Parasol EX

Transcriptie

1 Hangende comfortmodules comfortmodules is de naam van de productfamilie met comfortmodules voor hangende montage. De modules zijn ontworpen om elkaar aan te vullen en samen een optimaal ruimtecomfort te bieden. Ontwerp De vormgevers van Swegon hebben door toepassing van strakke lijnen en scherpe randen een tijdloos ontwerp gecreëerd dat in geen enkele ruimte zal afsteken, ook niet ten opzichte van de andere installaties in de ruimte. Modules & installatie Modules: Installatie: Toevoerlucht Toevoerlucht en koeling Toevoerlucht, koeling en verwarming Hangend Gemonteerd in plafondoppervlak Functie Vierwegluchtverdeling in combinatie met Swegon ADC II (Anti Draught Control), voor een maximale mengzone en een zo gering mogelijke kans op tochtverschijnselen. De is ontworpen voor een enigszins opwaarts gerichte verdeling van de lucht. Hierdoor heeft de gekoelde lucht meer ruimte om zich met de ruimtelucht te vermengen voordat deze de gebruikszone bereikt. Flexibiliteit De eenvoudig verstelbare nozzles in combinatie met Swegon s ADC II bieden een enorme flexibiliteit, wat handig is als er wijzigingen in de lay-out van de ruimte worden aangebracht. Alle zijden kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld, zodat de comfortmodule meer of minder lucht kan verdelen en tegelijkertijd in elke gewenste richting lucht in de ruimte kan blazen. Prestaties Hoeveelheid primaire lucht: Drukbereik: Totaal koelvermogen: Verwarmingsvermogen - water: Typen: Hoogte: Max. 55 l/s 50 tot 150 Pa Max W Max W 690 x 690 mm, 1290 x 690 mm 230 mm Geregistreerd ontwerp. De onderneming behoudt zich het recht voor om zonder voorafgaande kennisgeving ontwer- 1

2 Tochtvrij binnenklimaat Door de gekoelde lucht in vier richtingen in de ruimte te blazen, is de mengzone zo groot mogelijk. In de praktijk wordt de gekoelde primaire lucht hierdoor met de ruimtelucht gemengd voordat deze de gebruikszone bereikt. Zodra de gemengde lucht de gebruikszone bereikt, heeft deze inmiddels een temperatuur bereikt die het gevaar voor tochtverschijnselen verkleint. Door het speciale ontwerp van de uitlaat wordt de verdeelde lucht enigszins in opwaartse richting uitgeblazen. Dit draagt er sterk aan bij dat de luchtsnelheid in de gebruikszone wordt verminderd en de gekoelde lucht met de ruimtelucht wordt gemengd voordat deze de gebruikszone bereikt. Deze opwaartse uitblazing zorgt voor een verdeling die ook zonder nabij gelegen oppervlakken een coanda-effect kan bewerkstellingen. In een simpele installatie biedt de standaard meegeleverde ADC II u de mogelijkheid om de lucht met behulp van de deflectorgroepen in elke gewenste richting te leiden. Figuur 3. Variant B: Verwarmingsfunctie (omvat tevens een koelfunctie) 1 = Primaire lucht 2 = Geïnduceerde ruimtelucht 3 = Primaire lucht gemengd met verwarmde ruimtelucht Figuur 1. Varianten De Parasol is leverbaar in drie basisvarianten: Variant A: Ventilatie en watergebaseerde koeling via een element Variant B: Ventilatie, watergebaseerde koeling en verwarming van een element Variant C: Ventilatie Figuur 4. Variant C: Toevoerluchtfunctie 1 = Primaire lucht 2 = Geïnduceerde ruimtelucht 3 = Primaire lucht gemengd met ruimtelucht Figuur 2. Variant A: Koelfunctie 1 = Primaire lucht 2 = Geïnduceerde ruimtelucht 3 = Primaire lucht gemengd met gekoelde ruimtelucht 2

3 Toevoerluchtmodule Er is ook een comfortmodule leverbaar die alleen toevoerlucht levert (variant C zonder element). Deze dient als aanvulling in bepaalde typen ruimten waar de aanwezigen en grotere hoeveelheid lucht nodig hebben, maar slechts een geringe hoeveelheid watergebaseerde koelingsenergie. Dit geldt bijvoorbeeld voor bepaalde vergaderruimten of voor de binnenste zones van grotere ruimten. In de praktijk worden vaak units met een koelfunctie en units met alleen een toevoerluchtfunctie gecombineerd om overmaatse installaties te vermijden. Omdat de toevoerluchtvariant eveneens op het inductieprincipe is gebaseerd, kan de toevoerlucht op een aanzienlijk lagere temperatuur dan de ruimtetemperatuur worden uitgeblazen zonder dat aan een eventuele naverwarming hoeft te worden gedacht, zoals bij gecombineerde systemen met klimaatunits en luchtverdelers wel het geval is. De snelheid van de inductie varieert afhankelijk van de druken stromingscondities, maar ligt ik het algemeen in het bereik van 3-5. Dit houdt in dat bij toevoeging van 30 l/s, er 3 tot 5 keer zo veel warme ruimtelucht ( l/s) zal worden geïnduceerd. De gemengde lucht heeft hierdoor een aanzienlijk hogere temperatuur dan de toevoerlucht, wat de kans op tocht in de gebruikszone vermindert. Een ander voordeel van de toevoerluchtmodule is dat deze met dezelfde kanaaldruk als de modules met elementen werken. Dat betekent dat in geen enkele kanaalaftakking de druk meer dan noodzakelijk hoeft te worden gesmoord. In plaats van een element in de toevoerluchtmodule op te nemen, heeft de module een inductieregeling met gestanste nozzles waarmee dezelfde inductiesnelheid wordt geboden als bij de units met een element. Hierdoor kunnen zelfs bij de toevoerluchtmodules met behulp van het dimensioneringsprogramma ProSelect de uitblaasafstanden worden berekend. Als er kortere uitblaasafstanden dan de standaardafstanden gewenst zijn, kunnen bepaalde openingen worden afgedicht om de minimale doorlating van de inductieregeling en het percentage van de geïnduceerde ruimtelucht te reduceren. Het vermogen van de primaire lucht wordt nooit beïnvloed door een toe- of afname in de inductiesnelheid. Figuur 5. Nozzle-afstelling Hoog vermogen Door hun hoge prestaties en bescheiden afmetingen vormen de units een uitstekende vervanging voor logge producten, zonder dat hierbij enig comfort hoeft te worden opgeofferd. Simpele aanpassing Dankzij de ingebouwde nozzle-afstelling zijn de units zeer flexibel. Door vergroting of verkleining van de luchthoeveelheid kan het product op simpele wijze aan actuele behoeften worden aangepast. Als een grote ruimte in afzonderlijke kantoorruimten moet worden verdeeld, kan dit gebeuren zonder dat het ruimteklimaat wordt verstoord. De hiervoor benodigde scheidingswanden kunnen dicht in de buurt van de unit worden geplaatst. Het enige dat hierbij ter voorkoming van tocht dient te gebeuren, is het optimaliseren van de lucht die vanaf elke zijde van de comfortmodule wordt verdeeld. Het eindresultaat van dit alles is een systeem dat gedurende de gehele economische levensduur uitstekend zal blijven presteren. 3

4 ADC II Alle comfortmodules zijn standaard uitgerust met ADC II. De afkorting ADC staat voor Anti Draught Control, een regeling waarmee het luchtverdelingspatroon zo kan worden ingesteld dat tocht wordt vermeden. Aan elke zijde van de unit wordt een aantal ADC II -secties met vier luchtdeflectors per sectie aangebracht. Elke sectie kan van een rechte instelling in stappen van 10 op 40 luchtdeflectie naar rechts of links worden afgesteld.(zie Figuur 6). Dit biedt een grote flexibiliteit en de mogelijkheid om aanpassingen door te voeren zonder dat dit op het gehele systeem van invloed is. Het geluidsniveau en de statische druk ondervinden geen enkele invloed van de ADC II. Als de ADC II op de ventilatorvormige stand wordt afgesteld, neemt het watervermogen af met 5-10%. Figuur 7. Mogelijke instellingen voor de ADC II, ventilatorvorm Figuur 8. Mogelijke instellingen voor de ADC II, X-vorm Figuur 6. ADC II, instellingsbereik van -40 tot +40 in stappen van 10 4

5 Toepassingen De units zijn uitermate geschikt als standaardtoepassing in ruimten zoals: Kantoren Vergaderruimten Hotels Restaurants Ziekenhuizen Winkels Winkelcentra Optionele perforatiepatronen De frontplaat van de unit is leverbaar met drie verschillende perforatiepatronen, zodat deze kan worden afgestemd op de andere componenten die in het systeemplafond zijn ondergebracht, zoals de verlichtingsarmaturen en afvoerroosters. Dit voorkomt dat het plafond door de verschillende componenten een rommelig uiterlijk krijgt. Op bestelling zijn vanzelfsprekend ook andere patronen leverbaar. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde Swegon vertegenwoordiger. Plaatsing Aangezien de luchtstroom vanaf elke zijde van de afzonderlijk kan worden afgesteld, kunnen de comfortmodules op elke gewenste plaats in de ruimte worden aangebracht. Of de units nu vooraan, in het midden, achteraan of symmetrisch over de ruimte worden aangebracht, is niet van belang. Bij oplossingen waarbij de units achter in de afzonderlijke kantoorruimten worden aangebracht, kunnen de units bijvoorbeeld rechtstreeks tegen de gangwand worden geïnstalleerd. In dat geval hoeft alleen de luchthoeveelheid in de richting van de gangwand te worden gereduceerd en de opening aan de andere drie zijden te worden vergroot (zie Figuur 9). Een bijkomend voordeel ten opzichte van andere systemen die achteraan worden geïnstalleerd, is dat met behulp van de scheidingswanden de luchtmengzone kan worden vergroot. Dit zorgt voor lage luchtsnelheden en een gezonder ruimteklimaat. Figuur 10. Standaardfrontplaat Ronde gaten in een driehoekig patroon. Figuur 11. PD-frontplaat Ronde gaten in een vierkant patroon met een geleidelijk overgaande rand Figuur 9. achter in een ruimte Figuur 12. PE-frontplaat Vierkante gaten in een vierkant patroon met een geleidelijk overgaande rand 5

6 RUIMTEREGELING De handhaving van een gelijkmatige temperatuur en een gezond klimaat in de ruimten vereist een betrouwbare, goed presterende regelapparatuur. De LUNA ruimtethermostaatapparatuur van Swegon heeft tot taak de temperatuurschommelingen in de ruimten tot een minimum te beperken door een continue modulatie van de pulsbreedte van de signalen die naar de aandrijving worden verzonden. De apparatuur kan plotselinge toe- of afnamen in de warmtebehoeften in de ruimte snel met behulp van een thermische aandrijving compenseren. De digitale processor kan heel simpel worden gereconfigureerd, wat een grote flexibiliteit biedt. De activiteiten die een gebouw plaatsvinden, zullen in de loop der tijd wijzigingen ondergaan. Zo kan een kantoortuin in kleine kantoorruimten worden opgesplitst. In dat geval kunnen de instellingen in de controller op eenvoudige wijze op de nieuwe situatie worden afgestemd. Meer informatie over onze ruimtethermostaatapparatuur is te vinden in een speciaal productblad dat u kunt downloaden via:. Figuur 14. Installatie met alle componenten in de ruimte LUNA componenten voor installatie in combinatie met units Klepset: Ruimtethermostaat: Transformator: Condensatiebeveiliging: SYST RK-LUNA LUNA RE-S LUNA TS-1 LUNA-T-CG-2 Figuur 15. Installatie met waterklep, aandrijving en luchtklep in gang Figuur 13. SYST RK-LUNA A = Klep B = Aandrijving C = Opschuifkoppeling 12 mm D = R buitendraden: ½" B conform ISO 7/1 A = Ruimtethermostaat B = Transformator C = Klepset met aandrijving D = Condensatiebeveiliging E = Klep, CRP Monteer de condensatiebeveiliging zo dicht mogelijk bij het element op de toevoerbuis voor de koeling. Belangrijk! De beveiliging mag niet door de condenswerende isolatie worden afgedekt. 6

7 De klep afstellen De kleppen staan bij aflevering volledig open (stand N, k v =0,89). Bij ingebruikneming moet de gewenste k v -waarde worden ingesteld. De hoeveelheid kan worden ingesteld door afstelling van de klepkegel. Hiervoor is de (meegeleverde) beschermende behuizing voorzien van een k v -schaal met markeringen voor de verschillende lengten (zie Tabel 1). De lichthoogte blijft altijd gelijk, ongeacht de klepafstelling. Technische gegevens, klep Functionele gegevens PN-klasse PN 10 Toegestane media: Gekoeld en heet water met antivries Aanbeveling: waterbehandeling volgens VDI 2035 Mediatemperatuur: C Toegestane bedrijfsdruk: 1000 kpa (10 bar) Sluitdruk: 60 kpa (0,6 bar) Drukval bij volledig geopende klep (Δp v100 ): Lichthoogte: aanbevolen bereik: 5 20 kpa (0,05 0,2 bar) 2 mm Materiaal Klephuis: Aansluitnippel: Beschermende behuizing: O-ring: Messing, mat, vernikkeld Messing, mat, vernikkeld Polypropyleen EPDM Aansluiting R buitendraden: ½"B conform ISO 7/1 Inlaat/Uitlaat Rp binnendraden: ½" conform ISO 7/1 Figuur 16. Afstelling van de k v -waarde. A = Beschermende behuizing, 180 draaibaar B = Markering aan de uitlaatzijde van de klep Ingebruikneming 1. Breng de beschermende behuizing A over de klep aan. 2. Verdraai de beschermende behuizing totdat de gewenste referentiemarkering zich precies tegenover de markering B op de klep bevindt. Tabel 1. k v -waarde (m³/h) voor verschillende instellingen A = Referentiemarkering B = k v -waarde Kleponderhoud De kleppen vereisen normaliter geen enkel onderhoud. Een beschadigde pakkingbus kan worden vervangen terwijl het systeem zich op druk bevindt. Hiervoor is wel een speciaal gereedschap nodig. 7

8 INSTALLATIE EN OPHANGING Aansluitdiameters Water - koeling, normale koppeling (koper) Ø 12 x 1,0 mm Water - verwarming, normale koppeling Ø 12 x 1,0 mm (koper) Lucht, aansluitplenum Ø 125 mm De lucht aansluiten De wordt geleverd met het aansluitplenum aan dezelfde zijde als de wateraansluitingen. Aan de andere zijde bevindt zich een klepje, dat bij de Parasol EX alleen bij reinigingswerk kan worden gebruikt. De leidingen en afsluitingen passen niet als u deze opening voor aansluiting van een luchtleiding gebruikt. Figuur 17. Diagram voor ophanging van de en behuizing A = Klepset B = Luchtklep C = Ingebruiknemingsbox Het water aansluiten Sluit de waterleidingen aan met behulp van overschuif- of knelkoppelingen. Gebruik geen gesoldeerde koppelingen voor aansluiting van de waterleidingen. De hoge temperaturen kunnen het soldeer van de unit aantasten. De flexibele aansluitslangen voor het water moeten apart worden besteld. Condensvrije koeling Aangezien de comfortmodules zo moeten worden gedimensioneerd dat er geen condensatie kan optreden, is er geen condensafvoersysteem nodig. Figuur 18. Montagestuk SYST MS-1, plafondbevestiging en draadstang. 8

9 TECHNISCHE GEGEVENS Koelvermogen, max W Verwarmingsvermogen water, max W Luchthoeveelheid: l/s l/s Lengte: mm mm Breedte: 690 mm Hoogte: 230 mm De afmetingen van de units hebben een tolerantie van (±2) mm. Tabel 2. Gewicht Type (mm) Functionele variant Aanbevolen grenswaarden Droog gewicht (kg) Gevuld met water (kg) 690 A 19,6 20,8 690 B 19,7 21,2 690 C 16, A 30,2 31, B 33,8 36, C 28,0 - Drukniveaus Bedrijfsdruk van element, max kpa Testdruk van element, max kpa Nozzledruk Pa Aanbevolen min. nozzledruk bij gebruik van elementwarmte, pi 70 Pa Waterstroming Verwijdert eventuele luchtbellen uit het systeem. Koelwater, min. 0,030 l/s Verwarmingswater, min. 0,013 l/s Temperatuurverschillen Koelwater, temperatuurtoename 2-5 K Verwarmingswater, daling in temperatuur 4-10 K Temperatuurverschillen worden altijd uitgedrukt in Kelvin (K). Stromingstemperatuur Koelwater * Verwarmingswater, max. 60 C * Het koelwater moet altijd op een niveau worden gehouden waarbij geen condensatie optreedt. Aanduidingen P Vermogen (W) t l Temperatuur van primaire lucht ( C) t r Temperatuur van ruimtelucht ( C) t m Gemiddelde watertemperatuur ( C) ΔT m Temperatuurverschil t r - t m (K) ΔT l ΔT k ΔT v v q p Δp Temperatuurverschil t l - t r (K) Temperatuurverschil tussen koelwater en retour (K) Temperatuurverschil (K) tussen aangevoerd en geretourneerd verwarmingswater Watersnelheid (m/s) Luchthoeveelheid (l/s) Druk (Pa) Drukval (Pa) Aanvullende index: k = koeling, v = verwarming, l = lucht, i = initiële afstelling, corr = correctie Drukval in nozzle Δp l = (q l / k pl ) 2 Δp l Drukval in nozzle (pa) q l Hoeveelheid primaire lucht (l/s) k pl Drukvalconstante voor nozzle-afstelling, zie Tabellen 3-5 en 7 9

10 KOELING Standaard Vermogens zijn gemeten volgens V-publicatie 1996:1 en Nordtest NT VVS 078. Berekeningsformules - koeling Hieronder volgens enkele formules waarmee de gebruiker kan berekenen welke comfortmoduleselectie het meest geschikt is voor de toepassing. Voor de berekeningen kunnen de waarden uit de tabellen worden gebruikt. Drukval in koelelement Δp k = (q k / k pk ) 2 Δp k Drukval in koelelement (kpa) q k Hoeveelheid koelwater (l/s), zie Grafiek 1 k pk Drukvalconstante voor koelelement, zie Tabellen 3-5 Gecorrigeerd vermogen waterhoeveelheid Verschillen in de waterhoeveelheid zijn in zekere mate van invloed op het uitgangsvermogen. Vergelijking van de berekende waterhoeveelheid met Grafiek 2 of 3 kan uitwijzen dat het vermogen uit de Tabellen 1-5 enigszins naar boven of beneden moet worden bijgesteld. P corr = k P k P corr Gecorrigeerd vermogen (W) K Correctiefactor P k Koelvermogen van het water Grafiek 2. Gecorrigeerd vermogen waterhoeveelheid, 690 Koelvermogen van de lucht P l = 1,2 q l ΔT l P l Koelvermogen van primaire lucht (W) q l Hoeveelheid primaire lucht (l/s) ΔT l Temperatuurverschil tussen primaire lucht (t l ) en ruimtelucht (t r )(K) Koelvermogen van het water P k = 4186 q k ΔT k P k Koelvermogen van het water (W) q k Hoeveelheid koelwater (l/s) ΔT k Temperatuurverschil tussen koelwater en retour (K) Grafiek 3. Gecorrigeerd vermogen waterhoeveelheid, 1290 Grafiek 1. Waterhoeveelheid koelvermogen T K K K K K K 10

11 Grafiek 4. Drukdaling hoeveelheid koelwater

12 Tabel 3 Gegevens Koeling. Selectiegids voor 690 Unit lengte Nozzleafstelling 1) Hoeveelheid primaire lucht Geluidsnivea u in db(a) 2) Nozzledru p i (Pa) Koelvermogen van primaire lucht (W) voor ΔT l Koelvermogen van water (W) voor ΔT mk 3) Drukvalconstante lucht/water (mm) (l/s) k pl k pk 690 LLLL 7 < ,01 0, LLLL 8 < ,01 0, LLLL 9 < ,01 0, LLLL ,01 0, LLLL ,01 0, MMMM 12 < ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0,0173 Tabel 4 Gegevens Koeling. Selectiegids voor 1290 MF Unit lengte Nozzleafstelling 1) Hoeveelheid primaire lucht Geluidsnivea u in db (A) 2) Nozzledru p i (Pa) Koelvermogen van primaire lucht (W) voor ΔT l Koelvermogen van water (W) voor ΔT mk 3) Drukvalconstante lucht/water (mm) (l/s) k pl k pk 1290 LLLL 9 < ,28 0, LLLL 10 < ,28 0, LLLL 12 < ,28 0, LLLL 14 < ,28 0, LLLL ,28 0, MMMM 13 < ,84 0, MMMM 15 < ,84 0, MMMM 17 < ,84 0, MMMM ,84 0, MMMM ,84 0, HHHH 22 < ,12 0, HHHH 25 < ,12 0, HHHH ,12 0, HHHH ,12 0, HHHH ,12 0,0183 1) Andere nozzle-afstellingen kunt u selecteren met behulp van het selectieprogramma ProSelect dat u kunt downloaden via 2) De vermelde geluidsgegevens gelden voor aansluitingen zonder klep of met volledig geopende klep. Bij toepassingen waarbij de hoeveelheid door middel van een rechtstreeks op de unit aangebrachte regelklep SYST CRPc moet worden gesmoord, kunnen de benodigde gegevens met het selectieprogramma ProSelect worden uitgelezen. Demping door ruimte = 4 db Als de ADC II op de ventilatorvormige stand wordt afgesteld, neemt het vermogen ca. 5% af. Het vermogen van de primaire lucht blijft ongewijzigd. Belangrijk! Het totale koelvermogen is de som van de koelvermogens van de lucht en van het water. 12

13 Tabel 5 Gegevens Koeling. Selectiegids voor 1290 HF Unit lengte Nozzleafstelling 1) Hoeveelheid primaire lucht Geluidsnivea u in db (A) 2) Nozzledru p i (Pa) Koelvermogen van primaire lucht (W) voor ΔT l Koelvermogen van water (W) voor ΔT mk 3) Drukvalconstante lucht/water (mm) (l/s) k pl k pk 1290 LLLL 13 < ,84 0, LLLL 15 < ,84 0, LLLL 17 < ,84 0, LLLL ,84 0, LLLL ,84 0, MMMM 23 < ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0,0183 1) Andere nozzle-afstellingen kunt u selecteren met behulp van het selectieprogramma ProSelect dat u kunt downloaden via 2) De vermelde geluidsgegevens gelden voor aansluitingen zonder klep of met volledig geopende klep. Bij toepassingen waarbij de hoeveelheid door middel van een rechtstreeks op de unit aangebrachte regelklep SYST CRPc moet worden gesmoord, kunnen de benodigde gegevens met het selectieprogramma ProSelect worden uitgelezen. Demping door ruimte = 4 db Als de ADC II op de ventilatorvormige stand wordt afgesteld, neemt het vermogen ca. 5% af. Het vermogen van de primaire lucht blijft ongewijzigd. Belangrijk! Het totale koelvermogen is de som van de koelvermogens van de lucht en van het water. Tabel 6. Koelvermogen voor natuurlijke convectie Unit (mm) Koelvermogen (W) voor temperatuurverschil, ruimte - water ΔT mk (K)

14 Nozzle-afstelling Dankzij de unieke ingebouwde nozzle-afstelling in de Parasol EX units kan elk van de vier zijden afzonderlijk worden afgesteld. Afhankelijk van de locatie van de unit en de hoeveelheid primaire lucht die in de ruimte nodig is, kan de primaire lucht in alle gewenste richtingen worden geleid. De richting van de luchthoeveelheid kunt u op eenvoudige wijze optimaliseren met behulp van het selectieprogramma ProSelect dat u kunt downloaden via. Alle units die op voorraad worden gehouden, hebben aan alle vier de zijden dezelfde nozzle-afstelling. De richting van de luchthoeveelheid kan tijdens de installatie van de unit op eenvoudige wijze worden afgesteld met het afstellingsgereedschap dat met de unit wordt meegeleverd. Dit biedt logistieke voordelen, aangezien de installateur geen rekening hoeft te houden met specifieke markeringen van de ruimte. k-factor (C.O.P.) Elke nozzle-afstelling heeft een bepaalde k-factor. De totale k- factor van een unit kan worden bepaald door de k-factoren voor de nozzle-afstelling van elke zijde bij elkaar op te tellen. De relevante k-factor (C.O.P.) voor de optimale nozzle-afstelling kan ook met ProSelect worden verkregen. Tabel 7. K-factorgids per zijde Type unit: Primaire luchthoeveelheid Zijde Nozzleafstelling k-factor (C.O.P.) 690 MF Laag Elke L 0,253 Midden Elke M 0,440 Hoog Elke H 0,693 Geen Elke C MF Laag Korte zijde L 0,176 Midden Korte zijde M 0,253 Hoog Korte zijde H 0,429 Geen Korte zijde C 0 Laag Lange zijde L 0,464 Midden Lange zijde M 0,667 Hoog Lange zijde H 1,131 Geen Lange zijde C HF Laag Korte zijde L 0,253 Midden Korte zijde M 0,440 Hoog Korte zijde H 0,693 Geen Korte zijde C 0 Laag Lange zijde L 0,667 Midden Lange zijde M 1,160 Hoog Lange zijde H 1,827 Geen Lange zijde C 0 14

15 Specifieke nozzle-afstellingen Begin voor het specificeren van de optimale nozzle-afstellingen altijd vanaf de zijde die zich het dichtst bij de linkerzijde van de wateraansluitingen bevindt. Specificeer van daaruit linksom de achtereenvolgende zijden. Zie Figuren Desgewenst kunt u de units af-fabriek op een bepaalde wijze laten afstellen (dit geldt niet voor de units die op voorraad worden gehouden). Figuur 20. Bovenaanzicht van 1290, pagina 1-4 Figuur 19. Bovenaanzicht van 690, pagina 1-4 Figuur 21. Voorbeelden van een geoptimaliseerde nozzle-afstelling. 15

16 Berekeningsvoorbeeld - Koeling Voor het selecteren van comfortmodules kunt u het beste gebruik maken van het selectieprogramma ProSelect dat u kunt downloaden via. Ook met behulp van de catalogusgegevens echter kunnen de units op uitstekende wijze worden geselecteerd. In het navolgende zal hiervan een voorbeeld worden gegeven. Omstandigheden Een grote ruimte van 8,0 x 20,0 x 3,0 m (b x d x h) zonder systeemplafond moet met behulp van een hangende comfortmodule van het type 1290 worden geventileerd en op temperatuur worden geregeld. De totale koelbehoefte bedraagt naar schatting 9,6 kw. Bij een gespecificeerde ruimtetemperatuur (t r ) van 24 C, een koelwatertemperatuur (aanvoer/retour) van 14/17 C en een primaire-luchttemperatuur (t l ) van 18 C is sprake van de volgende waarden: ΔT k = 3K ΔT mk = 8,5K ΔT l = 6K De gewenste hoeveelheid primaire lucht naar de ruimte (q l ) is bepaald op 432 l/s. Het geluid dat door elke comfortmodule wordt gegenereerd, mag niet meer dan 27 db(a) bedragen. Oplossing Koelen Het koelvermogen van de primaire lucht kan worden berekend met de volgende formule: P l = 1,2 x ΔT l x q l P l = 1,2 x 6 x 432 = 3110 W Het resterende koelvermogen dat door watergebaseerde koeling moet worden geboden, bedraagt in dat geval = 6490 W. Uit Tabel 5 blijkt dat een 1290 in de uitvoering met hoge luchthoeveelheid en met nozzle-afstelling HHHH een luchthoeveelheid van 36 l/s kan verdelen en 26 db(a) produceert bij een nozzledruk van 51 Pa. Het koelvermogen van het water kan vanuit dezelfde tabel worden uitgelezen: / 2 = 647 W per unit (interpolatie tussen ΔT mk 8K & 9K). Het volgende is benodigd om aan het akoestische vereiste van 27 db(a) per unit te voldoen: 432 / 36 = 12 units Het totale koelvermogen aan de waterzijde bedraagt in dat geval 647 x 12 = 7764 W, wat 1274 W meer is dan de koelbehoefte. Om een overmaatse installatie te vermijden, kunt u desgewenst twee van de units vervangen door toevoerluchtmodules die geen enkel element bevatten. Dit levert een totaal koelvermogen aan waterzijde op van 647 x 10 = 6470 W, wat ongeveer overeenkomt met de koelbehoefte. van 0,053 l/s en de drukvalconstante k pk = 0,0183 uit Tabel 5. De drukval bedraagt dan: Δp v = (q v /k pv ) 2 = (0,053 / 0,0183) 2 = 8,4 kpa. Geluidsniveau In Tabel 5 is te zien dat het geluidsniveau bij een volledig geopende klep (of zonder klep) een waarde van 26 db(a) bereikt. Het afsnijbereik en het actuele geluidsniveau na afstelling van de afzonderlijk aangebrachte regelklep van het type SYST CRPc kunt u opzoeken in Grafiek 7 of met het selectieprogramma ProSelect dat u kunt downloaden via. Resultaat In het hiervoor besproken selectievoorbeeld zijn de volgende producten nodig: Optimale oplossing: 10 units 1290-A-HF met nozzle-afstelling HHHH (koeling en ventilatie) 2 units 1290-C-HF met nozzle-afstelling HHHH (alleen ventilatie) Alternatieve oplossing voor maximale flexibiliteit bij een eventuele opsplitsing van de ruimte: 12 units 1290-A-HF met nozzle-afstelling HHHH (koeling en ventilatie) Koelwater Als het benodigde koelvermogen voor het koelwater 6470 W / 10 = 647 W bedraagt, kan in Grafiek 1 de benodigde hoeveelheid water worden opgezocht. Bij de temperatuurstijging ΔT k = 3K bedraagt de verkregen waterhoeveelheid 0,052 l/s. In Grafiek 3 is te zien dat een waterhoeveelheid van 0,052 l/ s geen volledig turbulente uitstroming produceert, maar dat het vermogen met een reductiefactor van 0,98 moet worden gecorrigeerd. Ter compensatie van dit verlies aan vermogen moet het vereiste koelvermogen van de comfortmodule als volgt worden gecorrigeerd: P k = 647 / 0,98 = 660 W. Nieuwe waterhoeveelheid uit Grafiek 1, q k = 0,053 l/s. De drukval wordt berekend op basis van de waterhoeveelheid 16

17 VERWARMING Verwarmingsfunctie Verwarming van ruimten met behulp van lucht die tot boven de ruimtetemperatuur wordt verwarmd en vanaf het plafond wordt uitgeblazen, is een goed alternatief voor verwarmingsoplossingen met conventionele radiatoren. De voordelen hiervan zijn onder andere de lagere installatiekosten, eenvoudigere installatie en de buitenmuren zonder leidingen en radiatoren. Ongeacht het geïnstalleerde type verwarmingssysteem echter, moet worden overwogen welke temperatuur er in een ruimte moet heersen. De meeste personen voelen zich het prettigst als de bedrijfstemperatuur in de winter C bedraagt, en voor de meeste kwaliteitsvereisten wordt 22 C doorgaans als het optimale niveau beschouwd. Dit houdt in dat bij een ruimte met een koude buitenmuur de luchttemperatuur hoger dan 22 C moet zijn om het afkoelingseffect van de muur te compenseren. In nieuwe gebouwen met goed geïsoleerde buitenmuren en dubbelglas is het verschil tussen de ruimteluchttemperatuur en de bedrijfstemperatuur gering. Bij oudere gebouwen met slechte ramen moet de luchttemperatuur echter worden verhoogd om de afkoeling door de buitenwanden te compenseren. Het koel- of verwarmingsvermogen van de lucht P l = 1,2 q l ΔT l P l Het koel- of verwarmingsvermogen van de lucht (W) q l Hoeveelheid primaire lucht (l/s) ΔT l Temperatuurverschil tussen primaire lucht (t l ) en ruimtelucht (t r )(K) Verwarmingsvermogen van het water: P v = 4186 q v ΔT v P v Verwarmingsvermogen van het water (W) q v Hoeveelheid verwarmingswater (l/s) ΔT v Temperatuurverschil (K) tussen het aangevoerde en geretourneerde verwarmingswater Drukval voor verwarmingselement (Pa) Δp v =(q v / k pv ) 2 Δp v Drukval in koelelement (kpa) q v Hoeveelheid verwarmingswater (l/s), zie Grafiek 6 k pv Drukvalconstante voor verwarmingselement, zie Tabellen 8-10 Grafiek 5. Waterhoeveelheid verwarmingsvermogen units zijn geoptimaliseerd voor distributie van toevoerlucht zonder hulp van het coanda-effect. Dankzij de ingebouwde ADC II kunnen de units de lucht in een variabel verspreidingspatroon uitblazen en sneller met de ruimtelucht mengen. De units blazen verwarmde lucht in de ruimte door middel van een turbulente straal die zich snel met de ruimtelucht vermengt. Dit versnelt de afkoeling van de verwarmde lucht, zodat deze gemakkelijker de gebruikszone kan bereiken. Met de ProClim websoftware van Swegon kunnen de verschillende bedrijfsscenario s op simpele wijze worden gesimuleerd om de warmtebalans te berekenen en de ruimteluchttemperatuur en bedrijfstemperatuur te bepalen. Toevoer van verwarmde lucht via het plafond leidt tot enige laagvorming in de lucht. Bij een maximale toevoertemperatuur van 40 C is van laagvorming nog geen sprake, maar bij 60 C kan deze circa 4 K bedragen in de gebruikszone. Dit geldt alleen tijdens de opwarmingsfase, wanneer de ruimte nog niet wordt gebruikt en er geen interne behoefte is. Als de ruimte in gebruik is en de aanwezigen van onder meer de verlichting en computers gebruik maken, zal afhankelijk van de warmtebehoefte van laagvorming weinig tot geen sprake zijn. Uit laboratoriumstudies, computersimulaties en referentieprojecten is gebleken dat met een PARASOL EX comfortmodule het hele jaar door een goed binnenklimaat kan worden geboden. Berekeningsformules - verwarming Hieronder volgens enkele formules waarmee de gebruiker kan berekenen welke comfortmoduleselectie het meest geschikt is voor de toepassing. De waarden voor de berekeningen zijn te vinden in de Tabellen

18 Grafiek 6. Drukdaling hoeveelheid verwarmingswater 18

19 Tabel 8 Gegevens Verwarming. Selectiegids voor 690 Unit lengte (mm) Nozzleafstelling 1) Primaire luchthoeveelheid (l/s) Geluidsniveau db(a) 2) Nozzledruk p i (Pa) Verwarmingsvermogen van het water (W) voor ΔT mv 3) Drukvalconstante lucht/water k pl k pv 690 LLLL 7 < ,01 0, LLLL 8 < ,01 0, LLLL 9 < ,01 0, LLLL ,01 0, LLLL ,01 0, MMMM 12 < ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, MMMM ,76 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0, HHHH ,77 0,020 Tabel 9 Gegevens Verwarming. Selectiegids voor 1290 MF met rechte ADC II Unit lengte (mm) Nozzleafstelling 1) Primaire luchthoeveelheid (l/s) Geluidsniveau db(a) 2) Nozzledruk p i (Pa) Verwarmingsvermogen water (W) bij ΔT mv 3) Drukvalconstante lucht/water k pl k pv 1290 LLLL 9 < ,28 0, LLLL 10 < ,28 0, LLLL 12 < ,28 0, LLLL 14 < ,28 0, LLLL ,28 0, MMMM 13 < ,84 0, MMMM 15 < ,84 0, MMMM 17 < ,84 0, MMMM ,84 0, MMMM ,84 0, HHHH 22 < ,12 0, HHHH 25 < ,12 0, HHHH ,12 0, HHHH ,12 0, HHHH ,12 0,0213 1) Andere nozzle-afstellingen kunt u selecteren met behulp van het selectieprogramma ProSelect, dat u kunt downloaden via 2) De vermelde geluidsgegevens gelden voor aansluitingen zonder klep of met volledig geopende klep. Bij toepassingen waarbij de hoeveelheid door middel van een rechtstreeks op de unit aangebrachte regelklep SYST CRPc moet worden gesmoord, kunnen de benodigde gegevens met het selectieprogramma ProSelect worden uitgelezen.demping door ruimte = 4 db Als de ADC II op de ventilatorvormige stand wordt afgesteld, neemt het vermogen ca. 5% af. Het vermogen van de primaire lucht blijft ongewijzigd. Het totale verwarmingsvermogen is de som van de verwarmingsvermogens van de lucht en van het water. Als de temperatuur van de primaire lucht lager is dan de ruimtetemperatuur, heeft dat een negatieve invloed op het totale verwarmingvermogen. 19

20 Tabel 10 Gegevens Verwarming. Selectiegids voor 1290 HF Unit lengte (mm) Nozzleafstelling 1) Primaire luchthoeveelheid (l/s) Geluidsniveau db(a) 2) Nozzledruk p i (Pa) Verwarmingsvermogen water (W) bij ΔT mv 3) Drukvalconstante lucht/water k pl k pv 1290 LLLL 13 < ,84 0, LLLL 15 < ,84 0, LLLL 17 < ,84 0, LLLL ,84 0, LLLL ,84 0, MMMM 23 < ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, MMMM ,20 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0, HHHH ,04 0,0213 1) Andere nozzle-afstellingen kunt u selecteren met behulp van het selectieprogramma ProSelect, dat u kunt downloaden via 2) De vermelde geluidsgegevens gelden voor aansluitingen zonder klep of met volledig geopende klep. Bij toepassingen waarbij de hoeveelheid door middel van een rechtstreeks op de unit aangebrachte regelklep SYST CRPc moet worden gesmoord, kunnen de benodigde gegevens met het selectieprogramma ProSelect worden uitgelezen. Demping door ruimte = 4 db Als de ADC II op de ventilatorvormige stand wordt afgesteld, neemt het vermogen ca. 5% af. Het vermogen van de primaire lucht blijft ongewijzigd. Het totale verwarmingsvermogen is de som van de verwarmingsvermogens van de lucht en van het water. Als de temperatuur van de primaire lucht lager is dan de ruimtetemperatuur, heeft dat een negatieve invloed op het totale verwarmingvermogen. 20

21 Berekeningsvoorbeeld - Verwarming In dezelfde ruimte als in het koelingsvoorbeeld bestaat tevens een warmtebehoefte van 50 W/m 2. Op basis hiervan bedraagt het benodigde verwarmingsvermogen 50 x 8,0 x 20,0 = 8,0 kw. De hoeveelheid primaire lucht moet gelijk zijn aan die van het zomerscenario, d.w.z. 432 l/s. Per unit betekent dat 36 l/s. Bij een gespecificeerde ruimtetemperatuur (t r ) van 22 C, een verwarmingswatertemperatuur (aanvoer/retour) van 50/40 C en een primaire-luchttemperatuur (t l ) van 20 C is sprake van de volgende waarden: ΔTv= 10 K ΔT mv = 23 K ΔT l = -2 K Oplossing Verwarming De hoeveelheid primaire lucht van 36 l/s in combinatie met de primaire-luchttemperatuur van 20 C heeft een negatieve invloed op het verwarmingsvermogen: 1,2 x 432 x (-2) = W. Het benodigde verwarmingsvermogen van het verwarmingswater moet dus worden verhoogd tot = 9037 W. Uit Tabel 10 vloeit voort dat bij ΔT mv = 23 K en een hoeveelheid primaire lucht van 36 l/s er een verwarmingsvermogen van P v = 1266 W wordt geproduceerd. Om in de totale verwarmingsbehoefte te voorzien, zijn 9037 / 1266 = 7,1 units nodig, en boven afgerond 8 units met verwarmingsfunctie. Verwarmingswater Op basis van een verwarmingsvereiste van 9037 / 8 = 1130 W per unit en ΔT v = 10K, vloeit uit Grafiek 5 een vereiste waterhoeveelheid voort van 0,027 l/s. De drukval voor het verwarmingswater wordt berekend op basis van een waterhoeveelheid van 0,027 l/s en een drukvalconstante k pk = 0,0213 uit Tabel 10. De drukval bedraagt dan: Δp v = (q v /k pv ) 2 = (0,027 / 0,0213) 2 = 1,6 kpa. Resultaat Selectievoorbeeld met ventilatie, koeling en verwarming. Optimale oplossing: 2 units 1290-A-HF met nozzle-afstelling HHHH (koeling en ventilatie) 8 units 1290-B-HF met nozzle-afstelling HHHH (koeling, verwarming en ventilatie) 2 units 1290-C-HF met nozzle-afstelling HHHH (alleen ventilatie) Alternatieve oplossing voor maximale flexibiliteit bij een eventuele opsplitsing van de ruimte: 12 units 1290-B-HF met nozzle-afstelling HHHH (koeling, verwarming en ventilatie) 21

22 AKOESTIEK Tabel 11. Openingsdemping ΔL (db) 690 Octaafband (Hz) Nozzle-afstelling k 2k 4k 8k LLLL MMMM HHHH Tabel 12. Openingsdemping ΔL (db) 1290 MF Octaafband (Hz) Nozzle-afstelling k 2k 4k 8k LLLL MMMM HHHH Tabel 13. Openingsdemping ΔL (db) 1290 HF Figuur 22. Drukverhoudingen - Lucht Octaafband (Hz) Nozzle-afstelling k 2k 4k 8k LLLL MMMM HHHH Smoorbereik van klep Δp l =p i p s Δp l Smoorbereik van aangebrachte klep p s - p i, zie Grafiek 7 p i Nozzledruk (simpel te meten door een manometer op de meetslangen aan te sluiten). p s Statische druk bovenstrooms van unit en klep Afstellingsbereik voor klep CRPc 9-125, geeft de verhouding aan tussen de drukval Δp l (Pa) en de hoeveelheid primaire lucht q l (l/s). Grafiek 7. Afstellingsbereik, klep CRPc A = Afstellingsbereik B = Gesloten C = Open 22

23 TYPEN Figuur , bovenaanzicht met aansluitbeugel C = Klepje voor reiniging (niet bedoeld als aansluiting voor optionele luchtleiding). Figuur , bovenaanzicht met aansluitingen B = Lucht, aansluitplenum 125 mm SH = Aanvoer, verwarmingswater 12 x 1,0 mm RH = Retour, verwarmingswater 12 x 1,0 mm SC = Aanvoer, koelwater 12 x 1,0 mm RC = Retour, koelwater 12 x 1,0 mm 23

24 Figuur , bovenaanzicht met aansluitbeugel C = Klepje voor reiniging (niet bedoeld als aansluiting voor optionele luchtleiding). Figuur , bovenaanzicht met aansluitingen B = Lucht, aansluitplenum 125 mm SH = Aanvoer, verwarmingswater 12 x 1,0 mm RH = Retour, verwarmingswater 12 x 1,0 mm SC = Aanvoer, koelwater 12 x 1,0 mm RC = Retour, koelwater 12 x 1,0 mm Figuur 27. Aansluiting met klep, eindaanzicht Figuur 28. Aansluiting met kanaalbochtstuk, eindaanzicht 24

25 BESTELINFORMATIE Wie levert wat? Het leveringspakket van Swegon eindigt bij de aansluitpunten voor water en lucht, en de aansluiting van het klimaatregelingssysteem. (zie Figuren 24 en 26). De leidinglegger sluit de waterleidingen aan, vult het systeem, ontlucht het en test de druk. Het ventilatiebedrijf zorgt voor aansluiting van de luchtkanalen op het luchtaansluitplenum. Assortiment, Type 690: 690 x 690 mm 1290: 1290 x 690 mm De tolerantie bedraagt ±2 mm Functie De units kunnen in drie verschillende functionele uitvoeringen worden besteld: A = Koeling en toevoerlucht B = Koeling, verwarming en toevoerlucht C = Alleen toevoerlucht ADC II Af-fabriek aangebrachte ADC II standaard meegeleverd Luchthoeveelheidsvariant Nozzleafstelling Kleur De 690 is alleen leverbaar in een variant met middenhoeveelheid (MF). De 1290 is leverbaar in de varianten met middenhoeveelheid (MF) en hoge hoeveelheid (HF). Elke zijde kan op vier verschillende manieren worden afgesteld: L, M, H of C L = Lage luchthoeveelheid M = Middenhoeveelheid lucht H = Hoge luchthoeveelheid C = Gesloten De units worden geleverd in de witte standaardtint van Swegon, RAL 9010, glansverhouding 30 ± 6% Bestelinformatie, 690 Parasol 690- a- MF- bcde Functie: A = Koeling en toevoerlucht B = Koeling, verwarming en toevoerlucht C = Alleen toevoerlucht Nozzle-afstelling: Zijde 1: L, M, H of C Zijde 2: L, M, H of C Zijde 3: L, M, H of C Zijde 4: L, M, H of C Bestelinformatie, 1290 Parasol a- bb- cdef Functie: A = Koeling en toevoerlucht B = Koeling, verwarming en toevoerlucht C = Alleen toevoerlucht Luchthoeveelheidsvariant: MF = middenhoeveelheid HF = hoge hoeveelheid Nozzle-afstelling: Zijde 1: L, M, H of C Zijde 2: L, M, H of C Zijde 3: L, M, H of C Zijde 4: L, M, H of C 25

26 Leverbare accessoires Perforatiepatroon Perforatiepatronen zijn leverbaar in drie verschillende uitvoeringen: Standaard: ronde gaten in een driehoekig patroon. PD: ronde gaten in een vierkant patroon. PE: vierkante gaten in een vierkant patroon. Telescopische behuizing voor het wegwerken van kanalen en leidingen Breedte: 380 mm Lengte-interval: mm mm mm mm mm Plug&play-set met klep, aandrijving en opschuifkoppeling voor snelle aansluiting (afzonderlijk geleverd) Aansluitslang compleet met knelkoppeling of opschuifkoppeling met een diameter van 12 mm. Plafondbevestiging, draadstang en kunststof huls ter afdekking van de draadstang. Kanaalbochtstuk 90. Aansluitingsbehuizing Ruimteregelingsset Flexibele aansluitslang Montagestuk Aansluitplenum (90 bocht), lucht Klep voor initiële afstelling Gereedschap voor nozzle-afstelling Klep voor afstelling van het luchtvolume Bij elke bestelling wordt gratis één gereedschap voor de nozzle-afstelling meegeleverd. Ontluchtingsnippel Ontluchtingsnippel met opschuifkoppeling voor aansluiting op de retourleiding voor water. Bestelinformatie, accessoires Perforatiepatroon T- PP- a- bb Type: 1 = = 1290 Perforatievariant: PD PE Aansluitingsbehuizing T- CC- a- bbbb Variant: 1 = Voor hangende montage 2 = Voor rechtstreekse plafondmontage Max.lengte (mm): 250, 400, 700, 1200, 2000 Ruimteregelingsset SYST RK LUNA- aa (Afzonderlijk geleverd) Variant: C = Koeling CH = Koeling en verwarming Flexibele aansluitslang SYST FS- aaa- bbb- 12 (1 st.) Type: F1 = Knelkoppeling aan beide uiteinden F20 = Opschuifkoppeling aan beide uiteinden Lengte (mm): 300, 500, 700 Montagestuk SYST MS- aaaa- b- RAL 9010 Lengte van draadstang (mm): 200, 500, 1000 Type: 1=Eén draadstang 2=Twee draadstangen en één draadborging Aansluitplenum (90 bocht), lucht SYST CA Klep voor initiële afstelling SYST CRPc Gereedschap voor nozzle-afstelling SYST TORX Ontluchtingsnippel SYST AR-12 26

27 Specificatietekst Voorbeeld van een specificatietekst die aan de VVS AMAnorm voldoet. KB XX Swegon comfortmodule voor hangende montage, met de volgende functies: Koeling (optioneel) Verwarming (optioneel) Ventilatie Verstelbare uitblaasrichting Klimaatregeling ADC II Opwaarts gerichte luchtverdeling zonder behoefte aan enig coanda-effect. Geïntegreerde circulatieluchtopening in frontplaat Gesloten uitvoering voor luchtcirculatie Reinigbaar luchtkanaal Vast meetaftappunt met slang Gespoten in witte standaardtint (RAL 9010) Afbakeningspunt voor onderleveranciers: aansluitpunt voor water en lucht conform schetsplan. Bij de aansluitpunten zorgt een leidinglegger voor aansluiting van de leidingen op de 12 mm koppelingen voor de koeling en verwarming. De leidinglegger vult en ontlucht het systeem, test de druk en zorgt ervoor dat de gespecificeerde waterhoeveelheden elke aftakking van het systeem en de indexeenheid bereiken. Het ventilatiebedrijf verricht de initiële afstellingen van de luchthoeveelheden Accessoires: Alternatief perforatiepatroon T-PP-a-bb, xx qty Ruimteregelingsset SYST RK LUNA-aa, xx qty Aansluitingsbehuizing T-CC-a-bbbb Flexibele aansluitslang SYST FS aaa bbb-12, xx qty Montagestuk SYST MS aaaa b-ral 9010, xx qty Aansluitplenum (kanaalbocht 90 ), SYST CA xx qty Regelklep SYST CRPc 9-125, xx qty. Type: KB XX a-mf-bcde xx qty KB XX a-bb-cdef, xx qty., etc Regelapparatuur, zie afzonderlijke sectie in catalogus voor watergebaseerde klimaatsystemen of onze website 27