NOGMAALS HET HERSTEL VAN ISRAËL De taak van de Gemeente (1) HJM Sales

Transcriptie

1 1 NOGMAALS HET HERSTEL VAN ISRAËL De taak van de Gemeente (1) HJM Sales Geliefde broeders en zusters, zoals reeds in de studies INTERPRETATIE EINDTIJD- PROFETIEËN (Deel 2) aan de orde kwam, voorzagen de oudtestamentische profeten een hersteld Israël onder het koningschap van de Messias, alsmede een hersteld mensdom in een herstelde wereld. In deze driedelige bijbelverkondiging ga ik wederom in op Israëls herstel en in het bijzonder op de invloed van de Gemeente bij dat herstel. De mens was vanaf het falen van Adam en Eva in zonde gevallen en moest worden hersteld. God had daartoe een heerlijk raadsplan (Gen. 3:15). Hij zou Zijn Zoon Jezus geboren laten worden uit een volk dat Hij daartoe uitkoos, namelijk Israël, om voor de zonden van het mensdom te sterven. God ging daartoe met Israël een huwelijksverbond aan, dat Israël echter verbrak. Maar Hij beloofde om met Israël een nieuw verbond te zullen maken (Jer. 31:31-33). Heel Jer. 31 handelt over Israëls herstel en de instelling van dat nieuwe verbond. De instelling van een nieuw verbond was absoluut een grote genadegift, dat Israël zeker niet verdiende. Voortdurend was men de Heer ongehoorzaam geweest en steeds weer was men van Hem afgevallen. Desondanks beloofde God herstel en een nieuw verbond. Jer. 31:31-33 Ziet, de dagen komen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal maken; Niet naar het verbond, dat Ik met hun vaderen gemaakt heb, ten dage als Ik hun hand aangreep, om hen uit Egypteland uit te voeren, welk Mijn verbond zij vernietigd hebben, hoewel Ik hen getrouwd had, spreekt de HEERE; Maar dit is het verbond, dat Ik na die dagen met het huis van Israël maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn, en zij zullen Mij tot een volk zijn. Het is alleen door Gods grote genade, dat ook de heidenvolkeren aan dit nieuwe verbond deel mochten hebben. Zij zijn wat de zonde betreft immers geen haar beter dan Israël. Maar het was Zijn wil, dat het gehele mensdom na Adam en Eva s zondeval zou worden hersteld. Niet enkel en alleen Israël. Het laten deelnemen van de heidenen aan het nieuwe verbond gebeurde, toen Israël haar Messias Jezus Christus verwierp. Jezus sloot een nieuw verbond werd bij de instelling van het Heilig Avondmaal. En Hij sloot dit nieuwe verbond in Zijn Bloed. Het nieuwe verbond voor Israël (én heidenen) is dus gebaseerd op de kruisdood (en Opstanding) van Jezus Christus. Leest u eens Matt. 26:26-28; Luk. 22:15-20; Rom. 11:27; 1 Cor. 11:23-25; Hebr. 8:8-13; 10:16-18; 12:24. Dan zult u ontdekken dat het nieuwe verbond van toepassing is op Israël én op alle heidenen die zich tot Jezus bekeren. Onder dit nieuwe verbond dat zoals gezegd is gebaseerd op Jezus dood en Opstanding, zullen de zonden worden weggenomen en zal Gods Woord in het hart worden geëtst. We lazen het reeds in de profetie van Jer. 31: Iedereen die Jezus zal aannemen als zijn of haar persoonlijke Verlosser en Heiland, zowel Jood als heiden, zal in dit nieuwe verbond worden opgenomen. Waarmee het geestelijke herstel van deze personen is begonnen en zij zijn gaan behoren tot Jezus mystieke Lichaam, Zijn Gemeente. Het is dus goed om te beseffen, dat er geen sprake is van een tegenstelling tussen de Gemeente en Israël, als het gaat om het nieuwe verbond. Het geldt voor beiden! Het genadige herstel van zowel Israël als het mensdom is op Jezus Offer gebaseerd. De grote meerderheid van Israël en het Joodse volk verwerpt tot op heden Jezus echter nog steeds. Helaas! Israël zal pas bij Jezus Wederkomst in het nieuwe verbond worden opgenomen. Het zal daarom nog even duren. Waarom pas dan? Omdat de bijbel profeteert, dat Israël pas dán Jezus als Verlosser zal aannemen. En pas daarna zal Israël haar door God toebedeelde taak gaan uitvoeren.

2 2 De bijbel profeteert dat de vervulling van de bestemming van het volk Israël verbonden is aan de verlossing van de wereld. Ik verwijs u daarvoor onder andere naar de studies BALLINGSCHAP EN HERSTEL van Israël, alsmede BELANG VAN ISRAEL in de eindtijd, welke u eveneens op deze website kunt vinden. Maar God heeft volgens deze profetieën daarnaast ook de bestemming van de Gemeente (Jood én Griek) verbonden met de verlossing van de wereld. De Gemeente is wél reeds ingestapt in Gods proces van herstel en verkondigt het Evangelie over de hele wereld. Maar de Gemeente heeft ook van God de taak ontvangen om voor Israël te bidden en aan hen de verlossing in Jezus te verkondigen. Zodat Israël uiteindelijk háár taak kan volbrengen. Dus zowel Israël als de Gemeente hebben een rol in de verlossing van de wereld. Nieuwtestamentische, profetische schaduwbeelden van Israëls herstel Ik las eens de uitleg van een bijbelleraar (ik ben helaas vergeten wie!) over de genezing van de lamme man bij het badwater van Bethesda. Dit verhaal werpt een profetisch schaduwbeeld op de toekomst, dat ook in bredere, christelijke kring wordt aanvaard. Joh. 1:1-15 Na dezen was een feest der Joden, en Jezus ging op naar Jeruzalem. En er is te Jeruzalem aan de Schaapspoort, een badwater, hetwelk in het Hebreeuws toegenaamd wordt Bethesda, hebbende vijf zalen. In dezelve lag een grote menigte van kranken, blinden, kreupelen, verdorden, wachtende op de roering des waters. Want een engel daalde neder op zekeren tijd in dat badwater, en beroerde het water; die dan eerst daarin kwam, na de beroering van het water, die werd gezond, van wat ziekte hij ook bevangen was. En aldaar was een zeker mens, die acht en dertig jaren krank gelegen had. Jezus, ziende dezen liggen, en wetende, dat hij nu langen tijd gelegen had, zeide tot hem: Wilt gij gezond worden? De kranke antwoordde Hem: Heere, ik heb geen mens, om mij te werpen in het badwater, wanneer het water beroerd wordt; en terwijl ik kom, zo daalt een ander voor mij neder. Jezus zeide tot hem: Sta op, neem uw beddeken op, en wandel. En terstond werd de mens gezond, en nam zijn beddeken op en wandelde. En het was sabbat op denzelven dag. De Joden zeiden dan tot dengene, die genezen was: Het is sabbat; het is u niet geoorloofd het beddeken te dragen. Hij antwoordde hun: Die mij gezond gemaakt heeft, Die heeft mij gezegd: Neem uw beddeken op, en wandel. Zij vraagden hem dan: Wie is de Mens, Die u gezegd heeft: Neem uw beddeken op, en wandel? En die gezond gemaakt was, wist niet, Wie Hij was; want Jezus was ontweken, alzo er een grote schare in die plaats was. Daarna vond hem Jezus in den tempel, en zeide tot hem: Zie, gij zijt gezond geworden; zondig niet meer, opdat u niet wat ergers geschiede. De mens ging heen, en boodschapte den Joden, dat het Jezus was, Die hem gezond gemaakt had. Jezus ging op naar Jeruzalem naar het badwater Bethesda, dat Huis van Barmhartigheid betekent. Hier zien we profetisch naar Zijn Wederkomst op de Olijfberg te Jeruzalem, als Hij uit genade Zijn volk Israël, dat in grote nood verkeert door oorlog en vervolging, te hulp komt (Zach. 14:3-4). Bij dat water lag reeds 38 jaren lang hulpeloos een lamme man. Deze man wijst profetisch op Israël, dat in geestelijke zin en gerekend vanaf Abraham tot aan Jezus verwachte Wederkomst al ongeveer 3800 jaren volkomen hulpeloos is. Deze eenzame man had geen enkele vriend, zelfs niemand, om hem te helpen. Ook dit verwijst naar Israël, dat volkomen alleen en veracht in de wereld staat (Num. 23:9). Maar Jezus genas de man. Maar het bleek dat het sabbat was. Israël wordt dus geestelijk genezen als Jezus terugkomt (Zach. 12:10-14; 13:1-2) en de profetisch zevende (sabbats-)dag aanbreekt. Dat wil zeggen, het 1000-jarige Vrederijk, waarin Jezus Koning zal zijn over de gehele aarde. Vervolgens gaf Jezus de man het advies om niet meer te zondigen. Profetisch duidt dit er op dat de geestelijke genezing van Israël voor altijd zal zijn. En wat gebeurde er vervolgens? En hier gaat het om! De man ging Jezus verkondigen! Dit is het profetische beeld van Israël dat als volk Gods opdracht zal vervullen om de verlossing door het geloof in Jezus dood en Opstanding aan de wereld te verkondigen (Jes. 43:10; 44:8).

3 3 Óók Romeinen 11 verwijst in profetische zin naar de tijd rond Jezus Wederkomst. Nu is het zonneklaar, dat God soevereign is ten aanzien van het tijdstip van Jezus Wederkomst, maar we zien in Romeinen 11, dat de Wederkomst in zekere zin verband houdt met de door God aan de Gemeente toebedeelde rol. Zal zij tijdig haar rol kunnen vervullen, omdat zij in geestelijk opzicht eindelijk volwassen is geworden? In Rom. 10:2-4 verklaarde Paulus eerst, dat Israël faalde omdat men zonder verstand en verblind op Gods Wet had gereageerd. Men wilde de eigen gerechtigheid volgen. Maar toch, aldus Paulus, heeft God Zijn volk Israël niet verworpen. Rom. 11:1-5,11-15,25-26 Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israëliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. God heeft Zijn volk niet verstoten, hetwelk Hij te voren gekend heeft. Of weet gij niet, wat de Schrift zegt van Elia, hoe hij God aanspreekt tegen Israël, zeggende: Heere! zij hebben Uw profeten gedood, en Uw altaren omgeworpen; en ik ben alleen overgebleven en zij zoeken mijn ziel. Maar wat zegt tot hem het Goddelijk antwoord? Ik heb Mijzelven nog zeven duizend mannen overgelaten, die de knie voor het beeld van Baäl niet gebogen hebben. Alzo is er dan ook in dezen tegenwoordigen tijd een overblijfsel geworden, naar de verkiezing der genade... Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken. En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid! Want ik spreek tot u, heidenen, voor zoveel ik der heidenen apostel ben; ik maak mijn bediening heerlijk; Of ik enigszins mijn vlees tot jaloersheid verwekken, en enigen uit hen behouden mocht. Want indien hun verwerping de verzoening is der wereld, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. We lezen dat het feit, dat sommige Joden door het geloof in Jezus gered zijn, bewijst dat God Zijn volk Israël niet heeft verworpen (1 Sam. 12:22; Ps. 94:14; Jes. 54:4-8). Er is nog een gelovig overblijfsel en dat is voor God voldoende. Daarom is er nog hoop voor Israël! Israël is weliswaar gevallen toen men Jezus verwierp. Maar dat was tijdelijk, want het was een diepe, geestelijke slaap. Opdat daardóór Gods zaligheid ook de heidenen zou bereiken. Maar Israël zal eens worden hersteld. Rom. 11:8-11 (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. En David zegt: Hun tafel worde tot een strik, en tot een val, en tot een aanstoot, en tot een vergelding voor hen. Dat hun ogen verduisterd worden, om niet te zien; en verkrom hun rug allen tijd. Zo zeg ik dan: Hebben zij gestruikeld, opdat zij vallen zouden? Dat zij verre; maar door hun val is de zaligheid den heidenen geworden, om hen tot jaloersheid te verwekken. Het is belangrijk dat we verstaan hoe God Israël zal herstellen. We zien het proces in het beeld van de olijfboom, dat Paulus in Rom. 11:16-24 schetst. De Olijfboomtheologie is hierop gebaseerd (zie EINDTIJDTHEOLOGIEËN (2) De belangrijkste, te vinden op deze site). Israël is in de bijbel het beeld van de edele olijfboom. God heeft de takken afgekapt, omdat men Jezus verwierp en de takken van de wilde olijfboom (de heidenen) juist ingeënt. Maar de afgehouwen takken van Israël zullen weer in die edele olijfboom worden ingeënt, nadat men Jezus heeft aanvaard. Rom. 11:23-24 Maar ook zij, indien zij in het ongeloof niet blijven, zullen ingeënt worden; want God is machtig om dezelve weder in te enten. Want indien gij afgehouwen zijt uit den olijfboom, die van nature wild was, en tegen nature in den goeden olijfboom ingeënt; hoeveel te meer zullen deze, die natuurlijke takken zijn, in hun eigen olijfboom geënt worden?

4 4 God oordeelde in Zijn wijsheid, dat Zijn verlossing éérst de heidenen zou bereiken (Hand. 15:14) en ente daarmee de takken van de wilde olijfboom in de edele olijfboom Israël. Dat was en is een geweldige, geestelijke rijkdom, zoals Rom. 11:12 verklaart! Een rijkdom van vergeving, verlossing en zaligheid door Jezus kruisoffer op Golgotha. Het was doordat Israël Jezus verwierp (waarna God hun edele takken afkapte), dat deze rijkdom eerst tot de heidenen kon komen. Jezus, de Heiland en Verlosser der wereld kwam uit het hemelse Sion, maar werd door Zijn eigen volk Israël (Sion) verworpen. Maar Rom. 11:26 verklaart, dat de Verlosser (HJMS: opnieuw) uit Sion zal komen. Paulus spreekt hier in de toekomende tijd. Jezus zal naar Sion terugkeren als de Verlosser van Zijn volk Israël. Maar dan zal Hij ook de Koning van Israël zijn (Ps. 2:6). En vanuit Sion zal Hij Israël bevrijden van elke vijand. Dan zal heel Israël behouden worden en haar volheid bereiken. En als Israël haar volheid bereikt, dan zal dat tot nóg grotere rijkdom van de wereld leiden. Rom. 11:12,25-26 En indien hun val de rijkdom is der wereld, en hun vermindering de rijkdom der heidenen, hoeveel te meer hun volheid!. Want ik wil niet, broeders, dat u deze verborgenheid onbekend zij (opdat gij niet wijs zijt, bij uzelven), dat de verharding voor een deel over Israël gekomen is, totdat de volheid der heidenen zal ingegaan zijn. En alzo zal geheel Israël zalig worden; gelijk geschreven is: De Verlosser zal uit Sion komen en zal de goddeloosheden afwenden van Jakob. Het behoud van het gehele volk Israël (haar volheid) is een gebeurtenis, die in de eindtijd zal plaatsvinden als Jezus zal terugkomen en Gods oordelen over de wereld zullen gaan. De Gemeente heeft als taak om Israël geestelijk jaloers te maken Zoals Rom. 11:11-14 verklaart, is er voor de Gemeente in het proces tot herstel van Israël een belangrijke rol weggelegd. Want zij dient Israël tot jaloersheid te verwekken. Hoe? Het begint er mee, dat de Gemeente in de wereld tot een levend, krachtig en positief getuigenis moet zijn. Matt. 24:13-14 Maar wie volharden zal tot het einde, die zal zalig worden. En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen. De Gemeente dient zélf zodanig geestelijk gezond te worden, dat het Evangelie als een positief getuigenis aan alle volkeren, maar óók aan Israël, kan worden gepredikt. Als de Gemeente waarachtig wordt toebereid als Bruid voor haar Hemelbruidegom (2 Cor. 11:2; Efez.. 4:13-16; 5:27; Openb. 19:7; 21:2) en als zij zal leven in de kracht en onder de leiding van de Heilige Geest, terwijl haar leden echte, wedergeboren kinderen Gods zijn met een oprechte liefde voor God en hun naasten (waaronder Israël), dan zal Israël uiteindelijk bewogen worden voor de genade en liefde van Jezus. Reeds nu (in 2013) verzucht men in Israël, dat de enige vrienden die men nog heeft, de bijbelgetrouwe christenen zijn. Door oprechte liefde voor het Joodse volk als Gods volk en door oprecht berouw voor de gruwelijke zonden van het voorgeslacht jegens het Joodse volk, zal Israël uiteindelijk worden aangetrokken. Als de Gemeente heilig zal wandelen in de kracht van de Heilige Geest en ware liefde zal uitleven, dan zal dit positieve getuigenis Israël tot jaloersheid verwekken. Dan zal men inzien, dat men het ware geestelijke leven, dat mensen verandert, mist. Dan zal men verstaan, dat God juist hiertoe oproept, maar dat men onder de Wet ten enenmale zal falen. Dan zal Israël en het Joodse volk, waar ook ter wereld, zich tot Jezus bekeren. Als Israël Jezus zal aannemen, dan is dat als leven uit de dood. Rom. 11:15b, wat zal de aanneming wezen, anders dan het leven uit de doden? Want de Joodse gelovigen die Jezus aannemen, worden weliswaar een deel van de Gemeente, maar zij worden ook het overblijfsel van Israël genoemd (Rom. 11:5). Dat overblijfsel is groen en er is dus leven in. Een sprankje geestelijk leven in het verder dode Israël! Zoals toen er strenge vorst over de

5 5 boom trok, een groot deel afstierf, maar er tóch een beetje leven overbleef. Het overblijfsel van Israël dat in Jezus gegrondvest is, zal uitgroeien tot het behoud van geheel Israël. Dus niet alleen door het getuigenis van de Gemeente sec., maar ook door het getuigenis van het Joodse overblijfsel zal geheel Israël tot bekering komen (Rom. 11:26). De afgesneden, dode takken van de olijfboom zullen door God weer worden ingeënt en weer tot leven komen. Leest u in dit verband Ezech. 37. Het behoud van Israël zal leven uit de dood zijn. Niet alleen voor Israël, maar ook voor alle andere heidenen. De bijbel voorzegt immers, dat Israël tot een zegen voor en tot rijkdom van alle heidenvolkeren zal worden. Door dit alles zullen uiteindelijk ook de religieuze en politieke leiders in Israël van harte Jezus aannemen. Zij zullen Hem welkom heten, doch helaas zal hun nu nog zo starre houding voortduren tot de Wederkomst, zoals uit Jezus woorden gericht aan de Joodse leiders valt af te leiden. Matth. 23:39 Want Ik zeg u: Gij zult Mij van nu aan niet zien, totdat gij zeggen zult: Gezegend is Hij, Die komt in den Naam des Heeren! De profetische uitspraken uit het boek Zacharia (hiervoor noemde ik er reeds enkele) leren ons, dat er verband is tussen Jezus Wederkomst en de schuldigerkenning van het Joodse volk en hun leiders. In grote benauwdheid zal men in de eindtijd Gods Aangezicht zoeken, omdat alle vijanden onder leiding van de Antichrist zich tegen Israël hebben verzameld en haar zodanig belagen, dat haar voortbestaan onmiddellijk op het spel staat. In Zijn grote liefde zal God dan genadig zijn en Zijn Geest van genade en gebeden uitstorten, waardoor die gebeden grote geestelijke kracht verkrijgen. Kracht om tot waarachtig berouw te komen en om in te zien hoe verkeerd het was om Jezus te verwerpen. Zach. 12:10 Doch over het huis Davids, en over de inwoners van Jeruzalem, zal Ik uitstorten den Geest der genade en der gebeden; en zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben, en zij zullen over Hem rouwklagen, als met de rouwklage over een enigen zoon; en zij zullen over Hem bitterlijk kermen, gelijk men bitterlijk kermt over een eerstgeborene. Op zulk oprecht berouw kan God in Zijn grote Liefde niet anders dan positief reageren. Dan schiet Hij in die grote nood te hulp. Want het is in de bijbel altijd de belijdenis en de verzoening met God, waarop nieuw leven uit de geestelijke dood zal ontstaan. Hos. 5:15 Ik zal henengaan en keren weder tot Mijn plaats, totdat zij zichzelven schuldig kennen en Mijn aangezicht zoeken; als hun bange zal zijn, zullen zij Mij vroeg zoeken. Zoals reeds gezegd zal het levende, postieve getuigenis van de Gemeente heel aantrekkelijk voor Israël zijn. Dit getuigenis betreft haar daden, die zij in liefde, oprechtheid en vrede verricht. Dit betekent echter tevens, dat de Gemeente ook daadwerkelijk het Evangelie in Israël behoort te verkondigen, hetwelk vele christenen ontkennen. In Matth. 10:1 e.v. gaf Jezus aan Zijn discipelen de opdracht om van stad tot stad in Israël het Evangelie te prediken. Nu zou men kunnen denken: Oh, maar dat was alleen voor die oude tijd! Echter in vers 23 verbond Jezus die evangelieprediking met Zijn Wederkomst: Wanneer zij u dan in deze stad vervolgen, vliedt in de andere; want voorwaar zeg ik u: Gij zult uw reis door de steden Israëls niet geëindigd hebben, of de Zoon des mensen zal gekomen zijn. Jezus woorden impliceren dus, dat Zijn Wederkomst tijdens evangeliepredikingen in een tijd van verdrukkingen in Israël zal plaatsvinden. Geliefde broeders en zusters, de Gemeente, de Bruid, heeft naast haar taak om te getuigen en het Evangelie te prediken ook nog de taak van het voorspraakgebed. Wellicht haar grootste taak! Bidden voor massa s onbekeerde mensen die anders verloren zullen gaan én bidden voor Israël. De intense oordelen van Gods toorn, die tijdens de eindtijdverdrukkingen over de wereld zullen gaan, zullen immers een vreselijke tol eisen. Daarom moeten nog zoveel mogelijk mensen met het Evangelie worden bereikt. Moge God ons bekwaam maken en gebruiken om de wereld én het Joodse volk in Israël te winnen voor Jezus. God zegene u. Amen. (wordt vervolgd)