen beide soorten uitgevoerd. Gekruist raaigras blijkt ehter niet alle gunstige eigenshappen van èn Italiaans èn Engels raaigras te bezitten; de rassen nemen tussenposities in en kunnen in eigenshappen diht bij Italiaans of soms diht bij Engels raaigras staan. Gekruist raaigras heeft een vlottere voorjaarsontwikkeling dan vroeg doorshietend Engels raaigras. Kan onder goede omstandigheden gedurende twee à drie jaren na inzaai een hogere produktie dan Engels raaigras geven. De wintervastheid van gekruist raaigras is beter dan van Italiaans raaigras, maar duidelijk minder dan van Engels raaigras. De persistentie van gekruist raaigras is minder dan van Engels raaigras, vooral onder drogere groeiomstandigheden. Onder deze omstandigheden kan de opbrengst tegenvallen. Bij goede omstandigheden is van diploïde rassen 2 kg en van tetraploïde rassen kg zaaizaad per ha voldoende. Gekruist raaigras kan op vruhtbare, goed vohthoudende grond gebruikt worden voor maaigrasland, dat twee à drie jaar blijft liggen. Het ras Barsilo is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Barolte EUCHDFGBILL. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is vrij goed standvastig en middelmatig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. Diploid ras. Groeitype lijkt op dat van Italiaans raaigras. Gladiator EU 2. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en vrij goed wintervast. Geeft een vrij matige opbrengst. Heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middentijds door. Tetraploïd ras. Groeitype tussen Engels en Italiaans raaigras in. Nieuwe rassen N Barsilo EUF. EUkw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is vrij goed standvastig en matig wintervast. Geeft een goede opbrengst. Heeft een vlotte voorjaarsontwikkeling. Weinig vatbaar voor kroonroest. Shiet middenlaat door. Diploïd ras. Groeitype lijkt op dat van Italiaans raaigras.

82 Grasland Gekruist raaigras Grassland Hybrid ryegrass Overziht van de raseigenshappen bijgekruist raaigras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken > eigenshap. C o C/Î o E C o 'a> JZ D) CO "O > œ o ~ ^ ) S > Q O) Q. C O = a s i " w t a) œ o > Q.E Barolte Gladiator N Barsilo

83 Grasland Italiaans raaigras Grassland Italian ryegrass Italiaans raaigras ILolium multiflorum LamJ Hoofdgewas. Italiaans raaigras heeft een snellere ontwikkeling dan Engels raaigras, doh is minder wintervast en minder standvastig. Is geshikt voor kortdurend grasland, vooral voor maaidoeleinden. Italiaans raaigras geeft een zeer smakelijk gewas. Bij voorjaarsinzaai shieten een aantal rassen bij zeer vroege zaai of in een koud voorjaar gedeeltelijk al in het eerste jaar door. In het tweede jaar valt de gemiddelde doorshietdatum van de meeste rassen in de vierde week van mei. De voorjaarsontwikkeling is in het tweede jaar zeer vroeg. Na voorjaarsinzaai is Italiaans raaigras in de eerstkomende winter vrij gevoelig voor vorst. Bij tijdige najaarsinzaai heeft Italiaans raaigras in het daaropvolgende jaar een zeer vroege voorjaarsontwikkeling en kan een hoge opbrengst geven. De gevoeligheid voor vorst is in de eerste winter vrij gering. Een goed geslaagd gewas Italiaans raaigras kan kweek onderdrukken. Italiaans raaigras is gevoelig voor het berijden met zware mahines, voor het lang laten liggen van het gemaaide gras en voor kort maaien; de tetraploïde rassen nog iets meer dan de diploïde rassen. De tetraploïde rassen geven een breedbladig, vrij donkergroen en zeer smakelijk gewas. Zij hebben een hogere verse opbrengst en een lager drogestofgehalte dan diploïde rassen. Het zaad van tetraploïde rassen is zwaarder dan dat van diploïde rassen, waardoor meer zaaizaad gebruikt dient te worden. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt voor diploïde rassen ± kg per ha en voor tetraploïde rassen ± kg per ha. Stoppelgewas. Italiaans raaigras wordt als stoppelgewas gebruikt voor groenbemesting en groenvoeder en kan dan een goed, bladrijk gewas geven. Wordt uigezaaid onder granen van half maart tot half juni. Italiaans raaigras wordt ook in de stoppel uitgezaaid. Indien dit vroeg gebeurt (bijvoorbeeld vóór augustus), kan een goed gewas verkregen worden. Voor het gebruik als stoppelgewas worden vrijwel uitsluitend tetraploïde rassen gebruikt. Zie voor dit doel ook het hoofdstuk Nietvlinderbloemige Groenbemestingsgewassen, De rassen Taurus en Fabio zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Multimo en Maho worden niet meer beshreven. Barverdi EUGB (Gld.).. EUkw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout Geeft als hoofdgewas een vrij goede opbrengst. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Gordo EUBD. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. Geeft als hoofdgewas een vrij goede opbrengst. Is vrij goed standvastig. Middelmatig wintervast. Middelmatig vatbaar voor kroonroest. Bartissimo EUCHDDKGBL. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft als hoofdgewas een vrij goede opbrengst. Is goed standvastig. Middelmatig wintervast. Middelmatig vatbaar voor kroonroest.

84 Grasland Italiaans raaigras Grassland Italian ryegrass Trajan EUGB (). K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft als hoofdgewas een goede opbrengst. Is vrij goed standvastig. Matig wintervast. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Lemtal EUBCHDGBILL (). K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Geeft als hoofdgewas een vrij matige opbrengst. Is vrij goed standvastig. Matig wintervast. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Geeft zowel bij vroege zaai in het eerste jaar als ook in het volgende jaar na de eerste snede vrij veel kans op bloeistengels. Montblan EUCHF. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Geeft als hoofdgewas een vrij matige opbrengst. Is middelmatig standvastig. Middelmatig wintervast. Weinig vatbaar voor kroonroest. Tetraploïd ras. Nieuwe rassen N Taurus EUBD. Kw.r.. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Geeft als hoofdgewas een vrij matige opbrengst. Is vrij goed standvastig. Middelmatig wintervast. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Tetraploïd ras. N Fabio EUD. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. Geeft als hoofdgewas een vrij matige opbrengst. Is middelmatig standvastig. Middelmatig wintervast. Vrij weinig vatbaar voor kroonroest. Tetraploïd ras.

85 Grasland Italiaans raaigras Grassland Italian ryegrass, for mainrop Overziht van de raseigenshappen bij Italiaans raaigras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. o CL > o o CU JE > CU C CU o CU o ** o J^ w V) CU O) CU * = CU 'C ö = T > ra.sb, eu œ «2.Ç en n> UI J n> Cl r o n o > O CU ra o > Q.E N N Barverdi Gordo Bartissimo Trajan Lemtal Montblan Taurus Fabio d d d d d t t t T " Ploïdiegraad: d = diploid, t = tetraploïd.

86 Grasland Westerwolds raaigras Grassland Westerwo/d ryegrass Westerwolds raaigras ILolium multiflorum LamJ Westerwolds raaigras is een éénjarig gras met een vlotte beginontwikkeling. Het wordt tegenwoordig weinig meer gebruikt. Er zijn vershillende teeltwijzen mogelijk. Hoofdgewas. Men zaait zeer vroeg in het voorjaar en kan onder gunstige omstandigheden à sneden oogsten. De zodedihtheid kan na enkele keren maaien soms snel teruglopen. Onder niet te droge omstandigheden is een hoge produtie haalbaar mits een goede bemesting wordt gegeven. Is gevoelig voor het berijden met zware mahines en voor het lang laten liggen van het gemaaide gras. Wordt goed door het vee opgenomen. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt voor diploïde rassen ± kg per ha en voor tetraploïde rassen ± kg per ha. De tetraploïde rassen geven een breedbladig, vrij donkergroen en zeer smakelijk gewas. Zij hebben een hogere verse opbrengst en een lager drogestofgehalte dan de diploïde rassen en geven een iets hollere zode. Stoppelgewas. Voor uitzaai in de stoppel is een vlotte beginontwikkeling belangrijk. De beginontwikkeling van Westerwolds raaigras is iets vlotter dan die van Italiaans raaigras. Bij zeer vroege stoppelzaai bestaat er kans op aarvorming, vooral bij de vroeg doorshietende rassen. Bij inzaai in de eerste helft van augustus is de drogestofopbrengst van Westerwolds raaigras meestal wat lager dan die van Italiaans raaigras. De zaaizaadhoeveelheid is, als ook voor groenvoeder wordt gemaaid, ongeveer gelijk aan die voor hoofdgewas. Voor alleen groenbemesting wordt minder zaaizaad gebruikt. Voor het gebruik als stoppelgewas komen vooral de tetraploïde rassen met een vlotte beginontwikkeling in aanmerking. Zie hiervoor ook het hoofdstuk Nietvlinderbloemige Groenbemestingsgewassen. Voor rassen wordt verwezen naar de Nationale Lijst.

87 Grasland Timothee Grassland Timothy Timothee (Phleum pra tense L.) Timothee is zeer wintervast. Voldoet het beste op zwaardere, vohthoudende grond. Na een strenge winter, op koude, natte grond of in een koud voorjaar kan grasland met veel timothee vaak het eerst worden beweid of gemaaid. In het algemeen is timothee zeer smakelijk, doh wordt in doorgeshoten toestand minder goed door het vee opgenomen. De zomerprodutie laat, vooral bij droogte, vaak te wensen over. Shiet in het jaar van uitzaai al door, vooral het hooitype. Timothee verdraagt maaien goed en kan zih onder deze omstandigheden goed handhaven. Beweiden wordt door timothee over het algemeen slehts matig verdragen. Wordt nogal eens aangetast door paarsebladvlekkenziekte, waarvoor de rassen in vershillende mate vatbaar zijn. De opbrengstgegevens hebben alleen betrekking op maaiproefvelden. De verteerbaarheid van de organishe stof van timothee in monoultuur is bij een vrij intensief gebruik zeer goed en vergelijkbaar met die van Engels raaigras. Door stengeligheid of veroudering kan de verteerbaarheid nogal dalen. De rassen van timothee hooitype shieten gemiddeld à 2 weken vroeger door dan die van het weidetype en geven een iets hogere opbrengst. Ze hebben een vlotte voorjaarsontwikkeling, vooral bij maaien. Zeer vroeg doorshietende rassen hebben ehter het bezwaar dat ze minder goed passen in een mengsel met Engels raaigras. De uitstoeling en zodevorming zijn minder goed. Vooral de vroege rassen kunnen ook in een latere snede nog aren vormen. De mate van doorshieten hangt samen met het tijdstip en de mate van afweiden van de voorlaatste snede. De rassen van timothee weidetype stoelen beter uit dan die van het hooitype. Door de trage beginontwikkeling kunnen ze zih in een mengsel aanvankelijk vaak moeilijk vestigen. In monoultuur kan het weidetype een goede zode vormen; de opbrengst bij beweiden is ehter matig. De rassen van timothee weidetype shieten zeer laat door, gemiddeld in de tweede helft van juni. Timothee hooitype Promesse EUF. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middenvroeg door. Ereta EUBFGBILL (). K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is middelmatig standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middenvroeg door.

88 Grasland Timothee Grassland Timothy Goliath EUBDGBIL. Kw.r.. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is middelmatig standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middenvroeg door. Barliza EU. Kw.r. 2. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is middelmatig standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet vrij vroeg door. Nieuwe rassen N Classi EU. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een vrij goed onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middentijds door. Timothee weidetype Motim EUGB. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middenlaat door. Thibet EUD. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Is goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij goede opbrengst. Vrij sterk vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet zeer laat door. Barnée EUD. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet vrij laat door. Intenso EUGBL. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij weinig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet laat door.

89 Grasland Timothee Grassland Timothy Barmidi EUL. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is middelmatig standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij goede opbrengst. Middelmatig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet middentijds door. B Heidemij EU. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Middelmatig vatbaar voor paarsebladvlekkenziekte. Shiet laat door. Overziht van de raseigenshappen bij timothee Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. O) o. g Is <? fo o o Om XJ O > TJ O) CO "O > /> m ) Q.Z o <» N O) * j= CU C > "O % «= <ö CC en <D S w O O > t> «<u C (Q iss Q. CO O > D) O» ~ *^ O "O Droges maaipr verhou Hooitype Promesse Ereta Goliath Barliza N Classi 2 Weidetype Motim Thibet Bamée Intenso Barmidi B Heidemij " De gegevens hebben een voorspellende waarde voor de opbrengst van timothee In grasland dat uitsluitend of overwegend wordt gemaaid. De verhoudingsgetallen zijn alleen binnen de groep vergelijkbaar.

90 Grasland Beemdlangbloem Grassland Meadow fesue Beemdlangbloem (Festua pratensis HudsJ Beemdlangbloem komt van nature het meest voor op vohtrijke gronden. Is in vergelijking met Engels raaigras vooral bij beweiding matig standvastig; de zodevorming is minder goed. Wordt in mengsels met Engels raaigras sterk teruggedrongen. Verdraagt maaien goed. De wintervastheid is vrij goed. De gemiddelde doorsohietdatum van de meeste rassen valt in de vierde week van mei. De verteerbaarheid van de organishe stof van beemdlangbloem in monoultuur is bij een vrij intensief gebruik zeer goed en vergelijkbaar met die van Engels raaigras. De opbrengstgegevens hebben alleen betrekking op maaiproefvelden. Stella EUCHDFN. Kw.r.. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Zeer goed wintervast. Vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte. Merifest EUBDDKL. Kw.r.. K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Goed wintervast. Vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte. Swift EUD. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Is vrij goed standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij goede opbrengst. Goed wintervast. Middelmatig vatbaar voor bladvlekkenziekte. Bartran EUDL. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Is middelmatig standvastig en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Zeer goed wintervast. Vrij sterk vatbaar voor bladvlekkenziekte. B Bundy EUEF. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is middelmatig standvastig en heeft een matig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Vrij goed wintervast. Middelmatig vatbaar voor bladvlekkenziekte.

91 Grasland Beemdlangbloem Grassland Meadow fesue Overziht van de raseigenshappen bij beemdlangbloem Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. a» O) o 2 T ' V) o > CO + ut 2 o x: CO CO > ai S tj Ol SN u t) > '» "2 CO DC XI O) _ "o _^ i CO > o a t ' CO Jr.2. a> o o en > fopbrengst fvelden in igsgetallen O ; +J o o» " Droge maaip verhoi Stella Merifest Swift Bartran B Bundy 2 ') De gegevens hebben een voorspellende waarde voor de opbrengst van beemdlangbloem in grasland dat uitsluitend of overwegend wordt gemaaid.

92 Grasland Veldbeemdgras Grassland Smoothstalked meadow grass Veldbeemdgras (Poa pratensis L.I Veldbeemdgras is zeer droogteresistent en komt in tegenstelling tot ruwbeemdgras in het bijzonder op minder vohthoudende grond voor. Is zeer wintervast en vormt een dihte zode. Neemt naast Engels raaigras meestal geen grote plaats in het bestand in, vooral niet in de eerste jaren na inzaai. Shiet vroeg door, waardoor de smakelijkheid van vooral de eerste snede nadelig kan worden beïnvloed. Veldbeemdgras vormt na de eerste keer doorshieten in het algemeen geen bloeistengels meer. Geshikt voor blijvend grasland op de drogere gronden. Een belangrijke ziekte bij veldbeemdgras is bladvlekkenziekte, vooral bij beweiden. De rassen worden in vershillende mate aangetast. Het onurrentievermogen van de rassen hangt nauw samen met de resistentie tegen bladvlekkenziekte; vatbare rassen kunnen zowel bij beweiden als bij maaien zeer sleht onurreren met Engels raaigras. Bij een te groot aandeel van veldbeemdgras, bijvoorbeeld na enkele strenge winters en droge zomers, loopt in vergelijking met een monoultuur van Engels raaigras de produtie en de smakelijkheid van het grasbestand nogal terug. De verteerbaarheid van de organishe stof van veldbeemdgras in monoultuur is ook bij een vrij intensief gebruik maar matig en nogal minder dan die van Engels raaigras. Op veldbeemdgras kunnen oranjestrepenroest, gele roest en soms bruinevlekkenroest voorkomen. Het ras Entopper is niet meer beshreven. sset EUDDKFLNS. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Is weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte en heeft een vrij goed onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet middenvroeg door. Vrij weinig vatbaar voor oranjestrepenroest. Monopoly EUCHLN. K: Mommersteeg International B.V., Vlijmen. Barvitor EUDF (Gld.). 2. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout Is vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet middenvroeg door. Middelmatig vatbaar voor oranjestrepenroest. Is weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een vrij matige opbrengst. Shiet vrij vroeg door. Middelmatig vatbaar voor oranjestrepenroest. Julia EUCHDLNSSF (). Kw.r. 2. K: Fa. P.H. Petersen Saatzuht, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Is weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte en heeft een middelmatig onurrentievermogen. Geeft een goede opbrengst. Shiet vroeg door. Middelmatig vatbaar voor oranjestrepenroest. 2

93 Grasland Veldbeemdgras Grassland Smoothstalked meadow grass Tommy EUD. K: DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Is vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte en heeft een matig onurrentievermogen. Geeft een zeer goede opbrengst. Shiet vrij vroeg door. Weinig vatbaar voor oranjestrepenroest. Overziht van de raseigenshappen bij veldbeemdgras Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. E D *> CO "O *" 2 E o O o CU ü C O O ) O) E > O) Q) SN ) Q> <n > u o CC J o CU o O) fe If o JD u. o o «<IJ O) O r T CU CO rt > rn <U O TJ O o E > sset Monopoly Barvitor Julia Tommy 2 2

94 Grasland Kropaar Grassland Coksfoot ietzwenkgras Tall fesue Kropaar (Datylis glomerata L.) Kropaar is vooral geshikt voor grasland op droge grond. Op natte grond, die gevoelig is voor vertrapping en in het voorjaar koud en traag is, voldoet deze grassoort minder goed. Ook bij een lage ph groeit kropaar minder goed. In het eerste jaar, vooral bij late inzaai is er kans op uitwintering, doh later is de wintervastheid van de meeste rassen goed. De opkomst en beginontwikkeling na het zaaien zijn traag. Bij gunstige omstandigheden is ongeveer 2 kg zaaizaad per ha voldoende. De eerste tijd na inzaai kan vrij snel rijshade optreden. Kropaar geeft bij een juist gebruik van het grasland niet veel moeilijkheden bij de beweiding. Insharen in jong, kort gras verdient aanbeveling; lang gras is minder smakelijk. Vroeg doorshieten beïnvloedt de beweidingsruimte nadelig. Over het algemeen zijn de grofbladige rassen minder smakelijk dan de fijnbladige rassen. egelmatig uitbossen of een keer extra maaien bevordert het goed afgrazen. De verteerbaarheid van de organishe stof van kropaar is, ook wanneer vrij intensief wordt gemaaid, matig en duidelijk minder dan die van Engels raaigras. Kropaar verdraagt maaien zeer goed en kan dan hoge opbrengsten geven. Is geshikt voor stalvoedering. Vooral gedurende de zomermaanden (juniaugustus) is de produtie goed; na half september is de grasgroei ehter zeer gering. Op voor kropaar geshikte grond gaat deze soort in mengsels, vooral bij maaien, na een paar jaar sterk overheersen. Wordt nogal eens aangetast door bladvlekkenziekte. Heeft een wat hoog kaliurhgehalte. Voor rassen wordt verwezen naar de Nationale Lijst. ietzwenkgras (Festua arundinaea Shreb.j Produtieve grassoort met een vroege voorjaarsontwikkeling. Vestigt zih wat traag. De aanslag laat bij lagere temperaturen, bijvoorbeeld in het voorjaar of laat in de herfst, nogal eens te wensen over, zodat zaaien in augustus de meeste kans geeft op een goede aanslag. Heeft nogal grof zaad, zodat kg zaaizaad per ha nodig is. Is goed bestand tegen droogte en voht. Ook enige tijd in de winter onder water staan, wordt tamelijk goed verdragen. Nogal ruwbladig. Over het algemeen worden fijnbladige rassen iets beter gevreten dan grofbladige rassen. De verteerbaarheid van de organishe stof van rietzwenkgras is vrij goed, maar minder dan die van Engels raaigras. Uit diverse proeven is tevens gebleken dat ondanks de relatief vrij goede verteerbaarheid, de drogestofopname van rietzwenkgras door het vee vaak minder is in vergelijking met die van Engels raaigras. Verdraagt maaien zeer goed. Is de eerste tijd na inzaai gevoelig voor berijden. B Barel EUBCHF (Gld.). 2. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout Tamelijk fijnbladig ras met een vrij goede opbrengst. Goed standvastig. Heeft een vrij vlotte voorjaarsontwikkeling. Shiet vroeg door. Vrij goed wintervast. Vrij weinig vatbaar voor bladvlekkenziekte. Komt in de eerste plaats voor maaien in aanmerking.

95 Grasland Witte klaver Grassland White lover Witte klaver (Trifolium repens L) Witte klaver kan in grasland vooral gewenst zijn vanwege de levering van stikstof en voor de smakelijkheid. In de praktijk komt witte klaver vaak minder goed tot zijn reht vanwege de vrij hoge stikstofbemesting, waardoor de grasgroei meer gestimuleerd wordt dan de groei van witte klaver. Ook late inzaai in september of nog later, is nadelig voor de ontwikkeling van witte klaver, evenals een hemishe onkruidbestrijding tegen bijvoorbeeld muur. Mede hierdoor is de omzet van mengsels met klaver gering. De laatste jaren blijkt de vraag naar witte klaver weer iets toe te nemen, vooral ook naar los verkrijgbare rassen waarvan het zaad niet met het zaad van grassen is gemengd. De door de witte klaver gebonden luhtstikstof komt de grasgroei ten goede. Hierdoor kan op stikstof uit kunstmest en organishe mest worden bespaard. Het effet van witte klaver op de opbrengst is het grootst bij een lage Nbemesting. Boven 2 kg N per ha is het effet gering. Ook bij het huidige bemestingsniveau kan grasland met een klein tot redelijk aandeel witte klaver toh een iets hogere opbrengst geven dan grasland zonder witte klaver. Voor biologishe bedrijven is de aanwezigheid van klaver in het grasland van groot belang voor het verkrijgen van voldoende ruwvoer. Een drogestofaandeel van tot proent witte klaver in het gewas is optimaal voor een goede produtie. angezien de stikstofbinding van klaver geen onderdeel vormt van het mineralenaangiftesysteem MINS kan het ook voor intensieve bedrijven welliht gunstig zijn de bemesting met kunstmeststikstof (deels) te verlagen en te profiteren van de stikstofleverantie door witte klaver. Witte klaver in het grasland bevordert de smakelijkheid van het gewas waardoor een hoge ruwvoeropname kan worden bereikt. Een te groot aandeel witte klaver is ehter ongunstig uit het oogpunt van een gelijkmatige en optimale produtie in het seizoen, stikstofverliezen en diergezondheid, zoals meer kans op trommelzuht. Een evenwihtig aandeel, vooral ook gedurende een langere periode is vaak moeilijk te realiseren. Witte klaver stelt vrij hoge eisen aan de bodemvruhtbaarheid, zoals een vrij hoge ph en een goede kalivoorziening Binnen de soort witte klaver worden drie groepen ondersheiden: witte weideklaver, een kortblijvend, uitstoelend type; witte ultuurklaver, een hoger opgaand, minder uitstoelend type en grootbladige witte klaver. De rassen van witte weide en witte ultuurklaver worden voor enkele graslandmengsels gebruikt. De oude rassen van grootbladige witte klaver zijn vaak matig standvastig en komen daarom alleen voor kortdurend grasland in aanmerking. Het beshreven grootbladige ras ran heeft ehter een standvastigheid die overeenkomt met die van de andere typen. De winterhardheid van dit ras is ehter wel wat minder. Grootbladige witte klaver kan ook voor groenbemesting worden gebruikt. Zie hiervoor het hoofdstuk Groenbemestingsgewassen.

96 Grasland Witte klaver Grassland White lover Bij de rassenkeuze voor het gebruik in graslandmengsels spelen vooral de hierna genoemde eigenshappen een rol. Conurrentievermogen. Het onurrentievermogen van witte klaver hangt o.a. af van het ras, het graslandgebruik, de bemesting, de groeiomstandigheden en de zaaitijd. Vooral door de hoge Nbemesting, waardoor het gras snel groeit, kunnen de laag blijvende rassen van vooral witte weideklaver minder goed onurreren. Over het algemeen hebben rassen met lange bladstelen een beter onurrentievermogen. Bij omstandigheden met een matige grasgroei kan witte klaver bij veelvuldig maaien soms te sterk onurreren met het gras en dan een te grote plaats innemen. Standvastigheid. Witte weideklaver is als regel iets beter standvastig bij beweiden, terwijl witte ultuurklaver en grootbladige witte klaver vaak bij maaien iets beter stand houden. Wintervastheid. Wintervastheid is van groot belang voor klaver in grasland, dat langer dan één jaar blijft liggen. Blauwzuurvormend vermogen. In witte klaver komt yanogluoside voor waaruit blauwzuur gevormd kan worden. Een vrij hoog blauwzuurgehalte wil zeggen meer dan,% blauwzuur in de drogestof. Het blauwzuurgehalte van de vershillende klaverrassen loopt zeer uiteen. Van het grazen van rundvee in klaverweiden met een hoog blauwzuurgehalte is geen shadelijke werking bekend; bij paarden kunnen wel vergiftigingsvershijnselen optreden. Vatbaarheid voor klaverkanker. Klaverkanker (Slerotinia trifoliorum) kan vooral shade geven in grasland met een zeer groot aandeel klaver. lle rassen zijn vatbaar, doh de mate van aantasting is wel vershillend. In het algemeen worden de minder wintervaste rassen het meest aangetast.

97 Grasland Witte klaver Grassland White lover Witte ultuurklaver Het ras Pajbjerg Milka is niet meer beshreven. iesling EUD. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een goed onurrentievermogen in een grasmengsel en is goed standvastig. Is goed wintervast. Bloeit middentijds. Geeft een goede opbrengst. amona EUF. K: W. Weibull.B., Landskrona, Zweden. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een goed onurrentievermogen in een grasmengsel en is goed standvastig. Is vrij goed wintervast. Bloeit middentijds. Geeft een goede opbrengst. lie EUDFGBIL (). K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een goed onurrentievermogen in een grasmengsel en is goed standvastig. Is middelmatig wintervast. Bloeit middenvroeg. Geeft een goede opbrengst. Merwi EUBF (). K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een goed onurrentievermogen in een grasmengsel en is goed standvastig. Is vrij goed wintervast. Bloeit middentijds. Vrij laag blauwzuurgehalte. Geeft een goede opbrengst. etor EUL. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een vrij goed onurrentievermogen in een grasmengsel en is goed standvastig. Is goed wintervast. Bloeit middenlaat. Laag blauwzuurgehalte. Geeft een vrij goede opbrengst.

98 Grasland Witte klaver Grassland White lover Witte weideklaver ivendel EUDDKEFGB. K: Dansk Planteforaedling /S DLFTrifolium, Store Heddinge, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een vrij goed onurrentievermogen in een grasmengsel en isvrij goed standvastig. Is goed wintervast. Is fijnbladig en bloeit vroeg. Vrij laag blauwzuurgehalte. Geeft een vrij matige opbrengst. Pertina EU. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een vrij goed onurrentievermogen in een grasmengsel en isvrij goed standvastig. Is goed wintervast en goed uitlopervormend. Is tamelijk fijnbladig en bloeit middenvroeg. Vrij laag blauwzuurgehalte. Geeft een vrij matige opbrengst. Barbian EUE. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een vrij goed onurrentievermogen in een grasmengsel en isvrij goed standvastig. Is vrij goed wintervast en goed uitlopervormend. Is fijnbladig en bloeit middentijds. Matig blauwzuurgehalte. Geeft een matige opbrengst. Gwenda EUGB (). K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een vrij goed onurrentievermogen in een grasmengsel en isgoed standvastig. Is middelmatig wintervast. Is fijnbladig en bloeit middenvroeg. Geeft een matige opbrengst. Grootbladige witte klaver ran EUDFGBIL (). K: Germinal Holdings Ltd., Banbridge, Noordlerland, GrootBrittannië. V: Zelder B.V., Ottersum. Heeft onder voor witte klaver gunstige omstandigheden een goed onurrentievermogen in een grasmengsel en isgoed standvastig. Is matig wintervast. Is vrij grootbladig en bloeit middentijds. Matig blauwzuurgehalte. Geeft een goede opbrengst. Is geshikt voor grasland dat enkele jaren blijft liggen.

99 Grasland Witte klaver Grassland White dover Overziht van de raseigenshappen bij witte klaver Hoge ijfers betekenen een gunstige waardering van de betrokken eigenshap. E l to > o IJL o O CO > Drogestofopbrengst in verh. getallen beweiden maaien Witte ultuurklaver iesling amona lie Merwi etor b Witte weideklaver ivendel Pertina Barbian Gwenda Grootbladige witte klaver ran 2 2

100 Diverse grassoorten Various grass speies Diverse grassen Hierna wordt een beshrijving gegeven van een aantal grassoorten, die van weinig betekenis zijn voor de inzaai van grasland voor voederdoeleinden. Volledigheidshalve zijn ook soorten en typen vermeld die voor grasvelden worden gebruikt. Struisgras (grostis u Van struisgras komen vershillende soorten voor. Voor ons land zijn, vooral voor grasvelden, meer of minder belangrijk: Gewoon struisgras (grostis apillaris L. syn. grostis tenuis SibthJ Gewoon struisgras groeit van nature voornamelijk op drogere en normaal vohthoudende zandgronden en vormt zowel bovengrondse als ondergrondse uitlopers. Shiet door in de eerste helft van juni. De goede rassen zijn uitstekend geshikt voor de aanleg van siergazons, omdat ze tamelijk kort maaien goed verdragen, een zeer dihte zode vormen en een groot herstellingsvermogen hebben. Gewoon struisgras is zeer geshikt voor "greens". Bij een goede Nvoorziening zal gewoon struisgras, vooral op zandgrond, andere soorten in een mengsel verdringen. Gewoon struisgras is gevoelig voor winterbetreding. Naarmate het aandeel struisgras in het bestand groter is, kan de shade door het optreden van rondeplekkenziekte groter worden. Tijdens droogte behoudt gewoon struisgras, vooral bij een voldoende Nvoorziening, nog lang een groene kleur in vergelijking met roodzwenkgras en veldbeemdgras. Wit struisgras (grostis stolonifera L.) Wit struisgras, soms wel fioringras genoemd, komt van nature op vohtrijke gronden voor; het kan ehter onder gazonomstandigheden droogte goed verdragen. Shiet in de eerste helft van juni door. Vormt lange bovengrondse uitlopers (stolonen), waardoor een dihte, soms wat viltige zode kan ontstaan. Wit struisgras is, vooral bij bemesting, zo agressief dat het moeilijk met andere soorten is te ombineren. Is erg vatbaar voor voetrot (sneeuwshimmel). Heeft een goed herstellingsvermogen. Door de agressiviteit, de grote onderhoudsbehoefte en de gevoeligheid voor voetrot is wit struisgras onder Nederlandse omstandigheden minder geshikt voor gazons. Kruipend struisgras (grostis anina LJ Groeit van nature vooral op vohtrijke gronden. Shiet begin juni door. Verdraagt veelvuldig en tamelijk kort maaien goed, doh kan bij droogte een minder mooie kleur krijgen. Is zeer fijnbladig en meestal lihtgroen van kleur. Vormt bovengrondse uitlopers, waardoor een viltige zode kan ontstaan. Vertoont in de herfst, veelal pleksgewijs, een geelgroene verkleuring. Heidestruisgras (grostis anina subsp. montana (Hartm.) HartmJ Groeit voornamelijk op de arme, zeer droge gronden. Overwegend donkergroen, soms grijsgroen van kleur. Is bij behandeling als gazon zeer matig standvastig en heeft zeer weinig onurrentievermogen. Vatbaar voor vershillende ziekten. Hoog struisgras (grostis gigantea otw Geeft een grof gewas en wordt langer dan de overige struisgrassen. Vormt ondergrondse uitlopers. Vaak maaien wordt niet goed verdragen. Ongeshikt voor gazons en sportvelden.

101 Diverse grassoorten Various grass speies BeemdVOSSestaart (lopeurus pratensis u Beemdvossestaart komt vooral voor onder vohtige omstandigheden en is goed wintervast. Heeft een zeer vroege voorjaarsgroei. Het gewas veroudert snel, waardoor de smakelijkheid afneemt. Frans raaigras (rrhenatherum elatius (L.) Beauv. ex J.S. et K.BJ Frans raaigras is niet bestand tegen beweiden maar kan maaien goed verdragen. Verdraagt droogte zeer goed. De smakelijkheid wordt negatief beïnvloed door de aanwezigheid van bitterstoffen. KamgraS ICynosurus ristatus U Kamgras komt van nature vooral voor op zavel en kleigrond, doh ook wel op zandgrond. Is een zih laat ontwikkelende grassoort, die begin juni doorshiet. Tamelijk goed bestand tegen betreden. ietzwenkgras (voor grasvelden) (Festua arundinaea ShrebJ ietzwenkgras voor grasvelden is een breedbladige soort met een goede droogteresistentie. Heeft een matige aanslag en heeft onder goede groeiomstandigheden een matig onurrentievermogen. Betreden wordt onder natte omstandigheden matig verdragen. Zie voor voederdoeleinden pag.. HardzWenkgraS (Festua ovina L. subsp. duriusula Koh of F. longifolia ThuilIJ Hardzwenkgras is een zeer droogteresistente soort, die eind april doorshiet. Door selektie zijn rassen ontstaan die zeer geshikt zijn voor bermen en vooral op drogere grond ook voor gazons in aanmerking komen. De rassen van hardzwenkgras kunnen goed met andere soorten onurreren onder droge omstandigheden bij een matige stikstofvoorziening. Op goed vohthoudende grond met een goede stikstofbemesting is het onurrentievermogen slehts matig. Fijnbladig SChapegraS (Festua ovina L. subsp. tenuifolia (Sibth.) Dum.; Kortblijvende soort, die begin mei doorshiet. Is geshikt voor bermen op droge, arme zandgrond en onder bomen. Kan onder minder vruhtbare omstandigheden een vrij dihte zode vormen. Wordt op goede grond, vooral bij een goede stikstofvoorziening spoedig verdrongen. Is meestal donkergroen van kleur, waardoor onkruid gemakkelijk opvalt. De ontwikkeling in het voorjaar is traag en het gras houdt lang een wat bruine kleur.

102 Diverse grassoorten Various grass speies GeWOOn SChapegraS (Festua ovina L. subsp. vulgaris) Gewoon shapegras is een droogteresistente soort. Is geshikt voor extensieve groeiomstandigheden. Door seletie zijn rassen ontstaan die ook in aanmerking komen voor het gebruik in gazons. Is zeer fijnbladig, groeit traag en is goed bestand tegen kort maaien. oodzwenkgras (Festua rubra U oodzwenkgras wordt ingedeeld in drie groepen nl. gewoon roodzwenkgras (hexaploïd), roodzwenkgras met fijne uitlopers (hexaploïd) en roodzwenkgras met forse uitlopers (otoploïd). oodzwenkgras shiet eind april/eerste helft mei door. Groeit zeer goed op kleigrond en kan bij een matige Nvoorziening op deze grondsoort in een mengsel struisgras verdringen. Overheerst ook op droge arme zandgrond. Verdraagt shaduw vrij goed. Is ook zeer geshikt voor de inzaai van bermen. Krijgt bij droogte wel een minder mooie kleur, doh herstelt zih weer snel. Wordt bij langdurige droogte soms aangetast door voetrot. De kleur is vaak nogal donkergroen, enkele rassen zijn lihter van kleur. De goede rassen van gewoon roodzwenkgras en roodzwenkgras met fijne uitlopers zijn zeer geshikt voor gazons. oodzwenkgras met fijne uitlopers groeit beter op zilte grond dan roodzwenkgras met forse uitlopers en gewoon roodzwenkgras. GeWOOn fakkelgras (Koeleria marantha (Ledeb.) Shultes) Gewoon fakkelgras komt van nature voor op de drogere, kalkhoudende gronden. Heeft een trage opkomst en beginontwikkeling. Is geshikt voor extensief onderhouden grasvelden. Groeit traag en is goed bestand tegen kort maaien. Kan onder extensieve gazonomstandigheden een dihte zode vormen. Engels raaigras grasveldtype (Louumperenne u Engels raaigras heeft een vlotte aanslag en is in het algemeen zeer goed bestand tegen betreding. Engels raaigras grasveldtype groeit vrij traag, vormt een dihte zode en verdraagt regelmatig en tamelijk kort maaien goed. Voldoet het beste op kleigrond en goede zandgrond en kan ook op wat drogere zandgrond nog goede resultaten geven. Onder natte omstandigheden kan Engels raaigras zih vaak moeilijk handhaven, o.a. door de sterke onurrentie van straatgras en ruwbeemdgras en door meer kans op vorstshade en het optreden van voetrot. Vraagt voor een mooie en dihte zode een geregelde N bemesting en behoudt dan tijdens droogte veelal lang een groene kleur in vergelijking met veldbeemdgras en roodzwenkgras. De rassen van Engels raaigras grasveldtype, die bestemd zijn voor sportvelden dienen goed bestand te zijn tegen bespeling, vooral tijdens de winter en moeten daarom goed wintervast zijn. Het optreden van ziekten kan de zodedihtheid nadelig beïnvloeden; door het beperken van de Nbemesting zal er meer kroonroest optreden; voetrot zal dan ehter minder voorkomen. Op sportvelden geeft rooddraad weinig problemen. Voor rassen van Engels raaigras grasveldtype bestemd voor gazons zijn vooral de zodedihtheid, de standvastigheid, de fijnheid van blad en een mooie groene kleur belangrijk. Ziekten zoals rooddraad, kroonroest en voetrot kunnen een slehte kleur en bij een ernstige aantasting een open zode tot gevolg hebben. 2

103 Diverse grassoorten Various grass speies Engels raaigras geeft een minder fijne grasmat dan roodzwenkgras en struisgras, maar verdraagt regelmatig belopen of bespelen in de zomer en vooral in de winter aanzienlijk beter. Zie voor voederdoeleinden pag.. TimOthee (voor grasvelden) (Phleum pratense U en kleine t'imothee (Phleum bertolonii DCJ Timothee is een vrij breedbladige, uitstekend wintervaste soort, die goed groen blijft in de winter. De platgroeiende rassen van timothee zijn matig tot vrij goed bestand tegen betreden. Zie voor voederdoeleinden pag.. Kleine timothee is fijner van blad en groeit platter dan timothee; is in een mengsel zeer agressief. De betredingstolerantie is middelmatig. BosbeemdgraS (Poa nemoralis L.) Bosbeemdgras komt van nature in bossen voor. Is bruikbaar onder bomen, indien niet of slehts enkele malen gemaaid wordt. Fijn van blad, nogal liht van kleur en wintervast. Shiet in de eerste helft van mei door. Verdraagt veelvuldig maaien zeer sleht en geeft dan een open zode. Veldbeemdgras grasveldtype (Poapratensis u Veldbeemdgras vormt ondergrondse uitlopers, is zeer droogteresistent en zeer goed wintervast. De opkomst en eerste ontwikkeling zijn zeer traag; kan vooral in het begin moeilijk onurreren met straatgras. Shiet door in de eerste helft van mei. Veldbeemdgras vraagt een vrij goede Nvoorziening. De goede rassen vormen een diht zode en verdragen betreden en vaak maaien goed. Tamelijk kort maaien wordt in het algemeen vrij goed verdragen. Er bestaan grote rasvershillen in vatbaarheid voor bladvlekkenziekte. Door beshaduwing nemen bladvlekkenziekte en vooral meeldauw toe. Van de op veldbeemdgras voorkomende soorten roest komt oranjestrepenroest onder gazon en sportveldomstandigheden het meeste voor. Veldbeemdgras wordt gebruikt voor de inzaai van sportvelden, speelgazons, rereatieterreinen en boomgaarden. Voor sportvelden zijn naast een goede bladvlekkenziekteresistentie in de eerste plaats de betredingstolerantie en de standvastigheid van belang. Voor speelgazons zijn naast standvastigheid, vooral zodedihtheid, groenblijven in de winter en fijnheid van blad de belangrijkste eigenshappen. Zie voor voederdoeleinden pag. 2. uwbeemdgras (Poa trivia/is u uwbeemdgras komt vooral voor in nat grasland en kan een dihte, soms viltige zode vormen. Is droogtegevoelig en in de zomer weinig produktief. Mits voldoende voht aanwezig is, wordt shaduw vrij goed verdragen.

104 Grassen bermen Grasses roadbanks Bermen Met bermen worden zowel de vlakke gedeelten als de taluds naast de wegen bedoeld. Voor bermen is een voldoende stevige en gesloten zode gewenst om verstuiven en verspoelen te voorkomen en om enig berijden te kunnen verdragen. Diverse grassen kunnen tamelijk snel een gesloten zode vormen die goed bestand is tegen erosie. Naast grassen wordt veelal ook een grote soortenrijkdom gewenst van diverse van nature in de berm voorkomende planten. Diverse kruiden kunnen o.a. door hun bloei een waardevol bestanddeel van bermen vormen. Ze groeien soms hoog op maar produeren meestal toh minder massa dan een grasbestand. Door te zorgen voor minder goede groeiomstandigheden zoals een shrale bodem, afvoer van het maaisel en een juist maairegime is een gevarieerd plantenbestand goed te realiseren. Wanneer het erosiegevaar klein is en een natuurlijke vegetatie gewenst wordt, kan men ook besluiten niet in te zaaien. Naast bovengenoemde aspeten spelen ook de onderhoudskosten een rol. fhankelijk van de groei en botanishe samenstelling wordt meestal à 2 maal per jaar gemaaid, met uitzondering van een strook vlak langs de verharding die vaker wordt gemaaid. Een trage groei is dan ook gunstig. De ingezaaide grassen dienen zih betrekkelijk snel te vestigen, goed standvastig te zijn, een sterke zode te vormen en snel opengevallen plaatsen weer op te vullen. Verder moeten zij voldoende wintervast zijn, niet te lang worden en weinig organishe stof produeren. Tevens moeten ze weinig maaien één tot tweemaal per jaar goed verdragen. oodzwenkgras komt veelvuldig in bermen voor en domineert daar vaak vrij sterk. Uitlopervormend roodzwenkgras is zeer geshikt voor bermen. Het vormt zowel op klei als op zandgrond een gesloten zode en kan opengevallen plaatsen snel opvullen. Blijft vrij laag, vooral de rassen met fijne uitlopers. Shiet door in de eerste helft van mei. Is ook geshikt voor inzaai van slootkanten; tijdig maaien is dan gewenst. Gewoon roodzwenkgras is eveneens zeer geshikt voor bermen, vooral op zandgrond, doh voldoet ook goed op kleigrond. Blijft vrij laag; shiet eind april/eerste helft mei door. Hardzwenkgras blijft laag en voldoet zeer goed op droge zandgrond, maar ook goed op kleigrond. Verdraagt droogte goed. Shiet tweede helft april door. Zaad van onbekende herkomst is niet aan te bevelen. Gewoon fakkelgras heeft een trage opkomst en beginontwikkeling. Blijft laag. Kan zih onder extensieve omstandigheden goed handhaven. Shiet in de eerste helft van mei door. Gewoon shapegras blijft zeer laag en is droogteresistent. Shiet in de tweede helft van april door. Fijnbladig shapegras blijft zeer laag en kan zih in bermen op arme droge zandgrond goed handhaven. Shiet begin mei door. Gewoon struisgras vormt een zeer dihte zode en blijft laag. Shiet door in de eerste helft van juni. Neemt op de betere zandgrond een grotere plaats in het bestand in dan op droge arme zandgrond; komt ook meer voor op de noordzijde van het talud. Hoewel gewoon struisgras op goede kleigrond praktish niet voorkomt, kan het toh op menggrond en zure kleigrond een plaats verdienen in een mengsel.

105 Grassen dijken Grasses dikes Dijken Voor dijken is een dihte, sterke, goed wintervaste grasmat gewenst voor besherming tegen overslaand water en zware regenval. Goede zodevormers moeten daarom een belangrijke plaats in het bestand innemen. De vohtvoorziening op dijken laat soms te wensen over, zodat in de mengsels droogteresistente soorten zoals roodzwenkgras en veldbeemdgras een groot aandeel hebben. Bij inzaai van zeedijken is een zekere zouttolerantie van de grassen gewenst. Tot nog toe werden zeer veel dijken beweid of gehooid; de laatste jaren blijkt de belangstelling voor regelmatig hooien en ook voor beweiden af te nemen. De dijkbeheerder zal hierdoor over moeten gaan tot regelmatig maaien. Het is gewenst vooral bij de eerste keer maaien het maaisel af te voeren om verstikking van de grasmat te voorkomen en enige vershraling te verkrijgen. Daarna kan bij een niet al te lang gewas het maaisel blijven liggen. Door dit beheer krijgt men een niet te snel groeiend bestand, dat een sterke, stevige zode gaat vormen. Dijken bestemd voor beweiden of hooien kunnen ingezaaid worden met een mengsel van Engels raaigras, witte klaver, veldbeemdgras en roodzwenkgras. Engels raaigras heeft een snelle vestiging en geeft daardoor snel een goede vastlegging van de grond. Witte klaver is niet alleen een zeer smakelijke soort, doh heeft ook vooral in de zomer een gunstige invloed op de produktiviteit. oodzwenkgras en veldbeemdgras zijn wintervast en hebben ondergrondse uitlopers. Deze soorten kunnen een sterke en dihte grasmat vormen. Vooral roodzwenkgras is minder smakelijk. Engels raaigras kan zih onder gunstige omstandigheden zoals een vrij goede vohtvoorziening, een goede stikstofbemesting en regelmatig beweiden goed handhaven. Onder droge en arme omstandigheden zullen vooral roodzwenkgras en in mindere mate veldbeemdgras gaan domineren. Een mengsel bestemd voor zgn. maaidijken, die een aantal keren per jaar tamelijk kort gemaaid worden en die weinig bemesting krijgen, bevat vaak veel minder Engels raaigras; deze soort is hier bedoeld om een snelle opkomst en grondbedekking te verkrijgen. Door de geringe bemesting zal Engels raaigras tamelijk spoedig worden verdrongen door o.a. roodzwenkgras. De soorten roodzwenkgras en veldbeemdgras vormen ook bij dit beheer een sterke zode. In een dergelijk mengsel kan beter geen klaver worden opgenomen; klaver kan het afglijden van maaiwerktuigen en trekker in de hand werken en bevordert de groei te veel.

106 Grassen erosiepreventie Grasses prevention of erosion Erosiepreventie Om winderosie bij de aanleg van wegen, dijken en opgespoten terreinen tegen te gaan worden vaak granen of grassen gezaaid; daarnaast kan gebruik gemaakt worden van stro, ingereden met een shijveneg, van een windsherm van riet of takken, van klei of goede zwarte grond of van hemishe middelen. Er zijn ook zeer goede ervaringen opgedaan met gespoten edelompost ( ton per ha). Een gesloten plantendek geeft ehter een meer blijvende erosiepreventie en de aanleg ervan is betrekkelijk goedkoop; het verkrijgen van een begroeiing duurt enige tijd en slaagt niet altijd even goed. Een ombinatie van een hemishe of andere erosiepreventie met de inzaai van diverse plantensoorten zal daarom vaak gewenst zijn. Soorten met een zeer snelle en zekere opkomst kunnen vlug een plantendek vormen en daardoor de grond snel vastleggen; voor vastlegging voor korte tijd kan bijvoorbeeld 2 kg winterrogge of kg Westerwolds raaigras per ha gebruikt worden. In het algemeen hebben de snel opkomende soorten zoals Westerwolds raaigras en granen slehts een korte levensduur; voor het verkrijgen van een blijvende begroeiing moeten deze soorten daarom worden geombineerd met grassen die een langere levensduur hebben. Deze grassoorten vestigen zih ehter meestal langzaam. De zih snel vestigende soorten kunnen, als ze als dekvruht gebruikt worden, het bezwaar hebben dat ze vooral op de betere gronden te sterk onurreren met de trager opkomende soorten, zodat deze blijvende grassen nauwelijks een kans krijgen. Daarom is het gewenst slehts een beperkte hoeveelheid zaad van de dekvruht te zaaien, d.w.z. juist voldoende om het zand vast te leggen. ls dekvruht wordt vaak kg rogge (op zoute grond gerst) gebruikt en ook wel 2 kg Westerwolds raaigras. Hoe groter het gevaar voor spoedige verstuiving is, hoe meer zaad van de dekvruht dient te worden gebruikt. In plaats van een dekvruht kan gebruik gemaakt worden van een beperkte hoeveelheid van een hemishe bodemvastlegger, die opgebraht wordt nadat het zaad is gezaaid; soms wordt een mengsel van een organish produkt (ompost, houtpulp, turfmolm), meststoffen, graszaad, eventueel een hemishe bodemvastlegger en water met een spuitkanon verspoten. Bij de keuze van de in te zaaien grassen moet aan de zeekust soms rekening worden gehouden met steeds overstuivend zand van naburige, niet vastgelegde gebieden. Voor zulke omstandigheden is helm, dat zih door de steile groeiwijze en de sterke ondergrondse uitlopers in duingebieden uitstekend weet te handhaven, zeer geshikt. Voor het vormen van een blijvende grasmat op zandgebieden die niet onderstuiven, komen in de eerste plaats in aanmerking uitlopervormend roodzwenkgras en Engels raaigras, bijvoorbeeld kg roodzwenkgras met forse uitlopers + 2 kg laat doorshietend Engels raaigras. Indien de grond nogal zout is, kunnen van uitlopervormend roodzwenkgras rassen worden gebruikt die goed bestand zijn tegen zout. Voor een vlotte opkomst en eerste groei is een kunstmestgift noodzakelijk. Watererosie komt vooral voor op hellingen of op aan hellingen grenzende oppervlakten. Hoewel de mate van watererosie in de eerste plaats afhankelijk is van de wijze van aanleg geeft een gesloten grasmat een goede besherming. Voordat zih een gesloten vegetatie heeft gevestigd, kunnen de hiervoor bij winderosie beshreven maatregelen de kans op watererosie verminderen. Het bovenaan het talud aanbrengen van een tijdelijke wateropvang kan uitspoeling in de aanlegfase, als het gras nog onvoldoende gevestigd is, voorkomen.

107 Grasvelden boomgaarden Grasses orhards wildweiden game pastures Boomgaarden Voor de inzaai van rijstroken in boomgaarden wordt vrijwel uitsluitend gebruik gemaakt van een monoultuur van veldbeemdgras ( kg per ha). Standvastige rassen met een goede betredingstolerantie, die weinig vatbaar zijn voor bladvlekkenziekte, oranjestrepenroest en meeldauw komen hiervoor het meest in aanmerking. Om spoedig na de inzaai een goede grondbedekking te hebben, kan een mengsel van bijvoorbeeld % Engels raaigras grasveldtype en % veldbeemdgras grasveldtype uitgezaaid worden ( kg per ha). De zaaizaadhoeveelheid is berekend naar de werkelijk in te zaaien oppervlakte; zwartstroken tellen in deze oppervlakte niet mee. De zaaizaadhoeveelheid is afhankelijk van de zaaitijd en de kwaliteit van het zaaibed. Voor het gebruik in boomgaarden worden van veldbeemdgras en Engels raaigras die rassen aanbevolen die zijn beshreven in het hoofdstuk "Grasvelden". Voor meer algemene informatie over de inzaai van rijstroken in boomgaarden wordt verwezen naar de e assenlijst voor Fruitgewassen 2. Wildweiden Voor een betere voedselvoorziening van het wild en daardoor vermindering van wildshade in de land en bosbouw worden wildweiden aangelegd. De hiervoor in te zaaien grassen dienen zeer smakelijk te zijn. De soorten die van nature veel voorkomen in bos en hei, bijvoorbeeld fijnbladig shapegras, roodzwenkgras en struisgras, blijken voor het wild weinig smakelijk te zijn. an andere soorten, zoals timothee, Engels raaigras en veldbeemdgras geeft het wild duidelijk de voorkeur, terwijl ook klaver goed opgenomen wordt. Naast een goede soortenkeuze verdient ook de bemesting en de behandeling grote aandaht. Soorten zoals Engels raaigras, timothee en ook klaver verlangen o.a. een goede fosfaat en kalivoorziening en een niet te lage ph. Het is gebleken dat door een geregelde stikstofbemesting en door één of twee maal per jaar te maaien en het overtollige gras te verwijderen, de smakelijkheid van de grassen in hoge mate bevorderd wordt. Een wildweide met een gras en klavermengsel zal in de winter weinig produeren. Voor groenvoeder in de winter of in het vroege voorjaar kan gebruik gemaakt worden van winterrogge die, in septemberoktober gezaaid tegen ± kg/ha, in het voorjaar reeds vroeg een flink, smakelijk gewas kan leveren. Voor een goede eerste ontwikkeling van de rogge is het gewenst het wild pas in de winter toe te laten.

108 Grassen Grasses harateristis of speies Overziht van de waardering van vershillende eigenshappen bij grassen assen en/of teeltomstandigheden kunnen nog vrij aanzienlijke vershillen geven. Hoge ijfers duiden op een gunstige waardering, zh = zeer hoog h = hoog vh = vrij hoog vl = vrij laag I = laag zl = zeer laag o (» o o ^ F o. o CO > T ) C/ *C ^ S o > TJ i. ö o o > o. E 'JZ o o o E o CO TJ ra en C ^ Si O I ' n o 2 'E o > o N TJ ' o F C/ C CO O O) O Q "D ' x: w CO > ** C ÇD O "O o o CO O W ra T m Engels raaigras grasveldtype Engels raaigras laat Engels raaigras middentijds Engels raaigras vroeg Gekruist raaigras Italiaans raaigras Westerwolds raaigras Beemdlangbloem Timothee weidetype Timothee hooitype Veldbeemdgras uwbeemdgras Kropaar ietzwenkgras Frans raaigras Gewoon struisgras Kruipend struisgras Wit struisgras Gewoon roodzwenkgras oodzw.gr. met fijne uitl. oodzw.gr. met forse uitl. Gewoon shapegras Fijnbladig shapegras Hardzwenkgras Gewoon fakkelgras Kleine timothee Bosbeemdgras Kamgras,, 2 ), 2 ) 2, 2 ) 2,2 2 ) 2, 2 ) 2, 2 ) 2,,,,,2, 2,,,,,,,,2,,,,,2,2, / / / / 2/ 2/ / 2/ 22/ / / / / 2/ 2/ / / / / / / 2/ / 2/ 2/ / / / vh vh h h zh zh zh h vh h I I zh zh zh I I vl vl I vl I zl I zl vl vl vl 2 2 ') Er kunnen grote vershillen voorkomen tussen de rassen vershillende partijen van één ras. 2 ) Tetraploïde rassen zijn gemiddeld V/i2 maal zo zwaar als dip/oïde rassen ) Tetraploïde rassen zijn veelal smakelijker dan diploïde rassen. één soort, maar ook tussen de

109 Grassen Grasses suitability for various objets Overziht van de waardering van de grassen voor vershillende doeleinden Tussen de rassen kunnen nog vrij aanzienlijke vershillen bestaan. Hoge ijfers duiden op een gunstige waardering voor de vershillende doeleinden. o T fflg CO Q a öi o "O fa ra' 2 a E a o LU T CO O) CC ' LU > e o a o o N O) < o Engels raaigras grasveldtype Engels raaigras laat Engels raaigras middentijds Engels raaigras vroeg Gekruist raaigras Italiaans raaigras Westerwolds raaigras Beemdlangbloem Timothee weidetype Timothee hooitype Veldbeemdgras uwbeemdgras Kropaar ietzwenkgras Frans raaigras Gewoon struisgras Kruipend struisgras Wit struisgras Gewoon roodzwenkgras oodzw.gr. met fijne uitl. oodzw.gr. met forse uitl. Gewoon shapegras Fijnbladig shapegras Hardzwenkgras Gewoon fakkelgras Kleine timothee Bosbeemdgras Kamgras

110 Grassen Grasses information on seedprodution Overziht van de belangrijkste gegevens voor de Grassoort of type Zaaitijd 2 ) ijen afstand in m ) (genormaliseerd op 2 /2 m) Zaaizaad hoeveelheid in kg/ha Bemestin g in kg zuivere N per ha (rihtgetallen) Zomer (afhanke lijk van gewas ontwikkeling) Voorjaar eerste oogstjaar (gebaseerd op inzaai onder of na granen) Engels raaigr. It en gvt Engels raaigras vroeg Italiaans raaigras Westerwolds raaigras en en en als z.graan ) 2 ) ) ) ) ) ) Beemdlangbloem Timothee weidetype Timothee hooitype Kleine timothee Veldbeemdgras, 2 en, 2 en, 2 en, 2 en, 2 en 2 bw,2 2 bw,2 bw,2 ) ) uwbeemdgras Kropaar ietzwenkgras Frans raaigras, 2 en en, 2en en 2 2 / Struisgrassen Gew. roodzwenkgras oodzw.fijne uitl. oodzw.forse uitl. Gewoon shapegras Fijnbl. shapegras Hardzwenkgras Gewoon fakkelgras Bosbeemdgras Kamgras Moerasbeemdgras, 2 en, 2 en, 2 en, 2 en 2 en en en en 2 en en 2, 2 en 2 bw,2 bw,2 bw,2 bw,2'/i bw,2 bw,2 2'/2,2 2 bw,2 2 2 ) 2 ) 2 ) ) 2 ) 2 ) ') Deze tabel werd samengesteld in overleg met en naar gegevens van het P V en de NK. Voor meer uitgebreide teeltaanwijzingen wordt verwezen naar publikaties van het PV. In het algemeen zijn gemiddelden per soort of per type vermeld. Het is mogelijk dat de rasvershillen groter zijn dan is aangegeven. 2 ) = voorjaarszaai onder dekvruht; 2 = vroege zomerzaai tot begin augustus; = zomerzaai tot half september; Italiaans raaigras tot half oktober; = herfstzaai onder wintergewassen. Bij de zaaiiijden 2 en is een stikstofgift gewenst en geldt vooral hoe vroeger zaaien hoe beter. ) Van tetraploïde rassen of bij inzaai in de herfst dient de maximale zaaizaadhoeveelheid gebruikt te worden. *) Na voormaaien kg N/ha.

111 Grassen Grasses information on seedprodution zaadteelt van grassen (vervolg op de 2 volgende bladzijden) ) a > a ^.= t o < Ol Oogsttijd ) In het noorden valt de oogst gem. enkele dagen later Oogstwijze ) Globale opbreng st van behoorlijk geslaagde gewassen e oogstjaar ) zaad in kg per ha stro in ton per ha Stevigheid van het stro o N "O * N w o II El E v I W e helft aug. ± julibeg.aug. e helft juli 2e helft juli M, ZM M, ZM M, ZM M, ZM 22 slap slap matig stevig matig stevig L L L L B I T w Th Kt V K z Fr e helft juli half aug.eind aug. begin augustus begin augustus eind junihalf juli eind juni 2e week juli ± half juli e helft juli M, ZM ZM, M ZM, M ZM, M ZM, M ZM M, ZM M, ZM M, ZM 2 matig stevig stevig stevig stevig matig stevig tot slap slap stevig stevig matig stevig L L L S G fij fo GS FS H GF B K M eind julibeg.aug. begin juli begin juli 2e week juli e week juli ± 2 juni begin juli 2e helft juli e helft juli Begin juli 2e week juli ZM M, ZM M, ZM M, ZM M, ZM M, ZM M, ZM M, ZM ZM ZM, M ZM slap matig stevig matig stevig matig stevig stevig stevig stevig stevig stevig stevig slap L L L L L L L L ) Binnen de soorten zijn er vrij grote rasvershillen in oogsttijd. e ) M = maaidorsen; ZM = zwadmaaien + dorsen met de maaidorser, ) De opbrengsten kunnen hoger maar soms ook lager zijn dan de vermelde gegevens; tetraploïde rassen brengen in de regel meer zaad op dan diploïde rassen. ") De Nbemesting wordt berekend volgens de formule: kg N/ha, x Nmineraal lin de bodemlaag m). ) bw = breedwerpig. N.B. Vermeerderingsvelden van dezelfde grassoort, kleiner dan 2 ha, bestemd voor geertifieerd zaad moeten een onderlinge afstand hebben van m; velden bestemd voor basiszaad 2 m. Voor perelen groter dan 2 ha bedragen deze afstanden resp. en WO m. Diploïde en tetraploïde grasrassen mogen naast elkaar staan.

112 Grassen Grasses information on seedprodution Overziht van de belangrijkste gegevens voor de Grassoort of type Grondsoort Opmerkingen Eng. raaigr. It en gvt Engels raaigras vroeg Italiaans raaigras Westerwolds raaigras Beemdlangbloem Timothee weidetype Timothee hooitype Kleine timothee Veldbeemgras uwbeemdgras vohthoudende grond, liefst klei vohthoudende grond vohthoudende grond vohthoudende grond, liefst klei of zavel vohthoudende grond, liefst klei of zavel vohth. grond, liefst klei of zware zavel zeer vohthoudende zavelgrond kan voorgemaaid of voorgeweid worden tot eind april/begin mei, mits daarna kg N wordt gegeven. wordt dikwijls te vroeg gemaaid. moet hol staan, zeer loszittend zaad mag niet legeren, zeer moeilijk te dorsen oppervlakkig en in de herfst op de grond zaaien, oppassen voor te vroeg oogsten moeilijk te dorsen Kropaar ietzwenkgras Frans raaigras Struisgrassen vohthoudende grond, liefst klei of zavel vohthoudende grond, liefst klei of zavel vohthoudende grond moet zeer hol staan gevoelig voor stuifbrand oppervlakkig en in de herfst op de grond zaaien Gew. roodzwenkgras oodzw.fijne uitl. oodzw.forse uitl. Gewoon shapegras Fijnbl. shapegras Hardzwenkgras Gewoon fakkelgras Bosbeemdgras vohthoudende grond vohthoudende grond, liefst klei of zavel klei of zavel zand, ontginning, klei zand, ontginningsgrond of klei vohthoudende klei of zware zavel vohthoudende grond mag niet te vroeg legeren trage begingroei zaad heeft enige tijd kiemrust zeer ondiep zaaien Kamgras vohthoudende grond is meestal weinig wintervast, goed rijp laten worden i.v.m. kiemkraht Moerasbeemdgras zeer vohth. zavelgr. zeer ondiep zaaien 2

113 Grassen Grasses information on seedprodution zaadteelt vangrassen (vervolg) fkorting grassoort/ type El, g E v BI W anbevolen aant. jaren dat 'n pereel kan blijven liggen voor zaadteelt 2 jaar i.v.m. uitbreiden van blinde zadenziekte 2 Volgens NKvoorshriften wordt bij de veldkeuring o.m. gekeken naar wilde haver, duist, kweek en andere zuring dan shapezuring Bij de vermelde grassen wordt speiaal gelet op de hieronder genoemde onkruiden en vermengingen. Verder wordt verwezen naar de NKregels hieromtrent. genaaide raaigrassen, beemdlangbloem, zwenkgrassen, kropaar, akkerkool en karwij kkerkool raaigrassen, Frans raaigras, zwenkgrassen, kropaar, akkerkool en karwij T w Th T k V K z F r S G fij fo GS FS H GF B K M 2 of meer 2 2 of meer herderstasje, vergeetmijnietje, hoornbloem, zilt vlotgras, straatgras en windhalm andere beemdgrassen (w.o. straatgras), zilt vlotgras, geknikte vossestaart, zwenkgrassen, melkdistel, kamillesoorten, melde, muur en witte krodde andere beemdgrassen (w.o. straatgras), zilt vlotgras, geknikte vossestaart, meelraai, fijnbladig shapegras, melkdistel en kamille raaigrassen, beemdlangbloem, akkerkool en karwij raaigrassen, Frans raaigras, kropaar en akkerkool windhalm, kamille, herderstasje, hoornbloem, duizendblad, buntgras, straatgras, vroeghaver, witte ganzevoet, vergeetmijnietje en andere struisgrassen dan de ingezaaide soort raaigrassen, beemdlangbloem, kropaar, meelraai, hardzwenkgras, eekhoornzwenkgras, langbaardzwenkgras, fijnbladig shapegras, zilt vlotgras, straatgras, akkerkool en karwij beemdgrassen (w.o. straatgras), andere zwenkgrassen, meelraai, windhalm en shapezuring raaigrassen, beemdlangbloem, kropaar, roodzwenkgras, meelraai, reukgras, fijnbladig shapegras en straatgras beemdgrassen (w.o. straatgras en ruwbeemd), varkensgras en perzikkruid andere beemdgrassen (w.o. straatgras), zilt vlotgras, meelraai, geknikte vossestaart, melkdistel en kamille meelraai, raaigrassen, beemdlangbloem, kropaar, straatgras, zilt vlotgras, beemdgrassen, geknikte vossestaart, akkerkool en akkerdistel andere beemdgrassen (w.o. straatgras), zilt vlotgras, geknikte vossestaart, meelraai, fijnbladig shapegras, melkdistel en kamille

114 Voedergewassen Groenbemestingsgewassen Fodder rops Green manuring rops Inhoudsopgave voedergewassen en groenbemestingsgewassen De voeder en groenbemestingsgewassen zijn gegroepeerd als vlinderbloemigen en nietvlinderbloemigen. Witte weideklaver en witte ultuurklaver zijn opgenomen in het hoofdstuk Grasland. ;rgewassen Groenbemestingsgewassen 2 hoofdgewas stoppelgewas Tabel stoppelgewas Groenbemesters voor braakleggen Nietvlinderbloemigen Nietvlinderbloemigen Snijmais Korrelmais, CCM en MKS Voederbieten Stoppelknollen Bladkool Grassen Bladrammenas Gele mosterd Faelia ogge 2 Vlinderbloemigen Vlinderbloemigen Luzerne ode Klaver Veldbonen Witte klaver ode klaver Perzishe klaver lexandrijnse klaver Voederwikken Lupinen

115 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Nietvlinderbloemige voedergewassen Snijmais (Zea mays L.) De oppervlakte snijmais bedroeg in ongeveer 2. ha. De voornaamste teeltgebieden zijn Brabant, Overijssel, Gelderland, Limburg, Drenthe en Friesland met resp. 2%, %, 2%, %, % en % van de totale oppervlakte. Voor een juiste waardering van de opbrengst en kwaliteit van de rassen dient ook de kans op inkuilverliezen in aanmerking genomen te worden. Deze verliezen treden vooral op bij een drogestofgehalte van de gehele plant lager dan 2%. Op basis van het gemiddelde drogestofgehalte van de gehele plant en de vroegheid van bloei is het sortiment ingedeeld in drie groepen: zeer vroege, vroege en middenvroege rassen. Globaal bereikt een zeer vroeg ras een drogestofgehalte van 2% twee tot drie weken eerder dan een middenvroeg ras. In jaren met ongunstige afrijpingsomstandigheden valt het drogestofgehalte van laat bloeiende rassen vaak tegen. De rasvolgorde in drogestofgehalte kan soms nogal wisselend zijn onder invloed van de jaar en/of groeiomstandigheden (koud/warm, droog/nat, veel/weinig fusarium). Zaaizaad In het algemeen zijn bij het zaaizaad van mais twee korreltypen te ondersheiden. Bij dentzaad zijn de korrels wat plat en de bovenkant is ingedeukt (paardetand). Bij flint zaad zijn de korrels meer bol en rond. De overgangsvormen tussen flint en dentzaad worden aangeduid als tussentypen. De vorm van het zaad is afhankelijk van de ouder waarop het zaad is geoogst. Bij zeer goede kiemomstandigheden geeft de kiemkraht van het zaad een goede voorspelling omtrent de veldopkomst. Bij ongunstige omstandigheden waarbij de kieming niet zo vlot verloopt, bijvoorbeeld in een koud voorjaar, is dit verband geringer. Onder deze omstandigheden blijkt het gebruik van zaaizaad dat een goede opkomst geeft in een zware koudetoets (oldtest) duidelijk van belang te zijn voor de veldopkomst. Een matige zaaizaadkwaliteit kan een behoorlijke opbrengstderving tot gevolg hebben. Dit komt sterker naar voren bij vroeg zaaien, een minder goed zaaibed of dieper zaaien. Standdihtheid Momenteel is de meest gebruikelijke standdihtheid à planten per m 2. Voor lange, bladrijke rassen is een hogere standdihtheid ongunstig, omdat dan vroegheid, stevigheid en soms ook opbrengst te negatief beïnvloed worden. Voor (zeer) vroege, korte rassen is het soms zinvol de standdihtheid te verhogen tot planten per m 2. Bij voldoende vohtvoorziening kan een hogere drogestofopbrengst verkregen worden, terwijl de vroegheid weinig wordt beïnvloed. Door een lager kolfaandeel daalt de verteerbaarheid ehter vaak zo'n twee à drie proent, terwijl de zaaizaadkosten vanzelfsprekend hoger worden. De rassen moeten voldoende stevig zijn, daar een hoger plantgetal meer risio van legering en stengelrot geeft. Bovendien dient bij een hoger plantgetal rekening gehouden te worden met wat hogere inkuilverliezen omdat er door een lager kolfaandeel relatief meer gemakkelijk oplosbare koolhydraten aanwezig zijn. Onder droge omstandigheden kan een hoger plantgetal ook bij de zeer vroege rassen nadelig zijn voor de drogestofopbrengst. In verband met mogelijk ongunstige opkomstomstandigheden verdient het aanbeveling om bij vroege zaai (vóór ± mei) ongeveer % meer zaden per ha te zaaien dan het uiteindelijk gewenste plantgetal. Bij latere zaai kan in het algemeen met ± % meer zaden worden volstaan.

116 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Bodem, zaaitijd en rassenkeuze Voor de teelt van snijmais is een goede strutuur en ultuurtoestand van de grond (o.a. goede ontwatering) zeer belangrijk. In het algemeen ligt de beste zaaitijd tussen 2 april en mei. Bij vroegere zaai is de grond vaak nog te koud, terwijl de kans op nahtvorstshade na opkomst vrij groot is. Op gronden die van nature vrij koud en nat zijn, wordt veelal in de eerste helft van mei gezaaid. Wegens de kans op een minder goede berijdbaarheid van de grond in de herfst wordt op deze gronden vaak niet laat geoogst. Onder dergelijke omstandigheden komen op de eerste plaats zeer vroege en vroege rassen in aanmerking. Bij deze rassen is de kans het grootst om nog een redelijk drogestofgehalte te bereiken. Door de geringere warmtesom geldt dit ook voor het noorden van het land. Verder stelt een latere zaaitijd ook hogere eisen aan de stevigheid van een ras. Bemesting Snijmais vereist een goede voorziening van stikstof, fosfaat en magnesium. De stikstofbemesting kan het beste worden bepaald op basis van een grondonderzoek in het voorjaar. lgemeen geldt een advies van kg N/ha minus N~ in de laag m. Hiervan kan kg als rijenbemesting gegeven worden. Op perelen waar nauwelijks dierlijke mest is gebruikt, kan uitgegaan worden van 2 kg N/ha minus N" ( m). In beide gevallen is in juni in het driebladstadium 2 kg N/ha minus N" in de laag m gewenst. Het gebruik van een fosfaatrijenbemesting wordt alleen aanbevolen bij een Pwgetal lager dan. Verder is de fosfaatbemesting afhankelijk van Pwgetal en drijfmestgift (tot maximaal kg P/ha). underdrijfmest voorziet meestal wel in de kaliumbehoefte, maar bij gebruik van varkens of kippenmest dreigt soms een kaliumtekort. Ook de behoefte aan MgO wordt meestal goeddeels door drijfmest gedekt. Op gronden die gevoelig zijn voor magnesiumgebrek kan soms wat extra magnesium aanbeveling verdienen. Beginontwikkeling en gevoeligheid voor kou in de voorzomer Voor een zo hoog mogelijke opbrengst is een gewas vereist, dat een vlotte beginontwikkeling heeft. De beginontwikkeling hangt soms in sterke mate af van de zaaizaadkwaliteit. Daarnaast is er ehter ook een duidelijke rasinvloed. assen met een vlotte ontwikkeling bereiken eerder een volledige grondbedekking dan de wat tragere rassen. De groei van het gewas kan ook beïnvloed worden door kou. In sommige jaren treedt in juni nog een koudeperiode op, waarbij sommige rassen nogal geel worden. Ook op natte, koude gronden kan dit gebeuren. Deze koudereatie is in het algemeen onafhankelijk van de beginontwikkeling. Onder omstandigheden waarbij geelverkleuring optreedt, blijven de koudegevoelige rassen relatief soms ahter in VEMopbrengst. Vroegheid van vrouwelijke bloei In een minder rijp stadium en dus bij lage drogestofgehalten is er een goed verband tussen het bloeitijdstip en het drogestofgehalte. Naarmate de gehalten hoger worden, wordt dit verband geringer. Laatbloeiende rassen moeten ten aanzien van het drogestofgehalte een ahterstand inhalen ten opzihte van vroegbloeiende rassen. In jaren met vroege bloei en gunstige afrijpingsomstandigheden lukt dit door een snellere afrijping meestal wel. Juist onder omstandigheden waarbij het moeilijk is een drogestofgehalte van 2% te bereiken, vallen laatbloeiende rassen vaak tegen in drogestofgehalte. Gemiddeld over de jaren ligt het tijdstip van vrouwelijke bloei ongeveer dagen na zaaien. Tussen jaren en/of perelen kunnen ehter grote vershillen voorkomen. Bij de waarderingsijfers voor vroegheid bloei van de rassen geeft een negen aan, dat gemiddeld over t/m vijftig proent van de planten ongeveer dagen na zaaien bloeide. Een zes komt overeen met dagen na zaaien.

117 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Droogte In het algemeen leidt vohtgebrek tot een gewas met minder korrelzetting, een lager drogestofgehalte en een geringere VEMopbrengst. De rassen reageren uiterlijk vaak zeer vershillend op droogte. Er zijn rassen waarvan de bovenste bladeren lang normaal groen blijven, doh waarvan de onderste bladeren vrij snel verdorren. Daarentegen zijn er ook rassen waarvan alle bladeren tamelijk groen blijven; de bladeren van deze rassen zijn ehter dikwijls al vroeg sterk gerold. Ook in korrelzetting kunnen de rassen bij droogte vershillen vertonen. De invloed van droogte op opbrengstvershillen tussen de rassen is vaak moeilijk voorspelbaar. Bij een korte droogteperiode presteren de snel reagerende rassen soms wat minder, terwijl deze rassen het door hun snelle besherming bij een langdurige droogteperiode relatief juist beter doen. Stevigheid Legering komt het meest voor aan het eind van het groeiseizoen. Soms is het gewas ook rond het bloeitijdstip gevoelig voor legering door wortelzwakte. Bij zomerlegering treedt meestal nog herstel van het gewas op. Wel blijven dan vaak de karakteristieke "wandelstokken" over, die bij de oogst een wat langere stoppel ahterlaten. De rasvershillen in zomerlegering zijn nogal afhankelijk van het tijdstip waarop en het stadium waarin de zomerlegering optreedt. Er is geen duidelijk verband met de rasvershillen in stevigheid bij de oogst. Hoewel legering geen algemeen vershijnsel is, komt in sommige jaren of op bepaalde perelen vrij ernstige legering voor. Vooral wanneer het gewas, vaak na een aanvankelijke stagnatie, een periode van zeer snelle groei heeft gekend, is het in de herfst vaak gevoelig voor legering. Bij een legerend gewas liggen de stengels meestal in dezelfde rihting. Wegens het apaiteitsverlies bij de oogst wordt in het algemeen meer dan vijf proent gelegerde planten als bezwaarlijk ervaren. Legering treedt vaak vooral op bij laat gezaaide gewassen. Bij late zaai is het zeer belangrijk om stevige rassen te gebruiken. Ook een dihte stand leidt tot meer legering. Legering wordt meestal veroqrzaakt door wortelzwakte, doh soms kan ook stengelzwakte een belangrijke oorzaak zijn. Een gebrek aan stevigheid door wortelzwakte, waarbij de planten bij de grond sheefgroeien of omvallen, komt zowel bij korte als bij lange rassen voor. Het is de meest voorkomende vorm van legering. Het ijfer voor stevigheid in de tabel berust dan ook voornamelijk op wortelzwakte. Bij legering door stengelzwakte breken of knikken de groene stengels, meestal in de herfst, op ongeveer een meter boven de grond. Dit in tegenstelling tot stengelrot waarbij vaak de voze, bruinahtige stengel(voet) omknikt. Het breken of knikken van de groene stengel komt voornamelijk voor bij lange rassen met een hoge tot zeer hoge kolfaanzet. In sommige jaren of op bepaalde plaatsen met veel wind kunnen deze rassen, ondanks een goede wortelstevigheid, veel legering vertonen. De waarderingsijfers voor stevigheid zijn hoofdzakelijk gebaseerd op het perentage gelegerde planten bij de oogst. De mate van omknikken door stengelrot speelt hierbij geen rol; dit wordt apart gewaardeerd. Voor rasvershillen ten aanzien van de kans op omvallende planten dient zowel het waarderingsijfer voor stevigheid als het waarderingsijfer voor stengelrotresistentie in aanmerking genomen te worden.

118 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Ziekten Stengelrot (Fusarium sppj komt vooral voor bij een afrijpend gewas of bij een gewas dat afgestorven is door bijvoorbeeld droogte of nahtvorst. Het is te herkennen aan de voze stengelvoeten, de vaak naar beneden hangende kolven en aan het omknikken van de voze stengels, die veelal in vershillende rihtingen vallen. Ook kan bij de oogst nogal wat kolfverlies voorkomen. Bij drogestofgehalten beneden ± 2% geeft stengelrot meestal geen problemen. Een sterke aantasting door stengelrot kan leiden tot een forse stijging van het drogestofgehalte en een duidelijke daling van de voederwaarde. De mate van aantasting door stengelrot wordt zowel bepaald door de resistentie die het ras bezit, als door het rijpingsstadium waarin het ras verkeert. Het waarderingsijfer voor stengelrot wordt berekend aan de hand van het perentage planten met voze stengelvoeten bij de oogst en de mate van afrijping. Een ras met een laag ijfer voor stengelrot dient niet te rijp geoogst te worden. Builenbrand (Ustilago maydisl komt weinig voor. Vooral in warme zomers kan deze ziekte enige opbrengstderving geven. Bij meer dan % aangetaste planten is het aan te bevelen geen verse snijmais te voeren. Wortelverbruining bij mais wordt veroorzaakt door vershillende shimmels (o.a. Pythium spp., Fusarium spp.). De aantasting ontstaat dikwijls al in het begin van de zomer, vooral onder wat vohtige omstandigheden, en wordt naar de herfst toe steeds ernstiger. Een hemishe bestrijding is niet praktish uitvoerbaar. De aantasting treedt eerder en sterker op bij ontinuteelt van mais en vermindert niet door om het andere jaar mais te telen. Continuteelt geeft ten opzihte van de teelt van mais in een ruime vruhtwisseling meestal een wat lagere opbrengst. Hierbij spelen vershillende fatoren een rol, zoals bodemverdihting, onkruidbezetting, bemestingstoestand en wortelverbruining. Toh kunnen ook bij ontinuteelt hoge opbrengsten behaald worden. Er zijn duidelijke rasvershillen in wortelverbruining. De invloed hiervan op de opbrengstvershillen tussen de rassen is onduidelijk. Er zijn jaren waarin rassen die weinig gevoelig zijn voor wortelverbruining, bij ontinuteelt relatief een hogere opbrengst geven. Er zijn ehter ook jaren geweest waarin juist de gevoelige rassen beter presteerden. De gemiddelde opbrengstijfers zijn gebaseerd op proefvelden waar vaak mais in de rotatie voorkomt. Oogst ls regel wordt snijmais geoogst tussen half september en half oktober. Mits het blad nog niet teveel is afgestorven, verdient het in verband met de verliezen bij inkuilen aanbeveling te wahten met oogsten tot een voldoende hoog drogestofgehalte van de gehele plant is bereikt. Dit is meestal het geval bij een hard deegrijpe korrel. In het algemeen wordt dit stadium in het zuiden van ons land eerder bereikt dan in het noorden. Na half oktober is er als regel weinig rijping meer te verwahten, terwijl dan de mogelijkheid van kwaliteitsvermindering en oogstverliezen toeneemt. Een door vroege nahtvorst vrijwel geheel bevroren gewas rijpt niet meer af en verweert vrij snel, waardoor het gewenst is niet te lang met oogsten te wahten. Ernstige legering is een groot bezwaar bij de oogst.

119 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Kwaliteit Voederwaarde, zetmeelgehalte, elwandverteerbaarheid en vroegheid (drogestofgehalte van de gehele plant) zijn belangrijke eigenshappen voor de kwaliteit van een snijmaisgewas. In de tabel op blz. 2 worden deze gegevens per ras vermeld, waarbij de rassen in volgorde van vroegheid staan. Voederwaarde (VEM) Het belangrijkste kwaliteitsgegeven is de voederwaarde, d.w.z. de mate waarin de koe de drogestof kan benutten. De berekening van de VEM (voedereenheid melk) per kg drogestof berust hoofdzakelijk op de verteerbaarheid van de organishe stof. Voor omrekening op basis van drogestof speelt ook het asgehalte een (negatieve) rol. In het rassenonderzoek wordt de verteerbare organishe stof vastgesteld via een invitroverteerbaarheidsbepaling aan het vers geoogste produt (methode van Tilley en Terry). asvershillen in VEM per kg drogestof worden voor een belangrijk deel veroorzaakt door genetishe vershillen in verteerbaarheid van de elwanden en door rasvershillen in kolfaandeel. De vroegheid speelt een ondergeshikte rol. Ook bij vershillende drogestofgehalten zijn de rasvershillen in verteerbaarheid van de gehele plant behoorlijk onstant. Bij de huidige rassenlijstrassen bedraagt het vershil in VEM per kg drogestof tussen het meest en het minst verteerbare ras,%. De genetishe vershillen kunnen ehter veel groter zijn. Bij de rassen die in onderzoht zijn bedroeg het grootste vershil gemiddeld ruim %. Voor VEVI (voedereenheid vlees) zijn de rasvershillen hetzelfde. Zetmeelgehalte Het zetmeelgehalte wordt sterk bepaald door het kolfaandeel. Naarmate de mais afrijpt, stijgt het aandeel van de kolf in de totale drogestofopbrengst. De mate van stijging en het uiteindelijke kolfaandeel is, behalve van milieufatoren, ook afhankelijk van het ras. VEM uit maiszetmeel heeft een hoge benutting. Zetmeelrijke mais kan in hoge mate voorzien in de energiebehoefte van hoog produtief vee. Eigen ruwvoer kan maximaal worden ingezet, waardoor de behoefte aan krahtvoer kan worden beperkt. Vooral bestendig zetmeel, dat wordt verteerd in de dunne darm, is in verband met de gluosevoorziening belangrijk voor hoog produtieve koeien in het begin van de latatie. Er zijn geen ijfers beshikbaar, die het aandeel bestendig zetmeel van de rassen weergeven. In het algemeen neemt het aandeel bestendig zetmeel toe bij toenemende rijpheid. an het eind van de latatie en/of bij laagprodutieve dieren mag het zetmeelgehalte niet te hoog zijn, daar anders vervetting dreigt. Een zeer hoog zetmeelgehalte bij een te rijp geoogst gewas kan leiden tot verliezen in de mest. Ook bij de rassen is het zetmeelgehalte sterk afhankelijk van het rijpingsstadium (drogestofgehalte). In het algemeen bereiken zeer vroege rassen eerder een hoog kolfaandeel dan middenvroege rassen. Bij gelijktijdige oogst heeft een zeer vroeg ras door het vershil in afrijpingsstadium dan ook meestal een hoger zetmeelgehalte dan een middenvroeg ras. Toh kan een middenvroeg ras ook een hoog zetmeelgehalte bereiken, mits met de oogst gewaht wordt tot het middenvroege ras een vergelijkbaar afrijpingsstadium heeft bereikt. Voor een juiste vergelijking van het zetmeelgehalte van in vroegheid vershillende rassen dient dan ook altijd gelet te worden op het drogestofgehalte waarbij deze rassen zijn geoogst. Vershil in rijpingsstadium zal onder vergelijkbare omstandigheden meestal ook leiden tot vershil in zetmeelgehalte. In de tabel op blz. 2 wordt per ras het zetmeelgehalte bij resp. 2%, 2% en % drogestof vermeld. Middenvroege rassen bereiken deze dsgehalten zo 'n twee weken later dan zeer vroege rassen. Gemiddeld over alle rassen nam de laatste jaren het zetmeelgehalte op de proefvelden toe met ongeveer gram zetmeel per kg ds bij een toename van één proent in drogestofgehalte. Er zijn ehter rasvershillen in de mate van toename van het zetmeelgehalte.

120 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Celwandverteerbaarheid Behalve door het zetmeelgehalte (elinhoud) wordt de voederwaarde van de gehele plant ook beïnvloed door de verteerbaarheid van de elwanden. Vanaf de bloei neemt de elwandverteerbaarheid af tot een niveau, dat jaar, milieu en rasafhankelijk is. Ook een sterke stengelrotaantasting werkt negatief op de verteerbaarheid. Er zijn grote genetishe vershillen in elwandverteerbaarheid. Helaas zijn er geen exate rasgegevens beshikbaar. Uit de vergelijking van zetmeelgehalte en VEM per kg ds van de gehele plant kan soms een indiatie omtrent de elwandverteerbaarheid van een ras worden verkregen. In het geval twee rassen een gelijk zetmeelgehalte hebben, maar wel vershillen in VEM per kg ds, is het aannemelijk dat het ras met de hoogste VEM ook de beste elwandverteerbaarheid heeft. Omgekeerd, als twee rassen bij een vergelijkbaar afrijpingsstadium vershil vertonen in zetmeelgehalte maar wel dezelfde VEM hebben, is de kans groot dat het ras met het laagste zetmeelgehalte de beste elwandverteerbaarheid heeft. Drogestofgehalte van de gehele plant en inkuilverliezen Het optreden van inkuilverliezen door gisting en/of afvloeien van perssap is sterk afhankelijk van het drogestofgehalte van de gehele plant. Hoe lager het drogestofgehalte van de gehele plant hoe groter de drogestofverliezen bij inkuilen zullen zijn. Bij een drogestofgehalte van ± 2% of hoger zijn de perssapverliezen in het algemeen zeer beperkt. Toh kan bij een snijmaisgewas van % drogestof met nog groene planten en rijpe kolven soms wat perssap ontstaan. Het meest gewenste drogestofgehalte wordt bereikt bij een hard deegrijpe korrel. Het gewas heeft dan een drogestofgehalte van rond %. Bij volrijp oogsten is het risio aanwezig dat harde korrels of korreldelen onverteerd in de mest tereht komen. Ook kan bij drogestofgehalten rond % of meer de verteerbaarheid van de gehele plant nadelig beïnvloed worden door een sterke stengelrotaantasting Het drogestofgehalte van de gehele plant is van veel fatoren afhankelijk. Het tijdstip van de vrouwelijke bloei, de snelheid van afrijping, het kolfaandeel en de mate van aantasting door stengelrot beïnvloeden het uiteindelijke drogestofgehalte. De jaaromstandigheden spelen hierbij een grote rol. Bij lage drogestofgehalten door bijvoorbeeld late zaai, late bloei, vroege oogst, trage afrijping door weinig instraling of vroege nahtvorst, valt het drogestofgehalte van laatbloeiende rassen vaak tegen. Bij veel aantasting door stengelrot vertoont het gehalte dikwijls een sterke stijging. assen met een matige resistentie tegen stengelrot hebben dan relatief een hoger drogestofgehalte en een lagere voederwaarde dan goed resistente rassen. Globaal verband tussen oogststadium, drogestofgehalte, kolfperentage en inkuilverliezen bij snijmais onder normale omstandigheden ijpingsstadium van de korrel Melkrijp Zaht deegrijp Deegrijp Hard deegrijp ') VEM = voedereenheid melk Drogestofgehalte in % Kolf gehele plant % kolf in de drogestof drogestof Inkuilverliezen in % 2 VEM ) 2 2 2

121 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Kwaliteit van snijmaisrassen (verhoudingsgetallen gem. t/m ) De rassen zijn vermeld in volgorde van vroegheid. Verhoudingsgetallen as Drogestofgehalte ) gehele plant VEM ) per kg ds gehele plant 2% Zetmeelgehalte 2 ) in g/kg ds bij een drogestofgehalte van: 2% % Zeer vroeg Cresendo Linoln Kommodore Mandigo Sarlet 2 LG 2. Goldoli 2 Vroeg Orient Goldion Moreno Goldaska 2 2 2* Santis Symphony Vitara Bulldog 2 gadir Limatop 2 Middenvroeg llstar Unio Otto ent Geronimo Mundo 2 2 'I Het drogestofgehalte en de VEM per kg drogestof zijn bepaald op proefvelden waar alle rassen op hetzelfde tijdstip zijn geoogst. 2 ) Het zetmeelgehalte is per ras bij resp. 2%, 2% en % drogestof berekend aan de hand van de regressie tussen drogestofgehalte en zetmeelgehalte. Het gemiddelde zetmeelgehalte bij 2 % drogestof is /= gram/kg ds). 2

122 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize assenkeuze en het mineralenaangiftesysteem (MINS) Voor het verder terugdringen van overshotten aan mineralen is vanaf januari MINS, het mineralenaangiftesysteem, van start gegaan. Deze nieuwe regelgeving is vooral van belang voor veehouderijbedrijven met meer dan 2, GVE per hetare. Via MINS wordt er aangifte gedaan van de overshotten aan de mineralen fosfaat en stikstof. Is het overshot meer dan de gestelde verliesnorm, dan is hierover heffing vershuldigd. Het mineralenovershot is eenvoudig gezegd het vershil tussen aanvoer en afvoer. Op melkveebedrijven zijn de belangrijkste aanvoerposten krahtvoer en kunstmest. De belangrijkste afvoerposten zijn melk en vlees. Hoge kunstmestgiften op mais of grasland betekenen veel aanvoer van mineralen. Een preiese en optimale bemesting kan al veel aanvoer besparen zonder dat dit ten koste van de opbrengst gaat. Het gebruik van zeer produtieve rassen heeft eveneens een gunstige invloed op MINS. Bij een situatie met een tekort aan ruwvoer kan bij een gelijkblijvende stikstofbemesting met deze hogere produtie meer ruwvoer worden gewonnen, zodat er minder ruwvoer of krahtvoer aangekoht behoeft te worden. Op bedrijven met voldoende ruwvoer kunnen produtieve rassen gebruikt worden om een gelijke hoeveelheid ruwvoer te produeren, maar dan met een lagere bemesting. Van belang is ook een zo hoog mogelijke benutting van de gegroeide opbrengst. Om velden/of inkuilverliezen te voorkomen, moeten de rassen voldoende vroeg, stevig en resistent tegen stengelrot zijn. Energierijke mais heeft meestal een hoog zetmeelaandeel. Een goede voederwaarde gaat vaak ook samen met een wat hogere voeropname door het vee. Een zo hoog mogelijke produtie uit eigen ruwvoer, bespaart op de aankoop van (kraht)voer. ls ruwvoer heeft gras vaak een overshot aan eiwit. Een ombinatie van gras met het relatief eiwitarme gewas snijmais is gunstig voor de eiwit.q. stikstofbenutting door het dier. Wordt in een overwegend maisrantsoen gras bijgevoerd, dan kan met een eiwitarmer krahtvoer worden volstaan. Ook deze aspeten zijn gunstig voor MINS. 22

123 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Zeer vroege rassen De rassen Kommodore en Cresendo zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Hudson en Graaf worden niet meer beshreven. Linoln EUDF Driewegkruising.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). De VEM per kg droge stof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een zeer hoog drogestofgehalte. Bloeit zeer vroeg. Is middelmatig stevig. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij lage kolfaanzet. Heeft een goede beginontwikkeling. Is weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. Sarlet EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vroeg. Is middelmatig stevig. Vormt een gewas met een gemiddelde lengte en kolfhoogte. Heeft een goede beginontwikkeling. Is middelmatig vatbaar voor stengelrot en vrij weinig vatbaar voor builenbrand. LG 2. EUDKF Driewegkruising.. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een kort gewas met een vrij lage kolfaanzet. Heeft een vrij goede beginontwikkeling. Is middelmatig vatbaar voor stengelrot en vrij weinig vatbaar voor builenbrand. Mandigo EUF Driewegkruising.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij hoge kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Middelmatig vatbaar voor stengelrot en vrij weinig vatbaar voor builenbrand. Nieuwe rassen N Goldoli EUFGB Driewegkruising.. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Middelmatig vatbaar voor stengelrot en vrij weinig vatbaar voor builenbrand. 2

124 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize N Kommodore EUF Enkele hybride.. Kw.r.. K: So...G.T, odez, Frankrijk. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig stevig. Vomt een gewas met een gemiddelde lengte en kolfhoogte. Heeft een vrij goede beginon$vikkeling. Is vrij sterk vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. Heeft soms nogal wat uitstoeling. IM" Cresendo EUGB Kruising onbekend.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een zeer hoog drogestofgehalte. Bloeit zeer vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een lage kolfaanzet. Heeft een goede beginontwikkeling. Is vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. Vroege rassen Het ras Bulldog is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Goldaska EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een zeer lang gewas met een zeer hoge kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. Symphony EUBF Enkele hybride.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. gadir EU Driewegkruising.. K: Mais ngevin, BeaufortenVallée, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een vrij lage kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. Goldion EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een lang gewas met een hoge kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Middelmatig vatbaar voor stengelrot en vrij weinig vatbaar voor builenbrand. 2

125 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize B Santis EU Driewegkruising.. K: Coop de Pau, Lesar, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een vrij hoge kolfaanzet. Middelmatige beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. B Moreno EUFI Enkele hybride.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij matige VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een zeer kort gewas met een vrij lage kolfaanzet. Middelmatige beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en middelmatig vatbaar builenbrand. Nieuwe rassen N Vitaro EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vroeg. Is goed stevig. Vormt een zeer kort gewas met een zeer lage kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. N LG 22.2 Limatop EUDF Driewegkruising.. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. N Orient EU Enkele hybride.. Kw.r.. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is vrij goed stevig. Vormt een lang gewas met een hoge kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. N Bulldog EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Zelder B.V., Ottersum. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een gewas met een gemiddelde lengte en kolf hoogte. Goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. 2

126 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Middenvroege rassen Het ras llstar is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Granat, Obelis, Solano, Dixi en Sorate worden niet meer beshreven. ent EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk.V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een zeer goede VEMopbrengst. Heeft een vrij laag drogestofgehalte. Bloeit middentijds. Is goed stevig. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij hoge kolfaanzet. Middelmatige beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. Unio EUBDF Driewegkruising.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een vrij laag drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij lang gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Middelmatige beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en weinig vatbaar voor builenbrand. B Mundo EUF Driewegkruising.. K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij matig. Geeft een vrij goede VEMopbrengst. Heeft een vrij laag drogestofgehalte. Bloeit middentijds. Is vrij goed stevig. Vormt een vrij lang gewas met een vrij hoge kolfaanzet. Middelmatige beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. 2

127 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Nieuwe rassen N Geronimo EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom, Cedex, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een vrij laag drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Vrij goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. N Otto EU Enkele hybride.. Kw.r.. K: Semundo Saatzuht GmbH, Hanstedt, Duitsland.. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een goede VEMopbrengst. Heeft een vrij laag drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een hoge kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Vrij weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. N LG 22. llstar EU Enkele hybride.. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. De VEM per kg drogestof is vrij goed. Geeft een zeer goede VEMopbrengst. Heeft een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. Is goed stevig. Vormt een vrij kort gewas met een vrij lage kolfaanzet. Goede beginontwikkeling. Weinig vatbaar voor stengelrot en builenbrand. 2

128 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Overziht van de raseigenshappen bij snijmais Hoge ijfers betekenen goede stevigheid, grote resistentie, vlotte beginontwikkeling en vroege bloei. De ijfers en getallen zijn gem. van t/m. Legering p '<D JO O) > D) ^ ' 2 S "s CO O) 's s o Ol _Q «g CO = Z> en ja " ' o 'o> œ OD h Ç> C» tu d) Q. ' O Q a 'eu. Dl O > jt Drogestofgehalte gehele plant in verl getallen VEM/kg drogestof gehele plant in verh. getallen 2 ) Opbrengst gehele plant in verho u dingsgetallen o Vi a Ol o Q LU > 2 Zeer vroeg Linoln Sarlet LG 2. Mandigo N Goldoli N Kommodore N Cresendo 2 2 Vroeg Goldaska Symphony gadir Goldion B Santis B Moreno N Vitaro N Limatop N Orient N Bulldog De vroegheid van vrouwelijke bloei is vooral van belang in een ongunstig jaar. Bij twee rassen met gemiddeld hetzelfde drogestofgehalte heeft in zo 'n jaar het laatstbloeiende ras vaak relatief een lager drogestofgehalte. De VEM/kg drogestof is berekend op basis van een invitro bepaalde verteerbaarheid volgens de methode van Tilley en Terry. 2

129 Voedergewassen Snijmais Fodder rops Forage maize Overziht van de raseigenshappen bij snijmais (vervolg) Hoge ijfers betekenen goede stevigheid, grote resistentie, vlotte beginontwikkeling en vroege bloei. De ijfers en getallen zijn gem. van t/m. Legering "O 'a> C ra '> M O) <u ^ ' S w ra 'si CC tn ) ra.2? J s g w <D IX.O ra "ei ^.* ' o 'ra CQ rau JD tt "S a eu o. ra ÇD O... ' o n "O ' n ra o > _ J o jz. ^ H CO ogesto hele pi tallen Î Q> O rara _ o CU "O ^. ^j th oj > rara Opbrengst gehele plant in verhoudingsgetallen,^_ ogesto l_ ;M LU D > 2 Middenvroeg ent Unio B Mundo N Geronimo N Otto N llstar De vroegheid van vrouwelijke bloei is vooral van belang in een ongunstig jaar. Bij twee rassen met gemiddeld hetzelfde drogestofgehalte heeft in zo 'n jaar het laatstbloeiende ras vaak relatief een lager drogestofgehalte. De VEM/kg drogestof is berekend op basis van een invitro bepaalde verteerbaarheid volgens de methode van Tilley en Terry. 2

130 Voedergewassen Korrelmais, CCM en MKS Fodder rops Grain maize and CCM Korrelmais, CCM en Maiskolvensilage (Zea mays LJ De laatste jaren is er ook belangstelling voor de benutting van mais in de vorm van korrelmais, natte korrelmais met spil (CCM = Corn Cob Mix) voor zowel varkens als rundvee en maiskolvensilage (MKS) voor rundvee. In bedroeg het totale areaal. ha. Hiervan was. ha bestemd voor korrelmais en. ha voor CCM. Maiskolvensilage werd nog weinig toegepast. Korrelmais wordt geteeld voor de droge korrel. In verband met de droogkosten moet hierbij gestreefd worden naar een zo hoog mogelijk drogestofgehalte in de korrel. Vooral in ongunstige jaren is vroegheid zeker zo belangrijk als opbrengst. Voor dit doel komen dan ook alleen rassen in aanmerking met een vroege tot zeer vroege korrelrijpheid. Korrelmais wordt vooral geteeld in Brabant (%), Limburg (22%) en Gelderland (2%). Natte korrelmais of CCM wordt geoogst bij een drogestofgehalte van à %. Soms wordt, naast de korrels, een beperkt deel van de spil meegeoogst. Het hele produkt wordt gemalen en is door middel van inkuilen goed te onserveren. ls het drogestofgehalte lager is dan %, kan het vermalen problemen geven. Het grootste deel van het areaal CCM ligt in Brabant (%), Gelderland (2%) en Limburg (%). Het wordt voornamelijk gebruikt voor varkensvoeding. Voor maiskolvensilage wordt de gehele kolf (korrels + spil + kolfvliezen), de kolfsteel en soms een stukje van de stengel en wat blad geoogst. eent is apparatuur ontwikkeld waarmee MKS en MKSstro in één werkgang kunnen worden geoogst. MKS kan een belangrijk deel van het benodigde krahtvoer vervangen. De voederwaarde bedraagt ongeveer VEM per kg drogestof, afhankelijk van het tijdstip van oogsten en de hoeveelheid meegeoogste vegetatieve delen. Het tijdstip van oogsten is minder afhankelijk van het drogestofgehalte dan bij korrelmais of CCM. Het stro kan een waardevol voedermiddel zijn voor droogstaande koeien en jongvee (meer vezel en minder energie). Tevens vormt het een goede onderlaag voor een laat gemaaide laatste, vrij natte grassnede, waardoor perssapverlies wordt voorkomen. Momenteel is er geen rassenonderzoek speifiek geriht op maiskolvensilage. De goede CCMrassen zijn ook voor dit doel geshikt. Pereelskeuze Het gewenste drogestofgehalte van de korrel ligt zo'n tien tot vijftien proent hoger dan bij snijmais. Om dit te kunnen bereiken, is de mogelijkheid van vroege zaai en late oogst van groot belang. Dit betekent dat het pereel zowel vroeg als laat in het seizoen goed berijdbaar moet zijn. De korrelopbrengst reageert sterker op een tekort aan voht dan de opbrengst van de gehele plant. an de vohtvoorziening moeten daarom hoge eisen gesteld worden. De strutuurtoestand van de grond dient optimaal te zijn; bodemverdihtingen kunnen zowel watertekort als wateroverlast opleveren. Gronden waar gemakkelijk nahtvorst optreedt zijn minder geshikt voor de teelt van korrelmais. Zaaitijd en standdihtheid Voor de vroegheid en de kolfopbrengst is tijdig zaaien, indien mogelijk kort na 2 april, erg belangrijk. Later zaaien dan mei gaat ten koste van opbrengst en afrijping. De beste standdihtheid is. tot. planten per ha. Bij een hoger plantgetal, zoals bij snijmais, worden de stevigheid en de korrelafrijping ongunstig beïnvloed. Tevens is dan de kolfvorming slehter. In verband met de vroegheid van het gewas en de daarmee samenhangende droogkosten kan het voor de teelt van pure korrelmais soms raadzaam zijn niet hoger dan. planten te gaan, hoewel de opbrengst in kilogrammen dan wat lager zal zijn.

131 Voedergewassen Korrelmais, CCM en MKS Fodder rops Grain maize and CCM Bemesting Voor (natte) korrelmais geldt hetzelfde stikstofadvies als voor snijmais. Een hogere gift kan nadelig zijn voor de korrelopbrengst. Bij de bepaling van de kunstmestgift dient uiteraard rekening te worden gehouden met de werkzame stikstof uit reeds toegediende dierlijke mest. Wanneer maisstro is ondergeploegd, geldt een advies dat kg/ha lager is. Om de start vlot te doen verlopen, wat voor korrelmais nog meer noodzaak is dan voor snijmais, verdient het aanbeveling om een NPrijenbemesting (max. kg N/ha) toe te passen bij het zaaien. Boriumtekort kan een slehte kolfvulling veroorzaken. Wanneer regelmatig drijfmest wordt gebruikt, is het gevaar van boriumgebrek niet groot. Het kan raadzaam zijn de grond vooraf op borium te laten onderzoeken. assenkeuze Om in ons land een bedrijfszeker, voldoende rijp gewas te verkrijgen, is de vroegrijpheid van de rassen zeer belangrijk. In verband met de droogkosten geldt dit voor korrelmais nog sterker dan voor CCM. Omdat het gewas meestal tot diep in de herfst te velde blijft staan, moet de stevigheid en de resistentie tegen stengelrot van de rassen zwaarder wegen dan bij snijmais. Builenbrand tast vaak vooral de kolf aan, speiaal in droge, warme zomers. Ook de resistentie tegen deze ziekte verdient bij korrelmais meer aandaht dan bij snijmais. De laatste jaren kwam op de korrelmaisproefvelden ehter nauwelijks builenbrand voor, waardoor geen informatie over eventuele rasvershillen beshikbaar is. Soms worden wel snijmaisrassen voor korrelmais en CCM gebruikt. In het algemeen zijn deze minder geshikt dan de hierna beshreven rassen. In verband met de rassenkeuze en de teeltuitvoering is het van groot belang reeds vóór de uitzaai te bepalen voor welk doel geteeld zal worden. "Dubbeldoel"gewassen geven vrijwel nooit een optimaal resultaat voor alle gebruiksdoeleinden. Wil men toh niet van te voren kiezen, dan is het raadzaam rassenkeuze en teelt te rihten op korrelmais. De rassen Delgado en Janna zijn niet meer beshreven.

132 Voedergewassen Korrelmais, CCM en MKS Fodder rops Grain maize and CCM asbeshrijvingen De rassen zijn in alfabetishe volgorde beshreven. De aanduidingen vóór de rasnaam geven de rubriering voor ahtereenvolgens korrelmais en Corn Cob Mix aan. Een streepje ( ) betekent dat het ras niet voor het betreffende gebruiksdoel wordt aanbevolen. IN DK 2 EUF Enkele hybride.. EUkw.r.. K: So...G.T., odez, Frankrijk. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Middentijds ras met een vrij goede oogstbaarheid. Middelmatig dorsbaar. Geeft een goede korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij lage kolfaanzet. Bloeit middentijds. Vrij goede beginontwikkeling. / Fanion EUBDF Enkele hybride.. K: So. des Mais Européens, Grandfresnoy, Frankrijk en KWS Kleinwanzlebener Saatzuht, vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Middentijds ras met een goede oogstbaarheid. Vrij goed dorsbaar. Geeft een vrij goede korrelopbrengst. Vormt een lang gewas met een hoge kolfaanzet. Bloeit middentijds. Vrij goede beginontwikkeling. / Husar EUBDDK Enkele hybride.. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht, vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Zeer vroeg ras met en goede oogstbaarheid. Goed dorsbaar. Geeft een vrij matige korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Bloeit vroeg. Goede beginontwikkeling. / Kallista EUF Enkele hybride.. K: Verneuil eherhes, Verneuil L'Etang, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Middentijds ras met een goede oogstbaarheid. Middelmatig dorsbaar. Geeft een vrij goede korrelopbrengst. Vormt een lang gewas met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Bloeit middentijds. Vrij goede beginontwikkeling. IN LG 2. Limasun EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Vrij vroeg ras met een goede oogstbaarheid. Middelmatig dorsbaar. Geeft een goede korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een gemiddelde hoogte van kolfaanzet. Bloeit middentijds. Goede beginontwikkeling. 2

133 Voedergewassen Korrelmais, CCM en MKS Fodder rops Grain maize and CCM / Manatan EUDKFGB Enkele hybride.. Kw.r.. K: Novartis Seeds S.., Saint Sauveur, Frankrijk. V: NK/Novartis Seeds B.V., Zeewolde. Vrij vroeg ras met een goede oogstbaarheid. Vrij goed dorsbaar. Geeft een vrij goede korrelopbrengst. Vormt een zeer kort gewas met een vrij lage kolfaanzet. Bloeit vrij vroeg. Goede beginontwikkeling. IB Menno EU Driewegkruising.. Kw.r.. K: D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld.)., Vrij vroeg ras met een goede oogstbaarheid. Vrij goed dorsbaar. Geeft een vrij matige korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een lage tot zeer lage kolfaanzet. Bloeit vroeg. Goede beginontwikkeling. /N Noveta EUF Enkele hybride.. EUkw.r.. K: Pioneer HiBred International In., Des Moines, US. V: Pioneer HiBred Northern Europe GmbH, Zundert. Vrij vroeg ras met een goede oogstbaarheid. Middelmatig dorsbaar. Geeft een vrij goede korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij hoge kolfaanzet. Bloeit vrij vroeg. Vrij goede beginontwikkeling. IB Pongo EUBF Enkele hybride. (). K: Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Middentijds ras met een vrij goede oogstbaarheid. Vrij goed dorsbaar. Geeft een vrij matige korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij lage kolfaanzet. Bloeit vrij vroeg. Vrij goede beginontwikkeling. I Symphony EUBF Enkele hybride.. Kw.r.. K: D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld). Vrij vroeg ras met een goede oogstbaarheid. Vrij goed dorsbaar. Geeft een goede korrelopbrengst. Vormt een gewas van gemiddelde lengte met een vrij lage kolfaanzet. Bloeit vrij vroeg. Goede beginontwikkeling.

134 Voedergewassen Korrelmais, CCM en MKS Fodder rops Grain maize and CCM Overziht van de raseigenshappen bij korrelmais en orn ob mix (CCM) voor varkens Hoge ijfers betekenen gunstige waardering van de betrokken eigenshap. De ijfers en getallen zijn gemiddelden van t/m. O) " + 'ra CÛ o J o 'D CO O > t, a.p Q. > s Jj i 'u CC to O O "O 'œ C CO o XI o o a "O 'o. D. <D o O J^ > Verhoud getallen "ö.c O) O t CO O) o t Q S ings ^ O) S o o. o > ^ ^ *: C assen voor korrelmais Husar assen voor Corn Cob Mix B B N N N Symphony Manatan Kallista Fanion Husar Pongo Menno Noveta DK 2 Limasun 'JDe oogstbaarheid duidt op de kans op omgevallen planten door zowel legering als stengelrotaantasting.

135 Voedergewassen Voederbieten Fodder rops Fodder beet Voederbieten (Beta vulgaris L.) Voederbieten vormen een smakelijk ruwvoeder met een hoge voederwaarde in de drogestof en een hoge voederwaardeopbrengst. De oppervlakte voederbieten bedroeg in ruim. ha. Om te komen tot een handwerkloze voederbietenteelt kunnen de voorjaarswerkzaamheden sterk verminderd worden door op eindafstand uitzaaien van éénkiemige rassen. In het algemeen is het gewenst ruim. plantplaatsen per ha aan te houden. Bij zaaien op eindafstand is het verantwoord te streven naar. planten. Een teveel aan planten leidt tot kleinere bieten met kans op meer grondtarra. Te weinig planten gaat ten koste van de opbrengst, ook al zijn de bieten per stuk wat zwaarder. lle aanbevolen rassen hebben éénkiemig zaad. Van deze rassen geeft tenminste % van de gekiemde kluwens slehts één kiemplant. Het sortiment is onderverdeeld naar drogestofgehalte. De in de tabel vermelde drogestofgehalten zijn gebaseerd op oogst eind oktober. Bij vroegere oogst voor bijvoorbeeld het gemengd inkuilen van voederbieten en snijmais moet rekening worden gehouden met een lager drogestofgehalte. De mahinale rooibaarheid van de bieten is afhankelijk van de vorm, de vertakking en de lengte van het onder de grond groeiende deel van de biet. Verder speelt ook het aantal shieters een rol. Voor de oogst met een suikerbietenrooier is het van belang dat de bieten regelmatig en niet te hoog boven de grond staan. Vooral op zandgrond geven sheefgroeiende en los in de grond staande bieten dikwijls moeilijkheden bij het mahinaal koppen of ontbladeren. De houdbaarheid bij aparte bewaring wordt bevorderd door niet al te vroeg te rooien, zo hoog mogelijk te koppen of alleen te ontbladeren, niet alle grond te verwijderen en de bieten zo weinig mogelijk te beshadigen en niet te laten uitdrogen. Shieters zijn minder goed te bewaren. Laaggehaltige voederbieten worden meestal meer beshadigd dan nooggehaltige en zijn daardoor in het algemeen wat minder bewaarbaar. Hooggehaltige rassen hebben verder het voordeel dat ze minder werk aan transport vragen. assen met éénkiemig (monogerm) zaad lle rassen zijn triploïd. Gemiddeld drogestofgehalte Kyros EUCHDDKFGBILN 2 (). K: Dansk Planteforaedling /S DLFTrifolium, Store Heddinge, Denemarken. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Ovale gele voederbiet met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een vrij matige bietdrogestofopbrengst. Weinig neiging tot shieten.

136 Voedergewassen Voederbieten Fodder rops Fodder beet B Monoval EUDFN. K: Zwaan Bieten B.V., Sheemda. Ovale groenkraag met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een zeer matige bietdrogestofopbrengst. Middelmatige neiging tot shieten. Nieuwe rassen N Vermon EUDKF (). K: Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Ovale groenkraag met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een goede bietdrogestofopbrengst. Weinig neiging tot shieten. N migo EUFIL (). K: Dansk Planteforaedling /S DLFTrifolium, Store Heddinge, Denemarken. V: Hilleshög Holland B.V., Zeewolde. Ovale gele voederbiet met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een vrij matige bietdrogestofopbrengst. Weinig neiging tot shieten. Hoog drogestofgehalte Nieuwe rassen N Bolero EUBFGBIL (). K: ICI Seeds SES, Tienen, België. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Ovale tot kegelvormige gele voederbiet met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een goede bietdrogestofopbrengst. Vrij weinig neiging tot shieten. N Mbo EUBDK (). K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Ovale rode voederbiet met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een goede bietdrogestofopbrengst. Weinig neiging tot shieten. IM Troya EUDK (). K: Dansk Planteforaedling /S DLFTrifolium, Store Heddinge, Denemarken. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Ovale tot kegelvormige gele voederbiet met erfelijk éénkiemig zaad. Geeft een goede bietdrogestof opbrengst. Weinig neiging tot shieten.

137 Voedergewassen Voederbieten Fodder rops Fodder beet Overziht van de raseigenshappen bij voederbieten. Hoge ijfers betekenen o> gunstige ^ waardering van ^ de betrokken "g eigenshap : o O) ' s: u> O > "O g ' Ol ^.*: "O.O C "O (D o O N <' o C C CO > > S O œ! o o O! CO 'm CE a '. O) '^ H o CT> CO > > C CO < _> "ö O) _> O) O O C CL O Drogestofgehalte biet in % Opbrengst in verhoudingsgetallen verse massa )! o drogestof 'S o 2 2 Eénkiemig zaad Gemiddeld drogestofgehalte Kyros B Monoval N Vermon N migo 2,,,2, Hoog drogestofgehalte N Bolero N Hbo N Troya,,2, ') De verhoudingsgetallen van biet en loof in kolom en zijn evenals die in kolom en 2 diret vergelijkbaar.

138 Voedergewassen Stoppelknollen Fodder rops Turnips Stoppelknollen*) (Brassia rapa L. var. râpa) Stoppelknollen worden hoofdzakelijk op zandgrond geteeld. De meest gewenste zaaitijd ligt in de eerste helft van augustus, doh in de meeste jaren wordt met bevredigende resultaten later gezaaid. Gebleken is dat veelal een plantdihtheid van meer dan planten per m 2 geen hogere opbrengst geeft, terwijl de knolontwikkeling door een groter aantal planten ongunstig wordt beïnvloed. Stoppenknollen worden voornamelijk vers op stal gevoerd. De rassenlijstrassen zijn verdeeld in een groep voor vroege en middenlate oogst en een groep voor middenlate en late oogst. Zaadgrootte. Het zaad van tetraploïde rassen is groter dan dat van diploïde rassen. In verband hiermee dient van tetraploïde rassen ongeveer anderhalf maal zoveel zaaizaad te worden gebruikt als van diploïde rassen. Gehalten en opbrengst. Het drogestofgehalte van het loof is ongeveer één proent hoger dan dat van de knol. Het eiwitgehalte in de drogestof is gemiddeld van de knol ongeveer,% en van het loof %.Er zijn grote vershillen tussen de rassen in knol/loofverhouding. Een flinke stikstofbemesting verhoogt de loofopbrengst meer dan de knolopbrengst. Een hoge en laat gegeven stifstofbemesting kan vooral bij late zaai of vroege oogst aanleiding geven tot een te hoog nitraatgehalte, hetgeen nitrietvergiftiging bij het vee kan veroorzaken. asvershillen zijn in dit verband niet gevonden. Knolvorm en aankleven van grond. Goed gevormde, weinig bewortelde knollen komen shoon uit de grond. anklevende grond kan shadelijk zijn voor het vee en benadeelt de smakelijkheid. Een ruime stand is gunstig voor de knolontwikkeling. Groenblijven van het loof en vorstresistentie. Indien men geruime tijd vers van het land wil voeren, is het gewenst rassen te kiezen met lang groenblijvend loof en enige vorstresistentie. Ook bij zeer vroege zaai verdienen rassen met lang groenblijvend loof de voorkeur. Plukbaarheid. Een mooie knolvorm en lang groenblijven van het loof vergemakkelijken het plukken. Voor mahinale oogst is bovendien opgaand, sterk loof van belang. De rassen met ingesneden blad kunnen bij een te forse loofontwikkeling, bijvoorbeeld als gevolg van een hoge stikstofgift, door het in elkaar haken van het blad moeilijkheden geven bij het mahinaal plukken. esistentie tegen ziekten. Knolvoet (Plasmodiophora brassiael kan ernstige shade veroorzaken, doh deze ziekte komt weinig meer voor. assen voor vroege en middenlate oogst Tot deze groep behoren zowel rassen met ingesneden blad als met andijvieblad (heelblad). Deze rassen hebben loof dat vroeger afsterft of minder goed bestand is tegen nahtvorst dan dat van de rassen uit de groep voor middenlate en late oogst. De meeste rassen hebben goed gevormde knollen, die als regel shoon uit de grond komen. Bij late oogst zijn de rassen uit deze groep in het algemeen minder goed met de mahine te plukken. *) De vermelding EU bij de rassen in dit hoofdstuk heeft betrekking op de Gemeenshappelijke rassen/ijst voor groentegewassen.

139 Voedergewassen Stoppelknollen Fodder rops Turnips Maro EU. K: Zelder B.V., Ottersum. Tetraploïde, halflange witte blauwkop met ingesneden blad en overwegend stompe voet. De drogestofopbrengst is vrij goed. Het loof blijft vrij lang groen en is matig bestand tegen zware nahtvorst. De knol is goed ontwikkeld en heeft weinig aanklevende grond. Samson EUD. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Tetraploïde, halflange witte blauwkop met ingesneden blad en overwegend stompe voet. De drogestofopbrengst is goed. Het loof blijft vrij lang groen en is matig bestand tegen zware nahtvorst. De knol is zeer goed ontwikkeld en heeft weinig aanklevende grond. Barabas EUDGB. Kw.r.. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Tetraploïde, halflange witte blauwkop met ingesneden blad en overwegend stompe voet. De drogestofopbrengst is goed. Het loof blijft vrij lang groen en is middelmatig bestand tegen zware nahtvorst. De knol is goed ontwikkeld en heeft vrij weinig aanklevende grond. assen voor middenlate en late oogst Deze rassen verdragen meer vorst en hebben over het algemeen langer groenblijvend loof dan de rassen voor vroege oogst. Door deze eigenshappen kunnen zij nog zeer lang (soms tot in januari) vers van het land gevoerd worden, ook nog na een periode van lihte vorst. Tijdens deze periode zakt het loof, doh na de vorst treedt bij de rassen van deze groep vaak herstel op. Lang groenblijvend loof is ook van betekenis, wanneer men vroeg wil zaaien. lle rassen voor middenlate en late oogst hebben niet of weinig ingesneden blad, dat veelal wordt aangeduid als andijvieblad, ook wel als heelblad of breedblad. Het ras Taronda is niet meer beshreven. rax EU. Kw.r.. K: VanDijke Semo B.V., Sheemda. Tetraploïde, halflange witte bronskop met andijvieblad en overwegend stompe voet. De drogestofopbrengst is vrij goed. Zeer geshikt voor late oogst. Het loof blijft lang groen en is vrij goed bestand tegen zware nahtvorst. De knol is vrij goed ontwikkeld en heeft vrij weinig aanklevende grond.

140 Voedergewassen Bladkool Fodder rops Forage rape Bladkool (Brassia napus subsp. oleifera (Metzg.) SinskJ Bladkool wordt in een vroege tot middenvroege stoppel gezaaid. Brengt in het algemeen minder op dan stoppelknollen, doh laat meer stoppelresten in de grond ahter. Nahtvorst en zelfs matige vorst worden goed verdragen. Bij vroege zaai kunnen sommige bladkoolrassen tamelijk grove stengels vormen. In het algemeen blijkt vooral bij een ouder gewas een grotere stengeligheid nadelig te zijn voor de opname door het vee. Er bestaan rasvershillen in voederwaarde van de drogestof. Deze worden voornamelijk veroorzaakt door rasvershillen in ruwe elstofgehalte van de stengel. De huidige rassenlijstrassen vertonen weinig vershil in VEM per kg drogestof. Bladkool is zeer vatbaar voor knolvoet (Plasmodiophora brassiae), doh het gewas lijdt weinig van knolvoetaantasting. Sparta EUBDIL Is ontstaan uit een soortkruising van stoppelknol x boerenkool.. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een zeer goede drogestof en voederwaardeopbrengst. Is vrij goed bestand tegen zware nahtvorst. Vrij stevig gewas. Middelmatig stengelig. Stego EUIL. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft een goede drogestof en voederwaardeopbrengst. Stevig gewas. Vrij weinig stengelig. amon EU. K: Zelder B.V., Ottersum. Geeft een matige drogestof en voederwaardeopbrengst. Is goed bestand tegen zware nahtvorst. Stevig gewas. Middelmatig stengelig.

141 Voedergewassen Luzerne Fodder rops Luerne Vlinderbloemige voedergewassen Luzerne (Mediago sativa L.) De oppervlakte luzerne bedroeg in ruim.2 ha. De belangrijkste teeltgebieden zijn Zeeland, Groningen, Flevoland en NoordHolland met resp. %, 2%, 2% en 2% van de totale oppervlakte. Luzerne is goed produtief, eiwitrijk, goed bestand tegen droogte en heeft mede door een diepgaand en krahtig ontwikkeld wortelstelsel gedurende enkele jaren een gunstige nawerking. In ons land wordt luzerne hoofdzakelijk gebruikt voor kunstmatig drogen. In verband met de droogkosten is een hoog drogestofgehalte van belang. Luzerne kan zowel onder dekvruht als zonder dekvruht worden gezaaid. Is gevoelig voor een zware dekvruht. Door een niet te hoge stikstofbemesting van de dekvruht en door toepassing van CCC in wintertarwe wordt de slagingskans van de ondervruht verhoogd. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt 2 kg per ha, de rijenafstand 2 m. Uitzaai zonder dekvruht lukt vooral in het zuiden soms nog wel tot half augustus. Naarmate later wordt gezaaid, neemt ehter het risio van uitwintering of opbrengstderving in het volgende jaar toe. Bij gemengde uitzaai van luzerne met enkele kg witte klaver heeft de klaver weinig kans zih te ontwikkelen wanneer de luzerne een goed gewas geeft. Indien te verwahten is dat de luzerne zih minder goed ontwikkelt, bijvoorbeeld op kopakkers, dan is het raadzaam om gemengde uitzaai met klaver toe te passen. Soms wordt luzerne wel eens gemengd uitgezaaid met Engels raaigras, Italiaans raaigras, kropaar of rietzwenkgras. Bij de ombinatie luzerne Italiaans raaigras kan in het algemeen het Italiaans raaigras een nogal grote plaats in het bestand gaan innemen, en zal dan de luzerne teveel beonurreren. Engels raaigras is minder agressief dan Italiaans raaigras en lijkt daardoor geshikter voor de ombinatie met luzerne. Kropaar en rietzwenkgras komen bij gemengde uitzaai met luzerne vaak weinig tot ontwikkeling. Evenals bij witte klaver geldt, dat wanneer de luzerne zih minder goed ontwikkelt, de grassen meer kans krijgen. Bij tijdige uitzaai zonder dekvruht worden in het jaar van uitzaai als regel twee sneden verkregen. Bij uitzaai onder een vroegrijpende dekvruht kan in een gunstige herfst vaak nog een snede worden gewonnen; dit is meestal niet meer mogelijk bij een later rijpende dekvruht. Na het jaar van uitzaai wordt gewoonlijk drie, soms vier keer per seizoen gemaaid. Vier keer maaien geeft een lagere opbrengst in het volgende jaar. Ook maaien tussen half september en begin oktober is riskant in verband met de kans op vorstshade. lle rassen zijn nogal gevoelig voor berijden met zware oogstmahines, vooral bij nat weer; in het algemeen hebben de beste rassen hiervan het minst te lijden. Luzerne kan aangetast worden door bladvlekkenziekte (Pseudopeziza mediaginis f.sp. mediaginissativae) en/of verwelkingsziekte {Vertiillium alboatrum). Omdat tegenwoordig een pereel luzerne minder lang blijft liggen dan vroeger, komen deze ziekten niet zo vaak meer voor. Bij langdurige teelt kunnen er rasvershillen in vatbaarheid optreden. antasting door het stengelaaltje (Ditylenhus dipsai) veroorzaakt verwelken en afsterven van de plant. Komt vaak pleksgewijs voor.

142 Voedergewassen Luzerne Fodder rops Luerne Maya EUF (). K: Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Zeer stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een hoog drogestofgehalte. Bloeit middentijds. esis EUDKFL (). K: L. Daenhnfeldt Ltd., Odense, Denemarken. V: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Vrij stevig ras met een vrij matige drogestofopbrengst en een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit middentijds. Nieuwe rassen N Diane EUF. K: Verneuil eherhes S.., Verneuil l'etang, Frankrijk. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Vrij stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit vrij vroeg. N Meredes EUFGB. Kw.r.. K: Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Vrij stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit middentijds. N Daisy EUDKF. Kw.r. K: Prodana Seeds /S, Odense, Denemarken. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Middelmatig stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een vrij hoog drogestofgehalte. Bloeit middentijds. N Capri EUF. K: Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Vrij stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een hoog drogestofgehalte. Bloeit middentijds. N Sanditi EUF. Kw.r. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Vrij stevig ras met een vrij goede drogestofopbrengst en een hoog drogestofgehalte. Bloeit zeer vroeg. 2

143 Voedergewassen Luzerne Fodder rops Luerne Overziht van de raseigenshappen bij luzerne Hoge ijfers betekenen goede stevigheid. De ijfers en getallen zi t/m. vroege bloei of n gemi ddelden van O.O CC > TD 'D CU > g ' '> C/ Ol M O O) > " Q. if) Ui S. J s 'S > _,S C S Q. to j^ t O > O.E 2 Maya esis N Diane N Meredes N Daisy N Capri N Sanditi,,,,,,, 2 2 2

144 Voedergewassen Veldbonen Fodder rops Field beans ode klaver (Trifolium pratense L.) ode klaver wordt nauwelijks meer gebruikt als voedergewas. Wel wordt het soms geteeld als stoppelgewas voor groenbemesting. Voor rode klaver als hoofdgewas is naast een vlugge ontwikkeling een voldoende wintervastheid en standvastigheid vereist. Het gewas kan worden aangetast door klaverkanker (Slerotinia trifoliorum) en door het stengelaaltje (Ditylenhus dipsai). Verder kan in de nazomer en herfst meeldauw (Erysiphe trifolii) optreden. Het blauwzuurgehalte van rode klaver is zeer laag. Er zijn zowel diploïde als tetraploïde rassen. De tetraploïden hebben in het algemeen groot blad en vrij grove stengels. Het zaad is ongeveer Yt keer zo zwaar als dat van diploïde rassen. De tetraploïde rassen geven een goede grondbedekking en zijn vrij weinig vatbaar voor klaverkanker. De diploïde rassen zijn nogal vatbaar voor klaverkanker. De wintervastheid van de tetraploïden is goed en van de diploïden vrij goed. Het ras otonde is niet meer beshreven. otra EUBDL. K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Tetraploïd ras met een goede opbrengst als hoofdgewas en als stoppelgewas. Bloeit vrij vroeg. Barfiola EUEL 2. K: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Tetraploïd ras met een goede opbrengst als hoofdgewas en een vrij goede opbrengst als stoppelgewas. Bloeit vrij vroeg.

145 Voedergewassen Veldbonen Fodder rops Field beans Veldbonen voor groenvoederwinning (Viia faba LJ Bij veldbonen bestaat een grote variatie in zaadgrootte. De duiveboon heeft kleine, ronde zaden met een korrelgewiht beneden mg; de paardeboon heeft zwaardere zaden. Het duizend korrelgewiht (DKG) wordt door de NK op de ertifiaten vermeld. Er zijn witbloeiende en bontbloeiende veldboonrassen. Witbloeiende rassen hebben een lager tanninegehalte dan bontbloeiende. Hierdoor verdienen witbloeiende rassen de voorkeur. Veldbonen kunnen als groenvoeder op alle grondsoorten worden verbouwd, mits de vohtvoorziening goed is en de phkci niet lager is dan,. Het gewas is gevoelig voor droogte. De zaaitijd ligt meestal in maart. Per vierkante meter zijn 22 planten gewenst. Veldbonen zijn zeer gevoelig voor de resten van het onkruidbestrijdingsmiddel atrazin, vooral op plaatsen waar in het voorgaande jaar een overdosering heeft plaatsgevonden. Het gewas wordt meestal geoogst in augustus met een hakselaar die vaak voorzien is van een maaibord met een vertiaal mes. De oogsttijd van veldbonen maakt het mogelijk dat op tijd een stoppelgewas gezaaid kan worden. Ook is dit tijdstip gunstig voor de inzaai van blijvend grasland. Bij de oogst dient het gewas ongeveer 2% drogestof te bevatten. Dit is het geval wanneer de onderste peulen verkleuren. Het eiwitgehalte is hoger dan dat van snijmais, doh de VEMwaarde van de drogestof is lager dan bij snijmais. Zie voor rassen het hoofdstuk Veldbonen voor zaadteelt.

146 Voedergewassen hoofdgewas Fodder rops mainrop Overziht van voedergewassen In deze tabel zijn globale ijfers gegeven, die door de omen rassenkeuze standigheden meer of minder sterk kunnen wisselen. In de kolommen d, e en f duidt een hoog ijfer resp. op grote droogteresistentie, mogelijkheid van laat oogsten of goede wintervastheid. Normale zaai(poot) tijd Gem. hoev. zaaizaad (pootgoed) in kg voor ha (rijenteelt) )». e o o T C «> ~ o If : ET => E 2 < o C o; '<n ) a> o Q t/l 2V»o» C o * S ra rs >.g ;o ' C w > C $ a b C d e f e ) Ol ) o Q o "> 2 ) o> ) o ) o >. ' (S N re w re re s: ç O'S O s. S " E v ( (B!» a> *' ' ra ra <i> ï; ** «o a) re re l x C N re > ; ; ö),2, () oo> re O N Westerw. raaigras Italiaans raaigras Voederbieten Voederwortelen ardpeerloof ) of knol') Voeraardappels 2 ) Snijmais Corn Cob Mix Maiskolvensilage Koolrapen (gezaaid) Italiaans raaigras Deegr. graan (GPS) Bastaardklaver ode klaver Witte klaver Luzerne (z.dekvr.) Voederwikken Serradelle Inkarnaatklaver Gele voederlupinen Veldbonen maart april maart april maart april maart april maart april april 2 april begin mei 2aprilmei 2aprilmei mei aug. sept. okt okt maart maart april ) maart april april juli maart april maart april april juli april mei ) maart ) () ) (2) 2 (2) ) (2) 2 ) ) ' ) (222) (2) (2) () ) (2) () 2 () 2 () () 2 (2) (2) 2 (2) 2 (2) () () x2 2 x x _ ) Bij groen oogsten van het loof komt de knol slehts tot geringe ontwikkeling. 2 ) Zie voor de rassenkeuze het hoofdstuk ardappels. ) Vooral op zandgrond verdient maart de voorkeur. ) Voor zaadteelt zaait men eind maartbegin april met een rijenafstand van m en een zaaizaadhoeveelheid van kg/ha. ) De meest gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid wordt aangegeven door het eerste getal. De tussen haakjes geplaatste getallen geven de vaak voorkomende spreiding aan. De zaaizaadhoeveelheid hangt af van het ras, het zaaibed, de grondsoort, de tijd en wijze van zaaien en de kwaliteit en grootte van het zaad. ') Deze zaaizaadhoeveelheid heeft betrekking op diploïde rassen. ) Deze zaaizaadhoeveelheid heeft betrekking op preisiezaai met monogerm, niet ingehuld zaad. ) Maat / mm. ') Maat 2/ mm. ) Hierbij is uitgegaan van. zaden per ha met een korrelgewiht van mg.

147 Voedergewassen hoofdgewas Fodder rops mainrop verbouwd als hoofdgewas Normale oogsttijd Opbrengst en kwaliteit van behoorlijk ge slaagde gewassen (vers geoogst produkt), ) verse massa in kg/ha Smakelijkheid drogestof in kg/ha DVE per kg/ds,, VEM per kg/ds, g h i j k I Westerw. raaigras Italiaans raaigras Voederb.biet loof + kop Voederwortelen ardpeerloof') of knol ) Voeraardappels Snijmais à sneden à sneden okt. nov. okt. nov. 2 sneden nov. maart sept. okt. eind sept. okt. z. goed z. goed z. goed goed z. goed sleht matig z. goed goed Corn Cob Mix Maiskolvensilage Koolrapen (gezaaid) oktober oktober okt. nov. goed goed goed ") 2 ) Italiaans raaigras Deegrijp graan (GPS) à sneden half juli z. goed r. goed 2 2 Bastaardklaver ode klaver Witte klaver Luzerne (z. dekvr.) 2 sneden à sneden à sneden à sneden matig goed goed goed, ) ) ) ) Voederwikken Serradelle Inkarnaatklaver Gele voederlupinen Veldbonen juli à 2 sneden juni oktober juni augustus aug. sept. goed goed matig goed goed 2 2 ) De gegevens zijn globale shattingen, die voor vershillende gebieden te hoog, voor andere te laag zijn. Ook de verhouding tussen de gewassen hangt af van de omstandigheden en/of de gebruikte rassen. Voor shatting van onserverings en bewaarverliezen wordt verwezen naar het Handboek voor de rundveehouderij IIKC). ' 2 ) Loof + wortel (knol). ") Voor de hier genoemde klavers en luzerne hebben de opbrengsten en het aantal sneden betrekking op het jaar na het jaar van zaaien. Bij voorjaarszaai van luzerne zonder dekvruht oogst men van 2 sneden ongeveer % van de bij luzerne vermelde opbrengsten. u ) Hierbij is uitgegaan van % meegeoogste spil (= % van de totale drogestof van korrel + spil). ") Deze waarden gelden bij een evenwihtig rantsoen. ' ) VEM komt ongeveer overeen met de nettoenergetishe waarde van kg gerst.

148 Voedergewassen stoppelgewas Fodder rops athrop Overziht van voedergewassen In deze tabel zijn globale ijfers gegeven, die door de omstandigheden en rassenkeuze meer of minder sterk kunnen wisselen. In de kolommen d, e en f duidt een hoog ijfer resp. op grote droogteresistentie, mogelijkheid van laat oogsten of goede wintervastheid. Zaai of planttijd Gem. hoev. zaaizaad in kg voor ha (rijenteelt) ), E o o T C ^ ^< o "^ y< S E Œ o «.? CO 'o *> o M CO W CO CO C CO _ > o o Is ä " ^ %? "O 'o o > a b d e f a a o o ' E ra > ) o) O o ri E > ~^ z > Hopperupsklaver ode klaver Perzishe klaver Wortelen (niet winterhard) Italiaans raaigras maart maart april ) april mei febr.maart maart juni (2) 2 (2) 2 () () ) (2) " Q. o. o V) o '> IS N o "O > s ) O) 'Ë ) o n z lexandrijnse kl. Voederwikken Serradelle Gele voederlup. Inkarnaatklaver 2 ) Bladkool Italiaans raaigras Kanariezaad Wester wolds rgr. Stoppelknollen Zomerkoolzaad Spurrie Zomerrogge Winterrogge 2 ) juli aug. juli aug. juli aug. juli aug. juli sept. juli aug. juli aug. juli aug. juli aug. juli2 aug. 2 aug. 2 aug. september sept.begin okt. (2) (2) () () 2 (2) (2) ) (2) () ) (), (,2,) (2) 2 (2) () () breedw 2 2 _ ( S'S.Q <D ra S > Z Koolrapen Mergkool juli juli aug. ) % ) % x x ') In het zuiden van het land kan men in de stoppel wat later zaaien dan hier is opgegeven. 2 ) Opbrengsten hebben betrekking op late voorjaarsoogst. ) In wintergranen verdient maart de voorkeur. ") De meest gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid wordt aangegeven door het eerste getal. De tussen haakjes geplaatste getallen geven de vaak voorkomende spreiding aan. De zaaizaadhoeveelheid hangt

149 Voedergewassen stoppelgewas Fodder rops athrop verbouwd als hoofdgewas Opbrengst en kwaliteit van behoorlijk geslaagde gewassen (vers geoogst produkt) ) Normale oogsttijd verse massa in kg/ha Smakelijkheid drogestof in kg/ha DVE per kg/ds ) VEM per kg/ds, ) h i j k Hopperupsklaver ode klaver Perzishe klaver oktober oktober oktober vrij goed goed goed Wortelen (niet winterhard) Italiaans raaigras november okt. de. z. goed z. goed lexandrijnse kl. Voederwikken Serradelle Gele voederlup. Inkarnaatklaver 2 ) oktober oktober oktober oktober nov. of mei goed goed goed goed matig Bladkool Italiaans raaigras Kanariezaad Westerwolds rgr. Stoppelknollen Zomerkoolzaad Spurrie Zomerrogge Winterrogge 2 ) okt. de. okt. de. oktober okt. de. okt. de. okt. de. oktober november april mei goed z. goed goed z. goed z. goed goed z. goed goed goed Koolrapen Mergkool november nov. jan. goed goed ) 2 2 af van het ras, het zaaibed, de grondsoort, de tijd en wijze van zaaien en de kwaliteit en grootte van het zaad.! ) Deze zaaizaadhoeveelheid heeft betrekking op tetraploïde rassen. ") Voor are plantbed. ) Loof + knol (wortel). ) Voor shatting van onserverings en bewaarverliezen wordt verwezen naar het Handboek voor de rundveehouderij (IKCI. ') Deze waarden ge/den bij een evenwihtig rantsoen. ) VEM komt ongeveer overeen met de nettoenergetishe waarde van kg gerst.

150 Groenbemestingsgewassen stoppe/gewas Green manuring rops athrop Overziht van groenbemestings In deze tabel zijn globale gegevens vermeld die door de omstandigheden en het gebruikte ras meer of minder sterk kunnen wisselen. In de eerste plaats qe shikt voor: k = klei = öss z = zand d = = dal Zaaitijd ) Zaaizaadhoeveelheid in kg/ha 2 ) CT C ^ ) "O "O o Mate van vorstgevoeligheid Lengte van het gewas» JZ o > je ) "O ) o o T ' N a> O.a "O > 2 > 2 E w o ri Hopperupskl. ode klaver Witte klaver Perzishe kl. Engels rgr. Italiaans rgr. ietzwenkgras lexandr. kl. Serradelle Lupinen k k k k k k k k a zd zd zd zd zd zd zd zd b maart april maart april maart april april mei maart april april juni de.febr. juli aug. juli aug. juli aug. (2) 2 (2) () 2 () 2 ) (2) 2 ) () (22) (2) () () d e nogal matig vrij weinig matig vrij weinig enigszins weinig sterk sterk sterk f vrij kort middelm. kort middelm. vrij kort middelm. vrij kort middelm. kort vrij lang "> Q. a a> "O ' (S N ) O > ai 'Ë o.o >. z Voederwikken Bladkool Italiaans rgr. Faelia Kanariezaad Westerw. rgr. Stoppelknollen Zomerkoolzaad Bladrammenas Gele mosterd Spurrie Zomerrogge Winterrogge k k k k k k k k k k zd zd zd zd zd zd zd zd zd zd zd juli aug. juli2 aug. juli2 aug. juli2 aug. juli2 aug. julieind aug. julieind aug. eind aug. eind aug. augb.sept eind aug. september sept.b.okt. (2) (2) ) (2) (2) () ) () (2) (2) (22) () 2 (2) () () sterk matig enigszins sterk nogal matig matig nogal sterk sterk sterk sterk zeer weinig vrij kort lang middelm. middelm. vrij lang middelm. vrij kort lang lang lang kort lang kort 'I In het noorden van het land liggen de zaaidata van ondervruhten iets later en voor in de stoppel gezaaide gewassen iets vroeger dan in het zuiden. 2 I De meest gebruikelijke zaaizaadhoeveelheid wordt aangegeven door het eerstgenoemde getal. De tussen haakjes geplaatste getallen geven de vaak voorkomende spreiding aan. De zaaizaadhoeveelheid hangt af van het ras, van het zaaibed, de

151 Groenbemestingsgewassen stoppelgewas Green manuring rops athrop gewassen verbouwd als stoppelgewas Drogestof opbrengst van goed geslaagde gewassen in kg/ha Ba W DT O O) O O) Is (f} ) B% m D ' a.2 O O) o o> CO <ü o Opmerkingen Hopperupskl. ode klaver Witte klaver Perzishe kl. g h i Vooral grootbladige witte klaver wordt hiervoor gebruikt. Engels rgr. Italiaans rgr. ietzwenkgras Zaaitijd onder zomergraan gelijk met zomergraan. Kan op kluiterige grond oppervlakkig onder tarwe worden gezaaid tot eind januari. lexandr. kl. Serradelle Lupinen Voederwikken Bij late zaai zijn éénsnedige rassen aan te bevelen. Naast gele lupinen zijn ook blauwe lupinen bruikbaar. Voor groenbemesting kunnen bittere lupinen worden gebruikt. Bladkool Italiaans rgr. Faelia Kanariezaad Westerw. rgr. Stoppelknollen Zomerkoolzaad Bladrammenas Gele mosterd Spurrie Zomerrogge Winterrogge ~ Van tetraploïden is ± Vi maal zoveel zaaizaad gewenst. Bij deze kruisbloemige gewassen zijn er rassen met resistentie tegen bieteysteaaltjes. euzenspurrie geeft minder kans op opslag dan gewone spurrie. Opbrengst heeft betrekking op herfstgebruik. grondsoort, de tijd en wijze van zaaien en de kwaliteit en grootte van het zaad. ) Deze zaaizaadhoeveelheid heeft betrekking op tetraploïde rassen. ) Bij de waardering van deze eigenshap is zowel rekening gehouden met de vlotheid van grondbedekking als met de mate van grondbedekking van een volgroeid gewas. Een hoog ijfer betekent een goede grondbedekking. ) Hieronder wordt verstaan de wortel en stoppelresten die na de oogst ahterblijven.

152 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops Groenbemestingsgewassen Een groenbemesting heeft een gunstige invloed op de strutuur van de grond, wat de bewerkbaarheid en de opbrengsten ten goede komt. Vooral is dit van belang bij een eenzijdig bouwplan, zoals bijvoorbeeld bij teelt van veel hakvruhten. De opbrengsten worden tevens verhoogd door de geleidelijk vrijkomende stikstof. Groenbemesters worden voornamelijk als stoppelgewas geteeld; in bijzondere gevallen ook als tussengewas, bijvoorbeeld bij de bloembollenteelt, waarbij o.a. gebruik wordt gemaakt van lange zwarte winterrammenas, stoppelknollen, faelia, grassen, lexandrijnse klaver, voederwikken en zomergerst. Bij het gebruik van raaigrassen als groenbemester is het zeer gewenst uit te gaan van kweek en duistvrij zaaizaad (Waardering I). Een overziht van de groenbemesters als stoppelgewas is gegeven in de tabel op blz. en. In de hoofdstukken over de desbetreffende gewassen worden de rassen besproken. Grondsoort De keuze van de groenbemester wordt in enkele gevallen bepaald door de grondsoort. Hopperupsklaver heeft alleen kans van slagen op kleigrond; lupinen voldoen het beste op zandgrond, terwijl een groot aantal gewassen zih goed ontwikkelt op alle grondsoorten. Vooral op slempgevoelige gronden wordt vaak aan grassen de voorkeur gegeven vanwege hun intensieve beworteling. Kosten van de teelt en stikstofnawerking De vershillen in de kosten van de teelt worden voornamelijk bepaald door de kosten van het zaaizaad en van de stikstofbemesting. In het algemeen geldt, dat de vlinderbloemigen matig tot vrij hoog zijn in zaaizaadkosten, doh daarentegen geen of vrijwel geen stikstofbemesting vragen, terwijl de groenbemestende waarde in het algemeen gunstig wordt beoordeeld. De kruisbloemige gewassen zijn laag tot matig in zaaizaadkosten en vragen vrij veel stikstof. De granen en grassen zijn matig tot vrij hoog in zaaizaadkosten en vragen matig tot vrij veel stikstof. De totale kosten voor zaaizaad en eventueel een stikstofbemesting zijn in het algemeen voor de vlinderbloemigen lager dan voor de nietvlinderbloemige gewassen. De kans op welslagen is ehter het grootst bij de grassen, granen en kruisbloemige gewassen. Bij vlinderbloemige gewassen wordt in het eerste jaar gerekend met een stikstoflevering voor het volgende gewas van 2 kg, bij kruisbloemige gewassen en grassen van kg N/ha. Deze hoeveelheden zijn afhankelijk van de ontwikkeling van de groenbemester, het weer en het in het volgende jaar te telen gewas. Stikstof vastlegging Stikstofuitspoeling wordt voorkomen door na het hoofdgewas een groenbemester te telen. Na mais en late aardappels kan nog winterrogge worden gezaaid. In mais wordt ook onderzaai van grassen toegepast. Na vroege onsumptieaardappels en pootaardappels kunnen gele mosterd, bladrammenas, Italiaans en Westerwolds raaigras worden gebruikt. In de volgende jaren dient bij de Nbemesting rekening te worden gehouden met de 2

153 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops vrijkomende stikstof uit de groenbemesting. Indien dit niet of onvoldoende gebeurt, zal alsnog uitspoeling plaatsvinden. Mogelijkheid van het zaaien onder dekvruht Het zaaien onder dekvruht werkt arbeidsbesparend, terwijl de groei van het stoppelgewas vroeger begint. Vershillende gewassen kunnen te hoog in de dekvruht groeien, hetgeen bezwaren geeft bij het oogsten. Omgekeerd werken zware dekvruhten dikwijls nadelig op de ondervruht. Een gedeelde stikstofbemesting of toepassing van CCC op tarwe als dekvruht verhoogt de kans van slagen. In aanmerking komen witte klaver, rode klaver, hopperupsklaver en enkele grassen. Witte klaver groeit minder hoog in de dekvruht dan hopperupsklaver en rode klaver. Daarom wordt bij klaverzaai onder vlas vaak witte klaver gebruikt en onder wintergraan rode klaver. Bij later zaaien, hetgeen vooral gewenst is voor Perzishe klaver, groeien de ondervruhten minder hoog in de dekvruht. Vlinderbloemige gewassen verdragen een zware dekvruht sleht, grassen iets beter. Ook kunnen grassen beter tegen bodemherbiiden dan vlinderbloemigen. Dit heeft het grote aandeel van de grassen in de groenbemesting veroorzaakt. Bij zomergraan wordt Engels raaigras vaak gemengd met het graan uitgezaaid. In het algemeen worden hiervoor tetraploïde rassen gebruikt. Ook in mais wordt wel onderzaai van grassen toegepast. Van het berijden met oogstwerktuigen lijdt van de klavers Perzishe klaver het minst en hopperupsklaver het meest. ode en witte klaver staan hier tussen in. Grassen vragen een snelle toediening van de stikstof; zij verdragen berijden vrij goed. Voor het slagen van klaver als groenbemester is het snel verwijderen of hakselen van het stro gewenst. Geshiktheid voor vroege of late stoppel In de tabel zijn voor de vershillende gewassen de zaaitijden aangegeven. Zowel bij de vlinderbloemigen als de nietvlinderbloemigen wordt de volgorde van de gewassen bepaald door de zaaitijd. ogge kan nog in septemberbegin oktober worden gezaaid, waardoor er meer tijd is voor mehanishe onkruidbestrijding. Binnen de soorten bladrammenas en gele mosterd bestaan er rasvershillen in laatheid van bloei. Bij vroege zaai verdienen laatbloeiende rassen de voorkeur. Voor groenbemesting neemt men wel genoegen met een matige opbrengst, doh men profiteert toh van een redelijke grondbedekking en van de beworteling. Een voordeel van latere zaai is dat het onkruid minder kans krijgt zaad te vormen. Door dik te zaaien krijgt men een snellere beginontwikkeling en een vroegere grondbedekking. Vooral bij laat zaaien verdient een ruime zaaizaadhoeveelheid aanbeveling; men neemt dan wel rassen met een snelle grondbedekking. In het algemeen zijn dit de vroege rassen. Gevoeligheid voor onkruidbestrijdingsmiddelen Bij de hemishe onkruidbestrijding in wintergraan is het raadzaam rekening te houden met de eventuele inzaai in het voorjaar van groenbemesters onder het graan. Bodemherbiiden geven bij toepassing in het voorjaar vaak ontoelaatbare shade. Bij aanwending in de herfst moet bij de inzaai van zowel klavers als grassen het gebruik van hloortoluron worden ontraden. Bij toepassing van methabenzthiazuron bestaat vooral kans op shade bij klavers, met name witte klaver. De overige bodemherbiiden zijn redelijk veilig, al doen zih ook hierbij soms problemen voor. Groeistoffen worden door de grassen goed verdragen. Bij aanwezigheid van veel tweezaadlobbige onkruiden heeft een grasgroenbemester dan ook de voorkeur. Klavers en

154 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops luzerne kunnen pas à weken na een bespuiting worden ingezaaid. Bij toepassing in het voorjaar heeft de dekvruht zih dan ehter meestal reeds zodanig ontwikkeld dat de aanslag van de ondervruht twijfelahtig wordt. Van tijdig gezaaide klavers en luzerne wordt vooral rode klaver door MCP niet te veel beshadigd wanneer deze tijdens het spuiten door de graanplanten wordt afgeshermd, "parapluwerking". Bij gebruik van glyfosaat in de stoppel kan, zodra de grond bewerkt is, zonder risio een groenbemester worden ingezaaid. Grondbedekking Met een snelle beginontwikkeling gaat meestal een goede grondbedekking gepaard, waardoor het onkruid onderdrukt wordt. Bovendien is een goede bedekking zeer belangrijk om strutuurbederf door regen, uitdrogen en stuiven tegen te gaan. Op stuifgevoelige gronden wordt in enkele gebieden reeds in de nazomer of herfst het zaaibed klaargemaakt voor bieten, aardappels of mais waarin dan winterrogge als grondbedekker wordt gezaaid. Zie hiervoor het hoofdstuk ogge voor groenbemesting, bodembedekking en groenvoeder op blz.. In kolom d van de tabel op blz. is per gewas een waardering gegeven voor de grondbedekking, doh er zijn meer of minder belangrijke rasvershillen. Bij vele gewassen wordt de grondbedekking belangrijk verbeterd door dik te zaaien. Opbrengst, wortelontwikkeling en binding van de grond De drogestofopbrengst kan als maat beshouwd worden voor de hoeveelheid organishe stof die aan de bodem wordt toegevoegd. In kolom i van de tabel op blz. zijn per gewas afgezien van rasvershillen globale ijfers gegeven van de totale opbrengsten met inbegrip van het ondergrondse gedeelte. In kolom g en h zijn deze opbrengsten gesplitst in oogstbaar en niet oogstbaar gedeelte. Enkele klavers en grassen geven een goede totale drogestofopbrengst. Een onder dekvruht gezaaid gewas heeft in het algemeen een grotere hoeveelheid wortelen stoppelresten dan eenzelfde gewas in de stoppel gezaaid. Van de in de stoppel gezaaide gewassen blijken de grassen een grote hoeveelheid stoppel en wortelresten te hebben. Vooral op slempgevoelige grond is een intensieve doorworteling van de bouwvoor belangrijk voor de strutuurverbetering. Tussen de diverse groenbemestingsgewassen bestaan door het vershil in wortelstelsel grote vershillen in de mate van binding van de grond. De grassen geven door hun intensieve beworteling een sterke samenhang van de grond na het ploegen, dit lijkt bij Engels raaigras nog iets meer het geval dan bij Italiaans en Westerwolds raaigras; met de klavers wordt een matige samenhang van de bouwvoor verkregen. De kruisbloemige gewassen gaan met hun penwortel wel dieper, hetgeen de doorlatendheid bevordert. Zij hebben ehter weinig invloed op de samenhang van de grond. Vorstgevoeligheid Vrijwel alle stoppelgewassen zijn aanvankelijk minder vorstgevoelig dan in een meer volgroeid stadium. Vroege rassen zijn daardoor vaak gevoeliger dan late rassen. Behalve bij een eventuele onderbreking van de groei door vroege nahtvorst is vorstgevoeligheid ligheid voor een groenbemester eerder voordelig dan nadelig in verband met het gemakkelijker onderploegen en de geringere kans op opslag in het volgende jaar.

155 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops Mogelijkheid van nagroei Het is soms aantrekkelijk een stoppelgewas te hebben waarvan de eerste snede als groenvoer benut kan worden en de nagroei voor groenbemesting. Deze mogelijkheid is aanwezig bij de rassen van Westerwolds raaigras, Italiaans raaigras, rode klaver en bij vershillende rassen of herkomsten van Perzishe en lexandrijnse klaver. In een ongunstige herfst valt de nagroei tegen. Een hoog stikstofniveau bevordert de nagroei van de nietvlinderbloemigen. Onderploegen Laaggroeiende of wat slappe gewassen en rassen laten zih beter onderploegen dan lange stevige gewassen. Meestal kan men door tehnishe maatregelen, bijvoorbeeld door shijveneggen of voorrollen, het onderploegen van lange stevige gewassen toh goed mogelijk maken. Lange gewassen (of rassen) kan men in verband hiermede ook voor latere zaai bestemmen. Bij bevriezen gaat de stevigheid verloren, waardoor de vershillen kunnen verdwijnen en vrijwel alle gewassen gemakkelijk onder te ploegen zijn. Voor het goed onderploegen van grassen kan het gewenst zijn het gewas te oogsten of met de shijveneg te bewerken; soms wordt het gewas eerst doodgespoten. Perelen met een groenbemester worden als regel later geploegd dan perelen zonder een groenbemester. Indien niet geoogst wordt en de groenbemester een grote massa geeft dan is voor een goede vertering en voor een goede aansluiting van de bouwvoor niet te laat en niet te diep ploegen en eventueel verkleinen van het gewas door te frezen of te shijveneggen van groot belang. Slehte weersomstandigheden tijdens het onderploegen of bij de beweiding kunnen de goede werking van een groenbemester benadelen. Het onderploegen van een zwaar gewas kan een nadelige invloed hebben op de wortelontwikkeling van een volgend gewas. Kans op opslag in het volgende jaar Bij sommige gewassen zoals spurrie, grassen en stoppelknollen bestaat een kans op opslag in het volgende jaar. Bij spurrie neemt men daarom wel voor groenbemesting reuzenspurrie, die later bloeit dan gewone spurrie. Westerwolds raaigras kan zaad vormen, doh Italiaans raaigras soms ook. Zowel bij Italiaans als Westerwolds raaigras bestaan er in dit opziht grote rasvershillen. Opslag van grassen kan bezwaren opleveren voor de graszaadteelt. Om opslag van grassen te bestrijden kan indien nodig vóór opkomst van het volgende gewas het middel paraquat worden gebruikt. Vóór opkomst van aardappelen, bieten, uien en bloembollen kan glyfosaat worden toegepast. Ook is pleksgewijs behandeling met dit middel mogelijk. Mede door de vorstgevoeligheid geven bladrammenas en gele mosterd vrijwel nooit opslag door zaadvorming. Evenals bij stoppelknollen kunnen knollen van bladrammenas soms een zahte winter overleven, waarna ze in het voorjaar weer uitlopen. Vruhtwisseling in verband met de kans op ziekten en plagen Een ruime vruhtwisseling zowel van het hoofdgewas als van het stoppelgewas verkleint de kans op het optreden van ziekten en plagen. Hierdoor is het mogelijk het gebruik van hemishe bestrijdingsmiddelen te beperken. Vershillende kruisbloemige gewassen kunnen

156 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops de bietemoeheid in de hand werken waarmee ernstig rekening gehouden moet worden in gebieden met suikerbietenteelt. Van bladrammenas en gele mosterd zijn er ehter rassen die de aaltjes wel lokken, maar waarbij niet of nauwelijks vermeerdering van bieteysteaaltjes plaatsvindt. Hierdoor is in het algemeen het effet van de teelt van deze rassen op de besmettingsgraad van de grond met bieteysteaaltjes gelijk aan dat van het braak laten liggen van de grond. lle aanbevolen rassen van bladrammenas en gele mosterd zijn resistent tegen het bieteysteaaltje. Het noordelijk wortelknobbelaaltje vermeerdert zih op alle breedbladigen; grassen en granen zijn geen waardplanten. Het maiswortelknobbelaaltje vermeerdert zih sterk op grassen. Onder bladrammenas, gele mosterd en faelia blijft de besmetting ongeveer gelijk. Trihodorusaalï'\es worden onderdrukt door gele mosterd en bladrammenas. Bij besmetting met het, door Trihodorusaa\tje verspreide, tabaksratelvirus is alleen bladrammenas geshikt. Ter voorkoming van knolvoet kan gebruik gemaakt worden van knolvoetresistente kruisbloemige gewassen zoals bladrammenas, van knolvoetresistente rassen van stoppelknollen of van nietkruisbloemige gewassen. Grassen kunnen in verband met vershillende plagen, o.a. fritvlieg, minder gewenste groenbemesters zijn voor granen. Een te intensieve teelt van klaver heeft vroeger in sommige streken geleid tot het optreden van klaverkanker en klaverstengelaaltje. Wikken zijn ongewenst bij het voorkomen van het erwteysteaaltje. Ook bij de keuze van een groenbemester is het derhalve belangrijk te streven naar een goede vruhtwisseling. Braakleggen in het kader van de egeling EGsteunverlening akkerbouwgewassen De "egeling EGsteunverlening akkerbouwgewassen" geeft een aantal regels ten aanzien van bouwland, dat uit de produtie wordt genomen. Braak te leggen grond moet tussen januari en augustus uit produtie blijven. Op zijn vroegst kunnen weer vanaf juli koolzaad, wintergerst, graszaad of luzerne voor oogst in het volgende jaar worden ingezaaid. Tijdens de braakperiode dienen de perelen zodanig te worden onderhouden, dat zij onverminderd geshikt blijven voor de landbouw. Het braakleggingsperentage bedraagt in minimaal % van het steunwaardige areaal. Inzaai van een groenbemester is niet verpliht als er geen dierlijke of organishe meststoffen worden gebruikt. Op perelen die worden ingezaaid met een groenbemester, is toepassing van dierlijke of organishe meststoffen onder voorwaarden geoorloofd. Nà augustus mag de groenbemester niet anders dan ten behoeve van vervoedering aan eigen vee van het land worden verwijderd. Dit geldt ook voor op de perelen opgekomen onkruid, dat wordt gemaaid. Ook kan men na augustus de braakgelegde grond voor begrazing door eigen vee gebruiken. Tegenwoordig is het mogelijk om braakperelen natuurgeriht te beheren. Hiervoor wordt een kleine vergoeding gegeven. Voor de keuze van een groenbemester wordt verwezen naar de geldende lijst van gewassen en mengsels die zijn toegestaan bij braaklegging. Nonfood / nonfeed regeling Gronden, die worden braakgelegd, mogen onder bepaalde voorwaarden ook worden bebouwd met gewassen, die uiteindelijk als grondstof dienen voor de vervaardiging van niet speifiek voor voeding of vervoedering bestemde Produkten (nonfood/nonfeed). Wanneer men een éénjarig nonfood/nonfeed gewas teelt, moet er een ontrat zijn tussen

157 Groenbemestingsgewassen Green manuring rops de teler en de (eerste) verwerker van de grondstof. In dit ontrat moet onder meer zijn opgenomen: naam en adres van de ontratsluitende partijen; duur van het ontrat; oppervlakte en ligging van de betrokken perelen; soort en ras van het als grondstof verbouwde gewas met de verwahte opbrengst en eindbestemming van de grondstof. Voorts verpliht enerzijds de teler zih tot levering van de gehele opbrengst en anderzijds de verwerker zih tot volledige afname en verwerking. Op de positieve lijst van de gewassen welke voor nonfood/nonfeed geteeld mogen worden op braakgelegde perelen staan o.a. (zetmeel)aardappelen, erwten, karwij en oliehoudende zaden (koolzaad). Een aantal nonfood / nonfeed produten is uitgesloten, bijvoorbeeld produten die nu al in het kader van de zetmeel/surohemishe regeling steun krijgen. Bevoegde instanties voor de uitvoering van de regeling zijn het Produtshap voor Margarine, Vetten en Oliën en het Hoofdprodutshap voor kkerbouwproduten. Groenbemesters voor braakleggen De teeltkosten van de groenbemester dienen laag te zijn, d.w.z. lage zaaizaadkosten en weinig onderhoud. Ook een goede onderdrukking van onkruid en een goede doorworteling van de grond is van belang. De meeste klavers zijn duur in zaaizaad en laten nogal eens veel onkruid tot ontwikkeling komen. De grassen en kruisbloemigen hebben in het algemeen relatief lage zaaizaadkosten. Grassen doorwortelen de grond beter dan kruisbloemigen. Deze laatsten gaan met hun penwortel vaak zeer diep. Dit bevordert wel de doorlatendheid, maar de invloed op de samenhang van de grond is beperkt. Door het langere groeiseizoen kunnen groenbemesters goede waardplanten zijn voor ziekteverwekkers. Maar ook het omgekeerde gaat op: tijdens een langer groeiseizoen komen vangplanten beter tot hun reht. Door gebruik te maken van bladrammenas en gele mosterdrassen die resistent zijn tegen het bieteysteaaltje, kan een grotere uitzieking van bieteysteaaltjes dan bij stoppelzaai worden verwaht. Laatbloeiende rassen van bladrammenas hebben de voorkeur. Deze vertonen een sterkere hergroei en hoeven minder vaak te worden gemaaid. Grassen hebben het voordeel dat ze beter tegen toppen of bloten kunnen, waardoor het onkruidprobleem vaak kleiner is dan bij kruisbloemige gewassen, die bovendien waardplant zijn voor het noordelijk wortelknobbelaaltje. Extra maaien verhoogt vanzelfsprekend wel de kosten van de teelt. Engels raaigras lijkt het meest in aanmerking te komen door zijn gunstige ombinatie van beginontwikkeling, onkruidonderdrukking, doorworteling van de grond en produtie. Ondanks de gunstige prijs van het zaaizaad is het niet aan te bevelen Italiaans of Westerwolds raaigras te gebruiken, omdat ze door hun produtiviteit veel onderhoud vragen. Een zeer snelle grondbedekking en goede onkruidonderdrukking geven spurrie, bladrammenas, gele mosterd en faelia. Wel bloeien deze gewassen vroeg tot zeer vroeg, dit in tegenstelling tot bladkool, dat ook een goede grondbedekking en onkruidonderdrukking geeft. Van de vlinderbloemigen geven witte honingklaver, wikke, zandwikke, Serradelle en ondergrondse klaver in monoultuur een redelijke onkruidonderdrukking. Evenals bij lupine kan soms ehter, vooral bij een matige aanslag, nogal wat onkruid tot ontwikkeling komen. Bij vroege zaai groeien en ontwikkelen groenbemesters zih anders dan bij inzaai onder dekvruht of bij stoppelzaai. Daarom moet rekening gehouden worden met het bloeitijdstip. Vormt het gewas oliehoudend zaad, dan is het gevaar van opslag groot. Naast kruisbloemigen als bladrammenas en gele mosterd kan ook spurrie opslag veroorzaken. Vroeg bloeiende gewassen dienen laat in het voorjaar gezaaid te worden, terwijl een tijdige vernietiging van het gewas noodzakelijk kan zijn.

158 Groenbemestingsgewassen Grassen Green manuring rops Grasses Nietvlinderbloemige groenbemestingsgewassen Grassen In vergelijking met andere gewassen hebben grassen een sterk ontwikkeld wortelstelsel, zodat ook als een keer voor groenvoeder gemaaid wordt nog een belangrijke hoeveelheid goed verdeelde organishe stof in de grond ahterblijft. De ontwikkeling van het gewas in de herfst is mede afhankelijk van de stikstofvoorziening. fhankelijk van de omstandigheden komen in aanmerking Engels raaigras, Italiaans raaigras en Westerwolds raaigras. Van kropaar en rietzwenkgras valt, vooral bij een grof zaaibed, de aanslag vaak tegen. Grassen hebben het voordeel dat een goede onkruidbestrijding van tweezaadlobbigen met groeistoffen mogelijk is. Zaad van raaigrassen dat blijkens de monster en partijkeuring vrij is van kweek en duist kan desgewenst worden geertifieerd met de vermelding "Waardering I" op het NKertifiaat. In gebieden met graszaadteelt is eventuele opslag van raaigrassen, speiaal van Italiaans en Westerwolds raaigras, een ernstig bezwaar, waarmee rekening gehouden moet worden bij de vruhtopvolging. Uitzaai onder dekvruht. Hierbij wordt voornamelijk onder granen ingezaaid en sporadish ook wel onder erwten en mais. Gebruikt worden Engels en Italiaans raaigras. Italiaans raaigras kan gezaaid worden wanneer het graangewas + 2 m lang is. Eerder in het voorjaar, bijvoorbeeld gelijk met het zomergraan, kan men Engels raaigras zaaien, dat minder hoog in de dekvruht groeit en ook bij vroeg zaaien niet doorshiet. Deze grassoort heeft minder bovengrondse ontwikkeling in de herfst. De rassen behoeven voor dit doel niet wintervast of standvastig te zijn. Een goede resistentie tegen kroonroest en bladvlekkenziekte is wel van belang. Italiaans raaigras geeft een hogere drogestofopbrengst en vooral een hogere verse opbrengst dan Engels raaigras. Naarmate vroeger wordt gezaaid zijn deze vershillen kleiner. De voorkeur wordt gegeven aan tetraploïde rassen. Deze geven een vlotgroeiend gewas dat weinig door ziekten wordt aangetast. Zij hebben een lager drogestofgehalte en een hogere verse opbrengst dan diploïde rassen. Het zaad van tetraploïde rassen is zwaarder dan dat van diploïde rassen. De hoeveelheid zaaizaad bedraagt voor tetraploïd Italiaans raaigras ± 2 kg per ha, voor Engels raaigras ± 2 kg. Bij een te verwahten goede aanslag, bijvoorbeeld in de veenkoloniën, wordt wel minder zaaizaad gebruikt. Door te vroege zaai van de snelgroeiende grassen kan wegens de onurrentie een geringe oogstdepressie van de dekvruht optreden. Uitzaai in de stoppel. Bij vroege stoppelzaai wordt hoofdzakelijk tetraploïd Italiaans raaigras gezaaid tegen ± kg per ha. Soms wordt Westerwolds raaigras gezaaid tegen ± kg per ha. Bij vroege stoppelzaai met Westerwolds raaigras bestaat er kans op aarvorming, vooral bij de vroeg doorshietende rassen. In een gunstig jaar kan bij tijdige inzaai een snede voor groenvoeder worden gewonnen, waarna nog voldoende hergroei volgt voor groenbemesting. Het vershil in grondbedekking en drogestofopbrengst tussen Italiaans en Westerwolds raaigras is niet groot; het is afhankelijk van de gebruikte rassen en het zaaitijdstip. Westerwolds raaigras geeft een iets snellere grondbedekking. anbevolen wordt laat doorshietende rassen te gebruiken; deze geven géén of weinig aarvorming. Zowel voor tetraploïd Engels raaigras, tetraploïd Italiaans raaigras als tetraploïd Westerwolds raaigras worden voor groenbemesting geen speifieke rassen aanbevolen. Bruikbaar zijn de tetraploïde rassen die voor voeder en/of groenbemestingsdoeleinden in de Nationale Lijst zijn opgenomen.

159 Groenbemestingsgewassen Bladrammenas Green manuring rops Fodder radish Bladrammenas Iaphanus sativus subsp. oleiferus (DC.) Metzg J Bladrammenas is een niet of weinig knoldragende vorm van rammenas. De oppervlakte neemt toe en bedraagt naar shatting zo'n. ha. Het gewas heeft een snelle beginontwikkeling en komt bij vroege zaai in de stoppel vlug in bloei. De kans op opslag door zaad is niet erg groot. Wel kunnen na een zahte winter niet goed ondergeploegde knollen weer uitlopen. Laatbloeiende rassen hebben de voorkeur. Een laatbloeiend ras of een laat gezaaid gewas komt bij stoppelzaai meestal niet meer in bloei, maar geeft nog wel een goede grondbedekking. Een dergelijk gewas blijft vrij kort, waardoor het gemakkelijker ondergeploegd kan worden. Hierdoor en door de snelle beginontwikkeling is bladrammenas ook bij vrij late zaai een goede groenbemester. Het kan tot eind augustus worden gezaaid. Zeker bij laat zaaien zijn rassen met een vlotte grondbedekking vereist. Bladrammenas reageert soms sterker op een minder goede strutuur dan gele mosterd. De drogestofopbrengst kan vooral bij een ruime stikstofbemesting hoog zijn. Het drogestofgehalte is iets lager dan dat van bladkool; de groene massa is aanzienlijk hoger. Bladrammenas is weinig vatbaar voor knolvoet; tamelijk gevoelig voor vorst. De smakelijkheid is matig. esistentie tegen bieteysteaaltje Kruisbloemigen zoals bladrammenas en gele mosterd zijn waardplanten voor het witte bieteysteaaltje (Heterodera shahtii) en het gele bieteysteaaltje (Heterodera trifolii). Door de teelt van waardplanten kan de aaltjespopulatie toenemen, terwijl bij de teelt van onvatbare gewassen of bij het braak laten liggen van de grond de aaltjespopulatie vermindert. Bij het gele bieteysteaaltje kan de afname per jaar belangrijk groter zijn (gemiddeld a. %) dan bij het witte bieteysteaaltje (gemiddeld %). Soms kan ook een snellere afname van de aaltjespopulatie bereikt worden door de teelt van resistente bladrammenas of gele mosterdrassen, die de aaltjes wel lokken, maar waarbij niet of nauwelijks vermeerdering optreedt. In laboratoriumproeven blijken bij deze rassen op de wortels van de meeste planten weinig ysten gevormd te worden. Deze proeven zijn uitgevoerd bij de optimumtemperatuur voor bieteysteaaltjes (22 C). In het veld is in de nazomer de bodemtemperatuur meestal belangrijk lager, waardoor de lokking en dus de afname van de aaltjes minder is dan bij vroege zaai (half juni). Bij uitzaai nà augustus mag daarom niet worden verwaht dat een belangrijke biologishe bestrijding van het bieteysteaaltje zal worden verkregen. Wèl heeft de teelt van een resistent ras dan ongeveer hetzelfde effet op de besmettingsgraad van de grond als het braak laten liggen van de grond of het telen van een neutraal gewas. Bij zeer gunstige weersomstandigheden kan ook nà augustus soms enige lokking van aaltjes optreden. Door de teelt van een resistent ras kan dan een iets grotere vermindering van de aaltjes dan bij braak worden verkregen. Onder deze omstandigheden zal een niet resistent ras ehter enige vermeerdering van het bieteysteaaltje geven. In het belang van de suikerbietenteelt is het, ook nà augustus, ongewenst groenbemesters te gebruiken die vatbaar zijn voor het bieteysteaaltje. De grootste kans op een afname van de aaltjespopulatie groter dan bij braak of een neutraal gewas wordt verkregen bij een zaaidatum vóór augustus. Onder optimale omstandigheden kan dan bij gebruik van een goed resistent ras een extra vermindering worden verkregen van maximaal 2%. De hoogte van de aanvangsbesmetting kan van invloed zijn op de mate van vermindering van de aaltjespopulatie. Bij een hoge beginpopulatie van het bieteysteaaltje kunnen de goed resistente rassen een grotere afname geven dan braak of een neutraal gewas. Bij een lage beginpopulatie ehter kunnen de resistente ruiferen soms een geringere afname van de aaltjes geven dan braak of een neutraal gewas.

160 Groenbemestingsgewassen Bladrammenas Green manuring rops Fodder radish assen met resistentie tegen het bieteysteaaltje Het ras Luas is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. emonta EUD (). K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Vormt een vrijlang gewas. Bloeit laat. Geeft een vlotte grondbedekking. Diabolo EUBDF (2). Kw.r.. K: VanDijke Semo B.V., Sheemda. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Vormt eengewas vangemiddelde lengte. Bloeit zeer laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. dagio EUBD. K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Vormt een kort gewas. Bloeitzeer laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Elixer EU. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Vormt een lang gewas. Bloeit vrijlaat. Geeft een vlotte grondbedekking. Trik EUD (). K: Semundo Saatzuht GmbH, ellingen, Duitsland. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Vormt een vrijlang gewas. Bloeit laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. esal EUI. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Vormt een gewas van gemiddelde lengte. Bloeit laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. adial EUBD 2. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Vormt eenzeer kort gewas. Bloeit zeer laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Nieuwe rassen N Colonel EUD. K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Vormt een vrijlang gewas. Bloeit laat. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. N rena EUD. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Vormt eenzeer lang gewas. Bloeit vrij vroeg. Geeft een vlotte grondbedekking. N Luas EUB. K: ijksstation voor Plantenveredeling, Merelbeke, België. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Vormt een gewas van gemiddelde lengte. Bloeit zeer laat. Geeft een vlotte grondbedekking.

161 Groenbemestingsgewassen Bladrammenas Green manuring rops Fodder radish Overziht van de raseigenshappen van bladrammenas bij uitzaai in de stoppel Een hoog ijfer betekent vlotte grondbedekking en late bloei. De ijfers en getallen zijn gemiddelden van 2 t/m. CO ro. ^ C M > «m IS CC.O o ra "O x: œ Cl) o O "O. o _l C O) C _l N N N emonta Diabolo dagio Elixer Trik esal adial Colonel rena Luas r r r r r r r r r r ')/ = resistent.

162 Groenbemestingsgewassen Gele mosterd Green manuring rops White mustard Gele mosterd (Sinapis alba LJ Gele mosterd groeit snel en heeft een vlotte grondbedekking. Is hierdoor een goede groenbemester. Ten opzihte van bladrammenas heeft gele mosterd het voordeel dat het nog later gezaaid kan worden, tot in september, terwijl ook dan nog een behoorlijke grondbedekking wordt verkregen, zeker als rassen met eensnelle grondbedekking worden gezaaid. De wortelontwikkeling van gele mosterd is in het algemeen wat minder dan die van bladrammenas. Het gewas komt vlug in bloei; hierin zijn ehter duidelijke rasvershillen. De kans op opslag is niet groot, mede omdat het gewas tamelijk vorstgevoelig is. Het is weinig smakelijk en sterk vatbaar voor knolvoet. De oppervlakte bedraagt naar shatting zo'n. ha. Gele mosterd is een waardplant voor bieteysteaaltjes. Door veredeling zijn er ehter ook veel rassen met resistentie tegen bieteysteaaltjes. In het algemeen heeft de teelt van een dergelijk rasnà augustus ongeveer hetzelfde effet opde besmettingsgraad vande grond als hetbraak laten liggen van de grond. Zie hiervoor ook "esistentie tegen bieteysteaaltje" bij bladrammenas. assen met resistentie tegen het bieteysteaaltje Het ras Conerta is voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Ogtan, Twist en Pasodoble zijn niet meer beshreven Metex EUBF. K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Bloeit vrij laat. Vormt een vrijlanggewas. Geeft een vlotte grondbedekking. Santa Fé EUBD 2. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (U. Bloeit laat. Vormt een vrijlang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Ultra EUDF 2. Kw.r..K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Bloeit vrijlaat. Vormt eenvrijlang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Talia EU.K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo ZadenB.V., Vlijmen. Bloeit vrij laat. Vormt eenlanggewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Emergo EUBDF. Kw.r..K: VanDijke Semo B.V., Sheemda. V: Fore Limagrain B.V., Zwolle. Bloeit vrijlaat. Vormt een langgewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. 2

163 Groenbemestingsgewassen Gele mosterd Green manuring rops White mustard Sirola EUD. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Bloeit zeer laat. Vormt een vrij kort gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Torpedo EUBD. Kw.r.. K: Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (U. Bloeit laat. Vormt een vrij kort gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. Salvo EUD. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Bloeit vrij laat. Vormt een lang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. B Silvester EUD. Kw.r. 2. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Bloeit zeer laat. Vormt een kort gewas. Geeft een middelmatige tot vrij vlotte grondbedekking. Tetraploïd ras; in verband met het zwaardere zaad dient ongeveer anderhalf maal zoveel zaaizaad als bij de diploïde rassen te worden gebruikt. Nieuwe rassen N Barares EU. Kw.r.. K: Carneau Frères S.., Orhies, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Bloeit vrij laat. Vormt een lang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. N ivona EU. Kw.r.. K: VanderHave Grasses B.V., Vlijmen. Bloeit zeer laat. Vormt een vrij kort gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking. N Conerta EUD. Kw.r.. K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Bloeit laat. Vormt een vrij lang gewas. Geeft een vlotte grondbedekking.

164 Groenbemestingsgewassen Gele mosterd Green manuring rops White mustard Overziht van de raseigenshappen van gele mosterd bij uitzaai in de stoppel Een hoog ijfer betekent vlotte grondbedekking en late bloei. De ijfers en getallen zijn gemiddelden van 2 t/m..^ C CO > > "> S DC X! O ra T x: (f) o XI "O _l B N N N Metex Santa Fé Ultra Talia Emergo Sirola Torpedo Salvo Silvester Barares ivona Conerta r r r r r r r r r r r r 2 V = resistent.

165 Groenbemestingsgewassen Fae/ia Green manuring rops Phaelia Faelia (Phaelia tanaetifolia BenthJ Snelgroeiend, vaak behaard groenbemestingsgewas dat niet verwant is aan andere ultuurgewassen. Kiemt ook in een vrij droog zaaibed nog vlot. Gevoelig voor ongunstige bodem en weersomstandigheden, waardoor zaaien vóór half augustus gewenst is. Vooral bij vroege zaai is het gewenst herik en kroddevrij zaaizaad te gebruiken. Het gewas is nogal slap en zeer gevoelig voor nahtvorst. Faelia heeft paarse bloemen; bij voorjaars of vroege zomerzaai is het een uitstekende bijenplant. Gipha EUD (). K: Dr. P. Frank, Pflanzenzuht Oberlimpurg, Shwäbish Hall, Duitsland. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Bloeit vrij laat. Vormt een vrij lang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking en een vrij goede bovengrondse massa; Titan EUB. Kw.r.. K: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Bloeit laat. Vormt een gewas van gemiddelde lengte. Geeft een vrij vlotte grondbedekking en een vrij goede bovengrondse massa. Polyphai EUD (). K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbetghe und Gieseke, Einbek, Duitsland. Bloeit vrij laat. Vormt een vrij lang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking en een vrij goede bovengrondse massa. Nieuwe rassen N ngelia EUD (). K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V; Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Bloeit vrij laat. Vormt een vrij lang gewas. Geeft een vrij vlotte grondbedekking en een vrij goede bovengrondse massa. N merigo EUD (). K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Bloeit vrij laat. Vormt een vrij lang gewas. Geeft een vlotte grondbedekking en een goede bovengrondse massa.

166 Groenbemestingsgewassen ogge Green manuring rops ye ogge voor groenbemesting, bodembedekking en groenvoeder tseale ereale u Winterrogge is zeer geshikt voor groenbemesting. Er kan nog laat worden gezaaid, (september tot begin oktober). ogge is hierdoor zeer geshikt als groenbemester na gewassen die laat het veld ruimen. Winterrogge wordt ook gebruikt voor het vastleggen van de grond op stuifgevoelige gronden o.a. in de veenkoloniën. Het zaaibed voor aardappels, bieten en mais wordt reeds in de herfst klaargemaakt, waarin vervolgens rogge als bodembedekker wordt gezaaid. Wanneer bieten verbouwd zullen worden, wordt tussen half september en half oktober ± 2 kg winterrogge per ha breedwerpig op een vlak zaaibed gezaaid. Voor aardappels en mais wordt afhankelijk van de stuifgevoeligheid van de grond kg zaaizaad gebruikt. Om uitdroging van de grond voor het zaaien van de mais te voorkomen dient het roggegewas niet te zwaar te worden, zodat uitzaai voor half oktober niet gewenst is. Bij verbouw van bieten moet de rogge weken voor het zaaien van de bieten worden doodgespoten. Voor aardappels dient de rogge voor het poten van de aardappels te worden geultivaterd en doodgespoten te worden vlak voor opkomst van de aardappels. ogge is tevens geshikt voor gebruik als groenvoeder. Zaaien in september is gewenst. Winterrogge geeft al vroeg in het voorjaar een flink gewas dat meestal vers van het land wordt gevoerd. ls het gewas in het voorjaar wat stengelig wordt, begint de smakelijkheid af te nemen. Laat een droge grond ahter, hetgeen in een droog voorjaar op lihte zandgrond leidt tot een matige aanslag van het volgende gewas, bijvoorbeeld snijmais. Snijrogge wordt gemengd met Italiaans raaigras uitgezaaid. De volgorde van geshiktheid van de winterroggerassen voor gebruik als snijrogge is dmiraal, milo, Merkator en Halo. Deze rassen hebben ehter een tragere opkomst en beginontwikkeling in het najaar dan de beshreven snijroggerassen. Voor de graanteelt van rogge zie het desbetreffende hoofdstuk ogge. heidol EUGBL. K: Plant Breeding Int. Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Snijrogge met een snelle opkomst en een vlotte beginontwikkeling in het najaar. Protetor EUDF Kr. Sel. Humbolt x Sel. heidol. (). K: P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland. V: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. Snijrogge met een snelle opkomst en een vlotte beginontwikkeling in het najaar. Nieuwe rassen N Humbolt EUGB. K: Sharpes International Seeds Ltd., Sleaford, Groot Brittannië. Snijrogge met een snelle opkomst en een vlotte beginontwikkeling in het najaar.

167 Groenbemestingsgewassen ogge Green manuring rops ye Vlinderbloemige groenbemestingsgewassen Witte klaver (Trifolium repens U In het algemeen wordt witte klaver weinig gebruikt voor groenbemesting. Grootbladige witte klaver wordt soms voor groenbemesting uitgezaaid onder granen. Bij uitzaai onder vlas wordt wel eens de voorkeur gegeven aan witte ultuurklaver vanwege de trage beginontwikkeling. assen van witte klaver zijn beshreven in het hoofdstuk Grasland. ode klaver (Trifolium pratense U ode klaver wordt soms nog geteeld als stoppelgewas voor groenbemesting. Teelt als hoofdgewas komt nauwelijks meer voor. In ons land wordt rode klaver in hoofdzaak ongemengd onder een dekvruht gezaaid. Vanouds werden hiervoor vroegbloeiende rassen met een vlugge beginontwikkeling gebruikt, bijvoorbeeld Noordfranse rode klaver. Ook de rassen voor hoofdgewas kunnen als stoppelgewas een goede opbrengst geven. Onder dekvruht ehter groeien deze rassen door hun snelle ontwikkeling vaak te hoog in de dekvruht. Laatbloeiende rassen hebben een tragere ontwikkeling en blijven daardoor lager in de dekvruht. Voor de rassen wordt verder verwezen naar de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen. Perzishe klaver (Trifolium resupinatum U Perzishe klaver is oorspronkelijk afkomstig uit het MiddenOosten. Het is een éénjarige klaver met roserode bloemkleur, dikke holle stengels en eivormig, geel tot bijna zwartgroen zaad. In ons land kan Perzishe klaver een redelijk resultaat geven bij uitzaai onder wintertarwe mits niet vroeg wordt gezaaid. Bij vroeg zaaien groeit deze klaver te hoog in de dekvruht; ook in tarwerassen met kort stro kan deze klaver te hoog opgroeien. De tamelijk grofzadige herkomsten uit Portugal, Sardinië en sommige uit Iran geven een gunstige ontwikkeling na de oogst van de dekvruht. De fijnzadige herkomsten uit de zuidelijke staten van de U.S.. geven bij vroege onderzaai geen hergroei na het oogsten van de dekvruht. Bij onderzaai omstreeks half mei kunnen zij een fijn en diht stoppelgewas leveren. Bij uitzaai onder dekvruht is kg zaaizaad per ha nodig. lexandrijnse klaver (Trifolium alexandrinum u lexandrijnse klaver is een wat op luzerne lijkende klaver, die o.a. in landen rondom de Middellandse Zee veel verbouwd wordt. Voor een goede opbrengst als stoppelgewas is uitzaai vóór augustus gewenst. De rassen kunnen worden verdeeld in meersnedige en éénsnedige rassen. Meersnedige rassen. Deze rassen of herkomsten zijn wat trager en bloeien later dan éénsnedige rassen. Bij uitzaai omstreeks half juli geven ze een goede eerste snede en daarna, bij niet te laat maaien, een behoorlijke hergroei. Zij zijn ook bruikbaar bij latere stop

168 Groenbemestingsgewassen ogge Green manuring rops ye pelzaai, doh brengen in dat geval minder op dan éénsnedige rassen. Carmel uit Israël is meersnedig. Importen uit Italië, Marokko en de U.S.. vertonen hiermee veel overeenkomst. Éénsnedige rassen. Tabor uit Israël is éénsnedig. Heeft een vlottere beginontwikkeling dan de meersnedige rassen en geeft vooral bij latere stoppelzaai een hogere opbrengst, doh heeft geen hergroei. Komt speiaal in een droog jaar vlug in bloei. Het zaad is wat groter dan van de meersnedige rassen. Op zand en dalgrond voldoen de éénsnedige rassen beter dan de meersnedige. Zaaizaadhoeveelheid. Per ha is van de meersnedige rassen gemiddeld kg zaad nodig, van de éénsnedige kg. Bij vroeg zaaien kan met minder zaad worden volstaan. Voederwikken (Viia sativa LJ Dit gewas vraagt een niet te lage ph; is op zandgrond dan ook niet altijd te verbouwen; geshikt voor klei, zavel en lössgrond. Heeft bij droogte een minder goede aanslag en een trage ontwikkeling. Gewoonlijk worden wikken in de vroege stoppel tot ongeveer augustus, in het zuiden wel later, uitgezaaid hoofdzakelijk voor groenbemesting. De zaaizaadhoeveelheid bedraagt, afhankelijk van de zaadgrootte, op lihte klei kg per ha, op zware klei en zand 2 kg. Het gewas is gevoelig voor nahtvorst. Franse rassen, die vermeld zijn in de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen, zijn in het algemeen goed bruikbaar. Ook worden voederwikken geteeld in Bulgarije, Hongarije, Polen of Turkije (herkomsten) verhandeld. De opbrengst van deze herkomsten kan goed zijn, doh is soms wisselend doordat ze ieder jaar uit ander materiaal samengesteld kunnen zijn. Lupinen ILupinus luteus L. en Lupinus angustifolius LJ Lupinen werden voornamelijk op zandgrond verbouwd. Het gewas stelt weinig eisen aan de grond. Voor de kieming is ehter veel voht nodig. Een betrekkelijk lage ph wordt goed verdragen, een kalkhoudende grond (of een kalkbemesting) is niet gewenst. Voor groenvoeder en groenbemesting kan men lupinen als hoofdgewas zaaien vanaf ± half april. ls stoppelgewas kunnen ook goede opbrengsten verkregen worden, mits vroeg wordt gezaaid. Gele voederlupinen worden hoofdzakelijk als stoppelgewas geteeld. Voederlupinen hebben meer kans op wildshade dan bittere lupinen. Bittere lupinen worden geteeld voor groenbemesting. Waar wildshade kan voorkomen, zijn bittere lupinen als groenbemester te verkiezen boven voederlupinen, waarmee ze overigens veel overeenkomen.

169 ardappels Potatoes ardappels (Solanum tuberosum \_.) Met een areaal van ruim.2 ha in vormen aardappels, nà mais, het tweede akkerbouwgewas in Nederland. Bijna. ha daarvan is bestemd voor de teelt van pootgoed. Het klimaat in Nederland is gunstig voor de teelt van gezond pootgoed. Jaarlijks wordt ongeveer % van het door de NK goedgekeurde pootgoed geëxporteerd. Van de onsumptieaardappels wordt meer dan % gebruikt door de verwerkende industrie voor de produktie van frites, puree, hips en andere Produkten. Het grootste deel daarvan wordt geëxporteerd. Van de overige % wordt ruim % als onverwerkt produt geëxporteerd. De teelt van rassen voor het winnen van aardappelzetmeel is van grote betekenis, in het bijzonder voor noordoost Nederland. Het areaal bedroeg in de jaren t/m ruim 2. ha. Ongeveer % van de zetmeelproduktie wordt uitgevoerd. Binnen het rassensortiment wordt ondersheid gemaakt tussen onsumptie en zetmeelaardappels. Sommige zetmeelaardappelrassen worden ook voor de verse onsumptie gebruikt. Een aantal is hiervoor ehter ongeshikt, omdat ze een te hoog gehalte aan glyoalkaloïden bevatten. De TotaalGlyolkaloïden, ook wel TG genoemd, zijn in hoge onentraties shadelijk voor de gezondheid. Bij de zetmeelaardappelrassen wordt aangegeven welke rassen een te hoog gehalte aan glyoalkaloïden bevatten en daardoor ongeshikt zijn voor onsumptie. ls norm daarvoor geldt dat het TGgehalte van dergelijke rassen niet hoger mag zijn dan het meerjarige gemiddelde gehalte van het ras Ehud. Op basis van de aanduiding in de rassenlijst kunnen dergelijke rassen, middels de Landbouwkwaliteitsverordening (onsumptieaardappelen ), worden uitgesloten van het onsumptieiruit. Nationale Lijst In overleg met het aardappelbedrijfsleven is besloten om met ingang van de duur van het gebruikswaardeonderzoek terug te brengen van naar 2 jaar, wat minimaal noodzakelijk is om tot het handelsverkeer te worden toegelaten, m.a.w. voor plaatsing op de Nationale Lijst. Dit heeft voor de rassenlijst tot gevolg dat het aanbevelende karakter vervalt, omdat voor een betrouwbare aanbeveling minimaal jaren onderzoek nodig zijn. De huidige rassenlijst bevat dus slehts rassen. Het beshreven sortiment is bij de onsumptierassen beperkt tot de rassen, waarvan in minimaal ha pootgoed voor de keuring werd aangemeld en de rassen die in of later zijn toegelaten. Bij de zetmeelrassen geldt als extra riterium dat het areaal in twee proent of meer moest zijn. Criteria De Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen heeft, in aanvulling op de beginselen van de ihtlijn van de aad van de Europese Gemeenshap van 2 september, enkele eisen gesteld, waaraan nieuwe rassen moeten voldoen om op de Nationale Lijst geplaatst te worden. Deze hebben betrekking op het resistentieniveau tegen enkele ziekten en het TGgehalte. Ze luiden als volgt:

170 ardappels Potatoes Virussen Het niveau van de resistentie tegen de virussen X, Y n en bladrol moet minimaal zijn, waarbij voor één van deze virussen het niveau geaepteerd wordt. ardappelmoeheid moet mid De resistentie tegen de vershillende pathotypen van het aardappelysteaaltje dels een gedetailleerde analyse bekend zijn. Wratziekte esistentie tegen fysio is altijd gewenst. esistentie tegen fysio 2 is vooral van belang bij rassen voor de zetmeelaardappelteelt. Een nauwkeurige analyse van de resistentie is vereist. Phytophthora Betreffende Phythophthora zijn ondergrenzen gesteld aan het resistentieniveau. Deze ondergrenzen zijn, volgens onderstaand overziht, afhankelijk van de vroegrijpheid. Vroegrijpheid Ondergrens resistentieniveau Phytophthora loof knol >,,, <,,,,, Dit betekent dat de vroegrijpheid en de Phytophthoraloofresistentie bekend moeten zijn. TGgehalte Het TGgehalte van rassen voor de teelt van zetmeelaardappels mag het meerjarige gemiddelde van het ras starte niet overshrijden. Voor rassen met resistentie tegen teeltbedreigende ziekten kan een uitzondering gemaakt worden. Het in de laatste zin gestelde wordt met terughoudendheid toegepast. Het TGgehalte van rassen voor de teelt van onsumptieaardappelen mag niet hoger zijn dan, keer het geombineerde, meerjarige gemiddelde van de rassen Eersteling en Irene. Twee jaren onderzoek Daar bovengenoemde kenmerken, evenals de algemeen geldende riteria, zoals opbrengst, kwaliteit e.d., welke mede bepalen of een nieuw ras een verbetering van het sortiment is, doorgaans middels veldproeven, die jaarlijks kunnen vershillen, bepaald worden, zijn gegevens van minimaal twee beproevingsjaren nodig om tot een voldoende betrouwbare vaststelling van de vereiste kenmerken te komen.

171 ardappels Potatoes Eigenshappen Er zijn veel belangrijke eigenshappen. Een aantal basiseigenshappen als shil en vleeskleur, knolvorm, regelmatigheid en grootte, opbrengst, sortering en vroegrijpheid spelen, afhankelijk van de bestemming, een meer of minder belangrijke rol. Om aan de vershillende eisen te kunnen voldoen moet men over een ruim sortiment rassen beshikken. Elk ras is een ompromis van goede en minder goede eigenshappen. Voorwaarde voor een rendabele teelt is dat een ras voldoet aan de kwaliteitseisen voor één of meer gebruiksrihtingen. Bij opname in de assenlijst wegen de eisen t.a.v. de resistentie tegen ziekten en plagen zwaar. In de naaste toekomst is er vooral behoefte aan rassen die, naast goede basis en kwaliteitseigenshappen, een goede resistentie tegen aardappelmoeheid (diverse pathotypen of virulentiegroepen) èn een geringe vatbaarheid voor Phytophthora, wratziekte, X en Yvirus en bladrol bezitten. Dit betekent rassen met hoge opbrengst en goede kwaliteit, die met zo weinig mogelijk gewasbeshermingsmiddelen geteeld kunnen worden. Virusziekten Virusziekten veroorzaakt door de aardappelvirussen, M, S, X, Y en bladrol kunnen grote opbrengstderving veroorzaken. Ze spelen vooral bij de pootgoedteelt een belangrijke rol. Er is een toenemende vraag naar rassen met een geringe vatbaarheid voor vershillende virussen. Vooral een te grote vatbaarheid voor Y en bladrolvirus is een ernstig bezwaar. Kringerigheid, veroorzaakt door tabaksratelvirus, is grondgebonden en wordt overgebraht door vrijlevende aaltjes (Trihodoridaej. Voor de teelt op lihte gronden voldoen alleen onsumptierassen met een geringe vatbaarheid voor kringerigheid. Bepaalde stammen van het tabaksratelvirus veroorzaken stengelbont (een symptoom in het loof of op de stengels). Shimmelziekten Wratziekte Wratziekte (Synhytrium endobiotium) is een quarantaineziekte waarvoor strenge wettelijke regelingen bestaan. Op besmet bevonden perelen wordt (door de Plantenziektenkundige Dienst) een teeltverbod gegeven voor aardappelen en voor alle voortkwekingsmaterialen waarbij ondergrondse delen zijn betrokken (pootaardappelen, bollen, knollen, wortelstokken, et). Voor belendende perelen geldt dat aardappelteelt alleen is toegestaan met resistente rassen (r = ). Wratziekte komt in toenemende mate voor. In noordoost Nederland gaat het vooral om fysio 2, in zuidoost Nederland om fysio. Wratziekte kan jarenlang in de grond overleven in de vorm van dikwandige wintersporangiën (rustlihamen) waaruit onder vohtige omstandigheden grote aantallen zoösporen (zwermsporen) vrijkomen die de waardplant kunnen infeteren. De eerste wratjes ontstaan aanvankelijk ondergronds en vervolgens ook bovengronds op jonge spruiten en op stolonen en knollen. De jonge uitlopende spruit kan bij voortshrijdende aantasting worden vervormd tot bloemkoolahtige wratten. fhankelijk van leeftijd en ontwikkeling verkleurt het wratweefsel bruin tot zwart om tenslotte uiteen te vallen in een donkerbruine tot zwarte poederahtige massa. Op de knollen kunnen zih, afhankelijk van de mate van veldresistentie, meer of minder grote wratten op de ogen vormen. Deze wratten zijn bij de oogst vaak nog intat. De inzet van resistente rassen is één van weinige middelen om de ziekte te beheersen. In het kader van de wettelijke maatregelen worden resistente rassen (r = ) ingezet. In geval van een verhoogd risio (verdahte perelen) kunnen rassen met een hoog

172 ardappels Potatoes veldresistentieijfer ( en hoger) worden gebruikt. De resistentieijfers zijn in de overzihtstabel bij zetmeelaardappels vermeld. Phytophthora Wordt veroorzaakt door de shimmel Phytophthora infestans, die zih met de wind verspreidt via sporen die op het blad en op de stengels van geïnfeteerde planten worden gevormd. Tot de jaren tahtig was in Europa alleen de ongeslahtelijke vorm van de shimmel aanwezig, het zogenaamde type, dat overwintert in de knollen. De jaarlijkse ylus start vanuit geïnfeteerde knollen (bijvoorbeeld in afvalhopen), waaruit zih planten ontwikkelen die de ongeslahtelijke zoösporen opleveren voor de verdere verspreiding naar naburige planten en perelen. Na binnendringing van de shimmel in de plant duurt het tot dagen tot sporulatie. Bij een relatieve luhtvohtigheid van meer dan %, gedurende tenminste tien uren, kunnen zih in een nat gewas bij een temperatuur van 2 C zeer snel nieuwe sporen vormen. Bij de start van het seizoen is het besmettingsniveau van zoösporen relatief laag. De eerste (preventieve) bespuiting vond daarom doorgaans pas plaats bij het sluiten van het gewas. Sinds kort kennen we ook een geslahtelijke fase van de shimmel, die Oosporen oplevert, voortkomend uit een reombinatie van het en het nieuwe 2 paringstype. Oosporen kunnen, in tegenstelling tot de ongeslahtelijke zoösporen, buiten de plant in leven blijven. De dikwandige Oosporen kunnen minstens drie jaren in de grond overleven. Vermoedelijk is voor de kieming veel voht nodig en mogelijk zijn er vershillen per grondsoort. Oosporen spelen waarshijnlijk pas later in het seizoen een rol. Zij leveren veel genetishe variatie. Hoewel afvalhopen en vroege infeties in het veld (uit aardappelopslag) nog steeds de belangrijkste bronnen van infetie zijn, vormen sorteergrond en aanhangende grond van pootgoed nu extra infetiebronnen. esistentie van het loof. De resistentie van het loof van de vershillende rassen is gemeten bij een zware infetiedruk met hoogvirulente fysio's. Het resistentieijfer is een maat voor het tijdstip waarop de eerste aantasting zihtbaar wordt en de snelheid waarmee de infetie zih uitbreidt. Door de geslahtelijke fase is de genetishe variatie van de shimmel sterk toegenomen. Het is niet bekend in welke mate de vatbaarheid van de rassen in de komende jaren hierdoor zal worden beïnvloed. Opvallend is de sterke koppeling van de resistentie met vroegheid. In de tabel op de volgende pagina is te zien dat vroege rassen in het algemeen vatbaarder zijn dan late rassen. Door de eerdere start van de epidemie ontsnappen de vroege rassen niet meer aan een infetie. Zij kunnen nu zelf een bron van infetie zijn. esistentie van de knol. Knollen kunnen tijdens de teelt worden geïnfeteerd door sporen van aangetast loof of stengels. Deze sporen worden doorgaans met regenwater in de grond gespoeld. Ook bij de oogst kunnen knollen worden geïnfeteerd. Bovendien kunnen gezonde knollen in de grond worden aangetast door zwermsporen vanuit sporulerende zieke knollen. De shimmel dringt een knol binnen via de lentiellen, ogen en wonden. Naarmate de knollen ouder worden neemt hun vatbaarheid voor infetie af. Knolaantasting komt op natte gronden en op zware kleigronden (waar sheuren een ideale ingang vormen) meer voor dan op zandgrond, waar onvoldoende voht is voor de kieming en de overleving van de sporen. Een lage bodemtemperatuur (lager dan ongeveer C) verhoogt de kans op aantasting. De resistentie van de knollen is niet gekoppeld aan de resistentie van het loof. 2

173 ardappels Potatoes esistentie tegen Phytophthora (gesorteerdop vroegrijpheid; een hoog ijfer is gunstig) o CC Doré Première Primura Lady Christi Sirtema mina Gloria Jaerla lmaria ent Sprint Berber Prelude Sinora Latona Freso Drop Priness ord Tresor Liseta Monalisa ex nosta Draga Estima rnova urora Spunta Timate omano Konsul Innovator Bildtstar D ' SZ Q. O) U> O > O C SZ Q. O i O s: îz D. O >Ö V) Bintje Ciero Lady osetta Platina Santé rade Marana Kondor Marfona Danielle oxy Fabula Obelix Santana Solide rdenta Nomade Vitoria edstar Niola Cyloon Divina Désirée Saturna Symfonia Diamant Esort Cardinal sterix Kanjer gria Bolesta emarka Seresta sz CL Ui o > s CO o SZ SZ Q. O rf CO o sz SI D. O >" SZ Q..* C/) CO rr Milva Elkana Mondial Osar Karida Masotte Simone Kardent Baraka lpha starte Nika Kantara Kuras Ballade Merury Florijn Produent Irene Stabilo Elles Markies Kartel propos Kardal Merator priori Kurola Katinka Kami o Feska Montana o '<D SZ a. CO o > O D O lo O sz SI a. o >" sz s

174 ardappels Potatoes Nematoden ardappelmoeheid Soorten en pathotypen ardappelmoeheid (m) wordt veroorzaakt door het aardappelysteaaltje, dat bestaat uit twee soorten: Globodera rostohiensis (o) en Globodera pallida (Pa). Binnen deze twee soorten komen vershillende pathotypen voor. Pathotypen vershillen in hun vermogen om zih te vermeerderen op resistente rassen. Hoewel de pathotypeindeling voor G. rostohiensis redelijk bruikbaar is, zijn er van G. pallida vele tussenvormen bekend. Voor Nederland zijn de volgende pathotypen van belang: Globodera rostohiensis = o en o B = o2 C = o Globodera pallida D = Pa2 E = Pa Intensieve bemonstering Besmettingen met aardappelmoeheid kunnen door bemonstering worden aangetoond. Nieuwe besmettingen komen meestal voor in haarden. Door intensieve bemonstering kunnen deze besmettingen in een vroegtijdig stadium worden opgespoord. Bij een besmetting is het gewenst de soort en eventueel het pathotype te bepalen, opdat het juiste ras kan worden ingezet. esistente rassen De resistentie tegen pathotype van G. rostohiensis is gebaseerd op één gen (afkomstig uit Solanum andigenum) en werkt absoluut. Bij de teelt van rassen met deze vorm van resistentie worden de larven uit de ysten gelokt. Deze larven gaan het wortelstelsel binnen, maar zijn niet in staat zih te ontwikkelen tot een volwassen vrouwtje, zodat er geen nieuwe eieren worden gevormd. Doordat in het veld niet alle ysten worden leeggelokt, wordt de oorspronkelijke populatie met ongeveer % afgebroken. De resistentie tegen G. pallida is ingewikkelder. De beshikbare resistentie tegen G. pallida, veelal afkomstig uit Solanum vernei, berust op vershillende genen en is niet absoluut. Een deel van de vrouwtjes wordt nog wel volwassen en er worden nieuwe eieren geprodueerd, maar veel minder dan bij een volledig vatbaar ras. We spreken daarom van partiële (gedeeltelijke) resistentie tegen G. pallida. Hoeveel vermeerdering op een Paresistent ras optreedt, hangt af van de mate van resistentie tegen de betreffende aaltjespopulatie. Omdat we in de praktijk te maken hebben met een groot aantal vershillende populaties, die vershillen in virulentie (agressiviteit), kan het voorkomen dat een ras de ene G. pallida populatie wel redueert, terwijl een andere populatie zih in bepaalde mate op dat ras kan vermeerderen. Het benoemen van twee G. pallida populaties als D of E is dan ook volkomen willekeurig. Er is veel meer variatie. In de toekomst zal het ondersheid tussen D en E steeds minder belangrijk worden. Samengevat kan worden gesteld dat Pallida populaties zih in beperkte mate kunnen vermeerderen op de huidige Paresistente rassen maar de vermeerdering is altijd veel geringer dan bij vatbare rassen.

175 ardappels Potatoes Een tweede belangrijke eigenshap van partieel resistente rassen is, dat de maximale populatiedihtheid, die onder partieel resistente rassen wordt gevormd, ook slehts een deel is van de maximale populatiedihtheid die optreedt bij de teelt van vatbare rassen. Dit betekent dat na de teelt van een Paresistent ras er minder eieren per eenheid grond ahterblijven dan na de teelt van een vatbaar ras. Op basis van theoretishe berekeningen wordt ervan uitgegaan dat de maximale dihtheid, die een G. pallida populatie onder een vatbaar ras kan bereiken, eieren per gram grond is. De maximale dihtheid onder een partieel resistent ras is lager. elatieve vatbaarheid als maat voor partiële resistentie Vermeerderingsijfers van aardappelysteaaltjes zijn jaar, ras en pereelsafhankelijk. Bovendien hangen de vermeerderingsgetallen (Pf/Pi = eindpopulatie/beginpopulatie) af van de dihtheden aan het begin van het groeiseizoen (Pi). Hoe lager de Pi hoe hoger de Pf/Pi. Dit maakt het onmogelijk om op basis van de vermeerderingsgetallen van een ras in een veld iets te zeggen over de mate van resistentie. Een stabielere maat voor de partiële resistentie van een ras wordt verkregen door, bij een zeer lage beginpopulatie, de maximale vermeerdering van het te toetsen ras te vergelijken met de maximale vermeerdering van een volledig vatbaar standaardras. Deze elatieve Vatbaarheid (V) wordt uitgedrukt in de vorm van een perentage. maximale vermeerdering resistent ras elatieve Vatbaarheid = * % maximale vermeerdering vatbaar ras De elatieve Vatbaarheid kan worden gebruikt om te bepalen welke rassen in aanmerking komen voor de teelt, gegeven een bepaalde populatiedihtheid. Wanneer de vermeerdering op het vatbare ras bijvoorbeeld 2 keer is, zal op het resistente ras met een V van % de vermeerdering 2 keer zijn. Behalve dat de V van een ras iets over de vermeerdering zegt, geeft de V ook aan wat de maximale populatiedihtheid bij de teelt van dat ras zal zijn. De maximale populatiedihtheid onder een (partieel) resistent ras is gelijk aan de V (in proenten) vermenigvuldigd met de maximale populatiedihtheid onder een vatbaar ras. Een ras met een V van % zal, wanneer de maximale populatiedihtheid onder een vatbaar ras larven per gram grond bedraagt, de populatie niet verder opbouwen dan tot larven per gram grond. Door rassen met lage V's in te zetten, zal de omvang van de populaties langzamer toenemen en op lagere niveau's eindigen dan bij de teelt van vatbare rassen. Bij een volgende teelt is er daarom minder kans op shade. egelgeving voor de bestrijding van aardappelmoeheid Met ingang van gelden nieuwe regels voor de bestrijding van aardappelmoeheid. Deze regels zijn opgesteld door het landbouwbedrijfsleven. De verantwoordelijkheid voor de beheersing van aardappelmoeheid ligt, nog meer dan voorheen, bij de teler zelf. egels die te maken hebben met de teelt van voortplantingsmateriaal, bijvoorbeeld pootaardappels (alleen toegestaan op mvrije grond), blijven een verantwoordelijkheid van de overheid. Vanaf geldt een vruhtwisseling van maximaal : aardappels; in het fabrieksaardappelgebied gelden geen vruhtwisselingsregels. In een aantal situaties is ontheffing van de

176 ardappels Potatoes vruhtwisselingseis mogelijk (o.a. bij ruilverkaveling, bij overgang van op 2 naar op teelt, vroegrooiregeling). De "kartering" (in kaart brengen van de aardappelteelt) in de zogenaamde intensieve teeltgebieden (Friesland, Groningen, Flevoland, NoordHolland en een gedeelte van ZuidNederland) wordt, in een vergelijkbare omvang als tot nu toe, voortgezet. Kartering wordt noodzakelijk geaht om ontrole te kunnen uitoefenen op de toegepaste vruhtwisseling. De overheid is gestopt met de bemonstering né elke aardappelteelt in de hiervoor genoemde intensieve teeltgebieden. Er gelden geen verplihtingen meer voor grondontsmetting en gebruik van mresistente rassen. Daar staat tegenover, dat het niet langer is toegestaan om door grondontsmetting of de teelt van resistente rassen intensiever aardappels te telen dan één keer in de drie jaar. Grondontsmetting met vloeibare middelen is alleen toegestaan met een vergunning van de overheid. elatieve Vatbaarheden (voorlopig) ingedeeld in vier klassen Op basis van de resistentietoetsingen van de Plantenziektenkundige Dienst is een shatting gemaakt van de elatieve Vatbaarheden van de rassen die offiieel mresistent zijn verklaard. De gegevens lenen zih voorlopig slehts voor een indeling in klassen. Bij volledige bestrijding van de aardappelopslag kan bijvoorbeeld bij een : teelt (en ruimer) met een Liht Vatbaar ras de aaltjespopulatie toh nog stabiel blijven doordat de natuurlijke afbraak van de aaltjes (in de jaren zonder aardappels) de vermeerdering door een ras uit de ategorie "Liht Vatbaar" kan ompenseren. Oude en nieuwe indeling van aardappelrassen in mresistentiegroepen op basis van elatieve Vatbaarheden (voorlopige indeling in vier klassen) Oude indeling (PD) es. niveau (Pf/Pi) Nieuwe indeling sinds assenlijst esistentiegroep esistentiegroep elatieve vatbaarheid in % o o2 en o + Pa resistent (r) % redutie van de populatie (..2) Hoog esistent (H) weinig vatbaar (wv)') % redutie van de populatie (.2.) esistent () vatbaar (v) % redutie tot % toename van de populatie (..) Liht Vatbaar (LV) 2 vatbaar (v) Meer dan % toename van de populatie (>.) Vatbaar (V) 2 "I sinds worden in de EU de rassen die voorheen als weinig vatbaar werden beshouwd, ook tot de resistente rassen gerekend.

177 ardappels Potatoes Benodigde hoeveelheid pootgoed De gewenste standdihtheid bij aardappels is sterk afhankelijk van het teeltdoel. Bij de onsumptie en fabrieksaardappelteelt zijn 2 stengels per m 2 en bij de pootgoedteelt zijn afhankelijk van het ras 2 stengels per m 2 gewenst. Bij een rijenafstand van m zijn dit, resp. minstens stengels per strekkende meter. Het aantal poters dat nodig is om de gewenste standdihtheid te bereiken is afhankelijk van het aantal stengels dat per poter wordt gevormd. Dit aantal stengels per poter is o.a. afhankelijk van het ras, de potergrootte, de wijze van voorbehandeling van het pootgoed, de pootwijze en de hoedanigheid van het pootbed. Om aan te kunnen geven hoeveel kg pootgoed er per ha nodig zal zijn, moet bovendien nog de knolvorm (r = rond, ro = rond/ovaal, lo = lang/ovaal) in de beshouwing worden betrokken. De vorm van de knollen, die van jaar tot jaar voor eenzelfde ras uiteen kan lopen, is van grote invloed op het knolgewiht. assen met lange knollen hebben in dezelfde zeefsortering een hoger knolgewiht dan rassen met ronde knollen. Daardoor heeft men van rassen met lange knollen meer kg pootgoed nodig dan van rassen met ronde knollen. Deze vershillen worden groter naarmate een grotere potermaat wordt gebruikt. assen die gemakkelijk te grof groeien, o.m. door het geringe aantal knollen per plant, vragen een dihtere plantafstand dan rassen die meer knollen per plant vormen. Uitgaande van een aantal stengels per knol van resp. K, en voor de maten 2/, / en / mm kan in onderstaande tabel voor twee standdihtheden de benodigde hoeveelheid pootgoed worden afgelezen. Gemiddelde benodigde aantalknollenresp. kgpootgoedperha potermaat aantal stengels per knol aantal knollen per ha stengels per m 2 r hoeveelheid in kg/ha ro lo aantal knollen per ha stengels per m 2 r hoeveelheid in kg/ha ro lo 2/ mm / mm / mm /* Mahinaal rooien De geshiktheid voor mahinaal rooien wordt door vershillende raseigenshappen beïnvloed. Een belangrijk aspet hierbij is de gevoeligheid voor rooibeshadiging. assen met harde, ronde en niet al te grote knollen zijn in dit opziht gunstiger dan zahte, lange of grove knollen. Speiaal bij onsumptierassen speelt ook de gevoeligheid voor stootblauw een grote rol. Verder zijn diepzittende knollen, lange stolonen en veel kriel minder gewenst. Van belang is ook dat de knollen gemakkelijk te sheiden zijn van het niet volledig afgestorven loof.

178 ardappels Potatoes Oppervlakte NKkeuringinha (goedgekeurd pootgoed, voorlopig) as ent dora gata gria jax lmaria llure lpha mina nosta priori propos rade rinda rkuia starte sterix urora usonia ziza Baraka Berber Bildtstar Bimonda Bintje Bolesta Caesar Cardinal Cleopatra Climax Conorde Conurrent Cosmos Cyloon Dali Désirée Diamant Ditta Donald Doré Draga Eersteling Eigenheimer Elkana Elles Esort Estima Fabula Fambo Felsina Fi anna Florijn Freso Frieslander Frisia Gloria Hansa Hertha as Impala Innovator Irene Jaerla Karakter Kardal Kardent Karida Karnio Kennebe Kondor Krometa Kuras Lady Christi Lady osetta Latona Liseta Marfona Marijke Maritiema Mentor Minerva Mirakel Monalisa Mondial Morene Niola Osar Ostara Ottena Piasso Piatina Première Primura Prior Produent Obelix Provita Prudenta aja edstar emarka omano us. Burbank Santana Santé Saturna Seresta Siro Sirtema Spunta Symfonia Timate Turbo Ukama Vitoria Diversen Totaal

179 Consumptieaardappels Ware potatoes Consumptieaardappels Vroegrijpheid In de praktijk worden de rassen ruwweg ingedeeld in drie rijpingsklassen, te weten: vroeg : waarderingsijfers voor vroegrijpheid t/m middenvroeg : waarderingsijfers voor vroegrijpheid, t/m, middenlaat en laat : waarderingsijfers voor vroegrijpheid en lager De opbrengst bij vroeg rooien is voor de teelt van vroege aardappels een zeer belangrijke eigenshap. Hoe vroeger gerooid kan worden, des te hoger is vaak de prijs en des te groter is in het algemeen de keuze in het telen van een nagewas. De vroeg rijpende rassen zijn in de regel in vergelijking met de later rijpende minder produtief en vaak minder goed houdbaar. Ook vereist de bewaring van het pootgoed meer zorg. De meeste vroege rassen zijn (zeer) sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof. Door de huidige, vroege start van de epidemie ontsnappen de vroege rassen niet meer aan een infetie. Ze kunnen nu zelf een bron van infetie zijn. De meest geteelde aardappels voor onsumptiedoeleinden behoren tot de groep middenvroege rassen. Op kleigrond worden voor winter en voorjaarsgebruik in hoofdzaak middenvroeg rijpende rassen geteeld. De verbeterde bewaarmethoden hebben dit bevorderd, terwijl ook een intensieve bestrijding van Phytophthora bij enkele rassen een rol heeft gespeeld. De middenvroeg rijpende rassen passen beter in de werkverdeling en geven in het algemeen ook minder oogstmoeiiijkheden dan de later rijpende rassen. Het relatief snelle uitlopen van een aantal rassen is soms een bezwaar, maar moderne bewaarmethoden maken het mogelijk de aardappels tot in juli in een goede onditie te houden. Bintje is het meest geteelde ras, zowel voor binnenlandse onsumptie en verwerking als voor export. Santé verdient aandaht wegens de md en goede virusresistenties. Van de middenlate en late rassen worden gria en Niola het meest geteeld.

180 Consumptieaardappels Ware potatoes Kwaliteitseisen bij direte onsumptie De onsument geeft in toenemende mate de voorkeur aan vastkokende aardappelen. Een ras mag na het koken niet of slehts weinig verkleuren en geen afwijkende smaak hebben. Naast de onsumptiekwaliteit is ook de bewaarbaarheid een belangrijke eigenshap voor onsumptieaardappels uit de groepen middenvroege, middenlate en late rassen. Tenslotte wordt de kwaliteit van de rassen mede bepaald door een aantal knol en partijeigenshappen, de gevoeligheid voor knolgebreken (stootblauw en rooibeshadigingen) en resistentie tegen knolziekten. Het totaal glyoalkaloïdgehalte (TG) mag niet te hoog zijn. Kooktypen van aardappels In vershillende Westeuropese landen worden de aardappelrassen volgens het internationale shema ingedeeld in de vier kooktypen, B, C en D, waarbij een vastkokend en D een zeer melig, loskokend kooktype is. De volgende kooktypen worden ondersheiden: Type : Type B: Type C: Type D: niet melige en vooral vaste aardappel met een fijne strutuur. Wordt in Duitsland 'Salatkartoffel' genoemd. iets melige, vrij vaste aardappel met een fijne tot tamelijk fijne strutuur. Geshikt voor vershillende gerehten. Bintje behoort meestal tot dit type. melige en tamelijk losse aardappel. Eigenheimer is hiervan veelal een typish voorbeeld. zeer melige, vaak losse aardappel. Tot dit type kan Irene vaak worden gerekend. Vroeger gaf men in Nederland doorgaans de voorkeur aan een aardappel van het type C. Tegenwoordig geeft men de voorkeur aan rassen met een kooktype BC of B en voor bepaalde bestemmingen aan rassen met kooktype (bijvoorbeeld voor de bereiding van aardappelsalade). In het buitenland geeft men meestal de voorkeur aan een aardappel van het type B. Naast het kooktype van een ras zijn ook andere kwaliteitseigenshappen als bijvoorbeeld smaak en zuiverheid van kleur van belang.

181 Consumptieaardappels Ware potatoes Omstandigheden die van invloed zijn op het kooktype Het kooktype wordt, behalve door het ras, ook bepaald door de groeiomstandigheden. In het algemeen wordt de aardappel meliger, naarmate de groeiomstandigheden gunstiger zijn. Verder wordt het kooktype beïnvloed door een aantal andere fatoren, zoals stevigheid en samenhang van de afzonderlijke elwanden. Kleigrond levert gemiddeld een meliger aardappel dan zand en dalgrond. Bij een zware N en Kbemesting wordt de aardappel minder melig. Dit is ook het geval als het gewas voortijdig afsterft, bijvoorbeeld ten gevolge van de weersomstandigheden, door het optreden van Phytophthora, of door doodspuiten. In vooral de subtropishe en tropishe streken, is de groeitijd door klimatologishe omstandigheden (hogere temperatuur, minder regenval, kortere dag) doorgaans korter dan in Nederland. Daardoor vershuift het kooktype in dergelijke gebieden vaak in de rihting van een vastkokende aardappel. Een nog verdere vershuiving naar vastkokend vindt plaats bij groen rooien, zoals dat in Nederland bij de teelt van vroege aardappels en in zuidelijke gebieden bij de zgn. primeurteelt gebeurt. Bij die primeurteelt groeien de aardappels in gebieden met een korte dag, terwijl ze bovendien onrijp worden gerooid. Een ras dat onder gemiddelde Nederlandse omstandigheden kooktype C geeft, kan bij de primeurteelt in zuidelijke streken een aardappel geven van type BC tot B en zelfs wel B.

182 Consumptieaardappels Ware potatoes Kwaliteitseisen voor de verwerkende industrie assen voor de verwerkende industrie moeten voldoen aan speiale kwaliteitseisen en tegen een lage kostprijs geteeld kunnen worden. Het is belangrijk dat een ras ook voor andere doeleinden geshikt is, zodat er afzetmogelijkheden zijn voor partijen en maten, die door de industrie niet afgenomen worden. Enkele belangrijke eigenshappen zijn: Drogestofgehalte Voor de fritesindustrie moet het drogestofgehalte tussen 2 en 2% liggen. Bij een te laag drogestofgehalte worden de frites te week of te nat en bij een te hoog drogestofgehalte te hard en te droog. Voor hips moet het drogestofgehalte tussen 22 en 2% liggen. Ook voor de droogindustrie moet het drogestofgehalte tamelijk hoog zijn. Gehalte aan reduerende suikers Dit gehalte is sterk bepalend voor de kleur van het gebakken produkt. Voor hips worden hogere eisen gesteld dan voor frites. Het maximale gehalte voor hips is,2% en voor frites,%. Bij puree voor de snakfabriage is een laag suikergehalte ook een strenge eis. Bij een lage temperatuur kan het gehalte aan reduerende suikers toenemen. Daarom moeten aardappels voor de verwerking tot hips bewaard worden bij temperaturen tussen en C. Voor frites of drogen mag de bewaartemperatuur lager zijn ( C). Met het verouderen van de knollen kan het gehalte aan reduerende suikers ook toenemen. Verkleuring Bij de produktie van voorgebakken frites kan soms grauwverkleuring optreden. Hoewel de verkleuring bij het afbakken doorgaans verdwijnt, wordt deze eigenshap toh als een ernstig kwaliteitsgebrek beshouwd. Voor het drogen komen alleen rassen in aanmerking die na het koken niet verkleuren. Blauwgevoeligheid en inwendige rooibeshadiging Eén van de belangrijkste problemen voor de industrie is het "blauw" in knollen. De blauwe tot grijszwarte verkleuring ontstaat bij te ruwe bewerking of bij bewerking bij te lage temperaturen. Daarom moeten de aardappels voorzihtig worden behandeld en voor het sorteren worden opgewarmd tot ± C. Er bestaan grote rasvershillen in blauwgevoeligheid. Inwendige rooibeshadiging ontstaat door te ruwe behandeling bij rooien en transport. De ellen barsten open en er vormen zih in de knol bruine plekken die voor de verwerking zeer bezwaarlijk zijn. Uitwendige kwaliteit Deze wordt o.a. bepaald door sortering, vorm, mate van uitwendige beshadigingen (sheuren) en het voorkomen van ziekten. Voor de frites heeft men het liefst langovale of lange knollen in de maatsortering mm opwaarts. Voor de hips zijn ronde knollen gewenst van mm. 2

183 Consumptieaardappels Ware potatoes asbeshrijvingen onsumptieaardappels De rassen worden in alfabetishe volgorde kort beshreven. Voor meer uitgebreide informatie over een groot aantal niet in de beshrijving opgenomen kenmerken wordt verwezen naar de afsluitende tabel. ent Kr. lmaria x SVP M 2.. Kw.r.. K: S. Hartmans, Dronten. V: C. Meijer B.V., Kruiningen. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. ord Kr. mina x VK.. EUKw.r.. K: C. Meijer B.V., Kruiningen. Vrij vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. gria Kr. Quarta x Semlo. (). Kw.r.. K: Kartoffelzuht Böhm, Lüneburg, Duitsland. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. lmaria Kr. Sirtema x (Saskia x 2 x Furore).. Kw.r.. K: Praktijkonderzoek voor de kkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt (PV), Lelystad. V: grio, Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. lpha Kr. Paul Kruger x Preferent. 2. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden; oorspr. gekweekt door Prof. Dr. Ir. J.C. Dorst t. Laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. mina Kr. esy x maryl.. Kw.r.. K: B. Dankert.s., Finkum. V: Fa. H.J. Brandsma, Stiens. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. nosta Emmeloord. Kr. Ostara x Provita.. Kw.r.. K: L.D. Stol, Baflo. V: grio, Vrij vroeg rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. rade Kr. gria x VK.. EUKw.r.. K: O. Spriensma, Zuurdijk. V: B. Shaap B.V., Biddinghuizen. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid.

184 Consumptieaardappels Ware potatoes rdenta Kr. Erntestolz x.. Eukw.r. K: grio esearh B.V., Emmeloord. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. rnova Kr. Obelix x.. Kw.r.. K: grio esearh B.V., Emmeloord. V: grio, Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. stérix Leeuwarden. Kr. Cardinal x SVP Ve.. Kw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Ballade Kr. SVP Y x M 2.. EUKw.r.. K: Fobek N.V., Beetgumermolen. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en D van aardappelmoeheid. Baraka Kr. SVP x venir.. Kw.r.. K: O. Braak, Leeuwarden; mr. H. Braak, Veenendaal en drs.ing. W.J. Braak, oden. V: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Berber Kr. lmaria x opta P.. Kw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Bildtstar Kr. Winda x Saturna.. Kw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Middentijds rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Bintje Kr. Munstersen x Fransen.. K: K.L. de Vries t. Middentijds rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Bolesta Kr. BM x gria.. EUkw.r.. K: Kartoffelzuht Böhm, Lüneburg, Duitsland. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid.

185 Consumptieaardappels Ware potatoes Cardinal Kr. Tulner/de Vries x SVP. 2. Kw.r.. K: F. Brands.s., olde; P. lkemabrands, ssen; G.JagtBrands, ssen en G. Brandsossing, olde. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Ciero Kr. Ceb. x Morene.. EUKw.r.. K: J.. Crébas, Luttelgeest. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Middentijds rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Cyloon Kr. W 222 x VK.. EUKw.r.. K: C. Meijer B.V., Kruiningen. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en D van aardappelmoeheid. Désirée Kr. Urgenta x Depeshe. 2. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Diamant Mutant uit Cardinal. 2. Kw.r.. K: F. Brands.s., olde. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Divina Kr. Monalisa x Cara.. EUKw.r.. K: Veredelingsbedrijf D. Biemond, Eenrum. V: Hettema Zonen B.V. Emmeloord. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Doré Kr. Eersteling x [eord x(bravocara x lpha)].. K: I.H. Bierma t. Zeer vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Draga Kr. SVP 2 x MPI Kw.r.. K: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Drop Kr. dretta x III.2/.. EUkw.r.. K: Potato esearh Institute Zamarte, Kamien, Polen. V: Kweekbedrijf Stet en Slot Export B.V., Uithuizen. Vroeg rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Esort Kr. ental x Cebeo.. Kw.r. 2. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid.

186 Consumptieaardappels Ware potatoes Estima Kr. Oldenburger x G.. Kw.r. 2. K: D.L.W. Holding B.V., Winsum; DE B.V., Leiden; Kukkel B.V., Warfhuizen en Niebor B.V., Groningen. V: grio, Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Fabula Kr. Monalisa x Hudson.. EUKw.r.. K: Veredelingsbedrijf D. Biemond B.V., Eenrum. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Freso Kr. Cebeo 2 x Provita.. Kw.r. 2. K: Cebeo Zaden B.V., Vlijmen. V: grio, Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Gloria Kr. mex x Feldeslohn. (2). Kw.r.. K: Saatzuht Soltau Bergen, Soltau, Duitsland. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Innovator Kr. Shepody x Z2. (2). EUkw.r.. Kw.r.. K: Coöp "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vrij vroeg rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype E (Pa) van aardappelmoeheid. Irene Kr. Furore x Bato.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Jaerla Kr. Sirtema x MPI 2.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Kondor Kr. x Wilja.. Kw.r.. K: Könst esearh ardappelveredelingsbedrijf B.V., Nieuw Vennep. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Konsul Kr. Cosmos x KO 2.. Kw.r.. K: Könst esearh ardappelveredelingsbedrijf B.V., Nieuw Vennep. V: grio, Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid.

187 Consumptieaardappels Ware potatoes Lady Christi Kr. WS x Mansour.. EUKw.r.. K: C. Meijer B.V., Kruiningen. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Lady osetta Kr. Cardinal x SVP(VT n ) Kw.r.. K: C. Meijer B.V., Kruiningen. Middentijds rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Latona Kr. Jaerla x Niola.. EUKw.r.. K: G. van der Zee, njum, P. van der Zee, Kloosterburen en Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. V: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Liseta Kr. Spunta x SVP Ve 2.. Kw.r.. K:.K. Wiersma, Holwerd. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Marana Kr. Impala x M.. EUkw.r.. K: Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf, Ulrum. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Marfona Kr. Primura x Könst 2.. Kw.r.. K: Könst esearh ardappelveredelingsbedrijf B.V., Nieuw Vennep. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Markies Kr. Fianna x gria.. EUKw.r.. K: Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf, B.V., Ulrum. V: grio, Emmeloord. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Masotte Kr. M 2 x BM 22.. Kw.r.. K: Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf, Ulrum. V: grio, Emmeloord. Laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Milva Kr. Nena x Dunja.. EUkw.r.. K: Saatzuht Johs. Berding & Sohn, BokhornPetersgroden, Duitsland. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistentie tegen aardappelmoeheid nog niet bekend.

188 Consumptieaardappels Ware potatoes Monalisa Kr. Bierma 2 x Colmo. 2. Kw.r.. K: G. van der Zee, F.G. van der Zee, P.J. van der Zee, njum en Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. V: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vrij vroeg rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Mondial Kr. Spunta x SVP Ve 2.. Kw.r.. K: D. Biemond t. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Niola Kr. Clivia x /. (). Kw.r.. K: Saatzuht Soltau Bergen, Soltau, Duitsland. V: Handelmaatshappij Van ijn B.V., 'sgravenzande. Vrij laat rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Obelix Kr. Ostara x enska.. Kw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Osar Kr. Désirée x VK.. EUKw.r.. K: K. Kramer, St. Jaobiparohie. V: Den Hartigh B.V., Emmeloord. Laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Platina Kr. üseta x Mondial.. EUKw.r.. K:. Jansen, Fohteloo. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Prelude Kr. Siro x YP2.. EUKw.r.. K: ardappelkweekbedrijf IJsselmeerpolders B.V., Espel. V: Den Hartigh B.V., Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Première Kr. Civa x Provita.. Kw.r.. K: P. lkemabrands, ssen. V: grio, Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Primura Kr. Sirtema x Majesti.. K: G.S. Mulder.s., Warffum. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Priness Kr. Dunja x rnika.. Kw.r.. K: Sakaagis Pflanzenzuht Gb, Windeby über Ekernförde, Duitsland. V: Den Hartigh B.V., Emmeloord. Vroegrijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid.

189 Consumptieaardappels Ware potatoes edstar Leeuwarden. Kr. Bildtstar x vdw.. EUKw.r. K: Coöp. "De Z.P.C.", Middentijds rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. emarka Kr. Edzina x SVP M Kw.r.. K: E. Kramer.s., Lauwerzijl. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. ex Kr. Kero x Gloria.. EUKw.r.. K: Saatzuht Pohl KG, Warringholz, Duitsland. V:. de Nijs & Zonen B.V., Warmenhuizen. Vrij vroeg rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. omano Kr. Draga x Désirée. 2. Kw.r.. K: Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum. V: grio, Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in dé knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. oxy Kr. Hydra x ubin.. Kw.r.. K: Saatzuht Pohl KG, Warringholz, Duitsland. V:. de Nijs & Zonen B.V., Warmenhuizen. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Santana Kr. Spunta x VK.. EUKw.r.. K: Handelmaatshappij Van ijn B.V., 'sgravenzande. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Santé Kr. SVP Y x SVP M 2.. Kw.r.. K: J. Vegter, Veendam. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid. Saturna Kr. Maritta x (eord x ).. K: E. Sholten t, en J. Sholten, Bennekom. V: grio, Emmeloord. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Simone Kr. Viki x Quarta.. Kw.r.. K: Saatzuht Pohl KG, Warringholz, Duitsland. V:. de Nijs & Zonen B.V., Warmenhuizen. Laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid.

190 Consumptieaardappels Ware potatoes Sinora Kr. gria x M 2.. Kw.r.. K: J.J. Shilt, Marknesse. V: grio, Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Sirtema Kr. H. 2a x Frühmölle.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden; oorspr. gekweekt door Prof. Dr. Ir. J.C. Dorst t. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Solide Kr. Hertha x Baraka.. EUKw.r.. K: Kweekbedrijf IJsselmeerpolders B.V., Espei. V: Den Hartigh B.V., Emmeloord. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Sprint Kr. Siro x Min2.. Kw.r. K: ardappelkweekbedrijf IJsselmeerpolders B.V., Espel. V: Den Hartigh B.V., Emmeloord. Vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Spunta Kr. Béa x USD x.. K: J. Oldenburger, ssen. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, vatbaar voor aardappelmoeheid. Symfonia Kr. Morene x Wal.. Kw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden en. Walsma, Witmarsum. V: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Vrij laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Timate Kr. Elvira x SVP M 2.. Kw.r.. K: Erven M. Tulner en Tj. de Vries, Lisse. V: Stet Holland B.V., Emmeloord. Vrij vroeg rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Tresor Kr. Corine x Freso.. EUKw.r.. K: Cebeo Zaden B.V.,Vlijmen. Vrij vroeg rijpend, zeer sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid. Vitoria Kr. gria x op J.. EUKw.r.. K: Coöp "De Z.P.C.", Leeuwarden. Middentijds rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid.

191 Consump tieaardappels Ware potatoes Toelihting op het overziht van de raseigenshappen bij onsumptieaardappels lle rassen zijn n in in alfabetishe volgorde in de tabel vermeld. Kolom:. vroegrijpheid 2. shilkieur. knolvorm. vleeskleur. regelmaat vorm. aantal knollen. grootte knollen. sortering. knolopbr. klei a knolopbr. dal. knolopbr. zand. % ds klei a % ds dal 2. % ds zand. stootblauw. rooibeshadig.. verkl.na koken. kooktype. uitlopen. bladrolvirus. Xvirus a kol. Yvirus kringerigheid phyt. loof phyt.knol wratz. fysio wratz. fysio 2 m o () m o2, (BC) m Pa2 (D) m Pa (E) 2, 2, 2 en 2 2. uitb. gew. dal :. uitb. gew. zand: een hoog ijfer = vroeg rijpend. g = geel, r = rood, g/r = geel met rode vlekken. r = rond; ro = rond/ovaal; o = ovaal; lo = lang/ovaal, I = lang. w = wit/reme, Ig = lihtgeel, g = geel. een hoog ijfer = een regelmatige vorm. een hoog ijfer = veel knollen. een hoog ijfer = grote knollen. een hoog ijfer = uniforme sortering. een hoog getal = een hoge knolopbrengst op kleigrond,rijp geoogst. een hoog getal = een hoge knolopbrengst op dalgrond, rijp geoogst. een hoog getal = een hoge opbrengst op zandgrond, rijp geoogst. een hoog getal = een hoog drogestofgehalte op kleigrond. een hoog getal = een hoog drogestofgehalte op dalgrond. een hoog getal = een hoog drogestofgehalte op zandgrond. een hoog ijfer = weinig gevoelig voor stootblauw. een hoog ijfer = weinig gevoelig voor uitwendige rooibeshadiging een hoog ijfer = weinig verkleuring na koken. geeft het kooktype aan volgens de beshrijving op pag.. een hoog ijfer = weinig gevoelig voor uitlopen. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor bladrolvirus. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor Xvirus (X), r = resistent te velde (overgevoeligheid), een hoog ijfer = weinig vatbaar voor Y N virus. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor kringerigheid. In de ijfers kunnen ook inwendige knolgebreken als stippen en vlekken zijn begrepen. Kringerigheid is getoetst in het Zuidoosten. Het aaltje Paratrihodorus pahydermus brengt het virus over. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor phytophthora in het loof. Gevoeligheid voor phytophthora is beoordeeld middels kunstmatige besmetting in het veld met in de praktijk veel voorkomende fysio's. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor phytophthora in de knol. o = onvatbaar en v = vatbaar voor wratziekte fysio. een hoog ijfer = weinig vatbaar voor fysio 2. De gegevens zijn verkregen van de Plantenziektenkundige Dienst. H = hoogresistent, = resistent, LV = liht vatbaar, zie 2 zie 2 zie 2 ') = vatbaar voor of niet getoetst op o (F). 2 ) = vatbaar voor of niet getoetst op o (G). j = ook resistent tegen Pa (E). De gegevens zijn verkregen van de Plantenziektenkundige Dienst, een hoog getal = een hoog uitbetalingsgewiht op dalgrond, een hoog getal = een hoog uitbetalingsgewiht op zandgrond, onvoldoende gegevens beshikbaar.

192 Consumptieaardappel Ware potatoes Overziht van de raseigenshappen bij onsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) partijkenmerken knolopb engst % dro gestof asnaam O. O! O > Z j o 2 E o > o.2 o > i Ï " 'S CO CO _œ " CO +< *< o O) CO ü o V) "O o O) 'o T C O ra o o N o o o> ' o o ra o o INJ 2 ent ord gria lmaria lpha mina nosta rade rdenta rnova sterix Ballade Baraka Berber Bildtstar Bintje Bolesta Cardinal Ciero Cyloon Désirée Diamant Divina Doré Draga g g g g g g g g g g r g g g r g g r g g r g g g g r ro lo lo ro lo ro lo I lo r lo ro lo lo r lo ig w g ig ig ig ig ig ig ig ig ig w ig g ig g ig ig ig ig ig ig g w

193 Consumptieaardappels Ware potatoes Overziht van de raseigenshappen bij onsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) kwa teit resistentie tegen of vatbaarheid voo E CO C tfi CO CC "O ' OlCO "Q) O Ol W i O) 'en o. o o m. O).E ^ O CU o > o. > o "O 'to _ II. O) > o D CO XI ' >< CO > > X) ' J: UI O) CO o JZ C a o ^S Q o o Q. O *> > O C Q. ^ CU,_ N «S 2» Sir < o E < m o CC <N O E u < O CM CO o. E < e o gri l lp mi no re rd rn st Bal Bar Ber Bil Bin Bol Car Ci Cy Des Dia Div Dor Dra C BC B BC B BC BC BC B B C C BC B BC BC C BC BC BC BC BC BC BC r r r r V V V V V V H H H H H H H H H H H H'J H H H H LV') H H LV LV LV 2 ; 2 ;

194 Consumptieaardappels Ware potatoes Overziht van de raseigenshappen bijonsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) partijkenme ken knolopb engst % dro gestof asnaam "O 'a>. Q. O) o > o 2 E o > o J*.^ w > _ " J^ "ö ( _ÇD "Ö C ID O O O) ra o a o u> ' o o D) "O o N C O o> ' T C O O) "O CO N 2 Drop Esort Estima Fabula Freso Gloria Innovator Irene Jaerla Kondor Konsul Lady Christi Lady osetta Latona Liseta Marana Marfona Markies Masotte Milva Monalisa Mondial Niola Obelix Osar g g g g g g g r g r g g r g g g g g g g g g g g r lo ro ro ro lo lo r ro lo lo r lo ro lo lo ig ig w ig ig ig ig ig ig ig ig ig ig ig w ig ig ig ig ig ig ig g ig ig

195 Consumptieaardappels Ware potatoes Overziht vande raseigenshappen bijonsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) kwaliteit resistentie tegen of vatbaarheid voor E a o v> a CC o ' g C D O) ro O l O) C ' O O > 2.2 O).Ç!= ^.*: ü y.* o > C > O * ' C.2> if.t > O a > >< > 2 '. ö) a> 2 O Q. O l o al 22 O a ^r a. x. 2 r N 2i 2 < tr E < 2 m rr CN O rr E u < 2 Q CN Q. E < 2 Dro Es Est Fab Fre Glo Inn Ire Jae Kon Kon L.C L Lat Lis Mar Marf Ma Ma Mil Mo Mo Nie Ob Os BC B B B B BC B B B B BC B B B B BC BC B B BC B r r r r 2 V V H H H'; H H H H H H H H H H H LV LV LV LV LV )

196 Consumptieaardappels Ware potatoes Overziht van de raseigenshappen bij onsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) partijke nmerken knolopb engst % drogestof asnaam T. Q. O) tu o > 'B. to 2 E > tu t/ > S Ê _td ".^ "tö ro " j ^ t» +< +< Ol Ç td O W "O CT TD C O CT "O C to N O) 'tu J XI O) N 2 Platina Prelude Première Primura Priness edstar emarka ex omano oxy Santana Santé Saturna Simone Sinora Sirtema Solide Sprint Spunta Symfonia Timate Tresor Vitoria g g g g g r g g r g g g g g g g g g g r g g g lo ro ro ro lo ro lo ro ro I lo lo ig ig ig ig g ig ig ig w ig ig ig ig g ig ig ig ig ig ig ig ig ig

197 Consumptieaardappels Ware potatoes Overziht van de raseigenshappen bij onsumptieaardappels (alfabetishe volgorde) (Zie voor een toelihting op de tabel blz. ) kwal teit resistentie teç en of vatbaarheid voo E CO o w CO CE "O O) CO Q o O) W ra 'ra ra.e ro..i. u 2..* v CO > C Q. > "O '.. ra!ü ra D w > O "O CO Q in '> >< en > z. 2 '.. m O) 2 CO JZ sz Q. O lo CL O 22 o C» X a II CL J* 2,_ 2'en ^ 2 < CE E < 2 CO n CN CE E u < 2 Q CN CO CL E < 2 Pia Pre Pre Pri Prin ed e ex o ox San San Sat Sim Sin Sirt Soli Spr Spu Sy Tim Tre Vi B C BC B B C B BC B BC C B C B C B B BC BC BC BC r v V V H'; H H H H H H H H H H '; H H H H LV H LV H 2 )

198 Zetmeelaardappels Starh potatoes Zetmeelaardappels Het areaal aardappels bestemd voor de zetmeelindustrie bedroeg in de jaren tot en met ongeveer 2. ha. In was dat bijna. ha. Van het zetmeelproduktieareaal werd hooguit 2% ingenomen door middenvroege, 2% door middenlate en % door late en zeer late rassen. Bij de beoordeling van zetmeelaardappels is, naast de aardappelmoeheids en wratziekteresistentie, het uitbetalingsgewiht de voornaamste eigenshap. Verder is de bewaarbaarheid belangrijk, omdat een deel van de zetmeelaardappels gedurende een langere tijd moet worden bewaard. In het algemeen voldoen de zeer laat rijpende rassen in dit opziht minder goed, o.a. omdat de knollen bij voortijdig rooien soms nog tamelijk vast aan het loof zitten. Door zorgvuldige behandeling bij rooien en transport kan men ehter ook met deze rassen goede resultaten verkrijgen. Met het oog op de eigen teelt van pootgoed zijn resistentie tegen virusziekten en een gemakkelijke pootgoedbewaring eveneens belangrijke eisen. Sommige zetmeelaardappelrassen zijn niet geshikt voor onsumptie vanwege een hoog gehalte aan TotaalGlyolkaloïden (ook wel TG genaamd). ardappels bevatten doorgaans geringe hoeveelheden TG. In hogere onentraties zijn deze stoffen shadelijk voor de gezondheid. Hoewel het TG gehalte grotendeels door het ras wordt bepaald, wordt het gehalte ook sterk beïnvloed door de groeiomstandigheden, zoals bemesting, grondsoort, klimaat, ziekten, droogte en kou en door de bewaaromstandigheden zoals belihting, temperatuur en beshadiging. l deze fatoren kunnen aanzienlijke variatie in het gehalte veroorzaken. ekening houdend met deze variatie en met onzekerheden over de wijze waarop TG in ons voedsel tereht kan komen, worden de zetmeelaardappelrassen ingedeeld in twee groepen. De groep met een hoog TG gehalte is ongeshikt voor onsumptie en de groep met een laag gehalte is uit het oogpunt van TG wel geshikt voor onsumptie. Bij de zetmeelwinning is het zetmeel vrij van glyoalkaloïden.

199 Zetmeelaardappels Starh potatoes asbeshrijvingen zetmeelaardappels De rassen worden in alfabetishe volgorde kort beshreven. Voor meer uitgebreide informatie over een groot aantal niet in de beshrijving opgenomen kenmerken wordt verwezen naar de afsluitende tabel. priori GMO.. EUKw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond en Hettema Zonen B.V., Emmeloord. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Zeer laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC van aardappelmoeheid, vatbaarheid voor wratziekte fysio 2 nog niet bekend. Betreffende amylopetine genetish gemodifieerd organisme (GMO), waarop de EUrihtlijn inzake de doelbewuste introdutie in het milieu van GMO's (referentie: PBEG,, /22/EEG) van toepassing is. propos GMO.. EUKw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond en Hettema Zonen B.V., Emmeloord. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Zeer laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC van aardappelmoeheid, vatbaarheid voor wratziekte fysio 2 nog niet bekend. Betreffende amylopetine genetish gemodifieerd organisme (GMO), waarop de EUrihtlijn inzake de doelbewuste introdutie in het milieu van GMO's (referentie: PBEG,, /22/EEG) van toepassing is. starte Kr. SVP 2 x SVP VT 2.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid, vrij weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. urora Kr. Profijt x SVP M.. Kw.r.. K: J. Boesjes en H. Boesjes Mulder, Noordsheshut. V: Pootaardappel Kombinatie Nederland B.V., Hoogeveen. Vrij vroeg rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid, weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2.

200 Zetmeelaardappels Starh potatoes Danielle Kr. Première x VK.. EUKw.r.. K: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden en J. Darwinkel, Langelo. V: Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, zeer sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Elkana Kr. Mara x Prominent.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Laat rijpend, sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC van aardappelmoeheid, sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Elles Kr. Proton x SVP M 2.. Kw.r.. K: B.F. Leestemaker, Hellendoorn en. Smid, Tollebeek. V: grio, Emmeloord. Laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC en D van aardappelmoeheid, sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Feska Kr. K x M 2.. EUKw.r.. K: E.J. Fennekes, Wedde. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Florijn Kr. SVP M x Karna 22.. EUKw.r.. K: H. Hoiting, Vries. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Zeer laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC, D en E van aardappelmoeheid, vrij sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Kanjer Kr. Karida x SVP VE.. EUKw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC van aardappelmoeheid, zeer weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. 2

201 Zetmeelaardappels Starh potatoes Kantara Kr. K x M... EUKw.r.. K: Kweekinstituut Kama, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, zeer weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Kardal Kr. starte x SVP M 2.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen de pathotypen en BC van aardappelmoeheid, zeer sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Kardent Kr. Produent x M.. EUKw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen en D van aardappelmoeheid, sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Karida Kr. Elkana x SVP M 2.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Vrij laat rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, vrij sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Karnio Kr. starte x SVP M 2.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, vrij weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Kartel Kr. Karna M.. Kw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en middelmatig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC, D en E van aardappelmoeheid, middelmatig vatbaar voor wratziekte fysio 2. 2

202 Zetmeelaardappels Starh potatoes Katinka Kr. K 2 x M.. EUKw.r.. K: Kweekinstituut Karna, Valthermond. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, resistent tegen wratziekte fysio 2. Kuras Kr.PG 2 x.. EUKw.r.. K: G.J. Kuper, Eria. V: grio, Emmeloord. Laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen pathotype van aardappelmoeheid, vrij sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Kurola Kr. Proura x SVP VT N 2.. EUKw.r.. K: J. Kuiper, olde. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, zeer sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Merator Kr. K 2 x K.. EUKw.r.. K: J.H. Menke, Bargerompasuum. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen D en E van aardappelmoeheid, vrij weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Merury Kr. K 2 x K.. EUKw.r.. K: J.H. Menke, Bargerompasuum. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Laat rijpend, zeer weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC, D en E van aardappelmoeheid, vrij weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Montana Kr. Produent x M 2.. EUKw.r.. K: J.H. Menke, Bargerompasuum. V: vebe gro Business Unit, Veendam. Zeer laat rijpend, zeer weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij sterk varbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, D en E van aardappelmoeheid, sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. 22

203 Zetmeelaardappels Starh potatoes Nika Kr. Santé x SVP Ve.. EUKw.r.. K: H.. Hommes, Lauwerzijl; N. de VriesHommes, Kropswolde;. FeitsmaHommes, Blijham; K. Hommes, Lauwerzijl. V: Hettema Zonen B.V., Emmeloord. Laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en vrij weinig varbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, vatbaarheid voor wratziekte fysio 2 nog niet bekend. Nomade Kr. Elles x M.. Kw.r.. K: ardappelkweekbedrijf Maatshap Boerhave, Dronten. V: grio, Emmeloord. Middentijds rijpend, vrij sterk vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen BC, D en E van aardappelmoeheid, vrij weinig vatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Produent Kr. Prevalent x SVP M 2.. Kw.r.. K: J. Prummel, Stadskanaal en Ir. W. Prummel, Marknesse. V: grio, Emmeloord. Zeer laat rijpend, middelmatig vatbaar voor Phytophthora in het loof en zeer weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC en D van aardappelmoeheid, zeer sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. Seresta Kr. SVP M x Sonate.. EUKw.r.. K:.H. Sloots, nnerveenshekanaal. V: CM, Meppel. Vrij laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en weinig vatbaar in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC, D en E van aardappelmoeheid, onvatbaar voor wratziekte fysio 2. Niet geshikt als onsumptieaardappel. Stabilo Kr. Ve x M.. EUKw.r.. K:.H. Sloots, nnerveenshekanaal. V: CM, Meppel. Zeer laat rijpend, vrij weinig vatbaar voor Phytophthora in het loof en in de knol, resistent tegen de pathotypen, BC, D en E van aardappelmoeheid, vrij sterk vatbaar voor wratziekte fysio 2. 2

204 Zetmeelaardappels Starh potatoes Overziht van de raseigenshappen bij zetmeelaardappels (alfabetishe volgorde) Zie voor een toelihting op de tabel blz.. Partijkenmerken Opbrengst er dsgehalte E ra ra o X. o ' JZ Q. O) ë > O) o CO 2 E i_ o > o CO > ro i =.S»I ö ä ro ro ) ö D) CT 'C o ( o t "ös ro to u> ie O P T O C ro * N >Ö) «ro TT "O ±± C ro 2 «ro o N 2 <D D) CO Ol. "o So Ü ro DT 2 O) O) n. = ro N priori propos starte *) urora Danielle Elkana*) Elles*) Feska Florijn*) Kanjer*) Kantara Kardal Kardent Karida*) Karnio Kartel Katinka Kuras*) Kurola Merator*) Merury Montana Nika Nomade*) Produent Seresta*) Stabilo g g g g g g g g g g g g g g g g g g g/r g g g g g g g g ro ro r ro ro r ro ro r ro r r ro r ro ro ro ro ro ro r r ro w w w w ig ig w w w w w w w w w ig ig w ig ig w ig ig w ig ig w

205 Zetmeelaardappels Starh potatoes Overziht van de raseigenshappen bij zetmeelaardappels (alfabetishe volgorde) Zie voor een toelihting op de tabel blz.. Kwaliteit esistentietegen mresisten tie E a a Ü) o CU ra. ra 'ra ra. tn ). ' <D Q. O ' virus tn Q "O > ra >< '> 2 '. ra a ra 2 ra Q. Q. O 22 shimmel 2 Q. O. 2 'tn <D SS S 2 CN O 'tn > S ) S 2a Q: E < 2 m <D CM O e ^ E 2 Q C\l CO Q. E < 2 S m ra Q. E < 2 priori propos starte *) urora Danielle Elkana*) Elles*) Feska Florijn*) Kanjer*) Kantara Kardal Kardent Karida*) Karnio Kartel Katinka Kuras*) Kurola Merator*) Merury Montana Nika Nomade*) Produent Seresta*) Stabilo r r f 2 H H H ) H H H H H ) H H H H H H H ) H H H H H H LV ) H H H LV LV H H H H H H LV H H H H H H H H H LV H H H 2 ) H 2 ) LV H 2 ) H 2 ) H H 2 ) H H 2 ) H 2 ) H 2 ) 2 ) H H LV LV LV H LV H H H H 2

206 Suikerbieten Sugar beet Suikerbieten (Beta vulgaris L.) In bedroeg de oppervlakte suikerbieten ongeveer. ha. Hiervan lag ongeveer % op klei en lössgrond en % op zand en dalgrond. Suikerbieten stellen hoge eisen aan de vohtvoorziening en aan de kalktoestand van de grond. De teelt van suikerbieten op perelen met veel, niet of moeilijk te bestrijden onkruiden kan tot teleurstellingen leiden. Ook ten aanzien van de bemesting is de suikerbiet nogal veeleisend. lleen wanneer de fosfor en kalivoorziening in orde is, komt ook de stikstofbemesting volledig tot zijn reht. Te hoge Ngiften veroorzaken een overmatige bladgroei, wat leidt tot een daling van het suikergehalte en een lagere winbaarheidsindex; voor de finaniële opbrengst heeft dit nadelige gevolgen. Het aantal planten is een belangrijke faktor. Bij zaaien op eindafstand worden. per ha aanbevolen. Een plantaantal lager dan. per ha geeft nooit de hoogste opbrengst, ook al zijn de bieten per stuk wat groter. Bovendien is een laag plantaantal ongunstig voor de interne kwaliteit van de biet. Naarmate het plantaantal verder boven. ligt, kunnen er meer kleine bieten verloren gaan, terwijl kop en grondtarra toenemen. Op tijd zaaien is belangrijk in verband met de invloed van de lengte van de groeiperiode op de opbrengst. Tijdig zaaien en een voldoende aantal planten zijn tevens belangrijk omdat in een vroeg en goed gesloten gewas het gevaar voor sterke uitbreiding van de vergelingsziekte minder groot is. Een gesloten gewas onderdrukt onkruid. Op tijd zaaien, in grond die in goede strutuurtoestand verkeert, beperkt tevens enigermate de eventueel door bieteysteaaltjes aan te rihten shade, hoewel de aaltjesbezetting als zodanig er niet minder op wordt. Bij veelvuldig telen van suikerbieten verdient het aanbeveling de grond op de aanwezigheid van bieteysteaaltjes te laten onderzoeken. Er zijn nog geen rassen die resistent zijn tegen het bieteysteaaltje. Bevroren bieten of bieten die bevroren zijn geweest mogen niet aan de fabriek worden geleverd op grond van milieuhygiënishe en tehnologishe bezwaren. Staat het gewas nog ongekopt in de grond, dan zijn bieten die vrij hoog boven de grond uit groeien en weinig blad hebben extra gevoelig voor bevriezen. Voor de rassenkeuze zijn verder de volgende eigenshappen van belang. Opbrengst Behalve door rasvershillen kunnen wortelopbrengst, suikergehalte en daarmee de suikeropbrengst sterk beïnvloed worden door o.a. de vroegheid van zaaien, het aantal planten per ha, de bemesting en het oogsttijdstip. Tevens kan de opbrengst van jaar tot jaar sterk vershillen. 2

207 Suikerbieten Sugar beet Interne kwaliteit Voor het behalen van een hoog rendement bij de suikerbietenverwerking is het van groot belang bieten te telen met een goede interne kwaliteit. De interne kwaliteit hangt samen met het suikergehalte en de winbaarheidsindex Nederland (WIN); deze wordt berekend met een in de praktijk ontwikkelde formule. Deze formule is gebaseerd op het feit dat door kalium (K) en natrium (Na) suiker verloren gaat naar de melasse. Daarnaast treedt door een hoog gehalte aan aamino N verzuring van het sap op. Gebeurt dit, dan moet Na in de vorm van natronloog aan het sap worden toegevoegd om de alkaliteit te verbeteren. Hierdoor stijgt ehter het gehalte aan K + Na en nemen de suikerverliezen toe. Voor een goede alkaliteitsreserve moet het vershil tussen K + Na enerzijds en aamino N anderzijds, groter zijn dan. Gezien de mogelijke suikerverliezen en de eisen t.a.v. alkaliteit moet dus worden gestreefd naar minimale gehalten aan K, Na en aamino N. Naarmate de interne kwaliteit van de biet beter is, neemt de WIN toe. Overmatige stikstofbemesting, zowel in de vorm van kunstmest als organishe bemesting, beïnvloedt de interne kwaliteit negatief; dit geldt ook voor een laag aantal planten per hetare. Een zelfde WIN kan op een vershillende wijze tot stand zijn gekomen. Bij de rassenkeuze kan het van belang zijn te weten of de WIN van een ras het meest beïnvloed wordt door het kalium en natriumgehalte of door aamino N. Het K + Nagehalte is minder door teeltmaatregelen te beïnvloeden en wat meer afhankelijk van de grondsoort dan het gehalte aan aamino N. In omstandigheden die hoge kalium en natriumgehalten geven, zijn vooral de rassen interessant die een laag gehalte aan K + Na hebben. assen met een laag gehalte aan aamino N genieten de voorkeur op gronden met een sterke stikstofmineralisatie tijdens de groeiperiode. In de tabel zijn daarom voor de rassen naast de WIN ook de gehalten aan K + Na en aamino N in verhoudingsgetallen vermeld. Een hoog getal is hierbij ongunstig. Grondtarra Een kwaliteitsaspet dat veel aandaht verdient is de grondtarra. Grondtarra geeft problemen in de fabriek in verband met de sapzuiverheid en er moeten extra kosten worden gemaakt voor vervoer en verwijderen van de grond. Dit komt tot uiting in de finaniële opbrengst. Daarom is het verband rasgrondtarra belangrijk. Ook bij het beoordelen van de geshiktheid voor mahinale oogst is grondtarra een punt van overweging. In de tabel wordt in de kolom grondtarra de hoeveelheid meegeleverde grond uitgedrukt in verhoudingsgetallen. Een punt in verhoudingsgetal is % meegeleverde grond, d.w.z. bij een niveau van ton grondtarra betekent een vershil van één punt in verhoudingsgetal kg grond. Shieters De huidige aanbevolen rassen hebben een goede shieterresistentie. Bij de rassen met partiële resistentie tegen rhizomanie bestaat een iets grotere kans op shieters, hoewel ook bij de nieuwste partieel resistente rassen de shietergevoeligheid lijkt af te nemen. Het optreden van shieters, zelfs in laat gezaaide gewassen, moet vooral worden toegeshreven aan ongewilde kruising met vreemde bieten die voorkomen in de zuidelijke landen waar de zaadteelt plaatsvindt. fgerijpt zaad uit shieters kan leiden tot onkruidbieten. Om dit te voorkomen verdient het aanbeveling de shieters vroegtijdig te verwijderen. 2

208 Suikerbieten Sugar beet Kophoogte De mate waarin de biet boven de grond uitsteekt, wordt voornamelijk bepaald door het ras en de groeiomstandigheden. De variatie van plant tot plant kan groot zijn. Op lihte grond geeft een hoog boven de grond staand ras een grotere kans op bevriezing en een groter gevaar dat bij de oogst de bieten gemakkelijk omgestoten worden waardoor extra verliezen kunnen optreden. Om die reden verdient een diep in de grond staand ras op lihte grond de voorkeur. Op zware grond moet bij de oogst van diep in de grond staande rassen vrij veel grond verplaatst worden, waardoor de kans op grondtarra toeneemt. Op dergelijke grond heeft een hoog boven de grond staand ras de voorkeur. Zaadvorm Er is uitsluitend ingehuld zaad van éénkiemige rassen te verkrijgen. Het gehele areaal wordt ingezaaid met preisiezaad type C, dat bij normaal gebruik met de in Nederland gebruikte gestandaardiseerde zaaiapparatuur verzaaibaar moet zijn. Een goede zaadkwaliteit, een goed zaaibed en een juiste en regelmatige zaaidiepte zijn voor een goede opkomst noodzakelijk. De goede ervaringen met de hoge kiemkraht van het zaad van éénkiemige rassen hebben zowel het gebruik van deze rassen als het zaaien op eindafstand sterk bevorderd. De laatste jaren was de gemiddelde zaaiafstand ruim m. Zaadkwaliteit De kwaliteit van het zaad is van groot belang. De beste maat voor de zaadkwaliteit en voor de veldopkomst is de kiemkraht. De veldopkomst wordt ehter mede bepaald door de omstandigheden van weer en grond tijdens kieming en opkomst. Het bietenzaad in Nederland voldoet aan hoge kwaliteitseisen zowel wat kiemkraht als wat éénkiemigheid betreft. Het meeste zaad is gepilleerd, waarbij insetiiden en fungiiden in de pil zijn verwerkt voor een besherming tegen insetenvraat en kiemshimmels in de eertse tot weken na zaaien. assenkeuze Voor een juiste rassenkeuze dienen veel eigenshappen in overweging genomen te worden. Welke eigenshappen het zwaarst wegen, wordt bepaald door de bedrijfsomstandigheden, de teeltwijze en/of het uitbetalingssysteem. De teler kan zelf het beste deze omstandigheden beoordelen om daarbij het meest geshikte ras te kiezen. llereerst bepaalt de verwahting ten aanzien van het optreden van ziekten uit welke groep rassen het best een keuze gemaakt kan worden. Het sortiment is verdeeld in: assen zonder resistentie: is er weinig kans op ziekten, dan verdienen deze rassen de voorkeur. assen met partiële resistentie tegen rhizomanie: indien rhizomanie optreedt, kan een ras uit deze groep de shade beperken of voorkomen. Indien een zware aantasting door erospora wordt verwaht, is het mogelijk de shade te beperken door de teelt van een ras met resistentie tegen deze ziekte. Kophoogte zal op zware grond vaak een belangrijkere fator ^jjn dan op lihte grond. Bij vroeg zaaien is een goede shieterresistentie van groot belang. Indien het blad vervoederd of verkoht wordt, verdient een loofrijk ras de voorkeur. Vroegheid van grondbedekking en loofhoeveelheid is van belang voor een goede onkruidonderdrukking. Op bepaalde gronden zal voor een goede winbaarheidsindex Nederland vooral gelet moeten worden op het K + Nagehalte, terwijl bij een hoge stikstofvoorziening vaak het aamino Ngehalte het meest van belang is. Finanieel gezien wordt het grootste vershil tussen de rassen bepaald door de wortelopbrengst en het suikergehalte. Zij het in wat mindere mate spelen ook de grondtarra en de winbaarheidsindex Nederland een rol. Deze eigenshappen zijn in de tabel als verhoudingsgetallen vermeld. 2

209 Suikerbieten Sugar beet Finaniële opbrengst De finaniële opbrengst van de rassen is afhankelijk van de wijze waarop in een bepaalde bedrijfssituatie de waardebepalende eigenshappen geombineerd zijn. In de tabel is de finaniële opbrengst van de rassen berekend voor gemiddelde Nederlandse omstandigheden. Voor het eigen bedrijf kan men het vershil in finaniële opbrengst tussen twee rassen beoordelen door de rasvershillen bij de vershillende eigenshappen, uitgaande van de bedrijfsgemiddelden, te verrekenen volgens de geldende uitbetalingsregeling. Voor een goede rassenkeuze spelen de omstandigheden op pereelsniveau een belangrijke rol. Is bijvoorbeeld de tarra op het beoogde pereel een probleem, dan is er finanieel voordeel te behalen door een ras te kiezen met een laag tarragehalte. Bij de wetenshap dat op een bepaald pereel het suikergehalte vaak laag is, kan een ras met een relatief hoog gehalte de finaniële opbrengst verhogen. Dit is door de gehanteerde berekeningswijze vooral het geval wanneer het suikergehalte onder % dreigt te zakken. Bij problemen met de winbaarheid is het nodig eerst na te gaan wat hiervan de oorzaak is. Is het gehalte aan K + Na te hoog, dan dient gezoht te worden naar een ras met weinig K + Na. Is het gehalte aan aamino N te hoog en daardoor het vershil tussen het gehalte aan K + Na enerzijds en aamino N anderzijds te klein, dan kan gezoht worden naar een ras met een laag gehalte aan aamino N. De rassenlijst biedt met zijn vershillende kolommen waarin de eigenshappen van de rassen worden weergegeven, de mogelijkheid om de maximale finaniële opbrengst te halen door een op de omstandigheden afgestemde rassenkeuze. Uitgangspunten bij de berekening van WIN en finaniële opbrengst: De uitgangspunten bij de berekening zijn ontleend aan de leveringsgegevens van de suikerindustrie van de laatste jaren. Deze uitgangspunten zijn: Wortelopbrengst (ton/ha), Suikergehalte (in %),2 aamino N (mmol/kg biet), K + Na (mmol/kg biet), Tarra (%), Verrekening van: Biet : ƒ, per ton netto biet (BMSbieten), bij proent suiker. Gehalte : zie voor de suikergehalteverrekening de grafiek op blz. 2. Bij % suiker vindt geen verrekening plaats. Bij lagere gehalten wordt een korting toegepast (bij % suiker ƒ 2, per ton netto biet), terwijl bij hogere gehalten een toeslag wordt gegeven (bij %, suiker ƒ 2, per ton netto biet). WIN : zie voor de WINverrekening de grafiek op blz. 2. Bij een WIN van vindt geen verrekening plaats. Tarra : ƒ 2, per ton tarra / vrije voet kg tarra per ton netto biet. 2

210 Suikerbieten Sugar beet Suikergehalte verrekening 2 2 Suikergehalte in % WIN verrekening 2 perton o ^' * y ; i n o : ^^^ ^^~~ ^ ^ ^ rekening L._ S s / s'' l Winbaarheidsindex Nederland 2

211 Suikerbieten Sugar beet hizomanie Wanneer leveringsgegevens uit het verleden (een laag suikergehalte, een laag aamino N gehalte en een hoog Nagehalte) aanwijzingen geven dat op een pereel rhizomanie aanwezig is, verdient het aanbeveling om een partieel resistent ras te telen. Met een dergelijk ras kan de shade door rhizomanie voorkomen worden. In de tabellen op blz. 2 en 2 staan de raseigenshappen, de kwaliteit en de opbrengsten op besmette grond van suikerbietenrassen met resistentie tegen rhizomanie vermeld. In deze tabellen zijn de gegevens van het onderzoek in niet meegenomen, omdat deze door de extreme weersomstandigheden niet tijdig beshikbaar waren. De opbrengstverliezen van vatbare rassen op besmette perelen kunnen, afhankelijk van de besmetting, oplopen tot %. Met de teelt van partieel resistente rassen is het niet geheel mogelijk om een toename van de besmettingsgraad van de grond te voorkomen. Op perelen zonder rhizomaniebesmetting is de opbrengst van rassen met resistentie niet meer dan % lager dan van de gemiddelde vatbare rassen. Dit geringe vershil en het gevaar van een veel groter opbrengstverlies bij de teelt van vatbare rassen op besmette grond leidt tot de aanbeveling om bij twijfel een ras met resistentie tegen rhizomanie uit te zaaien. Cerospora Cerospora is een bladziekte die zih de laatste jaren sterk over het hele land uitbreidt. Bij een forse aantasting kan de shade oplopen tot a %. In gevallen waar erospora een probleem is, kan de shade beperkt worden door gebruik te maken van rassen met resistentie tegen deze ziekte. Door de teelt van dergelijke rassen wordt tevens het gebruik van fungiiden verminderd of soms zelfs overbodig. ls een zware erosporaaantasting verwaht wordt, kan het in de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen(eu) opgenomen erosporaresistente ras Sirio worden geadviseerd. Dit ras is niet resistent tegen rhizomanie. Onder normale omstandigheden zonder erospora ligt de finaniële opbrengst van een dergelijk ras niet meer dan ira % onder het niveau van de rassen zonder resistentie. assen zonder resistentie tegen rhizomanie De rassen riana, Majesti en Mariella zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Loretta, Verity en Montreal worden niet meer beshreven. obusta EU. K: D.J. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). V: Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom. Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, vrij veel K + Na en zeer veel aamino N. Levert middelmatig grondtarra. Triploïd ras. Jumper EUF (). K: Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom. Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij matig suikergehalte, veel K + Na en zeer veel aamino N. Levert weinig grondtarra. Triploïd ras. 2

212 Suikerbieten Sugar beet uris EUF. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, middelmatig K + Na en zeer veel aamino N. Levert vrij weinig grondtarra. Triploïd ras. Ophra EU. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij matig suikergehalte, vrij veel K + Na en weinig aamino N. Levert weinig grondtarra. Triploïd ras. tlantis EUF. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, middelmatig K + Na en vrij veel aamino N. Levert vrij veel grondtarra. Triploïd ras. B Winner EUEF. K: Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom. Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, vrij weinig K + Na en middelmatig aamino N. Levert veel grondtarra. Triploïd ras. B Conto EUFGB. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij matig suikergehalte, vrij veel K + Na en zeer veel oamino N. Levert vrij weinig grondtarra. Triploïd ras. B Olivia EUDDKF (). K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, middelmatig K + Na en zeer weinig aamino N. Levert vrij veel grondtarra. Triploïd ras. B Fiona EUBDE. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een vrij matige finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte, middelmatig K + Na en weinig aamino N. Levert middelmatig grondtarra. Triploïd ras. B Evita EUD. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een vrij matige finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte, middelmatig K + Na en weinig aamino N._ Levert vrij veel grondtarra. Triploïd ras. 22

213 Suikerbieten Sugar beet Nieuwe rassen N Boston EU. K: DJ. van der Have B.V., Kapelle (Zld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte en middelmatig K + Na en oamino N. Levert veel grondtarra. Triploïd ras. N Tiara EU. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft een goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, weinig K + Na en zeer weinig oamino N. Levert middelmatig grondtarra. Triploïd ras. N Hetor EU. K: Novartis Seeds B.V., Zeewolde. Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte, vrij weinig K + Na en vrij veel oamino N. Levert weinig grondtarra. Diploid ras. N Caramel EU. K: Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom. Geeft een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte, vrij weinig K + Na en weinig oamino N. Levert vrij veel grondtarra. Triploïd ras. N riana EUD. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een zeer goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij matig suikergehalte, vrij weinig K + Na en weinig ramino N. Levert weinig grondtarra. Triploïd ras. N Majesti EU. K: Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom. Geeft een goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een vrij goed suikergehalte, middelmatig K + Na en vrij veel oamino N. Levert vrij weinig grondtarra. Triploïd ras. N Mariella EU. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft een goede finaniële opbrengst en een vrij goede winbaarheidsindex Nederland. Heeft een goed suikergehalte en zeer weinig K + Na en oamino N. Levert middelmatig grondtarra. Diploid ras. 2

214 Suikerbieten Sugar beet Overziht van eigenshappen bij suikerbietenrassen zonder resistentie tegen rhizomanie Hoge ijfers of getallen betekenen vroege grondbedekking, veel loof, hoog boven de grond, veel meegeleverde grond, veel K + Na en veel ramino N. Ü si (D 2 o > o> g > o o _i,. Ol o Q. O M Verhoudingsgetallen gem. t/m ö o B + V o 'E CT 2 B B B B B N N N N N N N obusta Jumper uris Ophra tlantis Winner Conto Olivia Fiona Evita Boston Tiara Hetor Caramel riana Majesti Mariella 'I Het hoog boven de grond groeien van de biet thoog getal) is op zware grond gunstig en op lihte grond ongunstig. 2 ) Grondtarra heeft betrekking op de hoeveelheid meegeleverde grond. ) Deze verhoudingsgetallen zijn berekend uit de gehalten per kg biet. Een hoog getal duidt op veel K + Na, resp. aamino N en is dus ongunstig. 2

215 Suikerbieten Sugar beet Kwaliteit en opbrengsten van suikerbietenrassen zonder resistentie tegen rhizomanie Verhoudingsgetallen gem. t/m C ) E? < 'D CO a, in to» S f tu ra z tu X! vi en.a a. o a> t o o> <D a, o O <D Cü to Finaniële opbrengst') obusta 2 Jumper 2 uris Ophra tlantis B Winner B Conto B Olivia B Fiona 2 B Evita 2 N Boston 2 N Tiara 2 N Hetor 2 N Caramel 2 N riana N Majesti N Mariella 2 2 ) Zie voor de uitgangspunten van de berekening blz. 2 en 2. 2

216 Suikerbieten Sugar beet assen met partiële resistentie tegen rhizomanie De rassen Cyntia en Folio zijn voor het eerst op de anbevelende assenlijst geplaatst. Elisa EUDF (). K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, middelmatig K + Na en vrij weinig a amino N. Levert middelmatig grondtarra. Diploid ras. Nieuwe rassen N Ballerina EUGB. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L). Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, middelmatig K + Na en vrij weinig a amino N. Levert middelmatig grondtarra. Diploid ras. N ebea EU. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, vrij weinig K + Na en weinig oamino N. Levert vrij veel grondtarra. Diploid ras. N Cyntia EUD. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij matige finaniële opbrengst en een zeer goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, vrij weinig K + Na en veel ramino N. Levert zeer weinig grondtarra.triploïd ras. N Folio EU. K: Novartis Seeds B.V., Zeewolde. Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij matige finaniële opbrengst en een goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, vrij veel K + Na en veel aamino N. Levert zeer veel grondtarra. Diploid ras. 2

217 Suikerbieten Sugar beet N Mondio EU. K: Novartis Seeds B.V., Zeewolde. Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij goede finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, vrij veel K + Na en zeer veel aamino N. Levert vrij weinig grondtarra. Diploid ras. N risto EU. K: Novartis Seeds B.V., Zeewolde. Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een goede finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, vrij weinig K + Na en middelmatig a amino N. Levert middelmatig grondtarra. Diploid ras. T Tatjana EUD. K: KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland. V: J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel (L.). Geeft bij teelt op met rhizomanie besmette grond relatief een vrij matige finaniële opbrengst en een vrij goed suikergehalte. Heeft een vrij goede winbaarheidsindex Nederland, middelmatig K + Na en weinig oamino N. Levert middelmatig grondtarra. Diploid ras. 2

218 Suikerbieten Sugar beet Overziht van eigenshappen bij suikerbietenrassen met partiële resistentie tegen rhizomanie, bepaald onder besmette omstandigheden Hoge ijfers of getallen betekenen vroege grondbedekking, veel loof, hoog boven de grond, veel meegeleverde grond, veel K + Na en veel aamino N. O) 2 o > Ol ;o > O C o _J "(D O) o SI Q. O Verhoudingsgetallen gem. t/m C O CC + z o E 2 Elisa N Ballerina N ebea N Cyntia N Folio N Mondio N risto T Tatjana ') Het hoog boven de grond groeien van de biet (hoog getal) is op zware grond gunstig en op lihte grond ongunstig. 'I Grondtarra heeft betrekking op de hoeveelheid meegeleverde grond. i Deze verhoudingsgetallen zijn berekend uit de gehalten per kg biet. Een hoog getal duidt op veel K + Na, resp. aamino N en is dus ongunstig. 2

219 Suikerbieten Sugar beet Kwaliteit en opbrengsten van suikerbietenrassen met partiële resistentie tegen rhizomanie, bepaald onder besmette omstandigheden Verhoudingsgetallen gem. t/m <B t O o C/ "O, W TJ ~ Ig CO.O X! w D) C.O a t O CO O).Q a O, QJ : O) 2. = Q. U O N N Elisa Ballerina ebea N N N N T Cyntia Folio Mondio risto Tatjana 2 'I Zie voor de uitgangspunten van de berekening blz. 2 en 2. 2

220 Cihorei Industrial hiory Cihorei (Cihorium intybus L. (partim)j Sinds 2 wordt in Nederland ihorei geteeld voor de produktie van frutosestropen en inuline. In bedroeg het areaal ruim. ha. De teelt vindt hoofdzakelijk plaats in het Zuiden van het land, met name in Zeeland (%), Brabant (%), ZuidHolland (%) en Limburg (%). Bij de teelt van ihorei zijn zowel de wortelopbrengst als het inulinegetal bepalend voor het finaniële resultaat. Voor een hoge wortelopbrengst is een tijdige zaai van belang. Het optimale zaaitijdstip ligt op a april. Bij vroeger zaaien nemen de risio's van een slehte opkomst en het optreden van shieters aanmerkelijk toe. Er dient ondiep te worden gezaaid. Dieper zaaien dan, tot, m heeft dikwijls een onvoldoende veldopkomst tot gevolg. Omdat ihorei, vooral in een koud voorjaar, traag groeit, vraagt de onkruidbestrijding grote aandaht. Hierbij is enig handwerk vaak onvermijdelijk. Cihorei is een gewas dat met weinig stikstof, kali en fosfaat toe kan. Op gronden met een lage stikstofvoorraad in de grond is een gift van kg N/ha voldoende. Bij een Nmin hoger dan kg N/ha hoeft geen stikstof meer gegeven te worden. Meer stikstof leidt tot een lager inulinegetal en geeft geen hogere wortelopbrengst. Voor het inulinegetal is het oogsttijdstip van belang. ond eind oktober is het inulinegetal het hoogst. Om problemen met tarra en strutuurbederf te voorkomen moet er naar gestreefd worden de ihorei voor half november te rooien. De oogst vindt plaats met behulp van speifieke ihoreirooimahines. Mits geen rot voorkomt en met een goede beluhting kunnen ihoreiwortels zonder groot verlies aan kwaliteit een aantal weken in de hoop worden bewaard. Cihorei is over het algemeen een gezond gewas. De aanbevolen rassen vertoonden geen vershillen in ziekteresistentie. Uitgaande van een zaaitijdstip rond april leveren de huidige rassen meestal vrij weinig shieters. De rassen ubis en Mariene zijn niet meer beshreven. Orhies EUF (). K: Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst uit een matige wortelopbrengst en een goed inulinegetal. Vrij bladrijk ras met een vrij vlotte grondbedekking. Geeft zeer weinig shieters. B Cassel EUBF (). K: Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst uit een vrij goede wortelopbrengst en een vrij goed inulinegetal. Vrij bladrijk ras met een vrij vlotte grondbedekking. Geeft weinig shieters. 22

221 Cihorei Industrial hiory Nieuwe rassen N Markise EUF. K: Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst uit een vrij goede wortelopbrengst en een vrij goedinulinegetal. Vrij bladrijk ras met een vrij vlotte grondbedekking. Geeft vrij weinig shieters. N Bergues EUF. K: Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk. V: Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.). Geeft een vrij goede finaniële opbrengst uit een goede wortelopbrengst en een vrij goed inulinegetal. Vrij bladrijk ras met een vlotte grondbedekking. Geeft weinig shieters. Overziht van de raseigenshappen bijihorei Een hoog waarderingsijfer betekent een gunstige waardering van de betrokken eigenshap Orhies O) BS O) "O s <= 2 o > D) "O ' > O. M o o _ 2 C Cl) +* CO 'o ) <D! o CO Verhoudingsgetallen 2 t/m * o C) Q. o t O a o ra eb o ra.q a o eb ^ J CO ra a o ; O C CT C B Cassel N Markise N Bergues 2 22

222 Nationale Lijst National List Nationale Lijst De rassen zijn per gewas in alfabetishe volgorde gerangshikt. Het getal tussen haakjes ahter de rasnaam verwijst naar de naam van de rehthebbende van het ras of de instandhouden zie pag. 22. Een "x" in plaats van dat nummer betekent dat het ras geen kwekersreht (meer) heeft of niet (meer) is ingeshreven in het Nederlands assenregister (N). Versheidene personen of bedrijven kunnen verantwoordelijk zijn voor de instandhouding; de namen zijn te verkrijgen bij de NK. In deze lijst zijn vermeld:. de als, B, N en T gerubrieerde, aanbevolen rassen. Na rubriering, rasnaam en nummer van de gerehtigde (tussen haakjes) wordt verwezen naar de bladzijde waar het ras uitgebreid beshreven is. Staat een ras op meer dan één plaats in de rassenlijst, dan zijn op de tweede regel van dat ras (") ook de overige paginanummers met de daar vermelde rubriering aangegeven. 2. de als O, UB of gerubrieerde, onbeshreven rassen.. geregistreerde, ongerubrieerde grasrassen die niet bestemd zijn voor de teelt van voedergewassen en geregistreerde, ongerubrieerde rassen van het gewas stoppelknollen, dat in de EU tot de tuinbouw wordt gerekend. De onder t/m genoemde rassen vormen tezamen de Nationale Lijst. Van deze rassen mag in Nederland onbeperkt zaaizaad en pootgoed geprodueerd en in de handel gebraht worden. Daarnaast mag ook zaaizaad of pootgoed van rassen die zijn opgenomen in de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (EU) in de hele Europese Eonomishe uimte (EE), en dus ook in Nederland, in de handel worden gebraht. De anbevelende assenlijst bevat slehts een beperkte seletie uit het totale aantal rassen dat in Nederland in het verkeer mag worden gebraht. Voor nadere inlihtingen betreffende keuring en ertifiering kan men zih wenden tot de NK. Zie ook pag

223 Nationale Lijst National List Tabellarish overziht van hetaantal rassenopdenationale Lijst anbevolen èn beshreven rassen On seshreven rassen Nationale Lijst B N T O UB T E ü O) ü C '= O O totaal Wintertarwe Zomertarwe Wintergerst Zomergerst ogge Haver Tritiale Erwten Veldbonen Land. stambonen Vlas Vezelhennep Winterkoolzaad Karwij Blauwmaanzaad Kanariezaad Witte klaver Engels raaigras Italiaans raaigras Veldbeemdgras oodzwenkgras Overige grassen Mais Overige voeder en groenbemestingsgewassen: nietvlinderbl. vlinderbloemigen ardappels ') Suikerbieten Cihorei _ _ _ Totaal ') Voor aardappels is er geen anbevelende assenlijst. lle rassen staan In de Hrubriek. In het betreffende hoofdstuk zijn onsumptierassen en 2 zetmeelrassen in de tabellen opgenomen en kort beshreven. 22

224 Nationale Lijst National List Granen Wintertarwe (Tritium aestivum) N N N rminda (x) rnaut (2) Bery (22) Canari (x) Estia (x) Harrier () Hereward () Pagode (x) esidene (22) ialto (x) iant () itmo (22) Semper (22) Tambor () Toronto (x) Tower (22) Versailles (22) Vivant () Zomertarwe (Tritium aestivum) UB lexandria (x) N nemos () Baldus (22) N Cadenza () UB Eho (x) N Lavett () Minaret () Wintergerst (Hordeum vulgare) lpaa () noa () Cumbia (2) Intro () Marinka (22) Masto () Tapir () Traso (22) Vetra (x) Zomergerst (Hordeum vulgare) pex (x) UB ramir (x) rdila () Brenda () Hanka (() Luzon (22) Magda (x) Maud () Prisma () Quartet () eggae (2) iff (x) Tankard (x) Video () ogge (Seale ereale) dmiraal () milo () Dominant (22) Esprit (2) Halo (2) Humbolt (x) ) Merkator () apid (x) Protetor (x) ) heidol (x) ) Haver (vena sativa I damo () lfred () Bruno () Dula (x) Gigant () UB Matra (x) UB Morange () Valiant (x) Tritiale (X tritioseale Wittm.) Galtjo (2) Origo (2) N Trimaran (2), '} Snijrogge voor voeder en groenbemestingsdoeleinden. 22

225 Nationale Lijst Nationa List Peulvruhten Handelsgewassen Karwij (Carum arvi) Erwten (Pisurn sativum) O B UB O O O O sona (x) Betty (x) Calypso (x) Carrera (22) Elan (x) Finale (x) Gastro (x) Loto (2) Maro (x) Miranda (x) Montana (x) Solara (22) Solido (22) Veldbonen (Viia f aba) lfred (x) Caspar (x) Pistahe (2) Vaso (x) Vitor (x) Landb.stambonen (Phaseolus vulgaris) Berna (x) Narda (22), Vlas (Linum Vezelvlas B N B N usitatissimum) riane () Belinka (22) Eletra (22) Elise (x) Esalina (22) Evelin () Hermes () Ilona (x) Laura (22) Marina (22) Marylin () aisa (2) Viking () Viola (2) Olievlas Crystal (x) Flanders (x) Mikael (2) Solon () Vezelhennep ICanabis sativa) Beniko (x) Kompolti (x) Uso (x) Winterkarwij Bleija () Konzewiki () Plewiski () Prohan (2) Volhouden () Zomerkarwij Karzo() Blauwmaanzaad (Papaver somniferum) Marianne (x) osemarie (x) Kanariezaad (Phalaris anadensis) Cantate (2) Winterkoolzaad (Brassia napusi 2 pex (x) O Honk () Jetton (x) Lirajet (x)

226 Nationale Lijst National List Grassen Enaels raaiaras IL o/ium perennel 2, e () gri (22) madeus () migo (x) nona (2) naonda (2)*) ndes (x)*) UB nimo (2) ntares (x) ragon (22) B tlas (x) ubisque (2)*) venue (x) Babyion (2) Ballet () UB Baranna (x) Barball (2) Barbert (x) Barlay (x) Barredo (2) Bardessa (x) Bareine (2) UB Barenza (2) B Barezane (2) Baristra (2)*) UB Barlano (2) Barlatra (2)*) UB Barlenna (2) Barlet (2) Barlinda (x) Barlouise (2) Barlow (x) Barluxe (x) B Barmao (2) Barpolo (2) Barrage (2) Barry (x) Barsportivo (2) Bartwingo (2) Barvestra (2)*) B Barylou (x) B Bastion (x)*) UB Belfort (x)*) Belramo (x) Blazer (x) Bologna (x) UB Bonita (x)*) Boston (x) Boulevard (22) UB Bravo (x) N N N N N N Cadans (22) Caddy (2) Cambridge (22) Campania (22) Canan () Capri () Captain (2) Carillon (2) Cassius (x) Castillo (x)*) Cavalier () Cheops (2)*) Cherokee (x) Choie (22) Citadel (x)*) Claudius (x) Colorado () ) Compliment (2) Condesa (x)*) Cornwall (22) Corso (x) Dali (22) Dexter (22) Dimension (x) Diso (2) Dragon () UB Duramo (x) Eden () Edgar (x) Eletra (x) Elgon (2)*) Elka (22) Eminent (22) Entrar (x) Evita (22) Exito (x) UB Fanal (x)*) UB Fantoom (x)*) B N Fetione (2)*) Flair () Fragment (2) Gallio (x) Gambian(22)*) Gambit (22)*) 2 2 N B B UB B N N B UB UB N N N UB Gerona (x) Gladio (x) Globe () Heraut (x) Herbie (x) Herules (x) Iaro (22) Imago (x) Jetta (x) Jumbo () Juventus (x) Kelvin (x) Kerdion (22) Labrador ()*) Leon (x) Leonardo () Loretta (x) Madera (x)*) Magella (22) Magyar (x) Manhattan (x) Master (x) Meltra (x)*) Meri () Merganda () Meteor (22) Mexio (x) Milton (22) Minerva (22) Modenta (x) Modus (x)*) Mondial (2) Mondigo (x) Mongita (2) Montagne (2)*) Montando (2)*) Montreux (2) Morenne (x) Morgana (x) Morimba (2) Moronda (x) Murdok (x) Numan () Ohio () Opera (x) Option (22) Orleans (22) Ovation(x) Pagode (22) Parour (x) *) Te trap foïd ras voor voeder en groenbemestingsdoeleinden. ') Tetraploïd ras alleen bestemd voor groenbemesting. 22

227 Nationale Lijst National List UB N N UB N N N B Peramo (x) Phoenix (22)*) Pinnale (x) Player (x) Prana (x)*) Preferene () Premium (22) Prester (x) Profit (22) Queens (x) astro (22) éolta (22) omane (x) enoir (x) epell (x) espet (22) ival (x) Sabor (x) Salem (x) Sambin (x) Sanremo (2) Sore (x) Sensation (22) Simford (22) Sponsor (22) Summit (x) Superstar () Surprise (x) Sussex (x) Talgo (22) Taya (x) Texas (x) Titus (x) Toledo (x) Torino (22) Trani (x) Tresor (x) Troubadour(22) Tuson () Twins (x)*) Umbria (22) Ventoux (2)*) Veritas (2) Vienna (2) Vinent (x) Windsor (2) York () Zambesi (x) 2 Ge kr. raaigras (Lo/ium x bouheanuml N Barsilo (2) Barolte (x) Gladiator (x) Tirna (22) Ita. raaigras, (Lolium multifloruml Bartali (x)') Bartello (x) Bartissimo (2) UB Baitolini (2) Barverdi (2) Conord (x) ) Corsia (x) Etna () ) N Fabio (22)*) Fastyl(x) Gordo (22) Lemtal () Maho (22)*) UB Matador (x) UB Minaret (x) N Mondora (x) Montblan (x)*) Multimo (2)*) Ninak (2) Oberon (x) Paramount (x) ) Serenade (2)*) Taurus ()*) Tetila ()*) Total (22) Trajan (x) Urbana (x) Westerw. raaigras (Lolium multifloruml ndy ()*) ramo (x) ubade (2)*) Barimatra (2) ) Baroldi (2) Barspetra (2)*) UB Barturbo (x)') Caramba (2)* Condado (x) ) Elunaria (x)*) Landras (x) Major (22) Portillo (x) ) Primora (x)') Vitesse (x) Weldra (2) Timothee (Phleum pratense) N B UB Barliza (2) Barmidi (2) Barnée (2) Bartimo (2) Barvanti (x) Classi (22) Ereta () Farol (x) Goliath (2) Heidemij (2) Intenso () Motim (2) Promesse (22) Thibet (2) Tiller (x) Beemdlangbloem (Festua pratensis) B UB Bartran (x) Bartura () Bundy (2) Darimo (x) Merifest () emko (x) ossa (22) Stella (22) Swift (x) Zoom (), * ) Tetraploid ras voor voeder en groenbemestingsdoeleinden. ' ) Tetraploid ras alleen bestemd voor groenbemesting. 22

228 Nationale Lijst National List Veldbeemdgras 2 (Poa pratensis) lbany (2) sset (x) 2 udrey (2) Barblue (2) Barelona (x) Barentin (x) Barenty (2) Bariris (2) Barlympia (2) Barmax (2) Baron (x) Baronie (x) Barsweet (x) Bartitia (x) Baruzo (2) Barvitor (2) 2 Barzan (2) Brasil (x) Broadway () Cabaret (x) Cesar (22) Coktail (2) Compat (x) Conni (x) Cynthia (2) UB Delft (x) Elysée () Enprima (22) Entopper (22) Evora (x) Fortuna (22) Fylking () Geronimo (x) Joye (x) Julia () 2 Limousine (2) Mardona () Minstrel (x) Mirale (x) Miranda (x) Monopoly (x) 2 Nimbus (x) Orfeo (x) UB Oxford (x) Parade (x) Passepartout (2) oardo (x) Saskia (x) Tommy (x) Kropaar (Datylis glomerata) Baraula (2) UB Mobite (x) ietzwenkgras, (Festua arundinaea) dventure (x) rminda (2) pahe (x) Barbizon (2) B Barel (2) Barfelix (x) Barledu (2) Bartès () Danielle (2) Dary (x) UB Fuego (x) Houndog (x) Olga (x) uwbeemdgras (Poa thvialis) Bartriv (2) Polder (x) Kleine timothee (Phleum bertolonii) Piolo (2) oodzwenkgras (Festua rubra) gio (22)*) lie (2) ranka (x) tlanta (2) Barrown (2) Barorsa (2)*) 2 Bargena (2)*) Bargreen (x) Baringo (x) Barlander (2) Barnia (2) Baroxi (x) Barpearl (2) Barpusta (2)*) Barskol (2) Baruba (2) Beauty (x) Bellamy (x) Bingo () Calliope () Camaro (x) Capitol (x) Carousel (2) Casanova (22) Center (22) Ceres (x)*) Cezanne (22) Cinderella () Cindy (22)*) Cisa (22) Claudia (x)*) Commodore (x)*) Darwin (22) Dawson (2) Douglas (2)*) Engina (22)*) Enjoy (22) Ensylva (22)*) Epsom (x) Estia (22) Felix (2)*) Flyer (x)*) Franklin (x)*) Frida (x) Gentil (2)*) Hetor (x)*) Helena () Herald (22)*) Horizon (x) Jamestown (x) Koket (2) Lady (2) Lobi (x) *) oodzwenkgras met forse uitlopers. 22

229 Nationale Lijst National List Luinda (x) Luster (x) Marker (22) Marvin (2)*) Mary (x) Melody () Menuet (2) Moassin (2) Molinda (x) Monami (x) Nadia (x) Napoli (2) Nimrod (22) Olivia (x) Ombra (x) Pernille (x)*) Pini (x)*) Quinta () ainbow (2) aisa (x) aymond (x) eent (x) ossini (22) oulette (x) ufilla (x) Samanta (22) Samt () Sorpio (x) Simone (x) Smirna () Sonnet (x) Stardust ()*) Sunset (x)*) Symphony () Tamara () Trophy (22) Trump () Vitor (x)*) Waldorf (2) Weekend (x) Hardzwenkgras IFestua ovina) Bardur (2) Barreppo (2) Biljart (2) Crystal (x) Eureka (22) Pintor (x) Saldis (x) Serra (x) Valda (x) Waldina (x) Gew. shapegras 2 (Festua ovina) Quatro (x) Fijnbl. shapegras f Festua ovina) Barok (2) Provine (2) Gew. fakkelgras 2 IKoeleria marantha) Barkoel (2) Barleria (2) Gew. struisgras lgrostis apillaris) llure (2) Bardot (2) Denso (22) Eagle () Enbenta (x) Grasslands Egmont () Heriot (x) Traenta (2) Wit struisgras lgrostis stolon/fera) Bueno (x) Carmen (x) Cobra (x) Emerald (x) Oasis () Pennross (x) Penneagle (x) Prominent () Bosbeemdgras IPoa nemoralis) Barnemo (x) Enhary (22) Pallas (x) Voeder en groenbemestingsgewassen Mais IZea mays) N N N N N N ent () gadir (x) ladin () llegro (2) ndor (2) ndrea () nimo (x) njou 2 (x) rmada (x) tis (x) viso (x) Boston (x) Brazil (2) Brindor (22) Bulldog (22) Centavo (x) Cesario (x) Cresendo (2) Delgado () Dixi (x) DK2 () Esudo () Exellent (x) Fanion (x) Folio () Geronimo () Gigant (22) Goldaska (22) Goldesi (x) Goldion (22) Goldoli (22) Graaf (x) Granat () Hudson (2) Husar (x) Irla (x) Janna (x) Justina () Kallista (x) Kilima () Kolbo (x) Kommodore () Larissa (x) >, *) oodzwenkgras met torse uitlopers. 22

230 Nationale Lijst National List N N N B B B N N N B B N LG 2. (x) LG 2. () LG 2. Limasun ( ) LG 2. (x) LG 22. Limasol () LG 22.2 Limatop () LG 22. llstar () LG 22.2 () Linoln (2) Magda () Manatan () Mandigo (x) Marquis (x) Melody (x) Menno (2) Mihigan () Montess () Moreno (x) Mundo (x) Noveta (x) Obelis (x) Oean (x) Orient (2) Otto () Pendora (x) Pengold (x) Piobello () Pongo (x) Sanora (x) Santis (x) Sarlet (2) Sorate () Sogetta () Solano (x) Sonia (x) Symphony (2) " Unio (x) Viking (22) Vitaro () Volume (2) Voederbieten (Beta vulgaris) N N UB migo (x) Bolero (x) Brigadier (2) Corona (2) N llbo () Jauna(2) Kyros (x) Majorai () UB Monobomba (2) Monored () B Monoval () UB Osar (2) UB PolyGroen. () UB PolyProdut. () N Troya (x) N Vermon (x) Stoppelknollen (Brassia râpa) rax () Barabas (2) Barkant (2) Civasto (x) Maro (22) Pasja () ondo (2) Samson (2) Simax () Vollenda (22) White Star (2) Bladkool (Brassia napus) UB kela (x) UB Baroli (2) Barnapoli (2) UB Barsia (2) amon (x) Sparta (2) Stego (2) UB Winfred (2) Bladrammenas (aphanus sativus) dagio (x) N rena (2) N Colonel (x) Commodore () Diabolo () Elixer (x) N Luas () Pegletta (x) adial (2) esal (2) emonta (x) imbo (x) Trik (x) Gele mosterd (Sinapis alba) N N N B Barares (22) Conerta () Condor (2) Emergo () Metex (x) Ogtan (x) Osar () Pasodoble (x) ivona (2) Salvo (2) Santa Fé (2) Silvester (2) Sirola (x) Talia (x) Torpedo (2) Twist (x) Ultra (2) Faelia (Phaelia N N tanaetifolia) merigo (x) ngelia (x) Barelia (2) Gipha (x) Polyphai (x) Titan (2) Spurrie (Spergula arvensis) Inl. gew. spurrie (x) Inf. reuz. spurrie (x) Luzerne (Mediago N N N N N sativa) Capri (x) Daisy (2) Diane (x) Maya (x) Meredes () esis (x) Sanditi (2)

231 Nationale Lijst National List Witte klaver {Trifolium repens) lie (x) ran (x) Barbian (2) FriesGroninger (x) Gwenda (x) Ladino (x) Merwi () Pertina (22) amona () etor (2) iesling (22) ivendel (), ode klaver, (Trifolium pratense) Barfiola (2) Ned. landrassen (x) otra () Lupinen (Lupinus spe.) Barpine (x) Kubesa () Hakvruhten ardappels, (Solanum tuberosum) ent () ord (2) dora () gata (2) gria(2) jax (2) lmaria () llerfr. Gelbe (x) llure (2) lpha (x) lwara() mazone (x) migo (2) mina (2) nosta () pollonia () priori (2) ) propos (2) ) rade () rdenta () rkula () rno (x) rnova () rsy (2) starte () stérix (2) urora (2) usonia (2) vanti (2) ziza (x) Ballade () Baraka (2) Bartina () Béa (x) Belita (2) Benno Vrizo (2) Berber (2) Bevelander (x) Bildtstar (2) Bimonda (2) Binella (2) Bintje (x) BI. Eigenheimer (x) Bolesta (2) Bright (22) Burmania (x) Caesar (2) Calgary () Cardinal (2) Charisma (2) Ciero (22) Civa (x) Cleopatra (2) Climax (x) Colmo () Conorde (2) Conurrent (2) Corine (22) Cornado (2) Cosmos (2) Costella (2) Cyloon (2) Danielle () Désirée (x) Diamant (2) Diso (2) Divina (2) Doré (x) Draga (2) Drop () Eba (x) Edzina () Eersteling (x) Ehud (x) Eigenheimer (x) Element (2) Elkana () Elles () Elvira (2) Erasmus (2) Erntestolz () Esort (22) Estima () Fabula (2) Fambo () Famosa () Favorita () Feska () Fianna (2) Florijn () Freso (22) Frisia (2) Furore (x) Gigant (2) Gloria (2) Herules (22) Hertha () Idole (22) Impala () Innovator (2) Irene (x) Jaerla (x) ') Dit ras is een genetish gemodifieerd organisme IGMO), waarop de EUihtlijn inzake de doelbewuste introdutie in het milieu van GMO's (referentie: PBEG,, /22/EEG) van toepassing is. 2

232 Nationale Lijst National List Kanjer () Kantara () Kardal () Kardent () Karida () Karnio () Kartei () Katinka () Kennebe (x) Kondor (2) Konsul (2) Koopm. Blauwe (x) Krometa () Krostar () Kuras () Kurola () Lady Christi (2) Lady osetta(2) Latona () Lekkerlander (x) Liseta () Lutetia (2) Majesti (x) Marana (2) Marfona (2) Marijke (x) Markies (2) Masotte (2) Meerlander (x) Mentor (x) Merator () Merury () Milva () Minerva () Mirakel (2) Monalisa () Mondial (2) Montana () Morene () Niola (2) Nika () Nomade () Noordeling (x) Obelix (2) Opperd. onde (x) Origo (2) Osar () Ostara (x) Parel (x) Penta () Piasso (x) Pimpernel (x) Piatina () Prefet (x) Prelude () Première (2 ) Prevalent (x) Primura (x) Priness () Prior (2) Produent () Proloog () Provita (x) Prudenta (x) aisa () aja (x) apido () edstar (2) emarka () esonant (22) esy (x) ex () ode Eersteling (x) ode Pipo () ode Star (x) omano (2) omina (x) oxy () ubinia () usset Burbank (x) Santana () Santé () Saskia (x) Saturna (x) Senator () Seresta () Signal (x) Simone () Sinora () Siro (2) Sirtema (x) Solide () Spartaan (x) Sprint () Spunta (x) Stabilo () Surprise (x) Symfonia () Texla () Timate (2) Tresor (22) Turbo (2) Ukama (2) Van Gogh (2) Vebebe () Vebea () Vebesta () Venouska () Vento (2) Vitoria (2) Wilja (2) Woudster (x) 22

233 Nationale Lijst National List Suikerbieten (Beta vulgaris) 2 Cihorei (Cihorium intybus) 22 N riana () N risto (2) UB tena () tlantis (2) uris (2) N Ballerina () UB Bingo (2) N Boston (2) N Caramel () B Conto (2) N Cyntia() Elisa (x) B Evita () B Fiona () N Folio (2) UB Gromono () N Hetor (2) Herald (2) UB Invermono () Jumper (x) Loretta () UB Luxomon () N Majesti () N Mariella () Mariska () N Mondio (2) UB Monmedia (2) UB Monofort (2) UB Monpeso (2) B Olivia () Ophra() UB Ovatio (2) UB Pollux (2) UB Polyrave N (2) N ebea() obusta (2) UB izofort (2) UB Semarave (2) Stratos (2) Suropoly (2) UB Surprise (2) T Tatjana () N Tiara () UB Trirave (2) Univers (2) Verity () B Winner () B Cassel (x) N Bergues (x) Katrien () Madona() N Markise (x) Marlene () Orhies (x) ubis (2) Koolraap (Brassia napusl Friese Gele (x)

234 Lijst van gerehtigden List of maintainers Lijst van gerehtigden en instandhouders In deze lijst zijn de namen van de gerehtigden en instandhouders vermeld van de in de Nationale assenlijst opgenomen rassen alsmede van die rassen uit de Gemeenshappelijke assenlijst voor landbouwgewassen waarbij een Nederlandse instandhouder is vermeld. De nummers orresponderen met die welke ook in de Gemeenshappelijke assenlijst voor landbouwgewassen worden gebruikt. Nunhems Zaden B.V., Haelen 2 Maisadour, Mont de Marsan, Frankrijk 2 SES HollandKweekbedrijf en Zaadhandel B.V., ugustinusga 2 Mais ngevin, BeaufortenVallée, Frankrijk 2 Barenbrug Holland B.V., Oosterhout (Gld.) 2 Bayerishe Pflanzenzuhtgesellshaft eg & Co. KG, Münhen, Duitsland 2 Veredelingsbedrijf D. Biemond B.V., Eenrum 22 H. Bierma, Holwerd 2 Van de BiltMaisadour e.e.s.v., Sluiskil 2 ndré Blondeau, Bersée, Frankrijk 2 J. Boesjes en H. BoesjesMulder, Noordsheshut 2 Kartoffelzuht Böhm, Lüneburg, Duitsland 2 W. von BorriesEkendorf, Leopoldshöhe, Duitsland 2 O. Braak, Leeuwarden; mr. H. Braak, Veenendaal en drs. ing. W.J. Braak, oden 2 F. Brands, olde; P. lkemabrands, ssen; G. JagtBrands, ssen en G. Brands ossing, olde 222 J. Breun, Herzogenaurah, Duitsland 22 Caussade Semenes, Caussade, Frankrijk 22 Semenes Cambier Frères, uhy, Frankrijk 22 Carneau Frères S.., Orhies, Frankrijk 22 Cebeo Zaden B.V., Vlijmen 22 Zelder B.V., Ottersum 2 Coop, de Pau, Lesar, Frankrijk 22 J.. Crébas, Luttelgeest 2 L. Daehnfeldt Ltd., Odense, Denemarken 2 B. Dankert es., Finkum 2 /S De Danske Sukkerfabrikker, Kopenhagen, Denemarken 2 B. Dekker, Vriezenveen 2 H. Demesmay, CanyBarville, Frankrijk 2 Department of griulture and Fisheries, Dublin, Ierland 2 Ets. Florimond Desprez, Cappelle, Templeuve, Frankrijk 2 Deutshe Saatveredelung, Lippstadt, Duitsland 2 U. Diekmann, Nienstädt, Duitsland 2 Gebr. Dippe Saatzuht GmbH, Bad Salzuflen, Duitsland 2 J.E. Doornbos, Vlagtwedde 2. Dovrat, ehovoth, Israël 2 Duplex B.V., msterdam 2.B. Duursemavan Veen, Espel; J.E. Duursema, Emmeloord en J. Duursema, Bierum 22 Saatzuht Engelen, Buhung ohg, Obershneiding, Duitsland 2 L.E. Enting, Exloo 2 Dr. P. Frank, Pflanzenzuht Oberlimpurg, Shwäbish Hall, Duitsland 2 Landbouw Maatshappij FrieslandFlevoland, Leeuwarden 2 SvalöfWeibull B.V., Emmeloord 2 Ir. J.P. Haisma, Bergum 2 VanderHave Grasses B.V., Vlijmen 2

235 Lijst van gerehtigden List of maintainers 2 D.J. van der Have B.V., Kapelle 2 D.J. van der Have B.V., Kapelle; Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum;.P. Timmers, Klundert 2 Saatzuht Hege, Waldenburg, Duitsland 2 E. Heidenreih und. Koh, vorm. Saatzuht Dr.. Carsten, Bad Shwartau, Duitsland 2 M. Herz, Niederrieden, Duitsland 22 H. Hettema, Emmeloord 2 Hettema Zonen B.V., Emmeloord 2 Novartis Seeds.B., Landskrona, Zweden 2 Novartis Seeds B.V., Zeewolde 2 Universität Hohenheim, Stuttgart, Duitsland 2 J. Huibers, Broek op Langendijk 2 Hurst Gunson Cooper Taber Ltd. Witham, Essex, GrootBrittannië 2 Institut National de la eherhe gronomique, Parijs, Frankrijk 2 International Seeds In., Halsey, Oregon, U.S.. 2 J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel 2 H. Kiers, Bovensmilde G.C. Kistemaker, Kolhorn KWS Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland 2 Könst esearh ardappelveredelingsbedrijf B.V., NieuwVennep Kraai Zaden B.V., Vlagtwedde S. v.d. WeideKroeze, Veelerveen; P. Kroeze, Emmeloord;.E. BunkKroeze, Emmeloord; H.H. Kroeze, Espel en E. KroezeLever, Emmen J. Kuiper, olde Kuhn en Co. International B.V., Bergen op Zoom G. Kuik, Emmeloord Kweekinstituut Kama, Valthermond 2 Landbrugets Kartoffelfond, Esbjerg, Denemarken J.J. Lamse, Colijnsplaat F. en W. Lange, Bad Shwartau, Duitsland Norddeutshe Pflanzenzuht H.G. Lembke KG, Holtsee, Duitsland Limagrain Genetis S.., iom Cedex, Frankrijk 2 F. von LohowPetkus GmbH, Bergen, Duitsland 2 S. Loman, Shoonoord 2 Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum 2 I. Minkes, Opeinde 2 Mommersteeg International B.V., Vlijmen.D. Mulder.s., Warffum Muro, ssen National Seed Development Organisation Ltd., Cambridgeshire, GrootBrittannië V.o.f. Nederlandse Tetilakwekers, Zeist V.o.f. Nederlandse Tewerakwekers, Zeist Nordsaat Saatzuhtgesellshaft mbh, Lütjenburg, Duitsland Northrup King Semenes S.., Saint Jory, Frankrijk H. Offereins, Norg J. Oldenburger, ssen 2 OberÖsterreihishe LandesSaatbaugenossenshaft reg. GmbH, Linz/Hart., Oostenrijk L.. Panman, Stadskanaal P.H. Petersen, Lundsgaard, Duitsland Pioneer HiBred International In., Des Moines, Iowa, U.S.. Pioneer Frane, Ouques, Frankrijk Praktijkonderzoek voor de kkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt (PV), Lelystad 2

236 Lijst van gerehtigden List of maintainers J. Prummel, Stadskanaal en ir. W. Prummel, Marknesse M. ademakers, Emmeloord agis Kartoffelzuht und Handelsgesellshaft mbh, Lüneburg, Duitsland So...G.T. odez Cedex, Frankrijk ezo B.V., Gennep Ets. ingot, La Chapelled'rmentières, Frankrijk 2 Centrala Handlu Zagraniznego, Warshau, Polen oyal Sluis, Enkhuizen ijksstation voor Plantenveredeling, Gembloux, België ijksstation voor Plantenveredeling, LembergeMerelbeke, België De samenwerkende kweekbedrijven Cebeo Zaden B.V., Vlijmen en J. Joordens' Zaadhandel B.V., Kessel De samenwerkende kweekbedrijven W. Weibull B.V., Emmeloord; D.J. van der Have B.V., Kapelle en Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum De kweekbedrijven M.G. t.w. Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum en W. Weibull B.V., Emmeloord Zaden Labor S.V., GentWondelgem, België J.J. Shilt, Marknesse G. Shneider, Grundhof, Duitsland E. Sholten en J. Sholten, Bennekom. de Shutter, Biddinghuizen Dr. J. Sixta, Pribyslav, Tsjehië Novartis Seeds B.V., Enkhuizen 2 P.H. Smeenge, Tollebeek J. Snoeken, Diever Saatzuht Steinah Dr. M. von Shmieder Nahf., Steinah, Duitsland Stihting "Fonds ter Bevordering van de Veredeling van Landbouwgewassen", Wageningen Centrum voor Plantenveredelings en eproduktieonderzoek (CPODLO), Wageningen L.D. Stol, Baflo Saatzuhtgesellshaft Streng's Erben, Uffenheim, Duitsland S. van der Struik, Shoonoord Süddeutshe Saatzuht und Saatbaugenossenshaft e.g., Waldbrunn, Duitsland Svalöf Weibull B, Svalöv, Zweden P. de Swart, Zoetermeer Vilmorinndrieux, BeaufortenVallée, Frankrijk U.S. Dep. of griulture, Presque Isle, Maine, U.S.. Veredelingsbedrijf van Landbouwgewassen "VV", J. Vegter, Veendam Stihting Ontwikkelingsfonds Veenkoloniale Boerenbond (VVBfonds), ssen grio esearh B.V., Emmeloord W. Weibull.B., Landskrona, Zweden B.V. Landbouwbureau Wiersum, Groningen 2 Kon. Maatshap "De Wilhelminapolder", Wilhelminadorp 2 Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden NikersonZwaan B.V., Barendreht 2 Nikerson Sugar Beet Seed Ltd., Maldon Essex, GrootBrittannië F. von Zwehl, Oberarnbah, Duitsland Zwaan Bieten B.V., Sheemda K.D. Mulder van Leens Dijkstra, Wier Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden Bundesversuhswirtshaft Wieselburg, Wieselburg a.d. Erlauf, Oostenrijk G. van der Zee; F.G. van der Zee, P.J. van der Zee, njum en Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden utgers State University, New Brunswik, New Jersey, U.S.. SvalöfWeibull B.V., Emmeloord en Gebr. H.H. en. Ebbinge, Emmeloord 2 Saatzuht SoltauBergen e.g., Soltau, Duitsland 2

237 Lijst van gerehtigden List of maintainers La Coopérative de Lennon, ChâteauneufduFaou, Frankrijk Dansk Planteforaedling /S DLFTrifolium, Store Heddinge, Denemarken Otto Pik and Sons Ltd., ihmond Hill, Ontario, Canada J. Elzinga, Emmeloord Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden W. Kent Wiley jr., Pikseed West in., Tangent, Oregon, U.S.. D.L.W. Holding B.V., Winsum; DE B.V., Leiden; Kukkel B.V., Warfhuizen en Niebor B.V., Groningen.G. EdzesTilma, Landbouwbedrijf Salland, Emmeloord Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden G.C. Kistemaker, Kolhorn Dr..J. Mansholt's Veredelingsbedrijf B.V., Ulrum University of hode Island, Kingston, hode Island, U.S.. L. Bos, ssen Maatshap VegterKuiper en Zonen, Veendam Südwestdeutshe Saatzuht, astatt, Duitsland Pootaardappel Kombinatie Nederland B.V., Hoogeveen Pennstate University, College Park, Pennsylvania, U.S.. 2 C.J. Omtzigt, Emmeloord Y.P. v.d. Werff, St. nnaparohie Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden J. Nammensma, Biddinghuizen Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden Trans Solanum B.V., Drahten Nikerson.P.B. Ltd., Linoln, GrootBrittannië CibaGeigy G, Basel, Zwitserland The Miln Marsters Group Ltd., King's Lynn, Norfolk, GrootBrittannië "Hokuren" The Federation of griultural Cooperative Soieties of Hokkaido, Sapporo, Hokkaido, Japan PBI Cambridge Ltd., Trumpington, GrootBrittannië De Samenwerkende Graankweekbedrijven WiersumZelder, Groningen en Ottersum Dr. J. kermann en Co. Saatzuhtwirtshaft, Irlbah, Duitsland So. L. Clause, BretignysurOrge, Frankrijk UCOPC, Verneuil l'etang, Frankrijk en Semenes Nikerson S.., LonguéJumelles, Frankrijk Frane Canada Semenes S.., Blois, Frankrijk K. Behm GmbH, Hamburg, Duitsland D. van der Shaaf, Beetgumermolen B. Nijmeijer, olde E. BennemaVos, Wildervank P.B. WekeBennema, NieuwSheemda L.J. DrenthBennema, Wildervank W. Sijtsma, Wieringerwerf J. Beetsma, Emmeloord Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden L. Mulder, ssen. Keiler, Westerwalsede ü. Kirhwalsede, Duitsland S. Brunia, Kraggenburg.H. Sloots, nnerveenshekanaal J. oeles en Ir.. Mulder, ssen J.P.C. Boelens, Oosthuizen en J.P.G. Könst, Zwaanshoek H. Stout, Eria Erven K.K. Gaaikema Shuiringa, uigezand en Handelmaatshappij van ijn B.V., 'sgravenzande Loft's Pedigreed Seed In., Bound Brook, New Jersey, U.S.. O.M. Sott & Sons, Marysville, Ohio, U.S.. grisearh In., Momense, Illinois, U.S.. en SES HollandKweekbedrijf en Zaadhandel B.V., ugustinusga Semundo B.V., Vierhuizen, Ulrum Coopérative Liniere de FontaineCany, FontaineleDun, Frankrijk H. Shweiger and Co. OHG, Moosburg, Duitsland Seobra, Maule, Frankrijk 2

238 Lijst van gerehtigden List of maintainers W.. Meyer, Pure Seed Testing In., Hubbard, Oregon, U.S.. 2 B.B. eitsma, Blija Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden B.F. Leestemaker, Hellendoorn. Smid, Tollebeek ardappelkweekbedrijf Maatshap Boerhave, Dronten ardappelkweekbedrijf Usselmeerpolders B.V., Emmeloord Stet Holland B.V Emmeloord Soiété Sogès, rtix, Frankrijk griseed griultural Produts Ltd., Niosia, Cyprus en SES HollandKweekbedrijf en Zaadhandel B.V., ugustinusga ICI Seeds SES, Tienen, België 2 Pajbjergfonden, Odder, Denemarken 2 T.H. KnotnerusBruins, Eenrum 2 C. Meijer B.V., Kruiningen 2 Kweekbedrijf opta ZPC, Metslawier 2 J. Valkier, Wissenkerke Poznan Plant Breeders, Poznan, Polen en W. Weibull B.V., Emmeloord Nordkartoffelzuhtgesellshaft mbh, Ebstorf, Duitsland 2 Serasem eherhes et Seletions, Premesques Perenhies, Frankrijk W. von BorriesEkendorf, Leopoldhöhe, Duitsland en Semundo B.V., Vierhuizen, Ulrum Poznanska Hodowla oslin, Warshau, Polen Caithness Potato Breeders Ltd., Londen, GrootBrittannië Sakaagis Pflanzenzuht Gb, Windeby über Ekernförde, Duitsland. v.d. Dag, Emmeloord.K. Wiersma, Holwerd Saatzuht Pohl KG, Warringholz, Duitsland W. Otten, Hoogeveen Oseva, Praag, Tsjehië 2 MCain Potatoes (Holland) B.V., Hoofddorp S. Hartmans, Dronten Handelmij. van ijn B.V., 'sgravenzande. Kroeze, Ermelo Federation des Syndiats Bretons, Quimper, Frankrijk Uniopa Kerozar, Moriain en L. Clause, BretignysurOrge, Frankrijk J. Goosen, Nieuwediep Uniplanta Saatzuht KG, Niederarnbah, Duitsland Hubbard Seeds and Supply Co., Hubbard, Oregon, U.S.. 2 J. Nauta, Beetgumermolen sgrow Frane S, Senlis, Frankrijk King gro In., Chatham, Ontario, U.S.. Germinal Holdings Ltd., Banbridge, Noordlerland, GrootBrittannië WL esearh, Bakersfield, U.S.. Institut Hodowli I klimatyzaji oslin, adzikow Warshau, Polen Verneuil eherhes S.., Verneuil l'etang, Frankrijk ustia Prograin Génétique, Mondonville, Frankrijk J. Speulman, nderen Fa. J. Wever, Stadskanaal en Fa. Gebr. Plas, Hardenberg 2 Semundo GmbH, Hadmersleben, Duitsland Norika NordringKartoffelzuht und Vermehrungs GmbH, Gross Lüsewitz, Duitsland Nordsaat GmbH, LangensteinBöhnshausen, Duitsland Groenbroek Zaden, Sheemda E. Kramer, Lauwerzijl;.W. v.d. kkerkramer, Tolbert; W.L. v.d. LaanKramer, Warfstermolen; P.H. BoltKramer, Zoutkamp; L.E. Kramer, Lauwerzijl; W.T. FokkertKramer, Leuvenheim B.L. ose, Hubbard, Oregon, U.S.. 2

239 Lijst van gerehtigden List of maintainers Grasslands Division DSI, Palmerstone, Nieuw Zeeland Plant Breeders Danko, aot, Leszzynskie, Polen Semenes Nikerson S.., Longue, Frankrijk Glenn Maize B.V., p.a. VM, Leeuwarden 2 Prodana Seeds /S, Odense, Denemarken O. Spriensma, Zuurdijk Duoplant B.V., Luttelgeest esearh Institute for Irrigation, Szarvas, Hongarije. Leijstra, Sint nnaparohie G. Jansen, Den Burg. Smid, Tollebeek So. des Mais Européens, Grandfresnoy, Frankrijk en Kleinwanzlebener Saatzuht.G., vorm. abbethge und Gieseke, Einbek, Duitsland Niederösterreihishe Saatbaugenossenshaft, Wenen, Oostenrijk S.. Waroing N.V., Waroing, België 2 Prootex Breeding B.V., St. Jansteen Semundo Saatzuht GmbH, Hanstedt, Duitsland J. Darwinkel, Langelo; Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden G. van der Zee, njum; P. van der Zee, Kloosterburen; Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden K. Kramer, St. Jaobiparohie. Hommes, Lauwerzijl; N. de VriesHommes, Kropswolde;. FeitsmaHommes, Blijham; K. Hommes, Lauwerzijl. Walsma, Witmarsum; Coöp. "De Z.P.C.", Leeuwarden Challenge Seeds Ltd., Christhurh, Nieuw Zeeland Langensteiner Saatzuht GmbH, Böhnshausen, Duitsland H. Hoiting, Vries 2 Van de Bilt Zaden B.V., Sluiskil U. Oldenburger, Wageningen G.J. Kuper, Eria. Jansen, Fohteloo.J. Peterson Enterprises, Hillsboro, Oregon, U.S.. Johnson Seed Ltd., rborg, Manitoba, Canada S.E.S. Soieta del Seme, Massa Lombarda, Italië Int. Seed Produers, Bury St. Edmunds, Suffolk, GrootBrittannië Parson Seeds Ltd., Beeton, Ontario, Canada Inst. oslin i Przetw. Ziel., Poznan, Polen 2 Sharpes International Seeds Ltd., Sleaford, GrootBrittannië DLFTrifolium /S, oskilde, Denemarken Willemetta Seed Company, lbany, U.S.. Glenn Seed Ltd., Blenheim, Ontario, Canada Fr. Strube Saatzuht KG, Shöningen, Duitsland Saatzuht Hadmersleben GmbH, Hadmersleben, Duitsland CPB Twyford, Cambridge, GrootBrittannië VanDijke Semo B.V., Sheemda Novartis Seeds S.., Saint Sauveur, Frankrijk J.H. Menke, Bargerompasuum 2 Godolloi grartudomanyi Egyetem Kutatointezete, griultural esearh Institute, Kompolti, Hongarije Institute of Natural Fibres, Poznan, Polen. Institute of Bast Fibres Crops, Glukhov, Ukraine Saatzuht Johs. Berding & Sohn, BokhornPetersgroden, Duitsland Fobek N.V., Beetgumermolen E.J. Feunekes, Wedde Zenea Seeds UK Ltd., Doking, GrootBrittannië 2 Kweekinstituut Kama, Valthermond en Hettema Zonen B.V., Emmeloord 2

240 Lijst van gerehtigden List of maintainers 2 Sempra Praha G, Praha Holesovie, Tsjehië 22 Semenes Cargill, Peyrehorade Cedex, Frankrijk 2 Erven M. Tulner en Tj. de Vries, Lisse (x) Instantie die beshikt over de lijst van namen van degenen die verantwoordelijk zijn voor de instandhouding: Stihting Nederlandse lgemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NK), andweg, Postbus, BC Emmeloord. telefoon: 2; telefax: 2. 2

241 Synoniemen Synonyms Synoniemen Een bepaald ras wordt niet steeds in alle landen gelijk aangeduid. Soms wordt de naam eenvoudig vertaald, in andere gevallen zijn er geheel nieuwe namen gegeven. Gebruikte afkortingen: = Oostenrijk, = rabish sprekende landen, US = ustralië, B = België, CH = Zwitserland, D = Duitsland, DK = Denemarken, E = Spanje, F = Frankrijk, GB = Verenigd Koninkrijk, G = Griekenland, H = Hongarije, I = Italië, IL = Ierland, L = Luxemburg, N = Noorwegen, P = Portugal, PL = Polen, L = Libanon, S = Zweden, SF = Finland, US = Verenigde Staten van merika. ardappels llerfrüheste Gelbe lpha migo pollonia Eersteling Frisia Krostar Lutetia Marijke Omaja ode Eersteling usset Burbank Sieglinde Wilja E: Palogan. E: lpa. DK: mia. E, F en G: pollo. : Erstling, GB en IL: E: Friso. F: Krostaria. E: Klutetian. E: Maryke. G: O'Maja. GB: ed Duke of York. E: Netted Gem. SF: Siikli. F: José. Duke of York, : Eesterling, S: Goldpi Erwt lfetta Gerst Diva Grassen Baroldi Barpusta Barroo Bartès Bartura Capri Caramba Cavalier Cherokee Christophe Clipper Dary Elunaria Emerald Ereta Estia Jumbo Kasba Landras Lemitra GB: lfeta. E: Cebito. Westerwolds raaigras roodzwenkgras rietzwenkgras rietzwenkgras beemdlangbloem Engels raaigras Westerwolds raaigras Engels raaigras Engels raaigras gewoon struisgras Westerwolds raaigras rietzwenkgras Westerwolds raaigras wit struisgras timothee roodzwenkgras Engels raaigras rietzwenkgras Westerwolds raaigras Italiaans raaigras D en L: Barwoldi. H: Szarvasi. US: Barnone. US: ebel. H: Szarvasi. GB: Surf. E: Monasmo. US: Tara. US: Citation II. B: Umagrost. E: Claro. US: Bonanza. E: Lunar. S: Smaragd. B, D, F, GB en IL: Ereta.v.P. F: Estika. E: Dombo, US: Javelin. E: Maris Kasba. GB: Duth. B: Meritra.v.P., D, GB, IL en L: Meritra. 2

242 Synoniemen Synonyms Lemtal Lex Luster Mammoet Meitra Multimo Ninak Numan Olga Sore Klavers Ladino Milkanova Pajbjerg Milka otra Koolzaad pex Mais ladin Brutus DK 2 Graaf LG 2. LG 2. LG 22. LG 22.2 LG 22.2 Suikerbieten Monmedia Polyrave E Tarwe Palermo Triitale lamo Voederbieten Bolero Italiaans raaigras Engels raaigras roodzwenkgras Engels raaigras Engels raaigras Italiaans raaigras Italiaans raaigras Engels raaigras rietzwenkgras Engels raaigras witte klaver witte klaver witte klaver rode klaver : Lady, F: Goéland. Ben F: LG 22.. E: SN. D: Boss., D, GB: Graf. D en S: larik. D: Limasun. D: Limasol. D: Limatop. D: Legat. E en I: Zwanmonmedia. B: Polyrave. E: Toledo. : Presto. B en I: Golf. B: Lemtal.v.P., GB: VP. US: Lowgrow. GB: Lustre. F en IL: Mammout. B: Meltra.v.P. E: Monolito. E: Finul. US: Manhattan II. US: Olympi. DK: Fairway. I: Ladino Gigante Lodigiano. DK: Milkanova Pajbjerg. D: ngeliter Milka, DK: Milka Pajbjerg, I, L en S: Milka. B: otra.v.p. 22

243 Statistiek Statistis Statistiek Op blz. 2 en 2 staat een overziht van de oppervlakte van de belangrijkste gewassen, geteeld in. Per gewas is zowel de oppervlakte in geheel Nederland als per provinie vermeld. Deze gegevens zijn verstrekt door het Centraal Bureau voor de Statistiek. Op blz. 2 en 2 is een meerjarig overziht vermeld van de oppervlakte van de belangrijkste gewassen in Nederland. Bij de oppervlakte is [a] aanwezig, doh minder dan ha. Voor enkele gewassen zijn de gegevens van de rassen vermeld. De rasarealen bij mais zijn verstrekt door de zaadhandel en de ijfers van de zetmeelaardappels door de VEBE. De gegevens van de suikerbietenrassen zijn afkomstig van de suikerindustrie. Bij de perentages van de verbouwde rassen betekent [s] sporadish. Op pagina 22 wordt een meerjarig overziht gegeven van de in Nederland geertifieerde assenlijstmengsels voor grasland (NKgegevens). 2

244 Statistiek Statistis, rop areage (x ha) OPPEVLKTE VN DE BELNGIJKSTE Uitgedrukt in eenheden van ha (volgens gegevens Provinie Gewas Wintertarwe Zomertarwe Wintergerst Zomergerst ogge Haver Tritiale Erwten Veldbonen Landbouwstambonen Cihorei Hennep Vlas Winterkoolzaad Karwij Blauwmaanzaad ardappels pootgoed onsumptie zetmeel Suikerbieten Mais snijmais orn ob mix korrelmais Luzerne Voederbieten Groenbemestingsge wassen Uien Graszaad Overige akkerbouwgewassen Totaal van de akkerbouwgewassen OI ' o < 2 a a a "O CO it 2 2 a a a ā a a ā 2 a a a 2 Ï a a ā a a a ā a 2 o> w w > O 2 2 a a ā a a a T C O > LL 2 2 a a a a a 22 a 2 a _ro 2 ā a a a ā 2 2 n o a a a a a a a a 2 a 2 a a a a a a a a 2

245 Statistiek Statistis, rop areage (x ha) KKEBOUWGEWSSEN GETEELD IN Landbouwtelling van het Centraal Bureau voor de Statistiek) Provinie Gewas Wintertarwe Zomertarwe Wintergerst Zomergerst ogge Haver Tritiale Erwten Veldbonen Landbouwstambonen Cihorei Hennep Vlas Winterkoolzaad Karwij Blauwmaanzaad ardappels pootgoed onsumptie zetmeel Suikerbieten Mais snijmais orn ob mix korrelmais Luzerne Voederbieten Groenbemestingsge wassen Uien Graszaad Overige akkerbouwgewassen Totaal van de akkerbouwgewassen "O o I D O o 2 2 a a a a a a a 2 2 _ro ~ I "O ' N a a a a a a a a a 2 "D C (D d) 2 2 a 2 a J2 ro m "D z a a a 2 O) _Q E Li 2 2 a 2 ā a ā w ) O Z

246 Statistiek Statistis, rop areage (x ha) MEEJIG OVEZICHT VN DE OPPEVLKTE Uitgedrukt in eenheden van ha (volgens gegevens Gewas Jaar ö e <D t E o ISJ O) g w O) E O N O! O) O rr > CC X lij C O XI > 2 2 a a a a 2 2 C S OQ "i E tn en >

247 Statistiek Statistis, rop areage lx hal VN DE BELNGIJKSTE GEWSSEN IN NEDELND Landbouwtelling van het Centraal Bureau voor de Statistiek) Gewas Jaar o > C a a

248 Statistiek Statistis Maize, variety area (%l MIS Meerjarig overziht van dein Nederland verbouwde rassen in % as Jaar C O O O O C N ' C D C O O C N ' d t D r v C O r ^ r ^ o o o o o o o n o n n n a ) ent Vi hat y 2 y 2 gadir 2% /i ladin 2 2 V llegro s s s llstar _ % ttribut _ % viso 2 T/J % Brutus 2 Vi Bulldog _ % Capella 2 Clipper Dea 2 V. % DK 2 _ s Vz Dorina s s s Elita vi Fanion / Fronia 2 2 s Geronimo _ 2 Vi Gigant _ vi Goldaska 2 Goldion / 2 y 2 Goldoli y 2! Graaf _ 2 2 / i Granat s. Vi Helix _ y, Hudson Husar y 2 2' Ilias i y 2 Irla s s s Janna 2 2 / 2 Kallista y 2 / Kilima _ y» Leopard g LG 2 2 s s LG s s LG 2. _ 2 LG 2. _ % LG / Limatop i ß Vi Linoln 2% Loft _ y 2

249 Statistiek Statistis Maize, variety area (%) MIS Meerjarig overziht van de in Nederland verbouwde rassen in % (vervolg) as ^aar ' C D O O O < N M < D C X > O C N ' d t t > r r ^ h r ^ o o o o o o o D O i D n a ) en a ) a ) C T > n D o ^ n a ) n a ) a ) a ^ œ <J> Magister y 2 y 2 Manatan Vk Mandigo s 2% Markant _ Menno _ y 2 s Melody _ s Vi Vi Montess _ y Moreno 2 2!_ Vi Mundo. Vi % Noveta _ y 2 Oean y 2 % Orient % Pendora _ y Pongo _ '/ 2 2% Prinz V i Santis y 2 s Sana VS s Sarlet 2 % Slavis s s Semira / 2 Sorate 2 2 Sogetta _ Sonia s s s Splenda 2 2 Symphony 2 / 2 2 Unio s 2 2 / 2 % Vitaro _ Diversen / 2 2

250 Statistiek Statistis Starh potatoes, variety area (%) ZETMEELDPPELS Meerjarig overziht van de in Nederland verbouwde rassen in % as Jaar o o o o N ^ u o o < N < t o r ~. o r r ^ r ^ o o o o o o C T > r > a > a > < T > a > priori _! starte s urora Belita _ i \ i s s s Darwina s 2 s s s Ehud 2 s s s Element 2 2 s s Elkana s Elles 2, Florijn s Kanjer _ ' \ ) Karakter s Kardal s 2 Kardent _ ) Karida s Karnio s Kartel _ Krometa i i Krostar 2 s s s s s s Kurola _ Mentor s s s Merator _! Ottena! Prevalent s s s s Produent Prominent 2 2 s s s s Seresta s 2 Sjamero _ i s s Stabilo _ Stefano 2 Vebea s 2 2 s s s Vebesta Diversen

251 Statistiek Statistis Sugar beet, variety area (%) SUIKEBIETEN Meerjarig overziht van de in Nederland verbouwde rassen in % as Jaar CM rv O) *t r~ r^ en o r^ Ol o o O) CN CO O) * <J> CO CO O) CO o O) o O) CT) CN O) O) * O) O) Ol CT) r^ O) o O) CT) ord 2 llure _ s rigomono risto ) tlantis _ uris Ballerina ') Bella 2 Bingo 2 Boston _ Caramel Conto Cordelia s Elisa ) Eva _ Evita 2 Fatima _ s Fiona Hetor _ Helix 2 Hilde 2 Hilton S Jumper _ Kawepoly*) s Loretta _ s Luy s Mariska! s _ Mondio ) 2 Monitor s s s Monohil Montreal 2 Olivia i Ophra i ebea ) _ i i egina 2 _ ima ') s i s obusta! s Salohill 2 Solorave s s Tatjana ) Tiara _ Univers 2 Verity 2 2 s Winner Zwaanpoly*) s _ Diversen s "I Meerkiemig ras. ') rhizomanieresistent ras. 2

252 Statistiek Statistis Grassland, distribution of seed mixtures %) Meerjarig overziht var de in Nederland geertifieerde hoeveelheden assenlijstmengse S VOO grasland in k eu o N 'tu in / /2 2/ / / / / / / / / /2 2/ / / / / / / / / /2 2/ / / / / / / / / 2 ) /2 2/ / / / / / a 2 2 s s s s s s s s s s s s s IN S S s s s s s s s s s s s s s s s o O a s s O a in o o 2 s s s s s s r^ a CO s s s s s s oo CÛ s s s s s (D a CM m 22 2 s ^ S 2 2 s s s s s s 2 s s s s s s s s s s s s s s s s s s s s s s s o s s s s s s s s s s s s 2 s s s s s s Ii2 V) eu W " CT MCU a E > a s s s s s s s s s Hoeveelh. geertif I mengsels in kg ) ) De hoeveelheid geertifieerde nietrassenlijstmengsels voor grasland bedroeg in het seizoen / ruim 22 ton Ivoor een groot deel betrof dit mengsels die overeenkomen met het mengsel BG 2), in / ruim ton, in / ruim ton, in / ruim ton, in / ongeveer ton, in / ruim ton, in /2 ruim ton, in 2/ 2 ton, in / ton, int/ ruim 2 ton, in / bijna ton, in / ruim 22 ton en in / ruim 2 ton. Dit seizoen heeft betrekking op maanden. 22

253 egels voor assen/ijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring egels voor assenlijst, registratie en keuring De Zaaizaad en Plantgoedwet (ZPW), die in in werking is getreden en de daarbij behorende uitvoeringsmaatregelen geven regels betreffende de registratie en inshrijving van rassen in het Nederlands assenregister (N), het Kwekersreht, de assenlijsten en de Keuring en het verkeer van zaaizaad en pootgoed. De ZPW verstond onder ras: een tot een ultuurgewas behorende groep van planten, die voor ultuurdoeleinden als een zelfstandige eenheid wordt beshouwd. Bij het van kraht worden van het UPOVverdrag van, is deze definitie overeenkomstig de tekst van het UPOVverdrag als volgt aangepast: as: een plantengroep binnen één botanish taxon van de laagst bekende rang, welke groep, ongeaht of volledig wordt voldaan aan de voorwaarden welke de wet stelt voor verlening van een kwekersreht, kan worden gedefinieerd aan de hand van de expressie van de eigenshappen die het resultaat is van een bepaald genotype of een ombinatie van genotypen; ondersheiden van elke andere plantengroep op grond van de expressie van tenminste één van die eigenshappen en beshouwd als een eenheid, gezien zijn geshiktheid om onveranderd te worden vermeerderd. Bij de meeste landbouwgewassen is het noodzakelijk dat de rassen een verkeerspositie hebben om onbeperkt in het verkeer gebraht, verder verhandeld en uitgevoerd te mogen worden. Deze verkeerspositie kan op vershillende manieren verkregen worden: a. Het ras is ingeshreven in het Nederlands assenregister (N) én geplaatst op de Nationale assenlijst (waarvan de anbevelende assenlijst een onderdeel is). Voor grasrassen, waarvan het teeltmateriaal niet bestemd is voor de teelt van voedergewassen, geldt alleen de eis dat ze ingeshreven moeten zijn in het N. b. Het ras is geplaatst op de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (EUrassenlijst), ofwel is toegelaten overeenkomstig het verdrag tussen de EVlanden en de EU.. Het ras is door de Minister toegelaten ingevolge artikel 2 ZPW. Daarnaast kan van een nieuw ras in onderzoek, volgens het keuringsreglement van de NK, een beperkte hoeveelheid teeltmateriaal in het verkeer gebraht worden. Het belangrijkste van de vershillende regelingen en hun uitvoering wordt hierna in het kort weergegeven. Bepalend zijn vanzelfsprekend de offiiële teksten. 2

254 egels voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring assenlijstommissie Per november is de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst aangewezen als zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO), waardoor zij onder de werking werd gesteld van de Wet Openbaarheid van Bestuur en de Wet Nationale Ombudsman. Tevens werd op januari de lgemene Wet Bestuursreht van kraht, waarop enkele onderdelen van de ZPW werden aangepast. De gevolgen voor de werkwijze van de assenlijstommissie blijken o.a. uit de hierna volgende proedures voor aanvraag, bezwaar en beroep. Nationale Lijst In de rubriek worden rassen opgenomen die overeenkomstig de beginselen van de ihtlijn van de aad van de Europese Gemeenshappen van 2 september betreffende de Gemeenshappelijke rassenlijst voor Landbouwgewassen (PbEG, L22) zijn toegelaten tot het verkeer. Hierdoor ontstaat een Nationale Lijst, waarop de, in Nederland, geregistreerde en gerubrieerde rassen voorkomen, die volgens de EUriteria voldoende ultuur en gebruikswaarde hebben. Tot de Nationale Lijst behoren tevens alle ongerubrieerde, geregistreerde grasrassen, die niet bestemd zijn voor de teelt van voedergewassen en alle ongerubrieerde, geregistreerde rassen van het gewas stoppelknollen, dat in de EU tot de tuinbouw wordt gerekend. Ook zijn in deze lijst de gerubrieerde rassen van ihorei bestemd voor industriële verwerking vermeld. Dit gewas wordt in de EU tot de tuinbouw gerekend, maar valt onder het zogenaamde "landbouwregime". Voor opname in de rubriek dient de rehthebbende van het ras een apart verzoek in te dienen bij de assenlijstommissie. Plaatsing op de Nationale Lijst geldt tot aan het einde van het tiende kalenderjaar na de toelating. anbevelende assenlijst Volgens de ZPW en de daarbij aansluitende uitvoeringsmaatregelen worden op de assenlijst vermeld rassen en andere groepen van planten, waarvan de teelt in Nederland van belang wordt geaht door de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. Volgens art. kan de houder van het kwekersreht van een ras (art..a) of degene op wiens naam een ras is ingeshreven in het N (art..2) tot de ommissie een met redenen omkleed verzoek rihten tot plaatsing van zijn ras op de assenlijst. De beslissing op een dergelijk verzoek wordt pas genomen na een zorgvuldig en deskundig onderzoek. Indien de Commissie het van belang aht, kunnen ook overige, reeds tot het verkeer toegelaten rassen in de anbevelende assenlijst worden opgenomen. Tevens worden in de anbevelende assenlijst vershillende (ras)eigenshappen en andere gegevens vermeld, waarover voorlihting wenselijk is. assen waarvan de teelt in Nederland belangrijk wordt geaht, kunnen voor de voorlihting in Nederland worden gerubrieerd als, B,, N, T of UB (zie toelihting op blz. 2). De anbevelende assenlijst bevat dus slehts een beperkte seletie uit het totaal aantal rassen dat in Nederland tot het verkeer is toegelaten. 2

255 ege/s voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring anvraag, alsmede besluit tot opname van rassen in de assenlijst en aanvraag tot verlenging van de toelatingsduur In het kader van de lgemene wet bestuursreht (wb), die op januari van kraht is geworden, is de Zaaizaad en Plantgoedwet op enkele onderdelen aangepast (deember, Strt 2). Met ingang van januari zijn de proedures rond de aanvraag alsmede de regels omtrent bezwaar en beroep nader in overeenstemming gebraht met deze nieuwe lgemene wet bestuursreht. De aanvraag: Volgens rtikel van de Zaaizaad en Plantgoedwet kan de houder van het kwekersreht, of degene op wiens naam een ras is ingeshreven in het N, een met redenen omkleed verzoek rihten tot de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst tot plaatsing van zijn ras op de anbevelende assenlijst. Voor opname in de assenlijst voor Landbouwgewassen is met ingang van januari een aanvraagformulier ingevoerd, waarop de aanvraag kan worden ingediend bij de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst. De formulieren zijn verkrijgbaar bij het seretariaat van de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. Voorwaarde is, dat het ras tevens in onderzoek is voor kwekersreht of voor inshrijving in het N volgens art.. b of art..2, danwei dat het ras al is ingeshreven in het N of reeds een verkeerspositie heeft verkregen via toelating in een andere lidstaat. Bij sommige gewassen is de toelating tot het offiiële onderzoek gebaseerd op de resultaten van een voorbeproeving. Deze toelating komt tot stand in overleg met de uitvoerende instantie van het offiiële onderzoek. Bij aanvragen tot opname van rassen, die meer dan tien jaar geleden zijn onderzoht op hun ultuur en gebruikswaarde, dient nieuw onderzoek plaats te vinden (onform de EUrihtlijn voor de Gemeenshappelijke assenlijst voor Landbouwgewassen). Tussentijdse beslissingen m.b.t. de voortzetting van het onderzoek: Op mandaat van de assenlijstommissie worden in de loop van het onderzoek jaarlijks door de uitvoerende instantie, in overleg met de aanvrager, besluiten genomen over de voortzetting van het onderzoek. Tegen deze besluiten kan binnen zes weken bezwaar worden aangetekend bij de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. Bij tussentijdse beëindiging van het onderzoek dient de aanvraag te worden ingetrokken. Opname in de rubriek van de Nationale Lijst angezien niet iedere aanvrager gebruik wenst te maken van een tussentijdse opname in de Nationale Lijst is een opname in de rubriek van de Nationale assenlijst alleen mogelijk op verzoek van de aanvrager. Met ingang van januari is hiervoor een apart aanvraagformulier, waaruit o.a. moet blijken dat het ras is ingeshreven in het Nederlands assenregister en dat het ras voldoet aan de gestelde riteria. anvragen voor rassen, die op het moment van aanvragen niet zijn ingeshreven in het Nederlands assenregister, worden ambtshalve afgewezen. De formulieren en de riteria voor opname in de rubriek van de Nationale assenlijst zijn verkrijgbaar bij het seretariaat van de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. Bij een afwijzende beslissing kan in eerste instantie bezwaar worden aangetekend bij de Commissie. De aanvrager of diens gemahtigde heeft het reht door de Commissie te worden gehoord. In geval de beslissing wordt gehandhaafd, kan de belanghebbende binnen weken na dagtekening van het besluit administratief beroep aantekenen bij de minister van LNV. 2

256 egels voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring Besluit tot opname en rubriering in de anbevelende assenlijst De voornemens tot opname en rubriering in de anbevelende assenlijst zullen zoals gebruikelijk via het Ontwerp voor de eerstvolgende assenlijst worden aangekondigd. Dit Ontwerp dient te worden opgevat als een "shriftelijke hoorzitting". Doorgaans zal op de aanvraag tot opname in de anbevelende assenlijst worden beslist binnen weken nadat het onderzoek is voltooid. Positieve besluiten worden meegedeeld in het Publikatieblad van de aad voor het Kwekersreht (als zijnde een bijvoegsel van de Staatsourant). Nieuwe opnames in de anbevelende assenlijst worden tevens via een persberiht bekend gemaakt. Motivering voor de genomen beslissing wordt op verzoek door de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst verstrekt. Bij een afwijzende beslissing kan in eerste instantie bezwaar worden aangetekend bij de assenlijstommissie. De aanvrager of diens gemahtigde heeft het reht door de Commissie te worden gehoord. Tegen een definitief besluit van de assenlijstommissie kan de belanghebbende binnen weken na dagtekening van het besluit administratief beroep aantekenen bij de Minister van LNV. anvraag tot verlenging van de toelatingsduur Volgens art. 2 van de ihtlijn geldt de toelating van een ras tot aan het einde van het tiende kalenderjaar na toelating. De toelating van een ras kan telkens voor een bepaalde termijn worden verlengd, wanneer dit gerehtvaardigd is op grond van het belang van de handhaving van de teelt ervan, en voor zover het ras nog steeds voldoet aan de voorwaarden inzake ondersheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid. De aanvraag tot verlenging dient uiterlijk twee jaar vóór de datum waarop de toelating verloopt te worden ingediend. Onderzoek voor opname in de assenlijst De Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen baseert haar beslissingen en de te geven voorlihting over de rassen op de resultaten van rassenproeven en eventueel op reeds in de praktijk opgedane ervaringen. Voor alle aangelegenheden, de assenlijst betreffende, kan men zih wenden tot genoemde ommissie, seretariaat p/a Centrum voor Plantenveredelings en eproduktieonderzoek (CPODLO), Droevendaalsesteeg, Wageningen; briefadres: Postbus, Wageningen, telefoon. Met ingang van het zaaiseizoen najaar is het rassenonderzoek ingrijpend veranderd. Het onderzoek aan granen, peulvruhten, handelsgewassen, mais, voeder en groenbemestingsgewassen en ihorei wordt uitgevoerd en/of geoördineerd door Praktijkonderzoek voor de kkerbouw en de Vollegrondsgroenteteelt (PV). Witte klaver en grasrassen voor grasland worden onderzoht door Praktijkonderzoek voor undvee, Shapen en Paarden (P). Het suikerbietenrassenonderzoek wordt uitgevoerd door het Instituut voor ationele Suikerproduktie (S) in samenwerking met PV, terwijl aardappelrassen onderzoht worden door NK GO Nederland B.V. Bij aardappels vindt alleen nog onderzoek voor de Nationale Lijst plaats. Grassen voor grasvelden worden niet meer onder verantwoordelijkheid van de assenlijstommissie onderzoht. Het onderzoek wordt nu behartigd door NOC*NSF. Bij vershillende gewassen dient middels vooronderzoek te worden aangetoond, dat er voor Nederland enige kans op sues aanwezig is alvorens tot onderzoek wordt overgegaan. 2

257 egels voor Bassen/ijst, Variety researh and inspet/on proedures registratie en keuring ls algemeen overziht dient het volgende:. Oriënterend onderzoek Bij vershillende gewassen wordt gebruik gemaakt van een systeem van voorbeproeving. Het vooronderzoek van mais wordt volledig uitgevoerd door de kweker,.q. vertegenwoordiger. 2. Volledige beproeving Na een eventuele voorbeproeving of een ander oriënterend onderzoek kunnen de meestbelovende rassen overgaan in een volledige beproeving. CPODLO is verantwoordelijk voor de methoden van onderzoek (via protoollen) en voor de juistheid van de resultaten. Het dossier van het onderzoek met de meerjarige resultaten ligt voor de diret belanghebbende ter inzage bij CPODLO. Om zo veel mogelijk zeker te zijn dat de opname van een ras op de Nationale Lijst niet wordt belemmerd doordat de registratie van dat ras nog niet heeft plaatsgevonden, dient tijdig een registratieaanvrage te worden ingediend bij de aad voor het Kwekersreht. Voor opname in de anbevelende assenlijst geldt de registratieeis niet voor rassen die op het moment van opname reeds een verkeerspositie in Nederland hebben, bijvoorbeeld via de Gemeenshappelijke rassenlijst. assen, die in onderzoek zijn voor ommunautair kwekersreht of dit hebben verkregen, dienen voor een verkeerspositie alsnog in het N te worden ingeshreven. Hiertoe bestaat de mogelijkheid op grond van art.. b. Dit artikel is bestemd voor rassen waarvoor geen nationaal kwekersreht meer kan worden verleend. Een aanvrage daartoe kan via de aad geshieden, die vervolgens deze aanvrage de door de ZPW voorgeshreven proedure zal laten volgen. 2

258 egels voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen assen vermeld in de Gemeenshappelijke rassenlijst zijn binnen de EU in prinipe niet aan handelsbeperkingen ten aanzien van het ras onderworpen. assen geplaatst op de nationale rassenlijst van één of meer lidstaten kunnen, indien deze rassen voldoen aan bepaalde voorwaarden, vastgelegd in de ihtlijn (//EEG) van de aad van de EG van 2 september (PbEG, L22), worden vermeld in de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen (EUrassenlijst). Sinds wordt voor plaatsing van rassen op de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen een zgn. versnelde proedure toegepast op grond van artikel lid en van de betreffende rihtlijn. Dit houdt in dat zodra een ras op een nationale lijst van één van de lidstaten is geplaatst, dit door de betreffende lidstaat aan de Commissie van de EU wordt doorgegeven. In de eerstvolgende vergadering van het Permanent Comité van Zaaizaden wordt beslist over plaatsing op de Gemeenshappelijke rassenlijst. In de regel wordt elke maand, soms ehter na een wat langere periode, beslist over de opname van nieuwe rassen. Europese Eonomishe uimte (EE) Tussen de lidstaten van de EU en de landen die zijn aangesloten bij de Europese Vrijhandels ssoiatie (EV) is in 2 een overeenkomst tot stand gekomen betreffende de Europese Eonomishe uimte (EE). Hierbij is bepaald dat vanaf januari deze landen voor wat betreft de Gemeenshappelijke rassenlijst gelijkwaardig zijn aan de lidstaten van de EU. Daar Oostenrijk, Zweden en Finland zijn toegetreden tot de EU, zijn in dit kader alleen Noorwegen, IJsland en Liehtenstein nog van belang. Vanaf januari is ook tussen deze landen en de lidstaten van de EU vrij verkeer van rassen mogelijk. In de twintigste volledige uitgave van de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen zijn voor het eerst ook de door Noorwegen toegelaten rassen opgenomen. 2

259 egels voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring Kwekersreht en Nederlands assenregister In het Nederlands assenregister worden in het algemeen alleen rassen ingeshreven waarvoor kwekersreht is verleend. Per juli is de verlening van kwekersreht opengesteld voor alle gewassen behorend tot het plantenrijk. Het kwekersreht wordt verleend op aanvrage van de daadwerkelijke kweker van het nieuwe ras of diens rehtsopvolger (ZPW, art..a). Indien voor een ras geen kwekersreht meer kan worden verleend, omdat reeds teeltmateriaal in het verkeer is gebraht of ommunautair kwekersreht is verkregen of aangevraagd, kan de registratie geshieden op aanwijzing van de Minister (ZPW, art..b). Daarnaast kan bij enkele gewassen op verzoek en op naam van de kweker registratie zonder kwekersreht plaatsvinden (ZPW, art..2). Tijdens de duur van het kwekersreht.q. zolang de registratie zonder kwekersreht in stand blijft, is de rehthebbende op het kwekersreht.q. degene op wiens naam het ras staat ingeshreven, verpliht tot het betalen van een jaarijns. Tijdens de duur van het kwekersreht geldt, dat de kweker het uitsluitend reht heeft zaaizaad of pootgoed van zijn ras voort te brengen en in het verkeer te brengen. Het uitsluitend reht duurt zo lang als het kwekersreht in stand blijft. De maximale duur van het kwekersreht is als regel 2 jaar; bij aardappelrassen ehter jaar. Ten aanzien van de, volgens de ZPW, art..2 ingeshreven rassen geldt, dat het zaaizaad in beginsel uitsluitend in het verkeer mag worden gebraht door degene op wiens naam het ras in het Nederlands assenregister staat ingeshreven. anvraag en onderzoek voor verlening van kwekersreht en inshrijving in het Nederlands assenregister anvragen voor verlening van kwekersreht en inshrijving in het Nederlands assenregister dienen door de kweker of diens gemahtigde te worden geriht tot de aad voor het Kwekersreht, Postbus, C Wageningen, telefoon. In het Publikatieblad van de aad voor het Kwekersreht vindt men informatie over de wijze van indiening van een aanvraag en de administratieve resp. tehnishe eisen waaraan de aanvraag en het bij de aanvraag behorende identiteitsmateriaal moeten voldoen. Tevens vindt men er informatie over ingediende aanvragen en de daarover genomen beslissingen, de naamgeving van rassen enz. ls het tijdstip van de aanvraag geldt in beginsel dag en uur waarop zowel de vastgestelde formulieren als de aanvraag en onderzoekskosten e teeltperiode (of overnamekosten) in het bezit van de aad zijn. Het onderzoek is geriht op de registratieriteria: ondersheid, homogeniteit en bestendigheid en bij kwekersrehtaanvragen bovendien op de nieuwheid. Voor het registratieonderzoek aan landbouwgewassen is tenminste 2 jaren, bij meerjarige gewassen jaren, vereist. De tarieven voor aanvraag en onderzoek en de jaarijnsen voor ingeshreven rassen zijn op aanvraag bij de aad voor het Kwekersreht te verkrijgen. Voor de volgende landbouwgewassen vindt het onderzoek ten behoeve van de aad voor het Kwekersreht plaats in het buitenland: bladkool, mergkool, bladrammenas, beemdlangbloem, Frans raaigras, hardzwenkgras, kleine timothee, kropaar, rietzwenkgras, shapegras, karwij, rode klaver, witte klaver, koolzaad, lupine, luzerne, mais, gele mosterd, harde tarwe, rogge en tritiale. Na het afsluiten van het kwekersrehtonderzoek (registratieonderzoek) wordt op grond van het onderzoeksrapport door de aad een beslissing genomen omtrent de toekenning van het kwekersreht en de registratie. Ook dient, alvorens kwekersreht kan worden verleend, de naam van het ras door de aad te zijn vastgesteld. 2

260 egels voor Hassenlijst, registratie en keuring Variety researh and inspetion proedures Communautair kwekersreht Het kwekersreht is, zoals het otrooi en het auteursreht, een industrieel eigendomsreht, maar dan voor planterassen waarvan materiaal geprodueerd en in de handel gebraht wordt. In het verleden konden kwekers in de meeste van de vijftien LidStaten van de Europese Unie uitsluitend nationale kwekersrehten aanvragen. Die besherming was, en is nog steeds, beperkt tot het grondgebied van elke LidStaat afzonderlijk; de aanvraag om besherming moet worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de LidStaat. Nu kan zowel nationaal als ommunautair kwekersreht worden aangevraagd. Sedert 2 april kunnen kwekers met één enkele aanvraag bij het Communautair Bureau voor Planterassen besherming aanvragen voor de gehele Europese Unie. De besherming kan worden verleend door middel van één enkele beslissing van dat Bureau. N.B.: een aanvrage voor ommunautair kwekersreht leidt niet automatish tot toelating van het ras in de EU. Hiervoor moet nog steeds een aanvrage worden ingediend voor opname op de Nationale Lijst van minstens één van de lidstaten. Voor toelating via Nederland is inshrijving in het Nederlands assenregister (N) noodzakelijk. Deze inshrijving kan worden verkregen door middel van een aanvrage voor verlening van kwekersreht of door een aanvrage volgens art.. b of.2. Communautair Bureauvoor Planterassen Het Communautair Bureau voor Planterassen is een nieuwe, volledig onafhankelijke instelling van de Europese Unie. Het heeft exlusieve bevoegdheid voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe regeling inzake het ommunautaire kwekersreht. De vestigingsplaats van het Bureau is: Communautair Bureau voor Planterassen, PObox 2, 2 ngers Cedex2, Frankrijk. Telefoonnr.: 2 ; Telefaxnr.: 2 anvragen van ommunautaire kwekersrehten anvragen kunnen worden ingediend rehtstreeks bij het Communautair Bureau voor Planterassen of bij de nationale organen in de LidStaten. De aanvrager bepaalt zelf waar hij zijn aanvraag indient. Een datum van aanvraag en een datum van voorrang kunnen worden vastgesteld op basis van de eerste datum van ontvangst in een bureau. Indien een aanvraag wordt ingediend via een nationaal orgaan, dient evenwel rekening te worden gehouden met het volgende: het nationale orgaan behandelt de aanvragen niet, maar verwerkt die wel administratief; het orgaan treedt op als brievenbus en stuurt de aanvraag met bijgevoegde doumenten door naar het Communautair Bureau voor Planterassen; het verdient aanbeveling een aparte kennisgeving rehtstreeks naar het Communautair Bureau te zenden voor het geval dat een aanvraag onderweg naar het Communautair Bureau verloren zou gaan of pas na de voor het doorsturen vastgestelde termijn van één maand zou aankomen; aanvraagrehten kunnen niet aan het nationaal orgaan (aad voor het Kwekersreht) worden betaald. De aad berekent wel een administratieve vergoeding. Meer gedetailleerde informatie omtrent aanmelding, onderzoek, tarieven en betalingen kan worden verkregen bij bovengenoemd Communautair Bureau of bij de aad voor het Kwekersreht. 2

261 egels voor assenlijst, registratie en keuring Variety researh and inspetion proedures egeling verkeer niet ingeshreven rassen (ZPW, art. 2) Per maart is de egeling verkeer niet ingeshreven rassen in werking getreden. Deze regeling bepaalt ondermeer dat teeltmateriaal van rassen van landbouwgewassen in het verkeer gebraht, verder verhandeld en uitgevoerd mogen worden, indien: ze zijn vermeld op de Gemeenshappelijke rassenlijst voor landbouwgewassen; ze tot het verkeer zijn toegelaten in een andere lidstaat van de Europese Eonomishe uimte (EE). Van deze rassen kan in Nederland voortgebraht teeltmateriaal in het verkeer komen indien aan de NK een offiiële beshrijving en een offiieel standaardmonster van het ras zijn verstrekt door de registratieautoriteit van het land, waar het ras is geregistreerd. Met betrekking tot een ras, dat niet in het Nederlands assenregister is ingeshreven en dat tot het verkeer is toegelaten in een land dat geen deel uitmaakt van de EE, kan de Minister besluiten dat teeltmateriaal van dat ras in Nederland in het verkeer mag worden gebraht met het oog op uitvoer buiten de EE, op voorwaarde dat het ras voor keuringsdoeleinden voldoende homogeen is. Een aanvraag hiervoor moet ingediend worden bij de Commissie voor de Samenstelling van de assenlijst voor Landbouwgewassen. De minister neemt een besluit nadat de Commissie een advies heeft uitgebraht en nadat door de zorg van de aanvrager een offiiële beshrijving en een offiieel standaardmonster van het ras aan de NK zijn verstrekt. Van enkele groenvoedergewassen mag via deze regeling ook handelszaad in het verkeer worden gebraht (zie blz. 22 en 2). Verder kan de Minister volgens de ZPW, art. 2 ook andere niet geregistreerde rassen toelaten, indien dat van belang is voor de teelt in Nederland. 2

262 egelingen betreffende kwekersreht, registratie en Nationale assenlijst egistratie ) assenlijst Gewas ardappel Bladkool ) Bladrammenas ) Blauwmaanzaad Cihorei Erwt Gerst winter zomer Grassen alaskadravik beemdlangbloem ) beemdvossestaart bosbeemdgras Engels raaigras diploid Engels raaigras tetraploïd Frans raaigras ) gekruist raaigras diploid gekruist raaigras tetraploïd gewoon fakkelgras gewoon struisgras goudhaver hardzwenkgras ) heidestruisgras hoog struisgras Italiaans raaigras diploid Italiaans raaigras tetraploïd kamgras kleine timothee ) kropaar ) kruipend struisgras moerasbeemdgras paardegras plathalmig beemdgras rietzwenkgras ) roodzwenkgras ruwbeemdgras ruwe smele shapegras ) straatgras timothee ) veldbeemdgras Westerw. raaigras diploid Westerw. raaigras tetraploïd wit struisgras E r) ra "O o o ra to S s I S /2 /2 /2 / / / /2 / /2 / / / / / / / / / / / / / /2 /2 / /2 /2 /2 / /2 / / /2 /2 /2 / / / E >_ ) = si E 2 <2 B S "o 22kn. ) 2,, 2, * *,, 2,,, 2,,,,,, 2,,2,,,,,,,2,,2,,,, 2,, o * U. <B mkraht irgie v.h tsmonst d E _ i )» * "O <D.22. ES enli ind iet m X a.. _Q CE X b b b b b ) b 2 ) b b b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) nb b ) b ) b ) b ) b ) nb b ) b ) b ) nb b ) b ) b ) b ) b ) b ) b ) o CO N J2 ra <D ra _ l ra Ü! h h h h Bij gerst, haver en tarwe bovendien 2 aren of pluimen. 22

263 egistratie ) assenlijst Gewas E CO o O) CO S > i ^_ ^ E <s J2 ' S o o ra o * U. mkraht srgie v.h tsmonst.! ' E _ ~ Q) vp T C.ï,i ssenl bind :niet a.. _a ru "O o N a B Haver Kanariezaad Karwij ) Klaver iexandrijnse bastaardhopperupsinkarnaat Perzishe rode ) rolwitte ) Koolzaad ) Lupine ) blauwe gele witte Luzerne ) Mais ) Mergkool ) Mosterd, gele ) Faelia aapzaad winter zomer winter zomer ogge ) Serradelle Spurrie Stamboon, landbouw Stoppelknol Suikerbiet monogerm ) Suikerbiet multigerm Tarwe winter zomer Tritiale ) Veldboon Vlas Voederbiet monogerm ) Voederbiet multigerm Voederwikke Voederwortel /2 /2 /2 /2 /2 / /2 / /2 /2 /2 /2 /2 /2 /2 / /2 / /2 /2 / /2 / / 2/ /2 / / /2 / / /2 / *,,,,, ),,, 2, * *, 2,2 b _ b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b b nb nb nb nb b b b b b b b b nb h h ') Voor nadere inlihtingen wordt verwezen naar de aad voor het Kwekersreht. 2 ) Voor tuinbouwerwt is de assenlijst niet bindend. ) Voor grasrassen die niet bestemd zijn voor de teelt van voedergewassen is de assenlijst niet bindend. *) egistratieonderzoek wordt door de.v.k. opgedragen aan buitenlandse onderzoeksinstellingen. ) Bovendien nog zaden van elke ouder. ) Maat mm; voor elk onderzoeksjaar een nieuw monster. ) Voor het identiteitsmonster wordt Gauhopillenzaad gevraagd; daarnaast is ook nog gram naakt zaad vereist. ") Voor rassen die niet bestemd zijn voor industriële verwerking is de rassenlijst niet bindend. 2

264 egels voor assenlijst, Variety researh and inspetion proedures registratie en keuring Keuring Op grond van de Zaaizaad en Plantgoedwet is als keuringsinstelling aangewezen de Stihting Nederlandse lgemene Keuringsdienst voor zaaizaad en pootgoed van landbouwgewassen (NK), andweg, Postbus, BC Emmeloord. Telefoon 2, telefax 2. Het bedrijfsmatig verrihten van bepaalde handelingen met betrekking tot teeltmateriaal, alsmede het doen verrihten van deze handelingen, is slehts toegestaan aan degenen die bij de NK zijn aangesloten. ls regel mag slehts door de NK goedgekeurd en geertifieerd teeltmateriaal van toegelaten rassen in het verkeer worden gebraht. In prinipe is elk ras, dat tot het verkeer is toegelaten, keurbaar. Om voorts de beproeving van nieuwe, nog niet tot het verkeer toegelaten rassen mogelijk te maken, geldt volgens het Keuringsreglement van de NK (dat elk jaar in mei vershijnt) de volgende regeling: e: Op de door de NK ingeshreven kweekbedrijven of beproevingsbedrijven is de kweker vrij in de teelt van zijn rassen. 2e: Indien de kweker een nieuw ras heeft gewonnen kan daarvan een bepaalde hoeveelheid zaaizaad of pootgoed worden gezonden naar andere bedrijven, mits hiervan tijdig opgave wordt gedaan aan de NK. Deze hoeveelheden mogen uitsluitend ter beproeving worden afgegeven. Hiervan afkomstige gewassen kunnen niet voor keuring worden aangenomen. Het betreft hier teeltmateriaal van nieuwe rassen, die nog niet in onderzoek zijn voor inshrijving in het Nederlands assenregister. De hoeveelheden zaaizaad of pootgoed, die per ras voor beproeving mogen worden afgegeven, staan in kolom op blz. 2. e: Zodra een nieuw ras voor inshrijving in het Nederlands assenregister of voor onderzoek in een andere EUlidstaat is aangemeld, kan de vermeerdering ervan onder voorlopig toeziht van de NK worden gesteld. Van de eerste oogst na aanmelding kunnen van het aldus geprodueerde zaaizaad of pootgoed, voor zover dit teeltmateriaal is goedgekeurd, de hoeveelheden vermeld in kolom B voor beproeving worden afgegeven. Van de 2e en volgende oogsten na aanmelding gelden de hoeveelheden vermeld in kolom C als maximaal toegestane hoeveelheden beproevingsmateriaal. e: Van rassen, die zijn ingeshreven in het Nederlands assenregister of die in een andere EUlidstaat geregistreerd zijn maar (nog) niet op de assenlijst van Nederland of een andere EUlidstaat zijn geplaatst, mogen gedurende een beperkte periode na inshrijving van elke oogst de in kolom D genoemde hoeveelheden teeltmateriaal voor praktijkbeproeving worden afgegeven. Deze hoeveelheden gelden voor een periode Van maximaal ahtereenvolgende oogsten nadat het ras is ingeshreven in het Nederlands assenregister. Indien een ras op de EUrassenlijst wordt geplaatst, vervalt op dat tijdstip de voor dat ras geldende beperking ten aanzien van de hoeveelheid teeltmateriaal die in het verkeer mag worden gebraht. Indien een ras in een ander land van de EE tot het verkeer is toegelaten, geldt voor de aflevering van teeltmateriaal daarvan naar dat land geen beperking ten aanzien van de hoeveelheid die in het verkeer mag worden gebraht. Voor aflevering naar derde landen (buiten de EE) geldt voor de in het Nederlands assenregister ingeshreven rassen en voor de, volgens de egeling verkeer niet ingeshreven rassen, toegelaten rassen geen beperking ten aanzien van de hoeveelheid. Voor nadere inlihtingen betreffende keuring en ertifiering kan men zih wenden tot de NK. 2

265 egels voor assen/ijst, registratie en keuring Variety researh and inspetion proedures Voor beproeving toegelaten hoeveelheden teeltmateriaal van rassen in onderzoek (voor prébasis en basiszaad van rassen van zaaizaden gelden geen beperkingen) B C D Granen Wintertarwe Zomergerst Wintergerst, winterrogge, spelt, zomertarwe, haver, tritiale Zomerrogge.... kg ". ton " " kg. ton " " kg. ton " " kg Peulvruhten onde groene en gele erwten Shokkers, kapuijners, stamboon, veldboon Handelsgewassen Vlas Winterkoolzaad Karwij, mosterdzaad Blauwmaanzaad Kanariezaad en boekweit... 2 " " " " " " " " " " ton kg " " " " ton " ) " kg " " Voedergewassen Grassen Mais Mergkool, voederwortel Stoppelknol, bladkool, bladrammenas, luzerne, Serradelle, gele mosterd, zomerkoolzaad, klavers en faelia Lupine, voederwikke ardappels.. " SE 2 ) kg " ton " SE kg M M ton " SE kg " " ton ton SE kg') " ') " ton Bieten bewerkt multigerm en genetish éénkiemig zaad ingehuld zaad onbewerkt multigerm zaad 2 of 2 of 2 kg SE ) kg SE kg. of. 2. of. 2. kg SE kg SE kg. of. 2. of. 2. kg SE kg SE kg. of. 2. of. 2. kg SE kg SE kg Voor de gewassen stamboon, Serradelle, stoppelknol, voederwortel, alsmede grasrassen waarvan het teeltmateriaal uitsluitend bestemd is voor de voortbrenging van een gewas voor niet voederdoeleinden, is de assenlijst niet bindend en geldt voor in het Nederlands assenregister ingeshreven rassen geen beperking ten aanzien van de hoeveelheid teeltmateriaal die in het verkeer gebraht mag worden. Mais: SE = één standaardeenheid van. zaden. Bieten: SE = één standaardeenheid van. korrels. 2

266 Bijlage Vertalingen gewas en Bijlage soortnamen ppendix Translations of rop and generi names Vertalingen gewas en soortnamen D = Duits. E = Engels; de afkorting (Eng.) ahter de vertaling betekent gebruikelijk in Engeland, (V.S.) in de Verenigde Staten en (Can.) in Canada. F = Frans. hter de Latijnse naam van de soort waartoe het gewas behoort, is het aantal hromosomen van de planten vermeld als: 2n =... ardappel Solanum tuberosum L, 2n = terre. D: Kartoffel. E: Potato. F: Pomme de ardpeer Helianthus tuberosus L, 2n = 2 D: Topinambur. E: Jerusalem artihoke. F: Topinambour. Bladkool Brassia napus L, 2n = D: Futterraps. E: Forage rape, Fodder rape. F: Colza fourrager d'hiver. Bladrammenas aphanus sativus L., 2n = of D: Ölrettih. E: Fodder radish. F: adis oléifère. Blauwmaanzaad Papaver somniferum L, 2n = 22 D: Shlafmohn. E: Opium poppy, Oilseed poppy. Handelsbenaming van het zaad: Mawseed, Poppy seed. F: Pavot somnifère, Oeillette, Pavot à opium. Boekweit Fagopyrum esulentum Moenh, syn: Fagopyrum sagittatum Gilib., 2n = D: Buhweizen. E: Bukwheat. F: Sarrasin. Boterzaad Brassia râpa L, 2n = 2 D: Sommerrübsen. E: Summer turniprape. F: Navette (d'été). Cihorei voor de industrie Cihorium intybus L. (partim), 2n = D: Wurzelzihorie. E: Industrial hiory. F: Chiorée industrielle. Damastbloem Hesperis matronalis L., 2n = Giroflée des dames. D: Nahtviole. E: Dames violet. F: Erwt Pisum sativum L, 2n = D: Erbse. E: Pea. F: Pois. Doperwt D: Grünpflükerbse. E: Garden pea. F: Pois à éosser. Gele erwt D: Gelbe Trokenspeiseerbse. E: White pea. F: Pois jaune. Kapuijnererwt D: Grausamige Trokenspeiseerbse. E: Brown Marrowfatpea. F: Pois gris pour onsommation. onde groene erwt D: Grüne Trokenspeiseerbse. E: Blue pea. F: Pois rond à grain vert, Petit pois. ozijnerwt D: Buntsamige Trokenspeiseerbse. E: Maple pea for human onsumption. F: Pois marbré pour onsommation. Shokkererwt D: E: Marrowfat. F: Groenvoedererwt D: Futtererbse. E: Field pea. F: Pois fourrager. 2

267 Bijlage Vertalingen gewas en soortnamen ppendix Translations of rop and generi names Gerst Hordeum vulgare L, 2n = D: Gerste. E: Barley. F: Orge. Wintergerst D: Wintergerste. E: Winter barley. F: Orge d'hiver, Esourgeon d'hiver. Zomergerst D: Sommergerste. E: Spring barley. F: Orge de printemps. Grassen D: Gräser. E: Grasses. F: Graminées. laskadravik Bromus sithensis Trin., 2n = D: laskatrespe. E: laska bromegrass. F: Brome. Beemdlangbloem Festua pratensis Hudson, 2n = of 2 D: Wiesenshwingel. E: Meadow fesue. F: Fétuque des prés. Beemdvossestaart lopeurus pratensis L., 2n = 2 D: Wiesenfuhsshwanz. E: Meadow foxtail. F: Vulpin des prés. Bohtige smele (Onehte goudhaver) Deshampsia flexuosa (L.) Trin., syn: venella flexuosa (L.) Drejer en ira flexuosa L, 2n = 2 D: Drahtshmiele. E: Wavy hairgrass. F: ira flexueuse. Bosbeemdgras Poa nemoralis L, 2n = 2 tot D: Hainrispe. E: Wood meadowgrass. F: Pâturin des bois. Frans raaigras rrhenatherum elatius (L.) Beauv. ex J.S. et K.B. Presl, 2n = 2 D: Glatthafer. E: Tall oatgrass. F: Fromental, voine élevée. Gewoon fakkelgras Koeleria marantha (Ledeb.) Shultes, syn.: Koeleria ristata (L.) Pers., Koeleria albesens DC, Koeleria grailis Pers., 2n = 2 D: Zarte Kammshmiele. E: Crested hairgrass. F: Koeleria à rêtes. Goudhaver Trisetum flavesens (L.) P. Beauv., 2n = 2 D: Goldhafer. E: Golden oatgrass. F: voine jaunâtre. Hardzwenkgras Festua ovina L. subsp. duriusula, 2n = 2 D: Härtliher Shwingel. E: Hard fesue. F: Fétuque durette. Kamgras Cynosurus ristatus L, 2n = D: Kammgras. E: Crested dogstail. F: Crételle des prés. Kleine timothee Phleum bertolonii DC, syn.: Phleum nodosum aut. non L, 2n = D: Zwiebellieshgras. E: Small timothy, Bertoloniitimothy. F: Fléole noueuse, Fléole diploïde. Kropaar Datylis glomerata L, 2n = 2 D: Knaulgras. E: Coksfoot (Eng.), Orhardgrass (V.S., Can.). F: Datyle. Moerasbeemdgras Poa palustris L, 2n = 2 tot 2 D: Fruhtbare ispe, Sumpfrispe. E: Swamp meadowgrass (Eng.), Fowl bluegrass (V.S., Can.). F: Pâturin des marais. Paardegras Bromus athartius Vahl, syn.: Bromus wildenowii Kunth, 2n = 2 D: Horntrespe. E: esue grass. F: Brome de Shrader. aaigras Lo/ium L. D: Weidelgras. E: yegrass. F: aygrass. Engels raaigras Lo/ium perenne L., 2n = of 2 D: Deutshes Weidelgras, usdauerndes Weidelgras. E: Perennial ryegrass. F: aygrass anglais. Gekruist raaigras Lo/ium x bouheanum Kunth, syn.: Lolium x hybridum Hausskn., 2n = of 2 D: Bastardweidelgras. E: Hybrid ryegrass. F: aygrass hybride. Italiaans raaigras Lolium multiflorum Lam., 2n = of 2 D: Welshes Weidelgras. E: Italian ryegrass. F: aygrass d'italie. Westerwolds raaigras Lolium multiflorum Lam., 2n = of 2 D: Einjähriges Weidelgras, Westerwoldishes Weidelgras. E: Westerwold ryegrass. F: aygrass westerwold. iet Phragmites australis (Cav.) Trin. ex Steudel, 2n =, of 2 D: Shilfrohr. E: Common reed (Eng.), eedgrass (V.S.). F: oseau à balais. ietgras Phalaris arundinaea L., 2n = 2 D: ohrglanzgras. E: eed anarygrass (Eng., V.S.). F: lpiste roseau. 2

268 Bijlage Vertalingen gewas en soortnamen ppendix Translations of rop and generi names ietzwenkgras Festua arundinaea L, syn.: Festua elatior L., 2n = 2 tot D: ohrshwingel. E: Tall fesue. F: Fétuque élevée. oodzwenkgras Festua rubra L, 2n = 2 of D: otshwingel. E: ed fesue. F: Fétuque rouge. Gewoon roodzwenkgras 2n = 2 D: Horstrotshwingel. E: Chewings fesue. F: Fétuque rouge gazonnante. oodzwenkgras met forse uitlopers 2n = D: usläuferrotshwingel. E: Creeping fesue. F: Fétuque rouge traçante. oodzwenkgras met fijne uitlopers 2n = 2 D: otshwingel mit kurzen usläufern. E: Slender reeping red fesue. F: Fétuque rouge demitraçante. uwbeemdgras Poa trivia/is L, 2n = D: Gemeine ispe. E: oughstalked meadowgrass (Eng.), ough bluegrass (V.S.). F: Pâturin ommun. uwe smele Deshampsia aespitosa (L.) Beauv., 2n = 2 D: asenshmiele. E: Tufted hairgrass. F: Canhe en touffe. Shapegras Festua ovina L. subsp. vulgaris, 2n = of 2 D: Shafshwingel. E: Sheep's fesue. F: Fétuque ovine. Fijnbladig shapegras Festua ovina L. subsp. tenuifolia, 2n = D: Haarfeiner Shwingel. E: Fineleaved sheep's fesue. F: Fétuque ovine à feuilles menues. Straatgras Poa annua L., 2n =, 2 of D: Einjährige ispe, Jähriges ispengras. E: nnual meadowgrass, nnual bluegrass. F: Pâturin annuel. Struisgras D: Straussgras. E: Bent. F: grostide. Gewoon struisgras grostis apillaris L, syn.: grostis tenuis Sibth., 2n = 2 D: Gemeines Straussgras, otes Straussgras. E: Browntop, Common bent (Eng.), Colonial bentgrass (V.S.). F: grostide ténue. Heidestruisgras grostis anina L, 2n = 2 D: Heidestraussgras, Sandstraussgras. E: Brown bent (Eng.). F: grostide des hiens. Hoog struisgras grostis gigantea oth, 2n = 2 D: Weisses Straussgras. E: ed Top. F: grostide blanhe. Kruipend struisgras grostis anina L., 2n = D: Hundsstraussgras. E: Velvet bent. F: grostide des hiens. Wit struisgras grostis stolonifera L, 2n = 2 of 2 D: Flehtstraussgras. E: Creeping bent (Eng., Can., V.S.), White bent, Fiorin (Eng.). F: grostide stolonifère. Timothee Phleum pratense L., 2n = 2 D: Wiesenlieshgras. E: Timothy. F: Fléole des prés. Veldbeemdgras Poa pratensis L, 2n = 2 tot of meer D: Wiesenrispe. E: Smoothstalked meadowgrass (Eng.), Kentuky bluegrass (V.S., Can.). F: Pâturin des prés. Haver vena sativa L, 2n = 2 D: Hafer. E: Oats. F: voine. Hennep Cannabis sativa L, 2n = 2 D: Hanf. E: Hemp. F: Chanvre. Kanariezaad Phalaris anariensis L., 2n = 2 D: Kanariensaat. E: Canary grass; handelsbenaming van het zaad: Canaryseed. F: lpiste. Karwij Carum arvil., 2n = 2 D: Kümmel. E: Caraway. F: Cumin. Klaver D: Klee. E: Clover. F: Trèfle. lexandrijnse klaver Trifolium alexandrinum L, 2n = D: lexandriner Klee. E: Berseem, Egyptian lover. F: Trèfle d'lexandrie. Bastaardklaver Trifolium hybridum L, 2n = D: Shwedenklee. E: lsike lover, Swedish lover. F: Trèfle hybride. 2

TARWE. Wintertarwe. Links voor meer informatie over tarwe. (Triticum aestivum L.)

TARWE. Wintertarwe. Links voor meer informatie over tarwe. (Triticum aestivum L.) TARWE (Triticum aestivum L.) WINTERTARWE geschiktheid voor de broodbereiding ziekten rassenspreiding zaaizaadhoeveelheid stikstofbemesting oogstbaarheid ZOMERTARWE zomertarwe voor biologische teelt Links

Nadere informatie

Rassengids

Rassengids Rassengids 2017-2018 Wintertarwe Benchmark Nieuw Benchmark is een nieuw ras dat in september 2015 is opgenomen op de Nederlandse Aanbevelende Rassenlijst. Benchmark is de nieuwe standaard in opbrengst.

Nadere informatie

Rassenadvies: Wintertarwe

Rassenadvies: Wintertarwe Rassenadvies: Wintertarwe 2016-2017 2015-2016 Bevindingen oogst 2016 De oogst van 2016 is relatief vlot verlopen. De opbrengsten en kwaliteiten waren zeer slecht, wat voornamelijk kwam door het donkere

Nadere informatie

Rassenadvies: Wintertarwe

Rassenadvies: Wintertarwe Rassenadvies: Wintertarwe 2015-2016 2015-2016 Bevindingen oogst 2015 De oogst van 2015 is relatief vlot verlopen. De opbrengsten en kwaliteit waren goed, zij het dat de wat later geoogste tarwe hier wat

Nadere informatie

Zomergerstrassen EH 0110 KW Door: ing. H.W.G. Floot (SPNA), ing. A.Venhuizen (ACM)

Zomergerstrassen EH 0110 KW Door: ing. H.W.G. Floot (SPNA), ing. A.Venhuizen (ACM) Zomergerstrassen EH 0110, KW 0109 Door: ing. H.W.G. Floot (SPNA), ing. A.Venhuizen (ACM) Inleiding Voor het behalen van een goede opbrengst is de rassenkeuze van groot belang. Wat is het doel van de teelt

Nadere informatie

Den Haag, 14 september 2009

Den Haag, 14 september 2009 PERSBERICHT Den Haag, 14 september 2009 NIEUW AANBEVOLEN RASSEN VAN WINTERTARWE Er zijn 4 nieuwe rassen van wintertarwe opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst voor 2010. Dit meldt de Commissie Samenstelling

Nadere informatie

Rassengids

Rassengids Rassengids 2016-2017 Wintertarwe Benchmark Nieuw Benchmark is een nieuw ras dat in september 2015 is opgenomen op de Nederlandse Aanbevelende Rassenlijst. Benchmark is de nieuwe standaard in opbrengst.

Nadere informatie

Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe

Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe Persbericht Den Haag, 11 september Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe Er zijn twee nieuwe rassen van wintertarwe opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst voor 2013. Dit meldt de Commissie Samenstelling

Nadere informatie

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering

Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Plantenteelt Graan Programma voor vandaag: Bespreking toets Graanteelt deel 1 Ziekten in wintergranen Plagen en legering Werkopdracht Ziekten, plagen en legering Huiswerk Werkopdracht Ziekten, plagen en

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland 2018 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is de sleutel tot succes voor het waarmaken van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal

Nadere informatie

Rassenadvies. Wintertarwe Zuid-Nederland

Rassenadvies. Wintertarwe Zuid-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland 2019 Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is de sleutel tot succes voor het waarmaken van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal aandachtspunten

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland 2015 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is een sleutelfactor voor het realiseren van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal aandachtspunten

Nadere informatie

RASSENADVIES: WINTERTARWE

RASSENADVIES: WINTERTARWE 2017-2018 RASSENADVIES: WINTERTARWE iperen.com ADVIES VANUIT PASSIE EN SPECIALISME Binnenkort start u met het zaaien van wintertarwe. Ook dit jaar kunt u weer op ons rekenen bij het maken van een weloverwogen

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Noordwest-Nederland 2019 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is de sleutel tot succes voor het waarmaken van een goede financiële opbrengst. Hieronder een

Nadere informatie

Wintertarwe Zuid-Nederland

Wintertarwe Zuid-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Zuid-Nederland 2013 Rasadvies Raseigenschappen Opbrengstgegevens Teeltmaatregelen groei door kennis Rassenkeuze Om een goede financiële opbrengst te realiseren is het goed om een

Nadere informatie

Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe

Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe Persbericht Den Haag, 9 september Nieuwe aanbevolen rassen van wintertarwe Er zijn twee nieuwe rassen van wintertarwe opgenomen in de Aanbevelende Rassenlijst voor 2012. Dit meldt de Commissie Samenstelling

Nadere informatie

Wintergranen Resultaten, ras- en zaaiadviezen

Wintergranen Resultaten, ras- en zaaiadviezen Wintergranen 2016-2017 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Raseigenschappen wintertarwe gemiddelde resultaten over de jaren 2013 t/m 2016* * Een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering van de betrokken

Nadere informatie

Wintergranen Resultaten, ras- en zaaiadviezen

Wintergranen Resultaten, ras- en zaaiadviezen Wintergranen 2017-2018 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Raseigenschappen wintertarwe gemiddelde resultaten over de jaren 2014 t/m 2017* * Een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering van de betrokken

Nadere informatie

Teelthandleiding wintertarwe - zaaien

Teelthandleiding wintertarwe - zaaien Gepubliceerd op Kennisakker.nl (http://www.kennisakker.nl) Home > Inhoud Door A. Darwinkel - PPO-agv Aangemaakt 15/03/1997-06:00 kenniscentrum Kennisdocument Uitgangsmateriaal Grondbewerking Tarwe Teelthandleiding

Nadere informatie

RASSENADVIES: WINTERTARWE

RASSENADVIES: WINTERTARWE 2018-2019 RASSENADVIES: WINTERTARWE RESULTATEN ADVIES RASSENKEUZE BESTELLEN ADVIES VANUIT PASSIE EN SPECIALISME Binnenkort start u met het zaaien van wintertarwe. Ook dit jaar kunt u weer op ons rekenen

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland 2015 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is een sleutelfactor voor het realiseren van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal

Nadere informatie

Akkerbouwgewassen Arable crops

Akkerbouwgewassen Arable crops 89e Aanbevelende Rassenlijst 2014 89th Recommended List of Varieties 2014 Akkerbouwgewassen Arable crops Rassenlijst akkerb 2014 (89e).indd 1 18-12-13 09:36 2 R a s s e n l i j s t 2 0 1 4 a k k e r b

Nadere informatie

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland

Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland Rassenadvies Wintertarwe Midden-Nederland 2014 groei door kennis Rassenkeuze Het juiste tarweras zaaien is een sleutelfactor voor het realiseren van een goede financiële opbrengst. Hieronder een aantal

Nadere informatie

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt

Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe biologische teelt Interprovinciaal Proefcentrum voor de Biologische Teelt (P.C.B.T.) v.z.w. Ieperseweg 87 8800 RUMBEKE Tel. : 051/26 14 00, Fax. : 051/24 00 20 Verslag BT03ZTA_RAS01 Topopbrengsten in rassenproef zomertarwe

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN 205 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) Maart 205 Inhoudsopgave. Inleiding... 3

Nadere informatie

Programma voor vandaag:

Programma voor vandaag: Plantenteelt Graan Programma voor vandaag: Opdracht Zomertarwe voorkeur boven zomergerst" Rassenkeuze Opdracht Rassenkeuze Grondbewerking en zaaien van wintertarwe PowerPoint presentaties No. Achternaam

Nadere informatie

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN 1 BESLUIT WIJZIGING WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EN GEBRUIKSAANWIJZING Op 18 november 2016 is van: Syngenta Crop Protection B.V.

Nadere informatie

Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor!

Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor! Resultaten en succes, daar zijn kampioenen voor! Zaaigranen 2012-2013 Baktarwe Altigo Kweker:............. Nickerson Kruising:.................. - Kwaliteit:.............. B1-tarwe Vroegheid:........ zeer

Nadere informatie

ALFONS. Wintertarwe Maaltarwe. NIEUW! Midden laat rijp Stevig en gezond Uitermate geschikt na maïs. Teeltadvies. Raseigenschappen Alfons

ALFONS. Wintertarwe Maaltarwe. NIEUW! Midden laat rijp Stevig en gezond Uitermate geschikt na maïs. Teeltadvies. Raseigenschappen Alfons Maaltarwe ALFONS NIEUW! Midden laat rijp Stevig en gezond Uitermate geschikt na maïs Raseigenschappen Alfons Rijpheid tot laat Opbrengst onbehandeld tot hoog tot hoog Vroeg 240-280 K/m 2 Normaal 280-350

Nadere informatie

CREATIVE De gerstcreatie!

CREATIVE De gerstcreatie! CREATIVE De gerstcreatie! Vroegrijpheid: vroeg Strolengte: gemiddeld Legervastheid: goed tot zeer goed Alternativiteit: winter - half winter Koudetolerantie: goed Mozaïkresistent Y WINTERGERST Calibrage:

Nadere informatie

Themadag granen CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Wintertarwe-areaal 2016 in hectare. Gemiddelde tarweopbrengst ton/hectare

Themadag granen CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Wintertarwe-areaal 2016 in hectare. Gemiddelde tarweopbrengst ton/hectare Themadag granen 2016 CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief Ton Wouda commercieel manager akkerbouw Limagrain Nederland Wintertarwe-areaal 2016 in hectare Gemiddelde tarweopbrengst ton/hectare 1 Tarwe-oogst

Nadere informatie

Akkerbouwgewassen Arable crops

Akkerbouwgewassen Arable crops 91e Aanbevelende Rassenlijst 2016 91st Recommended List of Varieties 2016 Akkerbouwgewassen Arable crops Rassenlijst akkerb 2016 (91).indd 1 11-12-15 12:08 2 R A S S E N L I J S T 2 0 1 6 A K K E R B O

Nadere informatie

OVERZICHTSTABEL KWALITEIT - VROEGRIJPHEID

OVERZICHTSTABEL KWALITEIT - VROEGRIJPHEID BELANGRIJKSTE RASSEN OVERZICHTSTABEL KWALITEIT - VROEGRIJPHEID Kwaliteit Vroegrijpheid WINTERTARWE A B B C D Zeer vroeg RUSTIC VISAGE TAPIDOR Vroeg QUEBON IRIDIUM MERCATO TOISONDOR Half vroeg ARACK CARENIUS

Nadere informatie

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot

22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot 22a Grondbewerkingssystemen voor de teelt van wintertarwe EH 0623 Door: ing.h.w.g. Floot Inleiding In de tarweteelt is de grondbewerking een belangrijke kostenpost. Vooral bij monocultuur wintertarwe komt

Nadere informatie

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen

Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen Overzicht van de verschillende graansoorten en oude rassen (Zie voor meer informatie over de verschillende graan rassen www.oranjelijst.nl) Tarwe (Triticum aestivum) 2 Eenkoorn (Triticum monococcum) 3

Nadere informatie

Rassenlijst akkerbouw akkerbouwgewassen (arable crops)

Rassenlijst akkerbouw akkerbouwgewassen (arable crops) R A S S E N L IJ S T 2 0 1 9 94e jaargang AKKERBOUW Rassenlijst 2019 akkerbouw akkerbouwgewassen (arable crops) Inhoud granen peulvruchten handelsgewassen korrelmaïs en corn cob mix groenbemestingsgewassen

Nadere informatie

Akkerbouwgids 2014-/2015.

Akkerbouwgids 2014-/2015. Akkerbouwgids 2014-/2015 www.barenbrug.nl/akkerbouw Alstublieft! De nieuwe akkerbouwbrochure met alle wintertarwe- en zomergerstrassen van Barenbrug overzichtelijk voor u gepresenteerd. Naast het bestaande

Nadere informatie

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval

Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Nieuwe rassen komen in het zog van Grandval Karel Van Den Berge, Lieven Delanote (Inagro) Gunther Leyssens (PIBO) Triticale is met ongeveer 200 ha het belangrijkste graangewas in de Vlaamse biologische

Nadere informatie

WINTERGERST. Cultuurtechniek

WINTERGERST. Cultuurtechniek DEMOVELDBEZOEK juni WINTERGERST Cultuurtechniek Voorvrucht: wintertarwe Zaai: // aan korrels/m² Onkruidbestrijding: //:, l Axial + l Arelon + cc Primus + g Biathlon + cc Karis (behalve DOMINO standaard)

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN 29 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) februari 29 Inhoudsopgave. Inleiding... 3

Nadere informatie

Themadag granen 2016. CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Ton Wouda commercieel manager akkerbouw Limagrain Nederland

Themadag granen 2016. CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief. Ton Wouda commercieel manager akkerbouw Limagrain Nederland Themadag granen 2016 CGO: rassenonderzoek in nieuw perspectief Ton Wouda commercieel manager akkerbouw Limagrain Nederland Wintertarwe-areaal 2016 in hectare Gemiddelde tarweopbrengst ton/hectare Tarwe-oogst

Nadere informatie

Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals!

Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals! Zaaigranen van AVEVE, de keuze van de professionals! 2013-2014 1 Inhoudstabel AVEVE Zaden biedt u als professional een compleet aanbod van gecertificeerde zaaigranen. Altigo.................... 4 Istabraq...................

Nadere informatie

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat

Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat Rassenproef biologische zomertarwe 2017: zonder neerslag naar een goed (bak)resultaat Voor het telen van biologische bakwaardige tarwe wordt er vaak gekozen voor zomertarwe in plaats van wintertarwe. In

Nadere informatie

Observatieproef op proefboerderij Vrede-peel met buffergewassen naast snijmaïs

Observatieproef op proefboerderij Vrede-peel met buffergewassen naast snijmaïs Observatieproef op proefboerderij Vrede-peel met buffergewassen naast snijmaïs Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV november 2003 PPO 510368 2003 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

BORODINE De gezondste

BORODINE De gezondste BORODINE De gezondste Vroegrijpheid: half vroeg Strolengte: half lang - lang Legervastheid: zeer goed Koudetolerantie: zeer goed Alternativiteit: alternatief TRITICALE : KWALITEIT Voedertriticale HL-gewicht:

Nadere informatie

copyright protected Praktijkgids voor een optimale graanteelt Han Hammink

copyright protected Praktijkgids voor een optimale graanteelt Han Hammink Han Hammink Praktijkgids voor een optimale graanteelt Colofon Graansignalen Praktijkgids voor een optimale graanteelt Auteur Han Hammink Met dank aan Marjan Bakker, Frits Barlagen, Albert Darwinkel, Dick

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN. Oogst 2014

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN. Oogst 2014 PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN Oogst 2014 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) September 2013 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN

HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN 11767 N HET COLLEGE VOOR DE TOELATING VAN GEWASBESCHERMINGSMIDDELEN EN BIOCIDEN Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2019. 1 BESLUIT WIJZIGING WETTELIJK GEBRUIKSVOORSCHRIFT EN GEBRUIKSAANWIJZING

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN. Oogst 2016

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN. Oogst 2016 PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE ONDERZOEK VAN WINTERTARWERASSEN Oogst 2016 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) September 2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7.

Amistar, WG en aanbevelingen, N W.7. Amistar, WG en aanbevelingen, 11767 N W.7. Wettelijk Gebruiksvoorschrift Het middel is uitsluitend toegelaten als schimmelbestrijdingsmiddel voor het professionele gebruik in de volgende toepassingsgebieden

Nadere informatie

COMITE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN

COMITE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN COMITE VOOR DE SAMENSTELLING VAN DE NATIONALE RASSENCATALOGUS VOOR LANDBOUWGEWASSEN CRITERIA VOOR HET ONDERZOEK VAN DE RASSEN VAN GRAANGEWASSEN ANDERE DAN MAÏS MET HET OOG OP HUN TOELATING TOT DE CATALOGUS

Nadere informatie

Wintergranengids

Wintergranengids Wintergranengids 2017-2018 1 Gecertificeerd zaaigraan: een eerste belangrijke stap voor een geslaagde oogst. Gecertificeerd zaaigraan staat garant voor een doelgerichte, goed beschermde en gecontroleerde

Nadere informatie

Samengestelde kruisingspopulaties doen niet onder voor wintertarwerassen

Samengestelde kruisingspopulaties doen niet onder voor wintertarwerassen Samengestelde kruisingspopulaties doen niet onder voor wintertarwerassen Karel Dewaele, Lieven Delanote, Femke Temmerman, Johan Rapol, Inagro Context Steeds meer onderzoeken tonen aan dat het verhogen

Nadere informatie

maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters

maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters maïszaden CATALOGUS 2019 Maïszaden Graszaden Sorghum Groenbemesters Maisteelt 2019 Vanaf 2019 gelden er voor (snij)maisteelt nieuwe regels om te voldoen aan het Zesde Nederlandse actieprogramma betreffende

Nadere informatie

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004

Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Bestrijding van slakken in graszaad, 2004 Zaadbehandeling van Engels raaigraszaad met pesticiden ter bescherming tegen slakken Albert Ester & Hilfred Huiting Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector

Nadere informatie

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg

Rassenproef biologische triticale : Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Rassenproef biologische triticale 2014-2015: Droogte staat goede opbrengst niet in de weg Karel Dewaele, Lieven Delanote, Inagro Gunther Leyssens, PIBO Triticale is met ongeveer 250 ha het belangrijkste

Nadere informatie

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs...

Handboek snijmaïs. 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 1 Inleiding 1.1 Herkomst en introductie maïs... 7 1.2 Arealen... 7 1.3 Rasontwikkelingen... 8 1.4 Gebruiksvormen van maïs... 10 6 1 Inleiding Na gras is snijmaïs het belangrijkste gewas voor de melkveehouderij.

Nadere informatie

Oogstjaar 2017 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR)

Oogstjaar 2017 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) PROTOCOL BESLISSINGEN TOELATING EN AANBEVELING VAN WINTERTARWERASSEN Oogstjaar 2017 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig

Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig Rassenproef biologische zomertarwe 2014: ondanks gele roest bakwaardig Karel Dewaele, Lieven Delanote, Johan Rapol De voorbije jaren is er een uitdrukkelijke vraag naar Vlaamse biologische baktarwe. Hierdoor

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERTARWERASSEN 2018 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) Februari 2018 Inhoudsopgave 1. Inleiding...

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2012 Mededeling ILVO nr 110 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Vlaamse overheid Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Wetenschappelijke instelling van de Vlaamse overheid - Landbouw en Visserij Burg. Van Gansberghelaan 96 bus 1 9820 Merelbeke-Lemberge, België

Nadere informatie

SPECIMEN MIRADOR XTRA. Fungicide. Mixpartner met brede werking

SPECIMEN MIRADOR XTRA. Fungicide. Mixpartner met brede werking Mixpartner met brede werking Scan voor gebruik Werkzame stof: Gehalte: Azoxystrobin 200 g/l (18,6 % w/w) Cyproconazool 80 g/l (7,5 % w/w) Aard van het preparaat: Suspensie concentraat Resistentiecode:

Nadere informatie

Optimale N-bemesting zomertarwe

Optimale N-bemesting zomertarwe Optimale N-bemesting zomertarwe Resultaten onderzoek 2007 Ing. R.D. Timmer, ir. P.H.M. Dekker en ir. W. van den Berg Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit AGV PPO nr. 32500752 November

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek EU Wintertarwe 2013

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek EU Wintertarwe 2013 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Rassenonderzoek EU Wintertarwe 2013 Rassenonderzoek EU Wintertarwe 2013 Opdrachtgever(s): Auteur: Barenbrug Holland BV Syngenta Seeds WPA Robertus Arjan

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 152 2014 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

Reken af met duist in stappen

Reken af met duist in stappen Reken af met duist in stappen Zo blijft resistente duist beheersbaar Duist is een lastig onkruid in wintertarwe. Dat komt met name doordat het een directe concurrent is voor het gewas. Het ontneemt voedsel

Nadere informatie

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest

Schimmels in maïs Kiemschimmels Wortelverbruining Builenbrand Stengelrot Kolfsteelrot Bladvlekkenziekte Rhizoctonia Roest Schimmels in maïs Er zijn verschillende schimmels die schade kunnen veroorzaken in maïs. Tot nu toe bestrijdt men alleen de kiemschimmels met chemische middelen. Bij de schimmelziekten stengelrot, kolfsteelrot

Nadere informatie

Maïsrassen 2016 Resultaten, ras- en zaaiadviezen

Maïsrassen 2016 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Maïsrassen 06 Resultaten, ras- en zaaiadviezen Positionering voorkeursrassen SNIJMAÏS EN KORRELMAÏS Snijmaïs Ras VHI³ Belangrijkste eigenschappen Positionering Zeer vroeg¹ Vroeg¹ Asgaard 90 Vitaliteit

Nadere informatie

IMPRESSION Vroege baktarwe!

IMPRESSION Vroege baktarwe! IMPRESSION Vroege baktarwe! Vroegrijpheid: half vroeg Strolengte: kort Legervastheid: goed Uitstoeling: goed Koudetolerantie: zeer goed Chloortoluron: tolerant Alternativiteit: half winter KWALITEIT B

Nadere informatie

Maiszaden. Samen naar een optimaal rendement. www.cavdenham.nl

Maiszaden. Samen naar een optimaal rendement. www.cavdenham.nl Samen naar een optimaal rendement www.cavdenham.nl Maisteelt 2015 Ook voor het maisjaar 2015 hebben de rundveespecialisten van CAV Den Ham weer een keus gemaakt uit het grote aanbod van maisrassen in Nederland.

Nadere informatie

AVEVE-zaaigranen, voorsprong van bij de zaai!

AVEVE-zaaigranen, voorsprong van bij de zaai! AVEVE-zaaigranen, voorsprong van bij de zaai! Gewaarborgde kwaliteit Zaaigranen 2016-2017 Inhoudstabel Wintertarwe Albert 5 Altamont 6 Dorset 7 Siskin 8 Atomic 9 Edgar 10 Faustus 11 Henrik 12 Ozon 13 Sahara

Nadere informatie

DLV Plant. Kg/ha 9083 7633 8929 8941 8810 8849 9658. Eiwit (%) 7,5 8,8 7,9 8,7 9,2 9,1 7,6. Kg/hl 69,7 70,9 70,1 68,3 68,2 67,1 67,4

DLV Plant. Kg/ha 9083 7633 8929 8941 8810 8849 9658. Eiwit (%) 7,5 8,8 7,9 8,7 9,2 9,1 7,6. Kg/hl 69,7 70,9 70,1 68,3 68,2 67,1 67,4 Zeer geslaagde Granendag Haal meer uit uw graan 6 juni 2013 Ten Have Seeds Kali und Salz N-xt fertilizers OCI Agro Väderstadt Terugblik granen Zomergerst: Rassenproef 2013 Bemestingsproef stikstof Bemestingsproef

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek EU wintertarwe 2012

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Rassenonderzoek EU wintertarwe 2012 Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Rassenonderzoek EU wintertarwe 2012 Rassenonderzoek EU wintertarwe 2012 Opdrachtgevers: Syngenta Seeds Barenbrug Holland B.V. WPA Robertus Agrifirm Wiersum

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI 2013 Mededeling ILVO nr 128 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

KWS SMART HENRIK SAHARA. AVEVE-zaaigranen, de eerste stap richting topresultaat!

KWS SMART HENRIK SAHARA. AVEVE-zaaigranen, de eerste stap richting topresultaat! KWS SMART HENRIK SAHARA AVEVE-zaaigranen, de eerste stap richting topresultaat! Zaaigranen 2015-2016 Inhoudstabel Wintertarwe Armada 5 Atomic 6 Edgar 7 Forum 8 Henrik 9 Istabraq 10 KWS Ozon 11 Sahara 12

Nadere informatie

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus

Rassenproef wintergerst Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Rassenproef wintergerst 2017-2018 Nico Luyx Technisch onderzoeksmedewerker vzw-pibo Campus Overzicht teeltseizoen Wintergerst was heel de winter geel van kleur. Bevroren ondergrond niet bemesten gevaar

Nadere informatie

HET WEER KAN JE NIET KIEZEN... DE BESTE GENETICA WEL!

HET WEER KAN JE NIET KIEZEN... DE BESTE GENETICA WEL! HET WEER KAN JE NIET KIEZEN... DE BESTE GENETICA WEL! Zaaigranen 2018-2019 Beste graanteler Een normaal jaar bestaat niet meer horen we steeds vaker terugkomen in gesprekken over de graanteelt. Na een

Nadere informatie

Praktijknetwerk Fusarium Onderwerpen. Aarfusarium. relevante mycotoxinen in graan. risicofactoren aarfusarium.

Praktijknetwerk Fusarium Onderwerpen. Aarfusarium. relevante mycotoxinen in graan. risicofactoren aarfusarium. 7-6- Onderwerpen Praktijknetwerk Fusarium Aarfusarium en mycotoxine s. - Ervaringen en adviezen tarwe - Ervaringen en adviezen gerst Aaldrik Venhuizen Fusarium Gezonde en aangetaste korrels Verlies Kwaliteit

Nadere informatie

AVEVE-zaaigranen, maakt het verschil!

AVEVE-zaaigranen, maakt het verschil! AVEVE-zaaigranen, maakt het verschil! Volledig nieuw productiebedrijf Zaaigranen 2014-2015 1 Inhoudstabel Wintertarwe Altigo.................... 6 Edgar..................... 7 Henrik...................8-9

Nadere informatie

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten

Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Mengteelt wintergraan met voedererwt of veldbonen bevestigt goede resultaten Situering mengteelten Bij een mengteelt (erwten-graan, veldbonen-graan, ) worden de voordelen van twee gewassen met elkaar gecombineerd.

Nadere informatie

Protocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa

Protocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa Protocol voor het Cultuur- en Gebruikswaarde Onderzoek van Japanse haver, Avena strigosa 2017 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst Februari 2017 Inhoudsopgave

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 16

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 16 landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 16 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot

Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe. EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Bestrijding van blad- en aarziekten in wintertarwe EH 859 Door: ing.h.w.g.floot Inleiding In de tarweteelt is de bestrijding van blad- en aarziekten eigenlijk ieder jaar nodig om een maximale financiële

Nadere informatie

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN

PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN PROTOCOL CULTUUR- EN GEBRUIKSWAARDE- ONDERZOEK VAN ZOMERGERSTRASSEN 25 Raad voor plantenrassen (Rvp) en Commissie Samenstelling Aanbevelende Rassenlijst (CSAR) maart 25 Inhoudsopgave. Inleiding... 3 2.

Nadere informatie

AVATAR Breed inzetbaar tarwe ras!

AVATAR Breed inzetbaar tarwe ras! AVATAR Breed inzetbaar tarwe ras! Vroegrijpheid half laat Strolengte: gemiddeld Legervastheid: goed Uitstoeling: zeer goed Koudetolerantie: goed Chloortoluron: tolerant Alternativiteit: half winter WINTERTARWE

Nadere informatie

Adexar. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions

Adexar. BASF Nederland B.V., Agricultural Solutions Adexar Toelatingsnummer 13978 N Wnr W.2 Productgroep Fungicide Aard van het preparaat Emulgeerbaar concentraat Werkzame stof(fen) en gehalte(n) epoxiconazool, (62,5 g/l) fluxapyroxad (62,5 g/l) Classificatie

Nadere informatie

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe

Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw. Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Stichting Proefboerderijen Noordelijke Akkerbouw Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Het effect van N-bemesting op de (energie)opbrengst van wintertarwe Opdrachtgever: Auteur:

Nadere informatie

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI

BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI INSTITUUT VOOR LANDBOUW EN VISSERIJONDERZOEK BELGISCHE BESCHRIJVENDE EN AANBEVELENDE RASSENLIJST VOOR INDUSTRIËLE CICHOREI Mededeling ILVO nr 182 2015 Onderzoek en samenstelling: J. PANNECOUCQUE, G. JACQUEMIN,

Nadere informatie

Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter

Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter Voorspelling eiwitgehalte brouwgerst met behulp van een chlorofylmeter Ing. R.D. Timmer Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV Mei 2001 PPO 1142210a Voorspelling en sturing van het eiwitgehalte

Nadere informatie

Rassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012

Rassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012 Rassenbulletin suikerbieten 2011 Aangepaste uitgave augustus 2012 Dit rassenbulletin geeft de gemiddelde resultaten weer van het cultuur- en gebruikswaarde- onderzoek (CGO) van suikerbieten. Dit onderzoek

Nadere informatie

Teelt van hybride wintertarwerassen. Ing. R.D. Timmer, ing. J.G.M. Paauw

Teelt van hybride wintertarwerassen. Ing. R.D. Timmer, ing. J.G.M. Paauw Teelt van hybride wintertarwerassen Ing. R.D. Timmer, ing. J.G.M. Paauw Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Sector AGV PPO 5141429 November 2003 2003 Wageningen, Praktijkonderzoek Plant & Omgeving

Nadere informatie

Rassenproef bio wintertarwe : Samengestelde kruisingspopulaties bevestigen

Rassenproef bio wintertarwe : Samengestelde kruisingspopulaties bevestigen Rassenproef bio wintertarwe 2014-2015: Samengestelde kruisingspopulaties bevestigen Karel Dewaele, Lieven Delanote, Brecht Vandenbroucke, Inagro Context Steeds meer onderzoeken tonen aan dat het verhogen

Nadere informatie

Rassenonderzoek sojabonen op lössgrond 2004-2006

Rassenonderzoek sojabonen op lössgrond 2004-2006 Rassenonderzoek sojabonen op lössgrond 2004-2006 Droog te oogsten Ing. J.G.M. Paauw Praktijkonderzoek Plant & Omgeving B.V. Business-unit Akkerbouw, Groene Ruimte en Vollegrondsgroente december 2006 PPO

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT PE-CONS 3659/1/01 REV 1 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 27 mei 2002 2001/0138 (COD) LEX 311 PE-CONS 3659/1/01 REV 1 TRANS 181 PECOS 199 CODEC 1126 VERORDENING (EG) Nr. /2002 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN

Nadere informatie