EQUITONE GEVELPLATEN 12 MM MECHANISCH BLIND BEVESTIGD TERGO TOEPASSINGSRICHTLIJNEN

Transcriptie

1 INHOUD 1 1 Algemeen 2 2 Product 2 3 Ventilatie 2 4 Toepassingsgebied 3 5 Draagstructuur 4 6 Beschrijving van het Tergo systeem 5 7 Onderdelen van het Tergo systeem 5 8 Vormverankeringsplug - boorgatgeometrie 5 9 Maatvoering 6 10 Patroon van de blinde boorgaten 7 11 Bijkomende blinde boorgaten 7 12 Onderconstructie 8 13 Voegafwerking 8 14 Afwerking ter hoogte van maaiveld, bestrating en/of dakbedekking 9 15 Dakrandafwerking 9 16 Specifieke ontwerprichtlijnen voor gevels met EQUITONE [materia] Gebruik van pasplaten Richtlijnen voor gebruik Toebehoren Constructiedetails - detailtekeningen Aandachtspunten Info externe leveranciers Gezondheids- en veiligheidsaspecten Meer informatie 13 G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 1/13 ETERNIT, Technical Service Centre laatste herziening 05/01/16

2 Geventileerde voorzetgevel 1 Algemeen Deze toepassingsrichtlijnen zijn specifiek bedoeld voor de mechanische blinde bevestiging (Tergo -systeem) van ETERNIT gevelplaten als gevel- en/of plafondbekleding op een geventileerde en geïsoleerde aluminium draagstructuur bevestigd op een achterconstructie. Er worden een aantal basisprincipes weergegeven die moeten worden gevolgd. Voor afwijkingen of bijkomend advies, kan men terecht bij ETERNIT. 2 Materiaal De volgende ETERNIT producten worden in dit document behandeld. EQUITONE [materia] 12 mm EQUITONE [natura] 12 mm EQUITONE [natura] PRO 12 mm EQUITONE [pictura] 12 mm EQUITONE [textura] 12 mm Productgegevens en verwerking zijn terug te vinden in de productinformatiebladen, verkrijgbaar bij ETERNIT. Enkel gekantrechte platen mogen niet-verzaagd gemonteerd worden. Niet-gekantrechte platen moeten steeds verzaagd worden langs de 4 randen. OPMERKING: Bij het verzagen van EQUITONE [natura] en EQUITONE [natura] PRO moeten de zaagranden met LUKO (een transparante impregneervloeistof) behandeld worden om lokale kleurverschillen door vochtabsorptie tot een minimum te beperken. Bij EQUITONE [natura] moeten de Tergo-boorgaten eveneens met LUKO behandeld worden. 3 Ventilatie De bevestiging van ETERNIT gevelbekleding moet steeds worden uitgevoerd met een geventileerde spouw. Aan de onderzijde, de bovenzijde en alle details worden de noodzakelijke openingen voorzien om voldoende ventilatie te bewerkstelligen en de ventilatiestroom in de spouw niet te onderbreken!. Afmetingen ventilatie openingen: > 100 cm²/m De ventilatie openingen kunnen uitgevoerd worden als: Een continue open voeg met breedte 10 mm Een opening afgesloten met een geperforeerd profiel. De som van de perforaties zichtbaar in de voeg moet minstens 100 cm²/m bedragen. Meer gedetailleerde informatie is terug te vinden in de toepassingsrichtlijn over de draagstructuur. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 2/13 ETERNIT, Technical Service Centre laatste herziening 05/01/16

3 4 Toepassingsgebied 1 Deze richtlijnen zijn geldig voor gebouwen tot een bepaalde hoogte onderworpen aan een maximale reële windbelasting (dynamische piekdruk) in een bepaalde windzone die gekenmerkt is door een refentiewindsnelheid. Deze extreme winddruk kan berekend worden volgens de Eurocode EN en haar Nationale Bijlage ANB. Zie ook hoofdstuk 10. De Eurocode maakt bovendien onderscheid tussen 5 terreincategoriën. Terreincategoriën volgens Eurocode Terreincategorie 0 Terreincategorie I Terreincategorie II Terreincategorie III Terreincategorie IV De juiste hart-op-hart afstanden van de draagstructuur worden bepaald door de extreme winddruk die beïnvloed wordt door een aantal correctiefactoren zoals oa. gebouwvorm, terreincategorie, reliëf en liggingsfactoren. De breedte van de randzone bedraagt minstens 1 m vanaf de hoek van het gebouw en moet verder bepaald worden aan de hand van de geldende nationale normen en voorschriften. Het ontwerp dient te worden bepaald door een studiebureau. TIP. Het WTCB ontwikkelde een programma voor de berekening van de winddruk volgens de Eurocode en haar ANB. Deze kan gedownload worden op rubriek normen, sectie rekenmodules 1 Deze richtlijnen zijn enkel geldig voor toepassingen binnen de Europese Unie, voor toepassingen buiten dit grondgebied moet het Technical Service Center van ETERNIT geraadpleegd worden. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 3/13

4 In geen enkel geval mag de maximale hart-op-hart afstand van de draagstructuur groter zijn dan vermeld in onderstaande tabel. De hart-op-hart afstanden moeten geverifieerd worden aan de hand van de windstudie en de berekende extreme winddruk. Afhankelijk van die extreme winddruk moeten de hart-op-hart afstanden overeenkomstig verkleind worden. Max. hart-op-hart afstand draaglatten (mm) Terreincategorie Gebouwhoogte (m) Middenzone gevel Randzone gevel en enkelvoudige overspanning I tot IV (land) I tot IV (land) I tot IV (land) (kust) Wanneer de gevelplaten wordt blootgesteld aan de weersomstandigheden (regen, zon), mogen deze enkel op een verticale of voorover hellende draagstructuur worden gemonteerd. Voor plafondtoepassingen wordt verwezen naar de desbetreffende toepassingsrichtlijnen. 5 Draagstructuur De draagstructuur voor een Tergo+ bevestiging bestaat uit een dubbele structuur. Eerst wordt een geventileerde draagstructuur geplaatst met verticale aluminium draagprofielen. Hierop worden de horizontale systeemprofielen / systeemrails bevestigd waaraan de gevelplaten worden opgehangen. De richtlijnen voor de opbouw van een geventileerde aluminium draagstructuur vindt men terug in de toepassingsrichtlijn G005-gevel aluminium draagstructuur_tr_ned.pdf die beschikbaar is op onze website. De richtlijnen voor de opbouw van een aluminium draagstructuur voor plafondtoepassingen vindt men terug in de richtlijn D008-plafond alu draagstructuur_tr_ned.pdf die beschikbaar is op onze website. De afmetingen van de draagprofielen (afmetingen en breedte) en de verschillende bevestigingsvarianten worden uitvoerig besproken in de hierboven vermelde toepassingsrichtlijnen. Voor het toepassingsdomein van de aluminium draagstructuur moet voorbehoud worden gemaakt voor agressieve milieus waar het aluminium van de draagstructuur kan aangetast worden zoals bv. in kuststreken (min. één kilometer verwijderd van de kustlijn). Aandachtspunt voor plafondtoepassingen: De aansluiting van het plafond met de gevel moet zodanig worden gedetailleerd dat aflopend regenwater of spouwwater niet boven de plafondplaten kan lopen maar steeds naar buiten wordt afgeleid. Tevens moet de constructie zodanig worden uitgevoerd dat er geen waterstagnatie op de plafondplaten kan optreden. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 4/13

5 6 Beschrijving van het Tergo -systeem Gevels opgebouwd met het Tergo-systeem zijn technisch en esthetisch van het hoogste niveau. De zichtzijde toont geen enkel bevestigingspunt. Volgende kenmerken kunnen individueel gekozen worden: Volledig vrij te kiezen voegenpatroon Gebruik van volledige panelen zonder zichtbare bevestigingspunten. o EQUITONE [materia] 3100 x 1250 mm o EQUITONE [natura] 3100 x 1250 mm o EQUITONE [pictura] 3100 x 1250 mm o EQUITONE [textura] 3100 x 1250 mm Open voegen De basis voor de formaatkeuze zijn de uitvoeringsplannen (gevelplannen). De onzichtbare bevesting in de rugzijde van de panelen met de Eternit-vormverankerings-plug van het Tergo-systeem voldoet aan de bouwtechnische Zulassung Nr. Z Elke gevelplaat wordt met minstens 4 pluggen volgens een rechthoekig patroon met de specifieke plaathaken spanningsvrij aan de onderconstructie bevestigd. Er mogen maximaal 9 plaathaken per plaat voorzien worden. Als er meer dan 9 bevestigingspunten nodig zijn, moeten doorlopende plaathaakprofielen gebruikt worden. 7 Onderdelen van het Tergo -systeem De gevelpanelen worden met uitzetbare vormverankeringspluggen, bouten en sluitringen gemonteerd. De plaathaken of het plaatdraagprofiel zijn onderdeel van de onderconstructie en worden niet door Eternit geleverd. Achterzijde plaat 1. gevelpanelen van het type Textura of EQUITONE [natura], 12 mm dik, met volgens plan voorgefreesde gaten in de rugzijde. 2. Eternit uitzetbare vormverankeringsplug in rvs 3. cilinderkopbout met binnenzeskant (inbus) M6 x 12 DIN 912 in rvs 4. sluitring Ø6 mm DIN 9021 in rvs 8 Vormverankeringsplug boorgatgeometrie Typisch voor het Eternit-Tergo systeem zijn de speciale Eternitvormverankeringspluggen. Voor het gebruik van deze pluggen worden met een speciaal ontworpen boor gaten in de rug van de plaat geboord met afmetingen volgens onderstaande tekening. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 5/13

6 Nadat de plug in het blind boorgat geplaatst is (A + B), wordt de kraag van de plug door het aandraaien van de bout in de uitgefreesde rand geduwd (C). Daardoor ontstaat een vormvaste verbinding met de gevelplaat. Om het verdraaien van de plaathaken te voorkomen hebben de vormverankeringspluggen een vierkante flens. Deze zorgen voor een spanningsvrije verbinding met de onderconstructie. Wanneer doorlopende plaathaakprofielen gebruikt worden, worden vierkante gaten voor de vaste verbindingen en rechthoekige gaten voor de glijdende verbindingen voorzien. 9 Maatvoering De volledige gevelconstructie met EQUITONE [textura], EQUITONE [natura] of EQUITONE [pictura] vezelcementplaten, Eternit vormverankeringspluggen en onderconstructie moet door een ingenieursbureau berekend worden. Voor de respectievelijke toepassingen moet het aantal bevestigingpunten afhankelijk van de paneelgrootte, de onderconstructie, de aard van de draagwand en de lastinwerkingen (eigengewicht, windlast volgens de geldende normen) rekenkundig bepaald worden. In de berekening moet met de stijfheid van de profielen van de onderconstructie rekening gehouden worden. De verbindingen van de steunpunten van de onderconstructie met de achterwand worden als onvervormbaar aangenomen. Tabel : Randafstanden en afmetingen Belangrijke rekenwaarden voor de maatvoering. rekenwaarde Hoekafstand 2) ae [mm] Randafstand ar [mm] 50 Toel. uittrekwaarde v/d plug 1) Ftoel = [kn] 0,3 0,4 Toel. afschuifkracht v/d plug Qtoel = [kn] 0,8 Asafstand pluggen a [mm] 750 Gat in plaathaak (vast punt) a x b [mm²] 10,2 x 10,2 Gat in plaathaak (glijpunt) a x b [mm²] 10,2 x 14,2 1) wanneer een plug met een afschuifkracht belast wordt, wordt de toelaatbare uittrekwaarde met volgende formule berekend. Q 0,4 1 0,8 Ftoel = 1, 5 Hierin is Q de waarde van het eigengewicht die op de plug als afschuifkracht inwerkt. 1,5 2) voor hoekafstanden 50 mm ae 100 mm moet de toelaatbare uittrekwaarde geinterpoleerd worden. Bij verschillende hoekafstanden in de beide richtingen is de kleinste hoekafstand maatgevend. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 6/13

7 10 Patroon van de blinde boorgaten Het patroon van de blinde boorgaten wordt bepaald door: de afmetingen van de platen de aard van de onderconstructie de stabiliteitsberekening van de gevel de randafstanden van de boorgaten Aanbevolen randafstanden van de boorgaten: 100 mm De randafstanden moeten horizontaal minstens 50 mm, maximaal 100 mm en verticaal minstens 70 mm, maximaal 100 mm bedragen. rh rv Bij randafstanden groter dan 100 mm kunnen vooral ter plaatse van de kruisvoegen optische oneffenheden t.o.v. het gevelvlak niet uitgesloten worden. Als basis voor het boorpatroon kunnen de bevestigingsafstanden uit de volgende tabel toegepast worden. Gebouwhoogte Middenzone Randzone 8 m 750 mm 620 mm 20 m 750 mm 500 mm 100 m 680 mm 420 mm plafond 400 mm 300 mm Deze afstanden zijn niet bindend. Ze moeten door een statische berekening bepaald worden. De aanbevolen voegbreedte bedraagt 10 mm. Bij Tergo-gevels met open voegen moeten geen verhoogde windzuigkrachten in de randzone van het gebouw in rekening gebracht worden. 11 Bijkomende blinde boorgaten De vormverankeringsboringen in de rugzijde van de platen worden in de fabriek uitgevoerd. Bijkomende blinde boorgaten kunnen in werkplaats-omstandigheden op de werf uitgevoerd worden, met een handboormachine (type KS-HV) met speciale boor (type KF HM 8/10 12/0,5) van de fabrikant KEIL, Im Auel 42, D Engelskirchen-Loope, Duitsland, tel , fax De boorgatgeometrie van de bijkomende boorgaten moet met het speciale bijhorende meetkaliber 8/0,5 gecontroleerd worden. Het boorstof moet uit de gaten verwijderd worden. Slechte boringen moeten door nieuwe boringen vervangen worden. De afstand tussen een nieuw boorgat en een slecht boorgat moet minstens 2 de diepte van de slechte boring bedragen. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 7/13

8 12 Onderconstructie Onderconstructie met plaathaken Aan de rugzijde van de plaat worden plaathaken conform het systeem d.m.v. de Eternit-vormverankerings-pluggen bevestigd. Per plaat worden 2 in de hoogte regelbare plaathaken voorzien op eenzelfde horizontale lijn. De platen worden dan met de plaathaken in de horizontale draagprofielen van de onderconstructie opgehangen en uitgeregeld. De platen worden d.m.v. een schroef of een speciale beveiligingsvoorziening tegen horizontaal verschuiven geblokkeerd. De horizontale draagprofielen worden maximaal om de 4 m onderbroken om ongewenste voegbreedteverschillen tussen de platen, t.g.v. de grote uitzetting van de aluminiumprofielen, te vermijden. Het eigengewicht wordt steeds via de 2 regelbare bevestigingspunten overgedragen. De minimale constructiedikte, gemeten van de voorkant van het 12 mm dikke gevelpaneel tot de draagwand bedraagt 100 mm. EQUITONE [natura] of Textura 12 mm plaathaak Eternit vormverankerings plug Schroef M6 x 12 DIN 912 Sluitring 6,4 DIN Onderconstructie met doorlopende plaathaakprofielen Als er meer dan 9 bevestigingspunten nodig zijn, moeten doorlopende plaathaakprofielen gebruikt worden. Aan de rugzijde van de plaat worden doorlopende plaathaakprofielen op een spanningsvrije manier bevestigd d.m.v. Eternit-vormverankeringspluggen. Per profiel wordt één vast bevestigingspunt voorzien, de andere punten zijn glijpunten. De platen worden dan met de plaathaakprofielen in de horizontale draagprofielen van de onderconstructie opgehangen en via 2 stelschroeven uitgeregeld. De platen worden d.m.v. een schroef of een speciale beveiligingsvoorziening tegen horizontaal verschuiven geblokkeerd. De horizontale draagprofielen worden maximaal om de 4 m onderbroken om ongewenste voegbreedteverschillen tussen de platen, t.g.v. de grote uitzetting van de aluminiumprofielen, te vermijden. Het eigengewicht wordt steeds op 2 bevestigingspunten overgedragen. Bij plaathaakprofielen moet bij de glijpunten een veerring 6 DIN 7980-A2 tussen de vormverankeringsplug en de sluitring gebruikt worden om de vrije beweging van het glijpunt te garanderen. De veerring moet met de onderconstructie meegeleverd worden. 13 Voegafwerking De gevelplaten worden bevestigd met open voegen om vrije beweging van de plaat toe te laten. voegbreedte (horizontaal / verticaal) : 10 mm G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 8/13

9 14 Afwerking ter hoogte van maaiveld, bestrating en/of dakbedekking De afstand tussen de onderrand van de gevelbekleding en het maaiveld, de bestrating of de dakbedekking bedraagt minimaal 50 mm. De spouw wordt afgesloten met een geperforeerd aluminium afsluitprofiel. Dit profiel belet het binnendringen van vogels en ongedierte en zorgt voor een adequate luchtinstroom in de spouw t.b.v. de ventilatie. De som van de perforaties bedraagt minimaal 100 cm²/m. 15 Dakrandafwerking Een goede ventilatie van de spouw is enkel mogelijk als de afstand tussen de binnenrand van de dakrandprofielen en de voor- en bovenzijde van de gevelplaat minimaal 10 mm bedraagt. Bij grotere openingen kan eventueel een geperforeerd afsluitprofiel geplaatst worden om binnendringen van vogels en ongedierte te beletten. De som van de perforaties bedraagt minimaal 100 cm²/m. Een goede ventilatie van de luchtspouw is enkel mogelijk wanneer de luchtstroom in de spouw continue ververst wordt. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 9/13

10 16 Specifieke ontwerprichtlijnen voor gevels met EQUITONE [materia] Doordat het oppervlak van EQUITONE [materia] geen beschermende coating of hydrofobering heeft, is extra zorg en aandacht nodig voor een goede uitvoering van de geveldetailleringen: Voorkom geconcentreerde wateraflopers op het oppervlak. Bescherm de bovenzijde van de panelen tegen waterinfiltratie tijdens de installatie. Laat alle horizontale voegen open. Vergroot de afstand tot maaiveld of bestrating tot 300 mm. Tussen de binnenrand van de dakrandprofielen en de voorzijde van de gevelplaat moet minimaal 20 mm opening gelaten worden. Het dakrandprofiel moet voldoende overlappen t.o.v. de bovenrand van de gevelplaat: minimaal 50 mm voor gebouwen tot 8 m, minimaal 80 mm voor gebouwen tot 20 m en minimaal 100 mm voor gebouwen hoger dan 20 m. Tussen de binnenrand van de raamdorpels en de voorzijde van de gevelplaat moet minimaal 20 mm opening gelaten worden. De neus van de raamdorpel moet de gevelplaat voldoende overlappen, minimaal 50 mm. Voorzie doorboringen van de nodige druipranden op minimaal 20 mm uit de gevel en laat rondom een voeg van 10 mm. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 10/13

11 17 Gebruik van pasplaten Afwijkingen van de theoretische maat in de ruwbouw kunnen met behulp van pasplaten weggewerkt worden. Als reeds op voorhand maatafwijkingen verwacht worden, kunnen hiervoor pasplaten meebesteld worden. Zo kunnen bouwvertragingen en extra kosten vermeden worden. Horizontale toleranties kunnen van -50 mm tot +50 mm weggewerkt worden. De pasplaten moeten met een overbreedte van 50 mm t.o.v. hun theoretische maat besteld worden. De zijdelingse randafstand van de blinde boorgaten bedraagt meestal 100 mm, maar kan tussen 50 en 100 mm variëren. Bij de pasplaten moeten de boorgaten aan beide kanten van de plaat een randafstand van 100 mm hebben. Door van de plaat aan beide kanten een strook tot 50 mm breed af te zagen kan de pasplaat in totaal 100 mm smaller gemaakt worden. L min = minimale plaatbreedte L = theoretische plaatbreedte L max = te bestellen plaatbreedte + = blinde boorgaten Verticale toleranties kunnen van -15 mm tot +15 mm weggewerkt worden. De pasplaten moeten met een overhoogte van 15 H min mm = t.o.v. minimale hun theoretische plaathoogte maat besteld worden. De randafstand H = theoretische van de plaathoogte blinde boorgaten aan de bovenkant bedraagt H max meestal = te bestellen 100 mm, plaathoogte maar kan tussen 70 en 100 mm variëren. + = blinde boorgaten Bij de pasplaat moeten de boorgaten aan één van beide kanten (bij dakrand-toepassing de bovenrand, bij plinttoepassing de onderrand) een randafstand van 100 mm hebben. Door van de plaat aan de betreffende rand een strook tot 30 mm breed af te zagen kan de plaathoogte tot 30 mm kleiner gemaakt worden. 18 Richtlijnen voor gebruik H min = minimale plaathoogte H = theoretische plaathoogte H max = te bestellen plaathoogte + = blinde boorgaten 1. Een plaat dient door twee personen van de stapel te worden getild zonder dat deze over de stapel wordt gesleept en dient vervolgens verticaal te worden gedragen. Opgelet: De platen moeten tegen regen en direkte zonnestraling beschermd worden. 2. Eternit-vormverankeringspluggen in de blinde boorgaten plaatsen. 3. Plaathaken met bouten en sluitringen op de plaatrugzijde bevestigen (aandraaimoment van de schroef 2,5-4,0 Nm) of: 4. Doorlopende plaathaakprofielen met bouten, sluitringen en veerringen op de plaatrugzijde bevestigen. Bij de glijpunten moet tussen vormverankeringsplug en sluitring een veerring 6 DIN 7980 A2 geplaatst worden. 5. De montage gebeurt normaal van onder naar boven. Opgelet: Platen met reeds gemonteerde plaathaken verticaal stockeren en de zichtzijde beschermen. 6. Bij montage met plaathaken moeten de platen na het uitlijnen geblokkeerd worden tegen verschuiven en dit volgens de richtlijnen van de onderconstructieleverancier. 7. Opgelet: Bij plafondtoepassingen moeten de platen na het uitlijnen geblokkeerd worden tegen verschuiven en afschuiven van de draagrails. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 11/13

12 19 Toebehoren 2 Volgende toebehoren kunnen worden verkregen bij ETERNIT. Geperforeerd afsluitprofiel Blank aluminium 50 x 30 x 2500 mm Geperforeerd afsluitprofiel Blank aluminium 70 x 30 x 2500 mm Geperforeerd afsluitprofiel Blank aluminium 100 x 30 x 2500 mm Uitzetbare plug Rvs L = 9 mm Bout voor plug Rvs M6 x 12 mm Rondsel voor bout Rvs 17 x 6,4 mm 20 Andere constructiedetails Volgende detailtekeningen zijn terug te vinden op de ETERNIT website. HOEKAFWERKING: buitenhoeken kunnen afgewerkt worden met speciale hoekafwerkprofielen in pvc of aluminium. VOORBEELD 1 VOORBEELD 2 BOVENAFWERKING: Er moeten voldoende ventilatie openingen worden voorzien. ONDERAFWERKING: De open spouw tussen de achterzijde van de plaat en de isolatie of de achterconstructie moet onderaan afgesloten worden met een geperforeerd aluminium afsluitprofiel. Dit profiel belet het binnendringen van vogels en ongedierte. RAAMAFWERKING MET OF ZONDER RETOUR: Er moeten voldoende ventilatie openingen worden voorzien aan de onder- en bovenzijde van het raam. ZETTINGSVOEG: De zettingsvoegen in het gebouw moeten ook in de bekleding opgenomen worden. PLAFONDAFWERKING: Bij de overgang van plafond naar gevel moeten voldoende ventilatie openingen worden voorzien. 21 Aandachtspunten Bewegingen in de metalen profielen (hoekprofiel, bodemprofiel, etc.) moeten steeds ontkoppeld worden van de platen. Indien nodig moeten de aluminium profielen worden voorgeboord en worden bevestigd volgens het principe van vaste en vrije bevestigingspunten. Voegen tussen de metalen profielen moeten samenvallen met voegen tussen de platen. Afwerkprofielen in metalen die kunnen uitlogen (zoals zink, koper, lood,..) worden afgeraden vanwege mogelijke vervuilingen. Metalen afwerkprofielen (aluminium, zink, staal...) moeten voldoende dik worden beschermd of behandeld (coating, nabehandeling, galvanisatie,...) om verkleuringen/aantasting t.g.v. aflopend alkalisch regenwater van de vezelcementplaten te vermijden. 2 Gebruik Eternit toebehoren; het niet gebruiken van standaard Eternit toebehoren kan leiden tot het vervallen van de Eternit waarborg. G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 12/13

13 22 Leveranciers van onderconstructies Volgende fabrikanten van draagstructuren beschikken over specifieke adviezen en garantieverklaringen. Etanco CFS Nederland product België Nederland draagstructuur +32 (0) (0) Facalu gevel@etanco.be gevel@etanco.nl draagstructuur +31 (0) Allface info@cfsnederland.nl Het type en de dimensies van de draagstructuur in functie van de optredende krachten, vallen onder de garantie van de leverancier van de draagstructuur. 23 Gezondheids- en veiligheidsaspecten Bij de mechanische bewerking van platen kan stof vrijkomen dat irriterend kan zijn voor de luchtwegen en de ogen. Daarnaast, kan het inademen van fijn inadembaar kwartsbevattend stof - in het bijzonder als in hoge concentraties of gedurende langere periodes - leiden tot longziektes en een verhoogd risico op longkanker. Afhankelijk van de werkomstandigheden moeten geschikte werktuigen met stofafzuiging en/of ventilatie worden voorzien. Voor nadere richtlijnen moet het Veiligheid Informatie Blad (conform 91/155/EEC) worden geraadpleegd. 24 Meer informatie Alle informatie omtrent de gevelplaten en hun verwerking kan worden teruggevonden in de ETERNIT productinformatiebladen. Deze zijn terug te vinden op de website of kunnen telefonisch worden aangevraagd. Via de website kunnen tevens technische details, bestekomschrijvingen en informatie van externe leveranciers worden gedownload. Deze toepassingsrichtlijnen vervangen alle voorgaande uitgaven. ETERNIT houdt zich het recht voor deze richtlijnen te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving. De lezer dient er zich van te vergewissen steeds de meest recente versie van deze documentatie te raadplegen. Niets uit deze tekst mag zonder toestemming worden veranderd. Eternit NV, afdeling Gevel Kuiermansstraat 1 B-1880 Kapelle-op-den-Bos België Nederland Tel +32 (0) Tel Fax +32 (0) Fax info.gevel@eternit.be info.gevel@eternit.nl RPR , Brussel BTW BE Bankrekeningnr G035-EQUITONE_12_blinde bevestiging TERGO op alu_tr_ned.doc 13/13