Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006



Vergelijkbare documenten
Examen VMBO-GL en TL 2006

Hond geëlektrocuteerd door lantaarnpaal

Examen VMBO-KB 2006 NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE KB. tijdvak 1 maandag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Examen VMBO-GL en TL

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL 2006

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL COMPEX

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Correctievoorschrift VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

natuurkunde 1,2 Compex

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2005

Correctievoorschrift VMBO-KB 2006

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Examen HAVO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 13. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen ste tijdvak Vinvis zingt toontje lager

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

Je geeft de antwoorden op deze vragen op papier, tenzij anders is aangegeven.

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

Examentraining (KeCo) SET-B HAVO5-Na

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006

Toelatingstoets havoniveau natuurkunde max. 42 p, vold 24 p

Examenopgaven VMBO-BB 2004

Examen VMBO-GL en TL. natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

Examen HAVO. Natuurkunde 1 (nieuwe stijl)

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examenopgaven VMBO-KB 2003

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

Examen VMBO-BB 2006 NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE BB. tijdvak 1 woensdag 24 mei uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 14. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

wiskunde CSE GL en TL

Achter het correctievoorschrift is een aanvulling op het correctievoorschrift opgenomen.

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 1 dinsdag 19 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen VMBO-BB. natuur- en scheikunde 1 CSE BB herziene versie. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Examen VMBO-KB. natuur- en scheikunde 1 CSE KB. tijdvak 1 dinsdag 25 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage

NaSk 1 Elektrische Energie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Bergtrein. Figuur 2 staat ook op de uitwerkbijlage. a. Bepaal de afstand die de trein op t = 20 s heeft afgelegd.

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

wiskunde CSE GL en TL

NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE BB

Examen VWO. natuurkunde 1. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

Examen VMBO-BB 2006 NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE BB. tijdvak 2t dinsdag 20 juni uur. Naam kandidaat Kandidaatnummer

Examenopgaven VMBO-BB 2003

Examen HAVO - Compex. natuurkunde 1,2 Compex

Examen VMBO-GL en TL. natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL. tijdvak 1 donderdag 22 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

natuur- en scheikunde 1 CSE KB

Examen VMBO-GL en TL COMPEX

Examenopgaven VMBO - GL en TL - COMPEX 2003

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Achter het correctievoorschrift zijn twee aanvullingen op het correctievoorschrift opgenomen.

Examen VMBO-KB. natuur- en scheikunde 1 CSE KB. tijdvak 2 woensdag 22 juni uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen natuurkunde / scheikunde 1 compex vmbo gl/tl I

Examen VMBO-GL en TL 2005

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

natuur- en scheikunde 1 CSE GL en TL

Opgave 1 Koolstof-14-methode

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

Eindexamen natuurkunde compex vwo I

Examentraining HAVO5 Oriëntatietoets 1

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2004

Examen VWO. natuurkunde 1,2 Compex. Vragen 1 tot en met 12. In dit deel van het examen staan vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt.

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2005

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

Samenvatting Hoofdstuk 5. Licht 3VMBO

Examen HAVO. wiskunde B. tijdvak 1 dinsdag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examenopgaven VMBO-GL en TL 2003

natuurkunde Compex natuurkunde 1,2 Compex

Examen HAVO. natuurkunde 1

T1 Wat is licht? FIG. 3 Zo teken je een lichtstraal. De pijl geeft de richting van het licht aan.

J De centrale draait (met de gegevens) gedurende één jaar. Het gemiddelde vermogen van de centrale kan dan berekend worden:

Bereken hoeveel populieren hiervoor gebruikt zijn. Schrijf je berekening op.

Examenopgaven VMBO - GL en TL - COMPEX 2003

Examen VMBO-BB. wiskunde CSE BB. tijdvak 1 donderdag 28 mei uur. Beantwoord alle vragen in dit opgavenboekje.

natuur- en scheikunde 1 CSE BB

Maandag 15 juni, uur

Examen VMBO-GL en TL. wiskunde CSE GL en TL. tijdvak 2 dinsdag 21 juni 13:30-15:30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Eindexamen vwo natuurkunde I

Transcriptie:

Examen VMBO-GL en TL-COMPEX 2006 tijdvak 1 maandag 22 mei totale examentijd 2,5 uur NATUUR- EN SCHEIKUNDE 1 CSE GL EN TL COMPEX Vragen 1 tot en met 26 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Gebruik het BINAS informatieboek. Het gehele examen bestaat uit 40 vragen. Voor dit deel van het examen zijn maximaal 49 punten te behalen. Voor elk vraagnummer staat hoeveel punten maximaal behaald kunnen worden. 600013-1-586o1

Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd, geef er dan twee en niet méér. Alleen de eerste twee redenen kunnen punten opleveren. Vermeld altijd de berekening, als een berekening gevraagd wordt. Als een gedeelte van de berekening goed is, kan dat punten opleveren. Een goede uitkomst zonder berekening levert geen punten op. Geef de uitkomst van een berekening ook altijd met de juiste eenheid. PAAL BIJT HOND In het dagblad Trouw van 6 februari 2003 stond het volgende berichtje te lezen: Hond geëlektrocuteerd door lantaarnpaal AMSTERDAM- Afgelopen weekeinde is een labrador in Amsterdam geëlektrocuteerd door een lantaarnpaal. De hond liep op een besneeuwde ondergrond langs de paal en viel neer. Twee andere honden moesten voor behandeling naar een dierenarts. Nuon heeft een onderzoek ingesteld. 2p 1 Leg uit of de besneeuwde ondergrond hier heeft gewerkt als isolator of als geleider. Lees de tekst hieronder: De grootte van de stroom hangt af van de spanning en de weerstand van mens of dier. De weerstand is de optelling van de lichaamsweerstand (ongeveer 1000 Ω) en de overgangsweerstand. De overgangsweerstand hangt af van de vochtigheid en de dikte van de huid. 1p 2 Hoe kun je aan de tekst hierboven zien dat de lichaamsweerstand en de overgangsweerstand in serie staan? 3p 3 De spanning op de lantaarnpaal is 230 V, de stroom door de hond is 50 ma en de lichaamsweerstand is 1000 Ω. Bereken de overgangsweerstand van de hond. RODE OGEN 1p 4 Tessa maakt op een feestje flitsfoto s van haar vrienden en vriendinnen. Als de foto s afgedrukt zijn, blijken alle personen rode ogen te hebben. Hoe komt dat? A Van het witte flitslicht absorberen de ogen alle kleuren. B Van het witte flitslicht kaatsen de ogen alle kleuren terug. C Van het witte flitslicht absorberen de ogen alleen rood licht. D Van het witte flitslicht kaatsen de ogen alleen rood licht terug. 600013-1-586o1 2 ga naar de volgende pagina

PRAKTISCHE OPDRACHT MET LDR Een groepje leerlingen voert een praktische opdracht uit met een LDR. Bouw de opstelling hieronder: A 7,5V V 12V LDR Maak de afstand tussen de lamp en de LDR steeds kleiner. Begin met een afstand van 50 cm en ga door met stapjes van 5 cm tot een afstand van 5 cm. Meet bij elke afstand de stroomsterkte door de LDR. 1p 5 Bij deze proef hoort een onderzoeksvraag. Noem een onderzoeksvraag over de LDR die hoort bij deze proef. De leerlingen zetten de metingen in een tabel en ze berekenen bij elke meting de weerstand van de LDR. afstand (cm) stroomsterkte (ma) weerstand (Ω) 50 20,3 369 45 21,8 344 40 23,1 325 35 24,9 301 30 26,3 285 25 28,4 264 20 30,0 250 15 35,5 211 10 43,4 173 5 75,8 99 3p 6 Zet in de figuur op de uitwerkbijlage de grafiek van de weerstand uit tegen de afstand. 2p 7 Leg uit of er een evenredig verband bestaat tussen de afstand en de weerstand. Kijk hiervoor naar de grafiek of naar de tabel. 2p 8 Maak een schatting van de weerstand bij een afstand van 55 cm en laat zien hoe je aan je schatting bent gekomen. 2p 9 Twee leerlingen discussiëren over deze proef. Aad zegt: Als er veel licht op de LDR valt, is de weerstand groot. Nee, zegt Boy, Het is net omgekeerd. Als er veel licht op de LDR valt, is de weerstand juist klein. Leg uit wie er gelijk heeft aan de hand van de grafiek of de tabel. 600013-1-586o1 3 ga naar de volgende pagina

FOTOTOESTEL MET VIER LENZEN Lees het artikel hieronder. FOTOTOESTEL MET VIER LENZEN Dit fototoestel heeft vier lensjes. Om de 0,25 seconde wordt een foto gemaakt. Zo krijg je vier fotootjes in de plaats van één. Doordat de fotootjes zo snel na elkaar genomen worden, kun je de beweging van iets vastleggen. Rian en Lieke fotograferen met dit fototoestel een draaiende windmolen. Zie de figuur hieronder. 1p 10 Hoeveel tijd zit er tussen de eerste en de laatste foto? A 0,25 s B 0,50 s C 0,75 s D 1,0 s 1p 11 Welk soort lens zorgt ervoor dat een scherp beeld van de windmolen op het negatief in het fototoestel komt? A een divergerende lens B een holle lens C een negatieve lens D een positieve lens 600013-1-586o1 4 ga naar de volgende pagina

+ - Rian en Lieke willen duidelijk maken hoe een scherpe afbeelding van de windmolen op het negatief ontstaat. Zij maken daarvoor een eenvoudige tekening, waarbij een pijl de windmolen voorstelt. Zie de tekening hieronder. De tekening staat ook op de uitwerkbijlage. negatief 2p 12 Teken in de tekening op de uitwerkbijlage het beeld van de pijl op het negatief. 1p 13 Hoe groot is in de tekening hierboven de beeldafstand? A 2,0 cm B 4,5 cm C 9,7 cm D 11,7 cm INBREKERSALARM 3p 14 Kees maakt een alarm op zijn slaapkamerraam. Op het raam plaatst hij een magneetje en daaronder op het kozijn een reedcontact. Het reedcontact neemt hij op in de schakeling die hieronder is weergegeven. raam luidspreker kozijn 3,0 V 12 V magneet reed contact reed contact Als het raam opengaat, begint de luidspreker te loeien. Leg uit hoe de schakeling ervoor zorgt dat de luidspreker loeit als het raam opengaat. 600013-1-586o1 5 ga naar de volgende pagina

ROBOKID Bas heeft een robot gebouwd. Zie de foto hiernaast. De robot, Cybot genaamd, is uitgerust met twee elektromotoren om te rijden. Cybot kan veel meer dan rijden alleen. Wat Cybot allemaal kan, staat in de top 10 hieronder. CYBOTS TOP 10 heeft een draaicirkel van 360 graden gaat objecten uit de weg beweegt zich voorwaarts en achterwaarts zoekt en mijdt licht volgt jou volgt een lijn beklimt steile hellingen werkt op twee snelheden houdt van een verzetje ziet er te gek uit! BELANGRIJKSTE KENMERKEN Om aan alle eisen uit de top 10 te kunnen voldoen, heeft Bas diverse sensoren in Cybot ingebouwd. Een aantal daarvan zie je hiernaast. 1p 15 Wat kan het lichtgevoelige onderdeel van een lichtsensor zijn? A LDR B LED C NTC D reedcontact Cybot zendt ultrasoon geluid uit. Dat is geluid met een hele hoge frequentie. Een ultrasone ontvanger vangt het teruggekaatste geluid weer op. Uit het tijdsverschil tussen zenden en ontvangen, berekent Cybot op welke afstand zich iets voor hem bevindt. 1p 16 Waarvan is de geluidssnelheid afhankelijk? A de amplitude B de frequentie C de trillingstijd D de tussenstof Het grote aantal hightechtoepassingen zorgt voor uren speelplezier en experimenteren. 1 ANTENNE-LED S lichten op als Cybot iets heeft gezien. 2 LICHTSENSORS nemen zowel natuurlijk licht waar (bijvoorbeeld zonlicht) als kunstlicht (bijvoorbeeld van een zaklantaarn). 3 LIJNVOLGER stelt Cybot in staat een zwarte lijn te volgen die jezelf hebt getekend. 4 ULTRASONE GELUIDSSENSORS nemen vaste voorwerpen waar zoals een huisdier of andere Cybots. 5 DOORZICHTIGE KOEPEL met een infraroodlink waarmee Cybot kan praten met en luisteren naar een computer en andere Cybots (in Fase II). 600013-1-586o1 6 ga naar de volgende pagina

Cybot heeft ook een lijnvolgsysteem. Dit systeem zit onder de robot en maakt het mogelijk dat de robot een zwarte lijn op de vloer volgt. Zie de figuur hiernaast. Het lijnvolgsysteem bestaat uit twee infraroodlampjes en twee sensoren. De straling die de infraroodlampjes uitzenden, wordt door de vloer gedeeltelijk weerkaatst en opgevangen door de sensoren. In de figuur hieronder is van één lampje en één sensor een schematisch tekening gemaakt. sensor infrarood lampje vloer Een bundel valt van een infraroodlampje via de vloer op een sensor. De straling vanaf de vloer naar de sensor is niet getekend. De figuur staat ook op de uitwerkbijlage. 3p 17 Leg met behulp van een constructie op de uitwerkbijlage uit of hier sprake is van spiegelende of van diffuse terugkaatsing. 1p 18 De sensoren sturen aan de hand van de hoeveelheid teruggekaatste straling een signaal naar de besturingscomputer. De straling die op een zwarte lijn valt, kaatst niet terug. Hoe heet de eigenschap die ervoor zorgt dat de straling die op de zwarte lijn valt niet terugkaatst? A absorberen B accommoderen C geleiding D schaduwvorming 600013-1-586o1 7 ga naar de volgende pagina

SPUUGBEESTJE EEN TOPSPRINGER Lees het onderstaand krantenartikel. Wereldrecord springen voor spuugbeestje Het spuugbeestje is in verhouding tot zijn lichaamsgrootte de beste springer in het dierenrijk. Het spuugbeestje ontleent zijn naam aan de witte klodder schuim (die veel op spuug lijkt) waarin de larve van het insect zich in het voorjaar verbergt. Het spuugbeestje kan zo goed springen, omdat hij zijn achterpoten kan gebruiken als een katapult en zich zo kan lanceren. In het plaatje wordt de springkracht van het spuugbeestje vergeleken met andere goede springers. Spuugbeestje is springkampioen Spuugbeestje 414 Vlo 135 Sprinkhaan 8 Mens 2-3 Springkracht, uitgedrukt in aantal keer het lichaamsgewicht 600013-1-586o1 8 ga naar de volgende pagina

De bioloog Burrows bestudeerde de springkracht van het spuugbeestje. Hij liet vier spuugbeestjes ieder tien sprongen maken en noteerde de hoogte van de sprongen. De gemiddelde spronghoogte van het spuugbeestje is 43 cm. De massa van het spuugbeestje is 12 mg. 3p 19 Bereken de startsnelheid van het spuugbeestje. Ga ervan uit dat alle bewegingsenergie die het beestje heeft bij het loskomen, omgezet wordt in zwaarteenergie. Om de sprong te bestuderen, maakte Burrows opnamen met een fotocamera die heel snel na elkaar beeldjes kan maken. Van een sprong is hiermee een aantal foto s gemaakt. De beeldjes staan afgedrukt met steeds een tijdsverschil tussen twee opnames van 0,5 ms. Zie de figuur hieronder. -1,0 ms -0,5 ms 0 Take-off +0,5 ms 5 mm 3p 20 Met behulp van de figuur kun je de gemiddelde snelheid tussen de laatste twee beeldjes bepalen. Bepaal de gemiddelde snelheid tussen de laatste twee beeldjes. 600013-1-586o1 9 ga naar de volgende pagina

TORENKRAAN Een veelvoorkomende soort kraan is de torenkraan. Zie de foto hieronder. Hij wordt vaak gebruikt op bouwplaatsen om zware voorwerpen te verplaatsen. Hieronder staat een tekening van de torenkraan. giek contragewicht cabine reikwijdte 50 m 1550 kg hefhoogte verrijdbaar onderstel Bij de maximale reikwijdte van de giek mag een vracht van 1550 kg aan de katrol hangen. Om het geheel in evenwicht te houden hangt aan de andere kant een contragewicht op een veel kleinere afstand van de cabine. 1p 21 Wat geldt in deze situatie voor de massa van het contragewicht? A deze is kleiner dan 1550 kg B deze is gelijk aan 1550 kg C deze is groter dan 1550 kg 600013-1-586o1 10 ga naar de volgende pagina

Op de giek is met bordjes de afstand tot de cabine aangegeven. Zie de linkerfoto. Op de rechterfoto zie je een detail. 3p { 22 Bij een afstand van 14,4 meter is het maximale gewicht 60000 N. Æ Bereken hoe groot het maximale gewicht is bij een afstand van 20 m. De giek is opgebouwd uit metalen buizen die onderling verbonden zijn door stangen. Deze constructie maakt de giek geschikt voor de grote trek- en duwkrachten die er kunnen optreden. Hieronder staat een zijaanzicht getekend van de giek terwijl er een vracht aan de katrol hangt. 1 2 2p { 23 Æ Op de uitwerkbijlage staan twee zinnen met verschillende mogelijkheden. Omcirkel in elke zin de juiste mogelijkheid. 3p { 24 Bij de maximale reikwijdte van 50 m wordt een zwaar blok van 1500 kg, 30 m omhoog gehesen. Æ Bereken de arbeid die er op het blok verricht moet worden. Let op: de laatste vragen van dit deel van het examen staan op de volgende pagina. 600013-1-586o1 11 ga naar de volgende pagina

OVERHOREN Leerlingen kunnen bij het leren van woordjes gebruik maken van een stukje rood doorzichtig plastic dat je over de woordjes kunt leggen. rood plastic Physics Natuurkunde Physics Natuurkunde Mathematics Wiskunde Mathematics Wiskunde Hierboven zie je een stukje van een bladzijde van een schoolboek van het vak Engels. De Engelse woorden zijn rood afgedrukt. De Nederlandse woorden daarachter zijn zwart afgedrukt. Het papier is wit. Door het rode doorzichtige plastic te gebruiken, verdwijnt het Engelse woord. De vertaling blijft zichtbaar. 2p 25 Leg uit waarom door het gebruik van het doorzichtige rode plastic het Engelse woord onzichtbaar wordt. Gebruik in je uitleg de begrippen doorlaten en absorberen. 1p 26 Milou vraagt zich af wat er te zien is wanneer ze dit stukje rood plastic gebruikt in haar schoolboek Duits. In dat boek zijn de bladzijden rood. De Duitse woorden zijn groen en de Nederlandse vertalingen zijn zwart. Wat zou Milou zien als zij het rode doorzichtige stukje plastic in het schoolboek Duits gebruikt? A Physik Natuurkunde C Natuurkunde B Physik D Dit was de laatste vraag van het deel waarbij de computer niet wordt gebruikt. 600013-1-586o1* 12 ga naar de volgende pagina einde