Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van opstallen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld

Transcriptie

1 Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van opstallen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld

2 Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van opstallen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld Status Definitief Datum 24 november 2014 Handtekening Harold Steendam 2014 P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 2

3 Inhoud 1 Inleiding Aanleiding en doel Wettelijk kader Methode Plangebied Voorgenomen ontwikkeling 6 2 Flora en fauna op de locatie: resultaten, effecten en vervolg Flora Vogels Vleermuizen Overige zoogdieren Reptielen en amfibieën Vissen Overige soorten Licht beschermde soorten 10 3 Conclusie Samenvatting beschermde soorten Samenvatting effecten en vervolg 11 4 Gebruikte bronnen P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 3

4

5 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Om aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld de bouw van een nieuwe woning mogelijk te maken wordt een oude houten schuur gesloopt. Daarnaast wordt een andere schuur ingekort en wordt een volgelopen kelder verwijderd. Hierdoor kan op het perceel een woning van het gewenste formaat worden gerealiseerd. Effecten op beschermde flora en fauna als gevolg van de gewenste ontwikkeling, kunnen niet op voorhand worden uitgesloten. Buro Bakker is gevraagd om middels een verkennende toetsing (quickscan) eventueel aanwezige beschermde flora en fauna in beeld te brengen en de effecten van de gewenste ontwikkeling op deze soorten te beoordelen. Met de quickscan wordt eenduidig in beeld gebracht of en welke beschermde soorten in het plangebied aanwezig kunnen zijn. Indien de gewenste ontwikkeling kan leiden tot negatieve effecten voor deze soorten, leidt de quickscan tot aanbevelingen voor vervolgstappen. Het uiteindelijke doel is het afstemmen van de ontwikkeling op de aanwezigheid van beschermde soorten, zodat gewerkt wordt binnen de kaders van de Flora- en faunawet. 1.2 Wettelijk kader De Nederlandse natuurwetgeving is gebaseerd op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De soortbescherming is hierbij uitgewerkt in de Flora- en faunawet. Deze wet beschermt een aantal veelal zeldzame of kwetsbare planten- en diersoorten. Relevant zijn in het kader van deze quickscan vooral de bepalingen die van toepassing zijn op ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. De Flora- en faunawet is overal in Nederland van toepassing, ongeacht het type of de omvang van de werkzaamheden of activiteiten. Er worden in de Flora- en faunawet drie verschillende beschermingsniveaus gehanteerd: een lichte, een matige en een zware bescherming. Voor soorten met een lichte bescherming geldt een algehele vrijstelling van de verbodsbepalingen. Bij matig en zwaar beschermde soorten zijn mitigerende maatregelen van toepassing als effecten van de gewenste ontwikkeling niet uitgesloten kunnen worden. Dit betekent dat ontwerp, planning en/of uitvoering afgestemd moeten worden op de beschermde soorten, zodanig dat de functionaliteit van de verblijfplaats van deze soorten behouden blijft. Een ontheffingsprocedure treedt in werking als mitigatie niet mogelijk is. 1.3 Methode Om een indruk te krijgen van de (potentiële) natuurwaarden van het plangebied is op 11 november 2014 een veldbezoek gebracht. De te slopen gebouwen zijn daarbij ook inpandig onderzocht. Tijdens het veldbezoek is gelet op de aanwezigheid van beschermde flora en fauna. Voor de beschikbare verspreidingsgegevens van beschermde soorten zijn daarnaast de meest actuele en relevante bronnen geraadpleegd (zie bronnen achter in dit rapport). Daarnaast zijn inschattingen gemaakt van het (mogelijke) voorkomen van beschermde soorten op basis van terreinkenmerken P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 5

6 1.4 Plangebied De ecologische quickscan heeft betrekking op een houten schuur, het achterste deel van een damwandprofielen opslagruimte, een ondergelopen kelder en enkele kleine opstallen (afdakjes e.d.). Het geheel is gelegen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld (gemeente Hoogeveen, provincie Drenthe). Figuur 1 Ligging van het plangebied (bron: Google Earth Pro). Foto 1 Gebiedsimpressie. Links: ondergelopen kelder, rechts: schuur die zal worden ingekort. 1.5 Voorgenomen ontwikkeling De voorgenomen ontwikkeling bestaat uit sloop van de bebouwing en verwijdering van de kelder, gevolgd door nieuwbouw P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 6

7 2 Flora en fauna op de locatie: resultaten, effecten en vervolg In de paragrafen 2.1 tot en met 2.7 wordt de (mogelijke) aanwezigheid van zwaar en matig zwaar beschermde flora en fauna besproken. De mogelijke aanwezigheid van deze soorten kan leiden tot de aanbeveling voor vervolgonderzoek of tot een mitigatieopgave. In paragraaf 2.8 wordt ingegaan op de aanwezigheid van licht beschermde soorten. Tevens worden de effecten beoordeeld die de voorgenomen ontwikkeling heeft op beschermde flora en fauna. 2.1 Flora In het plangebied is uitsluitend algemene niet beschermde flora aanwezig. Het merendeel van de aanwezige flora bestaat uit aangeplante en gecultiveerde soorten. Van een natuurlijke vegetatie is in zijn geheel geen sprake. De aanwezigheid van beschermde flora kan op basis van terreinkenmerken worden uitgesloten. Het terrein biedt geen geschikte groeiomstandigheden voor dergelijke soorten. Beschermde soorten zijn niet aanwezig. stappen zijn derhalve niet aan de orde. 2.2 Vogels Jaarrond beschermde soorten De aanwezigheid van vogels met een jaarrond beschermde nestplaats zoals Huismus, Kerkuil en Gierzwaluw kan op basis van de veldverkenning worden uitgesloten. De onderzochte gebouwen zijn niet geschikt voor Huismus en Gierzwaluw. Beide soorten broeden in gebouwen met een pannendak, terwijl de onderzochte gebouwen een dak hebben van (asbest) dakplaten. Er zijn geen sporen (braakballen) van Kerkuil aangetroffen P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 7

8 Foto 2 Zolderverdieping boven de grote schuur. Sporen van Kerkuil en Steenmarter zijn hier niet aangetroffen. Algemene broedvogels Het veldbezoek is gebracht na het broedseizoen van vogels, waardoor geen directe aanwijzingen zijn vastgesteld van broedende vogels. In de schuren zijn geen oude nesten aangetroffen van typische soorten als Boerenzwaluw. Het is niet geheel uitgesloten dat er in de grote schuur of in de kleine afdakjes rondom de grote schuur enkele andere algemene broedvogels tot broeden komen. Soorten die mogelijk kunnen worden aangetroffen zijn Winterkoning, Zwarte roodstaart en Witte kwikstaart. De opgaande beplanting (struiken, met klimplanten begroeide hekwerken) die op enkele plaatsen aanwezig is biedt geschikte nestgelegenheid voor een aantal algemene broedvogels (bijvoorbeeld Winterkoning en Merel). De kelder is niet geschikt voor broedende vogels. Jaarrond beschermde soorten De bebouwing is niet geschikt voor vogels met een jaarrond beschermde nestplaats. Effecten en vervolgstappen zijn daarom niet aan de orde. Algemene broedvogels Werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen (sloop en verwijderen beplanting) kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van nesten. Dit betreft zowel de vogels die in het plangebied zelf broeden als de vogels die binnen de beïnvloedingssfeer van de werkzaamheden broeden. Dergelijke verstoring is niet toegestaan en hiervoor wordt bovendien geen ontheffing verleend. Dergelijke werkzaamheden dienen daarom in eerste instantie buiten het broedseizoen plaats te vinden, of in elk geval buiten het broedseizoen te worden opgestart. Het broedseizoen loopt globaal van half maart tot half juli. Bij het uitvoeren van werkzaamheden in het broedseizoen is van belang dat vogels ontmoedigd worden om in het gebied tot broeden te komen. Het plangebied dient hiervoor voorafgaand aan het broedseizoen onaantrekkelijk gemaakt te worden voor vogels, en gedurende 2014 P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 8

9 het broedseizoen onaantrekkelijk gehouden te worden. Dat betekent dat beplanting vóór het broedseizoen verwijderd moet worden. Wanneer dit niet mogelijk is, moet het plangebied voorafgaand aan de werkzaamheden gecontroleerd worden op de aanwezigheid van nesten. Deze controle moet worden uitgevoerd door een vogelkundige. De kans bestaat dan dat het werk alsnog moet worden uitgesteld tot na het beëindigen van het broedseizoen. 2.3 Vleermuizen Verblijfplaatsen De constructie van de gebouwen (houtbouw, damwandprofielen, dakplaten) biedt geen geschikte ruimtes die gebruikt kunnen worden als verblijfplaats voor vleermuizen. De aanwezigheid van verblijfplaatsen kan worden uitgesloten. Belangrijke vliegroutes Op het terrein zijn geen lijnvormige landschapselementen aanwezig die als vliegroute kunnen dienen. De aanwezigheid van belangrijke vliegroutes kan daarom op voorhand worden uitgesloten. Belangrijk foerageergebied Delen van het plangebied worden hooguit gebruikt als marginaal foerageergebied. Belangrijk foerageergebied is niet aanwezig. De aanwezigheid van verblijfplaatsen, belangrijke vliegroutes en essentieel foerageergebied kan worden uitgesloten. stappen zijn daarom niet aan de orde. 2.4 Overige zoogdieren De bebouwing is onderzocht op sporen die duiden op de aanwezigheid van de matig zwaar beschermde Steenmarter. Deze zijn niet aangetroffen. De aanwezigheid van de Steenmarter kan daarom worden uitgesloten. Voor andere soorten met een zwaardere bescherming is geen geschikt leefgebied aanwezig. Zoogdieren met een zwaarder beschermingsregime zijn niet aanwezig. stappen zijn daarom niet aan de orde. 2.5 Reptielen en amfibieën De aanwezigheid van reptielen kan op voorhand worden uitgesloten. Voor deze soortgroep is geen geschikt leefgebied aanwezig. Ook de aanwezigheid van amfibieën met een zwaardere bescherming kan worden uitgesloten. De volgelopen kelder is niet geschikt als voortplantingswater voor zwaarder beschermde amfibieën. Ook geschikt landhabitat voor dergelijke soorten is niet aanwezig. Reptielen en amfibieën met een zwaardere bescherming zijn niet aanwezig. stappen zijn daarom niet aan de orde P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 9

10 2.6 Vissen De volgelopen kelder is niet geschikt als leefgebied voor beschermde vissen. Het staat niet in verbinding met open water in de omgeving en het water is door invallend blad zeer troebel. Beschermde vissen komen niet voor. stappen zijn niet aan de orde. 2.7 Overige soorten Het voorkomen van overige soorten met een juridisch zwaarder beschermingsregime (libellen, dagvlinders en andere ongewervelden) kan op voorhand worden uitgesloten. Voor deze soorten is geen geschikt leefgebied aanwezig. stappen zijn niet aan de orde. 2.8 Licht beschermde soorten In het plangebied is mogelijk of waarschijnlijk leefgebied aanwezig voor een gering aantal licht beschermde soorten. Het betreft de volgende soorten: Zoogdieren: Egel, Bosmuis en Huisspitsmuis. Amfibieën: Bruine kikker, Gewone pad (landhabitat). Voor de licht beschermde soorten geldt alleen de zorgplicht. De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen. Dit kan gedaan worden door enkele dagen voor de sloopwerkzaamheden de vegetatie rondom de gebouwen kort af te maaien. Op deze manier verdwijnt de dekking voor kleine dieren waardoor ze het plangebied zullen verlaten P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 10

11 3 Conclusie 3.1 Samenvatting beschermde soorten Op basis van de quickscan kan met betrekking tot de aanwezigheid van matig zwaar en zwaar beschermde flora en fauna het volgende worden geconcludeerd: In de gebouwen en in het omringend groen kunnen enkele algemene vogels tot broeden komen. Alle vogels genieten een zware bescherming in het broedseizoen. De aanwezigheid van overige beschermde soorten heeft uitsluitend betrekking op soorten met een licht beschermde status. 3.2 Samenvatting effecten en vervolg Algemene broedvogels Werkzaamheden die uitgevoerd worden tijdens het broedseizoen (sloop en verwijderen beplanting) kunnen leiden tot verstoring of vernietiging van nesten. Dit betreft zowel de vogels die in het plangebied zelf broeden als de vogels die binnen de beïnvloedingssfeer van de werkzaamheden broeden. Dergelijke verstoring is niet toegestaan en hiervoor wordt bovendien geen ontheffing verleend. Dergelijke werkzaamheden dienen daarom in eerste instantie buiten het broedseizoen plaats te vinden, of in elk geval buiten het broedseizoen te worden opgestart. Het broedseizoen loopt globaal van half maart tot half juli. Bij het uitvoeren van werkzaamheden in het broedseizoen is van belang dat vogels ontmoedigd worden om in het gebied tot broeden te komen. Het plangebied dient hiervoor voorafgaand aan het broedseizoen onaantrekkelijk gemaakt te worden voor vogels, en gedurende het broedseizoen onaantrekkelijk gehouden te worden. Dat betekent dat beplanting vóór het broedseizoen verwijderd moet worden. Wanneer dit niet mogelijk is, moet het plangebied voorafgaand aan de werkzaamheden gecontroleerd worden op de aanwezigheid van nesten. Deze controle moet worden uitgevoerd door een vogelkundige. De kans bestaat dan dat het werk alsnog moet worden uitgesteld tot na het beëindigen van het broedseizoen. Licht beschermde soorten Voor de licht beschermde soorten geldt alleen de zorgplicht. De zorgplicht bepaalt dat men wilde planten en dieren zo min mogelijk schade dient te berokkenen. Dit kan gedaan worden door enkele dagen voor de sloopwerkzaamheden de vegetatie rondom de gebouwen kort af te maaien. Op deze manier verdwijnt de dekking voor kleine dieren waardoor ze het plangebied zullen verlaten P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 11

12

13 4 Gebruikte bronnen Bos, E., M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay en I. Wynhoff (De Vlinderstichting), De dagvlinders van Nederland, verspreiding en bescherming (Lepidoptera: Hesperioidea, Papilionoidea). Nederlandse fauna 7. Nationaal Natuurhistorisch museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Van den Brink, H., van Dijk, A.J., van Os, B. & P. Venema, Broedvogels van Drenthe. Provincie Drenthe, Stichting Werkgroep Avifauna Drenthe, SOVON Vogelonderzoek Nederland. Van Gorcum, Assen. Brouwer, T., B. Crombaghs, A. Dijkstra, A.J. Scheper en P.P. Schollema, Vissenatlas Groningen Drenthe. Verspreiding van zoetwatervissen in Groningen en Drenthe in de periode Uitgeverij Profiel, Bedum. Creemers, R.C.M. & J.J.C.W. van Delft (RAVON) (redactie), De amfibieën en reptielen van Nederland. Nederlandse fauna 9. Nationaal natuurhistorisch museum Naturalis, European Invertebrate Survey - Nederland, Leiden. Dijkstra, A.C.J., de Vries, J. & B.J. Hoentjen, Dagvlinders in Drenthe. en verspreiding Vlinderwerkgroep Drenthe, provincie Drenthe, De Vlinderstichting. Uitgeverij PubliQue, Emmen. DR-loket, Aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten Flora- en faunawet. Kapteyn, K., Vleermuizen in het landschap. Over hun ecologie, gedrag en verspreiding. Schuyt & Co Uitgevers, Haarlem P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg 11a Hollandscheveld 13

14

15 Colofon Opdrachtgever Dhr. J. Zomer Uitgevoerd door Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV Weiersloop 9 Postbus CA Assen T info@ burobakker.nl Projectleiding Michiel van Kerkvoorde Rapportage Harold Steendam Veldwerk Harold Steendam Buro Bakker adviesburo voor ecologie BV Gebruik en overname van gegevens alleen toegestaan met volledige bronvermelding. Wijze van citeren Buro Bakker (2014). Toetsing Flora- en faunawet voor de sloop van opstallen aan de Meerboomweg Zuid 11a in Hollandscheveld P14204 Toetsing Flora- en faunawet Meerboomweg Zuid 11a Hollandscheveld 15