Techneco Nexus warmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING. Typen

Transcriptie

1 Techneco Nexus warmtepomp INSTALLATEURSHANDLEIDING Typen TNBW 3. TNBW 5. TNBW 9. TNBW 2. TNBW 3.2 TNBW 5.2 TNBW 9.2 TNBW 2.2 TNBW 3.3 TNBW 5.3 TNBW 9.3 TNBW 2.3 TNWW 3. TNWW 5. TNWW 9. TNWW 2. TNWW 3.5 TNWW 5.5 TNWW 9.5 TNWW 2.5 TNWW 3.6 TNWW 5.6 TNWW 9.6 TNWW 2.6 TNWW 3.7 TNWW 5.7 TNWW 9.7 TNWW 2.7 versie 6.0 maart 200

2 Algemeen Belangrijke aanwijzingen Lees vóór installatie en inbedrijfstelling eerst de installateurs- en gebruikershandleiding en de handleiding van de TR 0 warmtepompregeling Naast deze handleiding horen de volgende documenten bij de warmtepomplevering. Handleiding TR 0 warmtepompregeling. Gebruikershandleiding. Instructiekaart voor STEK-controle (bij installatie te bewaren). Bewaar deze documenten zorgvuldig! Transport en opslag De warmtepomp dient rechtop te worden verplaatst. De warmtepomp mag - indien noodzakelijk - kortstondig onder een hoek van maximaal 5 schuin gehouden worden. Transportschade direct melden bij de transporteur en aantekenen op de afleverbon. Hiervan een kopie bewaren voor eventuele reclamatie. Transportschadegevallen die niet aangetekend zijn op de afleverbon zijn de verantwoordelijkheid van de afnemer. De opslagtemperatuur dient te liggen tussen 0 C e n +70 C; de opslagplaats dient droog te zijn. Verpakking Verwijder de verpakking zonder de inhoud te beschadigen. De verwerking van het verpakkingsmateriaal valt onder verantwoordelijkheid van de afnemer. Opstelling Neem de minimale opstellingsruimte in acht, zie paragraaf 2.3. Houd de voorkant van de warmtepomp vrij van kabels en leidingen. Plaats de warmtepomp op een stevige ondergrond (bij voorkeur beton) in een vorstvrije omgeving. Houd rekening met het geluid dat de warmtepomp produceert. De warmtepomp is niet geschikt voor buitenopstelling. Openen Het voorpaneel is met de behuizing verbonden door middel van een hang-sluitverbinding. Om dit paneel te verwijderen het paneel optillen en naar voren trekken. Achter dit paneel zitten het koudecircuit en de elektrische componenten. Let op! Voor openen eerst 00 V spanning uitschakelen. Elektrische aansluiting Sluit de warmtepomp aan op een spanning van 00 V met een rechts draaiveld (vanwege de scroll compressor) conform de geldende voorschriften. Schade als gevolg van aansluiten met een links draaiveld valt buiten de garantie. Plaats een werkschakelaar tussen de warmtepomp en de voeding. Geadviseerd wordt een zekeringautomaat met aardlek toe te passen. Hydraulische aansluiting Voer alle hydraulische aansluitingen uit met flexibele slangen. Tref anders vervangende maatregelen om trillingen in het warmtepompsysteem te voorkomen. Veiligheid De warmtepomp voldoet aan alle eisen conform de CE-richtlijnen. ilieu Let op! De warmtepomp is gevuld met een chemisch koudemiddel (R 3A). Alleen STEKerkende ondernemingen mogen reparaties uitvoeren aan het koudecircuit. Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden

3 Inhoud Introductie.... Typeaanduiding....2 Leveringsomvang....3 Werkingsprincipe... 2 Installatie Algemeen Aansluiting Opstellingsruimte Aansluiting bronzijde Algemeen Bronmedium: brijn (TNBW) Bronmedium: (grond)water (TNWW) Aansluiting afgiftezijde: ruimteverwarming (en -koeling) Algemeen Technische uitvoering Aansluiting afgiftezijde: warmtapwater Algemeen Warmtepomp met koelfunctie Debietbewaking Elektrische aansluiting Algemeen Voedingsspanning Naverwarming Onderwaterpomp of bronwaterafsluiter Temperatuursensoren Interne TRS 0 temperatuursensoren TRB 0 buitentemperatuursensor TR 0 ruimtemodule Zomer/wintercontact Koppeling aan een gebouwbeheersysteem (GBS) Vrijgavecontacten Storingsmelding Verbinding met een computer... 7 Inbedrijfstelling...8. Algemeen Procedure Vóór inbedrijfstelling Handbediening Na inbedrijfstelling Besturing en regeling Inschakelen TR 0 warmtepompregeling Instellen parameters; installateurscode...fout! Bladwijzer niet gedefinieerd Basismenu's Hoofdmenu TR 0 ruimtemodule Noodbedrijf Onderhoud Beveiligingen en storingen Algemeen Beveiligingen Interne beveiligingen Beveiliging via extern contact (Geblokkeerd EC/2/3) Vorstbeveiliging...

4 7.3 Storingsmeldingen Niet-urgente storingen Storing v-debiet (vd) Storing c-debiet (cd) Lagedrukstoring (LD) Hogedrukstoring (HD) Storing verdamperintredetemperatuur (Tvi) te hoog (v+) Storing verdamperuittredetemperatuur (Tvu) te laag (v-) Urgente storingen Storing v-debiet Storing c-debiet Lagedrukstoring Hogedrukstoring Storing naverwarmer (Storing naverw.) Storing extern contact (Vergrendeld EC/2/3) Storing verdamperintredetemperatuur te hoog (Storing Tvi hoog) Storing verdamperuittredetemperatuur te laag (Storing Tvu laag) Storing temperatuursensor Storingsanalyse Opheffen storing Overige storingen; zekeringen Storingsanalyse bij warmtepomp... 8 Garantie en service Standaard garantie Verlengde garantie kwaliteitswarmtepompen Service en storingsmelding Installateursgegevens... 6 Bijlage Technische specificaties Nexus...7 Bijlage 2 Gegevens circulatiepompen...9 Bijlage 3 Gegevens passieve koeling Nexus...2 Bijlage Systeemconfiguraties...23 Bijlage 5 Afmetingen en hydraulische aansluitingen...25 Bijlage 6 Elektrische en hydraulische schema's configuratie t/m Bijlage 7 Fysische eigenschappen R 3A...37 Bijlage 8 Veiligheidsinformatie mono-ethyleenglycol... Bijlage 9 EU-conformiteitsverklaring...3 Bijlage 0 Afkortingen in TRD...5 Leverancier: Techneco Energiesystemen BV Kleveringweg LZ Delft T: F: E.: techneco@techneco.nl W: Technische wijzigingen en drukfouten voorbehouden

5 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Introductie. Typeaanduiding Deze handleiding beschrijft de installatie van de Techneco Nexus serie warmtepompen met brijn (TNBW) of water (TNWW) als bron. Brijn is een mengsel van water met een antivriesmiddel. De Nexus serie is geschikt voor het verwarmen van laagtemperatuur verwarmingssystemen - tot maximaal 55 C. De Nexus serie is ook met passieve of actieve koelfunctie leverbaar. De verschillende mogelijkheden staan vermeld in Tabel en Bijlage. In Bijlage staan de uitgebreide technische specificaties vermeld..2 Leveringsomvang Afhankelijk van het type warmtepomp worden diverse componenten of appendages standaard of optioneel meegeleverd, zie Tabel..3 Werkingsprincipe De Techneco warmtepomp gebruikt brijn of (grond)water als (gratis) energiebron om CV- of tapwater te verwarmen (Figuur ). Het bronmedium wordt door middel van een pomp over een warmtewisselaar (verdamper) geleid. Het in de verdamper aanwezige vloeibare koudemiddel neemt de warmte van de bron op en verdampt. Het verdampte koudemiddel wordt door een compressor aangezogen en samengeperst, waardoor de druk en de temperatuur ervan oplopen. In een tweede warmtewisselaar (condensor) condenseert de damp weer tot vloeistof. Dit levert de energie op om water te verwarmen. et behulp van een expansieventiel worden de druk en de temperatuur van het vloeibare koudemiddel weer verlaagd en begint de kringloop van vooraf aan. bron (water/antivries) verdamper 0 C gas gas 35 C lage druk ( bar) lage druk ( bar) compressor 75% warmte uit bron hoge druk ( bar) Figuur Het warmtepompprincipe. Bij Figuur. Een belangrijk begrip bij warmtepompen is de "Coefficient Of Performance (COP)". Het geeft de verhouding aan tussen geleverd (warmte)vermogen en toegevoerde elektriciteit. Hoe hoger de COP hoe beter. In Figuur is de COP: 00% / 25% =. De 75% bronenergie is "gratis" omgevingswarmte. Een energiezuinige manier van verwarmen. De warmtepomp kan ook met een optionele koelfunctie geleverd worden. Er zijn twee verschillende mogelijkheden om te koelen.. Passieve of vrije koeling. et behulp van een extra warmtewisselaar wordt de warmte uit het gebouw naar de bron afgevoerd. De compressor komt niet in bedrijf. 2. Actieve of reversibele koeling (alleen bij brijn/water systemen met bodemwarmtewisselaar). De koudemiddelstroom wordt intern omgekeerd. De compressor komt in bedrijf. 25% 00% hoge druk ( bar) afgifte (water) -3 C vloeistof vloeistof 30 C expansieventiel condensor Kenmerk/component 3. / 5. / 9./2. Nominaal verwarmingsvermogen Type Nexus warmtepomp TNBW (brijn/water) TNWW (water/water) 3.2 / 5.2 / 9.2/ / 5.3 / 9.3/ / 5. / 9./ / 5.5 / 9.5/ / 5.6 / 9.6/ / 5.7 / 9.7/2.7 3,2 / 5, / 7,6 3,2 / 5, / 7,6 3,2 / 5, / 7,6,3 / 7,3 / 9,9,3 / 7,3 / 9,9,3 / 7,3 / 9,9,3 / 7,3 / 9,9 (kw) Actieve koeling (reversibel) nee nee ja nee nee nee nee Passieve koeling nee ja () nee nee nee ja () ja (2) Interne verdamperpomp (bron) ja ja ja nee ja ja nee Interne condensorpomp (CV) ja ja ja ja ja ja ja Warmtepompregeling TR 0 TR 0 TR 0 TR 0 TR 0 TR 0 TR 0 Buitentemperatuursensor ja ja ja ja ja ja ja Ruimtemodule met temperatuursensor Tabel Leveringsomvang Techneco Nexus warmtepomp. et omloopleidingen, driewegkleppen en interne omloopwarmtewisselaar. 2 et omloopleidingen en driewegkleppen zonder interne omloopwarmtewisselaar. 3 Beveiliging van condensor. Beveiliging van verdamper. ja ja ja ja ja ja ja

6 2 Installatie 2. Algemeen In Bijlage 6 zijn voorbeelden gegeven van hydraulische schema's passend bij de gekozen configuratie. De Nexus warmtepomp kan hydraulisch zowel aan de linker- als aan de rechterzijde aangesloten worden. Een combinatie van links en rechts is ook mogelijk. De gewenste aansluitzijde(n) dienen bij bestelling bekend te zijn en aan Techneco te worden doorgegeven. 2.2 Aansluiting Aan de gekozen aansluitzijde steken de flexibele slangen voor de bron- en cv-aansluiting ca 0cm uit de zijkant van de onderkast. Deze flexibele slangen eindigen met een wartelende moer, waaraan het leidingwerk kan worden verbonden. Een verlengset met 2 flexibele slangen van 0 cm en 2 van 50 cm is leverbaar. 2.3 Opstellingsruimte Houd bij de keuze van de opstellingsruimte rekening met de volgende zaken. Zorg voor voldoende ruimte voor de aansluitingen. De afstanden in Figuur 2 dienen als richtlijn voor een opstelling in een linkerhoek. De voorzijde dient altijd bereikbaar te zijn waarbij een ruimte van minimaal 60 cm vrijgemaakt moet kunnen worden. Zorg voor een voldoende hoge opstellingsruimte van minimaal 2 meter. De opstellingsruimte dient droog en vorstvrij te zijn. De geluidsproductie van de warmtepomp staat vermeld bij de technische gegevens. Plaats de warmtepomp in een aparte ruimte en bij voorkeur niet naast een woon-, slaap- of studeerkamer. Neem eventueel geluidsbeperkende maatregelen. Plaats de warmtepomp op een stevige, bij voorkeur betonnen, ondergrond. 2. Aansluiting bronzijde 2.. Algemeen De Nexus warmtepompen zijn geschikt voor de toepassing van twee soorten bronnen: brijn (zie 2..2); (grond)water (zie 2..3). In het algemeen geldt: hoe hoger de brontemperatuur, des te hoger het rendement van de warmtepomp. Houd hiermee rekening bij de keuze en dimensionering van het bronsysteem. De maximale werkdruk aan bronzijde is 3 bar. Let op! Om corrosie door condensvorming te voorkomen dienen alle leidingen en appendages Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp -2- aan bronzijde van corrosievrij materiaal te zijn en van dampdichte isolatie te zijn voorzien Bronmedium: brijn (TNBW) 600 mm Figuur 2 Opstelling. 600 mm bovenaanzicht warmtepomp voorzijde min. 800 mm min. 300mm* links of rechts * Bij een installatieset 600mm aanhouden. Brijn is een water/antivriesmengsel dat door een gesloten leidingsysteem stroomt. Antivries wordt toegevoegd omdat de temperaturen van het medium in het broncircuit bij normale bedrijfsomstandigheden lager dan 0 C kunnen zijn. Het leidingsysteem - de bodemwarmtewisselaar of grondcollector - is normaal gesproken buiten onder de grond aangelegd en dient als warmtewisselaar tussen brijn en omgeving. Er zijn horizontale en verticale grondcollectoren. De dimensionering ervan dient met zorg te worden uitgevoerd. Richtgetallen voor de piekwarmteonttrekking van een Nexus met een Techneco grondcollector zijn: verticale collector 50 W/m (50-75 m diep) horizontale collector 20 W/m 2 Andere typen collectoren zijn: dakcollectoren, betoncollectoren of combinaties van verschillende typen. Gesloten collectoren hebben doorgaans weinig tot geen onderhoud. De vorstbeveiliging van het brijn dient -5 C te zijn. Bij de veelgebruikte antivriesmiddelen monoethyleenglycol en monopropyleenglycol gelden dan de volgende volumepercentages bij menging met water. ono-ethyleenglycol 25-30%(v/v) Let op! Dit antivriesmiddel is giftig! Nooit drinken of proeven! onopropyleenglycol 30-35%(v/v) (niet schadelijk bij inname) In Bijlage 8 is veiligheidsinformatie van monoethyleenglycol gegeven. Aan het antivriesmiddel dienen anticorrosieve middelen te zijn toegevoegd (inhibitoren).

7 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Een bodemwarmtewisselaar kan ook gebruikt worden om bij hoge buitentemperaturen het afgiftesysteem te koelen. Bij de typen 3.2, 5.2 en 9.2 gebeurt dit door additionele interne omloopwarmtewisselaar die de warmte van het afgiftesysteem aan de bodem overdraagt. Naarmate de zomer vordert zal het koelend vermogen afnemen. Dit noemt men passieve of vrije koeling. De compressor wordt niet ingeschakeld en alleen de circulatiepompen gebruiken energie. De temperatuur van het brijn zal normaal gesproken niet boven de 20 C komen. Indien men de richting van de koudemiddelstroom in het koudecircuit intern met een vier-wegklep omdraait kan men met een warmtepomp actief koelen (typen 3.3, 5.3 en 9.3). Condensor wordt verdamper en verdamper wordt condensor. De compressor draait en de temperatuur van het brijn stijgt vaak tot circa 30 C. Er is geen extra warmte - wisselaar nodig. Deze manier van koelen kost meer energie maar het koelend vermogen is hoger en nagenoeg constant. dan bij een bodemwarmtewisselaar waardoor het warmtepompsysteem een beter rendement heeft. Bij grondwater als bron wordt de verdamper vaak van het grondwater gescheiden door middel van een externe (onderhoudbare) warmtewisselaar (configuratie.5). Deze kan tevens dienen voor koeling van het afgiftesysteem (configuratie.6). Indien schoon leidingwater wordt aangeleverd, bijvoorbeeld vanuit een centraal distributiesysteem, kan de scheidingswisselaar achterwege blijven (configuratie.). Bij configuratie.7 kan men via een interne omloopwarmtewisselaar het afgiftesysteem met het schone bronwater koelen. Let verder op de volgende punten. Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de verdamper. Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de verdamper te kunnen spoelen en componenten te kunnen vervangen. Plaats temperatuurmeters in de leidingen aan weerszijden van de verdamper met een temperatuurbereik van minimaal -20 C tot +20 C (+0 C bij een reversibele warmtepomp). Plaats een - bij voorkeur automatische - ontluchter en een waterfilter (max. 800 micron) in het broncircuit. De warmtepomp dient trillingsarm aan het broncircuit te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat voor alle typen: draad. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Spoel het bronsysteem goed door vóór inbedrijfstelling zodat vuil verwijderd is. Zorg voor een goede menging van het antivriesmiddel met het water vóór inbedrijfstelling. Ontlucht het broncircuit en breng het op een overdruk van à 2 bar. Houd bij berekening van het drukverlies over het broncircuit ook rekening met het drukverlies over de warmtepomp (zie ook Bijlage 2). Neem de voorgeschreven volumestromen over de verdamper als vermeld in de technische specificaties in acht. De T over de verdamper bij een warmtepomp in bedrijf is nominaal 3 K en maximaal 5 K Bronmedium: (grond)water (TNWW) Schoon (grond)water dient als bron voor de TNWW typen warmtepompen. Voordeel is dat de brontemperatuur dan normaal gesproken hoger ligt Tabel 2 Waterkwaliteit. Toetsing waterkwaliteit Te meten waarden en componentconcentraties ph-waarde EC (geleiding) [msiemens] NH (methaan) [mg/l] Kationen [mmol/l] NH + K + Na + Ca 2+ g 2+ Si Ammonium Kalium Natrium Calcium agnesium Silicium NO 3 - Anionen [mmol/l] Cl SO HCO 3 H 2PO Nitraat Chloride Sulfaat Bicarbonaat Fosfaat Spoorelementen [micromol/l] Fe n Zn B Cu o IJzer angaan Zink Borium Koper olybdeen -3-

8 Bij gebruik van grondwater is een goede kwaliteit ervan van essentieel belang voor het probleemloos functioneren van het warmtepompsysteem. Heeft het water drinkwaterkwaliteit dan kan dit zonder meer worden toegepast en direct over de verdamper worden geleid. Het verdient aanbeveling om de waterkwaliteit door middel van een monstername te laten controleren. Bij een dergelijke analyse dient de mate van aanwezigheid van de componenten in Tabel 2 te worden nagegaan. Tevens dient het water vrij te zijn van vuildeeltjes als zand en organisch materiaal. Plaatsing van een goed bereikbaar en reinigbaar vuilfilter (max 800 micron) is aanbevolen. Het is gebruikelijk om bij de aanleg van een grondwaterbron een onderhoudscontract af te sluiten. Het verdient de voorkeur om het bronsysteem op overdruk te houden ten opzichte van de atmosfeer. Let verder op de volgende punten. De intredetemperatuur van het water aan de bronzijde van de warmtepomp dient tussen de 8 C en 25 C te liggen. De uittredetemperatuur van het water aan de bronzijde van de warmtepomp mag niet lager zijn dan C. Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de verdamper. Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de verdamper te kunnen spoelen en componenten te kunnen vervangen. Plaats temperatuurmeters in de leidingen aan weerszijden van de warmtewisselaar met een temperatuurbereik van minimaal 0 C tot +0 C. Plaats een waterfilter in de aanvoerleiding van het (grond)watersysteem. De warmtepomp dient trillingsarm aan het broncircuit te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat voor alle typen: draad. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Houd bij berekening van het drukverlies over het bronsysteem ook rekening met het drukverlies over de warmtepomp of externe scheidingswarmtewisselaar. Neem de voorgeschreven volumestromen over de verdamper als vermeld in de technische specificaties in acht. Om te voorkomen dat de warmtepomp in bedrijf gaat terwijl er niet voldoende water over de verdamper of externe scheidingswarmtewisselaar stroomt, dient een debietschakelaar of drukverschilschakelaar worden geïnstalleerd. Zie hiervoor ook 2.8. De T over de verdamper bij een draaiende warmtepomp is nominaal 3 K en maximaal 5 K. Ga na of er een vergunningsplicht bestaat voor de onttrekking van grondwater. Gebruikelijkerwijs is dit een zaak van de provincie. Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Aansluiting afgiftezijde: ruimteverwarming (en -koeling) 2.5. Algemeen Een warmtepomp is geschikt voor verwarming van een laagtemperatuur verwarmingssysteem met een maximale aanvoertemperatuur van 55 C. Het rendement van een warmtepomp is hoger bij een lagere afgiftetemperatuur. Een buitentemperatuurafhankelijke regeling van de afgiftetemperatuur verdient daarom de voorkeur (stooklijn). Aanvoertemperaturen boven de 5 C worden afgeraden. De maximale druk aan afgiftezijde is 3 bar Technische uitvoering Het is belangrijk dat bij warmtepompbedrijf altijd voldoende debiet over de condensor kan stromen. Daarnaast dient het afgiftesysteem voldoende vrije systeeminhoud te hebben. Aan beide eisen kan voldaan worden door een gedeelte van het afgiftesysteem zo uit te voeren dat doorstroming en warmte- of koude afgifte altijd mogelijk is. Voldoende debiet en bufferende werking kunnen ook gerealiseerd worden door het plaatsen van een parallelle buffer van voldoende grootte tussen de warmtepomp en het afgiftesysteem. Let verder op de volgende punten. Zorg voor vul- en aftapkranen in de leidingen aan weerszijden van de condensor. Zorg voor afsluiters op de juiste plaatsen om de condensor te kunnen spoelen en componenten te kunnen vervangen. Plaats temperatuurmeters in de leidingen aan aanvoer- en retourzijde met een temperatuurbereik van 0 C tot +60 C. Plaats een - bij voorkeur automatische - ontluchter en waterfilter (max. 800 micron) in het afgiftecircuit. De warmtepomp dient trillingsvrij aan het afgiftesysteem te worden aangesloten, bijvoorbeeld met flexibele leidingen. Aansluitmaat voor alle typen: draad. Let op de juiste aansluiting van aanvoer- en retourleiding. Deze mogen niet verwisseld zijn. Spoel het afgiftesysteem goed door vóór inbedrijfstelling zodat eventueel vuil verwijderd is. Ontlucht het afgiftesysteem en breng het op een overdruk van à 2 bar. Houd bij berekening van het drukverlies over het afgiftesysteem ook rekening met het drukverlies over de warmtepomp. Zie de technische specificaties voor de maximaal toegestane (externe) opvoerhoogte van het afgiftesysteem en de pompkarakteristieken in Bijlage 2. Neem de voorgeschreven volumestromen over de condensor als vermeld in de technische specificaties in acht. De aanbevolen T over de condensor bij een draaiende warmtepomp is 5 K en maximaal 0 K.

9 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp 2.6 Aansluiting afgiftezijde: warmtapwater 2.6. Algemeen De Techneco Nexus serie heeft geen tapwater functie, hiervoor verwijzen we u naar de Techneco Toros serie. 2.7 Warmtepomp met koelfunctie Een warmtepomp kan met passieve (via een warmtewisselaar) of actieve (via interne omkering van de koudemiddelstroom) koelfunctie zijn uitgevoerd (zie ook Bijlage ). Het apparaat koelt dan aan afgiftezijde (inpandige installatie) en verwarmt aan bronzijde (bodem). De bron wordt hiermee "geregenereerd". Bij passieve koeling kan de koelwatertemperatuur op twee verschillende manieren geregeld worden.. et een interne modulerende 3-wegklep aan afgiftezijde (type "d", standaard). 2. et een externe modulerende 2-wegklep (type "t"). De TR 0 warmtepompregeling dient afhankelijk van het type ingesteld te worden. Let op! De koeling aan afgiftezijde kan tot condensvorming leiden. Daarom dienen bij een warmtepomp met koelfunctie aan afgiftezijde het leidingwerk en de appendages dampdicht geïsoleerd te worden en bij voorkeur van corrosievrij materiaal te zijn. In het uiterste geval treedt bevriezing op. Zie hiervoor paragraaf 2.8. Let op! Raadpleeg bij toepassing van koeling de handleiding van de warmtepompregeling goed. Voor het overige zijn er geen speciale handelingen te verrichten bij een warmtepomp met koelfunctie. 2.8 Debietbewaking Om te voorkomen dat de warmtepomp inschakelt terwijl er onvoldoende debiet over de verdamper of condensor gaat kunnen debietschakelaars geïnstalleerd worden. Aan verdamper- en condensorzijde zijn hiervoor intern Schräder-ventielen beschikbaar waarop een drukverschilschakelaar kan worden aangesloten. Deze dient de warmtepomp vrij te geven bij een drukverschil hoger dan circa 2 kpa en te blokkeren bij een drukverschil lager dan circa 0 kpa. De toegepaste debietschakelaar dient een elektrisch maakcontact te hebben dat sluit bij voldoende debiet en opent bij te weinig debiet. Sluit het contact van de debietschakelaar aan op de daarvoor bestemde klemmen in de warmtepomp, EC, EC2 of EC3. Zie hiervoor de elektrische schema's in Bijlage 6. Bij de typen x.3 tot en met x.7 is standaard een drukverschilschakelaar ter voorkoming van bevriezing ingebouwd. -5-

10 3 Elektrische aansluiting 3. Algemeen De elektrische aansluiting van de warmtepomp dient uitgevoerd te worden door een erkend elektrotechnisch installatiebedrijf. Daarbij dienen de geldende normen in acht te worden genomen. Raadpleeg altijd het elektrische schema. 3.2 Voedingsspanning Alle Nexus warmtepompen hebben een hoofdvoedingsspanning van 00 V / 50 Hz. Let op! Sluit aan met een rechts draaiveld. Schade als gevolg van aansluiten met een links draaiveld valt buiten de garantie. Daarnaast hebben verschillende componenten in de warmtepomp een voedingsspanning van 230 V / 50 Hz, van 2 V / 50 Hz en van 5 V gelijkspanning. Let verder op de volgende punten. De warmtepomp dient uitgeschakeld te kunnen worden met een externe werkschakelaar in de nabijheid van het apparaat. De afzekering van de hoofdvoeding dient overeenkomstig de technische specificaties te zijn. Geadviseerd wordt om een zekeringautomaat met aardlek te gebruiken, of anders zekeringen met een trage uitschakelkarakteristiek (C-karakteristiek). De ronde aan/uitschakelaar schakelt de interne 230 V voedingsspanning uit en daarmee ook de regeling ("reset") en de warmtepomp. De 00 V voedingspanning blijft dan echter gehandhaafd. Schakel altijd eerst de 00 V voedingsspanning uit alvorens een voorpaneel van de warmtepomp te verwijderen. De maximale stroom die door de TRP 0 printplaat geleverd kan worden is in totaal A, inclusief de ingebouwde circulatiepompen. 3.3 Naverwarming De Nexus heeft standaard intern een elektrische naverwarmer met de volgende mogelijke functies. Het vergroten van het beschikbare verwarmingsvermogen voor ruimteverwarming bij Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp grote warmtevraag (opwarmen of zeer lage buitentemperatuur). Noodbedrijf: bij een defecte compressor of pomp aan bronzijde kan de naverwarmer de taak van de compressor overnemen zodat het comfort gewaarborgd blijft. 3. Onderwaterpomp of bronwaterafsluiter De Nexus heeft intern een aansluitmogelijkheid voor de aansturing van een onderwaterpomp of 2- wegafsluiter aan bronzijde (open/dicht of modulerend). Door het aanleggen van de juiste draadbruggen kan men kiezen voor: 230 V /50 Hz, maximaal A, of; 2 V / 50 Hz, maximaal A. et deze voedingspanningen kunnen, afhankelijk van de systeemopzet, de volgende componenten aangestuurd worden:. een 230 V onderwaterpomp rechtstreeks, of; 2. een 230 V magneetschakelaar voor een onderwaterpomp, of; 3. een 2 V magneetschakelaar voor een onderwaterpomp, of;. een 230 V 2-wegafsluiter, of; 5. een 2 V 2-wegafsluiter. Toepasbare 2-wegafsluiters:. motorisch openen, veerbelast sluiten, of; 2. veerbelast openen, motorisch sluiten, of; 3. motorisch openen en sluiten. Indien een regelende afsluiter wordt toegepast kan deze alleen aangestuurd worden met 2 V / 50 Hz (driepuntsturing). Zie voor de juiste elektrische aansluiting en instelling van de regeling de handleiding van de TR Temperatuursensoren 3.5. Interne TRS 0 temperatuursensoren Bij toepassing van de TR 0 warmtepompregeling worden, afhankelijk van de systeemconfiguratie, de TRS 0 temperatuursensoren als weergegeven in Tabel 3 (soms optioneel) aangesloten. De toegepaste sensoren zijn van het Smartec type. Dit Tabel 3 Aansluiting van temperatuursensoren. Temperatuursensoren Nr Afkorting Beschrijving Klem Opmerking Tvi Temperatuursensor verdamper intrede X7:, 2, 3 5 V DC 2 Tvu Temperatuursensor verdamper uittrede X7:, 5, 6 5 V DC 3 Tcu Temperatuursensor condensor uittrede X7: 7, 8, 9 5 V DC Tau Temperatuursensor afgiftesysteem warmtepomp uit X7: 0,, 2 5 V DC 5 Tci Temperatuursensor condensor intrede X7: 3,, 5 5 V DC 6 7 Tbi Temperatuursensor binnen (TR 0 ruimtemodule) X8:,, 5 5 V DC 8 Tbv Temperatuurverstelling binnen (TR 0 ruimtemodule) X8:, 2, 5 5 V DC 9 Tbu Temperatuursensor buiten (TRB 0) X7: 9, 20, 2 5 V DC Bij actief koelen zijn verdamper en condensor verwisseld. -6-

11 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp zijn actieve sensoren die een digitaal signaal afgeven aan de regeling. De interne temperatuursensoren zijn bij levering reeds op de juiste plaats aangebracht. In de regeling dient aangeven te worden welke temperatuur aan afgiftezijde de regeltemperatuur is (aanvoer, retour of gemiddeld). Zie hiervoor de handleiding van de TR TRB 0 buitentemperatuursensor De TRB 0 buitentemperatuursensor meet de buitentemperatuur om bijvoorbeeld de stooklijn van de regeling te bepalen. Hang de TRB 0 tegen een gevel richting de noordzijde, bij voorkeur op een plaats waar deze niet aan de zon wordt blootgesteld en buiten bereik is van personen in verband met vandalisme (bijvoorbeeld onder de dakgoot). De TRB 0 als volgt aansluiten met een afgeschermde drieaderige kabel van maximaal 50 m met aders van minimaal 0, mm TR 0 ruimtemodule TRB 0 TRP 0 Rood = 5 V X7: 9 Oranje = signaal X7: 20 Zwart = 0 V X7: 2 De TR 0 ruimtemodule meet de ruimtetemperatuur en heeft een aantal instelmogelijkheden (zie 5.2.). Als de TR 0 gebruikt wordt als regelthermostaat, hang deze dan tegen een binnenwand in een referentieruimte zonder extra warmtebronnen (zoals een open haard) en uit de buurt van plaatsen waar tocht aanwezig kan zijn (dus niet vlak naast een deur). Voor een warmtepomp zonder koelfunctie, waarbij puur op stooklijn geregeld wordt, is dit niet noodzakelijk. De aansluiting van de TR 0 uitvoeren met een afgeschermde vijfaderige kabel met aders van minimaal 0, mm 2. De maximale kabellengte is 50 m. 3.6 Zomer/wintercontact Op de TRP 0 printplaat in de warmtepomp is een potentiaalvrij wisselcontact aanwezig dat aangeeft of de warmtepomp in winterbedrijf (verwarmen) of zomerbedrijf (koelen, indien functioneel aanwezig) staat. Uitgangspunt is winterbedrijf. Bij overgang naar het kwakkelseizoen (tussenbedrijf) blijft het contact in de huidige positie staan. Het contact kan gebruikt worden om naregelingen aan te sturen die ervoor zorgen dat motorische afsluiters in de zomer een omgekeerde functie hebben ten opzichte van in de winter. Het contact dient extern van spanning te worden voorzien. De maximale stroom door het contact is 0 A. 3.7 Koppeling aan een gebouwbeheersysteem (GBS) 3.7. Vrijgavecontacten De TR 0 regeling van de Nexus heeft drie 2 V contacten (EC, EC2, EC3) die gebruikt kunnen worden om de warmtepomp aan te sluiten op potentiaalvrije contacten in een GBS. De contacten dienen in de regeling juist geconfigureerd te worden; er zijn twee mogelijkheden.. Configuratie als blokkerend contact ("B" van blokkeren). Zolang het contact in het GBS gesloten is zal de warmtepomp volgens de instellingen van de TR 0 regeling functioneren. Bij het openen van het potentiaalvrije contact wordt de werking van de warmtepomp geblokkeerd. De onderwater-, verdamper- en condensorpomp werken wel volgens normaal bedrijf, zodat op deze contacten een stromingsbewaking aangesloten kan worden. De contacten kunnen ook gebruikt worden om de warmtepomp te blokkeren tijdens piektarief van het energiebedrijf. 2. Configuratie als vergrendelend contact ("V" van vergrendelen). Zolang het contact in het GBS gesloten is zal de warmtepomp volgens de instellingen van de TR 0 regeling functioneren. Bij het openen van het potentiaalvrije contact wordt de werking van de warmtepomp vergrendelend geblokkeerd. De warmtepomp blijft uit totdat de regeling "gereset" is. Elk van de drie contacten kan apart geconfigureerd worden. et de genoemde contacten kan de warmtepomp dus niet voor een specifieke functie aangestuurd worden (zoals verwarmen, koelen of tapwaterverwarming); deze wordt bepaald door de TR 0 zelf Storingsmelding In geval van een urgente, vergrendelende storing sluit het potentiaalvrije storingscontact VCT van de TR 0. Deze kan aan een GBS gekoppeld worden. Let op! Indien de warmtepomp binnen een kort tijdsbestek vaak in storing gaat dient men de installatie te controleren. 3.8 Verbinding met een computer Via een RS 232 verbindingskabel kan de TR 0 regeling aan een computer verbonden worden. Daarmee kan men de huidige status van de warmtepomp op een beeldscherm bekijken. Hiervoor is speciale software nodig, zie de handleiding van de TR 0. et deze software kan ook de werking van de warmtepomp gelogd worden. Een softwareversie waarmee de instellingen van de regeling via de computer aangepast kunnen worden is in voorbereiding. -7-

12 Inbedrijfstelling. Algemeen De eerste inbedrijfstelling mag alleen uitgevoerd worden door Techneco of een door Techneco geautoriseerde installateur. Neem vóór de inbedrijfstelling de handleiding van de toegepaste regeling door..2 Procedure.2. Vóór inbedrijfstelling Let vóór inbedrijfstelling op de volgende punten. Het bronsysteem dient bedrijfsklaar te zijn. De gesloten collector (indien toegepast) en het afgiftesysteem dienen gevuld en ontlucht te zijn. Controleer de stand van de geplaatste afsluiters. Controleer of de warmtepomp elektrisch juist is aangesloten op een 00 V spanningsbron. Controleer of de juiste zekeringen toegepast zijn. Na bovenstaande controle kan de warmtepomp als volgt in bedrijf gesteld worden. Schakel met de externe hoofdschakelaar de 00 V hoofdspanning in. Zet de warmtepomp aan door de ronde knop op het bedieningspaneel aan de voorzijde in te drukken. De knop licht op. De TR 0 regeling schakelt in en de softwareversie wordt getoond op het display van het bedieningspaneel. Let op! De bedrijfsfunctie staat standaard op "Uit". In het Gebruikersmenu dient de gewenste bedrijfsfunctie ingesteld te worden. Indien aanwezig zullen de volgende drie circulatiepompen gedurende minuut gaan draaien. Verdamperpomp. Condensorpomp. Afgiftepomp. Hiermee krijgt de regeling een juist beeld van de heersende systeemtemperaturen. Afhankelijk van de instellingen van de regeling en de gemeten temperaturen zal de warmtepomp nu automatisch de gewenste taak gaan uitvoeren..2.2 Handbediening Alle uitgangen van de TR 0 regeling kunnen handmatig in- en uitgeschakeld worden. Zo kan men de juiste werking van elke functionaliteit van de warmtepomp controleren. Zie hiervoor de handleiding van de TR 0. Indien de toetsen van het bedieningspaneel 30 minuten niet worden ingedrukt zal de regeling automatisch uit handbediening gaan en terugkeren naar de oorspronkelijk ingestelde bedrijfstoestand. Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp.2.3 Na inbedrijfstelling Let bij controle op de werking van de compressor op de volgende punten. De compressor dient een rustig zoemend geluid te maken. De koudemiddeldruk stijgt aan de perszijde en daalt aan de zuigzijde (manometer aansluiten). De T aan bronzijde dient tussen de 3 en 5 K te liggen. De T aan afgiftezijde dient - bij verwarmingsbedrijf - tussen de 5 en 0 K te liggen. Tip Indien men de functionering van diverse componenten wil controleren zonder dat de compressor en de elektrische naverwarmer in bedrijf komen kunnen de elektrische verbindingen van deze componenten in de warmtepomp losgemaakt worden. De voeding van de compressor is met drie draden aangesloten op K: 2, en 6. De voeding van de elektrische naverwarmer is met vier draden aangesloten op K2: 2,, 6 en 8 (zie het elektrische schema). Let op! Eerst de hoofdspanning uitschakelen. -8-

13 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Noodbedrijf 5 Besturing en regeling 5. Inschakelen De warmtepomp wordt in- en uitgeschakeld door het indrukken van de ronde knop aan de bovenzijde. De knop licht op als de warmtepomp aan staat. Normaal gesproken bevindt zich ook een hoofdschakelaar in de nabijheid van de warmtepomp. Deze dient ingeschakeld te zijn om de warmtepomp te kunnen laten functioneren. 5.2 TR 0 warmtepompregeling De warmtepomp wordt aangestuurd door de Techneco TR 0 warmtepompregeling. Dit is een speciaal ontwikkelde regeling voor de aansturing van een warmtepomp. Uitgebreide informatie over deze regeling is te vinden in de handleiding "Techneco TR 0 warmtepompregeling". Hieronder volgt een korte beschrijving van de bediening Instellen parameters; Het instellen van parameters gebeurt met behulp van de pijltjes op het TRD 0 bedieningspaneel. terug / menu deactiveren menu activeren / waarde vastleggen vorig menu / waarde verhogen volgend menu / waarde verlagen Indien de compressor in storing is kan men in het hoofdmenu "Noodbedrijf" de elektrische naverwarmer de taak van de compressor over laten nemen. AAN/UIT TRD 0 Wijzigingen in het installateursmenu kunnen alleen doorgevoerd worden na het ingeven van een code. Sommige instellingen in het installateursmenu zijn geblokkeerd vanuit het fabrikantmenu. Bij vragen hierover kan men contact opnemen met Techneco BV Basismenu's et de en toetsen kunnen de drie basismenu's doorlopen worden. binnen- en buitentemperatuur huidige bedrijfstoestand en bedrijfsfunctie datum en tijd Hoofdmenu Door vanuit één van de basismenu's op te drukken komt men in het hoofdmenu. Nu kan men de verschillende submenu's ingaan om instellingen van de regeling te bekijken of te wijzigen TR 0 ruimtemodule De ruimtemodule heeft de volgende functies. Verstellen van de ingestelde gewenste binnentemperatuur met ± 3 C. Warmtepomp uitzetten (veiligheidsfuncties blijven functioneel). elding van de bedrijfstoestand: normaal bedrijf: LED is aan; uit: LED is uit; alarm: LED knippert. Figuur 3 Voorzijde Techneco Nexus warmtepomp. Figuur TR 0 ruimtemodule. -9-

14 6 Onderhoud Om een langdurig probleemloos functioneren van het warmtepompsysteem te garanderen dienen de volgende controles en/of onderhoudsacties te worden uitgevoerd. Alle acties dienen te worden uitgevoerd door een door Techneco geautoriseerde installateur. Drie maanden na inbedrijfstelling Controle van de vorstbeveiliging van het brijn bij een gesloten collector. Jaarlijks Controle van de druk in het bronsysteem (bij een gesloten collector). Vul zo nodig het systeem bij tot een niveau tussen de en 2 bar. Controle van het (eventueel geplaatste) vuilfilter. Reinig zo nodig het filter. Controle van de druk in het CV-systeem. Vul zo nodig het systeem bij. Controle van het temperatuurverschil tussen aanvoer en retour over verdamper en condensor. Vergelijk deze met de waarden als vermeld in de technische specificaties. Bij overschrijding van de maximale waarden dient het systeem gecontroleerd en eventueel gereinigd of aangepast te worden. Controle van het aantal draaiuren en schakelingen van de warmtepomp. Noteer deze aantallen met bijbehorende datum achter in deze handleiding. Tweejaarlijks Controle van de vorstbeveiliging van het brijn bij een gesloten collector. Vul zo nodig antivriesmiddel bij. Controle op aanwezigheid van voldoende koudemiddel door een STEK-erkende onderneming. Voor het overige is de warmtepomp onderhoudsvrij. Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp -0-

15 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp 7 Beveiligingen en storingen Beveiliging via extern contact (Geblokkeerd EC/2/3) 7. Algemeen De TR 0 warmtepompregeling heeft geavanceerde mogelijkheden om storingen te voorkomen en - zo nodig - te analyseren, zoals: automatische herstart van de warmtepomp na een niet-urgente storing; opslag van datum, tijd, temperaturen en standen van uitgangen bij optreden van een storing; opslag van de laatst opgetreden storingen (maximaal ) in het historiemenu. Let op! Bij een interne beveiliging of niet-urgente storing (zie hieronder) blijven reeds ingeschakelde circulatiepompen in bedrijf. Bij een beveiliging via een extern contact of bij een urgente storing worden alle uitgangen gedeactiveerd. Uitzonderingen: vorstbeveiliging blijft zo lang als mogelijk gehandhaafd; de externe maximaalthermostaat schakelt alleen de naverwarmer uit. Wel volgt een urgente storingsmelding. 7.2 Beveiligingen 7.2. Interne beveiligingen Onderstaande beveiligingen zijn regeltechnisch van aard en leiden niet tot definitieve uitschakeling van één of meerdere warmtepompfuncties. De reden van de beveiliging wordt aangegeven in het bedrijfsstatusmenu met een knipperende afkorting. a+ Beveiliging maximale aanvoertemperatuur. Wachttijd 5 minuten en een temperatuurdaling van minimaal 5 K noodzakelijk voor herstart. a- Beveiliging minimale aanvoertemperatuur. Wachttijd 5 minuten en een temperatuurstijging van minimaal 5 K noodzakelijk voor herstart. c+ Beveiliging maximale condensoruittredetemperatuur. Wachttijd 5 minuten en een temperatuurdaling van minimaal 5 K noodzakelijk voor herstart. n+ Beveiliging maximale uittredetemperatuur elektrische naverwarmer (65 C). Wachttijd 5 minuten en een temperatuurdaling van minimaal 5 K noodzakelijk voor herstart. NB Deze melding verschijnt niet bij Noodbedrijf (maar de beveiliging functioneert wel). Tijdens de wachttijd kan een beveiliging worden opgeheven door het tegelijkertijd indrukken van en op het bedieningspaneel. Dit heeft geen schadelijke gevolgen voor de warmtepomp. Indien extern contact EC, EC2 of EC3 als blokkerend contact ("B") is aangemeld zal bij contactverbreking de warmtepomp uitschakelen en automatisch weer in bedrijf komen als het contact gesloten is Vorstbeveiliging Afhankelijk van de aangesloten temperatuursensoren heeft de TR 0 de volgende automatische vorstbeveiligingen. Binnentemperatuur 5 C (actie: ruimteverwarming) Temperatuur afgiftesysteem 5 C (actie: ruimteverwarming) Temperatuur verdamper 3 C (alleen bij configuratie, 5, 6, 7, actie: pompen aan bronzijde aan) 7.3 Storingsmeldingen De TR 0 kent twee soorten storingsmeldingen.. Niet-urgent. De regeling probeert de storing zelf op te heffen. Zolang de storing aanwezig is wordt deze gemeld op de display van het bedieningspaneel. De storing wordt knipperend gemeld in het bedrijfsstatusmenu op de display van de het bedieningspaneel. De knipperende melding zal gedurende een bepaalde wachttijd gehandhaafd blijven, ook indien de storing voor afloop van de wachttijd verdwenen is. De LED op de ruimtemodule knippert niet. 2. Urgent. Eén of meerdere warmtepompfuncties zijn vergrendeld uitgeschakeld. De storing wordt knipperend gemeld op de display van het bedieningspaneel. De LED op de ruimtemodule knippert. 7. Niet-urgente storingen Een permanente storingsmelding en een knipperende afkorting in het bedrijfsstatusmenu van de TR 0 regeling duiden op een tijdelijke niet-urgente storing die de warmtepomp zelf zal proberen te herstellen. Als deze storing vaker of te lang optreedt, zal de warmtepomp vergrendelend uitschakelen. De melding verschijnt alleen bij vraag van de eerste of tweede trap en de knipperende afkorting verschijnt in plaats van de "" van eerste trap of "2" van tweede trap, afhankelijk van of er om deze trappen gevraagd wordt. In Tabel staan de niet-urgente storingen vermeld. --

16 Tabel Niet-urgente storingen. Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Permanente melding Knipperende melding in Toelichting (niet urgente storing) bedrijfsstatusmenu Storing v-debiet vd Te weinig debiet over de verdamper Storing c-debiet cd Te weinig debiet over de condensor Lagedrukstoring LD - Hogedrukstoring HD - Storing Tvi hoog v+ Te hoge verdamperintredetemperatuur Storing Tvu laag v- Te lage verdamperuittredetemperatuur 7.. Storing v-debiet (vd) Deze storing kan optreden indien op een extern contact (EC/2/3) een debiet- of drukverschilschakelaar voor bewaking van het verdamperdebiet aangesloten is en het contact is ingesteld op "VD". Bij een te klein debiet over de verdamper schakelt de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit Storing c-debiet (cd) Deze storing kan optreden indien op een extern contact (EC/2/3) een debiet- of drukverschilschakelaar voor bewaking van het condensordebiet aangesloten is en het contact is ingesteld op "CD". Bij een te klein debiet over de condensor schakelt de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit Lagedrukstoring (LD) Een lagedrukstoring treedt op wanneer de temperatuur in de verdamper dusdanige laag wordt (niet voldoende warmtetoevoer) dat de bijbehorende druk van het koudemiddel aan de zuigzijde van de compressor lager wordt dan een minimale waarde. De LD-pressostaat schakelt de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit. 7.. Hogedrukstoring (HD) Een hogedrukstoring treedt op wanneer de temperatuur in de condensor tot een dusdanige hoogte stijgt (niet voldoende warmteafname) dat de bijbehorende druk van het koudemiddel aan de perszijde van de compressor een maximale waarde overschrijdt. De HD-pressostaat schakelt de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit Storing verdamperintredetemperatuur (Tvi) te hoog (v+) Als bij een draaiende compressor de verdamperintredetemperatuur hoger is dan 25 C schakelt de regeling de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit Storing verdamperuittredetemperatuur (Tvu) te laag (v-) Als bij een draaiende compressor de verdamperuittredetemperatuur lager is dan -0 C (brijn) of C (water) schakelt de regeling de warmtepomp voor minimaal 5 minuten uit. 7.5 Urgente storingen Urgente storingen worden aangegeven met een knipperende melding op de display van het bedieningspaneel en een knipperende LED op de TR 0 ruimtemodule. In sommige gevallen gaat een herhaaldelijk optredende niet-urgente storing over in een urgente storing. Het gaat om de volgende storingen (zie Tabel 5) Storing v-debiet Na drie verdamperdebietstoringen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 0 minuten schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Storing c-debiet Na drie condensordebietstoringen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 0 minuten schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Lagedrukstoring Na drie lagedrukstoringen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 2 uur schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Hogedrukstoring Na drie hogedrukstoringen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 2 uur schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Storing naverwarmer (Storing naverw.) Indien de temperatuur van de elektrische naverwarmer te hoog wordt (73 C) schakelt de maximaalthermostaat van de naverwarmer in. De naverwarmer gaat direct uit en dit wordt gemeld op de display van het bedieningspaneel. Om deze storing op te heffen dient zowel de maximaalthermostaat als de regeling "gereset" te worden (zie Figuur 5) Storing extern contact (Vergrendeld EC/2/3) Indien extern contact EC, EC2 of EC3 als vergrendelend contact ("V") is aangemeld zal bij verbreking van dit contact de warmtepomp vergrendelend uitschakelen. De warmtepomp kan weer in bedrijf komen als het contact gesloten is en de regeling "gereset" is. -2-

17 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp Storing verdamperintredetemperatuur te hoog (Storing Tvi hoog) Na drie Tvi-storingen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 2 uur schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Storing verdamperuittredetemperatuur te laag (Storing Tvu laag) Na drie Tvu-storingen binnen 2 uur of een continue storing langer dan 2 uur schakelt de warmtepomp vergrendelend uit Storing temperatuursensor Indien er een storing is aan één van de volgende temperatuursensoren zal de warmtepomp uitgeschakeld blijven totdat de storing is opgeheven.. Verdamperuittrede: Storing Tvu. 2. Condensoruittrede: Storing Tcu. 3. Warmtepompuittrede: Storing Tau.. Ruimtemodule én buitensensor: Storing Tbi en Tbu. 7.6 Storingsanalyse Bij een storingsmelding in de display of in het historiemenu kan de bedrijfstoestand op moment van optreden van de storing achterhaald worden door het indrukken van op het bedieningspaneel. De volgende gegevens worden getoond. Datum/tijd. Temperaturen. Status van uitgangen. 7.7 Opheffen storing Een storingsmelding kan worden opgeheven door het tegelijkertijd indrukken van en op het bedieningspaneel. Als de oorzaak van de storing verdwenen is, zal de warmtepomp daarna weer normaal functioneren. Na een verholpen storing aan een temperatuursensor is opheffen van de storingsmelding niet nodig; de warmtepomp zal direct weer normaal functioneren. 7.8 Overige storingen; zekeringen Indien blijkt dat, ondanks juiste elektrische aansluiting van de diverse componenten, de warmtepomp niet goed functioneert, kan dit betekenen dat één of meerdere zekeringen op de printplaat doorgebrand zijn. eet de zekeringen door en vervang de defecte door een identiek type. Figuur 5 "Resetten" van de maximaalthermostaat bij de Techneco Nexus warmtepomp door indrukken van de rode knop. Knipperende melding Knipperende melding in Toelichting (urgente storing) bedrijfsstatusmenu Storing v-debiet vd Te weinig debiet over de verdamper Storing c-debiet cd Te weinig debiet over de condensor Lagedrukstoring LD - Hogedrukstoring HD - Storing Tvi hoog v+ Te hoge verdamperintredetemperatuur Storing Tvu laag v- Te lage verdamperuittredetemperatuur Storing naverw. nm Storing ext. maximaalthermostaat naverwarmer Vergrendeld EC/2/3 - Vergrendeling door extern contact Storing Tvu - Storing temperatuursensor verdamperuittrede Storing Tcu - Storing temperatuursensor condensoruittrede Storing Tau - Storing temperatuursensor afgifte wp-uit - Storing Tbi en Tbu - Storing ruimtemodule en buitentemp.sensor -3- Tabel 5 Urgente storingen.

18 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp 7.9 Storingsanalyse bij warmtepomp OORZAAK Het bronsysteem is niet goed ontlucht of niet voldoende op druk (gesloten bodemwarmtewisselaar). De verdamper is bevroren als gevolg van een te geringe volumestroom (water) of een te geringe vorstbeveiliging (brijn). De bronpomp is uitgeschakeld, vastgelopen of defect geraakt tijdens compressorbedrijf. Het toerental van de bronpomp is te laag. Eén of meerdere afsluiters zijn gesloten waardoor de minimale volumestroom niet wordt gehaald. De verdamper of de grondwaterscheidingswarmtewisselaar is intern vervuild. LAGEDRUKSTORING ACE Ontlucht het systeem en breng het op een druk van,5 tot 2 bar. Let op de ontluchting van de pomp. Laat de verdamper ontdooien. Dit kan enkele uren duren. Controleer - indien van toepassing - de vorstbeveiliging en voeg zo nodig antivries aan de gesloten collector toe. Controleer de werking van de bronpomp. Verhoog het toerental met de standenschakelaar op de bronpomp. Open de betreffende afsluiters en controleer de temperatuurdaling van het bronmedium over de verdamper. Deze mag niet groter zijn dan circa 5 K. Spoel de warmtewisselaar met schoon water door, eventueel met een reinigingsmiddel. Het vermogen van de warmtebron is niet toereikend. Controleer de warmtebron en de temperatuurdaling van het bronmedium over de verdamper. Deze mag niet groter zijn dan circa 5 K. Er is te weinig koudemiddel in het koudecircuit. Het koudecircuit is lek geraakt. HOGEDRUKSTORING De hoeveelheid koudemiddel dient aangevuld te worden. Dit mag alleen gebeuren door een STEKerkende onderneming. Waarschuw een STEK-erkende onderneming! OORZAAK Het afgiftesysteem is niet goed ontlucht of niet voldoende op druk. De condensorpomp is uitgeschakeld, vastgelopen of defect geraakt tijdens compressorbedrijf. Het toerental van de condensorpomp is te laag. Eén of meerder afsluiters zijn gesloten waardoor de minimale volumestroom niet wordt gehaald. De condensor is intern vervuild. De maximale aanvoertemperatuur van het verwarmingswater is te hoog ingesteld. Er is te veel koudemiddel in het koudecircuit. ACE Ontlucht het systeem alsnog en breng het op een druk van,5 tot 2 bar. Let goed op de ontluchting van de CV-pomp. Controleer de werking van de betreffende pomp. Verhoog het toerental met de standenschakelaar op de betreffende pomp. Open de betreffende afsluiters en controleer de temperatuurstijging van het verwarmingswater over de condensor. Deze mag niet hoger zijn dan circa 0 K en heeft een aanbevolen waarde van 5 K. Spoel de condensor met schoon water door, eventueel met een reinigingsmiddel. Pas de maximale temperatuur aan. Raadpleeg hiervoor de handleiding van de betreffende regeling. De hoeveelheid koudemiddel dient verminderd te worden. Dit mag alleen gebeuren door een STEKerkende onderneming. --

19 Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp OORZAAK Er is onvoldoende waterstroming over de elektrische naverwarmer. De temperatuursensor voor het afgiftesysteem, de warmtepomp uit (Tau), functioneert niet goed of zit op de verkeerde plaats. OORZAAK Het openen en sluiten van een extern contact hangt af van externe factoren die door de installateur worden bepaald. STORING ELEKTRISCHE NAVERWARER STORING EXTERN CONTACT EC, EC2 of EC3 ACE Controleer de werking van de condensorpomp. Ga na of alle afsluiters in de juiste stand staan. Controleer of de sensor de juiste temperatuur aangeeft. Controleer de plaats van de sensor. Deze hoort aan de uittrede van de behuizing van de elektrische naverwarmer te zijn geplaatst. ACE Ga na waarop het externe contact reageert. Neem de oorzaak weg of wacht tot deze verdwenen is. STORING VERDAPERINTREDETEPERATUUR TE HOOG OORZAAK Een hoge verdamperintredetemperatuur wordt veroorzaakt door externe factoren. ACE Ga na waar het bronmedium vandaan komt. Controleer de temperatuur van de bron en reduceer deze eventueel tot onder de kritische waarde. STORING VERDAPERUIREDETEPERATUUR TE LAAG OORZAAK De bronpomp is uitgeschakeld, vastgelopen of defect geraakt tijdens compressorbedrijf. Het toerental van de bronpomp is te laag. Eén of meerdere afsluiters zijn gesloten waardoor de minimale volumestroom niet wordt gehaald. ACE Controleer de werking van de bronpomp. Verhoog het toerental met de standenschakelaar op de bronpomp. Open de betreffende afsluiters en controleer de temperatuurdaling van het bronmedium over de verdamper. Deze mag niet groter zijn dan circa 5 K. Het vermogen van de warmtebron is niet toereikend. Controleer de warmtebron en de temperatuurdaling van het bronmedium over de verdamper. Deze mag niet groter zijn dan circa 5 K. De volumestroom van de warmtebron is niet toereikend. De aanvoertemperatuur van de warmtebron is te laag. STORING TEPERATUURSENSOR Verhoog de volumestroom (grotere pomp, minder weerstand). Controleer de dimensionering van de warmtebron. Pas de warmtebron zo nodig aan. OORZAAK De betreffende temperatuursensor is verkeerd of niet aangesloten. De temperatuursensor is defect. ACE Controleer de aansluiting van de betreffende temperatuursensor. Vervang de temperatuursensor. -5-

20 8 Garantie en service 8. Standaard garantie Techneco verleent standaard een jaar volledige garantie op goede werking en aanvullend een jaar op onderdelen. Hiervoor dient wel aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan. Het systeem is geïnstalleerd volgens de richtlijnen in deze installateurshandleiding. Het systeem is geïnstalleerd door een erkend installatiebedrijf. Het warmtepompsysteem wordt gebruikt en onderhouden op de in de handleidingen gemelde wijze. 8.2 Verlengde garantie kwaliteitswarmtepompen Voor Techneco warmtepompen met het "Kwaliteitskeur warmtepompen"-label gelden verdergaande garanties die als volgt luiden. Twee jaar volledige garantie op goede werking (inclusief arbeidsloon). Aanvullend drie jaar garantie op onderdelen (exclusief arbeidsloon). Tien jaar garantie op beschikbaarheid van componenten. Bovenstaande verlengde garantie geldt alleen indien aan bovengenoemde en additioneel onderstaande voorwaarden is voldaan. De warmtepomp is in bedrijf gesteld door Techneco of een door Techneco geautoriseerde derde partij. Bij de inbedrijfstelling is een opleverprotocol opgemaakt dat ter goedkeuring aan Techneco wordt overhandigd. Het opleverprotocol is door Techneco goedgekeurd, voorzien van een handtekening van een medewerker van Techneco en daarna aan de afnemer geretourneerd. Installateurshandleiding Techneco Nexus warmtepomp 8. Installateursgegevens Bedrijfsnaam: Installateur: Adres: Plaats: Telefoonnummer: Faxnummer: E-post: Service en storingsmelding Bij een storing die niet door de eindgebruiker opgeheven kan worden dient de installateur of het bedrijf waarmee een servicecontract is afgesloten in eerste instantie te worden benaderd. Deze zal in de meeste gevallen de storing kunnen verhelpen. Kan de storing ook nu niet verholpen worden, dan kan men contact opnemen met: Techneco Energiesystemen BV Kleveringweg LZ Delft T: F: E: techneco@techneco.nl W: -6-

21 Bijlage Technische specificaties Nexus Prestaties TNBW 3 TNBW 5 TNBW 9 TNBW 2 TNWW 3 TNWW 5 TNWW 9 TNWW 2 Verwarmingsvermogen B0(W0)/W35 () 3,2 5, 7,6 0, 3,8 7,3 9,9 2, kw COP B0(W0)/W35,0,,3,0 5, 5,9 5,,0 - Elektrisch vermogen B0(W0)/W35 0,8,2,8 2,5 0,8,2,8 3, kw Verwarmingsvermogen B0(W0)/W50 3,,9 7,2 9,8 3,2 7, 9,7,6 kw COP B0(W0)/W50 3,0 2,9 3, 2,9,0, 3,9 2,9 - Elektrisch vermogen B0(W0)/W50,,7 2,3 3, 0,8,8 2,5,0 kw Elektrische naverwarming (intern),0,0 6,0 6,0,0,0 6,0 6,0 kw Passief koelvermogen B (W)5/W22 (2) (optie) 2,0 3,2,7 5,9 2,7,7 6,2 7,5 kw Actief koelvermogen B30/W5 (3) (optie) 2,6,2 9,2 8, kw Bronzijde platenwarmtewisselaar(s) van RVS Nominale volumestroom, dt = 3 K 0,8,2,8 2,3,0,9 2, 2,9 m 3 /h inimale volumestroom, dt = 5 K 0,5 0,7,, 0,6,,5,7 m 3 /h Nominaal drukverlies verdamper 0,7 0,9,5,5,5,3 2,0,6 mwk Nominaal drukverlies passieve koeling 2,5 2,5 2,0 3,0 3,0 3,8 2,8,5 mwk Brontemperatuur (aanvoer) -5 ~ ~ +25 C inimale brontemperatuur uittrede -0 + C Hydraulische aansluiting G " binnen mm Afgiftezijde platenwarmtewisselaar(s) van RVS Aanbevolen volumestroom, dt = 5 K 0,6 0,9,3,8 0,7,3,7 2,0 m 3 /h Nominale volumestroom, dt = 0 K 0,3 0,5 0,7 0,9 0, 0,7 0,9, m 3 /h Nominaal drukverlies condensor 0, 0, 0,5 0,2 0,5 0, 0,8 0,2 mwk Nominaal drukverlies passieve koeling 0,8 0,8 0,8,0,2 0,9, mwk aximaal extern drukverlies (bij nom. vol.str.),0,5 3,9,0 3,8, 3,5,0 mwk aximale aanvoertemperatuur 55, C Hydraulische aansluiting G " binnen mm inimale vrije systeeminhoud l Elektrisch Nominale spanning 00 V Zekering (traag) 3 x 6 3 x 6 3 x 6 3 x 6 3 x 6 3 x 6 3 x 6 3 x 6 A Stroomopname compressor B0(W0)/W35 2,2,0 5,6 8,0 2,2,0 5,6 9,7 A Stroomopname compressor B0(W0)/W50 2,9 5, 7,5,0 2,9 5, 7,5 2,5 A aximale bedrijfsstroom compressor,3 8,3,0 5,0,3 8,0,0 8,2 A aximale aanloopstroom compressor 22, , ,0 A ax. begrensde aanloopstroom (optie), , ,0 A Vermogensstappen 2,0 Overig Type compressor Scroll, volhermetisch Geluidvermogenniveau 6, ,0 db (A) Geluiddrukniveau op m bij wandopstelling 0, ,0 db (A) Afmeting H x B x D in mm 825 x 605 x 600 Koudemiddel R 3A R 3A R 3A R3a R 3A R 3A R 3A R3a Gewicht koudemiddel (actieve koeling) 0,8,,8 2,6 0,8,,8 2,6 kg IP-klasse 0 - Netto totaal gewicht (standaard versie) kg edium en temperatuur in C bronzijde warmtepomp in / edium en temperatuur in C afgiftezijde warmt epomp uit. 2 edium en temperatuur in C bronzijde warmtepomp in / edium en temperatuur in C afgiftezijde warmt epomp in. 3 edium en temperatuur in C bronzijde warmtepomp uit / edium en temperatuur in C afgiftezijde warm tepomp uit. edium en temperatuur in C bronzijde warmtepomp in / edium en eindtemperatuur in C tapwater. -7-

22

23 Bijlage 2 Gegevens circulatiepompen Verdamperpomp en condensorpomp (voor typen, indien aanwezig) Type Halm HUP U 230 V / 50 Hz Aansluitmaat ½ " Inbouwlengte 30 mm Gewicht 2,8 kg Toerentalstand 2 3 Toerental (/min) Opgenomen vermogen 56 W 83 W 00 W Stroomopname 0,27 A 0,37 A 0,A Vervangende typen: Grundfos Wilo RS 25/6 30 Verdamperpomp voor Nexus 2 Type Grundfos UPS V / 50 Hz Aansluitmaat /2 " Inbouwlengte 80 mm Gewicht, kg Toerentalstand 2 3 Toerental (/min) Opgenomen vermogen 20 W 80 W 235 W Stroomopname 0,53 A 0,78 A,02 A -9-

24

25 Bijlage 3 Gegevens passieve koeling Nexus BW 3.2 WW 3.7 BW 5.2 WW 5.7 BW 9.2 WW 9.7 BW 2.2 WW 2.7 B8x B8x20 B8x30 B8x30 k = 30% glycol k = water k = 30% glycol k = water k = 30% glycol k = water k = 30% glycol k = water 5/22 Nominaal brondebiet en nominaal afgiftedebiet Qk (m3/h) 0,8 Qk (m3/h), Qk (m3/h),2 Qk (m3/h),9 Qk (m3/h),8 Qk (m3/h) 2, Qk (m3/h) 2,3 Qk (m3/h) 2,9 Qw (m3/h) 0,3 Qw (m3/h) 0, Qw (m3/h) 0,5 Qw (m3/h) 0,7 Qw (m3/h) 0,7 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h), Twu ( C) 6,3 Twu ( C) 6,0 Twu ( C) 6, Twu ( C) 6, Twu ( C) 6,2 Twu ( C) 6,0 Twu ( C) 6,3 Twu ( C) 6, Tku ( C) 2,3 Tku ( C) 7,2 Tku ( C) 7,5 Tku ( C) 7, Tku ( C) 7, Tku ( C) 7,2 Tku ( C) 7, Tku ( C) 7,0 dpk (kpa) 5, dpk (kpa) 25,9 dpk (kpa) 7,6 dpk (kpa) 39,0 dpk (kpa) 9, dpk (kpa) 30.9 dpk (kpa) 3,2 dpk (kpa),7 dpw (kpa) 2,8 dpw (kpa),8 dpw (kpa) 3,5 dpw (kpa) 6,7 dpw (kpa) 3, dpw (kpa) 5, dpw (kpa) 5, dpw (kpa) 7,6 P (kw) 2,0 P (kw) 2,8 P (kw) 3,2 P (kw),8 P (kw),7 P (kw) 6,2 P (kw) 5,9 P (kw) 7,5 Nominaal brondebiet en aanbevolen afgiftedebiet Qk (m3/h) 0,8 Qk (m3/h), Qk (m3/h),2 Qk (m3/h),9 Qk (m3/h),8 Qk (m3/h) 2, Qk (m3/h) 2,3 Qk (m3/h) 2,9 Qw (m3/h) 0,6 Qw (m3/h) 0,8 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h),3 Qw (m3/h),3 Qw (m3/h),7 Qw (m3/h),8 Qw (m3/h) 2,0 Twu ( C) 7,8 Twu 7, Twu ( C) 7,7 Twu 7,3 Twu ( C) 7,5 Twu 7,2 Twu ( C) 7,9 Twu 7,3 Tku ( C) 8, Tku 8,3 Tku ( C) 8,5 Tku 8,2 Tku ( C) 8,5 Tku 8,3 Tku ( C) 8,5 Tku 8,2 dpk (kpa) 5, dpk (kpa) 25,8 dpk (kpa) 7,6 dpk (kpa) 3,9 dpk (kpa) 9,3 dpk (kpa) 30,9 dpk (kpa) 3, dpk (kpa),6 dpw (kpa) 0,6 dpw (kpa) 8,5 dpw (kpa),0 dpw (kpa) 22,5 dpw (kpa) 0,3 dpw (kpa) 7,6 dpw (kpa) 9,7 dpw (kpa) 2, P (kw) 2,9 P (kw),2 P (kw),5 P (kw) 7,0 P (kw) 6,7 P (kw) 9, P (kw) 8,6 P (kw) 0,8 inimaal brondebiet en nominaal afgiftedebiet Qk (m3/h) 0,5 Qk (m3/h) 0,7 Qk (m3/h) 0,7 Qk (m3/h), Qk (m3/h), Qk (m3/h),5 Qk (m3/h),5 Qk (m3/h),7 Qw (m3/h) 0,3 Qw (m3/h) 0, Qw (m3/h) 0,5 Qw (m3/h) 0,7 Qw (m3/h) 0,7 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h), Twu ( C) 6,8 Twu 6,5 Twu ( C) 2,6 Twu 6,7 Twu ( C) 6,8 Twu 6,5 Twu ( C) 6,9 Twu 6,7 Tku ( C) 8, Tku 8, Tku ( C) 8,8 Tku 8,3 Tku ( C) 8,6 Tku 8,2 Tku ( C) 8,3 Tku 8,3 dpk (kpa) 6, dpk (kpa) 0,8 dpk (kpa) 6,3 dpk (kpa) 3,5 dpk (kpa) 7,6 dpk (kpa) 2, dpk (kpa) 3,6 dpk (kpa) 5,8 dpw (kpa) 2,8 dpw (kpa),8 dpw (kpa) 3,5 dpw (kpa) 6,7 dpw (kpa) 3,2 dpw (kpa) 5, dpw (kpa) 5, dpw (kpa) 7,5 P (kw),8 P (kw) 2,5 P (kw) 2,8 P (kw),2 P (kw),2 P (kw) 5,7 P (kw) 5,2 P (kw) 6,7 inimaal brondebiet en aanbevolen afgiftedebiet Qk (m3/h) 0,5 Qk (m3/h) 0,7 Qk (m3/h) 0,7 Qk (m3/h), Qk (m3/h), Qk (m3/h),5 Qk (m3/h),5 Qk (m3/h),7 Qw (m3/h) 0,6 Qw (m3/h) 0,8 Qw (m3/h) 0,9 Qw (m3/h),3 Qw (m3/h),3 Qw (m3/h),7 Qw (m3/h),8 Qw (m3/h) 2,0 Twu ( C) 8,5 Twu 8,8 Twu ( C) 8,6 Twu 8,2 Twu ( C) 8,7 Twu 8,0 Twu ( C) 8,6 Twu 8, Tku ( C) 9,5 Tku 9,3 Tku ( C) 9,7 Tku 9,5 Tku ( C) 9,2 Tku 9,5 Tku ( C) 9, Tku 9, dpk (kpa) 6, dpk (kpa) 0,8 dpk (kpa) 6, dpk (kpa) 3,5 dpk (kpa),9 dpk (kpa) 2, dpk (kpa) 9,6 dpk (kpa) 5,8 dpw (kpa) 0,6 dpw (kpa) 8,5 dpw (kpa),0 dpw (kpa) 22, dpw (kpa) 22, dpw (kpa) 7,6 dpw (kpa) 3,6 dpw (kpa) 2, P (kw) 2, P (kw) 3,5 P (kw) 3,5 P (kw) 5,6 P (kw),9 P (kw) 7,8 P (kw) 7,0 P (kw) 8,9 koud (k) warm (w) 5 C Twu Qk dpk Qw dpw water Tku 22 C NB Drukverliezen hebben betrekking op alleen de warmtewisselaar. -2-

26

27 Bijlage Systeemconfiguraties Configuratie, (B/W standaard) - brijn/water Configuratie 5, (W/W SWW standaard) - water/water - onderwaterpomp/motorklep - scheidingswarmtewisselaar Tvi Tcu TE Tau Tvi dp Tcu TE Tau optioneel optioneel Tvu TPC Tci dp Tvu TPC 5 Configuratie 2, (B/W pas. koelen) - brijn/water - omloopwarmtewisselaar - passieve koeling Configuratie 6, (W/W SWW koelen) - water/water - onderwaterpomp/motorklep - scheidingswarmtewisselaar - passieve koeling Tvi Tcu TE Tau Tvi dp Tcu TE Tau optioneel optioneel Tvu TPC Tci dp Tvu TPC Tci 2 6 Configuratie 3, (B/W act. koelen) - brijn/water - actieve koeling Configuratie 7, (W/W OWW koelen) - water/water - onderwaterpomp/motorklep - omloopwaterwarmtewisselaar - passieve koeling Tvi dp Tcu TE Tau Tvi dp Tcu TE Tau optioneel optioneel Tvu TPC TPC Tci dp Tvu dp TPC Tci 3 7 Configuratie, (W/W standaard) Tvi dp dp Tvu TPC - water/water - onderwaterpomp/motorklep Tcu Tci TE Tau optioneel LEGENDA o = onderwaterpomp / 2-wegklep v = 3-weg bron poort B (verw.) óf b = verdampercirculatiepomp k = 3-weg bron poort A (koelen) c = condensorcirculatiepomp V = 3-weg afgifte poort B (verw.) óf t = tapwatercirculatiepomp K = 3-weg afgifte poort A (koelen) a = afgiftecirculatiepomp Tvi = temperatuursensor verdamper in C = compressor Tvu = temperatuursensor verdamper uit N = naverwarmer Tcu = temperatuursensor condensor uit A = 3-weg tapwater poort B (CV) óf Tau = temperatuursensor afgifte wp uit T = 3-weg tapwater poort A (TW) Tci = temperatuursensor condensor in = actieve koeling (magneetklep) Ttw = temperatuursensor tapwater -23-

28

29 Bijlage 5 Afmetingen en hydraulische aansluitingen Schaal :20 Schaal :0 Links Voor Rechts 0 Aansluitingen Bron : flexibele slang,wartel G" Afgifte (CV): flexibele slang, wartel G" aten in mm -25-

30

31 Bijlage 6 Elektrische en hydraulische schema's configuratie t/m 7 2 F A 230 V AC S N PE 3 F3 A 2 V AC 2 V AC V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 2 3 X X7 5V V + 5V V 5V 5V 5V X9 5V bn DKT DKA RKD RKO bn DKK DKV SCT 2 V 230 V Poo Pod rd oe zomer/winter (winter) (Z/W) HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K max.thermostaat el. naverwarmer elektrische naverwarmer C 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel n.v.t. 3-weg bron/afg. n.v.t. pressostaten HD B D C A 3 A 3 K2 K A2 A2 storingscontact EC NC onderwaterpomp n.v.t. EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule + 0 X8 2 3 in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 DO AI DI TPC compressor PS PS L H DI6 DO7 DI2 DI3 AI3 AI TS / 6 kw naverwarmer DO8 AI5 DO2 DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel vrd.pomp AI2 warmtepomp condensorpomp demarcatie warmtepomp gesloten bodemwarmtewisselaar afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNBW 3. - TNBW 5. - TNBW 9. ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -27-

32 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 2 3 X V X V + 0 5V + 0 5V + 0 5V + 0 5V 5V V + X bn DKT DKA wt rd bn RKD RKO DKK DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe zomer/winter (winter) (Z/W) HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie max.thermostaat el. naverwarmer 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K elektrische naverwarmer C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel 3-weg bron/afgifte pressostaten HD 2 B D C A 3 K A2 storingscontact EC NC onderwaterpomp n.v.t. EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 AI DO DO AB B DI TPC compressor PS DO7 PS L H DI6 DI2 DI3 AI3 TS / 6 kw naverwarmer DO8 DO2 A B AB DO9 A AI5 DO2 AI DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel vrd.pomp A DO5 AI2 warmtepomp condensorpomp omloopleidingen voor vrije koeling demarcatie warmtepomp gesloten bodemwarmtewisselaar afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNBW TNBW TNBW 9.2 ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -28-

33 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DKA RKD RKO bn DAK DAV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) 3 5 -K 2 6 tapwaterpomp (Ptw) softstarter (optie) afgiftepomp (Pag) K max.thermostaat el. naverwarmer 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 2 2 elektrische naverwarmer C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) LD A 3-weg regel n.v.t. pressostaten HD 2 B D 3-weg bron/afg. n.v.t. C A 3 K A2 storingscontact EC NC onderwaterpomp n.v.t. EC2 NO drukverschilschakelaar EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar ruimtemodule TR 0 X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 DO AI DI compressor -weg klep PS L DI6 DO7 PS DI2 TPC TPC H DI3 AI3 AI TS / 6 kw naverwarmer DI5 DO8 dps AI5 DO2 DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel vrd.pomp AI2 warmtepomp condensorpomp demarcatie warmtepomp gesloten bodemwarmtewisselaar afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNBW TNBW TNBW 9.3 ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -29-

34 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DKA RKD RKO bn DKK DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) n.v.t K 2 6 condensorpomp (Pcd) softstarter (optie) tapwaterpomp (Ptw) K afgiftepomp (Pag) optie 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) elektrische naverwarmer max.thermostaat el. naverwarmer 2 2 C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel n.v.t. pressostaten HD 2 B D 3-weg bron/afg. n.v.t. C A 3 K A2 storingscontact EC NO drukverschilschakelaar 2-weg bronklep EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit tapwater (Ttw) AI9 LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 inregelafsluiter H 2-weg bronklep FS DO5 AI dps DI DI TPC compressor PS DO7 PS L H DI6 DI2 DI3 AI3 AI TS / 6 kw naverwarmer DO8 AI5 DO2 DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel AI2 warmtepomp condensorpomp demarcatie warmtepomp grondwaterdistributiesysteem afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNBW 3. - TNBW 5. - TNBW 9. grondwaterdistributie ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -30-

35 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DKA RKD RKO bn DKK DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe zomer/winter (winter) (Z/W) HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) n.v.t. condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie max.thermostaat el. naverwarmer 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K elektrische naverwarmer C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel n.v.t. 3-weg bron/afg. n.v.t. pressostaten HD 2 B D C A 3 K A2 storingscontact EC NO drukverschilschakelaar onderwaterpomp (Pow) EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 FS AI dps DI DI TPC compressor PS DI6 DO7 PS L H DI2 DI3 AI3 AI TS / 6 kw naverwarmer DO8 AI5 DO2 DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem AI2 warmtepomp condensorpomp gevel demarcatie warmtepomp DO7 onderwaterpomp grondwaterbron PC drukgestuurde klep afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW 3. - TNWW 5. - TNWW 9. onderwaterpomp ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -3-

36 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DWA RKD RKO bn DKK DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K elektrische naverwarmer max.thermostaat el. naverwarmer 2 2 C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel n.v.t. 2 B D 3-weg afgifte n.v.t. pressostaten HD C A 3 K A2 storingscontact EC NO drukverschilschakelaar 2-weg bronklep EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor 3 L N PE naar printplaat 2-weg bronklep FS regeling TRP 0 zie linksboven DO5 inregelafsluiter H FS DO AI dps DI DI TPC compressor PS L DI6 DO7 PS DI2 H DI3 AI3 AI / 6 kw naverwarmer DO8 AI5 DO2 DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel vrd.pomp AI2 warmtepomp condensorpomp scheidingswarmtewisselaar demarcatie warmtepomp grondwaterdistributiesysteem afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW TNWW TNBW 9.5 grondwaterdistributie ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -32-

37 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DKA wt rd RKD RKO DKK bn DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe zomer/winter (winter) (Z/W) HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) max.thermostaat el. naverwarmer 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K elektrische naverwarmer C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel 3-weg bron/afgifte pressostaten HD 2 B D C A 3 K A2 storingscontact EC NO drukverschilschakelaar onderwaterpomp (Pow) EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 FS FS PS PS FS L H B AB AI DO DO AB B DI dps TPC compressor DI3 AI3 DI DO7 DI2 DI6 / 6 kw A naverwarmer DO3 DO8 AI5 DO2 DO2 AI DI5 buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel scheidingswarmtewisselaar vrd.pomp A DO5 AI2 warmtepomp condensorpomp omloopleidingen voor vrije koeling demarcatie warmtepomp DO5 onderwaterpomp grondwaterbron PC drukgestuurde klep afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW 3.6-d WW 5.6-d - WW 9.6-d onderwaterpomp ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -33-

38 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 S 3 F A F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) n.v.t. condensorpomp (Pcd) 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) tapwaterpomp (Ptw) K afgiftepomp (Pag) optie elektrische naverwarmer max.thermostaat el. naverwarmer 2 2 C A 3 K2 A2 DKT bn 3-weg tapwater DKA koelklep (KK) NB LD A wt rd RKD 3-weg regel intern RKO 3-weg bron/afgifte DKK bn DKV bn zie NB pressostaten HD 2 B D C A 3 K A2 SCT storingscontact 2 V EC NO Poo drukverschilschakelaar 2-weg bronklep NB Pod 230 V EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 rd oe TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor ruimte (Tbi) compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 2-weg bronklep FS DO5,2,3 inregelafsluiter H AI DO AB B DI dps DI TPC compressor PS DO7 PS L H DI6 DI2 DI3 AI3 TS / 6 kw naverwarmer DO8 DO2, B AB AB DO9 A DO3,5 AI5 DO2 AI DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel A DO5 AI2 warmtepomp condensorpomp omloopleidingen voor vrije koeling (optie) demarcatie warmtepomp grondwaterdistributiesysteem NB De regeling van de koelwatertemperatuur bij passieve koeling kan op twee wijzen plaatsvinden.. Door aansturing van een interne regelende 3-wegklep aan afgiftezijde via contacten X3:0,,2 (Configuratie 6-d en 7-d). Op X3:3,,5 wordt alleen de interne 3-weg bronklep aangesloten. De externe klep aan bronzijde (open/dicht) wordt dan aangestuurd via contacten X:,2,3. 2. Door aansturing van een externe regelende 2-wegklep via contacten X3:0,,2 (Configuratie 6-t en 7-t). In dit geval worden de interne 3-wegkleppen aan bron- en afgiftezijde (open/dicht) gecombineerd aangestuurd via contacten X3:3,,5. afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW 3.7-d/t TNWW 5.7-d/t TNWW 9.7-d/t grondwaterdistributie ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -3-

39 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 F A S 3 F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X bn DKT DKA wt RKD rd RKO DKK bn DKV SCT 2 V Poo Pod 230 V rd oe HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) n.v.t. condensorpomp (Pcd) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie max.thermostaat el. naverwarmer 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) K elektrische naverwarmer C A 3 K2 A2 3-weg tapwater koelklep (KK) n.v.t. LD A 3-weg regel pressostaten HD 2 B D 3-weg bron/afgifte C A 3 K A2 storingscontact EC NO drukverschilschakelaar onderwaterpomp (Pow) EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit TR 0 ruimtemodule tapwater (Ttw) AI9 LED aan/uit/blink TRB 0 buiten (Tbu) ruimte verstel ruimte (Tbi) naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven 3 FS DO AB B AI DI dps DI TPC compressor PS PS L H DI6 DO7 DI2 DI3 AI3 TS / 6 kw naverwarmer DO8 A DO3 AI5 DO2 DO2 B AB AI DI5 FS buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem gevel A DO5 AI2 warmtepomp condensorpomp omloopleidingen voor vrije koeling demarcatie warmtepomp DO5 onderwaterpomp grondwaterbron PC drukgestuurde klep afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW 3.7-d TNWW 5.7-d TNWW 9.7-d onderwaterpomp ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -35-

40 230 V AC N PE 2 V AC 2 V AC 2 2 S 3 F A F3 A 230 V voeding van L, N en PE van 00 V hoofdvoeding, zie hieronder DI DO AI AO X2 2 3 X X X 2 3 X5 5V 5V 5V 5V 5V 5V 5V X X V + X HOOFDVOEDING L L2 2 L3 3 N PE 5 X0 zomer/winter (winter) (Z/W) L L2 L3 fasebewakingsrelais (optie) 2 verdamperpomp (Pvd) condensorpomp (Pcd) 3 5 -K 2 6 softstarter (optie) tapwaterpomp (Ptw) afgiftepomp (Pag) optie 00 V - 50 Hz, werkschakelaar aanbrengen externe afzekering 3 x 6 A traag (C-karakteristiek) K elektrische naverwarmer max.thermostaat el. naverwarmer 2 2 C A 3 K2 A2 bn DKT 3-weg tapwater DKA koelklep (KK) NB LD A wt rd RKD 3-weg regel intern RKO pressostaten HD 2 B D DKK bn 3-weg bron/afgifte DKV bn zie NB C A 3 K A2 SCT storingscontact 2 V EC NO Poo drukverschilschakelaar 2-weg bronklep NB Pod 230 V EC2 NC EC3 NC bron verdamper in (Tvi) bron verdamper uit (Tvu) afgifte condensor uit (Tcu) afgifte wp uit (cv-aanvoer, Tau) AI7 AI8 afgifte condensor in (cv-retour, Tci) aan/uit tapwater (Ttw) AI9 LED aan/uit/blink TR 0 ruimtemodule rd oe buiten (Tbu) ruimte verstel ruimte (Tbi) naar TR 0 ruimtemodule X in uit naar TRD 0 bedieningspaneel TRB 0 buitentemperatuursensor compressor L N PE naar printplaat regeling TRP 0 zie linksboven gevel 3 2-weg bronklep DO5,2,3 inregelafsluiter H AI FS FS PS PS FS L H B AB scheidingswarmtewisselaar DO DO AB B vrd.pomp A DO5 dps DI AI2 DI TPC compressor DI6 DO7 warmtepomp DI2 DI3 AI3 / 6 kw naverwarmer DO8 A DO3,5 AI5 DO2 DO2, condensorpomp AI DI5 buffer (optie) afgiftepomp DO (optie) afgiftesysteem grondwaterdistributiesysteem NB De regeling van de koelwatertemperatuur bij passieve koeling kan op twee wijzen plaatsvinden.. Door aansturing van een interne regelende 3-wegklep aan afgiftezijde via contacten X3:0,,2 (Configuratie 6-d en 7-d). Op X3:3,,5 wordt alleen de interne 3-weg bronklep aangesloten. De externe klep aan bronzijde (open/dicht) wordt dan aangestuurd via contacten X:,2,3. 2. Door aansturing van een externe regelende 2-wegklep via contacten X3:0,,2 (Configuratie 6-t en 7-t). In dit geval worden de interne 3-wegkleppen aan bron- en afgiftezijde (open/dicht) gecombineerd aangestuurd via contacten X3:3,,5. afsluiter vul/aftap aut. ontluchter flexibele slang veiligheidsklep temperatuuropnemer temperatuurmeter omloopleidingen voor vrije koeling dps FS drukmeter drukverschilschakelaar debietschakelaar motor filter druknippel / SAE el. naverwarmer expansievat afgiftesysteem warmtewisselaar pomp K K2 S F demarcatie warmtepomp magneetschakelaar compressor magneetschakelaar el. naverwarmer aan/uit-schakelaar 230 V zekering TNWW 3.6-d/t TNWW 5.6-d/t TNWW 9.6-d/t grondwaterdistributie ONDER VOORBEHOUD VAN WIJZIGINGEN -36-

41 Bijlage 7 Fysische eigenschappen R 3A R 3A T P Vl Vg Hl Hg R Sl Sg C Bar dm^3/kg m^3/kg kj/kg kj/kg kj/kg kj/(kgk) kj /(kgk) -0 0,56 0,7055 0,3569 9,97 372,85 222,88 0,8030, ,5 0,7069 0,300 5,5 373,8 222,33 0,8080, ,572 0,7083 0,32 52,33 37, 22,78 0,830, ,602 0,7098 0, ,5 37,7 22,23 0,880, ,633 0,73 0,297 5,70 375,37 220,66 0,823, ,665 0,727 0,283 55,89 375,99 220,0 0,828, ,699 0,72 0, ,09 376,62 29,53 0,833, ,73 0,757 0, ,29 377,2 28,95 0,838, ,770 0,772 0,25 59,9 377,87 28,37 0,83, ,808 0,787 0,233 60,70 378,9 27,79 0,880, ,87 0,7202 0,22 6,9 379, 27,20 0,8530, ,888 0,728 0,2 63,3 379,73 26,6 0,8580, ,930 0,7233 0,2052 6,35 380,35 26,0 0,8630,7-27 0,97 0,729 0,965 65,57 380,97 25,0 0,8679,730-26,020 0,726 0,882 66,80 38,59 2,79 0,8729,720-25,067 0,7280 0,803 68,03 382,2 2,8 0,8778,70-2,6 0,7296 0,728 69,26 382,82 23,56 0,8828,700-23,67 0,732 0,657 70,50 383, 22,9 0,8877, ,29 0,7328 0,590 7,7 38,05 22,3 0,8927,7380-2,27 0,735 0,525 72,99 38,67 2,68 0,8976,737-20,330 0,736 0,6 7,2 385,28 2,0 0,9025,7362-9,388 0,7378 0,06 75,9 385,89 20,0 0,9075,7353-8,8 0,739 0,350 76,75 386,50 209,75 0,92,735-7,5 0,7 0,298 78,0 387, 209,0 0,973,7336-6,575 0,728 0,27 79,27 387,7 208, 0,9222,7328-5,6 0,75 0,99 80,5 388,32 207,78 0,927,7320 -,70 0,763 0,53 8,8 388,92 207, 0,9320,732-3,78 0,780 0,0 83,09 389,52 206, 0,9369,730-2,85 0,798 0,068 8,36 390,2 205,76 0,98,7297 -,929 0,755 0,028 85,65 390,72 205,08 0,967, ,007 0,7533 0, ,93 39,32 20,39 0,955, ,088 0,755 0, ,22 39,92 203,69 0,956, ,70 0,7569 0,099 89,52 392,5 202,99 0,963, ,256 0,7588 0, ,82 393,0 202,29 0,966, ,3 0,7606 0,085 92,2 393,70 20,58 0,970, ,3 0,7625 0, ,2 39,28 200,86 0,9758,729-2,527 0,76 0,079 9,73 39,87 200, 0,9807, ,623 0,7663 0, ,0 395,6 99,2 0,9855, ,722 0,7682 0, ,36 396,0 98,68 0,9903,723-2,82 0,770 0,07 98,68 396,62 97,95 0,9952, ,928 0,772 0, ,00 397,20 97,20,0000,7220 3,036 0,770 0, ,33 397,78 96,5,008,72 2 3,6 0,7760 0, ,66 398,36 95,70,0096, ,260 0,778 0, ,99 398,93 9,9,0,720 3,376 0,780 0, ,33 399,50 9,7,092, ,96 0,782 0, ,67 00,07 93,0,020,79 6 3,69 0,782 0, ,02 00,6 92,62,0288, ,76 0,7863 0, ,37 0,2 9,8,0336,78 8 3,876 0,788 0, ,72 0,77 9,05,038,779 9,009 0,7906 0, ,08 02,33 90,25,032,775 0,5 0,7927 0,09 23, 02,89 89,5,080,770,286 0,799 0,076 2,80 03, 88,6,0527,766 2,29 0,797 0,060 26,7 0,00 87,83,0575,762 3,577 0,799 0,06 27,5 0,55 87,0,0623,

42 R 3A T P Vl Vg Hl Hg R Sl Sg C Bar dm^3/kg m^3/kg kj/kg kj/kg kj/kg kj/(kgk) kj /(kgk),728 0,806 0,032 28,92 05,0 86,8,0670,75 5,883 0,8039 0,08 220,30 05,6 85,3,078, ,02 0,8062 0,005 22,68 06,8 8,50,0765,76 7 5,20 0,8085 0, ,07 06,72 83,66,083,72 8 5,37 0,809 0,038 22, 07,26 82,82,0859, ,5 0,833 0, ,8 07,80 8,96,0907, ,76 0,857 0, ,23 08,33 8,09,095, ,895 0,882 0, ,6 08,86 80,22,00, ,078 0,8206 0, ,05 09,38 79,3,09, ,265 0,823 0, ,6 09,9 78,5,096, ,57 0,8257 0, ,87 0,2 77,55,3, ,653 0,8283 0, ,29 0,9 76,65,90, ,853 0,8309 0, ,72,5 75,73,237, ,058 0,8335 0, ,5,96 7,8,285, ,267 0,8362 0, ,58 2,7 73,89,332, ,82 0,8389 0, ,02 2,97 72,95,379, ,70 0,86 0,0265 2,6 3,7 72,00,26, ,92 0,8 0, ,9 3,96 7,05,73, ,53 0,873 0,0250 2,36,5 70,09,520, ,386 0,850 0,023 25,82,9 69,2,567, ,625 0,8530 0, ,28 5,2 68,,6, ,868 0,8560 0, ,75 5,90 67,5,66, ,7 0,8590 0, ,22 6,37 66,5,708, ,37 0,8620 0,026 25,70 6,8 65,,755, ,630 0,865 0, ,8 7,30 6,2,802, ,89 0,8682 0,020 25,67 7,76 63,09,89, ,6 0,87 0, ,6 8,2 62,05,896,707 0,39 0,877 0, ,66 8,66 6,00,93, ,720 0,8779 0, ,6 9, 59,9,990,7065 3,007 0,883 0, ,67 9,5 58,87,2037,7062,299 0,887 0, ,9 9,98 57,79,208,7059 5,597 0,8882 0, ,7 20,0 56,69,23,7056 6,90 0,897 0, ,2 20,83 55,59,278, ,2 0,8953 0, ,77 2,2 5,7,2225, ,526 0,8989 0, ,32 2,65 53,33,2273, ,88 0,9026 0,05 269,86 22,05 52,9,2320, ,76 0,906 0,050 27,2 22, 5,03,2367,70 5 3,50 0,903 0,06 272,98 22,83 9,85,2, ,85 0,92 0,02 27,55 23,2 8,66,262,703 53,98 0,982 0, ,3 23,59 7,6,2509,7030 5,552 0,9223 0, ,7 23,95 6,2,2557, ,92 0,9265 0,03 279,30 2,3 5,0,260, ,278 0,9308 0, ,90 2,66 3,75,2652, ,652 0,935 0,02 282,5 2,99 2,9,2700, ,032 0,9396 0,02 28,3 25,32,20,277, ,9 0,9 0,07 285,75 25,6 39,89,2795, ,83 0,988 0,0 287,39 25,96 38,57,283, ,25 0,9536 0,0 289,03 26,26 37,23,2892, ,623 0,9585 0, ,68 26,5 35,86,290, ,039 0,9635 0, ,35 26,82 3,7,2988, ,62 0,9687 0,002 29,02 27,09 33,07,3037, ,893 0,9739 0, ,7 27,3 3,63,3085, ,33 0,979 0, ,0 27,58 30,8,33, ,777 0,9850 0, , 27,8 28,70,383, ,23 0,9907 0, ,83 28,02 27,9,3232, ,692 0,9966 0, ,57 28,22 25,65,3282, ,62,0027 0, ,3 28,0 2,08,333,

43 R 3A T P Vl Vg Hl Hg R Sl Sg C Bar dm^3/kg m^3/kg kj/kg kj/kg kj/kg kj/(kgk) kj /(kgk) 7 2,60,0090 0, ,07 28,56 22,9,338, ,26,055 0, ,85 28,7 20,86,33, ,620,0222 0, ,6 28,8 9,9,382, ,23,029 0,0077 3,5 28,9 7,9,3532, ,63,0363 0, ,27 29,03 5,76,3583, ,5,037 0, , 29,09 3,98,3635, ,683,05 0,007 36,97 29,3 2,6,3686, ,22,0595 0, ,86 29,5 0,29,3738, ,768,0679 0, ,77 29,3 08,36,379, ,32,0766 0, ,69 29,09 06,0,38, ,890,0857 0, ,63 29,0 0,38,3897, ,65,0953 0, ,60 28,9 02,3,395, ,050,05 0, ,6 28,75 00,,005, ,65,59 0, ,6 28,56 97,92,06, ,250,27 0, ,7 28,33 95,62,6, ,866,390 0, ,8 28,05 93,2,73, ,9,55 0, ,95 27,7 90,75,23, ,28,69 0, , 27,3 88,7,289, ,776,793 0,008 3,37 26,8 85,6,39, ,35,98 0,006 33,66 26,29 82,63,0, ,05,26 0,00 36,0 25,65 79,6,72, ,788,2300 0,003 38, 2,9 76,7,537, ,82,2502 0,00 350,95 2,0 73,09,603, ,90,2728 0, ,56 23,03 69,6,672, ,90,2983 0, ,30 2,83 65,53,7, ,6,3277 0, ,2 20,38 6,7,820, ,393,362 0, ,33 8,62 56,29,902, ,58,05 0, ,77 6, 50,6,992, ,90,60 0, ,72 3,8 3,77,5095, ,72,53 0, ,70 09,0 3,0,5225,67 0 0,570,7576 0, ,2 398,59,8,582, ,670,9523 0, ,6 39,6 0,00,566,566 T P Vl Vg Hl Hg R Sl Sg = temperatuur = absolute druk = specifiek volume vloeistof = specifiek volume gas = specifieke enthalpie vloeistof = specifieke enthalpie gas = specifieke verdampingswarmte = specifieke entropie vloeistof = specifieke entropie gas -39-

44

45 Bijlage 8 Veiligheidsinformatie mono-ethyleenglycol GEVAREN Voor de gezondheid van de mens: Voor de veiligheid: Voor het milieu: Schadelijk bij opname door de mond. Geen bijzondere gevaren. Niet ingedeeld als gevaarlijk volgens EG criteria. EERSTE HULP AATREGELEN Verschijnselen en effecten: Eerste hulp - inademing: Eerste hulp - huid: Eerste hulp - ogen: Eerste hulp - inslikken: Irritatie van de huid, ogen en ademhalingswegen. Bij opname door de mond: misselijkheid, braken, stuiptrekkingen, bewusteloosheid. In de frisse lucht brengen. Als snel herstel niet plaatsvindt, medische hulp inroepen. Huid afspoelen en wassen met water en zeep. Bij blijvende irritatie, medische hulp inroepen. Spoel het oog met water. Bij blijvende irritatie, medische hulp inroepen. NEE ONIDDELLIJK ACE. GEEN BRAKEN OPWEKKEN. Indien het slachtoffer bij bewustzijn is, geef dan water te drinken. ONIDDELLIJK EDISCHE HULP INROEPEN. AATREGELEN BIJ ACCIDENTEEL VRIJKOEN VAN DE STOF OF HET PREPARAAT Persoonlijke voorzorgen: Vermijd contact met: huid, ogen, kleding. Vermijd het inademen van: damp, mist, aerosolen. Dicht het lek indien mogelijk en alleen als er geen persoonlijk risico optreedt. Ventileer de verontreinigde ruimte grondig. Persoonlijke bescherming: Draag beschermende kleding zoals voor normale werkzaamheden. ilieu voorzorgsmaatregelen: Voorkom verontreiniging van bodem en water. Voorkom verspreiding en het verontreinigen van de riolering, sloten of rivieren door indammen met zand, aarde of andere geschikte materialen. Opruim-/schoonmaakmethoden - kleine lekkage: Absorbeer de vloeistof met zand, aarde of een ander absorbens. Schep het gemorste product op in een gemerkt, afsluitbaar vat. Zorg voor veilige afvoer. Spoel het verontreinigde oppervlak met veel water. - grote lekkage: Overbrengen naar een geëtiketteerd, afsluitbaar vat voor hergebruik of verwijdering. Behandel het restant zoals bij kleine lekkage. TOXICOLOGISCHE INFORAE Effecten voor de mens: ILIEU-INFORAE obiliteit: Persistentie/afbreekbaarheid: De geschatte gemiddelde fatale dosis is 00 g voor een volwassene. Lost op in water. Product dat achterblijft op de grond verdampt gedeeltelijk, maar na een dag zal nog een aanzienlijke hoeveelheid over zijn. Grote hoeveelheden kunnen in de grond dringen en het grondwater verontreinigen. Goed biologisch afbreekbaar. INSTRUCES VOOR VERWIJDERING Afvalverwijdering: Indien mogelijk terugwinnen of hergebruiken, zo niet: afvoeren naar een erkende afvalverwerker. Productafvoer: Indien mogelijk terugwinnen of hergebruiken, zo niet: verbranden. Afvoeren naar een erkende afvalverwerker. Afvoer van lege verpakking: Het vat zorgvuldig leegmaken. Spoelen met water. Spoelmiddel behandelen zoals voor productafvoer. Naar een vaten- of schroothandelaar sturen. --

46

47 Bijlage 9 EU-conformiteitsverklaring Ondergetekende, Techneco BV Kleveringweg LZ Delft Nederland verklaart dat onderstaande producten in overeenstemming zijn met de volgende Europese richtlijnen. Typeaanduiding TNBW TNWW TNBW TNWW TNBW TNWW TNBW TNWW Nationale normen en normen betreffende technische specificaties IEC 335- IEC EN 255 DIN 8900 DIN 8975 DIN 2263 RLK 997 Deze verklaring verliest zijn geldigheid indien zonder toestemming van Techneco door derden wijzigingen aan bovengenoemde producten zijn doorgevoerd. Delft, 9 juni 2003 EG-richtlijnen EG machinerichtlijn 9/368 EWG EG EC richtlijn 89/336 EG laagspanningsrichtlijn 73/23 Pieter van Alphen Directeur Bij het voldoen aan deze wetgeving is gebruik gemaakt van de volgende normen. Geharmoniseerde normen EN 292-/2 EN 378 EN 29 EN 550-/A EN EN 550 EN 6020 EN EN EN T/T0 EN EN