Richtlijnen voor de behandeling van schuldsaneringen. bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant



Vergelijkbare documenten
Versie 1.6. Richtlijnen voor de behandeling van schuldsaneringen bij de rechtbank s-hertogenbosch

Richtlijnen voor de behandeling van schuldsaneringen bij de rechtbank s-hertogenbosch

faillissement 18 Rechtspraak 28

NEGENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN BORDEAUX ADVISORY B.V.

ECLI:NL:RBMNE:2016:5654

II. Verplichtingen. Postbus AA Voorburg T E W hetwsnpkantoor.nl

Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer:3 Datum: 17 april Verslagperiode : 14 januari 2012 tot en met 13 april 2012

BEGINVERSLAG Datum: 11 augustus 2011

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 29 Datum: 1 mei 2013

Versie 23 april Richtlijnen voor de behandeling van faillissementen en surseances van betaling bij de rechtbank s-hertogenbosch

Begrippenlijst - schulden

De afdrachtplicht bij verlenging van de looptijd van de Wsnp.

TWEEDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN STICHTING NOORD WEST ADVOCATEN IN LIQUIDATIE

O jee, nu heb ik er twee!! Actualiteitencongres Schuldhulpverlening 25 september 2018

Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen

SPELREGELS WETTELIJKE SCHULDSANERINGSREGELING

ZESDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 4 oktober 2012

ECLI:NL:RBDHA:2017:2772

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW)

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 12 september 2007

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 29 Datum: 9 december 2016

Als u als (ex-)ondernemer. problematische schulden heeft. Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers

ZEVENENTWINTIGSTE VERSLAG OVER DE STAND VAN DE BOEDEL EX ARTIKEL 73A FW

Een akkoord is de moeite waard

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 31 Datum: 8 juni 2017

R.B. CONVERTING BV R.B. ENGINEERING BV INTER HOLDING RHENEN BV

OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW) Gegevens persoon : De heer ANTOINE BEROL CHIN v.h.o.d.n. TOINE S TIMMERWERKEN wonende te Heerhugowaard

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NATUURLIJK PERSOON EX ARTIKEL 73 A Fw

SPELREGELS WETTELIJKE SCHULDSANERINGSREGELING

Als u als (ex-)ondernemer. problematische schulden heeft. Informatie over de Wsnp voor (ex-)ondernemers

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NATUURLIJK PERSOON. Vermeerlaan AN Loosdrecht

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG datum 2 december 2013

Eindverslag Exploitatie Maatschappij Zandvoort (E.M.Z.) B.V. EMZ

FAILLISSEMENTSVERSLAG NUMMER 9 TEVENS EINDVERSLAG. in het faillissement van LP DISPLAYS EINDHOVEN B.V.

BEGINVERSLAG Datum: 8 november 2013

INFORMATIEBLAD WSNP. Pagina 1 van 6

TWEEDE VERSLAG CURATOR EX ARTIKEL 73a FAILLISSEMENTSWET 29 september 2010

DERDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW TEVENS EINDVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN STOREAGE B.V.

Richtlijnen voor de behandeling van faillissementen en surseances van betaling bij de rechtbank Oost-Brabant

DERDE FAILLISSEMENTSVERSLAG TEVENS EINDVERSLAG

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 27 Datum: 8 juni 2016

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2008 : mr. E. Doornhein

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ARTIKEL 73A FW)

Richtlijnen voor de wettelijke schuldsanering (versie januari 2015) Geachte mevrouw, heer,

verbouwingen en alle voorkomende werkzaamheden betreffende deze verbouwingen. genereren van boedelactief). Het bedrag dat, na betaling

Heijne Bewindvoering Informatie en richtlijnen wettelijke schuldsanering Spelregels voor een schone lei

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 10 januari 2007

TUSSENTIJDS FAILLISSEMENTSVERSLAG tevens verslag ex artikel 137 Faillissementswet

ECLI:NL:RBHAA:2012:BW9354

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. Datum uitspraak : 26 september 2009 : mr. E. Doornhein

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje- Nassau, enz. enz. enz.

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET TEVENS EINDVERSLAG. Verslagperiode : 7 augustus t/m 10 december 2009

Openbaar faillissementsverslag natuurlijk persoon (ex art. 73a Fw.)

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET TEVENS EINDVERSLAG

Toegelaten tot de Wsnp: een lot uit de loterij? Actualiteitencongres Schuldhulpverlening 14 november 2017

ZESDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE HET FAILLISSEMENT VAN STICHTING NOORD WEST ADVOCATEN

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NATUURLIJK PERSOON

VIERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET. tevens EINDVERSLAG

Stichting Moonwolf Entertainment Europe. Handelsregister)

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG (EX ART. 73A FW)

VERVOLGVERSLAG BEWINDVOERDER WSNP EX 318 FW.

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 1 Datum: 7 maart 2011

ECLI:NL:GHARL:2016:7955 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

Verzoek tot ondercuratelestelling

OPENBAAR (GECONSILIDEERD) FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 6 TEVENS EINDVERSLAG EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NR. 12 EX ARTIKEL 73A FAILLISSEMENTSWET

TWEEDE FAILLISSEMENTSVERSLAG IN HET FAILLISSEMENT VAN A. BONS BEHEER B.V. d.d. 18 juli : de besloten vennootschap A. Bons Beheer B.V.

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

VAN DER GARDE BABY SUPER STORE BV

KWARTAALVERSLAG Nummer: 7 Datum: 5 januari 2012

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG NATUURLIJK PERSOON. Vermeerlaan AN Loosdrecht

ZESDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

1.1. De man heeft op 17 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend en op 27 februari 2013 een brief met bijlagen.

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 6 Datum: 18 maart 2016

ECLI:NL:RBDHA:2017:5387

NEGENDE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW INZAKE DE FAILLISSEMENTEN VAN RIJNEN REKLAME B.V. EN RIJNEN REKLAME PRODUKTIES B.V.

Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringsregelingen

Borsboom & Hamm a d v o c a t e n Het papieren verslag is identiek aan het digitale verslag.

Faillissement, surseance van betaling en schuldsanering

OPENBAAR FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW. Nummer : 4 (eindverslag)

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

GERECHTSHOF TE AMSTERDAM TWEEDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER

Verslagdatum: Volgnummer:

EERSTE OPENBARE FAILLISSEMENTSVERSLAG EX ARTIKEL 73A FW IN HET FAILLISSEMENT VAN BRG LEASE B.V.

Tussentijds financieel verslag per

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 5 Datum: 15 januari 2014

Openbaar faillissementsverslag rechtspersoon (ex art. 73A Fw.)

DERDE OPENBAAR VERSLAG EX ART. 73A FAILLISSEMENTSWET

tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag van 21 mei 2015 in zaak nr. 14/10078 in het geding tussen:

FAILLISSEMENTSVERSLAG 3 / 2 TEVENS HOUDENDE EINDVERSLAG Datum: 26 januari 2015

FAILLISSEMENTSVERSLAG Nummer: 8 Datum: 13 januari 2014

Dwangakkoord art. 287a FW

Transcriptie:

Richtlijnen voor de behandeling van schuldsaneringen bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant Bij de behandeling van schuldsaneringen hanteert de rechtbank primair de Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringen (te vinden op www.rechtspraak.nl, daarna doorklikken op: procedures, landelijke regelingen, sector civiel recht) en het Vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa (te vinden op www.wsnp.rvr.org). In artikel 1.8 van de Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringen is bepaald dat een rechtbank kan afwijken van die richtlijnen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op een aantal punten aanvullend of afwijkend beleid ontwikkeld. Dit beleid is ten behoeve van de bewindvoerders vastgelegd in de onderhavige richtlijnen van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Breda, 22 mei 2012

Inhoudsopgave blz. 1. Inspannings- en sollicitatieplicht 3 2. Opleiding tijdens de regeling 4 3. Vrij te laten inkomen (werk na pensioengerechtigde leeftijd, auto- en reiskosten) 4 4. Materiële en immateriële schadevergoedingen 4 5. Eigen woning 5 6. Halve woning 5 7. Afkoop levensverzekering 5 8. Verzoeken tot tussentijdse beëindiging schuldsanering en reguliere beëindiging 6 9. Alle schulden kunnen worden voldaan 6 10. Faillissement na tussentijdse beëindiging schuldsanering 7 11. Overlijden van schuldenaar 7 12. Verificatie en uitdeling 8 13. Slotuitdelingslijst 8 14. Informele uitdeling 8 15. Salarisverzoek 8 16. Formulieren 9 2

Inspannings- en sollicitatieplicht Hiervoor wordt verwezen naar de Recofa-richtlijnen voor schuldsaneringen, welke richtlijnen in beginsel volledig worden gevolgd. Indien de schuldenaar minder dan 36 uur per week werkt, dan geldt als uitgangspunt dat de schuldenaar moet solliciteren voor het aanvullende aantal uren. Stel dat de schuldenaar een kleine parttime baan heeft, dan wordt de bewindvoerder verzocht om met de rechter-commissaris overleg te plegen of voldoende is dat voor het aanvullende aantal uren wordt gesolliciteerd of dat tevens wordt gesolliciteerd naar fulltime werk (36 uur per week). In alle gevallen moet een ontheffing van de sollicitatieplicht, indien aan de orde, worden verzocht door de bewindvoerder aan de rechter-commissaris. Ontheffing geldt dus nooit van rechtswege. Ook als schuldenaar door de gemeente is ontheven in het kader van de WWB, dan brengt dit niet automatisch mee dat er ook een ontheffing geldt voor de WSNP. De achtergrond hiervan is dat de WWB niet uitgaat van een landelijk uniform geldende sollicitatieplicht; per gemeente kan die plicht anders zijn. Bovendien kent de WWB ten opzichte van de Recofarichtlijnen ruimere mogelijkheden tot ontheffing van de sollicitatieplicht voor (alleenstaande) ouders met jonge kinderen. NB: de sollicitatieverplichting vervalt bij 65 jaar (richtlijn 3.5), zodat ontheffing in dat geval niet aan de orde is. Er zijn verschillende situaties te onderscheiden: - Als schuldenaar een ZW-uitkering ontvangt, wordt zonder medische verklaring het oordeel van het UWV overgenomen dat schuldenaar arbeidsongeschikt is. Ontheffing kan dan verleend worden voor de tijd dat saniet een ZW-uitkering ontvangt. - Als schuldenaar een WAO- of WIA-uitkering ontvangt, kan voor het percentage dat schuldenaar door het UWV arbeidsongeschikt wordt geacht een ontheffing worden verleend, zonder dat daarvoor een medische verklaring nodig is. Ontheffing kan dan worden verleend voor de duur dat schuldenaar een WAO-/WIA-uitkering heeft. - Als schuldenaar middels stukken aantoont dat er sprake is van een WSW-indicatie dan kan een ontheffing worden verleend; onderliggende medische stukken zijn daarvoor niet nodig. Uiteraard moet schuldenaar dan wel blijven voldoen aan de verplichtingen opgelegd in het rapport waarin de WSW-indicatie wordt vastgesteld. - In alle andere gevallen zal schuldenaar via medische verklaringen moeten aantonen niet tot arbeid in staat te zijn. Als schuldenaar niet over medische informatie beschikt, maar wel aannemelijk is dat sprake is van medische omstandigheden die de arbeidsgeschiktheid beïnvloeden, vindt (na toestemming van de rechter-commissaris) keuring plaats door de GGD op kosten van de boedel of de Staat bij onvoldoende actief (richtlijn 3.5). Als schuldenaar niet over medische informatie beschikt en niet aannemelijk is dat schuldenaar arbeidsongeschikt is, maar schuldenaar zich wel beroept op arbeidsongeschiktheid, dan moet schuldenaar zich (na toestemming door de rechtercommissaris) door de GGD laten keuren op kosten van ongelijk. Dat betekent dat de kosten van de GGD-keuring in eerste instantie voor rekening van schuldenaar komen (uit het vtlb) en als uit de keuring blijkt dat sprake is van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid dan worden de kosten alsnog door de boedel vergoed of door de Staat bij onvoldoende actief. NB: Onder deze categorie valt ook de situatie dat de gemeente schuldenaar in het kader van de WWB heeft ontheven van de sollicitatieplicht. In dat geval zal saniet zijn arbeidsongeschiktheid in het kader van de WSNP dus nog moeten aantonen. Zolang geen ontheffing van de sollicitatieverplichting is verleend (dus ook hangende het onderzoek naar de arbeidsgeschiktheid), geldt in beginsel de sollicitatieverplichting. In beginsel wordt een ontheffing verleend voor een bepaalde periode, en de bewindvoerder moet in beginsel voor een concrete periode ontheffing verzoeken. De sollicitatieverplichting kan niet worden gecompenseerd met andere verplichtingen. Als voorbeeld: indien schuldenaar is tekortgeschoten in de sollicitatieplicht kan dit niet worden gecompenseerd door een boedelvoorstand in de boedel te laten. 3

Opleiding tijdens de regeling Het volgen van een (fulltime) opleiding mag de belangen van de schuldeisers niet schaden. Als de schuldenaar tijdens de schuldsaneringsregeling het plan opvat om een opleiding te volgen, dan geldt als uitgangspunt voor het verlenen van toestemming hiervoor dat de opleiding maximaal 1 jaar mag duren, niet mag leiden tot een aanzienlijk nadeel voor de boedel, en met enige zekerheid leidt tot betaald werk en een verhoogde afloscapaciteit. Als de rechter-commissaris toestemming verleent voor het volgen van een opleiding, wordt de regeling met de opleidingsduur verlengd door de rechtercommissaris. Op grond van art. 349a Fw moet schuldenaar worden gehoord over de verlenging van de regeling. Het horen van de schuldenaar kan ook schriftelijk plaatsvinden. De kosten van de opleiding komen niet ten laste van de boedel (deze moeten zo nodig uit het vtlb worden betaald). Indien schuldenaar toestemming heeft gekregen voor het volgen van de opleiding, wordt hij voor de duur van de opleiding ontheven van zijn sollicitatieverplichting. Voor een inburgeringcursus wordt overigens geen ontheffing van de sollicitatieverplichting verleend. Vrij te laten inkomen Hiervoor wordt verwezen naar het meest recente Vtlb-rapport van de Werkgroep Rekenmethode vtlb van Recofa, welk rapport in beginsel volledig wordt gevolgd. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft aanvullend beleid ontwikkeld ten aanzien van: 1. Werk na pensioengerechtigde leeftijd: Schuldenaren ouder dan 65 jaar worden niet gehouden aan de verplichting om een inkomen uit arbeid te (gaan) verwerven, de inspanningsplicht. Indien zij toch nog arbeid verrichten: deze verdiensten worden gezien als inkomen uit overwerk, zodat 50% van dit inkomen kan worden vrijgelaten als de schuldenaar aan alle overige verplichtingen voldoet. 2. Auto- en reiskosten: als de schuldenaar eigenaar is van een auto en hij de auto wenst te behouden gedurende de looptijd van de regeling, moet hij (via de bewindvoerder) daartoe aan het begin van de regeling een gemotiveerd verzoek doen aan de rechter-commissaris. De rechter-commissaris verleent vervolgens wel of geen toestemming voor het behouden van de auto en kan daar voorwaarden aan verbinden. In aanvulling op wat ten aanzien van de auto- en reiskosten is gesteld in het Rapport van de Werkgroep rekenmethode Recofa, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant beleid ontwikkeld ten aanzien van de waarde van de betreffende auto en welk deel daarvan in de boedel dient te vloeien. Indien de auto nodig is voor werk of voor medische redenen hoeft er in principe geen vergoeding aan de boedel te worden betaald, tenzij de auto een zo hoge waarde vertegenwoordigt dat dit niet te rijmen is met de toepassing van de schuldsaneringsregeling. Uitgangspunt hierbij is dat de waarde van de auto aan het begin van de regeling niet meer dan 4.000,= mag bedragen. Als de waarde van de auto meer bedraagt dan 4.000,=, dan moet schuldenaar de auto verkopen of het verschil in de boedel laten vloeien. Verder geldt artikel 4.4 van het Vtlb-rapport van Recofa. Als schuldenaar via de bewindvoerder gemotiveerd kan aangeven waarom een duurdere auto strikt noodzakelijk is (bijvoorbeeld wegens het vervoer van zware materialen voor het werk o.i.d.) dan is overleg met de rechter-commissaris aangewezen en kan worden afgeweken van het vorenstaande. Indien schuldenaar de auto niet nodig heeft voor zijn werk of voor medische redenen, kan de auto worden behouden indien de waarde van de auto wordt vergoed aan de boedel en de kosten uit het vrij te laten bedrag worden voldaan. De auto mag geen bron zijn van nieuwe schulden. Materiële en immateriële schadevergoedingen Het wilsrecht van schuldenaar om aanspraak te maken op smartengeld (immateriële schadevergoeding) is hoogstpersoonlijk en kan niet door de bewindvoerder worden uitgeoefend (zie Hoge Raad 22 november 2002, JOR 2003, 27). Zodra er echter door de schuldenaar aanspraak is gemaakt op smartengeld (door dit te vorderen of door een overeenkomst te sluiten met de 4

aansprakelijke persoon of verzekeraar over het te betalen smartengeld), dan valt zijn vorderingsrecht volledig in de boedel (zie Hoge Raad 24 november 2006, JOR 2007, 27). Een vergoeding voor materiële schade komt in beginsel volledig aan de boedel toe. Slechts in die gevallen waarin de rechter-commissaris toestemming heeft verleend aan schuldenaar om bepaalde, noodzakelijke kosten te maken, kan schuldenaar de daadwerkelijk gemaakte kosten declareren bij de bewindvoerder, onder overlegging van facturen/offertes/bonnetjes e.d. Eigen woning De Raad voor de Rechtsbijstand/Bureau WSNP heeft in haar e-nieuwsbrief voor bewindvoerders van 16 maart 2012 de uitgangspunten van Recofa gepubliceerd ten aanzien van de eigen woning (de nieuwsbrief is te raadplegen via de website: www.wsnp.rvr.org). De rechtbank Zeeland-West-Brabant verwijst naar deze uitgangspunten, die in beginsel volledig worden gevolgd. Daarnaast heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant enkele uitgangspunten nader uitgewerkt: - Voorop staat het uitgangspunt van Recofa dat zo spoedig mogelijk na de toelatingsdatum op initiatief van de bewindvoerder met de schuldenaar, de bank en de rechter-commissaris moet worden besproken of al dan niet tot verkoop van de woning moet worden overgegaan. In ieder geval moet de bewindvoerder uiterlijk bij het tweede verslag een standpunt innemen over het wel of niet verkopen van de woning. - De rechtbank Zeeland-West-Brabant hanteert als uitgangpunt dat het vtlb tot aan de verkoop van de woning zal worden gecorrigeerd met de hypotheeklasten, tenzij sprake is van zeer hoge hypotheeklasten. In dat laatste geval dient de bewindvoerder met de rechter-commissaris overleg te plegen over de te hanteren normhuur waarmee het vtlb kan worden gecorrigeerd. - Bij een geringe onderwaarde kan onder omstandigheden worden afgezien van verkoop (zie bovenbedoelde uitgangspunten van Recofa). Ingeval van geringe onderwaarde hanteert de rechtbank Zeeland-West-Brabant als uitgangspunt dat in beginsel akkoord wordt gegaan met behoud van de woning als er geen achterstand is in de maandelijkse betalingen en als de te verwachten huurlasten hoger zijn dan de (netto) lasten van de eigen woning. - In beginsel mag maximaal één jaar worden geprobeerd de woning onderhands te verkopen, tenzij de woning op de toelatingsdatum al geruime tijd te koop staat. Stel bijvoorbeeld dat de woning op de toelatingsdatum al een half jaar te koop staat, dan mag in beginsel nog een half jaar worden geprobeerd de woning onderhands te verkopen. Als de woning dan nog niet is verkocht, moet de bewindvoerder de bank een redelijke termijn ex artikel 58 lid 1 Fw stellen en dient de woning openbaar te worden verkocht. Als de bank de woning niet binnen de gestelde termijn heeft verkocht én geleverd aan een derde, dan moet de bewindvoerder de woning op de voet van artikel 58 lid 1 Fw openbaar gaan verkopen. De bewindvoerder moet er op toezien dat de verkoop en levering van de woning binnen de schuldsaneringstermijn van drie jaar geschiedt. NB: Voor de periode dat een schuldenaar in de woning mag blijven wonen zal de rechtbank Zeeland- West-Brabant geen beschikkingen ex artikel 303 lid 3 Fw meer afgeven, omdat uit een uitspraak van de Hoge Raad volgt dat een dergelijke beschikking overbodig is; ook zonder een dergelijke beschikking kan de hypotheekrente worden voldaan (zie Hoge Raad 13 maart 2009, LJN: BG7996). Halve woning Wat betreft de verkoop van een woning die voor de helft eigendom is van een partner (buiten gemeenschap) die niet in de schuldsaneringsregeling zit, verwijst de rechtbank kortheidshalve naar het artikel van mr. B.J. Engberts, Een halve woning, wat moet ik ermee?, gepubliceerd in het Tijdschrift voor Insolventierecht, 2009, aflevering 2, pagina 52 e.v. Afkoop levensverzekering Artikel 295 lid 6 Fw bepaalt dat artikel 22a Fw van overeenkomstige toepassing is. De bewindvoerder wordt verzocht om bij een verzoek tot afkoop van een levensverzekering de navolgende vragen te beantwoorden: 5

1. Wat is de afkoopwaarde? 2. Wat zijn de eventuele fiscale consequenties? 3. Zijn er pensioenvoorzieningen aanwezig? Zo ja, dan dienen deze te worden beschreven. 4. In hoeverre zijn schuldenaren (al dan niet via derden of familie) bereid en in staat de afkoopwaarde van de levensverzekering aan de boedel te vergoeden onder voortzetting van de polis, al dan niet premievrij, buiten de boedel om. 5. De rechter-commissaris ontvangt graag een overzicht van alle levensverzekeringen en/of lijfrentepolissen, met vermelding van onderstaande punten: a. datum van aangaan van de polis; b. de tenaamstelling (verzekeringsnemer) van de polis en de begunstigde persoon/personen; c. uitkeringsdatum; d. betreft de polis een gegarandeerde uitkering of eindkapitaal (eventueel geprognosticeerd kapitaal). 6. De leeftijd van schuldenaar; eventueel gezondheidsproblemen of andere belemmeringen voor het sluiten van een nieuwe polis door schuldenaar. 7. Andere door u en/of schuldenaar relevant geachte omstandigheden. Voor nadere informatie over levensverzekeringen (o.a. fiscale aspecten, de vraag of afkoop onredelijk bezwarend is etc.) verwijst de rechtbank kortheidshalve naar het artikel van mr. De Waele en mr. Engberts, De levensverzekering in faillissement, gepubliceerd in Tijdschrift Financiering, Zekerheden en Insolventiepraktijk, 2011, aflevering 3, pagina 76 e.v. Verzoeken tot tussentijdse beëindiging schuldsanering en reguliere beëindiging De bewindvoerder dient bij verzoeken tot tussentijdse beëindiging van de schuldsanering en reguliere beëindiging gebruik te maken van de formulieren zoals hierna vermeld. De toelichting van de bewindvoerder op de betreffende onderdelen wordt in het formulier getypt. Tussentijdse beëindiging schuldsanering De bewindvoerder die van mening is dat de schuldsanering tussentijds behoort te worden beëindigd, dient gebruik te maken van het formulier Verzoek tot tussentijdse beëindiging. De griffier van de rechtbank stuurt dit verzoek met de oproep voor de zitting naar de schuldenaar. Indien de rechter-commissaris ambtshalve een voordracht tot tussentijdse beëindiging doet, wordt deze voordracht eveneens op schrift gesteld. De griffier van de rechtbank stuurt deze voordracht met de oproep voor de zitting naar de schuldenaar en de bewindvoerder. Reguliere beëindiging Twee weken voor de geplande pro forma eindzitting stuurt de bewindvoerder het formulier Verzoek tot beëindiging regeling na verloop termijn naar de rechtbank. Daarin wordt de laatste stand van zaken gemeld (bijvoorbeeld of de boedelachterstand inmiddels is ingelopen) en geeft de bewindvoerder zijn/haar advies over het wel of niet verlenen van de schone lei. Alle schulden kunnen worden voldaan Als er voldoende is gespaard om alle schulden te kunnen voldoen, dan kan worden verzocht om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen op grond van het bepaalde in artikel 350 lid 3 onder a van de Faillissementswet. Deze tussentijdse beëindiging heeft als voordeel voor schuldenaar dat als hij/zij later weer in een problematische schuldensituatie zou komen te verkeren, schuldenaar binnen tien jaar weer zou kunnen worden toegelaten tot de schuldsaneringsregeling (uiteraard mits schuldenaar dan aan alle voorwaarden voldoet). Een nadeel is dat er geen schone lei wordt verleend. Mocht na betaling van alle bekende schulden en na tussentijdse beëindiging van de schuldsaneringsregeling zich toch nog een schuldeiser melden, dan kan die schuldeiser schuldenaar gaan aanspreken voor de openstaande schuld. De werkwijze bij een tussentijdse beëindiging op grond van artikel 350 lid 3 onder a van de Faillissementswet is als volgt: de bewindvoerder inventariseert welke schulden er zijn en laat de schuldenaar de schuldenlijst voor akkoord tekenen. Daarna voldoet de bewindvoerder de schulden. 6

Vervolgens verzoekt de bewindvoerder de rechtbank om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen, onder overlegging van de bankafschriften waaruit blijkt dat alle schulden zijn voldaan. Faillissement na tussentijdse beëindiging schuldsanering Artikel 350 lid 5 Fw bepaalt dat bij een tussentijdse beëindiging van de schuldsanering het faillissement van de schuldenaar wordt uitgesproken indien er baten ter uitdeling aan de schuldeisers aanwezig zijn en de regeling is beëindigd op grond artikel 350 lid 3, onder c tot en met g Fw. 1. In zaken met een boedelsaldo van meer dan 3.000,00 (na aftrek van het salaris van de bewindvoerder) wordt altijd een faillissement uitgesproken. 2. Indien er, gelet op artikel 350 lid 4 Fw, géén aanleiding bestaat een faillissement uit te spreken dan eindigt de schuldsaneringsregeling met het in kracht van gewijsde gaan van het vonnis tussentijdse beëindiging schuldsanering. In dat geval dient per direct maar in ieder geval binnen 8 dagen na uitspraakdatum tot het innen van het salaris te worden overgegaan. Na het verstrijken van die termijn is er namelijk geen wettelijke basis meer waarop de bewindvoerder beschikking kan hebben over het boedelsaldo. Om die reden zal de rechtbank ook in het geval van een tussentijdse beëindiging direct in het vonnis de salarisbepaling opnemen. Indien er geen salarisverzoek is gevoegd bij het verzoek tot tussentijdse beëindiging schuldsanering, stelt de rechtbank het salaris ambtshalve vast in het vonnis. De bewindvoerder dient dan ook met name in die zaken waar bijzondere verrichtingen hebben plaatsgevonden tijdig een salarisverzoek over te leggen. Een eventueel restsaldo dient aan de schuldenaar te worden gerestitueerd. 3. In het faillissement maakt de curator na een maand een aanvangsverslag. Er dient, tenzij er nog actief is dat te gelde moet worden gemaakt, geverifieerd te worden en vervolgens dient er een uitdelingslijst te worden opgemaakt. NB: een verificatievergadering in het faillissement is ook nodig indien er in de schuldsaneringsregeling al een verificatievergadering zou hebben plaatsgevonden. Indien de bewindvoerder niet tot curator wordt benoemd legt de bewindvoerder binnen één maand rekening en verantwoording af aan de curator. 4. Indien de schuldenaar van het vonnis waarbij de regeling tussentijds is beëindigd in hoger beroep gaat, lopen de verplichtingen van de schuldenaar door. Pas na het in kracht van gewijsde gegaan van het vonnis eindigen de verplichtingen. Overlijden van schuldenaar Bij overlijden van de schuldenaar vraagt de bewindvoerder bij de gemeente een akte van overlijden op. De bewindvoerder stuurt een kopie van deze akte naar de rechter-commissaris. Verder bericht de bewindvoerder of er nog actief te gelde te maken is en op welke wijze. Indien er geen actief meer te gelde is te maken, stuurt de bewindvoerder ook een concept financieel eindverslag mee. De rechtbank stelt na ontvangst van deze gegevens het salaris van de bewindvoerder en de publicatiekosten vast. Voor de duidelijkheid: anders dan voorheen, wijst de rechtbank géén vonnis meer met betrekking tot het eindigen van de regeling. Voor het laten eindigen van de regeling is immers geen vonnis nodig. Verder wordt er op grond van artikel 358 lid 6 Fw géén (postume) schone lei aan schuldenaar verleend, ongeacht of schuldenaar voorheen alle verplichtingen is nagekomen. Is het saldo van de boedelrekening na aftrek van de boedelkosten hoger dan 2.000,--, dan bepaalt de rechter-commissaris een datum voor een verificatievergadering (op de stukken). Is het saldo van de boedelrekening na aftrek van de boedelkosten lager dan 2.000,--, dan wordt de bewindvoerder bij brief verzocht het financieel eindverslag en de uitdelingslijst naar de rechtercommissaris te sturen. Uitzondering: Het voorgaande geldt niet als de overleden schuldenaar ten tijde van het overlijden in gemeenschap van goederen was gehuwd met een partner op wie de schuldsaneringsregeling ook van toepassing is (of als er sprake was van geregistreerd partnerschap in gemeenschap van goederen). In dat geval kan de bewindvoerder er mee volstaan om een kopie van de akte van overlijden naar de 7

rechter-commissaris te sturen. De financiële afwikkeling vindt dan plaats zodra ook de schuldsaneringsregeling van de partner zich in dat stadium bevindt. Verificatie en uitdeling In zaken met een boedelsaldo van meer dan 4.000,-- (inclusief bewindvoerdersalaris en publicatiekosten) wordt een verificatievergadering gehouden. De bewindvoerder dient in zijn verslag of per brief aan te geven dat een verificatievergadering kan worden gehouden. Hierbij dient tevens te worden aangegeven of de verificatievergadering al dan niet pro forma dient te worden gehouden. Ingeval van een pro forma verificatievergadering dient de bewindvoerder uiterlijk één week voor de vergadering het hiernavolgende verklaringsformulier naar de rechtbank te sturen. Slotuitdelingslijst Indien er vóór het verbindend worden van de slotuitdelingslijst nog een bedrag op de boedelrekening wordt ontvangen, moet de bewindvoerder een nieuwe slotuitdelingslijst opmaken. Na goedkeuring van de gewijzigde lijst door de rechter-commissaris, zal de griffier laten publiceren dat de op datum X ter inzage gelegde slotuitdelingslijst niet meer van kracht is, omdat er een nieuwe, gewijzigde uitdelingslijst bij de rechtbank is gedeponeerd die vanaf datum Y gedurende 10 dagen ter griffie van de rechtbank ter inzage ligt. Informele uitdeling Indien er na voldoening van alle boedelkosten sprake is van een boedelsaldo van maximaal 2.000,00, kan de schuldsanering worden afgewikkeld via een informele uitdeling. Er hoeft dan geen verificatievergadering plaats te vinden. De bewindvoerder maakt wel een slotuitdelingslijst op die bij de rechtbank moet worden gedeponeerd (om de schuldsaneringsregeling uiteindelijk te kunnen laten eindigen). Salarisverzoek Voor het bepalen van het aantal maanden waarover het eindsalaris wordt verzocht dient de bewindvoerder uit te gaan van het aantal maanden dat de schuldsaneringsregeling heeft gelopen + één maand extra voor afwerking. In zaken die eindigen doordat de reguliere looptijd van drie jaar is verstreken wordt in beginsel uitgegaan van 36 maanden + 1 maand voor afwerking, ook indien de eindzitting langer op zich laat wachten. Indien de bewindvoerder van mening is dat ook die tussenliggende maanden voor vergoeding in aanmerking komen, dan dient de bewindvoerder hiertoe een gemotiveerd verzoek over te leggen waaruit blijkt dat in die periode ook daadwerkelijk substantiële werkzaamheden zijn verricht. Indien sprake is geweest van een verhoor door de rechter-commissaris of een tussentijdse beëindigingszitting door de rechtbank (die uiteindelijk niet heeft geresulteerd in een daadwerkelijke tussentijdse beëindiging omdat het verzoek tot tussentijdse beëindiging is afgewezen of wegens vernietiging van de uitspraak door het hof) dan is hiervoor een extra vergoeding op zijn plaats. De bewindvoerder kan hiervoor standaard één uur declareren. Als de bewindvoerder meer uren wil declareren, dan dient de bewindvoerder dit gemotiveerd te verzoeken. In de e-nieuwsbrief voor bewindvoerders van juli 2010 (te raadplegen via www.wsnp.rvr.org) is een richtlijn van Recofa gepubliceerd met betrekking tot de voorwaarden waaronder een bewindvoerder aanspraak kan maken op extra salaris en een extra reiskostenvergoeding voor het bijwonen van een zitting van het hof. Hierbij is ook bepaald hoe het extra salaris en de extra reiskostenvergoeding worden berekend. De rechtbank Zeeland-West-Brabant verwijst naar deze richtlijn van Recofa, die volledig wordt gevolgd. 8

FORMULIEREN 9

VERZOEK TOT BEËINDIGING REGELING NA VERLOOP TERMIJN WSNP van : Schuldsaneringsnummer : Uitgesproken op : Rechter-commissaris : mr. Bewindvoerder : Datum : Hierbij adviseert de bewindvoerder de rechter-commissaris met betrekking tot het al dan niet verlenen van de schone lei. De bewindvoerder adviseert WEL/GEEN schone lei. NAKOMING VERPLICHTINGEN DOOR DE SCHULDENAAR Is de schuldenaar zijn verplichtingen nagekomen? Ja of nee, doorhalen wat n.v.t. is. 1. Inspanningsverplichting ja/nee 2. Informatieverplichting ja/nee 3. Afdrachtverplichting ja/nee 4. Zijn er nieuwe schulden ontstaan? ja/nee Zo ja, aan wie en voor welk bedrag? 5. Heeft schuldenaar geprobeerd de crediteuren te benadelen? ja/nee 6. Is de uitvoering van de regeling gefrustreerd of belemmerd door toedoen of nalaten van de schuldenaar? ja/nee 10

VERLOOP WSNP 7. Eerder verhoor plaatsgevonden ja/nee d.d. 8. Eerder zitting tussentijdse beëindiging plaatsgevonden ja/nee d.d. BOEDELREKENING 9. Saldo boedelrekening 10. Voorstand/achterstand (doorhalen wat n.v.t. is) 11. Nog te verwachten boedelactief Toelichting: 12. Reeds opgenomen bewindvoerdersalaris ADVIES BEËINDIGING 13. Schone lei ja/nee Toelichting: 14. Verlenging ja/nee Toelichting: 15. Pro forma ja/nee OPENSTAANDE KWESTIES Kwesties die nog open staan ten opzichte van het eindverslag of sinds het eindverslag zijn opgelost: Handtekening bewindvoerder: datum: Akkoord rechter-commissaris: datum: Toelichting: 11

VERZOEK TOT TUSSENTIJDSE BEËINDIGING WSNP van : Schuldsaneringsnummer : Uitgesproken op : Rechter-commissaris : mr. Bewindvoerder : Datum : Hierbij verzoekt de bewindvoerder de rechtbank om de schuldsaneringsregeling tussentijds te beëindigen. NAKOMING VERPLICHTINGEN DOOR DE SCHULDENAAR Is de schuldenaar zijn verplichtingen nagekomen? Ja of nee, doorhalen wat n.v.t. is. 1. Inspanningsverplichting ja/nee 2. Informatieverplichting ja/nee 3. Afdrachtverplichting ja/nee 4. Zijn er nieuwe schulden ontstaan? ja/nee Zo ja, aan wie en voor welk bedrag? 5. Heeft schuldenaar geprobeerd de crediteuren te benadelen? ja/nee 6. Is de uitvoering van de regeling gefrustreerd of belemmerd door toedoen of nalaten van de schuldenaar? ja/nee Is er een andere reden de regeling tussentijds te beëindigen? 7. Zijn er feiten en omstandigheden die bij toelating ja/nee onbekend waren en reden waren geweest tot afwijzing? 8. Heeft de schuldenaar aannemelijk gemaakt niet in staat te zijn aan de verplichtingen te voldoen (spijtoptant)? ja/nee 9. Zijn de vorderingen voldaan? ja/nee 10. Is de schuldenaar in staat de betalingen te hervatten? ja/nee 12

VERLOOP WSNP 11. Eerder verhoor plaatsgevonden ja/nee d.d. 12. Eerder zitting tussentijdse beëindiging plaatsgevonden ja/nee d.d. BOEDELREKENING 13. Saldo boedelrekening 14. Voldoende afgedragen ja/nee. 15. Voorstand/achterstand (doorhalen wat n.v.t. is) 16. Nog te verwachten boedelactief Toelichting: 17. Reeds opgenomen bewindvoerdersalaris ADVIES BEËINDIGING 18. Tussentijdse beëindiging ja/nee 19. Beëindiging met faillissement ja/nee Toelichting: 20a. Indien wordt beëindigd met faillissement: Wenst de bewindvoerder te worden benoemd als curator? ja/nee 20b. Is hiertoe een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten? ja/nee Handtekening bewindvoerder: datum: Akkoord rechter-commissaris: datum: Toelichting: 13

VERKLARINGSFORMULIER t.b.v. PRO FORMA VERIFICATIEVERGADERING WSNP van : Schuldsaneringsnummer : Uitgesproken op : Rechter-commissaris : mr. Bewindvoerder : Datum schriftelijke verificatievergadering: 1. Voorschriften Op welke data zijn de schuldeisers in kennis gesteld? Kennisgeving conform artikel 322 Faillissementswet d.d.: Kennisgeving conform artikel 115 Faillissementswet d.d.: 2. Schuldeisers A. Zijn er wijzigingen in de door u gedeponeerde lijst? ja/nee Zo ja: u wordt verzocht een aangepaste lijst mee te sturen. B. Zijn er vorderingen ingediend gedurende de in artikel 127 lid 1 juncto artikel 328 van de Faillissementswet omschreven periode? Zo ja: a. welke vorderingen? b. wanneer zijn deze vorderingen ingediend? c. worden deze vorderingen door de bewindvoerder erkend? d. u wordt verzocht een aangepaste lijst mee te sturen, die mede door de schuldenaar is ondertekend. C. Is de schuldenaar akkoord met de door u opgestelde lijst van voorlopig erkende schuldvorderingen? ja/nee D. Zijn er vorderingen die door de schuldenaar worden betwist? ja/nee Zo ja: op welke gronden? E. Zijn er vorderingen die door de bewindvoerder worden betwist? Zo ja: - welke vorderingen worden betwist en op welke gronden? ja/nee - heeft u al geprobeerd om tot overeenstemming te komen met de schuldeiser? ja/nee - moet er een inhoudelijke behandeling van de verificatievergadering plaatsvinden? ja/nee 3. Overig A. Wat is de stand van de boedel? B. Verzoekt u de verificatievergadering aan te houden? ja/nee Zo ja: op welke gronden? Handtekening bewindvoerder + datum. 14