Zondag 4 juni :00 Eerste Pinksterdag en Heilige Doop

Transcriptie

1 Zondag 4 juni :00 Eerste Pinksterdag en Heilige Doop Tekst: Joël 2: 28 En daarna zal het geschieden dat Ik Mijn Geest zal uitgieten over alle vlees, en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen, uw jongelingen zullen gezichten zien. Thema: Gods Geest beloofd: 1) In overvloedige mate 2) Aan zonen en dochters Psalm 92: 7, 8 Psalm 119: 88 Lezen: Joël 2: 19-32; Handelingen 2: Psalm 105: 5 Psalm 134: 3 Psalm 87: 1, 3, 4, 5 Psalm 22: 16 (aan de uitgang extra collecte voor de zending) Citaat: Bovendien weet ik dat de Heilige Geest, Die een Getuige en Trooster genoemd wordt en ook waarlijk is! in de christenheid over niemand anders ooit preken of getuigen zal, dan alleen over Christus om alle bedroefden alleen door Hem te vertroosten en te versterken. Daar houd ik mij aan en verder zal ik mij aan geen andere troost houden. Want als er een betere of een meer zekere troost zou zijn, dan zou de Heilige Geest die ook tot mij brengen maar Hij wil en zal alleen van Christus getuigen. Maarten Luther Leestip: Handelingen 2: 22-einde (Pinksterpreek) Handelingen 21: 8-26 (vervulling belofte Joël) 1. Wat betekende het Pinksterfeest voor de Joden? En wat betekent het voor Christenen? 2. Wat beelden de tekenen van het geluid van de wind en de tongen als van vuur uit? 3. Wat is het verband tussen Pinksteren en het taalwonder (het horen spreken in verschillende talen)? 4. Op het Pinksterfeest wordt het wonder bespot. Dan gaat Petrus de spotters weerleggen. Hoe moeten wij dat zien? Wanneer moet je een spotter weerleggen en wanneer niet (moet je je weggaan)? Bestudeer in dit verband met elkaar Spreuken 26: 1-6 en Mattheüs 7:6. 5. In de Pinksterpreek wordt een onderbouwing gegeven vanuit het Oude Testament. Welke gedeelte uit de profetie van Joel wordt hier door Petrus toegepast? Wist u/jij dat? En ziet u/jij nu weer opnieuw hoe belangrijk het is om kennis te nemen van het Oude Testament? 6. Waarom was het zo n grote genade dat Joel de belofte mocht doen waarvan we lezen in Joël 2:28? 7. Hoe zien we op de Pinksterdag een vervulling van Joël 2:28? Noem eens een voorbeeld van een vervulling van deze tekst na Pinksteren? Lees in dit verband Handelingen 21: Er ontstaat een verslagenheid in het hart bij de hoorders (vers 37). Wat is dat eigenlijk, een verslagen hart? Lees eens Psalm 51: De kanttekenaren tekenen hierbij aan: Door een oprecht en diep berouw van zonden, en hartelijk verlangen en zuchten naar vergeving van die. De gelijkenis, genomen van het breken, stoten, kneuzen, verbrijzelen en vermorzelen der harde dingen, is klaar. Waarom is zo n hart nodig, dus waarom wacht God op zo n hart? 9. Petrus wijst de verslagen mensen op de beloften. Want u komt de belofte toe. De Statenvertalers verwijzen naar Joël 2:28 en Efeze 2:13. Op welke wijze is ons vanmorgen ook in Woord en sacrament op de beloften van de Heere gewezen? Voor de kinderen: 1. Wie was Joël? Antwoord: a) een profeet van de Heere, b) een vijand van de Heere, c) een koning. 2. Joël mocht het volk van Israel vertellen dat er ook kinderen bekeerd zullen worden. Zou jij iemand uit de bijbel kunnen noemen die al jong de Heere lief had? En hoe zit dat met jou?

2 3. Met Pinksteren is de Heilige Geest uitgestort. Pak eens een emmer (of beker) water en stort dat eens (buiten) leeg. Begrijp je nu wat uitstorten betekent? 4. Bij het uitstorten van de Heilige Geest kwamen ook twee tekenen waaraan de mensen het konden merken. Weet jij welke dat waren? 5. Vanmorgen werd een kindje gedoopt. Waarom doen we dat eigenlijk? 6. Zou jij het volgende versje kunnen leren? Want u komt de belofte toe, en uw kinderen.

3 Zondag 4 juni :30 Eerste Pinksterdag Tekst: Hosea 14: 6 Ik zal Israël zijn als de dauw, hij zal bloeien als de lelie; en hij zal zijn wortelen uitslaan als de Libanon. Thema: Het werk van de Heilige Geest. Een vergelijking met de dauw: 1) Een verborgen werk 2) Een levenwekkend werk 3) Een vruchtdragend werk Psalm 104: 1, 7 Psalm 110: 3 Lezen: Hosea 14 Psalm 90: 1, 3, 8 Psalm 133: 1, 2, 3 Psalm 92: 7 (aan de uitgang extra collecte voor de zending) Citaat: Het overblijfsel van Jakob zal zijn onder de heidenen, in het midden van vele volken, als een dauw van de Heere, als druppelen op het kruid, dat naar geen man wacht, noch mensenkinderen verbeidt (Micha 5:6). Evenals wij opmerkten dat de zachte avonddauw, ongemerkt op Juda s dorre heuvelen neerdalend, leven gaf aan iedere plant, het gras deed uitspruiten en de bloemen hun liefelijkste geuren in het rond deed verspreiden, zo zal het bekeerde Israël ook zijn, als het gelijk de dauw over de dode, dorre wereld komen zal. R Robert Murray M Cheyne, predikant te Schotland. Leestip: Psalm 42 (dorst naar God) Psalm 133 (leven door Gods Geest) 1. Wie was de profeet Hosea en waarom is hij net als Joël een van de zogenoemde kleine profeten? 2. Het boek Hosea bevat zowel bedreigingen tegen Israel als zegeningen. Waarom werd het volk door de Heere bedreigd? 3. In hoofdstuk 14 roept Hosea het volk op tot bekering. Wat is bekering eigenlijk? Wat is het verschil tussen de eerste bekering en de dagelijkse bekering? 4. Hosea gebruikt het beeld van de dauw. Welke functie had de dauw in Israel (naast de regen)? 5. De Heere doet een belofte dat Hij voor Israel ook in geestelijk opzicht als de dauw zal zijn: Ik zal Wat lezen we hierover in kanttekening 25 (Statenvertaling)? 6. Leg eens uit wat het werk van de Heilige Geest is in het leven van een mens. Maak daarbij onderscheid tussen de drie stukken: ellende, verlossing en dankbaarheid. 7. De Geest werkt net zo onzichtbaar als de dauw. Leg dat eens uit. 8. Maar de vruchten zijn wel zichtbaar. Hoe dan? 9. Waarom wordt zowel het beeld van de lelie als dat van de cederboom gebruikt voor mensen die door Gods Geest worden geleid? 10. Lees het citaat van M Cheyne eens. Welke verwachting schetst hij voor het volk van Israel?

4 Maandag 5 juni :00 (Tweede Pinksterdag; Openbare belijdenis) Tekst: Joël 2: 32 En het zal geschieden, al wie den Naam des HEEREN zal aanroepen, zal behouden worden. Thema: Uitverkoop op de markt van genade 1) De markttijden 2) De kopers 3) De Verkoper Psalm 105: 2, 3 NGB art. 28 Psalm 105: 4 Lezen: Joël 2: 28-32; Handelingen 2: Psalm 72: 9, 10, 11 Psalm 17: 3, 4 Psalm 122: 3 Psalm 86: 6 Citaat: "Als Jezus zichzelf aan prijst, is dit ook een soort adverteren. Daardoor wekt Hij ons, naar Hem te komen en zonder geld en zonder prijs van Hem wijn en melk te kopen. Hij doet het met de bedoeling dat wij Hem onze liefde zouden geven en er is niet het mingevaar dat Hij ons niet zou willen aannemen". C.H. Spurgeon, De roos en de lelie. Leestip: Psalm 16 en Psalm 110 (Petrus verwijst hiernaar in de preek) Spreuken 26: 1-6 en Mattheüs 7: 1-6 (hoe reageren op spotters?) Romeinen 10 (uitwerking van Joël 2: 32) 1. De profeet tekent de markt van vrije genade tegen de achtergrond van de dreigende oordelen. Leg dat eens uit. 2. Ook al is het vijf voor twaalf: de markt is nog open. Aan welke persoon uit het lijdensevangelie moeten we nu in het bijzonder denken? 3. De markt van vrije genade wordt wel uitgebeeld in Jesaja 55: 1-3. Lees eens deze verzen. 4. Wie zijn de kopers op de markt van genade? 5. Wat is het betaalmiddel op deze markt? Wat mag je niet meenemen en wat mag je wel nemen? 6. Wie is de Verkoper op de markt? Hoe beziet Hij de kopers? 7. De verkoper zegt komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. Leg eens uit hoe de Heere Jezus deze woorden toepast in Johannes 7:37, Luther schrijft in een preek over het getuigenis van de Heilige Geest en de prediking het volgende: Bij dit getuigen (van de Heilige Geest) hoort immers ook de mond en het woord van de apostelen en van alle predikers die Christus rein en zuiver verkondigen. Daarom mag niemand die waarlijk troost begeert, wachten totdat de Heilige Geest Christus persoonlijk aan hem voorstelt of direct uit de hemel tot hem zal spreken. U moet echter de stem [of het getuigenis] van de Heilige Geest door het Woord in uw hart horen spreken: dat Christus voor u is gestorven en zonde, dood, wereld, duivel en hel voor u heeft overwonnen. Wat bedoelt Luther hiermee? 9. Waarom hoort het doen van belijdenis van het Pinksterfeest? 10. Zing nog eens een paar psalmen die we vanmorgen hebben gezongen. Voor de kinderen: 1. Ga jij wel eens met iemand naar de markt in Woerden? Wat kun je daar allemaal kopen? 2. De kerk is eigenlijk ook een soort markt met kopers en verkopers. Wat is er te koop? 3. Moet je geld meenemen om een nieuw hart (dat is de Heere lief te hebben) te krijgen?

5 4. De Heere Jezus zegt dat je helemaal niets hoeft mee te nemen. Je moet juist komen als iemand die arm is. Hij wil alles betalen. Waarmee heeft de Heere Jezus betaald? 5. De Heere Jezus zegt: wie dorst heeft, die kome. Waarom komen dan niet alle mensen? En jij? 6. Waarom deden vanmorgen 14 jongens en meisje belijdenis? Wat zeggen ze eigenlijk? 7. Zou jij de tekst kunnen opzeggen: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke.

6 Zondag 11 juni 10.00, Leesdienst Tekst: Zacharia 12:10a Doch over het huis Davids en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik uitstorten de Geest der genade en der gebeden, en zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Thema: Een profetie over de uitstorting van de Geest van Christus 1. Geschonken genade 2. Gegeven gebed 3. Gelovige aanschouwing Ps. 119: 9 en Geb.: 9 Lezen: Zacharia 12 en Handelingen 2:14-23 Ps. 143: 1,10,11 (eerste collecte bestemd voor diaconale doelen in Nederland) Ps. 123: 1,2 Ps. 45: 1 Ps. 130: 3,4 Citaat De Heere Christus had Zijn apostelen geroepen tot het grote werk van Zijn Kerk te bouwen, en Zijn Evangelie in de wereld uit te breiden. Van zichzelf waren zij daartoe onbekwaam en onmachtig. Maar alles wat hun ontbrak, hetzij licht, wijsheid, gezag, kennis, uitspraak of moed, belooft Hij hun te geven. Dit zou Hij doen en deed Hij, door hen te zenden de Heilige Geest, van wiens tegenwoordigheid en bijstand alleen afhing, de voorspoed van hun dienst in de wereld. John Owen (Engelse predikant ) Leestips: Joël 2: (Ik zal Mijn Geest uitgieten) Jesaja 44: 1-8 (Ik zal Mijn Geest op uw zaad gieten en Mijn zegen op uw nakomelingen) Handelingen 5: (Petrus voor de raad) Handelingen 7: (Stefanus zag de heerlijkheid Gods, en Jezus staande ter rechterhand Gods) 1. Zie Zacharia 12 vers 10. Wat is het verschil tussen het huis Davids en de inwoners van Jeruzalem? 2. Met Pinksteren zijn er hoorbare en zichtbare tekenen. Welke drie reacties zien we naar aanleiding van deze tekenen bij de hoorders op de Pinksterdag? (Handelingen 2: vers 12, 13 en 37) 3. Tot wie richt Petrus zich in zijn Pinksterpreek? 4. Wat valt u/jou op aan de inhoud van de preek van Petrus? 5. Waarom zegt Petrus tegen de duizenden mensen in Handelingen 2 vers 36: ( ) namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt? 6. Kan van ons ook gezegd worden dat we de Heere Jezus gekruisigd hebben of kruisigen? 7. Bij Kerst en Pasen wordt de boodschap gebracht door een engel. Op de Pinksterdag brengt een mens de boodschap. Wat heeft ons dat te zeggen? 8. Hoe kunnen wij het werk van de Heilige Geest bevorderen en hoe juist tegenstaan? 9. Overdenk het bovenstaande citaat. Hoe is uw/jouw verwachting van de komst van Gods Koninkrijk? 10. In Lukas 11 vers 13 lezen we over de Heilige Geest. Welke vergelijking wordt er gemaakt? Welke bemoediging ligt hierin voor u/jou? Voor de kinderen: 1. Wat gebeurde er op de Pinksterdag? 2. Wat hoorden en zagen de mensen in de tempel? 3. Petrus hield een preek. Wat deden de mensen toen ze de preek hoorden?

7 4. Waarom staat er dat de Geest wordt uitgestort of uitgegoten? Wat betekent dat? 5. Wat verandert er in je hart als de Heilige Geest er komt wonen? 6. Lees psalm 25 vers 2 (berijmd). Wat maakt de Geest bekend? Waarmee samen maakt de Geest dat bekend? HEER, ai, maak mij Uwe wegen, Door Uw Woord en Geest bekend; Leer mij, hoe die zijn gelegen, En waarheen G' Uw treden wendt, Leid mij in Uw waarheid, leer IJv'rig mij Uw wet betrachten; Want Gij zijt mijn heil, o HEER, 'k Blijf U al den dag verwachten. De gelezen preek was van ds M. Golverdingen

8 Zondag 11 juni 18.30, Leesdienst Tekst: 1 Korinthe 16:22: Indien iemand den Heere Jezus Christus niet liefheeft, die zij een vervloeking: Maranatha! Thema: Het liefhebben van Jezus 1. Denkt u aan Jezus? 2. Spreekt u van Jezus? 3. Verenigt u zich met Jezus? 4. Werkt u voor Jezus? Ps. 92: 1, 2 De eerste berijming van de 12 artikelen des geloofs, vers 1, 2 Lezen: 1 Korinthe 16 Ps. 33:1, 4, 11 (eerste collecte bestemd voor diaconale doelen in Nederland) Ps. 75: 13, 14 Gebed des Heeren: 1, 9, 10 Leestip: Johannes 19:5 (Denk eens na over de vraag: Wat is er in/aan Jezus te zien?) Openbaring 5:6-14; 22: , die zij een vervloeking. Hoe moeten we deze vervloeking opvatten? Hoe is die in overeenstemming te brengen met de vele liefdevolle nodigingen in de Bijbel om tot Jezus te komen? 2. Zoek eens enkele van die bekende nodigingen op in de Bijbel; bijv. Psa. 37:5; Matth. 11:28; Joh. 7:37-38 (bedenk er zelf ook een paar!). Wat vertellen deze teksten over het hart van God? Hoe reageert uw hart op deze teksten? 3. In de preek gaat het over 4 vragen. Laat die vragen eens rustig op u inwerken en geef er voor u zelf eens een antwoord op. 4. De bekende Willem Teellinck heeft een dun boekje geschreven met de titel Zie, de Mens. Daarin raadt hij iedereen aan om elke dag een stukje van het lijden van Jezus te overdenken. Waarom is het belangrijk om elke dag aan Jezus te denken? 5. Wat wordt er bedoelt met het zich verenigen met Jezus? Hoe zou u dat kunnen doen? 6. Werken voor ons levensonderhoud is nodig. Werken voor Jezus ook! De beden in het Onze Vader: - Uw Naam worde geheiligd, - Uw Koninkrijk kome, - U wil geschiedde geven daar woorden aan. Zijn Gods Naam, Gods Koninkrijk en Gods wil voor u belangrijk? Hoe komt dat tot uiting in uw leven? 7. Na het bespreken van de 4 vragen is één van de laatste zinnen in de preek: Wat wordt er op dit moment over u in de hemel gezegd? Geef daar voor uzelf eens antwoord op. De gelezen preek was van de Zwitserse dominee César Malan

9 Zondag 18 juni 10.00, Voorbereiding Heilig Avondmaal Tekst: Hooglied 2 vers 3: Als een appelboom onder de bomen des wouds, zo is mijn Liefste onder de zonen; ik heb groten lust in Zijn schaduw, en zit eronder, en Zijn vrucht is mijn gehemelte zoet. Thema: Christus in het beeld van de appelboom 3) Zijn plaats 4) Zijn schaduw 5) Zijn vrucht Psalm 32: 1, 6 Psalm 1:1 Lezen: Hooglied 2 Psalm 56: 4, 5, 6 Psalm 52: 5, 6, 7 Psalm 1:2 (aan de uitgang extra collecte voor de Jeugdbond) Citaat: Overal waar het Evangelie wordt gepredikt, overal waar de tafel des Heeren gedekt wordt, daar buigen de zwaar beladen takken van de Boom des levens zich als het ware tot u neer, zodat u door het geloof onder Zijn schaduw mag gaan zitten, om Zijn voortreffelijke vrucht te eten. Ebenezer Erskine. Leestip: Hooglied 1 (gesprek bruid en bruidegom) Openbaring 22 (Christus de boom des Levens) 1. Wie schreef het Hooglied en wie worden met de bruid en de bruidegom bedoeld? 2. De Heere Jezus wordt in de bijbel op verschillende wijzen vergeleken met een boom. Hoe wordt Hij genoemd in Jesaja 11:1, in Hosea 14:9 en in Openbaring 22:2? 3. Waarom is de appelboom zo n bijzondere boom vergeleken met alle andere bomen? En wat zegt dat over de Heere Jezus? 4. Wie zijn de andere bomen? Lees Johannes 15: 4-6. Wat zegt Christus over ranken die niet aan Hem zijn verbonden? 5. Wat wordt bedoeld met het zitten onder de schaduw van de appelboom? Waartegen beschermt het zitten onder de takken van Christus de gelovige? 6. De appelboom Christus is eenmaal omgehouwen met het zwaard van Gods toorn. Lees Ezechiel 13: 7. Daardoor kunnen gelovigen nu onder Zijn schaduw zitten. Hoe en wanneer is deze boom omgehouwen? 7. In Openbaring 22:2 lezen we: en de bladeren des Booms waren tot genezing der heidenen. Van welke ziekte worden deze mensen genezen? 8. De vruchten van de appelboom Christus zijn zoet. Noem eens enkele van deze vruchten. 9. Om aan het Heilig Avondmaal te kunnen deelnemen moeten we geleerd hebben onder de appelboom Christus te hebben gezeten en van de vruchten te hebben gegeten. Leg dat eens uit. 10. Gods kinderen moeten ook zelf weer als een vruchtbare boom zijn. Hoe moet dat? Lees en zing Psalm 1 maar: Want hij zal zijn gelijk een frisse boom, in vetten grond geplant bij enen stroom, die op zijn tijd met vruchten is beladen Voor de jongste kinderen: 1. Heb jij wel eens een hele grote appelboom of kersenboom gezien? Kon jij de appels of kersen plukken? 2. Als de zon schijnt is het in de schaduw van een boom wel fijn. Zit jij wel eens in de schaduw van een boom? 3. Wie de Heere Jezus lief heeft, mag ook in de schaduw zitten. God is dan niet meer boos op je. Begrijp je dat? 4. Van deze appelboom mogen de appels worden geplukt en worden gegeten. Van welke boom mocht Adam niet eten? 5. Zou jij de volgende tekst kunnen opzeggen: IK ben de ware Wijnstok, en Mijn Vader is de Landman.

10 Zondag 18 juni Heidelberger Catechismus Zondag 36 Vraag 99: Wat wil het derde gebod? Antwoord: Dat wij niet alleen met vloeken of met valsen eed, maar ook met onnodig zweren, den Naam Gods niet lasteren noch misbruiken, noch ons met ons stilzwijgen en toezien zulke schrikkelijke zonden deelachtig maken; en in het kort, dat wij den heiligen Naam Gods anders niet dan met vreze en eerbied gebruiken, opdat Hij van ons recht beleden, aangeroepen, en in al onze woorden en werken geprezen worde. Vraag 100: Is het dan zo grote zonde, Gods Naam met zweren en vloeken te lasteren, dat God Zich ook over diegenen vertoornt, die, zoveel als hun mogelijk is, het vloeken en zweren niet helpen weren en verbieden? Antwoord: Ja gewisselijk; want er is geen groter zonde, noch die God meer vertoornt, dan de lastering Zijns Naams; waarom Hij die ook met den dood te straffen bevolen heeft. Psalm 46: 1, 6 Psalm 33: 11 Lezen: Leviticus 24: Psalm 54: 1, 2, 3 Psalm 25: 5, 6 Tien Geboden 1, 4 (aan de uitgang extra collecte voor de Jeugdbond) Thema: De Naam van de Heere: 1. Gebruiken 2. Misbruiken Leestips: Jozua 7: 1-15 (gebed van Jozua; gebruik van de Naam) 1 Samuel 17: 23-einde (vloekende Goliath) Citaat: Het derde gebod eist dat we heilig en eerbiedig spreken over Gods namen, titels, eigenschappen, inzettingen, Woord en werken. Kleine Westminister Catechismus, Vraag en antwoord In de hierboven aangehaalde Westminister Catechismus wordt in het antwoord verwezen naar enkele bijbelteksten. Zoek er eens enkele op: Mattheus 6:9 (Gods Naam), Psalm 69: 5 (Gods titels), Maleachi 1:11, 14 (Gods eigenschappen), Psalm 138: 1-2 (Gods inzettingen) en Job 36: 24 (Gods werken). 2. Leg uit dat zowel Mozes als Jozua hebben geleerd Gods Naam op een eerbiedige en doeltreffende wijze te gebruiken in hun gebed. 3. Leg uit waarom in de Namen Heere, Jezus, Christus zowel over God wordt gezegd dat we dat alleen mogen doen met grote eerbied en met verwachting. 4. We kunnen de Namen van God zo gemakkelijk misbruiken door ze als stopwoorden te gebruiken. Leg dat eens uit. 5. Wat vraagt iemand die vloekt aan de Heere? En hoe komt het dat dit gebed niet meteen wordt verhoord? 6. Simon Petrus vloekte in de zaal van Kajafas. Wat deed de Heere Jezus tegelijkertijd voor hem? Wat kunnen we hiervan leren? 7. Hoe moeten wij omgaan met mensen die we horen vloeken?

11 Zondag 25 juni 10.00, Heilig Avondmaal Tekst: Hooglied 2 vers 1-2: 1 IK ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen. 2 Gelijk een lelie onder de doornen, alzo is Mijn vriendin onder de dochteren. Thema: De Bruidegom en Zijn bruid 1) Wie Hij is: een Roos van Saron 2) Wie zij is: een lelie onder de doornen Psalm 32: 3 Psalm 1:3 Lezen: Hooglied 2: 1-8 Psalm 86: 1, 3 Psalm 45: 1 Psalm 116: 1-5 Psalm 116: 7 (eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Bijzondere Noden) Leestip: Hooglied 3 en 4 (lied van de bruid) Mattheus 6: Citaat: Er is een heilige band tussen Christus en Zijn bruid. Het licht van de Zon der gerechtigheid valt in het hart van de bruid. Christus neemt de bruid aan als Zijn eigendom en geeft haar Zijn Goddelijke liefde. Hij bekleedt haar met Zijn gerechtigheid, zodat ze blinkt in schoonheid en pracht. Uit vrije ontferming wordt ze door Christus versierd met de klederen des heils. Ziedaar de bruid van Christus: Ze blinkt uit in smetteloos wit en hemelse schoonheid. Ds. G.A. Zijderveld, Saambinder Wie spreekt hier als de bruidegom en wie als de bruid? 2. Wat is een Roos van Saron? 3. Noem eens enkele eigenschappen van de Heere Jezus die overeenkomen met deze Roos van Saron? 4. Eigenlijk is het wel vreemd: de Heere Jezus wordt ook vergelijken met een appelboom en een wijnstok. Hoe kan het dan dat Hij ook te vergelijken is met een Roos van Saron? 5. Een kind van God is te vergelijken met een Lelie onder de doornen. Waarom met een lelie? Zo mooi is een kind van God toch niet? 6. En waarom is deze lelie onder de doornen te vinden; dus wat wordt met de doornen bedoeld? 7. Lees nog eens Hosea 14:6. Wat lezen we hier over de bruid van Christus? 8. Wat trof u of jou vanmorgen in het bijzonder? Mocht u aangaan? Waarom wel, waarom niet? 9. Welke vertroosting mocht u, als u aan het Heilig Avondmaal mocht gaan, ontvangen? 10. Als u niet mocht aangaan, hoe moet het nu verder? Voor de kinderen: 1. Heb jij wel eens een roos gezien? Vind je die mooi? 2. De Heere Jezus wordt vergelijken met een roos. Waarom is Hij zo mooi? 3. Waarom gingen de mensen vanmorgen naar het Heilig Avondmaal? 4. Zou jij ook naar het Heilig Avondmaal willen gaan? Wat is daarvoor nodig? 5. Zou jij deze tekst kunnen opzeggen: Ik ben een Roos van Saron, een Lelie der dalen.

12 Zondag 25 juni 18.30, Nabetrachting Heilig Avondmaal Tekst: Johannes 15: Ik ben de Wijnstok, en gij de ranken; die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht; want zonder Mij kunt gij niets doen. 6 Zo iemand in Mij niet blijft, die is buitengeworpen gelijkerwijs de rank, en is verdord; en men vergadert dezelve, en men werpt ze in het vuur, en zij worden verbrand. 7 Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, zo wat gij wilt, zult gij begeren, en het zal u geschieden. Thema: De Wijnstok en de ranken 1) Weggesneden ranken 2) Vruchtdragende ranken 3) Begerende ranken Psalm 116: 10, 11 Psalm 1: 4 Lezen: Johannes 15 Psalm 73: 12, 13, 14 Psalm 16: 3, 4 Psalm 16: 6 Leestips: Johannes 3 (wedergeboorte; vereniging met Christus) Jakobus 1 (daders van het woord) (eerste collecte bestemd voor Deputaatschap Bijzondere Noden) Citaat: Ach, of wij meer geleerd mochten hebben van die heilige wetenschap, om in Jezus te blijven en Hij in ons (...). Dan zouden de schoonschijnende ijdelheden dezer wereld, benevens onze eigen zondige begeerlijkheden, ons zo licht van Hem niet kunnen scheiden, maar dan zou Gods Koninkrijk met kracht dagelijks tot ons komen en wij zouden, buiten de Heere, dan nergens enig vermaak meer vinden. Th. van der Groe, Verzoekingen. 1. De Heere Jezus vergelijkt Zichzelf met een wijnstok. Waarom doet Hij dat? 2. Er zijn twee soorten ranken. Welke twee soorten? 3. Er zijn ranken die geen vruchten laten zien. Wat gaat de Heere met deze ranken doen? 4. Leg eens uit: als je gedoopt bent, ben je wel een rank aan de wijnstok, maar het is niet automatisch zo dat je ook vruchten draagt. 5. De Heere Jezus zegt dat de ranken in Hem moeten blijven. Hoe moet dat dan? Leg eens uit wat de wedergeboorte in dit verband betekent. 6. Lees het citaat eens. Wat zegt het citaat over het blijven in de Heere Jezus? 7. De Heere snoeit ook de ranken (reinigen). Waarom doet Hij dat? 8. Leg eens uit dat het snoeien door de Heere van de rank wel heel pijnlijk is. 9. Wat heeft de leestip (Jakobus 1) te maken met de Wijnstok en de ranken?