Mededelingen door de ouderling van dienst. Gijs van Ginkel Ouderling Scriba

Transcriptie

1 Mededelingen door de ouderling van dienst Gijs van Ginkel Ouderling Scriba

2 Wij presenteren de komst van een nieuwe SOOS-ruimte! Welkom in De Rank na de dienst op zondag 16 december!

3 Psalm 138 vers 1 en 4

7 Psalm en 4 Lied en 2 (Op Toonhoogte) Lied en 2 Lied 488 Lied Schriftlezing Lukas 1:5-25 Lied 443 1, 2, 3 en 4 Lied 770 Lied 436 Lied 416 1, 2, 3 en 4

8 Stil gebed, bemoediging en groet

9 Lied 376 vers 1 en 2 (Op Toonhoogte)

15

16 Apostolicum

18 Lied 886 vers 1 en 2

23 Uitleg bij de doop Jezus Christus heeft gezegd: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen, door hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en de heilige Geest. Dopen is een opdracht van Jezus en sinds het begin van de Kerk is dit sacrament bediend aan gelovigen, samen met hun gezinsleden. De Here God geeft zijn beloften aan ons en onze kinderen.

24 Uitleg bij de doop De doop als onderdompeling in of besprenkeling met het water, laat ons zien, dat wij het nodig hebben om gewassen te worden van de onreinheid en de zonden, opdat wij als nieuw herboren mensen zouden leven door het verzoenend werk van Jezus Christus en het vernieuwend werk van de heilige Geest. De doop wordt bediend in de Naam van de Vader, en van de Zoon en van de heilige Geest.

25 Uitleg bij de doop Als wij gedoopt worden in de Naam van de Vader, wil God de Vader ons ervan verzekeren dat Hij met ons een eeuwig verbond opricht en we zeker mogen zijn van zijn genade. Hij neemt ons aan tot kinderen en erfgenamen en Hij belooft dat Hij ons zal verzorgen met alles wat goed voor ons is. En als ons het kwade overkomt, zal Hij dat voor ons ten beste keren.

26 Uitleg bij de doop Als wij gedoopt worden in de Naam van de Zoon, wil de Zoon ons verzekeren, dat Hij zijn offer aan het kruis ook voor ons heeft volbracht. We mogen door Hem leven van vergeving en we mogen zijn eigendom zijn in leven en in sterven. Met Hem mogen we leven, lijden en sterven, maar ook opstaan tot het nieuwe, het eeuwige leven.

27 Uitleg bij de doop Als wij gedoopt worden in de Naam van de heilige Geest, verzekert God ons, dat Hij met zijn Geest in ons hart en leven wil werken, opdat we ons aangesproken weten door het Woord en tot geloof komen. De heilige Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen van God zijn. En geleid door de heilige Geest mogen we de weg gaan die God ons wijst.

28 Uitleg bij de doop In de doop sluit God een verbond met ons en onze kinderen. Er is sprake van twee partijen. De Here God geeft ons zijn beloften, onvoorwaardelijk.

29 Uitleg bij de doop En wij, wij belijden bij de doop ons geloof en beloven dat we met hart en ziel God zullen dienen en onze kinderen voor zullen gaan op de weg achter Jezus aan, die gezegd heeft: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven, niemand komt tot de Vader dan door Mij. Op grond van zijn overvloed van genade roept God ons door de doop tot een nieuwe gehoorzaamheid: dat wij met heel ons hart Hem vertrouwen en liefhebben, dat wij onze oude natuur doden en in een nieuw, godvruchtig leven wandelen.

30 Uitleg bij de doop En als wij soms uit zwakheid in zonden vallen, dan moet wij Gods genade niet in twijfel trekken, maar uit onze zonden opstaan om God weer te dienen, want de doop heeft ons eens en voorgoed bevestigd dat God eeuwig trouw is aan zijn verbond.

31 Uitleg bij de doop Onze kleine kinderen kunnen dit dooponderwijs nu nog niet begrijpen. De doopouders mogen met vreugde hun kinderen als zij opgroeien hierin onderwijzen, opdat zij hun doop gaan begrijpen en beamen en eenmaal zelf hun geloof belijden.

32 Gebed

33 Lied 488 Opwekking 488

34 Lied 488

35 Lied 488

36 Lied 488

37 Lied 488 Opwekking 488

38 Lied 488

39 Lied 488

40 Lied 488

41 Lied 488

43 Doopgeloften van de ouders Geliefde doopouders, u hebt gehoord dat de doop door God zelf is ingesteld. Hij bevestigt dat wij en onze kinderen in zijn verbond zijn opgenomen. Dat moeten wij voor ogen houden wanneer wij de doop verlangen voor ons kind. Met bijgeloof of gewoonte mag het niets te maken hebben. Opdat het dan openlijk bekend wordt dat u zo gezind bent, zult u van uw kant op de volgende vragen oprecht antwoorden:

44 Doopgeloften van de ouders 1. Belijden jullie, dat onze kinderen, hoewel ze van jongs af aan bedreigd worden door de zonde en het kwaad van de wereld, opgenomen zijn in het heil van Christus en daarom gedoopt behoren te worden? 2. Geloven jullie dat de boodschap van God, die ons gegeven is in de bijbel, in de apostolische geloofsbelijdenis beleden wordt en in de kerk verkondigd wordt, ons volle vertrouwen verdient en ons brengt bij de God van het leven?

45 Doopgeloften van de ouders 3. Beloven jullie dit kind bij het opgroeien naar beste kunnen te onderwijzen en te doen onderwijzen in de boodschap van God en hem of haar een voorbeeld te geven van christelijke levenswandel?

46 Dooplied kindernevendienst

48 Kindergesprek

50 Bediening van de doop

52 Lied 363 vers 1

54 Vraag aan de gemeente Nu de namen van deze kinderen voorgoed verbonden zijn met de Naam van God, wil ik u vragen of u deze kinderen naar uw vermogen wilt helpen om te groeien in het geloof en in de navolging van Jezus Christus als Heer. Wat is daarop uw antwoord? Gemeente: Ja, dat willen wij!

55 Aansteken van de doopkaarsen

57 Dankgebed en gebed om verlichting met de heilige Geest

58 Lukas 1: Toen Herodes koning van Judea was, leefde er een priester die Zacharias heette en tot de priesterafdeling Abia behoorde. Zijn vrouw, Elisabet, stamde af van Aäron. 6 Beiden waren vrome en gelovige mensen, die zich strikt aan alle geboden en wetten van de Heer hielden. 7 Ze hadden geen kinderen, want Elisabet was onvruchtbaar, en beiden waren al op leeftijd. 8 Toen de afdeling van Zacharias eens aan de beurt was om de priesterdienst te vervullen,

59 Lukas 1: werd er volgens het gebruik van de priesters geloot en werd Zacharias door het lot aangewezen om het reukoffer op te dragen in het heiligdom van de Heer. 10 De samengestroomde menigte bleef buiten staan bidden terwijl het offer werd gebracht. 11 Opeens verscheen hem een engel van de Heer, die aan de rechterkant van het reukofferaltaar stond. 12 Zacharias schrok hevig bij het zien van de engel en hij werd door angst overvallen.

60 Lukas 1: Maar de engel zei tegen hem: Wees niet bang, Zacharias, je gebed is verhoord: je vrouw Elisabet zal je een zoon baren, en je moet hem Johannes noemen. 14 Vreugde en blijdschap zullen je ten deel vallen, en velen zullen zich over zijn geboorte verheugen. 15 Hij zal groot zijn in de ogen van de Heer, en wijn en andere gegiste drank zal hij niet drinken. Hij zal vervuld worden van de heilige Geest terwijl hij nog in de schoot van zijn moeder is, 16 en hij zal velen uit het volk van Israël tot de Heer, hun God, brengen.

61 Lukas 1: Als bode zal hij voor God uit gaan met de geest en de kracht van Elia om ouders met hun kinderen te verzoenen en om zondaars tot rechtvaardigheid te brengen, en zo zal hij het volk gereedmaken voor de Heer. 18 Zacharias vroeg aan de engel: Hoe kan ik weten of dat waar is? Ik ben immers een oude man en ook mijn vrouw is al op leeftijd. 19 De engel antwoordde: Ik ben Gabriël, die altijd in Gods nabijheid is, en ik ben uitgezonden om je dit goede nieuws te brengen.

62 Lukas 1: Maar omdat je geen geloof hebt gehecht aan mijn woorden, die op de voorbestemde tijd in vervulling zullen gaan, zul je stom zijn en niet kunnen spreken tot de dag waarop dit alles gaat gebeuren. 21 De menigte stond buiten op Zacharias te wachten, en de mensen vroegen zich af waarom hij zo lang in het heiligdom bleef. 22 Maar toen hij naar buiten kwam, kon hij niets tegen hen zeggen. Ze begrepen dat hij in het heiligdom een visioen had gezien; hij maakte gebaren tegen hen, maar spreken kon hij niet.

63 Lukas 1: Toen zijn tempeldienst voorbij was, ging hij terug naar huis. 24 Korte tijd later werd zijn vrouw Elisabet zwanger. Ze leefde vijf maanden lang in afzondering en zei bij zichzelf: 25 De Heer heeft zich mijn lot aangetrokken. Hij heeft dit voor mij gedaan opdat de mensen me niet langer verachten.

65 Lied 443 vers 1, 2, 3 en 4

66 Lied 443 vers 1, 2, 3 en 4

67 Lied 443 vers 1, 2, 3 en 4

68 Lied 443 vers 1, 2, 3 en 4

70 Preek

72 Lied 770

73 Lied 770

74 Lied 770

75 Lied 770

76 Lied 770

77 Lied 770

78 Lied 770

79 Lied 770

81 Dankgebed, voorbeden, stil gebed en gezongen Onze Vader

82 Lied 436

83 Lied 436

84 Lied 436

85 Lied 436

86 Lied 436

87 Lied 436

88 Collecten Eerste collecte Kerstgroet Tweede collecte Opbouw en voortgang van het kerkenwerk in onze gemeente Derde collecte Pastoraat in eigen gemeente Bij de uitgang wordt uw financiële steun gevraagd voor de zending en de wijkkas.

89 Lied 416 vers 1, 2, 3 en 4

90 Lied 416 vers 1, 2, 3 en 4

91 Lied 416 vers 1, 2, 3 en 4

92 Lied 416 vers 1, 2, 3 en 4

93 Zegen