Technische informatie. Remeha P 200. Overdrukketel. Vermogen: kw

Transcriptie

1 Technische informatie Remeha P 200 R e m e h a P Overdrukketel Vermogen: kw

2

3 INHOUD Voorwoord 5 1 Algemene toestelomschrijving 1.1 Algemeen 1.2 Branders 2 Konstructiegegevens Algemeen Leden Bemanteling 7 Plaatsingsvoorschriften 1.1 Voorschriften 1.2 Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis 1 7 Montagerichtlijnen en installatievoorschriften voor het waterzijdig gedeelte Algemeen Levering in losse delen Ketelmontage Levering in gemonteerde uitvoering Wateraansluitingen 1 3 Technische gegevens en afmetingen 3.1 Overdrukketel 3.2 Remeha P 200 met Monarch gasbrander Leveringsomvang Remeha P 200 met Monarch gasbrander Accessoires 3.3 Remeha P 200 met Monarch oliebrander Leveringsomvang Remeha P 200 met Monarch oliebrander Accessoires 11 4 Rendementsgegevens Waterzijdig rendement Stooktechnisch rendement 12 5 Toepassingsgegevens Algemeen Warmwateruitvoering Watertemperatuur Waterdruk Watercirculatie Waterbehandeling Economisers Low NOx uitvoering Rookgasafvoersysteem Geluidsproductie Olietoevoer 14 Installatievoorschrift voor de elektrotechnische installateur 19.1 Algemeen 19.2 Elektrotechnische gegevens 19.3 Brandschakelaar 19.4 Waterdrukschakelaar 19 9 Bedieningspaneel Algemeen Stroomkringschema 21 Inbedrijfstellingsvoorschrift 22.1 Overdrukketel met gasbrander In bedrijf stellen Uit bedrijf nemen 22.2 Overdrukketel met oliebrander In bedrijf stellen Uit bedrijf nemen 22 3

4 Remeha P Richtlijnen voor het lokaliseren en opheffen van storingen Overdrukketel met gasbrander Maximaalthermostaat vergrendelt Gasdrukstoring of luchtdrukstoring vergrendelt Overdrukketel met oliebrander Maximaalthermostaat vergrendelt Onderhoudsvoorschrift Algemeen Het reinigen van het ketelblok Het onderhouden van de brander De gasbrander De oliebrander 23 4

5 VOORWOORD Deze technische informatie bevat nuttige en belangrijke informatie voor het goed functioneren en onderhouden van de Remeha c.v.-ketel, model P 200. Tevens bevat het belangrijke aanwijzingen om vòòr het in bedrijf stellen en tijdens het in bedrijf zijn een zo veilig en storingvrij mogelijk functioneren van de ketel mogelijk te maken. Lees vòòr het in werking stellen van de ketel deze handleiding goed door, maak u met de werking en de bediening van de ketel goed vertrouwd en volg de gegeven aanwijzingen stipt op. Indien u nog vragen heeft of verder uitleg wenst aangaande specifieke onderwerpen die op deze ketel betrekking hebben, aarzelt u dan niet met ons contact op te nemen. De in deze technische informatie gepubliceerde gegevens zijn gebaseerd op de meest recente informatie. Zij worden verstrekt onder voorbehoud van latere wijzigingen. Wij behouden ons het recht voor op ongeacht welk moment de constructie en/of uitvoering van onze producten te wijzigen zonder verplichting eerder gedane leveranties dienovereenkomstig aan te passen. 5

6 Remeha P ALGEMENE TOESTELOMSCHRIJVING 1.1 Algemeen Overdrukketel, geschikt voor het stoken van aardgas en huisbrandolie, door middel van een ventilatorbrander. De ketel is gekeurd op de essentiële eisen van de onderstaande richtlijnen: - Gasrichtlijn nr. 90/39/EEG - Rendementsrichtlijn nr. 92/42/EEG - Laagspanningsrichtlijn nr. 73/23/EEG - EMC-richtlijn nr. 9/33/EEG ID-nummer Remeha P 200: nr. 003AS395 Levering: als losse ketel zonder brander of als unit met aangepaste brander. De 4 t/m 7 leden ketels kunnen, op bemanteling en bedieningspaneel na, compleet gemonteerd worden geleverd. Ook leverbaar met ECO (alleen voor aardgas). 1.2 Branders In principe kunnen alle goedgekeurde ventilatorbranders worden toegepast, mits aangepast aan de ketelcapaciteit en ketelconstructie.

7 2 KONSTRUCTIEGEGEVENS 2.1 Algemeen Het ketelblok bestaat uit gietijzeren leden, die door middel van conische nippels worden samengebouwd. De ketel is ontworpen volgens het 3-treks-principe met geheel watergekoelde vuurhaard. Het ketelblok is geïsoleerd met 0 mm dik glaswol. De frontdeur is draaibaar uitgevoerd, naar keuze links- of rechtsdraaiend. Op de frontdeur bevindt zich een aansluiting voor een rookgasrecirculatieleiding, t.b.v. een eventuele Low NOx-gasbrander (zie ook Par. 5.4). 2.2 Leden De leden zijn van perlitisch gietijzer. Gewichten en afmetingen van de leden: Voorlid : 59 kg; Hoogte x Breedte 30 x 540 mm Tussenlid : 5 kg; Hoogte x Breedte 30 x 540 mm Achterlid : 1 kg; Hoogte x Breedte 30 x 540 mm 2.3 Bemanteling De ketel is voorzien van een stabiele, plaatstalen bemanteling. afb. 01 Remeha P 200 foto 7

8 Remeha P TECHNISCHE GEGEVENS EN AFMETINGEN 3.1 Overdrukketel É aanvoer Ê retour Ñ rookgasafvoer Zijaanzicht Vooraanzicht Achteraanzicht afb. 02 Afmetingen Remeha P 200 eps * Met verstelbare ketelvoeten komt de ketel min. 30 mm hoger te staan

9 Aantal leden Gewicht A B C ø D ø d kg mm mm mm mm mm ½ 1½ ½ 1½ tabel 01 Maten en gewichten Remeha P 200 Aantal leden Nom. vermogen Nominale belasting Rookgaszijdige weerstand* Rookgaszijdige inhoud Waterzijdige weerstand dt=20 C Waterzijdige weerstand dt= C Waterinhoud Rookgas volume kw kw-hi kw-hs mbar m 3 mbar mbar l kg/h ,1 0,3 0,0 0, , 1,0 0,13 0, ,2 1, 0,1 0, ,4 1, 0,23 0, ,1 0, tabel 02 Technische gegevens Remeha P 200 * Bepaald bij een luchtovermaat van 20% 9

10 Remeha P Remeha P 200 met Monarch gasbrander afb. 03 Afmetingen Remeha P 200 met Monarch gasbrander 00.13C ) Bij gastoevoer van links, brander draaien Aantal leden Remeha P 200 met Monarch gasbrander H/L Brandertype* Afmetingen in mm Regeling Nominaal vermogen Nominale belasting Hs Gasverbruik** Gasvoordruk*** Gasaansluiting A B kw kw m 3 0/h mbar kg 4 5 WG20N/0-AULN WG30N/1-C-ZMLN ½ ¾ WG30N/1-C-ZMLN WG30N/1-C-ZMLN ¾ WG30N/1-C-ZMLN WG30N/1-C-ZMLN WG30N/1-C-ZMLN WG30N/1-C-ZMLN ½ 1½ WG30N/1-C-ZMLN ½ 2 tabel 03 Technische gegevens Remeha P 200 met Monarch gasbrander H/L * Opm: Bij toepassing van ECO 13 kan het brandertype veranderen. Raadpleeg onze afdeling Sales support. ** Cal. onderwaarde 31, MJ/m 3 0. *** Gasvoordruk 0 mbar op aanvraag. Motorgegevens: WG V 0, kw 0, A 200 omw/min. WG V 0,42 kw 2, A 2900 omw/min Leveringsomvang Remeha P 200 met Monarch gasbrander - Moderne, stabiele bemanteling. - Compleet bedrade gasstraat (naar keuze links of rechts langs de ketel). - Gashoofdkraan + gasfilter. - Inbouwschakeldeel. - Complete bekabeling van gasstraat naar brander. - Aansluiting bedieningspaneel op brander d.m.v. stekers. - Waterdrukschakelaar. - Branders inclusief kunststof kap. Gewicht brander + unit Opmerkingen: - De elektrische voeding en de gasaansluiting worden niet door Remeha aangebracht. - Inbedrijfstellen wordt door Remeha verzorgd Accessoires - Trillingdempers ter voorkoming van contactgeluid. - Reinigingsborstels. - Garage (= gesloten) uitvoering. - Low NOx uitvoering van de brander. - Geluiddempkap. - Centrale storingsmelder inclusief ketelbeveiligingen. - Modulerende regeling. - Niveaubeveiligingsautomaat. - rematic regelaarsets.

11 3.3 Remeha P 200 met Monarch oliebrander afb. 04 Remeha P 200 met Monarch oliebrander 00.13C leden brandertype Afmetingen in mm Technische gegevens Remeha P 200 met Monarch oliebrander Regeling Nominaal vermogen Nominale belasting* Hi Oliepomp Diameter Olieslang Olieaansluiting Gewicht brander + unit A B kw kw type mm mm kg 4 5 WL20Z-A WL20Z-A AT2 45C 953 AT2 45C À À WL30Z-C WL30Z-C AT2 45C 953 AT2 45C À À WL30Z-C WL30Z-C AT2 45C 953 AT2 45C À À WL30Z-C WL30Z-C AT2 45C 953 AT2 45C À À WL30Z-C AT2 45C À 3 tabel 04 Technische gegevens Remeha P 200 met Monarch oliebrander H/L * Voor brandstof HBO I Motorgegevens WL V 0,1 kw 0, A 200 omw/min. WL V 0,42 kw 2, A 20 omw/min Leveringsomvang Remeha P 200 met Monarch oliebrander - Uitgerust met twee flexibele olieslangen. - Complete branderregeling gemonteerd op de brander. - Aansluiting bedieningspaneel op brander d.m.v. stekers. - Branders inclusief kunststof kap. - Inclusief oliepomp. Opmerkingen: - De elektrische voeding en de olie-aansluiting worden niet door Remeha aangebracht. - Inbedrijfstellen wordt door Remeha verzorgd Accessoires - Trillingdempers ter voorkoming van contactgeluid. - Reinigingsborstels. - Garage (= gesloten) uitvoering. - Geluiddempkap. - Centrale storingsmelder inclusief ketelbeveiligingen. - Niveaubeveiligingsautomaat. - rematic regelaarsets. 11

12 Remeha P RENDEMENTSGEGEVENS 4.1 Waterzijdig rendement Tot 91,7% t.o.v. Hi (2,7 t.o.v. Hs) bij vollast en ca. 93,2% t.o.v. Hi (4,% t.o.v. Hs) bij deellast. Gemiddelde watertemperatuur 70 C (0/0 C). 4.2 Stooktechnisch rendement Tot 93,0% t.o.v. Hi (3,% t.o.v. Hs) bij vollast en 95,5% t.o.v. Hi (,0% t.o.v. Hs) bij deellast. 12

13 5 TOEPASSINGSGEGEVENS 5.1 Algemeen De Remeha P 200 ketel is toepasbaar in alle ketelhuizen zowel in nieuwbouw als in bestaande bouw. 5.2 Warmwateruitvoering Watertemperatuur Warmwater tot 1 C. De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt 95 C. De minimaal toegestane retourwatertemperatuur bedraagt voor gasgestookte ketels 45 C en voor oliegestookte ketels 40 C, bij een waterdoorstroming overeenkomend met een dt van 20 C bij een nominale belasting Waterdruk De ketel is toepasbaar voor open en gesloten warmwaterinstallaties tot een maximale bedrijfsdruk van,0 bar en een minimale bedrijfsdruk van 0, mbar. Dak- of kelderopstelling van de ketel is zonder bezwaar mogelijk. Als watergebrekbeveiliging is de ketel voorzien van een waterdrukschakelaar, met een inschakeldruk van 1,0 bar en een uitschakeldruk van 0, bar Watercirculatie De minimale watercirculatie door de ketel volgt uit de formule: Nominaal Vermogen (kw) =... m 3 /h 70 met deze circulatie wordt voorkomen, dat b.v. bij dichtlopen van installatiemengkleppen op het moment dat de ketel in bedrijf is, de maximaalthermostaat wordt aangesproken. De nominale watercirculatie door de ketel (dt = 20 C) volgt uit de formule: Nominaal Vermogen (kw) =... m 3 /h Waterbehandeling Waterbehandeling is onder normale omstandigheden niet vereist. 5.3 Economisers Op aanvraag kan voor de Remeha P 200 een economiser geleverd worden (condenserende rookgaskoeler ECO). Met deze ECO kan voelbare warmte (temperatuurverlaging) en latente warmte (condensatie) uit de rookgassen gerecupereerd worden, waardoor het gebruiksrendement aanzienlijk verhoogd wordt. De ECO kan alleen toegepast worden voor gasgestookte branders. Een aanpassing van het brandertype kan noodzakelijk zijn. Voor specificatie zie Technische Informatie ECO 13/14/ Low NOx uitvoering De Monarch gasbranders voor de Remeha P 200 ketels voldoen aan de in het Besluit typekeuring verwarmingstoestellen luchtverontreiniging stikstofoxyden gestelde eisen en gaskeur SV. Met de Monarch gasbranders, die volgens het zogenaamde getrapte verbrandingsprincipe werken, wordt een uitstoot van < 70 mg/kwh (< 40 ppm bij O 2 = 0%) verkregen. Door de verbranding in twee fasen te laten plaatsvinden, nl. een onderstoichiometrische eerste en een overstoichiometrische tweede bij lagere vlamtemperatuur, wordt in dit geval deze lage NOx-uitstoot bereikt. Raadpleeg voor meer informatie onze afdeling Sales support. 5.5 Rookgasafvoersysteem Voor het afvoeren van de rookgassen is geen schoorsteentrek vereist. Bij een te verwachten overdruk in het rookgasafvoerkanaal wordt geadviseerd de ketel en brander in overleg met onze afdeling Sales support te selecteren. De aansluiting op en de uitvoering van het rookgasafvoerkanaal overeenkomstig de NEN De toelaatbare druk bij intrede in het rookgasafvoerkanaal dient tussen + 5 en -5 mmwk (+ 0,5 en - 0,5 mbar) te liggen. Zonodig trekregelaar plaatsen. 5. Geluidsproductie Het gemeten ketelhuisgeluidsniveau op 1 m afstand rond de ketel, bedraagt ca. 70 tot 0 dba. Het uitmondingsgeluidsniveau van het rookgasafvoersysteem zal, afhankelijk van belasting, branderfabrikaat en uitvoering van het rookgasafvoersysteem, zondergeluid demper variëren van dba gemeten op 1 meter afstand van de uitmonding. Indien deze geluidsproductie aanleiding geeft tot problemen in de direkte omgeving, dan dienen hiertoe geluidswerende of -absorberende maatregelen te worden genomen. In deze gevallen kunt u voor nadere informatie contact opnemen met onze afdeling Sales support. 13

14 Remeha P 200 De olieleidingen moeten zodanig aan de brander worden gemonteerd, dat de olieslangen spanningsvrij kunnen worden aangesloten. Er moet op gelet worden dat de brander eenvoudig kan openzwenken. In de zuigleiding dient een filter met snelafsluiter te worden gemonteerd. De mazen van het filter dienen 0,0 mm groot te zijn. In de retourleiding dient een terugslagklep te worden gemonteerd. De totale lengte van de leiding is de lengte van alle horizontale en verticale leidingen en bochten. De statische zuighoogte H (max. 3,0 m) is de loodrechte afstand tussen pomp en voetklep in de tank. De zuigweerstand mag 0,4 bar niet overschrijden. Bij hoger vacuüm wordt de pomp beschadigd, terwijl tevens een hevig geruis zal optreden. afb. 05 Geluidswaarneming Remeha P C vollast deellast * De gemeten waarden zijn gemiddelden uit diverse metingen en gemeten op ca. 1 m. afstand rond de ketel op een hoogte van ca. 1 m. 5.7 Olietoevoer afb. 0 1-pijpsysteem eps afb pijpsysteem eps 1. Oliebrander 2. Filter 3. Snel afsluiter 4. Zuigleiding 5. Terugslagventiel. Retourleiding 7. Olietank. Voetklep De brander wordt volgens het 2-pijpsysteem aangesloten, zie afb. 07. Bij hoger liggende tank kan eventueel ook met het 1-pijpsysteem worden gewerkt, zie afb. 0. De overdruk aan de zuigzijde van de pomp mag maximaal 2 bar bedragen. Na montage dienen de olieleidingen te worden afgeperst. Deze controle vindt plaats met perslucht of stikstof bij een minimale druk van 5 bar. De brander mag tijdens het afpersen van de olieleidingen niet oliezijdig zijn aangesloten. Filter Het inbouwen van een oliefilter biedt grote voordelen. Deze vangt het vuil in de olie en het montagevuil uit de leidingen op. Indien geen filter wordt toegepast, kunnen de volgende storingen optreden: Het verstoppen van de pompzeef. Het blokkeren van het magneetventiel. Het verstoppen van de verstuiver. 14

15 Hoogteverschil tussen pomp en voetklep bij lagere liggende olietank H(m) 0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 Bij een pompcapaciteit 50 L/h Lengte van de zuigleiding in m Bij een pompcapaciteit 70 L/h Lengte van de zuigleiding in m , tabel 05 Richttabel diameter zuigleiding in mm De gemiddelde weerstanden van filter, voetklep, afsluiter en bochten zijn in deze tabel verwerkt

16 Remeha P 200 PLAATSINGSVOORSCHRIFTEN.1 Voorschriften Voor de ketelopstelling dienen de normen NEN 302 en NEN 7 (incl. NPR 337) voor huishoudelijke gasinstallaties of NEN 207 voor industriële gasinstallaties te worden geraadpleegd. De installatie dient voorzien te zijn van een veiligheidsklep, overeenkomstig NEN Opstellingsmogelijkheden in het ketelhuis De noodzakelijke minimale opstellingsruimte van de ketel volgt uit nevenstaande tekening. Afwijkingen hiervan zijn alleen mogelijk na overleg met onze afdeling Sales support en eventueel het plaatselijk gasbedrijf. afb. 0 Opstellingstekening 00.13B * Volgens NEN

17 7 MONTAGERICHTLIJNEN EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN VOOR HET WATERZIJDIG GEDEELTE 7.1 Algemeen De Remeha ketels P 200 met 4 t/m 7 leden kunnen zowel gemonteerd (op bemanteling en bedieningspaneel na) als in losse delen worden geleverd. De Remeha ketels P 200 met t/m 12 worden in losse delen geleverd. 7.2 Levering in losse delen Een levering in losse delen vergemakkelijkt het transport naar het ketelhuis. De afmetingen van alle delen zijn zodanig, dat ze via een normale toegangsdeur in het ketelhuis kunnen worden gebracht. De bemanteling en de apparatuurdelen worden in verpakkingseenheden geleverd. De ketel kan eventueel zonder bemanteling in bedrijf gesteld worden. Later kan de bemanteling zonder demontage van de wateraansluitingen worden aangebracht. Op verzoek kan de ketel met verstelbare ketelvoeten (accessoire) worden geleverd Ketelmontage De installatie en montage van de ketel mag alleen door een erkende installateur plaatsvinden overeenkomstig de meegeleverde handleiding. De installatie moet voldoen aan de veiligheidseisen voor centrale verwarmingsinstallatie (NEN 302 en NEN 7 voor huishoudelijke gasinstallaties of NEN 207 voor industriële gasinstallaties). De voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven dienen te worden nageleefd. 7.3 Levering in gemonteerde uitvoering (alleen 4 t/m 7 leden) De ketel wordt compleet gemonteerd, in een krat en op een pallet, geleverd (afb. 09). Slechts de bemanteling en het bedieningspaneel worden in aparte verpakkingseenheden bij de ketel in het krat geleverd. De ketel is voorzien van verstelbare ketelvoeten. Door het uitdraaien van de verstelbare ketelvoeten licht de ketel zichzelf op van de pallet, waarna deze gedemonteerd en weggenomen kan worden (afb. ). Door het indraaien van de verstelbare ketelvoeten, kan de ketel nu horizontaal en op de gewenste hoogte worden gesteld (afb. 11). Nadat de ketel geïnstalleerd is, kan de bemanteling en het bediengingspaneel worden gemonteerd (afb. 12). De ketel kan eventueel zonder bemanteling in bedrijf gesteld worden. Later kan de bemanteling zonder demontage van de wateraansluitingen worden aangebracht. afb. 09 Levering op pallet eps afb. Pallet wegnemen eps afb. 11 Hoogte instellen eps 17

18 Remeha P Wateraansluitingen De wateraansluitingen bevinden zich aan de achterzijde van de ketel. De aanvoer- en retouraansluiting bestaan uit draadaansluitingen: 4-7 leden 2½ en - 12 leden 2. De bovenste blindflens aan de voorzijde van de ketel is voorzien van 3 x R ½ draadgaten voor de montage van de dompelbuizen. Het retouraansluitstuk is voorzien van een R ¾ draadgat, waarin een vul- en aftapkraan wordt gemonteerd. De installatie moet voorzien zijn van een veiligheidsklep die qua afmetingen en plaatsing dient te voldoen aan de eisen volgens NEN 302. afb. 12 Bemanteling aanbrengen pdf 1

19 INSTALLATIEVOORSCHRIFT VOOR DE ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATEUR.1 Algemeen De elektrische aansluitingen en -voorzieningen moeten worden uitgevoerd volgens NEN en de voorschriften van de plaatselijke energiebedrijven. De elektrische aansluitingen dienen overeenkomstig het meegeleverde elektrisch schema te worden uitgevoerd ( zie ook afb. 14). De bedrading dient overeenkomstig NEN in doorvoerbuizen of kabelkanalen gelegd en op deugdelijke wijze aan het toestel gemonteerd te worden. Alle aan te sluiten onderdelen dienen voorzien te zijn van een deugdelijke aarding. Attentie: Binnen de bemanteling van de ketel dienen hittebestendige kabels te worden toegepast!.2 Elektrotechnische gegevens Voeding: 230V-50 Hz (zie typeplaat brander). Maximale zekeringswaarde: A. Opgenomen vermogen: (zie typeplaat brander). Aansluitkabel: 2½ mm 2. Stuurspanning: 230 V-50 Hz. Maximale zekeringswaarde: A. Verbindingskabel: 1½ mm 2..3 Brandschakelaar Overeenkomstig NEN 302 dient buiten de stookruimte een zgn. brandschakelaar te worden gemonteerd om in geval van calamiteiten de voeding naar het toestel te kunnen verbreken..4 Waterdrukschakelaar De ketel is voorzien van een waterdrukschakelaar. De inschakeldruk bedraagt 1 bar, de uitschakeldruk 0, bar. 19

20 Remeha P BEDIENINGSPANEEL 9.1 Algemeen Het bedieningspaneel bevat alle benodigde besturingsen meetinstrumenten om de ketel te regelen. Alle aansluitingen zijn voorbedraad en de branderkabels zijn uitgevoerd met stekers. De capillairen en voelerleiding, die uit het bedieningspaneel komen, worden in de dompelbuizen geplaatst, welke voorin de ketel zijn gemonteerd. afb. 13 Bedieningspaneel pdf 1. Bedrijfsschakelaar Aan/Uit. 2. Regelthermostaat Aan/Uit, instelling tussen 35 en 90 C. 3. Regelthermostaat Hoog/Laag, instelling tussen 35 en 90 C. 4. Urenteller vollast. 5. Urenteller deellast.. Analoge thermometer ketelwatertemperatuur. 7. Maximaalthermostaat 1 C (vergrendelend).. Centrale storingslamp, rood. 9. Inbouwmogelijkheid voor een rematic weersafhankelijke ketelregeling. 20

21 9.2 Stroomkringschema afb. 14 Stroomkringschema 00.13C.SC

22 Remeha P 200 INBEDRIJFSTELLINGSVOORSCHRIFT.1 Overdrukketel met gasbrander.1.1 In bedrijf stellen Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te werk: a. Open de hoofdgaskraan. b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemonteerd) in op de handbediening. c. Stel de thermostaten in op de warmtevraag (hoogste stand). d. Schakel de circulatiepomp in. e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in. f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedienings - paneel in. Let op: Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programmakeuzeschakelaar in de stand h. Het volgende zal nu plaatsvinden: de ventilator van de gasbrander gaat draaien en de vuurhaard wordt gedurende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende luchtklep. Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan. De ontsteking wordt ingeschakeld en de startgasklep wordt geopend. De aansteekvlam ontstaat en wordt gecontroleerd. Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal vrij, de brander naar vollast te sturen..1.2 Uit bedrijf nemen Schakel de elektrische voeding t.b.v. de ketel uit. Het verdient aanbeveling om bij werkzaamheden aan de brander ook de hoofdgaskraan te sluiten. Denk om bevriezingsgevaar..2 Overdrukketel met oliebrander.2.1 In bedrijf stellen Wanneer de ketel na een periode van stilstand opnieuw in bedrijf genomen moet worden, gaat u als volgt te werk: a. Open de olietoevoer. b. Stel de weersafhankelijke regeling (indien gemonteerd) in op handbediening. c. Stel de thermostaten in op warmtevraag (hoogste stand). d. Schakel de circulatiepomp in. e. Schakel de hoofdschakelaar t.b.v. de ketel in. f. Schakel de bedrijfsschakelaar in het bedienings - paneel in. Let op: Wanneer het bedieningspaneel uitgerust is met een weersafhankelijke ketelregeling, zet dan de programmakeuzeschakelaar in de stand h. Het volgende zal nu plaatsvinden: de ventilator en de oliepomp van de oliebrander gaat draaien en de vuurhaard wordt gedurende de spoeltijd geventileerd met geheel geopende luchtklep. Daarna zal de luchtklep naar de startstand gaan. De ontsteking wordt ingeschakeld, de magneetklep wordt geopend en de olietoevoer naar de nozzle vrijgegeven. De vlam ontstaat en wordt gecontroleerd. Vervolgens geeft de beveiligingsautomaat het signaal vrij, de brander naar vollast te sturen..2.2 Uit bedrijf nemen Schakel de elektrische voeding t.b.v. de ketel uit. Het verdient aanbeveling om bij werkzaamheden aan de brander of bij langdurige stilstand ook de olietoevoer af te sluiten. Denk om bevriezingsgevaar. 11 RICHTLIJNEN VOOR HET LOKALISEREN EN OPHEFFEN VAN STORINGEN 11.1 Overdrukketel met gasbrander Maximaalthermostaat vergrendelt - Controleer de watercirculatie (circulatiepomp). Ontgrendel de maximaalthermostaat (ontgrendelknop bevindt zich in het bedieningspaneel onder de afdekkap van de maximaalthermostaat). - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling Overdrukketel met oliebrander Maximaalthermostaat vergrendelt - Controleer de watercirculatie (circulatieppomp). Ontgrendel de maximaalthermostaat (ontgrendelknop bevindt zich in het bedieningspaneel onder de afdekkap van de maximaalthermostaat). - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling Gasdrukstoring of luchtdrukstoring vergrendelt (signalering door signaallampen in het schakelpaneel van de brander): - Ontgrendel de betreffende storing. - Waarschuw de installateur bij hervergrendeling. 22

23 12 ONDERHOUDSVOORSCHRIFT 12.1 Algemeen Het ketelblok en de voorzetbrander dienen, afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden, één of meerdere malen per jaar te worden nagezien en gereinigd. De voor het onderhoud te verrichten werkzaamheden omvatten: - Inspectie op rookgaszijdige lekkage - Testen van de regel- en beveiligingsapparatuur. Indien nodig opnieuw afstellen. - Controle van de verbranding d.m.v. meting van de rookgassen. - Controle van de wateraansluitingen Het reinigen van het ketelblok 1. Stel de ketel buiten bedrijf. 2. Open de frontdeur, zonodig na demontage van de brander. 3. Verwijder de retarders. 4. Reinig de vuurhaard en de rookgaskanalen. Doe dit met behulp van een passende borstel (optie). 5. Reinig de uitgenomen retarders (4 t/m 9 leden). Demonteer de achtermantel van de ketel en verwijder het schoonmaakdeksel (dit bevindt zich aan de onderzijde van de rookgaskast). 7. Zuig de ketel en de rookkast schoon.. Vernieuw de pakking van de frontdeur na reiniging van de ketel. 9. Monteer de losgenomen onderdelen en sluit de frontdeur.. Monteer de brander (indien deze was losgenomen) Het onderhouden van de brander De gasbrander Het is noodzakelijk minstens éénmaal per jaar de brander een goede onderhoudsbeurt te geven om verzekerd te zijn van een goede en veilige werking. De volgende punten moeten dan worden nagezien: 1. Meet de gasdichtheid van de gas- en hoofdgaskleppen. 2. Controleer de afstelling van de gas- en luchtregel kleppen. 3. Reinig de waaier van afgezet vuil. 4. Demonteer de branderkop door het ventilatorhuis open te schanieren. Draai hierna de drukbout bovenop het branderhuis los, waarna de branderkop in zijn geheel kan worden uitgenomen. 5. Controleer stand en betrouwbaarheid van de ontstekings- en ionisatiepennen: bij twijfel vernieuwen.. Trek de bouten van de branderringen opnieuw aan en test deze op lekkage. 7. Monteer de branderkop weer en vervang de pakkingring.. Stel vervolgens de brander in bedrijf en controleer alle afstellingen en beveiligingen De oliebrander Het is noodzakelijk minstens éénmaal per jaar de brander een goede onderhoudsbeurt te geven om verzekerd te zijn van een goede en veilige werking. De volgende punten zijn hier van belang: Controleer en reinig: - de stuwplaat - de vlambeker - het schoepenwiel - de nozzles (zonodig vervangen) - de ontstekingselectroden - het zuigfilter Controleer tevens de afstelling van: - de stuwplaat - de ontsteking - de pompdruk - het vlambeeld 23

24 R e m e h a P Remeha B.V. Postbus AA APELDOORN Copyright Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden op welke wijze dan ook, zonder onze schriftelijke toestemming. Wijzigingen voorbehouden. The Netherlands Tel: * Fax: * Internet: nl.remeha.com remeha@remeha.com