INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5]

Transcriptie

1 INITIALISATIEPROCEDURE ACCUTOESTAND (i-stop-instelling) [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5] id0117i Controleer het onderdeelnummer (de suffix) van de PCM met behulp van het M-MDS. De initialisatieprocedure verschilt afhankelijk van het onderdeelnummer (de suffix) van de PCM. De initialisatieprocedure wordt mogelijk niet voltooid tenzij de juiste procedure wordt gevolgd, omdat de informatie met betrekking tot de softwareupdate niet kan worden bepaald aan de hand van de sticker op de PCM. ONDERDEELNUMMER PCM (SUFFIX): Na ****-18881E (Europa (LHD, GB)) en na ****-18881D (behalve Europa (LHD, UK)) Als de motor wordt gestart bij geopende motork, zal de i-stop-functie niet werken totdat de motor opnieuw wordt gestart bij gesloten motork (geen storing in het systeem). Als de motor wordt gestart bij geopende motork, sluit de motork dan en start de motor opnieuw nadat het contact eenmaal in stand LOCK is gezet. Bij een auto waarvan de i-stop-functie niet werkt, kan de storing niet worden verholpen door alleen de initialisatieprocedure voor de d (i-stop-instelling) uit te voeren. Controleer de waarde van de PID BATT_SOC, en laad de accu op als deze waarde lager is dan 75%. (Zie LADEN ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) Als de waarde van BATT_SOC niet is gecontroleerd voordat de minkabel van de accu is losgenomen, moet de initialisatieprocedure voor de d (i-stop-instelling) worden uitgevoerd nadat de accu is gecontroleerd. De waarde van BATT_SOC wordt weergegeven als 0% omdat de laadtoestand van de accu niet wordt gestabiliseerd na het aansluiten van de minkabel van de accu (de accu mag gedurende ongeveer 6 tot 48 uur niet worden belast om de laadtoestand van de accu te stabiliseren). Als de minkabel van de accu wordt losgenomen, wordt specifieke in de PCM opgeslagen informatie gewist. Voer daarom de volgende procedure uit nadat de kabel weer is aangesloten.

2 Schema initialisatieprocedure d (i-stop-instelling) AUTO IN WERKPLAATS CONTROLE BATT_SOC ONDERHOUD (MET LOSGENOMEN MINKABEL ACCU) INVOERPROCEDURE INITIALISATIE ACCUTOESTAND (INVOERPROCEDURE i-stop) NG (STORING ACCU) CONTROLE ACCU START NG (PROCEDURE ONJUIST UITGEVOERD) (ORANJE) BRANDEND VÓÓR CONTROLE PCM EN ACCUTOESTAND (STAP 13) CONTROLE ACCUTOESTAND/CONTROLE VOLTOOIING (STAP 48) NG (STORING ACCU) (GROEN) KNIPPEREND NG (ORANJE) KNIPPEREND STORING ACCU CONTROLE ACCU INLEREN ISC (STAP 911) INITIALISATIE STUURHOEKSENSOR (STAP 1213) FOUT (ORANJE) BRANDEND CONTROLE INLEREN ISC (STAP 1416) (GROEN) ZET UIT CONTROLE WERKING REGELING i-stop (STAP 1719) UITGEVOERD ac5wzw

3 Voordat de controle van de PCM en de d wordt uitgevoerd Controleer de gemeten waarde (BATT_SOC) alvorens de minkabel van de accu los te nemen. Als waarde BATT_SOC 75% of hoger is Ga naar de volgende st. Als de waarde van BATT_SOC niet is gecontroleerd of lager is dan 75%. Controleer de accu. (Zie CONTROLE ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) Controleer of minstens 5 min zijn verstreken sinds de minkabel van de accu is losgenomen. Neem de stekker van de stroomsensor los. Ga naar de volgende st als de stekker van de stroomsensor al is losgenomen. /aanwijzing De accu mag gedurende minstens 5 min niet worden belast omdat de spanning niet wordt gestabiliseerd, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de accu, en omdat de PCM de waarde van BATT_SOC niet correct kan vaststellen. aanhaalmoment minkabel accu: 4,0 6,0 Nm {4161 kgcm, 3653 in lbf} Controle d/controle voltooiing Sluit de minkabel van de accu aan 4 Sluit de minkabel van de accu aan en wacht 10 s of langer. voordat de stroomsensor wordt aangesloten. Als eerst de stroomsensor wordt aangesloten, kan de PCM per ongeluk een signaal van de stroomsensor signaleren en wordt de leerprocedure voor de accuconditie wellicht niet juist uitgevoerd. 5 Sluit de stekker van de stroomsensor aan. 6 Zet het contact in stand ON (motor uit) en wacht minstens 15 seconden (maximaal 1 min). 7 CONTROLEREN OF CONTROLELAMPJE i-stop (GROEN) EN WAARSCHUWINGSLAMPJE i-stop (ORANJE) KNIPPEREN Houd de schakelaar i-stop OFF 10 s ingedrukt en controleer of het controlelampje i-stop (groen) en het waarschuwingslampje i-stop (oranje) gaan knipperen. Als het controlelampje i-stop (groen) knippert Ga naar de volgende st. Als het waarschuwingslampje i-stop (amber) knippert Controleer de accu. (Zie CONTROLE ACCU [SKYACTIV- G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) Als het waarschuwingslampje i-stop (amber) brandt De procedure is niet goed uitgevoerd. Zet het contact in stand LOCK en herhaal de procedure vanaf st 1 (voordat de PCM en de d worden gecontroleerd). Wanneer de schakelaar i-stop OFF wordt ingedrukt, gaat het controlelampje i-stop (groen) of het waarschuwingslampje i-stop (oranje) knipperen. 8 Zet het contact in stand uit.

4 Inleren ISC Initialisatie stuurhoekse nsor Controle inleren ISC controle werking i- stopregeling /aanwijzing 9 Sluit de motork. 10 art de motor. Als de motor nog niet volledig op bedrijfstemperatuur is, zal het inleren van de ISC niet worden voltooid. De motor is nog niet op bedrijfstemperatuur, hoewel het controlelampje lage Laat de motor volledig op bedrijfstemperatuur komen, zonder koelvloeistoftemperatuur (blauw) 11 elektrische belasting. uit gaat. Als stelregel, knijp in de radiateurslang om te bepalen of het systeem op druk is, en voel aan de radiateur of deze op temperatuur is, dan is de motor op bedrijfstemperatuur. 12 Draai het stuurwiel van aanslag tot aanslag. Voer de initialisatie van de stuurhoeksensor uit, omdat de in de 13 Zet het contact in stand uit. EPS-module opgeslagen beginwaarde wordt gereset Voer de volgende procedure binnen 25 seconden uit. 1. Zet het contact in stand ON (motor uit) en houd binnen 5 s de schakelaar i-stop OFF gedurende 3 s ingedrukt. (Het waarschuwingslampje i-stop (amber) brandt.) 2. art de motor. 3. Houd de schakelaar i-stop OFF eenmaal ingedrukt. 4. Controleer of het waarschuwingslampje i-stop (amber) uitgaat en het controlelampje i-stop (groen) begint te knipperen. Als het oranje lampje blijft branden, is de procedure onjuist uitgevoerd. Herhaal daarom de procedure vanaf st 1. (Voordat de controle van de PCM en de d wordt uitgevoerd) Laat de motor stationair draaien (geen elektrische belasting) totdat het controlelampje i-stop (groen) uitgaat. Zet het contact in stand LOCK nadat het controlelampje i-stop (groen) is gedoofd. art de motor en controleer of het controlelampje i-stop (groen) gedoofd is. Controleer de werking van de i-stop-regeling aan de hand van de volgende procedure. 1. De rijsnelheid is 4 km/h of hoger. (EG/Rusland) 1. Controleer of het controlelampje i-stop (groen) brandt terwijl de auto met een snelheid van ten minste 4 km/h rijdt. (Behalve EG/Rusland) 2. Zet de auto stil en controleer of de motor via het i-stopsysteem stopt en opnieuw start. 19 Zet het contact in stand uit. Hoewel het controlelampje i-stop (groen) enkele keren kan knipperen direct nadat de motor is gestart, gaat vervolgens het waarschuwingslampje i-stop (oranje) branden. ONDERDEELNUMMER PCM (SUFFIX): **** ****-18881D (Europa (LHD, GB)) en **** **** C (behalve Europa (LHD, GB)) Als de motor wordt gestart bij geopende motork, zal de i-stop-functie niet werken totdat de motor opnieuw wordt gestart bij gesloten motork (geen storing in het systeem). Als de motor wordt gestart bij geopende motork, sluit de motork dan en start de motor opnieuw nadat het contact eenmaal in stand LOCK is gezet. Bij een auto waarvan de i-stop-functie niet werkt, kan de storing niet worden verholpen door alleen de initialisatieprocedure voor de d (i-stop-instelling) uit te voeren. Controleer of de waarde van de PID BATT_SOC lager is dan 75% en laad in dat geval de accu op (6 uur normaal laden met een stroomsterkte van 10 A). (Zie LADEN ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].)

5 Als de minkabel van de accu wordt losgenomen, wordt specifieke in de PCM opgeslagen informatie gewist. Voer daarom de volgende procedure uit nadat de kabel weer is aangesloten. Doel Voordat de controle van de PCM en de d wordt uitgevoerd Basisinstelp rocedure d Controleer de gemeten waarde (BATT_SOC) alvorens de minkabel van de accu los te nemen. Als waarde BATT_SOC 75% of hoger is Ga naar de volgende st (basisinstelprocedure d). Als de waarde van BATT_SOC niet is gecontroleerd of lager is dan 75%. Meet de soortelijke massa van de elektrolyt in de accu. (Zie Controle soortelijke massa elektrolyt accu.) Open de motork, neem de minkabel van de accu los en wacht minstens 1 min. Als de minkabel van de accu al is losgenomen, verzeker u er dan van dat 1 minuut is verstreken sinds dat is gedaan. Neem de stekker van de stroomsensor los. Ga naar de volgende st als de stekker van de stroomsensor al is losgenomen. /aanwijzing Als de waarde van BATT_SOC 75% of hoger is, kan de instelprocedure van de d (st 2 t/m 10) probleemloos worden uitgevoerd. Na het losnemen van de minkabel van de accu duurt het ongeveer 1 minuut tot de in de PCM opgeslagen specifieke gegevens zijn gewist. Wacht ten minste 1 minuut alvorens de minkabel van de accu weer aan te sluiten. Neem de stekker van de stroomsensor los om te voorkomen dat de stroomsensor beschadigd raakt bij het aansluiten van de minkabel van de accu.

6 abiliseren van de accu /aanwijzing 4 Sluit de minkabel van de accu aan. 5 Ontlaad de accu als de Voer, afhankelijk van de verstreken tijd na het loskoppelen van de accu en d door het of de accu daarna is opgeladen of niet, de volgende procedure uit. laden niet is Als de verstreken tijd minder dan 1 uur is of als de accu is opgeladen gestabiliseerd. Als de 1. Schakel de koplampen in terwijl het contact in stand LOCK staat en accu niet wordt ontladen, wacht 30 s (niet meer dan 1 minuut). kan de instelprocedure 2. Schakel de koplampen uit en wacht 5 minuten of langer. van de d Als de verstreken tijd 1 uur of meer is of als de accu niet is opgeladen wellicht niet op de 1. Sluit de minkabel van de accu aan en wacht 10 s of langer. normale wijze worden voltooid. 6 Sluit de stekker van de stroomsensor aan. Controleer de accuspanning terwijl het contact in stand LOCK staat. Accuspanning is 12,5 V tot 12,7 V Sluit de minkabel van de accu aan terwijl de batterijspanning (BATT_V) zich tussen 12,5 en 12,7 bevindt. Accuspanning is anders dan 12,5 tot 12,7 V Voer de volgende procedure uit. Accuspanning is anders dan 12,5 tot 12,7 V en waarde van 7 BATT_SOC is 75% of lager Meet de soortelijke massa van de elektrolyt in de accu. (Zie Controle soortelijke massa elektrolyt accu.) Waarde van BATT_SOC is 75% of hoger en accuspanning is lager dan 12,5 V 1. Zet het contact in stand ON en laat de motor gedurende 5 tot 10 min stationair draaien. 2. Zet het contact in stand LOCK. 3. Herhaal de procedure vanaf st 1 (voordat de PCM en de d worden gecontroleerd). Waarde van BATT_SOC is 75% of hoger en accuspanning is 12,7 V of hoger 1. Schakel de koplampen in terwijl het contact in stand LOCK staat en ontlaad de accu totdat de accuspanning (BATT_V) 12,5 tot 12,7 V is. 2. Schakel de koplampen uit.

7 Controle instelproced ure d Inleren ISC /aanwijzing 8 Zet het contact in stand ON. Door te controleren of het controlelampje i-stop (groen) en het waarschuwingslampje i- stop (oranje) gaan branden/knipperen, kan worden gecontroleerd of de instelprocedure van de d goed is uitgevoerd. Wanneer het CONTROLEREN OF CONTROLELAMPJE I-STOP (GROEN) EN controlelampje i-stop WAARSCHUWINGSLAMPJE I-STOP (ORANJE) BRANDT/KNIPPERT (groen) knippert, is de Houd de schakelaar i-stop OFF ten minste 10 s ingedrukt en controleer instelprocedure van de of het controlelampje i-stop (groen) en het waarschuwingslampje i-stop d voltooid. (oranje) gaan branden/knipperen. Als het controlelampje i-stop (groen) knippert 9 Ga naar de volgende st. Als het waarschuwingslampje i-stop (amber) knippert Controleer de accuspanning met een multimeter. (Zie Controle accuspanning.) Als het waarschuwingslampje i-stop (amber) brandt De procedure is niet goed uitgevoerd. Zet het contact in stand LOCK en herhaal de procedure vanaf st 1 (voordat de PCM en de d worden gecontroleerd). Als het waarschuwingslampje i-stop (oranje) knippert, kan het zijn dat de accu onvoldoende wordt geladen of is overladen. (Instelprocedure d is niet voltooid.) Wanneer het waarschuwingslampje i-stop (oranje) brandt, kan het zijn dat de instelprocedure van de d niet goed is uitgevoerd. (Instelprocedure d is niet voltooid.) 10 Zet het contact in stand uit. 11 art de motor. Als de motor nog niet volledig op bedrijfstemperatuur is, zal het inleren van de ISC niet worden voltooid. De motor is nog niet op bedrijfstemperatuur, hoewel het controlelampje lage Laat de motor volledig op bedrijfstemperatuur komen, zonder elektrische koelvloeistoftemperatu 12 belasting. ur (blauw) uit gaat. Als stelregel, knijp in de radiateurslang om te bepalen of het systeem op druk is, en voel aan de radiateur of deze op temperatuur is, dan is de motor op bedrijfstemperatuur.

8 Initialisatie stuurhoekse nsor Controle inleren ISC controle werking i- stopregeling /aanwijzing 13 Sluit de motork. 14 Draai het stuurwiel van aanslag tot aanslag. Voer de initialisatie van de stuurhoeksensor uit, omdat de in de PCM opgeslagen 15 Zet het contact in stand uit. standaardwaarde wordt gereset als de minkabel van de accu wordt losgenomen. Voer de volgende procedure binnen 25 seconden uit. 1. Zet het contact in stand ON (motor uit) en houd binnen 5 s de Hoewel het controlelampje schakelaar i-stop OFF gedurende 3 s ingedrukt. (Het i-stop (groen) enkele keren waarschuwingslampje i-stop (amber) brandt.) kan knipperen direct nadat 2. art de motor. de motor is gestart, gaat Houd de schakelaar i-stop OFF ingedrukt. vervolgens het 4. Controleer of het waarschuwingslampje i-stop (amber) uitgaat en het waarschuwingslampje i- controlelampje i-stop (groen) begint te knipperen. stop (oranje) branden. Als het oranje lampje blijft branden, is de procedure onjuist uitgevoerd. Herhaal daarom de procedure vanaf st 1. (Voordat de controle van de PCM en de d wordt uitgevoerd) Laat de motor stationair draaien (geen elektrische belasting) totdat het 17 controlelampje i-stop (groen) uitgaat. Zet het contact in stand LOCK nadat het controlelampje i-stop (groen) is 18 gedoofd. art de motor en controleer of het controlelampje i-stop (groen) gedoofd 19 is. Controleer de werking van de i-stop-regeling aan de hand van de volgende procedure. 1. De rijsnelheid is 4 km/h of hoger. (EG/Rusland) Controleer of het controlelampje i-stop (groen) brandt terwijl de auto met een snelheid van ten minste 4 km/h rijdt. (Behalve EG/Rusland) 2. Zet de auto stil en controleer of de motor via het i-stop-systeem stopt en opnieuw start. 21 Zet het contact in stand uit. Controle soortelijke massa elektrolyt accu 1. Controleer met een zuurweger of de soortelijke massa van de elektrolyt in elke accucel 1,17 of hoger is en voer daarna de volgende procedure uit. Als de soortelijke massa van de elektrolyt 1,17 of hoger is 1. Laad de accu weer op. (Zie LADEN ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) el bij een acculader met constante stroomsterkte de stroom elke 30 min af op 10 A. Laadtijd voor waarde van BATT_SOC (%) Waarde BATT_SOC (%) Laadtijd (min) Als de soortelijke massa van de elektrolyt 1,17 of lager is 1. Vervang de accu, omdat dit duidt op een tekort aan dendriet. (Zie VERWIJDEREN/PLAATSEN ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) 2. Voer de volgende procedure uit om te onderzoeken waardoor het tekort aan dendriet wordt veroorzaakt. Controleer de gebruiksomstandigheden van de auto. Controleer op lekstroom. (Zie CONTROLE ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) 2. Herhaal de procedure vanaf st 1 (voordat de PCM en de d worden gecontroleerd). Controle accuspanning 1. Zet het contact in stand uit. 2. Controleer de accuspanning met een multimeter. De d is niet gestabiliseerd door het opladen. Ontlaad de accu.

9 Als de accuspanning lager dan 12,5 V of 12,7 V of hoger is, werkt de i-stop-regeling mogelijk niet goed. Als de spanning 12,7 V of hoger is 1. Schakel de dimlichten in met het contact in de stand LOCK en ontlaad de accu totdat de spanning tussen de 12,5 V of hoger of 12,7 V of lager ligt. Wanneer de spanning lager is dan 12,5 V 1. Laad de accu weer op. (Zie LADEN ACCU [SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G 2.5].) el bij een acculader met constante stroomsterkte de stroom elke 30 min af op 10 A. Laadtijd voor waarde van BATT_SOC (%) Waarde BATT_SOC (%) Laadtijd (min) Herhaal de procedure vanaf st 1 (voordat de PCM en de d worden gecontroleerd).