Raad voor het Wetenschapsbeleid Conseil de la Politique scientifique van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de la Région de Bruxelles-Capitale

Transcriptie

1 Raad voor het Wetenschapsbeleid Conseil de la Politique scientifique van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de la Région de Bruxelles-Capitale RWB bhg /CPS rbc Jaarverslag Voorzitter: Professor Dr. Jean-Louis VANHERWEGHEM Brussel, 7 december Het Jaarverslag 2004 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd door de plenaire vergadering goedgekeurd op 7 december 2004.

2 Afkortingen Actieplan : Mededeling van de Europese Commissie met opschrift «Investeren in onderzoek: een actieplan voor Europa» B. B. P. : bruto binnenlands product BHG : Brussels Hoofdstedelijk Gewest B.R.A.I.N.S. : Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists (Mobiliteitscentrum van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het Internationaal Huis voor Onderzoekers) EOR : Europese Onderzoeksruimte ESRBHG : Brusselse Gewestelijke Economische en Sociale Raad Financieringsordonnantie : ordonnantie van 21 februari 2002 betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie (B.S ) GewOP : gewestelijk ontwikkelingsplan I.W.O.I.B. : Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel I.W.O.I.B. ordonnantie : ordonnantie houdende oprichting van het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel KMO : kleine en middelgrote ondernemingen Oprichtingsordonnantie : ordonnantie van 10 februari 2000 houdende oprichting van een Raad voor Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S ) Regering : de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest RWB bhg : de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vergadering : de plenaire vergadering van de RWB bhg WG : werkgroep van de RWB bhg 3 %-doelstelling: doelstelling bepaald op de Europese raden van Lissabon en Barcelona om de lidstaten aan te moedigen tegen % van hun BBP aan O & O te spenderen, waarvan 2/3 in de vorm van particuliere investeringen en 1/3 afkomstig van de overheidssector 6 de KPOTO : Zesde kaderprogramma voor onderzoek en technologische ontwikkeling van de Europese Unie ( ) De gegevens van dit Jaarverslag 2004 zullen ook beschikbaar zijn op het Internet site van de RWB bhg via de server van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 2 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

3 INHOUDSOPGAVE JAARVERSLAG 2004 Executive summary 1. Opdrachten van de RWB bhg /CPS rbc 1.1. Doelstellingen en draagwijdte van de O & O-strategie in het Brussels gewest 1.2. Opdracht, samenstelling en budgetten 1.3. Jaarlijks debat Agenda van de werkzaamheden en communicatiestrategie 2.1. Agenda van de werkzaamheden 2.2. Communicatiestrategie van de werkzaamheden 3. Samenvatting van de adviezen Strekking van de adviezen ADVIES nr. 11 op initiatief van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 april 2004 met betrekking tot de Evolutie van de financiering van het wetenschapsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ADVIES nr. 12 op initiatief van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 10 mei 2004, getiteld Balans en vooruitzichten tot slot van het eerste mandaat van de Raad voor het Wetenschapsbeleid. ADVIES nr. 13 op initiatief van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 september 2004 met betrekking tot De aspecten van het wetenschapsbeleid in het regeerakkoord en de algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. ADVIES nr. 14 op initiatief van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 oktober 2004 met betrekking tot het voorstel voor een Richtlijn geformuleerd door de Raad van Europa tot vergemakkelijking van de toelating van onderdanen van derde landen tot de Europese Gemeenschap met het oog op wetenschappelijk onderzoek. ADVIES nr. 15 op initiatief van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 december 2004 met betrekking tot de Mededeling van de Europese Commissie: Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa - Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie. 4. Activiteiten en partnerships 4.1. Activiteiten Jaarlijks debat van de Raden RWB bhg & ESRBHG, 24 november Cartografie van de verspreiding van de wetenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, analyse van de eerste resultaten van het onderzoek dat plaatshad van november 2003 tot februari Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

4 4.2. Medewerking en vertegenwoordiging Officiële opening, Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists, Domein Latour de Freins, Brussel, 23 april Strategie van Lissabon, Brussel, Hoofdstad van het Europa van de Kennis, site Thurn & Taxis, persconferentie van de Minister-President, 24 mei Le secteur belge des TIC : A la recherche de connaissances, de niches et de navires amiraux, studie van Prof. Dr. Leo SLEUWAEGEN, voorgesteld op de Algemene vergadering, AGORIA TIC, 23 juni The scientific and technological potential of Moscow and the priorities in innovation, Wetenschappelijke conferentie in het kader van de Dagen van Moskou in Brussel, 21 oktober Internationale medewerking Brain Gain The Instruments, Conferentie van het Nederlandse Voorzitterschap, Den Haag, 29 & 30 september Bijlagen 5.1. Ordonnantie houdende oprichting van een Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 5.2. Besluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende samenstelling van de plenaire vergadering 5.3. Adviezen van de Raad integrale tekst van de adviezen nr. 11, 12, 13, 14, Jean-Yves HUWART, La Recherche a besoin de Bruxelles et réciproquement in L'Echo, donderdag 13 mei Persartikel verschenen ingevolge de Oproep van de Raad voor het Wetenschapsbeleid Voor meer steun voor het wetenschapsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Beknopt overzicht van de werkzaamheden van de Raad Tijdschema s, organogrammen en procedures Overzicht van de werkzaamheden van het Bureau Overzicht van de werkzaamheden van de Plenaire Vergadering Overzicht van de werkzaamheden van de Werkgroepen 5.6. Uiteenzettingen van de voorzitters van de ESRBHG en de RWB bhg en samenvatting van de discussie, Jaarlijks debat met de Raden, 24 november Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists (B.R.A.I.N.S.), Officiële opening, Brussel, 23 april Teksten: Dominique MICHEL, voorzitter B.R.A.I.N.S., Prof. Dr Jean-Louis VANHERWEGHEM, voorzitter van de Université Libre de Bruxelles en van de RWB bhg, Frank ROOS, Directeur van de Erasmushogeschool, Raffaele LIBERALI, Directeur Menselijke Factor, Algemene Onderzoeksdirectie, Europese Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door M. J. JAMAR, Prof. Dr Jacques BROTCHI, President elect of the World Federation of Neurological Societies & professeur de neurochirurgie, Université Libre de Bruxelles Verslag van de Vice-voorzitter, Dr. Guy MARTENS, Conference Brain Gain The Instruments, Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie, Den Haag, 29 en 30 september Historiek 4 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

5 Executive summary Het Jaarverslag 2004 van de RWB bhg beschrijft de strekking van de op verzoek of op eigen initiatief aan de regering uitgebrachte adviezen, alsook de interne en externe werkzaamheden van de Raad, de partnerships, medewerkingen en vertegenwoordigingen. De adviezen In het Initiatiefadvies nr. 11 schetst de Raad de evolutie van het financieringsbeleid van het wetenschappelijk onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, van 1989 tot heden. De Raad onderscheidt drie periodes inzake budgettaire evolutie: een periode van stagnering van het budget op een laag niveau (1989 tot 1999), gevolgd door een korte periode van sterke stijging (van 11 miljoen tot 26 miljoen) gekoppeld aan een politieke wil tot convergentie met de andere gewesten van België ( ) en tot slot, de huidige periode. Deze laatste wordt gekenmerkt door een stagnering in courante bedragen, wat neerkomt op een daling in reële bedragen van het algemeen budget voor O & O. Op basis van een vergelijking van de overheidskredieten voor O & O die in 2003 in de drie gewesten werden toegekend, concludeert de Raad dat het bedrag dat het Brussels Gewest per inwoner wijdt aan het onderzoek veel lager is dan in de andere twee gewesten (Région wallonne 45 en Vlaams Gewest 85). De Raad stelt bijgevolg voor om dringend opnieuw werk te maken van het convergentieplan maar ook om de reeds vroeger (in Advies nr. 9) voorgestelde drastische aanmoedigingsmaatregelen te nemen, niet alleen om te voorkomen dat de emigratie van de grote industriële onderzoekscentra zich voortzet maar ook om de onderzoeksunits die in het gewest gevestigd zijn te stabiliseren en andere aan te trekken. Verder raadt hij iedere maatregel aan die samenwerkingsverbanden tussen de onderzoekspartners bevordert. Hij stelt specifieke budgettaire maatregelen voor voor het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel, opdat dit instituut over de nodige middelen zou beschikken om zijn opdracht efficiënt te vervullen. In zijn Initiatiefadvies nr. 12 maakt de Raad een kritische balans op van de tijdens zijn eerste mandaat gevoerde acties en beschrijft hij de toekomstperspectieven van een efficiënt O & O-beleid voor de sociaal-economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Tevens streeft hij ernaar de rol en de acties van de Raad voor het Wetenschapsbeleid beter te doen kennen. In zijn Balans analyseert de Raad de acties die werden ondernomen, met name in de volgende gebieden: de invoering van de instrumenten van het wetenschapsbeleid (wettelijk kader, Raad voor het Wetenschapsbeleid, IWOIB,...); de evolutie van de financiële middelen; de instrumenten ter bevordering van O & O zoals samenwerking tussen universiteiten en bedrijven en de innovatieinstrumenten; de communicatie inzake wetenschapsbeleid, met name om de jongeren warm te maken voor een wetenschappelijke loopbaan; de integratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in de Europese Onderzoeksruimte. In zijn Vooruitzichten en Conclusies vestigt de Raad de aandacht van de Regering op de dringende noodzaak om een voluntaristisch O & O- en innovatiebeleid te voeren met aangepaste financiële middelen. Voorzien van deze middelen, zal het Gewest een doeltreffend en evenwichtig wetenschapsbeleid kunnen voeren waarin volgende aspecten zijn opgenomen: jongeren voorlichten over het belang van wetenschappelijke en technische loopbanen; aanmoedigen van al dan niet economisch gericht onderzoek bij de academische instellingen, de collectieve of privé-centra en bevorderen van de samenwerking tussen deze actoren; steunen van de oprichting van innoverende bedrijven of activiteiten die goed aangepast zijn aan de economie van een stadsgewest; zijn verdiende plaats innemen in de Europese onderzoeksruimte en zich openstellen voor internationale samenwerking. 5 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

6 In zijn Initiatiefadvies nr. 13 levert de Raad commentaar op het Regeringsakkoord van 2004 tot vaststelling van de prioriteiten van de Regering en de Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en bekijkt de verschillende punten die verband houden met het gewestelijk O & O-beleid in het licht van zijn vorige adviezen. Hij verheugt zich over de wil van de Regering om een wetenschapsbeleid te voeren dat tegemoetkomt aan zijn voornaamste zorgpunten en herhaalt zijn oproepen voor een aanzienlijke verhoging van de financiële steun voor O & O; de oprichting van excellentienetwerken ; het snel ter beschikking stellen van de nodige middelen voor een efficiënte werking van het IWOIB; de oprichting van een Brussels netwerk van incubatoren. Het Initiatiefadvies nr. 14 van de Raad heeft betrekking op het voorstel van richtlijn van de Raad van de Europese Unie die ertoe strekt de toelating en mobiliteit van onderzoekers te bevorderen. In dit advies geeft de Raad commentaar op de voorbereidende besprekingen in de door de Dienst Vreemdelingenzaken opgerichte coördinatiegroep. Over het belang en het principe van het initiatief bestaat algemene eensgezindheid maar wel wordt gewezen op een aantal uitvoeringsmoeilijkheden. Het gaat om de vaststelling van de respectieve verantwoordelijkheden van de voor immigratie bevoegde administraties en van de gastinstellingen, de begrenzing van het toepassingsgebied van de richtlijn maar ook de definitie van onderzoeker. De Raad stelt met tevredenheid vast dat de meeste knelpunten in het voorstel van Richtlijn van 20 september 2004 zijn opgelost en stelt enkele verbeteringen voor zoals het aannemen van een definitie van onderzoeker die verenigbaar is met die van de OESO; de vrije keuze van de gunstigste procedure voor de doctorandi en de gastinstellingen; de uitbreiding van het toepassingsgebied tot de gastprofessoren en ten slotte, de beperking van de verantwoordelijkheden van de gastinstellingen tot de duur van het gastcontract en de uitbreiding van die van de overheden van de lidstaten in lijn met hun bevoegdheden inzake controle. In zijn Initiatiefadvies nr. 15 gaat de Raad in op de oproep tot een voorbereidend denkproces over de doelstellingen van het toekomstige - 7 de - KPOTO van de Europese Unie, geformuleerd in de Europese Mededeling Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa - Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie". Het commentaar van de Raad houdt rekening met het uitgesproken toekomstgerichte objectief van het voorstel en is opgebouwd rond drie transversale hoofdlijnen: de continuïteit en coherentie in het onderzoeksbeleid van de Unie; het streven naar evenwicht in de doelstellingen en de thema s en de overeenkomstige aanpassing van de methodes en middelen en de invoering van het concept concurrentie (emulatie). In zijn conclusies wijst de Raad op een aantal positieve punten zoals de coherentie en continuïteit in de doelstellingen en sleutelthema s, eigenschappen die ook gewenst worden in de beheersregels, gepaard met de wil om het budget te verdubbelen en de complementariteit met de Structuurfondsen beter te benutten; de aanpassing van de omvang van de projecten en van de excellentienetwerken aan de praktische behoeften; de plaats toegekend aan het fundamenteel onderzoek en de steun aan het opkomend onderzoek; de opneming van de menswetenschappen in de lijst van prioritaire thema s en ten slotte, de aanpassing van de beheerswijze aan de aard en omvang van de projecten. Hij vestigt de aandacht op twee te voorziene struikelblokken die verband houden enerzijds met het geëxternaliseerd beheer en anderzijds met de ondersteuning door de Commissie van individuele projecten om de concurrentie te stimuleren; wel moedigt hij de Commissie aan om het opkomend onderzoek te steunen. Tot slot raadt hij de federale en de deelentiteiten aan om financiële steun te bieden aan het Belgisch onderzoek zodat het kan concurreren op Europees en wereldniveau en wijst de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in dit verband nogmaals op de dringende noodzaak om het convergentieplan weer op te nemen. 6 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

7 1 - Opdrachten van de RWB bhg /CPS rbc Doelstellingen en draagwijdte van de O & O-strategie in het Brussels Gewest Sedert 1999 voert het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een beleid van wetenschappelijk onderzoek en innovatie dat er in de eerste plaats op gericht is de sedert zijn oprichting aanwezige juridische leemte op te vullen. Inmiddels werden een aantal belangrijke doelstellingen gerealiseerd, zoals de oprichting en de officiële inrichting van de Raad voor het Wetenschapsbeleid (2000), de creatie van een aangepast wettelijk kader 1 voor de financiering van O & O (2002) en de oprichting van één enkele, coherente en efficiënte administratie, het Instituut ter Bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (IWOIB) (2004). De coördinatie en het overleg tussen de verschillende instrumenten en de dialoog tussen de onderzoekspartners, alsook de interregionale samenwerking zijn allemaal hefbomen van een coherent en efficiënt wetenschapsbeleid waarvoor het project van excellentienetwerken een concreet antwoord kan bieden. Verder heeft het Gewest een aantal budgettaire prioriteiten bepaald en het gewestelijk onderzoeksbudget werd aanzienlijk verhoogd 2 maar helaas werd deze inspanning niet voortgezet. In dit verband heeft de Raad gehamerd op de dringende noodzaak om een nieuwe impuls te geven aan het convergentieplan en op de inspanning die het Gewest moet leveren om te voldoen aan de Europese doelstellingen van de Raden van Lissabon en Barcelona. (3 %-doelstelling). Globaal genomen lag het gewestbeleid in de periode zeker in de strategische lijn van het eerste oprichtingsadvies van de Raad 3, waarvan de voorstellen in extenso werden opgenomen in Prioriteit 12 van het Gewestelijk Ontwikkelingsplan 4, gewijd aan het wetenschapsbeleid. Op het einde van zijn eerste mandaat is het binnen ditzelfde strategische kader dat de Raad de balans opmaakt van de concrete regionale actie en van de maatregelen die werden genomen voor de integratie van het Gewest in de Europese Onderzoeksruimte. Afgezien van de vaststelling van de ontoereikendheid van het gewestelijk budget, opent de Raad enkele denkpistes voor een reëel gewestelijk beleid en een sterkere steun voor het wetenschappelijk onderzoek en de innovatie. Het kernidee? Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest een plaats geven binnen de Europese Onderzoeksruimte door haar image van "kruispunt van wetenschappen en technieken" in het licht te stellen. 7 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

8 1.2 - Opdracht, samenstelling en budgetten Algemeen kader van de opdrachten Overeenkomstig de oprichtingsordonnantie 5 bestaat de hoofdopdracht van de Raad in het adviseren van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bij het voorbereiden van het gewestelijk wetenschappelijk beleid. Hij kan adviezen of aanbevelingen formuleren over elke vraag inzake wetenschappelijk onderzoek, met inbegrip van de transversale implicaties in de andere domeinen van de gewestelijke bevoegdheden 6. De Raad kan antwoorden op een vraag van de regering of kan zelf pro-actief het initiatief nemen. De agenda van de werkzaamheden wordt voorgesteld in deel 2 van dit jaarverslag. Samenstelling van de Raad en wijzigingen De samenstelling van de Raad 7, waarvan de leden bij besluit benoemd worden door de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, wordt voorgesteld in bijlage 5.2. De plenaire vergadering van de Raad heeft akte genomen van de wijzigingen die zich hebben voorgedaan op het niveau van de vertegenwoordigers van de ministers en staatssecretarissen op de zitting van 21 september 2004 en van 7 december Budgetten Daar de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest niet over een eigen budget beschikt, werd een subsidie toegekend aan de voorzitter van de Raad, meer bepaald voor het dekken van de kosten van een expert, adjunct van de voorzitter (Monique Lambert), belast met voorbereiding en de follow-up van de werkzaamheden van de Raad en van de werkgroepen. In het eerste halfjaar 2004 werd het secretariaat (reproductie, verdeling en vertaling) waargenomen door het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Op 1 juli werd een deel van het secretariaatswerk overgedragen aan het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel 9, terwijl de vertaaldienst van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot oktober 2004 is blijven instaan voor de follow-up van de werkzaamheden. De totale uitgaven voor het boekjaar 2003, vastgelegd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 30 januari 2003, bedragen ,00, verdeeld als volgt: ,00 personeelskosten, 2.960,00 werkingskosten en 3.733,00 beheerskosten. De totale uitgaven voor het boekjaar 2004, vastgelegd in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 februari 2004, bedragen ,00, verdeeld als volgt: personeelskosten, werkingskosten en 3.895,00 beheerskosten Jaarlijks debat of dialoog van de Raden, op 24 november 2004 Overeenkomstig artikel 12 van de oprichtingsordonnantie 10 werd op 24 november 2004 bij de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest het jaarlijks debat tussen de twee Raden gehouden. De presentatie van de werkzaamheden van de twee raden door hun respectieve voorzitters mondde uit in een dialoog over de onderwerpen onderzoek en ontwikkeling en bracht gedeelde meningen aan het licht. De hoofdthema s worden voorgesteld in punt van dit jaarverslag; de uiteenzettingen van de voorzitters zijn opgenomen in bijlage Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

9 2 Agenda van de werkzaamheden Agenda De Raad is in 2004 vier maal bijeengekomen als Bureau en vier maal in plenaire vergadering. De Raad heeft de werkzaamheden van de op 10 december 2002 gevormde werkgroep (WG VIII) voortgezet en heeft drie nieuwe werkgroepen ( WG XII, WG XIII, WG XIV) opgericht, waarvan de thema s en samenstelling voorgesteld worden in bijlage De nieuwe werkgroepen zijn respectievelijk eenmaal (WGVIII), tweemaal (WG XII), eenmaal (WG XIII) en eenmaal (WG XIV) samengekomen. De beknopte overzichten van de werkzaamheden van de plenaire vergadering, het Bureau en de werkgroepen van de Raad worden voorgesteld in bijlage Communicatiestrategie van de werkzaamheden Parallel met de Balans en de vooruitzichten tot slot van het eerste mandaat van de Raad voor het Wetenschapsbeleid (Advies nr. 12) heeft de Raad de Brusselse Hoofdstedelijke Regering geïnterpelleerd en een oproep gedaan voor meer gewestelijke steun voor het Wetenschapsbeleid, die hieronder in extenso wordt voorgesteld. Deze oproep werd ook gericht aan de geschreven pers en gepubliceerd door het dagblad l Echo in een artikel getiteld La recherche a besoin de Bruxelles et réciproquement (Het onderzoek heeft Brussel nodig en omgekeerd) 12. In die oproep licht de Voorzitter van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kort toe waarom het Brusselse Gewest de steunkredieten voor O & O zou moeten verdubbelen om op het niveau te komen van de andere gewesten (convergentieplan), of zelfs verdrievoudigen indien het Gewest wil bijdragen tot de inspanning die moet worden geleverd om de 3 %-doelstelling te halen. 9 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

10 RWB bhg /CPS rbc Oproep van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest «Voor meer gewestelijke steun voor het wetenschapsbeleid». De rol van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (RWB bhg ), opgericht bij ordonnantie van 10 februari 2000, komt in het kort neer op het adviseren van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering inzake het bepalen van haar wetenschapsbeleid. De samenstelling van de RWB bhg garandeert een evenwichtige vertegenwoordiging van de voornaamste actoren inzake onderzoek en ontwikkeling uit het gewest, in het bijzonder de universiteiten, hogescholen, bedrijven, vakbonden en de overheid. Na vier jaar kan de RWB bhg de volgende bevindingen meegeven. Iedere internationale studie benadrukt het rechtstreekse verband tussen lokale inspanningen inzake onderzoek en de socio-economische ontwikkeling van de betrokken regio s. Tot in 2000 voerde het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geen echt wetenschapsbeleid en maakte slechts verwaarloosbare budgetten vrij vergeleken bij het belang van onderzoek. Reeds in zijn eerste advies stelde de RWB bhg voor om de financiële middelen voor steun aan onderzoek en ontwikkeling aanzienlijk te verhogen, om een aangepast wettelijk kader te creëren voor die steun, om expertisenetwerken te identificeren en te steunen met het oog op de bevordering van de overdracht van kennis tussen de kennisproducenten en de gewestelijke entiteiten die het best in staat zijn om die kennis te benutten bestaande bedrijven of, bij gebrek hieraan, op te richten bedrijven, en om de wetenschappelijke opleidingen en de aantrekkingskracht van een wetenschappelijke loopbaan te promoten. De facto werd het wettelijk kader opgesteld en een ondersteunende administratieve structuur opgericht, het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (I.W.O.I.B.). Er werden verscheidene initiatieven opgestart ter bevordering van de mobiliteit van de onderzoekers, het oprichten van bedrijven en de aantrekkingskracht van de wetenschap. Uiteindelijk ging het budget voor O & O tussen 1999 en 2001 van ongeveer 11 miljoen naar 26 miljoen, waarmee de regering de wil toonde om een inspanning te leveren die vergelijkbaar is met die van de andere gewesten, om met name op 50 miljoen uit te komen. Jammer genoeg werd vanaf 2002 dit «convergentieplan» stopgezet, ondanks de wil die België uitdrukte om 3 % van het B.N.P. aan O & O te besteden en op die manier de doelstelling van het Europa van de kennis na te leven. Bovendien blijft de versnippering van de bevoegdheden inzake onderzoek en economische ontwikkeling over de verschillende ministeriële departementen iedere mogelijkheid tot een globaal beleid terzake in de weg staan. Zo is ondanks een aanvankelijk gunstig onthaal ook het project van de RWB bhg stopgezet om via een omvangrijke financiering het opstarten van expertisenetwerken te steunen waarbij onderzoeksunits en een bedrijvenforum werden bijeengebracht voor O & O-programma s in verband met Europese thema s, omdat de nodige kredieten niet werden vastgelegd. De inspanning inzake O & O moet dringend hervat worden op gewestelijk niveau, indien men op middellange termijn een te verwachten socio-economische achteruitgang van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wil vermijden. Dit is een unanieme oproep van de RWB bhg aan de politieke verantwoordelijken. In naam van de Raadvoor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Professor Dr. Jean-Louis VANHERWEGHEM, Voorzitter. 10 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

11 3 Samenvatting van de door de Raad gegeven adviezen Strekking van de adviezen De Raad heeft vijf adviezen op eigen initiatief verleend ( nr. 11, 12, 13, 14, 15 ) De teksten van de adviezen zijn in extenso opgenomen in bijlage 5.3. Advies nr op eigen initiatief met betrekking tot De evolutie van de financiering van het wetenschapsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest In het initiatiefadvies nr. 11 schetst de Raad de evolutie van het financieringsbeleid van het wetenschappelijk onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 1989 tot 2004, in het licht van de Europese doelstelling bepaald tijdens de Raden van Lissabon en Barcelona (3 %-doelstelling) en formuleert op basis van deze analyse enkele strategische voorstellen voor een voluntaristisch beleid in het Brusselse Gewest. Na het toetsen van zijn benadering op basis van de initiële begrotingen, onderscheidt de Raad drie periodes inzake budgettaire evolutie: een periode van stagnering van het budget op een laag niveau (1989 tot 1999), gevolgd door een korte periode van sterke stijging gekoppeld aan een politieke wil tot convergentie ( ) en ten slotte, de huidige periode. Deze laatste wordt gekenmerkt door een stagnering in courante bedragen wat neerkomt op een daling in reële bedragen van het algemeen O & O-budget, ook al onderschrijft België de Europese beslissing om tegen % van het BBP te besteden aan onderzoek en innovatie. Om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te situeren ten opzichte van de andere gewesten en bij ontstentenis van relevante officiële documenten rekening houdend met onze institutionele structuren, heeft de Raad verschillende hypotheses inzake verdeelsleutels van de overheidskredieten geformuleerd en getracht om voor het jaar 2003 een vergelijking te maken van de overheidskredieten voor O & O per inwoner in de drie gewesten (gewest- of gemeenschapskredieten). Op basis van de verschillende simulaties concludeert de Raad dat ons Gewest per inwoner een veel lager bedrag (20 ) spendeert aan economisch en niet-economisch onderzoek dan de twee andere gewesten (45 in het Waals Gewest en 85 in het Vlaams Gewest), een verschil dat kleiner wordt maar toch aanzienlijk blijft wanneer de bijdragen van de Gemeenschappen meegerekend worden. Om een O & O-strategie uit te werken die het Gewest in staat stelt deze stagnering te doorbreken en een voluntaristisch beleid te voeren in het licht van de beoogde doelstelling, formuleert de Raad een reeks strategische voorstellen. Zo dringt hij aan op de toepassing van de nodige directe en indirecte gewestelijke steunmaatregelen voor O & O. Het betreft de dringende hervatting van het convergentieplan en de beschikbaarstelling van de nodige financiële middelen voor een efficiënt wetenschaps- en innovatiebeleid dat onontbeerlijk is voor de toekomst van het Gewest; het nemen van de reeds genoemde drastische aanmoedigingsmaatregelen (Advies nr. 9), niet alleen om te voorkomen dat de 11 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

12 emigratie van grote industriële onderzoekscentra zich voortzet, maar ook om de onderzoeksunits die in het Gewest gevestigd zijn te stabiliseren en andere aan te trekken en meer bepaald KMO s met een hoge onderzoeksintensiteit. Tevens moedigt de Raad iedere maatregel aan die de samenwerking tussen onderzoekspartners bevordert en in dit verband stelt hij voor om het gewestelijk budget te verhogen om de realisatie van excellentienetwerken mogelijk te maken (Advies nr. 3). Verder stelt de Raad specifieke budgettaire maatregelen voor het IWOIB voor, om te zorgen dat dit nieuwe Instituut over de nodige middelen beschikt om zijn opdracht efficiënt te vervullen. Het gaat enerzijds om de overheveling, binnen het budget voor wetenschapsbeleid, van de financiële middelen waarover de vroeger bevoegde administraties konden beschikken en anderzijds om de creatie binnen de post wetenschapsbeleid van de gewestelijke begroting, van een budgetlijn voor het IWOIB, gescheiden van het budget voor de aanmoedigingsmaatregelen van het onderzoek. In fine maakt de Raad enkele bedenkingen aangaande de evaluatie van de sociaaleconomische weerslag van O & O in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij vermeldt hier zowel de evaluatie van de weerslag van de gewestelijke steun voor O & O op het vlak van werkgelegenheid, investeringen en uitrusting als de identificatie van financieringsbronnen van O & O (alle bronnen samen) in het Gewest of nog de mogelijkheid om het toekomstige jaarverslag van het IWOIB aan te wenden als informatie- en toekomstgericht evaluatie-instrument van de weerslag van de gewestelijke subsidies. Advies nr op eigen initiatief met betrekking tot Balans en vooruitzichten tot slot van het eerste mandaat van de Raad voor het Wetenschapsbeleid In zijn initiatiefadvies nr. 12 herhaalt de Raad eerst zijn opdrachten, samenstelling en strategie en de acties die hij heeft ondernomen in de loop van zijn eerste mandaat. Hij maakt de balans op van de concrete acties die het Gewest in die periode heeft ondernomen en beschrijft de toekomstperspectieven van een efficiënt O & O-beleid dat essentieel is voor de sociaal-economische ontwikkeling van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Kritische balans Verwijzend naar de in zijn oprichtingsadvies (Advies nr. 1) aanbevolen strategische acties, maakt de Raad de balans op van de concrete regionale actie en de maatregelen die werden genomen voor de integratie van het Gewest in de Europese Onderzoeksruimte. Concrete regionale actie Passend wettelijk kader en één administratie De totstandbrenging van een passend wettelijk kader en van één administratie voor alle vormen van O & O-beleid moet in de eerste plaats gericht zijn op de vereenvoudiging, versoepeling en dynamisering van de instrumenten ter bevordering en ondersteuning van het wetenschappelijk onderzoek en de innovatie. 12 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

13 De Raad verheugt zich over de oprichting van het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel maar hamert op de vereiste flexibiliteit, pro-activiteit, snelheid, consequentie, soepelheid en transparantie en op de kwalitatieve en kwantitatieve personeelsbehoeften waarin voorzien moet worden om het Instituut in staat te stellen zijn opdrachten doeltreffend te vervullen (Advies nr. 10). Passende financiële middelen Door een aanzienlijke verhoging van het gewestelijk budget, heeft het Gewest zijn wil te kennen gegeven om een inspanning te leveren die vergelijkbaar is met die van de andere gewesten van het land (Advies nr. 11). Ondanks de aanbevelingen van de Raad en hoewel België had aangekondigd de 3 %- doelstelling te willen bereiken binnen het Europa van de kennis (Advies nr. 9), werd deze inspanning niet volgehouden. Excellentienetwerken De Raad heeft een project voorgesteld van excellentienetwerken met het doel samenwerking tussen de verschillende onderzoeksactoren in het Gewest in de hand te werken. Ondanks een gunstig onthaal, is dit project bij gebrek aan financiële middelen nog altijd niet opgestart. Opleidingen met betrekking tot onderzoek, technologie en ondernemerschap Het Gewest beschikt over verschillende instrumenten om jonge vorsers te steunen, in het bijzonder programma s waarvan het beheer zou moeten worden waargenomen door het IWOIB zoals Research in Brussels en Prospective Research for Brussels. Steun aan wetenschappelijk onderzoek en innovatie Het Gewest heeft een reeks maatregelen ingevoerd om te helpen de onderzoeksresultaten om te zetten in innovatie. Naast financiële steunmaatregelen, wordt steun verleend bij het nemen van octrooien en worden incubatoren ingesteld om ontluikende bedrijven op te vangen. Wetenschappelijke opleidingen en jongeren Het Gewest heeft een aantal initiatieven op gang gebracht met het doel het beeld van wetenschap en onderzoek bij de jeugd te verbeteren. Om andere in het Gewest gevoerde privé- of openbare acties waarvan een aantal beslist aanmoediging verdient te identificeren, is de Raad begonnen met de samenstelling van een eerste inventaris die zou moeten resulteren in een "Cartografie van de verspreiding van de wetenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Informatie inzake gewestelijk wetenschapsbeleid De Raad heeft meegewerkt aan de samenstelling van een gegevensbank, Brussels R & D Cartography, die moet zorgen voor een grotere bekendheid van de verschillende actoren van O & O en innovatie in het Gewest en van de hiervoor ter beschikking gestelde financiële middelen. Het toekomstige jaarverslag van het IWOIB zou één van de voornaamste communicatie-instrumenten over de gewestelijke steun moeten worden. Integratie van het Gewest in de Europese Onderzoeksruimte. De Raad heeft aangedrongen op de noodzaak om het gewestelijk beleid inzake wetenschappelijk onderzoek en technologische innovatie te integreren in de Europese Onderzoeksruimte. Hij heeft zich uitgesproken over verschillende initiatieven van de Europese Commissie. 13 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

14 De Raad steunt het 6 de Kaderprogramma maar heeft de aandacht gevestigd op het struikelblok dat de grootschaligheid van de geïntegreerde projecten en de excellentienetwerken zou kunnen vormen voor de kleine landen en a fortiori, de gewesten (Advies nr. 2). Antwoordend op de vragen van de Commissie over de rol van de universiteiten in het Europa van de kennis, brengt de Raad in herinnering (Advies nr. 8) dat de eerste rol van de universiteit erin bestaat een kwaliteitsopleiding steunend op fundamenteel onderzoek te verschaffen en dat het aan de overheid is om aan de universiteiten de onmisbare financiële middelen ter hand te stellen om die kwaliteit en onafhankelijkheid te garanderen en tegelijk de samenwerking met bedrijven aan te moedigen. In zijn Advies nr. 9 verheugt de Raad zich over het Actieplan voor Europa waarin wordt aangespoord om 3 % van het BBP aan onderzoek te spenderen en wijst het Gewest nogmaals op de dringende noodzaak om te zorgen voor de nodige financiële middelen om zijn bijdrage tot de Europese onderzoeksinspanningen te kunnen leveren. De Raad werd ook nauw betrokken bij de voorbereiding van de Conferentie van het Belgische voorzitterschap van de Europese Raad voor Onderzoek (2001) zodat hij de aandacht heeft kunnen vestigen op zijn bekommeringen inzake de mobiliteit van onderzoekers, het gemeenschapsoctrooi en het belang van de burgermaatschappij voor de wetenschap. Regionale instrumenten voor Europese integratie De Raad steunt het initiatief B.R.A.I.N.S. dat bestemd is om te worden ingepast in het toekomstig Europees netwerk voor mobiliteitscentra en om de mobiliteit van vorsers aan te moedigen, in de eerste plaats door buurtondersteuning, gericht op de oplossing van zeer praktische problemen. Het is ook in de optiek van een Europese integratie dat de Raad in zijn initiatiefadvies nr. 3 de oprichting voorstelt van lokale excellentienetwerken op basis van een origineel model dat de afdoende ondersteuning mogelijk maakt van onderzoekslaboratoria van kwaliteit, gegroepeerd in kernen binnen een excellentienetwerk en een nauwe samenwerking tussen bedrijven/universiteiten via een begeleidingsforum. Vooruitzichten en conclusies Op basis van de vaststellingen in zijn balans en in het perspectief van de voortzetting en versterking van een gewestelijk beleid ter ondersteuning van het onderzoek, besluit de Raad met een reeks aanbevelingen betreffende: een aangepast budgettair beleid, de hervatting van het convergentieplan en een eigen dotatie voor de organen van het wetenschapsbeleid van het Gewest (de Raad, het IWOIB, ); een efficiënte en gecentraliseerde tenuitvoerlegging van dit wetenschapsbeleid door het IWOIB; een sterkere steun aan onderzoeksprojecten met economische finaliteit, inclusief academische projecten die een economische meerwaarde kunnen bieden en octrooiaanvragen; aanmoediging van samenwerking tussen universiteiten/bedrijven, met name door de creatie van excellentienetwerken zoals aangemoedigd door de Raad (Advies nr. 3) en de bevordering van de overdracht van knowhow die aanleiding kan geven tot economische activiteiten met hoge kenniswaarde die goed aangepast zijn aan de economie van een stedelijk milieu; de oprichting en netwerk-organisatie van incubatoren om een onderkomen of steun te bieden aan opkomende ondernemingen/activiteiten; steunmaatregelen voor jonge onderzoekers en meer acties om wetenschappelijke en technische loopbanen bij jongeren aan te moedigen; een betere benutting door de Regering van het wetenschappelijk onderzoek ten dienste van de beleiden van het Gewest; 14 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

15 een betere informatie en promotie van het gewestelijk wetenschapsbeleid zowel bij de direct betrokken actoren als bij de bevolking; en ten slotte: een politiek van openstelling op nationaal vlak en het aanhalen van de betrekkingen tussen de vier Raden voor Wetenschapsbeleid in het land een voluntaristisch beleid van openstelling voor Europa zodat het Gewest zijn verdiende plaats in de Europese Onderzoeksruimte kan innemen en het meer openstaat voor internationale samenwerking. Advies nr op eigen initiatief met betrekking tot De aspecten van het wetenschapsbeleid in het regeerakkoord en de algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. In zijn Initiatiefadvies nr. 13 bekijkt de Raad het Regeringsakkoord 2004 tot vaststelling van de prioriteiten van de Regering en de Algemene Beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering en levert commentaar op de verschillende punten die verband houden met het gewestelijk O & O- en innovatiebeleid in het licht van zijn vorige adviezen, die hij kort samenvat. De Raad herhaalt met name de kritische opmerkingen opgenomen in zijn Balans en vooruitzichten tot slot van het eerste mandaat van de Raad voor het Wetenschapsbeleid (Advies nr. 12), een zeer compact en gediversifieerd reflectiedocument over de vragen van het O & O-beleid in het Brussels Gewest. De Raad stelt met tevredenheid vast dat de Regering in de voornoemde documenten de ontoereikendheid van de wetenschappelijke onderzoeksinspanningen in het Gewest erkent en benadrukt en haar wil te kennen geeft om een nieuwe impuls te geven aan het convergentieplan en de inspanningen op te voeren om de Europese doelstelling van de Raden van Lissabon en Barcelona (3 %-doelstelling) te halen. In het regeerakkoord wordt, zonder een formele verbintenis aan te gaan, het idee geopperd om een dialoog tot stand te brengen tussen onderzoekspartners en om de mogelijkheden van interregionale samenwerking te onderzoeken. Van bij zijn oprichtingsadvies heeft de Raad dergelijke maatregelen aanbevolen. Hij heeft in dit verband trouwens een origineel model voorgelegd om op gewestniveau "excellentienetwerken" te subsidiëren (Advies nr. 3) en voorgesteld om in de gewestbegroting de nodige middelen voor de uitvoering te voorzien (Advies nr. 3 en 11). Wat betreft de toekomstige rol van het IWOIB, vermeld in het voornoemde akkoord, herhaalt de Raad zijn tevredenheid uitgedrukt bij het onderzoek van het wettelijk en reglementair kader met het oog op de oprichting van het instituut. Bij die gelegenheid drong hij aan op de eigenschappen waaraan de nieuwe organisatie dient te voldoen maar bracht ook enkele zorgpunten naar voren (Advies nr. 7). Opdat het Instituut zijn opdrachten naar behoren zou kunnen uitvoeren, onderstreepte de Raad zowel de te vervullen kwalitatieve, kwantitatieve en statutaire eisen als de noodzaak om specifieke budgettaire maatregelen te nemen zodat het Instituut over voldoende financiële middelen beschikt (Adv. nr. 10 en 12). Tot slot verheugt de Raad zich over de wil van de Regering om een wetenschapsbeleid te voeren dat tegemoetkomt aan zijn voornaamste bekommeringen en voorstellen. Hij herhaalt zijn oproep voor een grotere financiële steun aan het onderzoek in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 15 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

16 de vorming van excellentienetwerken, de snelle toekenning aan het IWOIB van de nodige menselijke en materiële middelen en ten slotte de oprichting van een Brussels netwerk van incubatoren. Advies nr op eigen initiatief met betrekking tot Het voorstel van Richtlijn van de Raad van Europa tot vergemakkelijking van de toelating van onderdanen van derde landen tot de Europese Gemeenschap met het oog op wetenschappelijk onderzoek In Advies nr. 14 geeft de Raad commentaar op het voorstel van Richtlijn van de Raad van Europa, ingevolge een initiatief van de Europese Commissie, ter bevordering van de toelating en de mobiliteit van onderzoekers in de Unie. Het gaat erom de taak van de bevoegde administraties van de lidstaten inzake immigratie te verlichten door de instellingen waar de onderzoekers te gast zijn te belasten met het controleren van de geloofwaardigheid van het onderzoeksproject, met name de financiële voorwaarden en de vaardigheden die van de kandidaat vereist worden om het project tot een goed einde te brengen. Bij de voorbereidende gesprekken in de door de Dienst Vreemdelingenzaken opgerichte coördinatiegroep stemmen de vertegenwoordigers algemeen in met het principe en met het belang van het initiatief maar wel worden een aantal uitvoeringsmoeilijkheden aangestipt. Daarom is het belangrijk om duidelijk en in onderlinge overeenstemming de respectieve verantwoordelijkheden van de gastinstellingen en van de administraties van de lidstaten bevoegd voor immigratie vast te leggen. Dit impliceert de verduidelijking van een aantal administratieve regels, in het bijzonder inzake sociale zekerheid. Overigens stelt zich de vraag of dezelfde procedures kunnen worden toegepast voor onderzoekers met een tijdelijk contract en voor medewerkers die permanente ingezetenen worden? Wat betreft de vraag van de verantwoordelijkheden van de gastinstellingen, vindt de Raad het niet aanvaardbaar dat deze worden belast met taken en verantwoordelijkheden die gewoonlijk niet onder hun bevoegdheid vallen. Naast de plicht om de Dienst Vreemdelingenzaken te informeren, zouden hun verantwoordelijkheden beperkt moeten blijven tot het nagaan van de wetenschappelijke kwaliteiten van het project en van de onderzoeker, de gebruikelijke contractuele formaliteiten inzake tewerkstelling en de garantie dat voldoende middelen ter beschikking kunnen worden gesteld. Er komen nog andere punten aan bod zoals de begrenzing van het toepassingsgebied, waarover iedereen het eens is dat het ook de gastprofessoren moet omvatten of de definitie van onderzoeker, punt waarover de delegaties uiteenlopende meningen hebben. Wat dit laatste punt betreft, oppert de Raad om in dit stadium gebruik te maken van de internationale definitie (Frascati handleiding) die niet uitdrukkelijk melding maakt van het opleidingsniveau en de toepassing van de Richtlijn te beperken tot de onderzoekers van derde landen met een diploma hoger onderwijs (zie fiscale incentives). Uiteindelijk stelt de RWB bhg voor dat aan de gastinstellingen en de doctorandi de vrije keuze zou worden gelaten van de gunstigste status die van student (afzonderlijke richtlijn in uitwerking) of van werknemer onder arbeidsovereenkomst zowel wat betreft hun toelating, hun verblijfsvoorwaarden als hun latere professionele integratie. Bij het bekijken van de evolutie van de situatie in het licht van het voorstel van Richtlijn van 20 september 2004, stelt de Raad met tevredenheid vast dat bijna alle voornoemde knelpunten daarin zijn opgehelderd of verbeterd. 16 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

17 In zijn conclusies stelt de Raad voor om een definitie van onderzoeker aan te nemen die verenigbaar is met die van de OESO en die meer mogelijkheden laat voor de gastinstellingen; de doctorandi vrij te laten kiezen voor de gunstigste procedure; het toepassingsgebied uit te breiden tot de gastprofessoren; de verantwoordelijkheden van de gastinstelling te beperken tot de duur van de gastovereenkomst en die van de lidstaten uit te breiden in termen van controle, en ten slotte de verblijfstermijnen te verduidelijken en de toekenningstermijnen van de verblijfsvergunning te beperken. Advies nr op eigen initiatief met betrekking tot De Mededeling van de Europese Commissie Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie Met het op eigen initiatief uitgebrachte advies nr. 15, gaat de Raad in op de oproep tot een voorbereidend denkproces, geformuleerd in de Europese mededeling over de doelstellingen van het toekomstige 7 de KPOTO van de Europese Unie. Samenvatting van de mededeling. Na een korte analyse in verband met de 3 %-doelstelling en de resultaten van het 6 de KPOTO, worden in de mededeling zes belangrijke doelstellingen bepaald om de impact van de acties te versterken, gepaard met een verhoging van de onderzoeksbegroting. Naast enkele richtsnoeren voor een meer presterend onderzoek in de tot 25 uitgebreide Unie, wordt voorgesteld om de inspanningen te concentreren op sleutelthema s en om gebruik te maken van de meest efficiënte en passende beheerswijzen in partnerschap, geëxternaliseerd of door de Commissie. Ten slotte wordt gesteld dat de reglementaire en administratieve werking van het toekomstige kaderprogramma moet worden verbeterd, met name door een vereenvoudiging van de financiële en administratieve bepalingen. Het commentaar van de Raad, dat rekening houdt met het uitgesproken toekomstgerichte objectief van de mededeling, is opgebouwd rond drie transversale hoofdlijnen, die de structuren van het toekomstige KPOTO aankondigen. Ze worden in het kort geanalyseerd. Het gaat om de continuïteit en de coherentie in het onderzoeksbeleid van de Unie; het streven naar evenwicht in de doelstellingen en de thema s en de overeenkomstige aanpassing van de methodes en middelen; en de invoering van het concept concurrentie (emulatie). In zijn conclusies neemt de Raad nota van de oproep tot debat en vestigt hij de aandacht op een aantal positieve punten zoals: de coherentie en continuïteit in de doelstellingen en sleutelthema s, die ook in de beheersregels in acht moeten worden genomen, gepaard met de wil om de begroting te verdubbelen en de complementariteit met de Structuurfondsen beter te benutten; de aanpassing van de omvang van de projecten en van de excellentienetwerken aan de praktische behoeften; de plaats toegekend aan het fundamenteel onderzoek en de mogelijkheid om opkomende teams en projecten te ondersteunen; de opname van de menswetenschappen in de lijst van prioritaire thema s; de aanpassing van de beheerswijze aan de aard en omvang van de projecten. 17 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

18 Hij vestigt de aandacht op twee te voorziene struikelblokken: de problemen verbonden aan het gedecentraliseerd beheer of de externalisering van het beheer van sommige projecten (zie Advies nr. 2) en de problemen verbonden aan de steun van de Commissie aan individuele projecten om de concurrentie te stimuleren. Hij moedigt de Commissie wel aan om steun te verlenen aan het opkomend onderzoek dat per definitie nog niet met andere in concurrentie treedt, ook al meent hij dat een dergelijke steun in eerste instantie onder de verantwoordelijkheid van de lidstaten valt. Tot slot raadt hij de federale en de deelentiteiten aan om financiële steun te bieden aan onderzoek dat concurreert op Europees en wereldniveau en wijst hij de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in dit verband nogmaals op de dringende noodzaak om het convergentieplan weer op te nemen. 18 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

19 4. Activiteiten en partnerships 4.1. Activiteiten Jaarlijks debat van de Raden RWB bhg & ESRBHG, 24 november 2004 Kader van het debat Het jaarlijks debat 2004, voorgezeten door de heer Christian FRANZEN en Prof. Jean-Louis VANHERWEGHEM, beoogde de presentatie van de beschouwingen over O & O van het afgelopen jaar en de bespreking van het door de twee raden gekozen thema. Doelstellingen en besproken punten De voorzitters openen het debat voor hun respectieve raden, waarbij wordt ingegaan op onderwerpen aangaande onderzoek en ontwikkeling en de punten van overeenstemming in het licht werden gesteld. Vervolgens wordt de rol van de O & O-actoren in het Brussels Gewest besproken. De voorzitter van de RWB bhg, Prof. Dr. Jean-Louis VANHERWEGHEM, geeft een presentatie van de acties gevoerd tijdens het eerste mandaat van de Raad ( ) op basis van de balans van de Raad (Advies nr 12). Hij werpt enkele essentiële vragen op over de rol van de onderzoeksactoren in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en stelt enkele perspectieven voor een sterkere steun aan het wetenschapsbeleid in het Brussels Gewest. De voorzitter van de ESR BHG, de heer Christian FRANZEN, stelt kort de werken voor die vallen onder verschillende gewestelijke bevoegdheden, waaronder de O & O-politiek. Hij merkt op dat de ESR BHG in 2003 achtentwintig adviezen heeft geformuleerd, de meerderheid op aanvraag van de gewestelijke regering. Hij gaat dieper in op de twee adviezen betreffende het wetenschappelijke beleid, en onderlijnt de meest gelijkgerichte standpunten onder de adviezen. Hij herhaalt de onvervulde wens om aan het IWOIB het statuut van pararegionale type B toe te kennen. Hij geeft commentaar op een "Reflectienota van de sociale gesprekspartners in het kader van het contract voor de economie en de tewerkstelling in Brussel "waarin de voorstellen" voor het vervolg van de bevordering van de kenniseconomie ", in de kern een eenstemmigheid teweegbrengen. Tot besluit vermeldt hij de grote beleidslijnen van de gewestelijke politiek geformuleerd door de Raad en waarmee rekening gehouden werd in het nieuwe regeringsakkoord. De uiteenzettingen en de samenvatting van de bespreking zijn opgenomen in bijlage Cartografie van de verspreiding van de wetenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, analyse van de eerste resultaten van het onderzoek gevoerd van november 2003 tot februari 2004 De RWB BHG heeft de werkzaamheden voor de "cartografie van de verspreiding van de wetenschappen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest " 18 voortgezet, toevertrouwd aan WGVIII, voorgezeten door Prof. Véronique CABIAUX en met als leden MM Prof. Patrick DYSSELER, Dr. Guy MARTENS en Monique LAMBERT. De resultaten van de gegevensverzameling werden voorgesteld tijdens de plenaire vergadering op 7 december 2004 door de WG VIII, waarbij bij het einde van de bespreking gevraagd werd een "Rapport aan de Raad" te stellen. De WGVIII heeft op 12 december 2004 een "Rapport aan de Raad", getiteld "Bevordering van de 19 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

20 wetenschap in het Brusselse Gewest de instrumenten" overhandigd, hetgeen hieronder wordt voorgesteld. Rapport van het WGVIII aan de Raad van 12 december "Bevordering van de wetenschap in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de instrumenten". Inleiding Het wordt steeds duidelijker dat het doel om tegen bijkomende onderzoekers in de schoot van de Europese Unie te bereiken, enkel mogelijk is door middel van een aanzienlijke immigratie van "hersenen" vergezeld door een dringende nood aan de vorming van autochtone wetenschappers en technici. Vreemd genoeg stelt men al meerdere jaren vast dat jongeren een afkeer vertonen voor die studies, in het bijzonder de hogere studies, die leiden tot deze carrières; er werden reeds promotieacties voor de wetenschap en wetenschappelijke en technische studies ondernomen om deze omstandigheden te verhelpen. Vooral het Brusselse Gewest is betrokken; haar stedelijk karakter en haar aanzienlijke concentratie aan onderzoekscentra en instellingen voor hoger onderwijs die speciaal geschikt zijn voor een economische ontwikkeling gebaseerd op activiteiten" met een hoge kenniswaarde" (Advies nr 12, 3.2.4). Daarom was de Raad van mening dat het Gewest zich in het kader van bevoegdheden en verantwoordelijkheden, moet interesseren in de bevorderingsinstrumenten voor de "actieve" wetenschappen op zijn gebied. Methodologie De Raad heeft de taak om deze instrumenten te identificeren toevertrouwd aan de WGVIII, voorgezeten door Prof. Véronique CABIAUX. Hiertoe heeft de groep een vragenlijst opgesteld die opgestuurd werd aan 79 mogelijke "actoren" (109 vragenlijsten) gegroepeerd in 12 categorieën, zoals hernomen in onderstaande tabel. Organismen per categorie TA vragenlijsten TA antwoorden TA projectfiches 4.1 Ondernemingen (in verbonden) 2 2 verbonden 9 (verspreiding naar de 3 4 ondernemingen) 4.2 Hogescholen 15 (ook via RWB RHG ) Universiteiten (in 4.2 en via RWB RHG ) Musea Wetenschappelijke instellingen (in 4.4) Institutionele actoren Media Vakbonden (ook via RWB RHG ) RZW's Stichting (in totaal 4.82) Collectieve onderzoekscentra 4 (ook via RWB RHG ) 2 3 Persoonlijke brieven aan de RWB RHG Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

21 Vaststellingen Na een eerste analyse van de ontvangen antwoorden, kan de Werkgroep een aantal vaststellingen doen, die hij, in samenspraak met de beleidsrichtingen genomen tijdens de Plenaire Vergadering van de RWB BHG van 7 december, beperkt tot de "instrumenten" die onrechtstreeks verbonden zijn aan de reclame van de onderwijsinstellingen, noch aan de onmiddellijke hulp aan onderwijsprogramma's (levering van pedagogisch materiaal of laboratorium materiaal door derden,...) die meer specifiek onder de bevoegdheden van de Gemeenschappen vallen. De Werkgroep betreurt het gebrek aan reactie van de media. Hij vraagt zich trouwens af waarom bepaalde actoren, waarvan de leden de activiteiten in het domein kennen, niet geantwoord hebben en stelt voor dat bijkomende persoonlijke contacten zouden gelegd worden. Hij is blij dat er in het Brusselse Gewest een aanzienlijk aantal bevorderingsacties voor wetenschappen tegenover jongeren bestaat, maar stelt zich vragen bij de publieke informatie beoogd door deze acties en benadrukt de dominante rol van de onderwijzers om deze activiteiten bekend te maken, eraan deel te nemen en zelfs deel te nemen aan hun organisatie. Aanbevelingen De werkgroep raadt aan de analyse van de gekregen antwoorden verder te zetten, met het accent op buitenschoolse en/of culturele activiteiten die tegemoetkomen aan de doelstelling om de wetenschappen bij de jongeren aan te moedigen, maar ook bij de volwassenen, bijvoorbeeld (onvolledige lijst): "de kleine handigen", "de Wetenschap-Expo" de "Experimentariums", de permanente en tijdelijke thematische tentoonstellingen, de "school" conferenties zoals "chemie en Jongeren", acties georganiseerd door instellingen van hoger onderwijs, zoals "De Lente van de Wetenschap, de Ishango-prijzen, enz." Deze analyse zou meer bepaald moten steunen op de reeds door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ondersteunde activiteiten zodat een aantal tekorten, die geïdentificeerd werden door de leden van de Werkgroep en van de Raad, kunnen opgevuld worden. Eenmaal voltooid, zal dergelijke analyse het Gewest toestaan de instrumenten te kiezen en te ondersteunen die het meeste aan de politiek van bevordering van wetenschappen en technologieën beantwoorden, overeenstemmend met haar socio-economische behoeften. Een groot aantal van deze acties, hierbij inbegrepen deze die reeds, minstens gedeeltelijk, door het Gewest ondersteund werden, overschrijden de geografische grenzen en de bevoegdheden van het Gewest, zoals ook de acties van de andere Gewestelijke en/of gemeenschapsentiteiten van het land. De werkgroep stelt daarom aan de Raad voor om het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te adviseren overleg te plegen met de federale en communautaire entiteiten betreffende de bevordering van de wetenschap in ons land en aansluitend op de Europese doelstellingen. Dit overleg zou kunnen uitmonden in een studie naar de impact van de bevorderingsacties en hun band met een eventuele terugkeer van de interesse door jongeren voor een wetenschappelijke studie en loopbaan. 21 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

22 4.2. Medewerking en vertegenwoordiging Official opening, Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists (B.R.A.I.N.S.), Domein Latour de Freins, Brussel, 23 april 2004, onder voorzitterschap van de heer Jacques Simonet, Minister-president van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De heer Dominique Michel, voorzitter van de Raad van bestuur van BRAINS, opent de officiële zitting met een herhaling van de doelstellingen van het mobiliteitscentrum, Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists. Een van de hoofdideeën geopperd door de Voorzitter van de Université Libre de Bruxelles en van de Raad voor het Wetenschapsbeleid, Prof. Dr. Jean-Louis VANHERWEGHEM, is die van de attractiviteit van ons gewest dat, zoals in de evolutietheorie van Darwin, door zich open te stellen zijn mogelijkheden en wetenschappelijke biodiversiteit kan verhogen. Volgens de evolutiewetten van Darwin hebben alleen open systemen een voldoende groot aanpassingsvermogen om het hoofd te kunnen bieden aan veranderende omgevingsvoorwaarden. Het vermogen om wetenschappers uit andere landen aan te trekken is een van de beste manieren om te verzekeren dat onze wetenschappelijke biodiversiteit sterk genoeg blijft om te vermijden dat de evolutie eindigt en om het uitsterven van de Brusselse wetenschappelijke soort tegen te gaan. De aanwezigheid van gastwetenschappers en buitenlandse doctoraalstudenten in de laboratoria wordt terecht erkend als een goede indicator van excellentie." Deze twee uiteenzettingen zijn opgenomen in bijlage 5.7, samen met die van Frank ROOS, directeur van de Erasmushogeschool, Rafaele LIBERALI, Directeur Directoraat Menselijke Factor, Directoraat-generaal Onderzoek, Commissie van de Europese Unie, vertegenwoordigd door M. Joseph JAMAR, Prof. Dr. Jacques BROTCHI, President elect of the World Federation of Neurological Societies,& professor neurochirurgie, Université libre de Bruxelles Strategie van Lissabon, Brussel, Hoofdstad van Europa van de Kennis, site Thurn & Taxis, persconferentie van de Minister-President, 24 mei 2004 In het kader van de uitbouw in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van een sterk concurrerende kenniseconomie tegen 2010, worden een samenwerkingshandvest overheid/privé en het prestigeproject Wijk van de kennis voorzien op de site Thurn & Taxis aan de pers voorgesteld Le secteur belge des TIC : A la recherche de connaissances, de niches et de navires amiraux., studie van Prof. Dr. Leo SLEUWAEGEN van de KUL, voorgesteld op de algemene vergadering, AGORIA TIC (Brussel) Multisector federation for the technology industry, Diamant Building, 23 juni Inleiding door de heer Bart Van Den Meersche, voorzitter Agoria TIC en Christian Vanhuffel, General Manager, Director, Agoria TIC Context In 2002 heeft de bezorgdheid ingegeven door de verschuiving in de evolutie van de Belgische ICT-sector met de sluiting van een aantal competentiecentra en het ontslag van honderden kennismedewerkers voortvloeiend uit de conjuncturele en structurele teruggang vanaf 2000, er het sectoraal comité van Agoria ICT, onder het toenmalige voorzitterschap van Rudy Thomaes, toe aangezet om grondig na te denken over die ontwikkelingen. 22 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

23 Thema De studie reikt de overheid een aantal pistes aan voor het bepalen van een strategie ter ondersteuning van de ontwikkeling van een snelgroeiende en welvaartscheppende sector. Kernideeën Deze studie geeft een totaaloverzicht van de Belgische sector van de informatie- en communicatietechnologieën, vooral gericht op de producerende sector. Ze bevat een vergelijkende analyse van de producerende sector ten opzichte van de andere sectoren van de Belgische economie enerzijds en van de ICT-sector in andere landen anderzijds. In hoofdstuk 4 dat bijzonder interessant is voor het wetenschappelijk onderzoek, wordt de technologische infrastructuur en de specialisatie van de Belgische ICT-sector bestudeerd in vergelijking met concurrerende sectorale posities in andere landen en wordt het sectoraal belang van de spin-offs beoordeeld op basis van input-indicatoren zoals het aantal projecten en het volume O & O-investeringen en output-indicatoren zoals het aantal octrooien (zie hoofdstuk 4, p. 49 tot 70). Vervolgens worden de trends en structurele eigenschappen van de Belgische ICT s beschreven, vergeleken met de wereldsector op middellange termijn (10 jaar) en worden de opportuniteiten en bedreigingen in het licht gesteld. Geconcludeerd wordt dat de Belgische ICT-sector gemiddeld beter presteert dan andere sectoren in België, ook al scoort hij op internationaal niveau minder goed. Het scheppen van toegevoegde waarde en banen wordt ruimschoots verzekerd door Belgische dochters van multinationals. De sector heeft nood aan een verregaandere specialisatie en innovatie maar moet ook de export opvoeren en over krachtige vlaggenschepen beschikken The scientific and technological potential of Moscow and the priorities in innovation, Wetenschappelijke Conferentie als deel van de Dagen van Moskou in Brussel, 21 oktober 2004, op initiatief van de Minister voor Tewerkstelling, Economie en Wetenschappelijk onderzoek, Benoît Cerexhe. De conferentie werd georganiseerd in het kader van de Dagen van Moskou om eminente wetenschappers uit Rusland de kans te bieden hun confraters uit het Brussels Hoofdstedelijk Gewest te ontmoeten. Er werd gepraat over nanotechnologie op het gebied van chemie en elektronica, biotechnologische toepassingen in de geneeskunde, gevolgd door uiteenzettingen over informatietechnologie Internationale medewerking Brain Gain The Instruments, Conferentie van het Nederlandse Voorzitterschap van de Europese Unie, Den Haag, 29 & 30 september Vertegenwoordigers van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest: Dr. Guy J. Martens, vice-voorzitter Thema s De twee op de Conferentie besproken thema s: Open knowledge area for non-european students and researchers en Towards an open and attractive labour market for researchers houden rechtstreeks verband met de vaststelling dat de te bereiken doelstelling van extra 23 Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

24 onderzoekers in de Europese Unie tegen 2010 slechts mogelijk is indien een belangrijke immigratie van breinen (brain gain) plaatsheeft. De uiteenzettingen zijn beschikbaar op Kernideeën Het eerste thema, Open knowledge area for non-european students and researchers", handelt over problemen die rechtstreeks verband houden met de immigratie, met name de problemen aangehaald in Advies nr. 14 van de Raad betreffende de visa voor wetenschappers. Het andere thema Towards an open and attractive labour market for researchers, behelst de conclusies van de werkzaamheden voor de samenstelling van de gedragscode voor de rekrutering van onderzoekers en het Europese onderzoekershandvest, twee van de instrumenten die de Europese Unie schikt te gebruiken om de status van onderzoeker stabieler en aantrekkelijker te maken in Europa door het afbakenen van de problemen verbonden aan de voorwaarden en perspectieven voor de loopbaanontwikkeling van onderzoeker. 3. Conclusies De talrijke contacten bij deze conferentie en in de werkgroepen over de brain gaininstrumenten hebben beter doen begrijpen waarom wordt geaarzeld om de ontwerptekst van de Richtlijn van de Raad van de Europese Unie goed te keuren, ondanks de quasi algemene consensus over het "principe van mobiliteit van de onderzoekers (brain circulation). In die optiek zijn de conclusies van het Advies nr. 14 van de RWB bhg beslist constructief. Ook mag een Europees brain gain -beleid niet ten koste gaan van derde landen en in het bijzonder van ontwikkelingslanden (brain drain); Europa heeft een verantwoordelijkheid wat betreft de opleiding van de onderzoekers, ingenieurs en technici van deze landen. Om het onderzoekspotentieel tegen 2010 met extra eenheden te vergroten moet men onvermijdelijk een beroep doen op immigratie, maar de Europese Unie moet ook meer jongeren aantrekken voor wetenschappelijke en technische loopbanen binnen de lidstaten zelf. Het aantrekkelijker maken van de loopbaan van onderzoeker, zowel voor de autochtonen als voor de immigranten, maakt het voorwerp uit van ontwerpdocumenten, een gedragscode voor de rekrutering en de loopbaanontwikkeling van onderzoekers en een onderzoekershandvest. Het verslag van de internationale missie van de vice-voorzitter, Dr. Guy Martens, is opgenomen in bijlage 5.8. Noten 1 Ordonnantie van 21 februari 2002 betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie (B.S. 06/03/2002) en besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 18 juli 2002 houdende de uitvoering van de ordonnantie betreffende de aanmoediging en de financiering van het wetenschappelijk onderzoek en de technologische innovatie (B.S. 07/08/2002) 2 In werkelijkheid beantwoorden de gewestelijke budgetten sedert 2002 niet aan deze politieke wil. 3 Jaarverslag 2001 van de RWB bhg, Advies nr. 1 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 februari 2001, p. 49 tot Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

25 4 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 september 2001 tot vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ontwikkelingsplan (B.S. 16/10/2001), Prioriteit 12, pp tot : Een wetenschappelijk beleid ontwikkelen dat gericht is op de nieuwe technologieën die bijdragen tot de economische groei, door erover te waken dat de onderzoeksresultaten vooral via overdrachten tussen de academische wereld en de bedrijven in het gewest benut worden. 5 Overeenkomstig artikel 4 van de ordonnantie van 10 februari 2000 houdende oprichting van een Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (B.S. 16/03/2000) opgenomen in bijlage Overeenkomstig art. 4 van de oprichtingsordonnantie voorziet de procedure dat: de adviezen en aanbevelingen van de RWB bhg worden overgezonden aan de Regering binnen twee maanden na de indiening van het verzoek en meegedeeld aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad alsook aan de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ( ) De regering kan aan de Raad voor het Wetenschapsbeleid om een individueel advies vragen betreffende de studies en de onderzoeksprojecten die zij wenst uit te voeren 7 In Jaarverslag 2001, p. 8, 27 en volgende: De samenstelling van de RWB bhg wordt bepaald door art. 7 van voormelde ordonnantie en door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 juni 2000 houdende samenstelling van de plenaire vergadering van de Raad voor het Wetenschapsbeleid (B.S. 09/12/2000) opgericht door de ordonnantie van 10 februari 2000 (B.S. 16/03/2000). De oorspronkelijke samenstelling van de Raad werd gewijzigd door de benoemingsbesluiten van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 8 november 2001 (B.S. 08/11/2002), 20 maart 2003 (B.S. 04/04/2003) en door het benoemingsbesluit van de vertegenwoordigers van Ministers en Staatssecretarissen van 22 november De huidige samenstelling van de Raad voor het Wetenschapsbeleid is opgenomen in bijlage 5.2 (besluiten) & 5.5, ter inleiding van het samenvattend overzicht van de werkzaamheden van de plenaire vergadering. 8 Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 20 november 2003 tot vaststelling van de datum van inwerkingtreding van de ordonnantie van 26 juni 2003 houdende oprichting van het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (B.S. 07/01/2004). 9 Ordonnantie van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 juni 2003 houdende oprichting van het Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk Onderzoek en de Innovatie van Brussel (B.S. 29/07/2003). 10 Art. 12. lid 1 & 2 van de oprichtingsordonnantie luidt: De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt zijn activiteiten voor ter gelegenheid van een jaarlijks debat, georganiseerd binnen de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De leden van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgenodigd om deel te nemen aan deze zitting. Dit debat heeft plaats vooraleer het in artikel beoogde jaarverslag wordt opgesteld. 11 De samenstelling en de behandelde thema s van de werkgroepen worden voorgesteld in bijlage 5.5, ter inleiding van het samenvattend overzicht van de werkzaamheden van de werkgroepen. 12 Jean-Yves HUWART, «La recherche a besoin de Bruxelles et réciproquement», l Echo, donderdag 13 mei Integrale versie van het initiatiefadvies nr. 11 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 20 april 2004 met betrekking tot De evolutie van de financiering van het wetenschapsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in bijlage Integrale versie van het initiatiefadvies nr. 12 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 10 mei 2004, getiteld Balans en vooruitzichten tot slot van het eerste mandaat van de Raad voor het Wetenschapsbeleid in bijlage Integrale versie van het initiatiefadvies nr. 13 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 21 september 2004 met betrekking tot de De aspecten van het wetenschapsbeleid in het regeerakkoord en de algemene beleidsverklaring van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering in bijlage Integrale versie van het initiatiefadvies nr. 14 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 25 oktober 2004 met betrekking tot het Voorstel van Richtlijn van de Raad van Europa tot vergemakkelijking van de toelating van onderdanen van derde landen tot de Europese Gemeenschap met het oog op wetenschappelijk onderzoek in bijlage Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

26 17 Integrale versie van het initiatiefadvies nr. 15 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 7 december 2004 (???) met betrekking tot de mededeling van de Europese Commissie: Wetenschap en technologie, sleutels tot de toekomst van Europa Richtsnoeren voor het beleid ter ondersteuning van het onderzoek in de Unie in bijlage In Jaarlijks verslag 2003 van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, pagina 17, punt Ref.: RWB bhg /jaarverslag 2004

27 5. Bijlagen Inhoudsopgave 5.1. Ordonnantie houdende oprichting van een Raad voor Wetenschapsbeleid van het BHG Besluiten van de Regering van het BHG houdende samenstelling van de plenaire vergadering Adviezen van de Raad integrale tekst van de adviezen nrs. 11, 12, 13, 14 en Jean-Yves HUWART, «La recherche a besoin de Bruxelles et réciproquement» in L Echo, donderdag 13 mei Persartikel verschenen volgens de Oproep van de Raad voor het Wetenschapsbeleid «Voor meer gewestelijke steun voor het wetenschapsbeleid» Samenvattend overzicht van de werkzaamheden van de Raad Tijdsschema s, organogrammen en procedures : Overzicht van de werkzaamheden van het Bureau Overzicht van de werkzaamheden van de Plenaire Vergadering Overzicht van de werkzaamheden van de Werkgroepen 5.6. Uiteenzettingen van de voorzitters van ESRBHG en RWB bhg, Jaarlijks debat van de Raden, 24 november Brussels Relocation and Interfacing Network for Scientists (B.R.A.I.N.S.), Officiële opening, Brussel, 23 april Teksten: Dominique MICHEL, voorzitter B.R.A.I.N.S., Prof. Dr Jean-Louis VANHERWEGHEM, voorzitter van de Université Libre de Bruxelles en van de RWB bhg, Frank ROOS, Directeur van de Erasmushogeschool, Raffaele LIBERALI, Directeur Menselijke Factor, Algemene Onderzoeksdirectie, Europese Gemeenschapscommissie, vertegenwoordigd door M. J. JAMAR, Prof. Dr Jacques BROTCHI, President elect of the World Federation of Neurological Societies & professeur de neurochirurgie, Université Libre de Bruxelles Verslag van de Vice-voorzitter, Dr. Guy MARTENS, Conference Brain Gain The Instruments, Nederlands Voorzitterschap van de Europese Unie, Den Haag, 29 en 30 september Overzicht 27 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

28 28 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

29 Bijlage 5.1 Ordonnantie houdende oprichting van een Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofstedelijk Gewest 29 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

30 30 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

31 7840 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGION DE BRUXELLES-CAPITALE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST N [2000/35054] 10 FEBRUARI Ordonnantie houdende oprichting van een raad voor het wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1) De Brusselse Hoofdstedelijke Raad heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt : MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE F [2000/35054] 10 FEVRIER Ordonnance portant création d un conseil de la politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale (1) Le Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale a adopté et Nous, Gouvernement, sanctionnons ce qui suit : Artikel 1. Deze ordonnantie regelt een aangelegenheid bedoeld in artikel 39 van de Grondwet. Article 1 er. La présente ordonnance règle une matière visée par l article 39 de la Constitution. Art. 2. In deze ordonnantie verstaat men onder de regering de Brusselse Hoofdstedelijke Regering. Art. 2. Au sens de la présente ordonnance on entend par le Gouvernement : le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale. Art. 3. Er wordt een Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht. Art. 3. Il est institué un Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale. Art De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dient de regering van advies bij de voorbereiding van het gewestelijk wetenschapsbeleid. Hij formuleert op verzoek of op eigen initiatief adviezen een aanbevelingen over alle vraagstukken die met deze aangelegenheid verband houden. 2. De regering kan aan de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om een individueel advies vragen betreffende de studies en de onderzoeksprojecten die zij wenst uit te voeren. Art. 4. 1er. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale conseille le Gouvernement dans la préparation de la politique scientifique régionale. Il formule des avis et fait des recommandations, à la demande ou l initiative, sur toutes questions relatives à cette matière. 2. Le gouvernement peut demander au Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale un avis individuel sur les études et sur les projets de recherches qu il désire réaliser. Art. 5. Met het oog op een doeltreffende uitvoering van de in artikel 4 bedoelde taken licht ieder regeringslid de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in over de activiteiten van zijn departement op het vlak van het wetenschapsbeleid. Art. 5. Afin de garantir une exécution efficace des tâches prévues à l article 4, chaque membre du Gouvernement informe le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale des activités menées dans son département en matière de politique scientifique. Art. 6. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de bevoorrechte gesprekspartner van de vergelijkbare raadgevende organen op de verschillende gezagsniveaus, ook op het internationale vlak. Art. 6. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale est l interlocuteur privilégié des Conseils consultatifs analogues aux différents niveaux de pouvoirs y compris sur le plan international. Art De plenaire vergadering van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengesteld uit : 1 20 leden, benoemd door de Regering, waaronder : a) 10 leden als vertegenwoordiger van het universitair onderwijs en van het hoger onderwijs, gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en waarvan de Regering de lijst opstelt; b) 10 leden als vertegenwoordigers van de representatieve werkgeversen werknemersorganisaties die zitting hebben in de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Art. 7. 1er. L Assemblée plénière du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale est composée de : 1 20 membres nommés par le Gouvernement, parmi lesquels : a) 10 membres représentent les institutions d enseignement universitaire et supérieur implantées en Région de Bruxelles-Capitale, dont le Gouvernement établit la liste; b) 10 membres représentent les organisations représentatives des travailleurs et des employeurs siégeant au Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale. 31 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

32 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 7841 Vijf van deze tien leden vertegenwoordigen de werknemers en de overige vijf de werkgevers van wie ten minste twee leden behoren tot de kandidaten voorgedragen door de organisaties die in de Kamer van de middenstand van de Economische en Sociale raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn vertegenwoordigd. 2 één lid zonder stemrecht aangewezen door de minister(s) bevoegd voor het wetenschapsbeleid. 3 één lid zonder stemrecht aangewezen door de minister bevoegd voor de economie. 4 een waarnemer die facultatief wordt aangewezen door elk van de andere ministers of staatssecretarissen. 5 Twee deskundigen zonder stemrecht aangewezen door de Regering en die de Collectieve Researchcentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigen. 2. De regering bepaalt de samenstelling van de plenaire Vergadering. 3. In de plenaire vergadering mag het aantal leden van hetzelfde geslacht niet hoger zijn dan twee derde van het totale aantal leden. 4. De in paragraaf 1, 1, a) en b) bedoelde leden van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest moeten ontslag nemen vanaf het ogenblik dat de instellingen/organisaties die hen hebben voorgedragen beslissen in hun vervanging te voorzien. Zo niet ontslaat de regering het lid dat zelf zijn ontslag niet indient. Bij zware tekortkomingen bij de uitoefening van hun opdracht of bij afwezigheid zonder gegronde reden in meer dan drie opeenvolgende zittingen, kunnen de leden bedoeld in paragraaf 1, 1 worden afgezet of uit hun functie ontheven door de Regering, en de leden bedoeld in paragraaf 1, 2 en 3, door de bevoegde Minister(s). 5. Binnen twee maanden na de vacantverklaring van een mandaat ingevolgde een sterfgeval, een ontslag of elke andere oorzaak, zal de vervanger worden benoemd volgens de regels bepaald in de eerste paragraaf van dit artikel. De vervanger beëindigt het mandaat van het lid dat hij opvolgt. 6. Het mandaat van de leden van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest geldt voor vier jaar en kan aansluitend éénmaal worden hernieuwd. Art. 8. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kiest uit zijn leden een voorzitter voor een niet-hernieuwbare periode van vier jaar. Art. 9. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt uit zijn leden een Bureau samen, bestaande uit vijf door de plenaire vergadering aangewezen leden. De voorzitter van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is van rechtswege lid van het Bureau en neemt hiervan het voorzitterschap waar. Art. 10. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest regelt zijn werkzaamheden en stelt zijn eigen huishoudelijk reglement op. Hij kan een beroep doen op een wetenschappelijke en administratieve cel die rechtstreeks verbonden is aan de Secretaris-Generaal van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Hij kan ook een beroep doen op externe deskundigen. Art. 11. De adviezen en de aanbevelingen van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden overgezonden aan de regering en meegedeeld aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad alsook aan de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Zij worden uitgebracht binnen twee maanden na de indiening van het verzoek, tenzij het verzoek wordt ingediend tijdens een academische vakantie. In dit geval wordt de termijn met één maand verlengd. De ces dix membres, cinq membres représentent les travailleurs et cinq membres représentent les employeurs dont deux membres au moins figurent parmi les candidats présentés par les organisations représentées à la Chambre des classes moyennes du Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale. 2 Un membre sans voix délibérative désigné par le(s) Ministre(s) qui a (ont) la Politique scientifique dans ses (leurs) attributions. 3 Un membre sans voix délibérative désigné par le Ministre qui a l Economie dans ses attributions. 4 Un observateur désigné facultativement par chacun des autres Ministres et Secrétaires d Etat. 5 Deux experts, sans voix délibérative, désignés par le Gouvernement, et représentant les Centres de Recherche collective en Région de Bruxelles-Capitale. 2. Le Gouvernement détermine la composition de l Assemblée plénière. 3. Au sein de l Assemblée plénière, le nombre de membres du même sexe ne peut excéder une quotité de deux tiers du nombre total de membres. 4. Les membres du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale visés au paragraphe 1er, 1, a) et b) doivent démissionner dès lors que les institutions/organisations qui les ont présentés décident de pourvoir à leur remplacement. A défaut, le Gouvernement démet le membre qui n aurait pas présenté sa démission. En cas de manquements graves dans l exercice de leurs charges ou en cas d absence à plus de trois séances consécutives, sans juste motif, les membres visés au paragraphe 1er, 1, peuvent être révoqués ou démis de leurs fonctions par le Gouvernement et les membres visés au paragraphe 1er, 2 et 3, par le(s) Ministre(s) compétent(s). 5. Dans les deux mois de la déclaration de vacance de mandat à la suite d un décès, de démission ou pour toute autre cause, le remplaçant est nommé selon les conditions et modalités prévues au paragraphe premier du présent article. Le remplaçant achève le mandat du membre auquel il succède. 6. Le mandat des membres du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale est de quatre ans, renouvelable une fois consécutivement. Art. 8. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale élit en son sein un président pour une durée de 4 ans, non renouvelable. Art. 9. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale constitue en son sein un Bureau, composé de cinq membres désignés par l Assemblée plénière. Le président du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale est membre de droit du Bureau et en assume la présidence. Art. 10. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale organise ses travaux et établit son propre règlement d ordre intérieur. Il peut faire appel à une cellule scientifique et administrative dépendant directement du Secrétaire général du Ministre de la Région de Bruxelles-Capitale. Il peut faire appel à des experts extérieurs. Art. 11. Les avis et recommandations rendus par le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale sont transmis au Gouvernement et sont communiqués au Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale ainsi qu au Conseil économique et social de la Région bruxelloise. Ils sont émis dans un délai de deux mois à compter de la demande d avis, sauf lorsque la demande intervient durant une période de vacances académiques, auquel cas le délai est prolongé d un mois. 32 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

33 7842 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Art. 12. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest stelt zijn activiteiten voor ter gelegenheid van een jaarlijks debat, georganiseerd binnen de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Art. 12. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale présente ses activités à l occasion d un débat annuel, organisé au sein du Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale. De leden van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden uitgenodigd om deel te nemen aan deze zitting. Les membres du Conseil de la Politique de la Région de Bruxelles- Capitale sont invités à cette séance. Dit debat heeft plaats vooraleer het in artikel 13 beoogde jaarverslag wordt opgesteld. Ce débat a lieu préalablement à l établissement du rapport annuel visé à l article 13. Art. 13. De Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest legt jaarlijks een activiteitenverslag over aan de regering en aan de Brusselse Hoofdstedelijke Raad, uiterlijk vóór de datum van indiening van de jaarlijkse begroting. Art. 13. Le Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale adresse un rapport annuel concernant ses activités au Gouvernement et au Conseil de la Région de Bruxelles-Capitale, au plus tard avant la date du dépôt annuel du budget. Art. 14. De werkingskosten van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest worden jaarlijks door de regering bepaald. Ze komen ten laste van de begroting van de administratie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Art. 14. Les frais de fonctionnement du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale sont fixés annuellement par le Gouvernement. Ils sont à charge du budget de l administration de la Région de Bruxelles-Capitale. Kondigen deze ordonnantie af, bevelen dat ze in het Belgisch Staatsblad zal worden bekendgemaakt. Promulguons la présente ordonnance, ordonnons qu elle soit publiée au Moniteur belge. Brussel, 10 februari Bruxelles, le 10 février De Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek, J. SIMONET Le Ministre-Président de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l Aménagement du territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine et de la Recherche scientifique, J. SIMONET De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp, J. CHABERT Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Travaux publics, du Transport et de la Lutte contre l Incendie et l Aide médicale urgente, J. CHABERT De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Werkgelegenheid, Economie, Energie en Huisvesting, E. TOMAS Le Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l Emploi, de l Economie, de l Energie et du Logement, E. TOMAS De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Ambtenarenzaken en Externe Betrekkingen, Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK La Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures, Mme A. NEYTS-UYTTEBROECK De Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel, D. GOSUIN La Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l Environnement et de la Politique de l Eau, de la Conservation de la Nature, de la Propreté publique et du Commerce extérieur, D. GOSUIN Nota (1) Gewone zitting Documenten van de Raad : A 40/1 Ontwerp van ordonnantie. A 40/2 Verslag. Volledig verslag. Bespreking en aanneming. Vergadering van vrijdag 28 januari Note (1) Session ordinaire Documents du Conseil : A 40/1 Projet d ordonnance. A 40/2 Rapport. Compte rendu intégral. Discussion et adoption. Séance du vendredi 28 janvier Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

34 34 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

35 Bijlage 5.2 Besluiten van de Brusselse Hoofstedelijke Regering Houdende samenstelling van de Plenaire Vergadering 35 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

36 36 RWB bhg /CPS rbc Ref. : RWB bhg / jaarverslag 2004

37 BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST REGION DE BRUXELLES-CAPITALE MINISTERIE VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST [C 2000/31479] 21 JUNI Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende samenstelling van de plenaire vergadering van de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest opgericht door de ordonnantie van 10 februari 2000 MINISTERE DE LA REGION DE BRUXELLES-CAPITALE [C 2000/31479] 21 JUIN Arrêté du Gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale fixant la composition de l Assemblée plénière du Conseil de la Politique scientifique delarégion de Bruxelles-Capitale créé par l ordonnance du 10 février 2000 De Brusselse Hoofdstedelijke Regering, Le Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, Gelet op de ordonnantie van 10 februari 2000 houdende oprichting van een Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, inzonderheid op artikel 7; Vu l ordonnance du 10 février 2000 portant création d un Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles-Capitale, et notamment l article 7; Op voorstel van de Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek; Sur la proposition du Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine et de la Recherche scientifique; Na beraadslaging, Besluit : Artikel 1. De lijst van de onderwijsinstellingen van het universitair en het hoger onderwijs gevestigd in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest vertegenwoordigd in de Raad voor het Wetenschapsbeleid van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest wordt bepaald als volgt : Après délibération, Arrête : Article 1 er. La liste des institutions d enseignement universitaire et supérieur implantées en Région de Bruxelles-Capitale représentées au sein du Conseil de la Politique scientifique de la Région de Bruxelles- Capitale est fixée comme suit : Université libre de Bruxelles (3 vertegenwoordigers); Université libre de Bruxelles (3 représentants); Vrije Universiteit van Brussel (2 vertegenwoordigers); Vrije Universiteit van Brussel (2 représentants); Université Catholique de Louvain; Université Catholique de Louvain; Facultés universitaires Saint-Louis; Facultés universitaires Saint-Louis; ICHEC (Institut catholique de Hautes Etudes commerciales); ICHEC (Institut catholique de Hautes Etudes commerciales); Haute Ecole Lucia de Brouckère; Haute Ecole Lucia de Brouckère; EHSAL Economische Hogeschool Sint-Aloysius. EHSAL Economische Hogeschool Sint-Aloysius. 37 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

38 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE Art. 2. Worden benoemd tot leden van de plenaire vergadering van de Raad voor het Wetenschapsbeleid : 1 a) als vertegenwoordigers van de instellingen van het universitair en van het hoger onderwijs in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waarvan de lijst is bepaald door artikel 1 : De heer Vanherweghem, Jean-Louis; Mevr. Cabiaux, Véronique; De heer Van Binst, Paul; Mevr. Witte, Els; De heer Van Camp, Benjamin; De heer Lauwerys, Robert; Mevr. de Kerchove de Denterghem, Anne-Marie; De heer Ost, Christian; De heer Dysseler, Patrick; De heer Colpaert, Jan; b) als vertegenwoordigers van de representatieve organisaties van werknemers en werkgevers die zitting hebben in de Economische en Sociale Raad van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : representatieve organisaties van de werknemers : Mevr. Mestdagh, Michèle; deheertordeur,guy; Mevr. Dehon, Michèle; de heer Bravo, Abad; Mevr. Dekelper, Irène; representatieve organisaties van de werkgevers : de heer Franzen, Christian; de heer Michel, Dominique; de heer Martens, Guy; en voor de Middenstand : de heer Nijs, Luc; de heer Witmeur, Olivier; 2 als vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor het Wetenschapsbeleid : de heer Lamot, Patrick; 3 als vertegenwoordiger van de Minister bevoegd voor de Economie : de heer Renneboog, Francis; 4 als vertegenwoordigers van de andere Ministers of Staatssecretarissen : de heer Van Looy, Johan (aangewezen door de Minister belast met Openbare Werken en Vervoer); de heer De Smedt, Dirk (aangewezen door de Minister belast met Financiën en Budget); Mevr. Meurrens, Annick (aangewezen door de Minister belast met Buitenlandse Handel); de heer Donvil, Francis (aangewezen door de Staatssecretaris belast met Mobiliteit); Art. 2. Sont nommés membres de l assemblée plénière du Conseil de la Politique scientifique : 1 a) en tant que représentants des institutions d enseignement universitaire et supérieur implantées en Région de Bruxelles-Capitale dont la liste est fixée par l article 1 er : M. Vanherweghem, Jean-Louis; Mme Cabiaux, Véronique; M. Van Binst, Paul; Mme Witte, Els; M. Van Camp, Benjamin; M. Lauwerys, Robert; Mme de Kerchove de Denterghem, Anne-Marie; M. Ost, Christian; M. Dysseler, Patrick; M. Colpaert, Jan; b) en tant que représentants des organisations représentatives des travailleurs et des employeurs siégeant au Conseil économique et social de la Région de Bruxelles-Capitale : organisations représentatives des travailleurs : Mme Mestdagh, Michèle; M. Tordeur, Guy; Mme Dehon, Michèle; M. Bravo, Abad; Mme Dekelper, Irène; organisations représentatives des employeurs : M. Franzen, Christian; M. Michel, Dominique; M. Martens, Guy; et pour les Classes moyennes : M. Nijs, Luc; M. Witmeur, Olivier; 2 en tant que représentant du Ministre qui a la Politique scientifique dans ses attributions : M. Lamot, Patrick; 3 en tant que représentant du Ministre qui a l Economie dans ses attributions : M. Renneboog, Francis; 4 en tant qu observateurs des autres Ministres et Secrétaires d Etat : M. Van Looy, Johan (désigné par le Ministre chargé des Travaux publics et du Transport); M. De Smedt, Dirk (désigné par la Ministre chargée des Finances et du Budget); Mme Meurrens, Annick (désignée par le Ministre chargé du Commerce extérieur); M. Donvil, Francis (désigné par le Secrétaire d Etat chargé de la Mobilité); 38 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

39 41380 BELGISCH STAATSBLAD MONITEUR BELGE 5 als experts en vertegenwoordigers van de Collectieve Researchcentra van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest : de heer Van Den Noortgate, Luc (WTCM); de heer Billiet, Alain (WTCB). Art. 3. De Minister-Voorzitter belast met Wetenschappelijk Onderzoek wordt belast met de uitvoering van dit besluit. 5 en tant qu experts représentant les Centres de Recherche collective en Région de Bruxelles-Capitale : M. Van Den Noortgate, Luc (CRIF); M. Billiet, Alain (CSTC). Art. 3. Le Ministre-Président chargé de la Recherche scientifique est chargé de l exécution du présent arrêté. Art. 4. Dit besluit wordt van kracht op de dag van zijn publicatie in het Belgisch Staatsblad. Art. 4. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. Brussel, 21 juni Bruxelles, le 21 juin J. SIMONET, Minister-Voorzitter van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Plaatselijke Besturen, Ruimtelijke Ordening, Monumenten en Landschappen, Stadsvernieuwing en Wetenschappelijk Onderzoek J. CHABERT, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Openbare Werken, Vervoer, Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp E. TOMAS, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Tewerkstelling, Economie, Energie en Wijkopleving Mevr. A. NEYTS-UYTTEBROECK, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Financiën, Begroting, Openbaar Ambt en Externe Betrekkingen D. GOSUIN, Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, belast met Leefmilieu en Waterbeleid, Natuurbehoud, Openbare Netheid en Buitenlandse Handel J. SIMONET, Ministre-Président du Gouvernement de la Région de Bruxelles- Capitale, chargé des Pouvoirs locaux, de l Aménagement du Territoire, des Monuments et Sites, de la Rénovation urbaine et de la Recherche scientifique J. CHABERT, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé des Travaux publics, du Transport et de la Lutte contre l Incendie et l Aide médicale urgente E. TOMAS, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l Emploi, de l Economie, de l Energie et de la Revitalisation des Quartiers Mme A. NEYTS-UYTTEBROECK, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargée des Finances, du Budget, de la Fonction publique et des Relations extérieures D. GOSUIN, Ministre du Gouvernement de la Région de Bruxelles-Capitale, chargé de l Environnement et de la Politique de l Eau, de la Conservation de la Nature, de la Propreté publique et du Commerce extérieur 39 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

40 40 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

41 41 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

42 42 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004

43 43 Réf. : RWB bhg / jaarverslag 2004