BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

Transcriptie

1 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE VLAAMSE OVERHEID N [C 2006/25986] 27 JANUARI Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen, tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers en tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen De Vlaamse Regering, Gelet op het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996, inzonderheid op hoofdstuk VIII, afdeling 2, gewijzigd bij het decreet van 8 juli 1996, 8 juli 1997, 15 juli 1997, 7 juli 1998, 18 mei 1999, 30 juni 2000, 6 juli 2001, 5 mei 2004 en 23 december 2005; Gelet op het decreet van 4 februari 1997 houdende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers, gewijzigd bij de decreten van 3 februari 1998, 14 juli 1998, 8 december 2000 en 19 maart 2004; Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, gewijzigd bij de decreten van 14 maart 1998, 8 mei 1999, 8 december 2000, 20 december 2002, 27 juni 2003, 19 maart 2004, 7 mei 2004 en 24 december 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/of woningen, gewijzigd bij de besluiten van 15 juli 1997, 23 juli 1998, 6 oktober 1998, 13 december 2002, 3 oktober 2003 en 14 juli 2004; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen, gewijzigd bij het besluit van 20 oktober 2000; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers; Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 23 september 2005; Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 12 december 2005, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State; Op voorstel van de Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering; Na beraadslaging, Besluit : HOOFDSTUK I. Woningen Artikel 1. In artikel 3, tweede lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen, wordt het cijfer «18» vervangen door het cijfer «15». Art. 2. Aan artikel 3 van hetzelfde besluit wordt een derde lid toegevoegd dat luidt als volgt : «Als een controleverslag van de brandweer uitwijst dat er ernstige brandveiligheidsproblemen zijn, wordt dit opgenomen en meegerekend in het technisch verslag. Als er nog geen controleverslag van de brandweer is opgemaakt, maar er zijn vermoedens dat de woning ernstige brandveiligheidsproblemen vertoont of dat de woning wegens brandveiligheidsproblemen ontruimd moet worden, vermeldt de gewestelijke ambtenaar dat in zijn advies aan de burgemeester. Die kan hiermee rekening houden bij de opmaak van zijn besluit.». Art. 3. Aan artikel 9, eerste lid van hetzelfde besluit, worden de woorden «en de wooninspecteur» toegevoegd. Art. 4. In artikel 10 van hetzelfde besluit wordt 2 vervangen door wat volgt : «2 Het beroep werkt schorsend voor de opname op de inventaris, zoals bedoeld in artikel 28 van het decreet van 22 december 1995 houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 1996.» Art. 5. Artikel 26 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt : «Art De volgende woningen zijn onderworpen aan de toepassing van hoofdstuk II van titel III van de Vlaamse Wooncode en aan de toepassing van dit hoofdstuk : 1 elke woning die gerealiseerd werd voor 1 november 1998 en meer dan 20 jaar voor de aanvraag van het conformiteitsattest; 2 elke woning, vermeld in artikel 14, 1, tweede lid, van de Vlaamse Wooncode. 2. Voor de woningen, gerealiseerd voor 1 november 1998 en minder dan 20 jaar voor de aanvraag van het conformiteitsattest, kan een dergelijk attest verkregen worden zonder het voorafgaande conformiteitsonderzoek, vermeld in artikel 18. De procedure voor de aanvraag, bedoeld in het vorige lid, is dezelfde als de procedure voor de aanvraag van het conformiteitsattest voor woningen, bedoeld in 1, met uitzondering van de specifieke bepalingen betreffende het conformiteitsonderzoek, en met dien verstande dat de volgende stukken moeten worden bijgevoegd : 1 een verklaring dat de woning voldoet aan de normen, opgenomen in artikel 5 van de Vlaamse Wooncode; 2 een schema van de indeling van de woning, waarbij de functies van de lokalen opgenomen zijn.» Art. 6. In artikel 41 van hetzelfde besluit worden de woorden «leidend ambtenaar» vervangen door het woord «minister». Art. 7. Bijlage I van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage I die bij dit besluit gevoegd is.

2 35386 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE HOOFDSTUK II. Kamerwoningen Art. 8. Aan artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers wordt een 3 toegevoegd, die luidt als volgt : «3. Als een controleverslag van de brandweer uitwijst dat er ernstige brandveiligheidsproblemen zijn, wordt dat opgenomen en meegerekend in het technisch verslag. Als er nog geen controleverslag van de brandweer is opgemaakt, maar er zijn vermoedens dat de kamerwoning ernstige brandveiligheidsproblemen vertoont of dat de kamerwoning wegens brandveiligheidsproblemen ontruimd moet worden, vermeldt de gewestelijke ambtenaar dat in zijn advies aan de burgemeester. Die kan hiermee rekening houden bij de opmaak van zijn besluit.» Art. 9. Artikel 4, 1, van hetzelfde besluit wordt punt 1 vervangen door wat volgt : «1 de (studenten)kamer volgens deel E van het technisch verslag een eindscore van minstens 15 punten behaalt;». Art. 10. In artikel 5, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid vervangen door wat volgt : «De (studenten)kamer wordt niet conform bevonden: 1 als ze volgens deel E van het technisch verslag een eindscore van minstens 15 punten behaalt; 2 als ze volgens deel F niet aangepast is aan de vereisten inzake woonbezetting; 3 als ze minder dan 12 m 2 bedraagt, met behoud van de toepassing van artikel 8, 1, van het kamerdecreet.» Art. 11. Bijlage I van hetzelfde besluit wordt vervangen door bijlage II die bij dit besluit is gevoegd. Art. 12. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Huisvesting, bepaalt de wijze waarop de eindscore, vermeld in artikel 4, 1, 1, en in artikel 5, tweede lid, 1, van vermeld besluit berekend wordt. HOOFDSTUK III. Heffingsbesluit Art. 13. In artikel 6, 1, van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 april 1996 betreffende de heffing ter bestrijding van leegstand en verkrotting van gebouwen en/ of woningen, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt: «De gewestelijke ambtenaar, bedoeld in artikel 24, 3 van het decreet, is de ambtenaar die wordt aangewezen overeenkomstig artikel 2, 3 van dit besluit. Hij beoordeelt of de woning voldoet aan de vereisten van stabiliteit, bouwfysica, veiligheid en minimaal comfort aan de hand van artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het sociaal beheersrecht op woningen. Kamers beoordeelt hij aan de hand van artikel 4 van het besluit van de Vlaamse Regering van 3 oktober 2003 betreffende de kwaliteitsen veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers.» Art. 14. In artikel 6, 1, van hetzelfde besluit worden het tweede en het derde lid opgeheven. Art. 15. Bijlage II en IIbis van hetzelfde besluit worden opgeheven. HOOFDSTUK IV. Slotbepalingen Art. 16. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag van de negentiende maand na de bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad. Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de Huisvesting, is belast met de uitvoering van dit besluit. Brussel, 27 januari De minister-president van de Vlaamse Regering, Y. LETERME De Vlaamse minister van Binnenlands Bestuur, Stedenbeleid, Wonen en Inburgering, M. KEULEN

3 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Bijlage 1

4 35388 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE

5 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE 35389

8 35392 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Bijlage 2

18 35402 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE TRADUCTION F AUTORITE FLAMANDE [C 2006/35986] 27 JANVIER Arrêté du Gouvernement flamand modifiant l arrêté du Gouvernement flamand du 6 octobre 1998 relatif à la gestion de la qualité, au droit de préachat et au droit de gestion sociale d habitations, modifiant l arrêté du Gouvernement flamand du 3 octobre 2003 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d étudiants et modifiant l arrêté du Gouvernement flamand du 2 avril 1996 relatif à la redevance visant à lutter contre l inoccupation et le délabrement de bâtiments et/ou d habitations Le Gouvernement flamand, Vu le décret du 22 décembre 1995 contenant des mesures d accompagnement du budget 1996, notamment le chapitre VIII, section 2, modifiée par les décrets des 8 juillet 1996, 8 juillet 1997, 15 juillet 1997, 7 juillet 1998, 18 mai 1999, 30 juin 2000, 6 juillet 2001, 5 mai 2004 et 23 décembre Vu le décret du 4 février 1997 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d étudiants, modifié par les décrets des 3 février 1998, 14 juillet 1998, 8 décembre 2000 et 19 mars 2004; Vu le décret du 15 juillet 1997 contenant le Code flamand du Logement, modifié par les décrets des 14 mars 1998, 8 mai 1999, 8 décembre 2000, 20 décembre 2002, 27 juin 2003, 19 mars 2004, 7 mai 2004 et 24 décembre 2004; Vu l arrêté du Gouvernement flamand du 2 avril 1996 portant la redevance visant à lutter contre l inoccupation et le délabrement de bâtiments et/ou d habitations, modifié par les arrêtés du Gouvernement flamand des 15 juillet 1997, 23 juillet 1998, 6 octobre 1998, 13 décembre 2002, 3 octobre 2003 et 14 juillet 2004; Vu l arrêté du Gouvernement flamand du 6 octobre 1998 relatif a la gestion de la qualité, au droit de préachat et au droit de gestion sociale d habitations, modifié par l arrêté du 20 octobre 2000; Vu l arrêté du Gouvernement flamand du 3 octobre 2003 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d étudiants; Vu l avis de l Inspection des Finances, donné le 23 septembre 2005; Vu l avis du Conseil d Etat, donné le 12 décembre 2005, en application de l article 84, 1 er, alinéa 1 er,1, des lois coordonnées sur le Conseil d Etat; Sur la proposition du Ministre flamand des Affaires intérieures, de la Politique des Villes, du Logement et de l Intégration civique; Après délibération, Arrête : CHAPITRE I er. Habitations Article 1 er. Al article 3, deuxième alinéa, de l arrêté du Gouvernement flamand du 6 octobre 1998 relatif a la gestion de la qualité, au droit de préachat et au droit de gestion sociale d habitations, le chiffre «18» est remplacé par le chiffre «15». Art. 2. A l article 3 du même arrêté, il est ajouté un troisième alinéa, rédigé comme suit : «Lorsqu un rapport de contrôle des pompiers démontre qu il y a de graves problèmes de sécurité incendie, ce rapport sera mentionné dans le rapport technique. Lorsqu aucun rapport des pompiers n a été rédigé, mais lorsqu il y a des soupçons que l habitation a de graves problèmes de sécurité incendie ou lorsque l habitation doit être évacuée à cause de graves problèmes de sécurité incendie, le fonctionnaire régional le signale dans son avis au bourgmestre. Ce dernier peut en tenir compte dans son arrêté.» Art. 3. A l article 9, premier alinéa, du même arrêté, les mots «et l inspecteur du logement» sont ajoutés. Art. 4. Dans l article 10 du même arrêté, le 2 est remplacé par la disposition suivante : «2. L appel est suspensif pour l inscription à l inventaire, tel que viséàl article 28 du décret du 22 décembre 1995 contenant des mesures d accompagnement du budget 1996.» Art. 5. L article 26 du même arrêté est remplacé par la disposition suivante : «Art Les habitations suivantes sont soumises à l application du chapitre II du titre III du Code flamand du Logement et du présent chapitre : 1 toute habitation réalisée avant le 1 er novembre 1998 et plus de 20 ans avant la demande de l attestation de conformité; 2 toute habitation, mentionnée à l article 14, 1 er, deuxième alinéa, du Code flamand du Logement.

19 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Une telle attestation de conformité peut être obtenue sans enquête de conformité préalable, visée à l article 18, pour les habitations réalisées avant le 1 er novembre 1998 et moins de 20 ans avant la demande de l attestation de conformité. La procédure de la demande, visée à l alinéa précédent, est la même que la procédure de demande d attestation de conformité pour les habitations visées au 1 er, à l exception des dispositions spécifiques relatives à l enquête de conformité, et à condition que les documents suivants doivent être joints : 1 une déclaration que l habitation répond aux normes repriss à l article 5 du Code flamand du Logement; 2 un schéma de l aménagement de l habitation sur lequel figurent les fonctions des locaux.» Art. 6. Al article 41 du même décret, les mots «fonctionnaire dirigeant» sont remplacés par le mot «Ministre». Art. 7. L annexe I re du même arrêté est remplacée par l annexe I re jointe au présent arrêté. CHAPITRE II. Chambres-Habitations Art. 8. Al article 3 de l arrêté du Gouvernement flamand du 3 octobre 2003 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d étudiants, il est ajouté un 3, rédigé comme suit : «3. Lorsqu un rapport de contrôle des pompiers démontre qu il y a de graves problèmes de sécurité incendie, ce sera mentionné dans le rapport technique. Lorsqu aucun rapport des pompiers n a encore été rédigé, mais lorsqu il y a des soupçons que la chambrehabitation a de graves problèmes de sécurité incendie ou lorsque la chambre-habitation doit être évacuée à cause de graves problèmes de sécurité incendie, le fonctionnaire régional le signale dans son avis au bourgmestre. Ce dernier peut en tenir compte dans son arrêté.» Art. 9. L article 4, 1 er,1, dumême arrêté est remplacé par la disposition suivante : «1 la chambre (d étudiant) obtient suivant la partie E du rapport technique, un score final d au moins 15 points;» Art. 10. A l article 5 du même arrêté, l alinéa deux est remplacé par la disposition suivante : «La chambre (d étudiants) est déclarée non conforme : «1 elle obtient suivant la partie E du rapport technique, un score final d au moins 15 points;». 2 elle n est pas adaptée aux exigences en matière d occupation d habitation suivant la partie F; 3 elle a une superficie inférieure à 12 m 2, sans préjudice de l article 8, 1 er,dudécret sur les chambres.» Art. 11. L annexe I re du même arrêté est remplacée par l annexe I re jointe au présent arrêté. Art. 12. Le Ministre flamand chargé du Logement, arrêté la façon dont le score final, visé àl article 4, 1 er,1, et à l article 5, deuxième alinéa, 1, de l arrêté précité, est calculé. CHAPITRE III. Arrêté relatif à la redevance Art. 13. Al article 6, 1 er,del arrêté du Gouvernement flamand du 2 avril 1996 relatif à la redevance visant à lutter contre l inoccupation et le délabrement de bâtiments et/ou d habitations, le premier alinéa est remplacé par la disposition suivante : «Le fonctionnaire régional, visé à l article 24, 3 du décret, est le fonctionnaire qui est désigné conformément à l article 2, 3duprésent arrêté.ildécide si l habitation répond aux exigences (de stabilité, de physique de construction, de sécurité et de confort minimal de vie) à l aide de l article 3 de l arrêté du Gouvernement flamand du 6 octobre 1998 relatif a la gestion de la qualité, au droit de préachat et au droit de gestion sociale d habitations.» Il juge des chambres à l aide de l article 4 de l arrêté du Gouvernement flamand du 3 octobre 2003 portant les normes de qualité et de sécurité pour chambres et chambres d étudiants. Art. 14. Al article 6, 1 er du même arrêté le deuxième et troisième alinéa sont abrogés. Art. 15. Les annexes II et IIbis du même arrêté sont abrogées. CHAPITRE IV. Dispositions finales Art. 16. Le présent arrêté entre en vigueur le premier jour du dix neuvième mois suivant sa publication au Moniteur belge. Art. 17. Le Ministre flamand ayant le Logement dans ses attributions est chargé de l exécution du présent arrêté. Bruxelles, le 27 janvier Le Ministre-Président du Gouvernement flamand, Y. LETERME Le Ministre flamand des Affaires intérieures, de la Politique des Villes, du Logement et de l Intégration civique, M. KEULEN

20 35404 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Annexe 1

25 BELGISCH STAATSBLAD Ed. 2 MONITEUR BELGE Annexe 2