RUBRIK HANDBOEK RICHTLIJNEN VOOR DE BOUW VAN RIOLERINGSSYSTEMEN

Transcriptie

1 RUBRIK HANDBOEK RICHTLIJNEN VOOR DE BOUW VAN RIOLERINGSSYSTEMEN

2 STEINZEUG-KERAMO SIMPELWEG OVERTUIGEND OPLOSSINGEN VAN STEINZEUG-KERAMO Steinzeug-Keramo, een onderneming van Wienerberger AG, is Europa s grootste fabrikant van gresbuizen en hulpstukken voor rioleringssystemen met drie productievestigingen in Duitsland en België. Onze producten worden over de hele wereld geëxporteerd. Voor de veilige, betrouwbare en efficiënte afvoer van afvalwater produceren wij, volgens het Cradle-to-Cradle -principe, gresbuizen en hulpstukken met de modernste productietechnieken en van de hoogste kwaliteit. Onze systeemoplossingen voldoen aan de strengste eisen inzake milieubeleid, duurzaamheid en gebruiksduur: van de winning van de natuurlijke grondstof klei, de efficiënte verwerking in hoogtechnologische productievestigingen, de vakkundige installatie, de levensduur van meer dan 100 jaar tot en met de volledige recyclage. Service direct en online INFOPOOL STATISCHE CALCULATOR INFOPOOL HYDRAULISCHE CALCULATOR INFOPOOL MANCHETTEN- CALCULATOR INFOPOOL PUTTEN- CALCULATOR INFORMATIE- MATERIAAL TECHNISCHE DOCUMENTATIE PLANNING UITVOERING OPLEIDINGEN/ SEMINARIES DATABANK VOORBEELD- PROJECTEN Wij staan onze klanten en partners bij, we staan enthousiast tot hun dienst, we begeleiden hen bij elke stap en we bieden een antwoord op al hun vragen over afvalwaterleidingsbouw. Al onze competente medewerkers zijn wereldwijd van dit uitgebreide serviceconcept doordrongen. Regionale contactpersonen Persoonlijk bouwadvies 24/7 online informatiesysteem Ontdek dit serviceaanbod zelf op onze website: 2

3 INHOUDSOPGAVE BUIZEN EN HULPSTUKKEN DOORPERS- BUIZEN INSPECTIEPUTTEN GAMMA TOEBEHOREN EIGENSCHAPPEN UITVOERING CONSTRUCTIE SERVICE Buizen... 5 Bochten... 8 Aftakkingen Aftakkingen Aftakkingen voor reparaties/ compacte aftakkingen Speciale hulpstukken Deksels Pendelstukken Schalen Buizen Tussendrukstation Aansluitstukken voor inspectieputten Verloop- of passtukken Bentoniet- of injectieventiel Gamma inspectieputten Indrukmoffen Roestvrij stalen koppeling Manchettendichting type 2A RE-systeem Manchettendichting type 2B Keramische koppeling Dichtingsringen Dichtingselementen Hulpmiddelen Eigenschappen Eigenschappen van de dichting Mofbuizen Doorpersing Gamma inspectieputten Gamma toebehoren Testen Systeemoplossingen in gres Infopool Contactpersonen

4 BUIZEN EN HULPSTUKKEN UIT GRES Meer informatie over het volledige productassortiment vindt u in onze brochures. U kan de brochures online bestellen of raadplegen ( Gresbuissystemen Open sleuf. Sterk. Duurzaam. Toekomstgericht. Speciale hulpstukken Speciale aftakkingen en diameterovergangen Buizen DN 100 tot DN 1200 Voor de plaatsing in open sleuf ROHRSYSTEME AUS STEINZEUG OFFENE BAUWEISE. STARK. NACHHALTIG. ZUKUNFTSWEISEND. FORMSTÜCKE FÜR BESONDERE ANWENDUNGEN EXZENTRISCHE ABZWEIGE UND NENNWEITENÜBERGÄNGE 4 BUIZEN EN HULPSTUKKEN

5 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN BUIZEN NORMALE BELASTING KeraBase buizen normale belasting Nominale Dichting Verbin- diameter dings- systeem d 8 d 4 d 8 d 4 DN Buisdiameter Mofdiameter Lengte Gewicht Kruindrukweerstand Sterkteklasse binnenkant d 1 buitenkant d 3 binnenkant d 4 mm mm mm buitenkant d 8 l 1 FN max. mm cm kg/m kn/m 100 L F 100 ±4,0 131 ±1, L F 126 ±4,0 159 ±2, L F 151 ±5,0 186 ±2, L F 151 ±5,0 186 ±2, L F 200 ±5,0 242 ±3, L F 200 ±5,0 242 ±3, S C 200 ±5,0 242 ±5,0 260 ±0, K C 250 ±6,0 299 ±6,0 317,5 ±0, S C 250 ±6,0 299 ±6,0 317,5 ±0, K C 300 ±7,0 355 ±7,0 371,5 ±0, S C 300 ±7,0 355 ±7,0 371,5 ±0, K C 348 ±7,0 417 ±7,0 433,5 ±0, K C 398 ±8,0 486 ±8,0 507,5 ±0, S C 398 ±8,0 l ±8,0 507,5 ±0, K C 496 ±9,0 581 ±9,0 605 ±0, S C 496 ±9,0 581 ±9,0 605 ±0, K C 597 ±12,0 687 ±12,0 720 ±0, S C 597 ±12,0 687 ±12,0 720 ±0, Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar. l 1 d 8 d 4 d 1 d 3 d 1 d 3 d 1 d 3 l 1 Buis met S-dichting 5

6 KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN BUIZEN HOGE BELASTING KeraPro buizen hoge belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Buisdiameter Mofdiameter Lengte Gewicht Kruin- Sterkteklassdrukweerstand DN binnenkant d 1 buitenkant d 3 binnenkant d 4 buitenkant d 8 max. FN mm mm mm mm cm kg/m kn/m 200 K C 200 ±5,0 254 ±5,0 275 ±0, S C 200 ±5,0 254 ±5,0 275 ±0, K C 250 ±6,0 318 ±6,0 341,5 ±0, S C 250 ±6,0 318 ±6,0 341,5 ±0, K C 300 ±7,0 376 ±7,0 398,5 ±0, S C 300 ±7,0 376 ±7,0 398,5 ±0, K C 398 ±8,0 492 ±8,0 515,5 ±0, S C 398 ±8,0 492 ±8,0 515,5 ±0, K C 447 ±8,0 548 ±8,0 579 ±0, K C 496 ±9,0 609 ±9,0 637 ±0, S C 496 ±9,0 609 ±9,0 637 ±0, K C 597 ±12,0 725 ±12,0 758 ±0, S C 597 ±12,0 725 ±12,0 758 ±0, K C 694 ±12,0 862 ±12,0 892 ±0, K C 792 ±12,0 964 ±12,0 1001,5 ±0, K C 891 ±14, ±14,0 1119,5 ±0, K C 1056 ±15, ±15,0 1302,5 ±0, Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar. L-dichting volgens verbindingssysteem F, geglazuurd aan de binnen- en buitenkant K-dichting volgens verbindingssysteem C, geglazuurd aan de binnen- en buitenkant 6

7 KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN BUIZEN HOGE BELASTING KeraPro buizen hoge belasting met voorgemonteerde koppeling uit V4A roestvrij staal materiaalcode Nominale diameter Buisdiameter Koppeling Afstandshouder Lengte Gewicht Verbinding Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN binnenkant d 1 buitenkant d 3 Buitendiameter d k ±1 Breedte b k ±1 Dikte D z ±1 buitenkant l 1 FN mm mm mm mm mm cm kg/m kn/m 1200 O* 1249 ±18, ±18, x Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar. * Mofloze buizen met roestvrij stalen koppeling b k D z d k d 1 d 3 l 1 Het programma Mofbuizen voor waterwingebieden Voor leidingen, bijv. in waterwingebieden, zone II, worden gresmofbuizen DN 150 t/m DN 600 gebruikt. Die buizen worden in de fabriek extra getest met een testdruk van 2,4 bar. 7

8 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN BOCHTEN NORMALE BELASTING KeraBase Bochten normale belasting Nominale diameter Specificatie Dichting Verbindingssysteem Gewicht Sterkteklasse DN Hoek kg/stuk ±3 L F ±4 L F ±5 L F ±5 L F ±3 L F ±4 L F ±5 L F ±5 L F ±3 L F ±4 L F ±5 L F ±5 L F ±3 L F ±3 K C ±4 L F ±4 K C ±5 L F ±5 K C ±5 L F ±5 K C ±3 K C ±4 K C ±5 K C ±3 K C ±4 K C ±5 K C

9 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN BOCHTEN HOGE BELASTING KeraPro bochten hoge belasting Nominale diameter Specificatie Dichting Verbindingssysteem Gewicht Sterkteklasse DN Hoek kg/stuk ±3 K C ±4 K C ±5 K C ±3 K C ±4 K C ±5 K C ±3 K C ±4 K C ±5 K C Bocht 15 met K-dichting Bocht 90 met L-dichting 9

10 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN AFTAKKINGEN NORMALE BELASTING KeraBase aftakkingen 45 normale belasting Nominale diameter Nominale Dichting diameter van het spruitstuk Specificatie Verbindingssysteem Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 DN 1 DN 2 DN 1 DN 2 e min. a max. ±5 mm mm cm kg/stuk LL FF / LL FF / LL FF / LL FF / LL FF / LL FF / LL FF / KL CF / LL FF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC /200 l 1 10

11 KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN AFTAKKINGEN HOGE BELASTING KeraPro aftakkingen 45 hoge belasting Nominale diameter Specificatie Nominale Dichting Verbin- diameter dingssys- teem van het spruitstuk Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 e min. a max. ±5 mm mm cm kg/stuk KL CF / KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC /200 De afmetingen a en e zijn slechts indicatief. Overige maten en kruindrukweerstand zijn dezelfde als bij buizen. Spruitstukken zijn in principe normaalwandig. l 1 DN2 a e a DN1 e l 1 l 1 Aftakking 45 11

12 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN AFTAKKINGEN NORMALE BELASTING KeraBase aftakkingen 90 normale belasting Nominale Specificatie diameter Nominale diameter van het spruitstuk Dichting Verbindingssysteem Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 DN 1 DN 2 DN 1 DN 2 a max. ±5 mm cm kg/stuk LL FF / LL FF / LL FF / KL CF / LL FF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC /200 l 1 12

13 KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN AFTAKKINGEN HOGE BELASTING KeraPro aftakkingen 90 hoge belasting Nominale diameter Nominale Dichting diameter van het spruitstuk Specificatie Verbindingssysteem Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 a max. l 1 ±5 mm cm kg/stuk KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC / KL CF / KL CF / KK CC / KL CF /200 De afmeting a is slechts indicatief. Overige maten en kruindrukweerstand zijn dezelfde als bij buizen. Spruitstukken zijn in principe normaalwandig. Aftakking 90 13

14 DN2 KERABASE/ KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN AFTAKKINGEN VOOR REPARATIES NORMALE/HOGE BELASTING KeraBase aftakkingen voor reparaties 45 normale belasting Nominale diameter Specificatie Nominale Dichting Verbin- diameter dings- systeem van het spruitstuk Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse a DN 1 Hoek DN 2 a max. e l 1 e ±5 mm mm cm kg/stuk L F / L F / L F l / L F /34 KeraPro aftakkingen voor reparaties 45 hoge belasting DN2 Nominale diameter DN2 Specificatie Nominale diameter van het e spruitstuk Dichting Verbindingssysteem e DN 1DN1 Hoek DN 2 a e max. max. Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse ±5 mm mm cm kg/stuk L F / L F /34 l 1 a l 1 DN1 l 1 l 1 e a DN2 DN2 a e DN2 DN1 DN1 e a DN1 a l 1 l 1 l 1 Aftakking 45 Aftakking 90 14

15 KERABASE/ KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN COMPACTE AFTAKKINGEN NORMALE/ HOGE BELASTING KeraBase Compacte aftakkingen 90 normale belasting Nominale diameter Nominale diameter van het spruitstuk Dichting Specificatie Verbindingssysteem Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 a l 1 max. ±5 mm cm kg/stuk KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF /200 KeraPro Compacte aftakkingen 90 hoge belasting Nominale diameter Nominale diameter van het spruitstuk Dichting Specificatie Verbindingssysteem Maten Lengte Gewicht Sterkteklasse DN 1 Hoek DN 2 a max. ±5 mm cm kg/stuk KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF / KL CF /200 l 1 15

16 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN SPECIALE HULPSTUKKEN EXCENTRISCHE AFTAKKINGEN Excentrische aftakkingen DN 1 FN (N/H) kn/m DN 2 a cm b cm Afstand tot de buisas (als e = 0 cm) DN 2 DN 150 DN 200 N/H (N) (H) (N) 150/ , (H) 150/ , (N) 150/ ,5 10 7,5 DN 250 N/H (N) 150/200/ ,5 12,4 9,9 7, (H) 150/200/ ,5 12,4 9,9 7, (H) 150/200/ ,5 14,9 12,4 9, (N) 150/200/ ,5 17,3 14,8 12, (H) 150/200/ ,5 17,3 14,8 12, (N) 150/200/ ,5 22,4 19,9 17, (H) 150/200/ ,5 22,4 19,9 17, (H) 150/200/ ,2 24,7 22, (H) 150/200/ ,1 29,6 27, (H) 150/200/ ,1 34,6 32, (H) 150/200/ ,2 42,7 40, /200/ ,5 50,0 Opmerking: De waarde e min = 0 is het referentiepunt voor de aftakking met bodemgelijke instroom. De waarde van e kan vrij worden gekozen. N = normale belasting / H = hoge belasting. De waarde e is de afstand tot de buisas. c e DN 1 e c DN 2 b a 16

17 KERABASE BUIZEN EN HULPSTUKKEN SPECIALE HULPSTUKKEN EXCENTRISCH VERLOOPSTUK Excentrische verloopstukken DN 1 mm DN 2 mm A DN 1 l DN 2 A Andere diameters en verloopstukken op aanvraag leverbaar. 17

18 KERABASE/KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN DEKSELS NORMALE/HOGE BELASTING KeraBase deksels normale belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Gewicht Sterkteklasse DN kg/stuk 100 L F L F L F L F K C K C K C K C KeraPro deksels hoge belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Gewicht Sterkteklasse DN kg/stuk 200 K C K C K C K C Deksel Pendelstukken *l 1 *l 1 * l 1 (schachtlengte) minstens 25 cm. Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar. 18

19 KERABASE/KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN PENDELSTUKKEN NORMALE/HOGE BELASTING KeraBase pendelstukken inbouw normale belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Gewicht Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN FN kg/stuk kn/m 150 L F L F K C K C K C K C K C K C K C KeraPro pendelstukken inbouw hoge belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Gewicht Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN FN kg/stuk kn/m 200 K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C

20 KERABASE/KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN PENDELSTUKKEN NORMALE/HOGE BELASTING KeraBase pendelstukken instroom normale belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Lengte Gewicht Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN l 1 FN cm kg/stuk kn/m 150 L F L F K C K C K C K C K C K C K C KeraPro pendelstukken instroom hoge belasting Nominale Dichting diameter Lengte Gewicht Verbindingssysteem Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN l 1 FN cm kg/stuk kn/m 200 K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C l 1 Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar. 20

21 KERABASE/KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN PENDELSTUKKEN NORMALE/HOGE BELASTING KeraBase pendelstukken uitstroom normale belasting Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Lengte Gewicht Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN l 1 FN cm kg/stuk kn/m 150 L F L F K C K C K C K C K C K C K C KeraPro pendelstukken uitstroom hoge belasting Nominale diameter Dichting Lengte Gewicht Verbindingssysteem Kruindrukweerstand Sterkteklasse DN l 1 FN cm kg/stuk kn/m 200 K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C K C l 1 21

22 KERABASE/KERAPRO BUIZEN EN HULPSTUKKEN SCHALEN KeraBase 1/2 schalen normale belasting KeraBase 1/3 schalen normale belasting Nominale diameter Breedte Sterkte Lengte* Hoogte Ge- wicht Nominale Breedte Sterkte Lengte Gewicht diameter DN b 1 t l 1 DN b 1 l 1 h mm mm cm cm kg/stuk / 2 19 ± ±5 91,5 ±3, / 3 22 ± ±5 117 ±3, / 3 24,5 ± ±5 147,5 ±3, / 4 29 ± ±5 171,5 ±4,5 31 mm mm cm kg/stuk / / / / / / / / / / / / / / / / 6 27 ± ± / 4 29 ± ± / 5 34 ± ± / 8 48 ± ±5 342 ±8 104 * Andere lengtes op aanvraag leverbaar. PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften vindt u terug vanaf pagina 53. b 1 b 1 h 1/2 schalen 1/3 schalen 22

23 RUBRIK KERADRIVE GAMMA DOORPERSBUIZEN Meer gedetailleerde informatie over doorpersing vindt u terug in onze brochure. Gresbuissystemen sleufloze techniek. Duurzaam. Mileuvriendelijk. Betrouwbaar. U kan de brochures online bestellen of raadplegen ( 23 ROHRSYSTEME AUS STEINZEUG GESCHLOSSENE BAUWEISE. NACHHALTIG. UMWELTSCHONEND. SICHER. DOORPERSBUIZEN

24 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN TYPE 1 KeraDrive gres doorpersbuizen type 1 DN 150 DN 200 DN 250 DN 300 Binnendiameter d 1 mm 149 ±2,5 199 ±3 250 ±3 299 ±5 Diameter spie-einde d 3 mm 186 ±2 244 ± / / 1 Buitendiameter d M mm / / / / 10 Inschuiflengte e mm 50 +3/ / / / 0 Lengte l 1 mm 997 ±2 990 ±2 990/1990 ±1 990/1990 ±1 Diameter koppeling d k mm 207±0,5 261 ±0,5 338,5 ±0,5 391,5 ±0,5 Dikte koppeling s k mm - 1,5 ±0,1 1,5 ±0,1 2 ±0,1 Breedte koppeling b k mm 103 ±0,5 103,1 ±1,5 106,1 ±1,5 106,1 ±1,5 Dikte druktransmissiering D z mm - 10 ±1 10 ±1 10 ±1 DN 150 DN 150 e b k l 1 e b k d 1 d 3 d M d k d 1 d 3 d M d k Doorpersrichting Vortriebsrichtung DN 150: Koppeling uit glasvezelversterkte polypropyleen. DN 200 DN 300 type 1 e b k d 1 d 3 d M d k l 1 l 1 S k S k Doorpersrichting Vortriebsrichtung Vortriebsrichtung 24 Koppeling uit roestvrij staal volgens EN met geïntegreerde rubberen dichting en voorgemonteerde houten druktransmissiering P5 volgens EN 312

25 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN TYPE 2.0 KeraDrive gres doorpersbuizen type 2.0 DN 400 DN 500 Binnendiameter d 1 mm 400 ±6 498 ±7,5 Diameter spie-einde d 3 mm / / 1 Buitendiameter d M mm / / 15 Inschuiflengte e mm 65 ±2 65 ±2 Lengte l 1 mm 984/1984 ± ±1 Diameter koppeling d k mm 537 ±1 641 ±1 Dikte koppeling s k mm 3 ±0,2 3 ±0,2 Breedte koppeling b k mm 130 ±1 130 ±1 Dikte druktransmissiering D z mm 16 ±1 16 ±1 Buitendiameter druktransmissiering d za mm 518 ±1 624 ±1 Binnendiameter druktransmissiering d zi mm 413 ±1 513 ±1 DN 400 en DN 500 type 2.0 S K e d k d 3 d za d zi d 1 D z d M Koppeling uit roestvrij staal volgens EN met rubberen dichting en voorgemonteerde houten druktransmissiering P5 volgens EN 312 l 1 Doorpersrichting Vortriebsrichtung 25

26 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN KeraDrive gres doorpersbuizen Andere diameters DN 600 DN 800 DN 1000 DN 1200 DN 700 DN 900 Binnendiameter d 1 mm 599 ±7 792 ± ± ± ±12 891±12 Diameter spie-einde d 3 mm / / / / / / 1 Buitendiameter d M mm / / / / / / 28 Inschuiflengte e mm 68,5 ±1 70 ±2 70 ±2 80 ±2 70 ±2 70 ±2 Lengte l 1 mm 1982 ± ± ± ± ± ±1 Koppeling PSR type 2 type 2 type 2 type 2 type 2 Diameter koppeling d k mm 745 ±1 931 ± ± ±1 837 ± ±1 Dikte koppeling s k mm 3 ±0,2 4 ±0,2 5 ±0,2 6 ±0,2 4 ±0,2 5 ±0,2 Breedte koppeling b k mm / ±1 143 ±1 163 ±1 143 ±1 143 ±1 Breedte druktransmissiering versterkt b spr mm 30 ±0,5 30 ±1 30 ±1 30 ±1 30 ±1 30 ±1 met roestvrij staal Dikte druktransmissiering D z mm 18 ±1 19 ±1 19 ±1 19 ±1 19 ±1 19 ±1 Buitendiameter druktransmissiering d za mm 724 ±1 911 ± ± ±1 816 ± ±1 Binnendiameter druktransmissiering d zi mm 610 ±1 823 ± ± ±1 715 ±1 915 ±1 DN 600 PSR en DN 700 tot 1200 type 2 e S K d M D z d 1 d zi d za d 3 d k Koppeling uit roestvrij staal volgens EN met rubberen dichting en voorgemonteerde houten druktransmissiering P5 volgens EN 312 l 1 Doorpersrichting Vortriebsrichtung 26

27 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN KENCIJFERS Kencijfers KeraDrive gres doorpersbuizen Standaarddiameters DN d M Lengte Gewicht * Doorperskracht Kruindrukweerstand in Drukweerstand Buigweerstand langsrichting Boring met pilootstang Microtunneling mm max. mm m kg/m kn kn/m N/mm² N/mm² , , ,00 + 2, ,00 + 2, ,00 + 2, , , , , , Andere diameters , , * Opgelet Voor elk geval apart kan de maximale toegestane doorperskracht berekend worden volgens nationaal geldende voorschriften, bijv. DWA-A 161, uitgave maart De hier opgegeven waarden zijn slechts richtlijnen voor de planning. De drukkrachten moeten tijdens de doorpersing voortdurend gecontroleerd en genoteerd worden. De maximale drukkracht wordt beperkt tot de toegestane doorperskracht. 27

28 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN TUSSENDRUKSTATION Gres tussendrukstation DN 1200 Lengte Gewicht Tussendrukstation - buis voor Tussendrukstation - buis achter m 1,00 1,00 met verlengde stalen koppeling (2,70) 2,18 met stalen huls (2,20) kg Tussendrukstation Tussendrukstations, ook wel, intermediate jacking stations genoemd, bestaan uit een buis vooraan, een buis achteraan en verdere onderdelen eigen aan het tussendrukstation, zoals een cilinder, een drukverdelingsring en drukslangen. Tussendrukstations worden meestal geïnstalleerd bij leidingen langer dan 200 m m, gewoonlijk na zo n 80 m -100 m doorpersing. Indien de leidingen een aanzienlijke lengte (< 250 m) hebben, is er ook de mogelijkheid om meerdere, opeenvolgende tussendrukstations te installeren. 28

29 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN AANSLUITSTUKKEN VOOR INSPECTIEPUTTEN Aansluitstukken voor inspectieputten Nominale diameter Lengte Aansluitstukken voor inspectieputten A, B, C Aansluitstukken voor inspectieputten A, B, C DN m 0,33 en 0,50 met primer 0,50 en 1,00 met primer Aansluitstukken voor inspectieputten Een zijde wordt gesneden, de andere zijde krijgt een K-dichting (tot DN 1000) of wordt gefreesd op verzoek van de klant > 0,50 < 2,00 Aansluitstukken voor inspectieputten Een zijde krijgt een spie-einde of een koppeling, de andere zijde krijgt een K-dichting (tot DN 1000) of wordt gefreesd op verzoek van de klant > 0,50 < 2,00 * Afwijkende lengtes op aanvraag leverbaar Aansluitstukken voor inspectieputten - voorbeelden Aansluitstuk A met primer Aansluitstuk B met primer Aansluitstuk C met primer Aansluitstuk DN 1000 met K-Dichting 29

30 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN VERLOOP- EN PASSTUKKEN Verloop- en passtukken Nominale diameter Lengte DN m Verloopstukken (Doorpersbuis op mofbuis - normale of hoge belasting) met P-ring ,00 Passtukken Aan één kant of twee kanten gesneden Passtukken Aan één kant gesneden, met K-dichting ,30 < 2,00 0,50 < 2,00 0,30 < 2,00 0,50 < 2,00 Pasbuizen (korte buizen) > 1,00 < 2,00 (Speciale componenten) Pasbuizen (korte buizen) ,00 < 2,00 (Speciale componenten) Ingebouwd dichtelement BKK 2 Manchettendichting type 2B met onderlegring 3 Buisverbinding type 1 4 Passtuk DN 250/300 normale belasting of hoge belasting, aan één kant gesneden 5 Passtuk doorpersbuis DN 250/300, aan één kant gesneden 6 Doorpersbuis DN 250/300 1 Ingebouwd dichtelement BKK (normale/hoge belasting) 2 Buisverbinding type 1 3 Verloopstuk met P-ring voor doorpersbuis DN 250/300 4 Doorpersbuis DN 250/300 Verloopstuk met P-ring Passtuk met spie-einde Passtuk met koppeling 30

31 KERADRIVE DOORPERSBUIZEN BENTONIET- OF INJECTIEVENTIEL Bentoniet- of injectieventiel Maten Nominale diameter Aantal en volgorde Diameter boorgat Zoll DN Stuks per buis mm Volgens de aannemer 50 1 Doorpersrichting 2 Gresbuis (binnenkant) 3 Afdichtdeksel (roestvrij staal) 4 2-componenten epoxyhars ( eventueel in de fabriek gemonteerd) 5 PU-hard (in de fabriek gemonteerd) 6 Schroefmof 1 (roestvrij staal) 7 Rubberen afdekking 8 Bentoniet- of injectieventiel mm Het bentoniet- of injectieventiel is gemaakt van roestvrij staal Bentoniet- of injectieventiel met terugslagklep (zie foto) Volgorde en aantal van het bentoniet- of injectieventiel, aangegeven door de aannemer Materiaal voor het lijmen: PU-hard Aan het einde van de doorpersing dicht de aannemer het bentoniet- of injectieventiel af met een contramoer Het opvullen van de holte in de buis tijdens de plaatsing van het bentoniet- of injectieventiel gebeurt volgens de richtlijn van de opdrachtgevers; het afdichten gebeurt ter plaatse PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften vindt u terug op pagina

32 KERAPORT GAMMA INSPECTIEPUTTEN RUBRIK KeraPort inspectieputten zijn monolithisch tot op transporthoogte. Opzetstukken worden met geïntegreerde dichting geleverd. Dekplaten sluiten het geheel af; voor DN 1000 is ook een conus beschikbaar De corrosiebestendige binnenlaag van bodemelementen, de dekplaten en conussen bestaat tot aan diameter DN 1000 uit polyurethaan (PU) Statisch gezien kunnen de inspectieputten tot op ongeveer 8m diepte geïnstalleerd worden en zijn ze bestand tegen de druk van het zware verkeer bovengronds. Het is bovendien ook toegestaan de inspectieputten te plaatsen binnen het spanningsbereik van spoorwegen. Het starre, stevige materiaal waaruit de inspectieputten gemaakt zijn, zorgt ervoor dat ze niet vervormen. Inspectieputten met diameters DN 600, DN 800 en DN 1000 zijn verkrijgbaar met een PU-bodemelement. Bij inspectieputten met grotere diameters (DN 1200) wordt het bodemelement uit gres gemaakt. De inspectieputten bestaan uit een basiselement, opzetstukken en een dekplaat of conus. Standaardinspectieputten zijn uitgerust met een ééndelig PU-bodemelement, met geïntegreerde aansluitingen DN 150 tot DN 400 en met een geïntegreerde bescherming tegen opdrijving. U kan de brochures online bestellen of raadplegen ( Meer gedetailleerde informatie over het gamma KeraPort inspectieputten vindt u terug in onze brochure. KERAPORT SCHACHTPROGRAMM KORROSIONSSICHER UND DICHT Gamma KeraPort inspectieputten Corrosiebestendig en dicht GAMMA INSPECTIEPUTTEN 32

33 KERAPORT GAMMA INSPECTIEPUTTEN Toegangsput DN 800 DN 1000 met dekplaat Verbindingsput DN 600 met dekplaat Toegangsput DN 1000 met conus a a b b a c c c a c Afdekkingsinrichting en regeling* Dekplaat Gresput Geprefabriceerd bodemelement uit polyurethaan Beton (opdrijfbeveiliging) Puthoogte (maaiveld tot vloeilijn) a b c Afdekkingsinrichting en regeling* Bekleding dekplaat (PU) voor bescherming tegen corrosie Dekplaat In de fabriek gemonteerde dichting (PU) Gresput Geprefabriceerd bodemelement uit polyurethaan Beton (opdrijfbeveiliging) Puthoogte (maaiveld tot vloeilijn) * Wordt niet door Steinzeug-Keramo geleverd 33 a b c Afdekkingsinrichting en regeling* Bekleding conus (PU) voor bescherming tegen corrosie Conus In de fabriek gemonteerde dichting (PU) Gresput Geprefabriceerd bodemelement uit polyurethaan Beton (opdrijfbeveiliging) Puthoogte (maaiveld tot vloeilijn)

34 KERAPORT GAMMA INSPECTIEPUTTEN KeraPort inspectieput afmetingen / sterkteklasse (TKL) ca. gewicht in t bijkomende kengetallen Inspectieput DN Putonderdeel Nuttige hoogte 0,7 m Putonderdeel Nuttige hoogte 1,7 m Dekplaat Conus Opzetstuk Kruindrukweerstand Binnendiameter Wanddikte Buitendiameter mogelijke aansluitingen *max. Buitendiameter Opzetstuk Mofmaat DN lfm. St. St. kn/m mm mm mm DN mm 600/ sterkteklasse 95 0,5 0,73 0,23 0, ,02 1,57 0,55 0,3(B)**/ 0, / sterkteklasse / sterkteklasse / sterkteklasse ,88 2,78 0,90 0,48(B)**/ 0, , / 1200* 2,43 3,42 0,99 1, sterkteklasse Opmerking: het gewicht van de respectieve elementen is bij benadering en varieert naargelang de 160 uitvoering. Het gewicht wordt bij de levering op de leveringsbon of op de put zelf vermeld *) DN 1200 op aanvraag. **) (B) Gemarkeerde waarden (B) zijn Benor-gecertificeerd. PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften voor inspectieputten vindt u terug op pagina

35 RUBRIK ONS GAMMA TOEBEHOREN U kan de brochures online bestellen of raadplegen ( Gamma originele KeraMat toebehoren. Kwaliteit tot in het kleinste detail KeraMat Manchetten KERAMAT MANSCHETTENPROGRAMM 35 KERAMAT ORIGINAL-ZUBEHÖRPROGRAMM. QUALITÄT BIS INS DETAIL. MANCHETTEN

36 KERAMAT TOEBEHOREN INDRUKMOFFEN Indrukmoffen C en F Voor aansluiting achteraf op: Gresbuizen conform EN 295 Gres doorpersbuizen volgens EN 295 Betonbuizen conform EN 1916 Gewapende betonbuizen conform EN 1916 Indrukmof C in gres DN 150 en DN 200 Boorgatdiameter: DN 150: 200 ±1 mm DN 200: 257 ±1 mm Indrukmof F van rubber-elastomeer / ABS DN 125, DN 150 en DN 200 Boorgatdiameter: DN 125: 152 ±1 mm DN 150: 172 ±1 mm DN 200: 232 ±1 mm Indrukmof C40, DN 150 Indrukmof C100 - C200, DN 150 Indrukmof C40, DN 150 Indrukmoffen C Keramische indrukmof Volledige elastomeerdichting met dichtingslippen en dichtingskraag rondom. DN 150 / DN 200 Aansluiting op middelgrote en grote buizen Wanddikte 40 mm tot 200 mm, Gresbuizen vanaf DN 400 Indrukmoffen F Indrukmof uit ABS compressiedichting en buismof uit rubberen-elastomeer. DN 125 / DN 150 / DN 200 Aansluiting op kleinere buizen gresbuizen vanaf DN 250, Gres doorpersbuizen vanaf DN

37 KERAMAT TOEBEHOREN INDRUKMOFFEN Indrukmoffen C en F - gebruik volgens buismateriaal, diameter en wanddikte Gresbuizen conform EN 295 en ZP WN 295 Nominale diameter Mofbuizen Indrukmoffen* DN DN 125 DN 150 DN N 200 H 250 N F F 250 H F F 300 N F F 300 H F F 350 N F F 400 N C 40 F 400 H C 40 F 450 H C 40 F 500 N C 40 F 500 H C 40 F 600 N C 40 F 600 H C 40 F 700 H C 70 C H C 70 C H C 100 C H C 100 C H C 100 C 100 Nominale diameter Vortriebsrohre Indrukmoffen* DN DN 125 DN 150 DN F F 250 F F 300 F F F 400 C 70 C C 70 C C 70 C C 70 C C 70 C C 100 C C 100 C C 100 C 100 Gebruik aftakkingen bij kleinere diameters. * Beslissend voor de selectie van de indrukmoffen is de werkelijke wanddikte ter hoogte van het boorgat. Betonbuizen en andere Indrukmof Wanddikte mm C C C C C C C C Bij gewapende betonbuizen dient erop gelet te worden dat de wapening afgedekt is. 37

38 KERAMAT TOEBEHOREN INDRUKMOFFEN PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften voor indrukmoffen vindt u terug op pagina 66. Gelieve ook on-site volgens de plaatsingsvoorschriften te handelen. De website is geoptimalisseerd voor mobiele apparaten. Gelieve de QR-code te gebruiken. 38

39 KERAMAT TOEBEHOREN ROESTVRIJ STALEN KOPPELING Roestvrij stalen koppeling voor de verbinding van twee buisspie-einden De universele oplossing om buizen van verschillende sterkteklassen (normaal vs.hoog) met elkaar te verbinden: één koppeling voor vier toepassingen. Een ander voordeel: het geïntegreerde RE-systeem. Type 2A Type 2A normale belasting hoge belasting Roestvrij stalen koppeling Type 2B normale belasting Type 2B hoge belasting Nominale diameter Spanbereik Breedte Sterkteklasse DN buitenkant d 3 mm mm /200/ / /240 Het is aanbevolen onderlegringen te gebruiken bij de aansluiting van buizen met normale belasting op buizen met hoge belasting. 39

40 KERAMAT TOEBEHOREN MANCHETTENDICHTING TYPE 2A KeraMat manchettendichtingen type 2A KeraMat manchettendichtingen voor de verbinding van twee buisspie-einden in normale uitvoering, voor buizen voor normale en hoge belasting, in diameters DN 100 tot DN 500. Manchettendichtingen met onderlegringen in de dikten 4, 8, 12, 16, 24 en 32 mm voor de verbinding van twee buisspie-einden met uiteenlopende buitendiameters van 160 tot 1399 mm. Type 2A (1.4301) Normale belasting * Type 2A (1.4301) Noge belasting * Nominale diameter Spanbereik Breedte Nominale diameter Spanbereik Breedte Sterkteklasse Sterkteklasse DN buitenkant d 3 mm mm DN buitenkant d 3 mm mm / * Waterdicht tot 1,0 bar 40

41 KERAMAT TOEBEHOREN RE-SYSTEEM RE-SYSTEEM Vanaf nu worden onze manchettendichtingen van het type 2B in diameters DN 100 tot DN 600 met het gepatenteerde buisverbindingsdetectiesysteem (RE-systeem) aangevuld. Daardoor kunnen verbindingen, die met onze manchettendichtingen type 2B gemaakt zijn, langs binnen gemarkeerd worden opdat het bij toekomstige rioolinspecties niet tot verkeerde interpretaties komt. Bovendien kan de opdrachtgever vaststellen of de door hem geëiste manchettendichtingen van het type 2B ook werkelijk gebruikt werd. De manchetclip wordt bij de montage van de manchettendichting tussen de te verbinden buiseinden in de buiskruin geplaatst. 1 2 RE-systeem (blauw) Voor roestvrij stalen koppeling en manchettendichtingen type 2B (roestvrij staal ) RE-systeem (geel) Voor manchettendichtingen type 2B (roestvrij staal ) 1. Manchettendichting 2. Re-systeem blauw/geel PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften voor het RE-systeem vindt u terug op pagina 65. Gelieve ook on-site volgens de plaatsingsvoorschriften te handelen. De website is geoptimaliseerd voor mobiele apparaten. Gelieve de QR-code te gebruiken. 41

42 KERAMAT TOEBEHOREN MANCHETTENDICHTING TYPE 2B KeraMat manchettendichtingen type 2B KeraMat manchettendichtingen voor de verbinding van twee buisspie-einden in brede uitvoering, voor buizen voor normale en hoge belasting, in diameters DN 100 tot DN Manchettendichtingen met onderlegringen in de dikten 4, 8, 12, 16, 24 en 32 mm voor de verbinding van twee buisspie-einden met uiteenlopende buitendiameters van 160 tot 1399 mm. Type 2B (1.4301) met RE-systeem (blauw) Normale belasting ** Type 2B (1.4404) met RE-systeem (geel) Normale belasting ** Nominale diameter Spanbereik Breedte Sterkteklasse Nominale diameter Spanbereik Breedte Sterkteklasse DN buitenkant d 3 mm mm DN buitenkant d 3 mm mm / / KeraMat manchettendichting type 2B met onderlegring 42

43 KERAMAT TOEBEHOREN MANCHETTENDICHTING TYPE 2B Type 2B (1.4301) met RE-systeem (blauw) tot DN 600 Hoge belasting */** Type 2B (1.4404) met RE-systeem (geel) tot DN 600 Hoge belasting ** Nominale diameter Spanbereik Breedte Nominale diameter Spanbereik Breedte Sterkteklasse Sterkteklasse DN buitenkant d 3 mm mm DN buitenkant d 3 mm mm * Waterdicht tot 1,0 bar, vanaf DN 700 ** Waterdicht tot 2,5 bar, tot DN

44 KERAMAT TOEBEHOREN MANCHETTENDICHTING TYPE 2B MANCHETTENDICHTING TYPE 2B Speciale afmetingen Spanbereik Breedte Spanbereik Breedte buitenkant d 3 mm mm buitenkant d 3 mm mm KeraMat manchettendichtingen type 2B met speciale afmetingen worden gebruikt voor de verbinding van twee buisspie-einden, bijvoorbeeld bij de installatie van aftakkingen achteraf of bij het wisselen van buizen. De manchettendichtingen bestaan aan de binnenkant uit een rubberen-elastomeren dichtingsring (EPDM) en aan de buitenkant uit een roestvrij stalen koppeling met spanschroeven. Buisverbindingen met eenzelfde nominale diameter maar met een verschillende buitendiameter worden gemaakt met KeraMat onderlegringen, die in de fabriek geproduceerd worden. De onderkant is versterkt voor een betere dichting. PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN Onze plaatsingsvoorschriften voor manchettendichtingen vindt u op pagina 64. Gelieve ook on-site volgens de plaatsingsvoorschriften te handelen. De website is geoptimaliseerd voor mobiele apparaten. Gelieve de QR-code te gebruiken.

45 KERAMAT TOEBEHOREN KERAMISCHE KOPPELING Keramische Koppeling DN 200 De perfecte verbinding De keramische koppeling is geoptimaliseerd voor de verbinding van KeraBase-buizen voor een normale belasting van diameter DN 200 (sterkteklasse 200 en kruindrukweerstand FN 40). Ze is geschikt voor spie-spieverbindingen bij nieuwbouw en voor de plaatsing van buizen en hulpstukken achteraf. Het eenvoudige spansysteem maakt een snelle, op de bouwomstandigheden afgestemde montage mogelijk. Keramische huls Lengte Binnendiameter Buitendiameter 175 mm 270 mm 310 mm Voldoet aan de eisen volgens EN 295 met betrekking tot dichtheid, hoekverdraaiing en dwarskracht Materiaal rubber: EPDM Materiaal banden: roestvrij staal Frontale verlijming van rubber en huls verhindert contact tussen water/bodem en banden 45

46 KERAMAT TOEBEHOREN DICHTINGSRINGEN DICHTINGSRINGEN KeraMat P-ring P-ringen in diameters DN 200 tot DN 600, in uitvoering voor normale en hoge belasting, worden als dichtingselement van dichtingen K en S volgens verbindingssysteem C voor het spie-einde van ingekorte buizen en hulpstukken gebruikt. Aanvullend worden ze als dichtingsringen voor de overgang van spie-einde, verbindingssysteem F op K-dichting, verbindingssysteem C gebruikt. KeraMat mofring De mofring in diameters DN DN 200 wordt loodrecht op de aangelegde leidingen, meestal huisaansluitingen, geplaatst voor de gelijkmatige verdeling van de krachten in de lengterichting. De ring moet in de mof worden geplaatst alvorens de buizen in elkaar worden geschoven. KeraMat U-ring d3 Voor de verbinding van buizen van andere materialen op gresbuizen met L-dichting volgens verbindingssysteem F. De U-ring bestaat uit rubber-elastomeer. KeraMat U-ring Gresbuis Buitendiameter vreemd materiaal Nominale diameter Dichting Verbindingssysteem Kruindrukweerstand Sterkteklasse Gietijzeren buis Kunststofbuis SML GGG PVC-U DN FN kn/m N d 3 mm d 3 mm 100 L F ± ,3/ L F ± ,3/ L F ± / 2, ,4/ L F ± ,4/ L F ± ,4/-0 46

47 KERAMAT TOEBEHOREN DICHTINGSELEMENT Dichtingselement Geïntegreerd BKL-dichtingselement DN 150 BKL-dichtingselement (mofdichting) voor de plaatsing in afgewerkte inspectieputten en betonnen aftakkingen. Voor de verbinding van gresbuizen met verbindingssysteem F, L-dichting. Materiaal: ABS. BKL-dichtingselement met piepschuim BKL-dichtingselement (mofdichting) voor de plaatsing in afgewerkte inspectieputten en betonnen aftakkingen. Voor de verbinding van gresbuizen met verbindingssysteem F, L-dichting, materiaal: piepschuim. DN 150 DN 200 BKK-dichtingselement BKK-dichtingselement (mofdichting) voor de plaatsing in afgewerkte inspectieputten. Voor de verbinding van gresbuizen met verbindingssysteem C, K/S dichting. Materiaal: ABS. DN 200 DN 250 DN 300 DN 400 DN 500 DN

48 KERAMAT TOEBEHOREN HULPMIDDELEN Hulpmiddelen KeraMat keramische tegels Formaat DN Aantal voor 1 m² Gewicht ca. kg/stuk , ,70 KeraMat klembeugels Voor de borging van gresdeksels tijdens de dichtheidsproef met lucht of water. Leverbaar in diameters DN 100, DN 125, DN 150 en DN 200. Het deksel wordt met de open zijde langs buiten aangebracht en met de klembeugel vastgezet. De onderzijde is uitgerust met groeven om de hechting te verbeteren. KeraMat 2-componenten kleefset Voor een dichte verbinding van keramische oppervlakken. Verwerking op een vochtig oppervlak mogelijk. KeraMat glijmiddel Verpakkingen van 1 en 3 liter voor een vermindering van de inschuifkrachten. Afgestemd op alle gresverbindingssystemen conform EN 295 en ZP WN

49 RUBRIK GRESBUIZEN EIGENSCHAPPEN De levensduur, betrouwbaarheid en rendabiliteit van een constructie hangt af van de kwaliteit. Dit geldt uiteraard ook voor onze rioleringsnetwerken die onontbeerlijk zijn voor de ondergrondse infrastructuur en die 24 uur op 24 en 365 dagen lang hard werk moeten leveren. Ze moeten aan extreme eisen voldoen en over meerdere eigenschappen tegelijkertijd beschikken. Onze wereld is in een voortdurende staat van verandering (klimaatverandering), hetgeen gepaard gaat met steeds veranderende eisen inzake een duurzame en veilige afvoer van afvalwater. 49 EIGENSCHAPPEN

50 EIGENSCHAPPEN ALGEMENE WAARDEN EIGENSCHAPPEN Gresbuissystemen voldoen met gemak aan de hoge eisen die gesteld worden en de diverse eigenschappen garanderen een rendabele en duurzame werking. De materiaaleigenschappen, aansluitingen en onderdelen zijn van hoge kwaliteit. Buizen en hulpstukken Doorperskrachten... tot kn Druksterkte N/mm 2 Wanddikte mm Soortelijk gewicht kn/m 3 Buigweerstand... min. 18 N/mm 2 Treksterkte... min. 10 N/mm 2 Elasticiteitsmodulus...~ N/mm 2 Warmte-uitzettingscoëfficiënt...K -1 ~ 5 x 10 6 Warmtegeleiding... ~ 1,2 W/m x K Dwarscontractiecoëfficiënt...0,25 Dichtheid...tot 2,4 bar Corrosiebestendigheid...bestendig Chemische bestendigheid... ph 0 tot 14 Vorstbestendigheid...bestendig Biologische bestendigheid...bestendig Ozonbestendigheid...bestendig Hardheid (volgens Mohs)...~ 7 Verouderingsweerstand bij wisselende belasting...bestendig Brandprestaties... niet brandbaar Wandruwheid... k 0,02 mm Slijtvastheid... a m 0,25 mm Weerstand tegen hogedrukspoeling...tot 280 bar Gebruiksduur jaar en langer Spanningsbereik...12,8 N/mm 2 50

51 EIGENSCHAPPEN EIGENSCHAPPEN VAN DE DICHTING EIGENSCHAPPEN VAN DE DICHTING Goed functionerende dichtingen zijn voor vele technische producten belangrijk. In het eenvoudigste geval volstaat het om een licht agressieve substantie onder atmosferische druk te vergrendelen. Bij complexere toepassingen moet er een garantie zijn op een hoge dichtheid en veiligheid en dit bij hoge temperaturen, hoge druk en onder agressieve omstandigheden. Dichtingen zijn onontbeerlijk voor het goed functioneren van het rioleringssysteem en bevinden zich vaak op de meest kritische plaatsen, namelijk ter hoogte van de scheidingsvoegen. Hoekverdraaiing Tijdens de planningsfase moet er altijd rekening gehouden worden met verzakkingen in de bedding, veroorzaakt door verzakkingen na mijnontginning, grondwaterstroming of bouwactiviteiten. De dichtheid van de verbinding ter hoogte van een hoekvormige afwijking speelt daarom een belangrijke rol wat de veiligheid betreft. De minimumvereisten zijn vastgelegd in EN 295 en ZP WN 295. Voegopening Volgens de regels en voorschriften is een voegopening van minstens 5 mm toegestaan, waardoor hoekvormige afwijkingen mogelijk zijn. De beoordeling van een voegopening in een geïnstalleerde gresmofbuis hangt af van het design van de mof. De maten zijn gespecifieerd in ZP WN 295. Dwarskrachtbestendigheid Volgens EN 295-3:2013, sectie 21.3, moet een buisverbinding zowel op korte als op lange termijn bestand zijn tegen dwarsbelasting. Een externe belasting moet zo op de buis aangebracht worden opdat de minimale dwarsbelasting op de buisverbinding 25 N/mm nominale diameter bedraagt. De buisverbinding moet vervolgens een proefbelasting van 5 kpa (0,05 bar) en 50 kpa (0,5 bar) gedurende 15 minuten zonder duidelijke lekkage kunnen doorstaan (volgens EN 295-1:2013, sectie 6.2.1). Wanneer buizen en hulpstukken voor lange tijd onder lichte druk ingezet worden, moet er een druktest uitgevoerd worden. Per buiscomponent mag er telkens een verbinding getest worden. Verbindingen die deze test doorstaan, worden beschouwd als bestand tegen wortelindringing. 51

52 EIGENSCHAPPEN EIGENSCHAPPEN VAN DE DICHTING Bodemgelijkheid De bodemgelijkheid is de overgang van een buis naar een andere buis ter hoogte van een verbinding en in de buurt van de vloeilijn. De diametergerelateerde grenswaarden zijn vastgelegd in EN295, opdat de hydraulica van de geïnstalleerde buisleiding optimaal is. De instructies in de installatiehandleiding van de betreffende fabrikant moeten gevolgd worden om bodemgelijkheid voor verschillende verbindingssystemen te garanderen. Bestand tegen wortelindringing Gresbuizen en -hulpstukken zijn bestand tegen wortelindringing; dit wordt aangetoond door de dwarskrachtbestendigheidstest. De overeenkomstige vereisten zijn gespecifieerd in EN

53 MOFBUIZEN PLAATSING RUBRIK Inbouwhandleiding volgens EN 295 en ZP WN 295. De inbouw van afvalwaterkanalen en -leidingen wordt door de norm EN 1610 Aanleg en testen van rioleringen en afvalwaterleidingen op Europees niveau geregeld. In sommige gevallen moeten die bepalingen met de gegevens van de fabrikanten worden aangevuld. Ook buizen en hulpstukken van gres worden zonder uitzondering in overeenstemming met EN 1610 als rioleringsbuizen of afvalwaterleidingen ingebouwd en op dichtheid getest. Gedetailleerde informatie hierover vindt u op de volgende pagina s. 53 BOUWUITVOERING

54 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN LEVERING LEVERING Materiaal De normen voor gresbuizen vindt u in de EN 295-norm Gresbuizen en-hulpstukken en verbindingen voor afvoerleidingen en riolering, deel 1 t/m 7. Bovendien worden de producten in overeenstemming met het certificatieprogramma ZP WN 295 gemaakt, dat op bepaalde vlakken veel hogere eisen omvat dan de EN 295- norm. Door de omzetting van de norm op bouwkundig vlak, kan er geen uitzonderlijke productvergunning verkregen worden door het Deutsche Institut für Bautechnik (DIBt). De kwaliteit van alle producten wordt door interne en externe controle gegarandeerd. De externe controle-instantie voor gresproducten is Benor. De markering van de producten met het DINplus-teken (sticker op iedere buis en ieder hulpstuk) geeft aan dat de technische eigenschappen van de producten in overeenstemming met EN 295 en ZP 295 gegarandeerd zijn. Gelijktijdig wordt daarmee gedocumenteerd dat een kwaliteitsborggingssysteem volgens ISO 9001:2015 beschikbaar is en wordt toegepast. 54

55 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN LOSSEN, TRANSPORT, OPSLAG LOSSEN EN TRANSPORT In samenwerking met onze commerciële partners kunnen we aan elke bouwplaats gericht, tijdig en rechtstreeks leveren dankzij ons retourverpakkingssysteem. Op de bouwplaats kunnen de buizen en de hulpstukken probleemloos worden gelost en vervolgens op transportschade worden gecontroleerd. Bij deze test wordt talk over de uiteinden van de te controleren delen uitgewreven. De buizen en de hulpstukken moeten ook op de bouwplaats met de gepaste apparaten worden vervoerd. OPSLAG Met het verpakkingssysteem (minipack in maxipack) kunnen buizen veilig en probleemloos op de bouwplaats worden opgeslagen. Afzonderlijke buizen moeten op kanthout worden gelegd. Losse hulpstukken worden staand op de mof gestockeerd. 55

56 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN PLAATSING PLAATSING In principe moet het bij iedere levering meegeleverde originele KeraMat-glijmiddel worden gebruikt. Gresbuizen met een kleine en een middelgrote diameter kunnen met kanthout en een stang/ stootijzer in elkaar geschoven worden. Buizen met een grotere diameter worden met behulp van een kraan of een lier geassembleerd. Bij gresbuizen moet altijd rekening worden gehouden met de kruinmarkeringen. De gresbuizen moeten met deze markering naar boven in de sleuf worden gelegd. Bij vertakkingen moet vanaf DN 350 een onderscheid worden gemaakt tussen de rechts en links uitmondende aftakkingen (in stroomrichting bekeken). Gresbuizen moeten zo worden ingebouwd, dat ze op vloeihoogte van de schacht liggen en midden in de gegraven sleuf. Voor de moffen moeten uitsparingen in de bodem worden uitgegraven. Bij vorst moet de bodem van de sleuf beschermd zijn, aangezien de gresbuizen niet boven op de bevroren ondergrond gelegd mogen worden. Gresbuizen kunnen in principe dan ook bij temperaturen onder 0 C worden ingebouwd. Daarbij moet rekening gehouden worden met mogelijk iets groter wordende inschuifkrachten. In dat verband worden de dichtingen tot op een temperatuur van -10 C getest. Bij gresbuizen DN1200 worden de buizen horizontaal hangend in de RVS-koppeling geduwd of getrokken. Voorkom fouten STOP! Niet zo! 56

57 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN POSITIONERING EN BEDDING POSITIONERING EN BEDDING KSA: Kies-Sand-Auflager (zand-grind-fundering) 1: Bestaande bodem a: Minimale afstand = /10 x DN 100 (mm) OD: Buitendiameter buislichaam x/2: Minimale werkruimte tussen buis en sleufwand De manier waarop de buizen worden gepositioneerd en ingebed, heeft een grote invloed op de ligging en op het draagvermogen van de leiding. Gresbuizen moeten zo worden ingebouwd, dat het volledige buislichaam ondersteund wordt, zodat er geen puntbelastingen optreden en zodat er een gelijkmatige spanningsverdeling kan worden gegarandeerd. Zoals eerder al vermeld, moeten de buizen in het midden van de sleuf liggen. Daarbij moet de minimale sleufbreedte volgens EN 1610 worden gerespecteerd. Maten van de bovenste (b) und onderste (a) beddingslaag voor gresmofbuizen volgens EN 295 en ZP WN 295 Bedding type 1 volgens EN

58 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN POSITIONERING EN BEDDING Nominale Buisdiameter diameter DN d 3 Zand/grind opleghoek 90 Hoogte van de bedding (a + b) Zand/grind opleghoek 120 bodemverdringing van de buizen mm totaal (cm) totaal (cm) m 3 /m ,0 13,5 0, ,5 14,0 0, ,0 15,0 0, N ,0 16,5 0, H ,0 16,5 0, N ,5 17,5 0, H ,0 18,0 0, N ,5 19,0 0, H ,5 19,5 0, ,5 20,5 0, N ,5 22,5 0, H ,5 22,5 0, ,5 24,0 0, N ,0 25,0 0, H ,0 25,5 0, N ,5 32,5 0, H ,0 33,5 0, ,0 36,5 0, ,5 39,0 0, ,0 42,0 1, ,0 47,0 1, ,5 51,5 1,75 Componenten voor de bedding mogen geen bestanddelen bevatten die groter zijn dan: 22 mm bij DN mm bij > DN 200 tot DN mm bij > DN 600 De korrel moet gedifferentieerd zijn. Vermalen grondstoffen mogen geen bestanddelen bevatten, die groter zijn dan: 11 mm bij < DN mm bij DN 1000 Sleufgeometrie en weergave van de leidingszone conform EN 1610 als minimummaat 1 Onderste beddingslaag (a) min. 100 mm min. 150 mm (rots- of steenachtige bodem) 2 Bovenste beddingslaag (b) 3 Afdekking min. 150 mm boven de buisas min. 100 mm boven de mof 4 Buitendiameter buislichaam 5 Overdekkingshoogte 6 Leidingszone 7 Sleufdiepte 8 Vulling aan de zijkant Ons advies: Bedding type 1 volgens EN 1610 Vanaf DN 600: a (onderste beddingslaag) = 150 mm Rots- of steenachtige bodem: a (onderste beddingslaag) = 150 mm

59 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN POSITIONERING EN BEDDING Speciale uitvoeringen In speciale gevallen wordt als beddingsmateriaal hydraulisch gebonden bouwmateriaal (b.v. niet-gewapend of gewapend beton) gebruikt. Doorslaggevend voor het gebruik van een betonnen oplegging kunnen zowel constructieve maatregelen als statische randvoorwaarden zijn. Betonoplegging met een opleghoek van 90, 120 of 180 moet beantwoorden aan de voorwaarden van het inbeddingstype 1 volgens EN De breedte wordt aan de hand van maat a (a=10 cm + DN/10) of de sleufbreedte bepaald. Ons advies: breng de betonoplegging over de gehele sleufbreedte aan! Nominale diameter Benodigde hoeveelheid beton in m³/m bij een betonoplegging van DN 120 BA BA ,057 0, ,066 0, ,076 0, ,086 0, ,096 0, ,107 0, ,121 0, ,157 0, ,198 0, ,243 0, ,294 0, ,350 0, ,474 1,159 Betonoplegging aan de zijkant 1: Bestaande bodem tussen beschoeiing en fundering 2: Glijvoeg a: Minimale afstand = /10 x DN 100 (mm) OD: Buitendiameter van het buislichaam x/2: Minimale werkruimte tussen buis en sleufwand 59

60 BOUWUITVOERING MOFBUIZEN VERDICHTEN EN AANVULLEN VERDICHTEN EN AANVULLEN De mechanische verdichting gebeurt in lagen van 15 tot 30 cm. Voor gresbuizen gelden de volgende regels: bij korrelgroottes van > 40mm in de eerste te verdichten aanvullingslaag moet de afdekking minstens 300 mm dik zijn. Ons advies: indien mogelijk, de uitgegraven grond van de sleuf hergebruiken om de sleuf te vullen. 60

61 BOUWUITVOERING SLEUFLOZE TECHNIEK PUTTEN Minimumgrootte van start-en eindputten ( voor de sleufloze techniek) Afmetingen Startput Eindput DN 150 DN 2000/1500 2,00 m x 1,50 m 2,00 m x 1,50 m 1,00 m x 1,00 m DN 200 tot DN 300 Buis met 1,00 m lengte DN 250 tot DN 800 Buis met 2,00 m lengte DN 900 tot DN 1200 Buis met 2,00 m lengte DN ,80 m x 2,50 m DN ,00 m x 3,50 m 5,00 m x 4,00 m (met compact press frame) 8,00 m x 4,50 m anders min. 8,00 bis 10,00 m x 4,50 m DN 2000 (1500) 2,00 m x 2,00 m DN 2500 (2600) 2,50 m x 2,50 m 3,50 m x 3,00 m Testen van de buizen voor de plaatsing Dimensies DN 150 DN 500 Alle diameters Startput spie-einde met controleapparaat Aanbrengen van talk Voor het samenvoegen: KeraMat Glijmiddel aanbrengen 61

62 BOUWUITVOERING INSPECTIEPUT PLAATSING GAMMA INSPECTIEPUTTEN PLAATSING Bij de plaatsing moet rekening gehouden worden met norm EN 1610 en met andere nationale voorschriften. Vooraleer de verschillende onderdelen geïnstalleerd worden, moet eerst gekeken worden of ze niet beschadigd zijn. De inspectieputonderdelen worden met bijhorende instructies geleverd zodat ze veilig gehanteerd worden op de werf. Zettingen verhinderen De plaatsing van inspectieputten moet volgens EN 1610 zo gebeuren dat zettingen zo veel mogelijk worden uitgesloten. Wanneer er sprake is van een zettingsgevoelige bodem, is het mogelijk de inspectieputten op een goed verdichte en vlakke zand-grind plaat te plaatsen. Een bijkomende zuiverheidslaag (uit) mager beton wordt aangeraden. Maatregelen bij zettingsgevoelige bodem Bij zettingsgevoelige bodems moet er telkens in overeenstemming met de richtlijnen van de bouwheer een gewapend betonnen voorplaat worden voorzien. Het plaatsen van de inspectieput moet altijd op een vlakke ondergrond gebeuren. De basis van de put moet op de steunplaat en volgens de voorschriften geplaatst worden. Voor het verplaatsen van onderdelen moeten afhankelijk van het gewicht gepaste hijsmiddelen gebruikt worden. Het gewicht van het onderdeel wordt vermeld op de leveringsbon en op het onderdeel zelf. Regels voor het opzetten en afdekken Het plaatsen van opzetstukken en dekplaten moet zo gebeuren dat er geen schade onstaat. Voor de samenvoeging moet er glijmiddel op de dichtingselementen aangebracht worden. Bij het monteren van meerdere opzetstukken moet rekening gehouden worden met de volgorde van de te monteren ladders. Stelringen en afdekkingen zijn niet bij de levering inbegrepen en moeten om de finale hoogte te bereiken, volgens specificaties van de fabrikant, ter plaatse worden gemonteerd. Vervaardigen van een vaste ondergrond 62

63 BOUWUITVOERING INSPECTIEPUT PLAATSING Inspectieputaansluitingen en pendelstukken Plaatsing van de inspectieput Om verschillende zettingen tussen het buizenstelsel en de inspectieput op te vangen, worden korte buisstukken (pendelstuk stroomopwaarts of stroomafwaarts) gebruikt. Het opvullen van de bouwput rondom de KeraPort inspectieput moet volgens EN 1610/DWA-A 139 in lagen gebeuren. Indien mogelijk raden wij aan bij het vullen van de bouwput het uitgegraven materiaal te hergebruiken. De korrelgrootte in de directe omgeving van de inspectieput mag maximum 40 mm zijn. Pendelstukken stroomafwaarts Meer details over de werking van de pendelstukken bij verschillende bewegingstoestanden vindt u op pagina

64 BOUWUITVOERING TOEBEHOREN PLAATSING PLAATSINGSHANDLEIDING MANCHETTEN 1. Trek de onderlegring (kleinere buis) en de manchet (grotere buis) aan 2. Voeg beide buizen samen en stem ze op elkaar af 3. Schuif de manchet over de onderlegring en centreer ze 4. Trek de spanbanden aan tot de op het etiket vermelde waarde 5. Volledig afgewerkte buisverbinding

65 BOUWUITVOERING TOEBEHOREN PLAATSING PLAATSINGSHANDLEIDING RE-SYSTEEM 1. Vergrendel de spanband (3 tanden) 2. Breng het herkenningssysteem in de buisopening aan 3. Trek de spanband aan en duw hem door de gesp 4. Knip de spanband aan het einde van de gesp af 5. Fout

66 BOUWUITVOERING TOEBEHOREN PLAATSING PLAATSINGSHANDLEIDING INDRUKMOF C 1. Maak een boorgat Boor een gat met behulp van een diamantboor. Het boor moet in een rechte hoek en centrisch ten opzichte van de buis geplaatst worden. Verwijder de boorkern, ontbraam, reinig en controleer het boorgat. Boorgatdiameter: DN 150: 200 ±1 mm DN 200: 257 ±1 mm 2. Breng het KeraMat glijmiddel aan Breng het KeraMat glijmiddel gelijkmatig aan op de boorrand en op de elastomeren schachtdichting. 3. Plaatsing Zorg ervoor dat de indrukmof C (volgens de pijlmarkeringen op de dichting) in de vloeirichting wijst. Plaats de indrukmof op het boorgat en schuif eerst de onderste helft in. Duw vervolgens de bovenste helft erin. Voor de verdere plaatsing gebruikt u het KeraMat montagehulpstuk (vanaf C70 en groter). Centreer de indrukmof gelijkmatig in het gat. Steek vervolgens de stang van het montagehulpstuk door de opening van de indrukmof, draai de dwarsstang onderaan het montagehulpstuk in de vloeirichting, draai de draadstang aan, verdeel de uitwendige kraag gelijkmatig over het buislichaam en laat de indrukmof zo in het Schuif de gresindrukmof C volledig in het boorgat door de draadstang aan te draaien. Zorg ervoor dat de dichting gelijkmatig over het buislichaam verdeeld is. Maak de draadstang los, kantel ze en verwijder het montagehulpstuk uit de indrukmof. boorgat glijden. Kantel de dwarsstang door het handvat in de vloeirichting te houden en verwijder vervolgens het montagehulpstuk. 4. Plaatsingscontrole Controleer indrukmof C aan binnen- en buitenzijde: zorg ervoor dat de kraag gelijkmatig over de buis verdeeld is. De indrukmof mag niet in de buis terechtkomen en moet samen met de dichting gelijkmatig aangebracht zijn. 66

67 BOUWUITVOERING GAMMA TOEBEHOREN PLAATSING PLAATSINGSHANDLEIDING INDRUKMOF F 1. Maak een boorgat Boor een gat met behulp van een diamantboor. Het boor moet in een rechte hoek en centrisch ten opzichte van de buis geplaatst worden. Verwijder de boorkern, ontbraam, reinig en controleer het boorgat. Boorgatdiameter DN 125: 152 ±1 mm Boorgatdiameter DN 150: 172 ±1 mm Boorgatdiameter DN 200: 232 ±1 mm Einbaumarkierung Plaatsingsteken Spannhülse Spanhuls Führungsnut Inkeping Spannband Spanband Kautschukmuffe Rubberen mof 2. Plaatsing Trek de spanhuls uit de indrukmof en plaats de indrukmof in de voorgeboorde opening volgens de richting van de pijl (zodat ze de radius van de buis volgt) Plaats de spanhuls opnieuw in de indrukmof door ze in de inkeping te laten glijden (volgens de richting van de pijl) Klop de spanhuls aan met behulp van het kruishout (KeraMat toebehoren) Schroef de spanband vast aan het spie-einde De plaatsingsvoorschriften voor ons toebehoren vindt u online. De website is geoptimaliseerd voor mobiele apparaten. Gelieve de QR-code te gebruiken. 67

68 RUBRIK CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN Milieuoverwegingen en zakelijke, veiligheidstechnische en economische redenen leiden tot het stellen van eisen aan de constructie en de kwaliteit van de uitvoering van rioleringen. De vermelde voorbeelden laten de mogelijkheden zien die zich bij bijzonderheden in specifieke gevallen kunnen voordoen. 68 CONSTRUEREN

69 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN VERTICALE AANSLUITINGEN OP HET HOOFDRIOOL Horizontale aansluiting in de zijkant Aansluiting in de zijkant Aansluitingshoek 45 Uitvoering met 2 bochten van 30 1 Extra te verdichten zone Steile aansluiting in de zijkant Aansluiting in de zijkant bij willekeurig hoogteverschil Aansluitingshoek 45 1 Extra te verdichten zone 69

70 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN Aansluiting in de kruin Aansluiting in de kruin met vrijstaande opzetbuizen Aansluiting in de zijkant bij willekeurig hoogteverschil Aansluitingshoek 45 1 Korte buis 2 Inlegring plaatsen 3 Extra te verdichten zone 70

71 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN BEWEEGLIJKE AANSLUITINGEN/AANSLUITINGEN OP BOUWCONSTRUCTIES Aansluitingen op inspectieputten en inspectieopeningen evenals aansluitingen op constructies moeten beweeglijk worden uitgevoerd. De beweeglijke verbindingen worden in de wand ingebouwd of zo dicht mogelijk tegen de buitenwand van de constructie geplaatst. Voor extra beweeglijkheid worden korte buizen of pendelstukken ingevoegd. De pendelstukken van Steinzeug-Keramo voor montage (GE of GM) worden in de putwand gemetseld of ingebetonneerd. Bij fabrieksmatig geproduceerde betonputten kan er ook met BKL- en BKK-elementen worden gewerkt. Door een kort buisstuk met mof bij de toevoer (GZ) en zonder mof bij de afvoer (GA) wordt voor voldoende beweeglijkheid gezorgd voor het opvangen van verschillende zettingen van inspectieput en buisleiding. Beweeglijke aansluitingen Werking van pendelstukken bij verschillende bewegingstoestanden Buis aan Rohr de buitenzijde außen nicht niet geglazuurd glasiert Kontrollschacht Controleput of bouwconstructie oder Bauwerk Buis Rohr aan außen de buitenzijde nicht glasiert niet geglazuurd 0,75 0,25 0,25 0,75 Pendelbuis Gelenkrohr voor für inlaat den Zulauf GZ GZ Gelenkstück Pendelbuis für voor den inbouw Einbau (montage) GE GE 71 Pendelbuis Gelenkrohr voor für uitlaat den Ablauf GA GA

72 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN AAN DE BUITENKANT GELEGEN Een verval is een hoogteverschil in de rioleringsleiding dat meestal in verband met putvormige bouwconstructies wordt gerealiseerd. Men spreekt dan van een vervalput of vervalconstructie. De helling van afvalwaterleidingen mag niet groter dan 5% zijn; alleen dan is betrouwbaar leeglopen van de leiding gewaarborgd. Bij een steilere helling en als gevolg daarvan een hogere stroomsnelheid zouden vloeibare en vaste bestanddelen van elkaar worden gescheiden en zouden de vaste stoffen de leiding laten dichtslibben. Bij grote hoogteverschillen die niet met inachtneming van het maximale afschot kunnen worden gerealiseerd, worden afschottrajecten ( 45 ) geïntegreerd die afzettingen niet mogelijk maken. Afhankelijk van de ligging van de leiding ten opzichte van een inspectieput maakt men onderscheid tussen een aan de buitenkant en een aan de binnenkant gelegen verval. Terwijl aan de buitenkant gelegen leidingen in de grond naast de put worden gemonteerd, bevinden aan de binnenkant gelegen leidingen zich binnenin een put. Wanneer de in de hoofdleiding te monteren aftakking met een 45 -aansluitstuk is uitgerust, wordt deze tegen de stromingsrichting in gemonteerd. De verbinding met de hoofdleiding gebeurt door een manchet nadat de spiedichting is verwijderd. Bij kleinere nominale diameters kan ook een aftakking zonder mof worden aangebracht. De minimumhoogtes zijn gebaseerd op de montage van het aansluitstuk 90 of Aftakking 90 2 Passtuk 3 Bocht 45 4 BKK-dichtelement 5 Berm 6 1/2 schaal 45 1 Aftakking 45 2 Passtuk 3 Bocht 45 4 BKK-dichtelement 5 Berm 6 1/2 schaal 7 Manchet 72

73 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN DOORVOEREN CONSTRUCTIE De meeste schade aan gebouwen wordt veroorzaakt door water dat zich zowel van buitenaf als van binnenuit kan manifesteren. De doorvoer wordt waterdicht gemaakt door middel van schakelafdichtingen. Aanvullend moet de buisleiding beweeglijk op de constructie worden aangesloten, d.w.z. voor en achter de doorvoer worden flexibele verbindingen gerealiseerd. Dichtelement tegen niet-drukkend water Dichtelement tegen drukkend water 1 Afvalwaterleiding 2 Dichtelement 3 Binnen 4 Buiten 1 Afvalwaterleiding 2 Dichtelement 3 Binnen 4 Buiten 73

74 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN BEDDINGCONSTRUCTIES BETONOPLEGGING In bijzondere gevallen wordt als opleggingsmateriaal hydraulisch gebonden bouwmateriaal, bijv. ongewapend of gewapend beton gebruikt. Van doorslaggevende betekenis bij de keuze voor wel of geen betonoplegging kunnen zowel constructieve maatregelen als statische randvoorwaarden zijn. Betonopleggingen met een effectieve opleghoek van 90, 120 of 180 voldoen aan het beddingtype 1 conform EN De breedte wordt via de maat a (a = 10 cm + DN/10) of via de sleufbreedte bepaald. Steinzeug-Keramo raadt aan: breng de oplegging over de gehele sleufbreedte aan! De betere lastverdeling en daarmee de hogere lastopname door de betonoplegging bepalen de concentratiefactor λr voor de spanning boven de buis en de concentratiefactor λb naast de buis; zij zijn daarmee van wezenlijke invloed op de statische berekening. Voor de bedding moeten betonkwaliteiten (B 15) C 12/15 of C 16/20 worden gebruikt. Vooral het beton in de onderste zone van buis moet krimparm zijn. De passende blootstellingsklassen, bijv. voor vorst en chemische aanval, dienen door de planner te worden gespecificeerd. De bouwput moet watervrij worden gehouden tot het beton hard is geworden. De beweeglijkheid van ondergrondse ontwateringssystemen van gresbuizen en -hulpstukken wordt door de montage van flexibele verbindingen bereikt. Hierdoor worden zettingen en andere bodembewegingen opgevangen. Met de betonoplegging vormen buis en oplegging die zich bij zettingen hetzelfde gedragen, een eenheid. Om de werking van de keten van buizen en hulpstukken te waarborgen, moet de betonbedding bij iedere mofverbinding door een voeg worden onderbroken. Ook moeten uitsparingen voor de mof worden voorzien. Als de buizen bij de moffen worden ondersteund, bijv. door hout, moet deze ondersteuning na het tot stand brengen van de oplegging beslist worden verwijderd. 74

75 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN Betonoplegging 120 Betonoplegging 180 1: Bestaande bodem tussen beschoeiing en betonoplegging 2: Glijvoeg a: Minimumafstand = /10 x DN 100 (mm) OD: Buitendiameter van het buislichaam x/2: Minimale werkruimte tussen buis en sleufwand Nominale diameter Benodigde hoeveelheid beton in m³/m bij een betonoplegging van DN 90 BA BA BA ,046 0,057 0, ,052 0,066 0, ,059 0,076 0, ,066 0,086 0, ,073 0,096 0, ,080 0,107 0, ,089 0,121 0, ,115 0,157 0, ,144 0,198 0, ,176 0,243 0, ,212 0,294 0, ,251 0,350 0, ,338 0,474 1,159 75

76 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN Drukpunten in iedere positie vormen bouwconstructies, inspectieputten en aansluitingen. Hier wordt de buisleiding in de lengte- en breedterichting het zwaarst belast. De beweeglijkheid van de buisverbindingen voorkomt het afbreken in deze zones. De oplegging dient zeer zorgvuldig te worden uitgevoerd. Het behoud van de beweeglijkheid van de buisleiding is cruciaal voor een langdurig gebruik van de bouwconstructie. De kritiekste punten zijn daarbij de overgang naar de putconstructie en de aansluitriolen (huisaansluiting en straatkolk). Dit zijn vaste punten waar allerlei soorten zettingsgedrag ontstaan. Vooral bij de aansluitleidingen moet het gebied rond het aansluitstuk zorgvuldig worden verdicht. De fittingen en de oplegging moeten hier bewegingen in de lengte en breedte kunnen compenseren. Beton tot aan de sleufwand Beton alleen onder 45 -aansluitstuk Oplegging van beton Perceelaansluitingen DN 150 en DN 200 van gres op riolen DN 300 tot DN Pendelstuk DN Ondersteuning met beton C25/30 3 Buis DN Sleufbreedte 1 Pendelstuk DN Ondersteuning met beton C25/30 3 Buis DN Sleufbreedte Volgens EN 1610 gelden oplegging en bedding van beton als bijzondere uitvoering die uitsluitend mag worden toegepast, als de deugdelijkheid ervan door een statische berekening is aangetoond. 76

77 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN STEILE/VLAKKE TRAJECTEN Voor het overbruggen van grote hoogteverschillen worden steile trajecten aangelegd. Hierbij zijn speciale bouwconstructies die met een groot doorgaand afschot worden gemonteerd, alleen aan het begin en het einde van de buisleiding vereist. Het aanleggen van steile trajecten heeft niet in de laatste plaats ook een direct economisch voordeel, omdat kostbare stortconstructies kunnen komen te vervallen. Voorwaarde hiervoor is een buismateriaal, bijv. gres, dat bestand is tegen de hogere mechanische belastingen. Gresbuizen zijn vanwege hun uitstekende slijtage-eigenschappen uitermate geschikt voor de aanleg van steile trajecten. Jarenlange gebruikservaringen hebben laten zien dat ook stroomsnelheden van 10 m/s tot 15 m/s niet tot beschadigingen leiden. Bij de planning van steile trajecten met gresbuissystemen dient daarom alleen rekening te worden gehouden met de volgende, algemeen geldende aspecten van statische en hydrodynamische aard: Dimensionering Bij hoge stroomsnelheden ontstaat een water-luchtmengsel. De afvoercapaciteit volgens de tabel mag daarom niet volledig worden benut. Voor bodemverhangen van meer dan 200% dient het wrijvingsverhang met behulp van de werkelijke lengte l van het riool te worden bepaald. De vermenging met lucht wordt met gebruik van de vergrotingsfactor lucht (volgens Volkart) bepaald. Deze is afhankelijk van de stroomsnelheid, de stromingsdiameter en de bedrijfswandruwheid. Superkritische stroming Inlaat 2 Doorlaat 3 Uitlaat 4 Versnellingstraject 5 Opvangtraject 6 Balanstraject 7 Subkritische stroming 8 Superkritische stroming 9 Energieomzetting 10 Subkritische stroming 11 Breedte B 12 Hoogte Hgr 13 Turbulente grenslaag 14 Ondergrens van de luchtopname 77

78 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN Extra belastingen Bij richtingsveranderingen moet voor het opvangen van de keerkrachten in vaste punten worden voorzien. Krachten in de lengterichting van de buis dienen door tussenbuffers (schuiven) te worden opgevangen. Constructie - inlaat Bij de inlaat moet de overgang van gering naar groot bodemverhang soepel verlopen. Een onstuimige afvoer kan door voldoende beluchting en de ontwikkeling van een inlaattrechter worden voorkomen. De riooldiameter moet boven het steile traject tot aan het eind van het versnellingstraject worden aangehouden of er moet, indien mogelijk, voor een geleidelijke overgang naar de diameter in het gebied van de doorlaat van het steile traject worden gezorgd. Constructie - uitlaat In dit gebied gaat de superkritische stroming doorgaans over in de subkritische stroming. De hierbij optredende energieomzetting dient te worden gelokaliseerd, de optredende krachten dienen te worden opgevangen. Voor de omzetting van de stromingsenergie aan de voet van het steile traject wordt de plaatsing van een woelbekken aanbevolen. Verhang ca. 1/4 ca. 1/4 ca. 1/4 De steunpunten moeten volgens de richtlijnen van de planning worden uitgevoerd. Vlakke trajecten Bij een gering verhang moet erop worden gelet dat afzettingen worden voorkomen. Hiervoor is het noodzakelijk dat een minimale wandschuifspanning die van de volumeconcentratie aan af te zetten vaste stoffen afhankelijk is, wordt bereikt of overschreden; de vereiste minimale schuifspanning kan worden berekend. 78

79 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN VLAK LIGGENDE RIOLEN (GERINGE OVERDEKKINGSHOOGTE) Het afvalwaterriool ligt gewoonlijk op het diepste punt van alle in de straat aangebrachte leidingen. In bijzondere situaties kan het vanwege de plaatselijke geologie nodig zijn om de afvalwaterleiding met een geringe overdekking ten opzichte van de bovenkant van de straat te monteren. Volgens de regels spreekt men bij 0,5 m tot 1,0 m van een geringe overdekkingshoogte waarbij de minimale overdekking bij wegverkeer ook met 0,5 m beschreven is. Afhankelijk van de nominale diameter en de overdekkingshoogte worden afvalwaterriolen aan verschillende belastingen blootgesteld. Vooral hoge verkeersbelastingen hebben andere gevolgen voor riolen met een geringe overdekkingshoogte dan voor diepliggende riolen. Bij riolen met geringe overdekking ontbreekt de zijdelingse ondersteuning van de bodem. Hierdoor zijn starre buizen zoals gresbuizen hier in het voordeel, omdat ze hoge lasten zelf kunnen dragen en deze via de oplegging over de ondergrond kunnen verdelen. Beslissend is de plaatsing, omdat de inbedding en overdekking meestal alleen door handwerk en licht gereedschap kan worden uitgevoerd. 79

80 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN ZETTINGSGEVOELIGE BODEMS Gresbuizen kunnen met succes op een gestabiliseerde bedding in slappe ondraagkrachtige gronden worden ingebouwd. Een kostbare diepfundering met de moeilijke overgangen naar de aangrenzende zones kan door het gebruik van geotextielen tot problematische zones beperkt blijven. Drijvende fundering Paalfundering 1 Bestaande bodem 2 Bestaande bodem als achtervulling 3 Filtermat 10 cm boven inbeddingen 4 Filtergrind of splitmengsel 5 Drainage DN 100 afhankelijk van wateraandrang 6 Sleufbreedte conform DIN Zandoplegging 8 Inbedding 9 Conform DIN Bovenste bedding 2 Onderste bedding 80

81 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN VERZAKKINGSGEVOELIGE GEBIEDEN Rekken en samendrukken, processen die worden veroorzaakt door bewegingen in de ondergrond, kunnen in de mof van de gresbuis worden opgevangen. Het spie-einde in de mof kan maximaal 2 cm verschuiven. Bij een bouwlengte van 2,5 m levert dat een fijngelede keten op. Door zettingen als gevolg van verzakkingen ontstaan dwarskrachten die op de buisverbinding inwerken. De gresmofverbinding is met op te vangen dwarskrachten van 25 N/mm nominale diameter tot 37,5 N/mm nominale diameter (bij buizen uit de serie voor hoge belasting) een betrouwbare, dichte verbinding; Radiaalbelastingen kunnen veilig worden opgevangen. De mof is een vormvaste verbinding met vast verbonden en geïntegreerd verbindingssysteem. De bij verzakkingen noodzakelijke fijngelede aanleg van de buisleiding wordt gerealiseerd door de gresmoffen. Wanneer deze beweeglijkheid als gevolg van lokale verstoringen verder moet worden vergroot, kan bij buizen met een lengte van 2,5 m iedere derde buis aanvullend met een korte buis (GZ-stuk) met een bouwlengte van 0,75 m worden verlengd. Bij ontsluitingsmaatregelen wordt daarnaast de beweeglijkheid van de leiding vergroot door de montage van aftakkingen met bouwlengtes van 0,6 m tot 1,0 m. Huisaansluitingen en straatkolken kunnen door de beweeglijke montage en de korte lengte veilig worden aangelegd. Verticale en horizontale bewegingen van de leidingen worden op deze manier veilig opgevangen. Bewegingen in de ondergrond leiden bij flexibele buizen, d.w.z. buizen die bij belasting vervormen, tot veranderingen in de diameter. Gresbuizen zijn star en behouden hun vormvastheid en maken ook bij werkzaamheden naderhand aan het leidingnet veilige en dichte aansluitingen mogelijk. 81

82 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN PARALLEL LOPENDE LEIDINGEN Als twee gresbuizen elkaar kruisen of in dezelfde sleuf parallel ten opzichte van elkaar worden gemonteerd, moet tussen de buisleidingen een minimumafstand in acht worden genomen. Tenzij anders vermeld, dienen voor parallel gemonteerde buisleidingen de minimummaten conform EN 1610 te worden aangehouden: DN 700 = 35 cm en > DN 700 = 50 cm Bij kruisingen van waterlopen, bouwconstructies of andere voorzieningsleidingen moeten passende beschermende maatregelen worden genomen. Voor horizontaal, parallel of kruisend gemonteerde gresbuizen geldt voor de minimumafstand tussen de beide buizen telkens de grotere nominale diameter, er moet echter minstens 35 cm worden aangehouden. 82

83 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN RIOLEN IN WATERBESCHERMINGSGEBIEDEN Waterwingebieden worden doorgaans in de volgende beschermingszones onderverdeeld: Beschermingszone I De beschermingszone voor grondwater (24-urenzone) en stuwdammen moet de bescherming van het waterwinterrein en de onmiddellijke omgeving ervan tegen alle soorten verontreinigingen en beperkingen waarborgen. Het doorvoeren van afvalwater is niet met de beschermingsbehoeften verenigbaar. In dwingende bijzondere situaties (gebied van drinkwaterstuwdammen) waar dit toch noodzakelijk is, moeten maximale eisen aan de bouw en het gebruik worden gesteld. D: symbool 354 Beschermingszone II De engere beschermingszone voor grondwater en stuwdammen moet de bescherming tegen verontreinigingen door pathogene micro-organismen en tegen verdere beperkingen waarborgen. Als afvalwaterleidingen om dwingende plaatselijke en technische redenen moeten worden aangelegd, moeten de verantwoordelijke waterschappen en waterleidingbedrijven al gedurende de voorstudies erbij worden betrokken. Doorvoerriolen zijn doorgaans niet aanvaardbaar. Ze leveren extra risico s op. Beschermingszone III De ruimere beschermingszone voor grondwater en stuwdammen moet de bescherming tegen vergaande beperkingen, in het bijzonder tegen niet of maar moeilijk afbreekbare chemische of radioactieve verontreinigingen waarborgen. De bouw van afvalwaterriolen en -leidingen is met inachtneming van de noodzakelijke maatregelen voor de bescherming van oppervlaktewater in principe toegestaan. De omvang van de waterbeschermingszones is op grond van hydrogeologische plaatselijke omstandigheden individueel vastgelegd. Nationale en lokale bepalingen kunnen afhankelijk van de risico s verschillende, afwijkende beschermingsgraden voorschrijven die tot strengere eisen en testvoorwaarden bij de bouw en het gebruik leiden. D: symbool 269 Het werkblad DWA-A 142 bevat belangrijke aanwijzingen. Hier staan de belangrijkste onderdelen ervan beschreven. Voor de planning en bouw dient met de principes voortvloeiend uit EN 752 en EN 1610, voor bouwmaterialen met de richtlijnen voortvloeiend uit EN 476 rekening te worden gehouden. Als er hogere eisen aan de dichtheid van het rioolsysteem worden gesteld, zijn voor STK-gresbuizen de betreffende afwijkende situaties voor de testen in het certificatieprogramma WN 295 geregeld. Voorafgaand aan de planning is een risico-evaluatie strikt noodzakelijk. Voor een praktische evaluatie vindt er een splitsing naar secties die qua ligging en site van elkaar verschillen, plaats. Het ontwateringssysteem wordt op basis van de vastgestelde risico s uitgekozen. Voor zover in verband met de risico s regelmatig lektesten tijdens gebruik noodzakelijk zijn, moeten aansluitriolen via inspectieputten worden gekoppeld. Dat levert voordelen op bij onderhoud, inspectie, lektesten en bij een eenvoudig herstel van schade. Voor bouwmaterialen en onderdelen dient de planner samen met de opdrachtgever minimumeisen vast te stellen. 83

84 CONSTRUEREN GRESSYSTEEMOPLOSSINGEN PLANNING EN BOUW VAN AFVALWATERRIOLEN IN WATERBESCHERMINGSGEBIEDEN Enkele belangrijke algemene eisen aan het rioolsysteem: Voor starre en flexibele buizen moet bij het toetsen van de stabiliteit een 20% hogere partiële veiligheidscoëfficiënt worden gebruikt. Voor flexibele buizen is de vervorming begrensd tot maximaal 4%. De buisbedding moet bij een open bouwwijze conform EN 1610 als beddingtype I worden uitgevoerd. De bestendigheid tegen hogedrukreiniging moet worden aangetoond. Inspectieputten moeten zo weinig mogelijk voegen hebben. Aanwijzing: Bij de uitvoering met dubbele buisleidingen moet aan extra eisen worden voldaan. Gresbuissystemen en gresputten voldoen aan de eisen die worden gesteld aan onderdelen die in de drinkwaterbeschermingszones II en III worden ingezet. 84

85 TESTEN

86 TESTEN TESTEN VAN DE LEIDING NA PLAATSING Na de inbouw moeten gepaste controles en/of testen volgens EN doorgevoerd worden: visuele controle, dichtheid, leidingszone en verdere aanvulling en buisvervorming (bij gresbuizen niet van toepassing.) Het testen van de dichtheid van leidingen, inspectieputten en toezichtsconstructies moet volgens EN 1610 par ofwel met lucht, proefmethode L, of met water, proefmethode W, worden uitgevoerd. Een voorafgaande test kan voor het zijdelings aanvullen uitgevoerd worden. Voor de opleveringstest moet de leiding na het aanvullen van de sleuf en het verwijderen van de beschoeiing worden getest. Voor de voorafgaande test in een open sleuf kunnen de aansluitingen met deksels en klembeugels of snelsluiters (enkel methode W) afgedicht worden. De deksels moeten goed vastgezet worden. Lekkages aan de deksels en de proefinstallatie zijn te vermijden. Bij de methode W wordt het bewijs van dichtheid geleverd door middel van het waterverlies onder proefdruk tijdens de proefduur (waarde W 30) en bij de methode L door middel van de waarde van het drukverlies tijdens de proefduur. Methode (W) waterdrukproef volgens EN 1610 Testdruk: 0,1 tot 0,5 bar Testduur: 30 minuten Voortesttijd: 60 minuten Toegevoegd watervolume W30 Buisleiding: 0,15 l/m 2 Buisleiding en inspectieputten: 0,20 l/m 2 Inspectie- en toezichtconstructies: 0,40 l/m 2 De leiding die getest moet worden, moet bij de waterdruktest drukloos vanaf het diepste punt worden gevuld. De ontluchting gebeurt op het hoogste punt van het testtraject. De testdruk wordt op het dieptepunt aangebracht. Ons advies: luchtdruktest methode LC 100 Toegelaten watertoevoeging voor buisleidingen Nominale diameter DN Opgelet: tijdens de test mag niemand zich vlakbij de afsluitvoorziening bevinden. Vooral bij de test met luchtdruk is er als gevolg van de perslucht een groter risico op ongevallen. Vulhoeveelheid l/m Toegelaten wateropname l/m , , , , , , , , , , , , , , , ,57 86

87 TESTEN Deformatiemeting Bij gres hoeft geen deformatiemeting (vervormingscontrole) worden uitgevoerd! Testen van individuele verbindingen Indien het omwille van technische redenen nodig blijkt individuele verbindingen te testen, moet een systeem met dubbele afdichting worden gebruikt om ondichtheden tussen packer en buiswand te minimaliseren. Omdat de meettechniek gevoelig en complex is, worden de individuele resultaten in een afwijkingsmodule ingebracht en in verhouding tot de leidingslengte herberekend. Camera-inspectie De uitvoering van een camera-inspectie en de beoordeling van de gemaakte beelden zijn twee te onderscheiden activiteiten. Bij de beoordeling moet rekening gehouden worden met de technische voorschriften geldend op de leveringsdatum van de gecontroleerde buizen en hulpstukken. Testmethode (L) luchtdichtheidstest volgens EN 1610, toegelaten drukverlies ( P) Nominale diameter Testprocedure DN LA LB LC LD Po 10 P 2,5 Po 50 P 10 Po 100 P 15 Po 200 P 15 mbar mbar mbar mbar Testtijd in minuten Ons advies: wachttijden bij luchtdruktesten: tot DN 500: minstens 5 minuten vanaf DN 500: DN/100 in minuten INFOPOOL Opgelet: EN 1610: het testprotocol moet voor iedere test afzonderlijk worden opgesteld. Onze service: er zijn testprotocollen voor lucht- en waterdichtheidstesten beschikbaar , , , , ,5 2, , , , , , , , , ,5 6, , ,0 87

88 STEINZEUG-KERAMO INFOPOOL VERSIE 4.0

89 INFOPOOL INFOPOOL VERSIE 4.0 De Infopool bevat 8 rekenmodules, ca. 800 CAD-tekeningen van ons productassortiment, alsook documentatie over onze buizen, inspectieputten en accessoires. U vindt er ook gedetailleerde informatie over het deskundig aanleggen van gresbuissystemen. Statische berekening open sleuf Met behulp van deze module kunt u, door het ingeven van projectparameters, de draagkracht van gresmofbuizen aantonen. U verkrijgt een statische berekening voor buizen DN 100 tot DN Statische berekening doorpersing Met behulp van deze module kunt u, door het ingeven van projectparameters, de draagkracht van gresdoorpersbuizen aantonen. U verkrijgt een statische berekening voor buizen DN 150 tot DN Hydraulica Deze module maakt het mogelijk om op eenvoudige wijze het afvoerdebiet in cirkelvormige leidingen te berekenen. Voor het Steinzeug-Keramo assortiment kunnen debiet, helling en stroomsnelheid bij volledige en gedeeltelijke buisvulling worden berekend. Inspectieput Opdrijving Zowel voor gresputten als voor gresleidingssystemen kan een opdrijfberekening worden uitgevoerd. Manchetten Met deze module kan voor een spie-spie verbinding, het type van manchet en indien nodig het aantal en type van onderlegring worden bepaald. Indrukmoffen Voor het achteraf aansluiten op gresbuizen en andere buizen (bv. beton) kan met deze module het type indrukmof worden berekend. Economische berekening Het programma dat de kostenefficiëntie van gresbuisleidingen vergelijkt met die van buisleidingen van een ander materiaal. Gresinspectieputten van DN 600 tot DN 1000 kunnen worden samengesteld en berekend. 89

90 INFOPOOL STATISCHE BEREKENING» OPEN SLEUF STATISCHE BEREKENING» SLEUFLOOS HYDRAULISCHE CALCULATOR» VOLLEDIGE/GEDEELTELIJKE BUISVULLING VERBINDINGS- EN INSPECTIEPUTTEN» DN 600 TEM DN1000 OPDRIJFBEREKENING» INSPECTIEPUT/BUIZEN MANCHETTENDICHTING» SPIE-EINDE VERBINDING INDRUKMOF-CALCULATOR» DN 125/150/200 ECONOMISCHE BEREKENIN» KOSTENVERGELIJKING CAD-tekeningen BUIZEN» CAD-TEKENINGEN AFTAKKINGEN» CAD-TEKENINGEN BOCHTEN» CAD-TEKENINGEN - SCHALEN & SPECIALE COMPONENTEN» CAD-TEKENINGEN CAD-tekeningen van onze producten kunnen als DWG-, DXF-, en WMF-bestand worden gedownload. Meer details over de Infopool vindt u in de online brochure ( STEINZEUG-KERAMO INFOPOOL VERSION

91 STEINZEUG INFORMEERT. ONZE SERVICE. Voor technische vragen, gelieve contact op te nemen met COMPETENTIECENTRUM AFVALWATERSYSTEMEN Telefoon SERVICE LINE SERVICE LINE SERVICE LINE SERVICE LINE SERVICE LINE SSERVICE LINE STEINZEUG-KERAMO SERVICE LINE U kan bij de service line terecht voor:.. allerhande vragen over ons assortiment.. advies en hulp bij de plaatsing van onze producten Service Line: