ministerie van verkeer en waterstaat rijksdienst voor de.jsselmeerpolders BIBLIOTHEEK R1JKSDIEN"- I VOOR OB werkdocument WSSELMt-H "-"POLDERS i Roofvogel- en uilen broedgegevens van 1977 tot en met 1982 in de Wieringermeerpolder door R. Brouwer en W.N.M. van Acht September 1983-187 Abw 170' r 6443 TTT-.J U : RJ postbus 600 8200 AP lelystad smedlnghuis zuiderwagenplein 2 tel.(03200) 99111 telex 40115
INHOUD SAMENVATTING 1. INLEIDING 2. ROOFVOGELS EN UILEN 2.1. Torenvalk 2.2. Boomvalk 2.3. Bruine kiekendief 2.4. Blauwe kiekendief 2.5. Havik 2.6. Ransuil 2.7. Steenuii biz. 5 7 8 8 9 IO 11 1 1 13 Bijlage 1. Bossen en natuurlijke elementen in de Wieringermeerpolder
SAMENVATTING In het Dijkgatbos, het Robbenoordbos, enkele verspreid liggende loofbosjes, brede beplantingsstroken, erfbeplantingen, brede rietkragen en dicht gegroeide tochten in de Wieringermeer kwamen in de periode 1977 tot en met 1982 torenvalk (2 tot 10 paar), boomvalk (1 tot 3 paar), bruine kiekendief (5 tot 14 paar), havik (1 paar) en ransuil (10 tot 16 paar) succesvol tot broeden. Van blauwe kiekendief (1 paar) en steenuii (1 tot 2 paar) mislukten broedpogingen door ongeschikte nestplaatsen. 2377/22-6-1983/MS
1. INLEIDING In het navolgende overzicht is per jaar het aantal broedparen van roofvogels en uilen in de Wieringermeerpolder per jaar aangegeven evenals het aantal uitgevlogen jonge vogels. Tevens is een korte omschrijving gegeven van het broedbiotoop. Op bijlage 1 zijn de belangrijkste loofbosjes, brede beplantingsstroken, brede rietkragen en het Dijkgatbos en het Robbenoord ingetekend.
2. ROOFVOGELS EN UILEN 2.1. Torenvalk (Falco tinunculus) De torenvalk komt in aantallen van minimaal 2 tot maximaal 20 tot broeden (tabel 1). De soort broedt in nestkasten, in bosranden of open veld dan wel in oude ekster- en kraaienesten. Tabel 1. Broedresultaten torenvalk Jaartal Aantal Uitgevlogen Broedbiotoop broed- jongen paren 1977 5 20 Alle broedparen maakten gebruik van I nestkast op paal; 3 nestkasten langs bosrand geplaatst; 2 nestkasten in open veld. 1978 5 11 Biotoop het zelfde als in 1977. 1979 2 7 De 2 broedparen maakten gebruik van nestkast op paal gelegen langs bosrand Robbenoordbos 1980 4 10 3 paar broedend in nestkast. 1 paar maakt gebruik van oud eksternest in loofbosje langs de weg. 1981 10 23 6 paar broedend in nestkasten. 4 paar broedend in oude ek6ter- en kraaienesten verspreid door de polder. Oude nesten gelegen in loofbosjes langs wegen. 1982 3 10 Alle 3 paar broedend in nestkasten. 2.2. Boomvalk (Falco subbuteo) De boomvalk komt in aantallen van minimaal 1 tot maximaal 3 tot broeden (tabel 2). De soort broedt in oude ekster- of kraaienesten in loofbosjes, brede beplantingsstroken, in erfbeplanting en in bosranden. S
Tabel 2. Broedresultaten boomvalk Jaar Aantal Uitgevlogen Broedbiotoop broed- jongen paren 1977 3 7 2 paar broedend in oud kraaienest, 1 paar broedend in eksternest op vrij grote hoogte +_ 10 meter. Biotoop:loofbosjes in open veld zonder bebouwing van huizen in de buurt (afgelegen). 1978 2 4 De 2 broedparen maakten gebruik van oud kraaienest op + 8 m hoogte in boom. Beide gelegen in brede boomsingel van +_ 10 a 15 meter breed met dichte onderbegroeiing. 1979 1 2 Het paartje maakte gebruik van een oud kraaienest gelegen in brede begroeide boerderijtuin. 1980 3 6 De 3 paar broedend in oude kraaienesten op vrij grote hoogte, gelegen in brede boomsingels (10 a 15 meter) met dichte onderbegroeiing (o.a. braam, vlier). 1981 2 3 Van 1 paar was het broedsel mislukt. i Nest was gelegen langs bosrand Dijkgatbos. Het andere paar maakte gebruik van oud kraaienest op + 8 meter hoogte in. Populier, aanwezig in loofbosje van +_ 100 lang en 40 meter breed langs de IJsselmeerdijk. 1982 2 5 1 paar broedend in oud eksternest op + 7 m hoogte, gelegen in brede boomsingel: (+ 15 meter breed met dichte onderbegroeting). Het andere paar in het zelfde loofbosje langs IJsselmeerdijk (zie 1981) 2.3. Bruine kiekendief (Circus aeruginosus) De bruine kiekendief komt in aantallen van minimaal 5 tot naximaal 14 tot broeden (tabel 3). De soort broedt in brede rietkragen van kanalen, dichtgegroeide tochten of in graanpercelen.
Tabel 3. Broedresultaten bruine kiekendief Jaar Aantal Uitgevlogen Broedbiotoop broed- jongen paren 1977 2 6 Alle 2 broedparen hadden hun nest in brede riet kraag (+ 3 a 4 m). Bij deze kanalen was zeker 75% dichtgegroeid met riet. Dit wat betreft de breedte v.h. kanaal. 1978 4 8 2 broedparen met nest aanwezig in brede rietkraag van + 3 meter. 2 broedparen met nest in tarwepercelen. 1979 4 5 3 broedparen hadden het nest in een groot graanperceel. 1 paar met nest in zeer brede rietkraag. Dit kanaal was nagenoeg geheel dichtgegroeid. Breedte kanaal 5 a 6 meter, vrij afgelegen en doodlopend. 1980 6 10 5 paar broedend in graanpercelen 1 paar broedend in brede rietkraag. Ongeveer dezelfde plaats als in 1979. 1981 7 14 1 paar broedend in brede rietkraag langs kanaal (doodlopend) op ongeveer de zelfde plaats als 1979, 1980 ;6 paar broedend in graanpercelen. 1982 8 14 alle broedparen hadden hun nest in graanpercelen verspreid over de polder 2.4. Blauwe kiekendief (Circus cyaneus) De blauwe kiekendief heeft alleen in 1978 en 1982 getracht jongen voort te brengen (tabel 4). Het biotoop was een dicht gegroeide tocht. Tabel 4. Broedresultaten blauwe kiekendief Jaar Aantal Uitgevlogen Broedbiotoop broed- jongen paren 1978 1 - Territorium aanwezig en later nest gebouwd. Geen jongen uitgevlogen, waarschijnlijk verstoord. Biotoop: kanaal dat nagenoeg geheel was dichtgegroeid met riet. Breedte kanaal 5 3 6m. 1982 1 - Territorium aanwezig, maar geen nest gebouwd. Plaats was nabij het Robbenoordbos met daarbij een kanaal dat zeker voor meer dan de helft was dicht gegroeid met riet. Maar door het ontbreken van geschikte nestplaats geen pogingen gedaan om nest te bouwen. 10
2.5. Havik (Accipiter gentilis) De havik heeft voor het eerst in 1982 met succes twee jongen grootgebracht in een kunstnest in een ontoegankelijk gedeelte van het Robbenoordbos (tabel 5). Tabel 5. Broedresultaten havik Jaar Aantal broedparen Uitgevlogen jongen Broedbiotoop 1980 1982 1 Nest gebouwd in +_ 10 meter hoge spar, gelegen in het Robbenoordbos. Broedsel mislukt waarschijnlijk door verstoring. Dit is het eerste broedgeval met succes in de Wieringermeer. Door het plaatsen van een kunstnest in het Robbenoordbos in samenwerking met Staatsbosbeheer heeft de havik hierin gebroed. Het gedeelte bos was ontoegankelijk voor publiek, daar er in dit gedeelte ook een project voor aalscholvers is gelegen. Dit om te proberen of een Aalscholverkolonie zich hier wil vestigen. 2.6. Ransuil (Asio otus) De ransuil komt in aantallen van maximaal 10 tot maximaal 16 paar tot broeden (tabel 6). De soort broedt in het Dijkgatbos, het Robbenoordbos in brede beplantingsstroken, in erfbeplantingen met dichte onderbegroeiing en loofbosjes van ca. 0,5 ha. 11
Tabel 6. Broedresultaten ransuil Jaar Aantal broedparen Uitgevlogen jongen Broedbiotoop 1977 16 39 1978 16 34 1979 10 10 1980 16 42 1981 20 46 11 paar broedend in Dijkgatbos-Robbenoordbos. Alle nesten gelegen in dennenpercelen. De andere 5 paar verspreid over de polder broedend in brede boomsingels en boerderijtuinen met een dichte onderbegroeiing en 10 tallen oude bomen. Deze bomen met een leeftijd van meer dan 20 jaar. Biotoop en plaatsen hetzelfde als in 1977. 6 paar aanwezig in dennen-sparrenpercelen Dijkgatbos-Robbenoordbos. De 4 paar verspreid over de polder broedend in afgelegen loofbosjes langs wegen. Deze loofbosjes hadden een lengte van 50 a 100 meter, breedte 30 a 50 meter. 10 paar broedend in Dijkgatbos-Robbenoordbos; 6 paar op verschillende plaatsen in de Wieringermeer. Ook nu weer aanwezig in de afgelegen loofbosjes langs wegen (zie 1979). 12 paar broedend in Dijkgatbos-Robbenoordbos; 8 paar broedend verspreid over de polder in brede boomsingels en loofbosjes langs wegen. 12
2.7. Steenuii (Athene noctua) Vanaf 1979 is de steenuii weer aanwezig in de Wieringermeer (tabel 7). Door ontbreken van geschikte nestplaats zijn tot nu toe broedsels mislukt. Tabel 7. Broedresultaten steenuii Jaar Aantal Uitgevlogen Broedbiotoop broed- jongen paren 1979 1 - Na vele jaren voor het eerst weer een paar aanwezig. Jammer genoeg geen jongen grootgebracht. Biotoop: grote, brede boerderijtuin met vele oude bomen. Het ontbreken van holtes in de bomen, moest het paartje gebruik maken van open schuur achter in de tuin. Daar dit niet de geschikte nestplaats is voor de steenuii, mislukte dit broedsel 1980 2 - De 2 paar steenuilen brachten geen jongen groot. Ook nu weer zoals in 1979 geen geschikte nestplaatsen aanwezig. Dit door het ontbreken van holle bomen (knotwilg e.a.). Verder zijn bijna alle boerderijen (schuren) in de Wieringermeer voor steenuii en kerkuil naar binnen toe onbereikbaar. Vroeger (+_ 15 jaar terwijl bleek zowel kerkuil als steenuii in vele boerderijen aanwezig te zijn. Hopenlijk zal in de toekomst dit ook weer voorkomen (door overleg met de boeren). 13
HJL.AGE 1