Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren



Vergelijkbare documenten
Onderwijssector in de Belgische Ontwikkelingssamenwerking. Hans De Greve, Plan België 28/05/2015

aan: TK-woordvoerders Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking

De buitenlandse handel van België

Veranderingen in de internationale positie van Nederlandse banken

nr. 272 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 23 januari 2018 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Handelsstromen Rozenstruiken 2009 / 14. Zoetermeer, Maart 2009 Peter van der Salm Productschap Tuinbouw, Afdeling Markt en Innovatie

VOETBAL TORNOOI VAN DE LAGERE SCHOLEN VAN SINT-LAMBRECHTS-WOLUWE

LAND WERELDDEEL VIDEOREPORTAGES VLAANDEREN VAKANTIELAND

Handels- en investeringscijfers Ivoorkust-Nederland 1

The DAC Journal: Development Co-operation Report - Efforts and Policies of the Members of the Development Assistance Committee Volume 6 Issue 1

Handels- en investeringscijfers Ghana-Nederland 1

Sinds 2004 telt de Belgische gouvernementele samenwerking 18 partnerlanden (KB van 26 januari 2004), verspreid over verschillende regio s:

MEDEDELING AAN DE VLAAMSE REGERING. Vlaamse bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking (ODA) en internationale klimaatfinanciering in 2018.

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

De buitenlandse handel van België

Handels- en investeringscijfers België-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zweden-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Luxemburg-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Colombia-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Nigeria-Nederland 1

nr. 571 van LYDIA PEETERS datum: 18 april 2017 aan JOKE SCHAUVLIEGE Appel- en perenteelt - Interventievergoedingen

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Frankrijk-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Portugal-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Duitsland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Israël-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Turkije-Nederland 1

nr. 811 van TOM VAN GRIEKEN datum: 10 augustus 2015 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen die worden opgevoed in het buitenland

Handels- en investeringscijfers Vietnam-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Mexico-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Libië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Noorwegen-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Italië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Pakistan-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Staten-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Algerije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Brazilië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Hongkong-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Tunesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers China-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Rusland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Indonesië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Slowakije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Bulgarije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Hongarije-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigde Arabische Emiraten- Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Saoedi-Arabië-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Kroatië-Nederland 1

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Handels- en investeringscijfers Australië-Nederland 1

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juli

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

Handels- en investeringscijfers Benin-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Marokko-Nederland 1

Tarieven Internationale registratie (Benelux basis) 2016

Handels- en investeringscijfers Chili-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Egypte-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Verenigd Koninkrijk-Nederland 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 2007 Nr. 218

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-augustus

Handels- en investeringscijfers Estland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Spanje-Nederland 1

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Bron: Cijfers FOD Economie-ADSEI 2015: definitieve cijfers 2016: voorlopige (!

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-juni

Handels- en investeringscijfers Canada-Nederland 1

TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN. JAARGANG 1956 No. 153

Handels- en investeringscijfers Zuid-Korea-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Polen-Nederland 1

JAAROVERZICHT 2010 gedetailleerd per Categorie, Regio en Land Bron: CBS

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Handels- en investeringscijfers Griekenland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Singapore-Nederland 1

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-september

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron:

nr. 726 van ORTWIN DEPOORTERE datum: 27 juni 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderbijslag - Kinderen in het buitenland

Handels- en investeringscijfers Iran-Nederland 1

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Aankomsten en overnachtingen Oost-Vlaanderen Januari-april

Commissie economische ontwikkeling, financiën en handel ONTWERPVERSLAG

Handels- en investeringscijfers Ierland-Nederland 1

Handels- en investeringscijfers Zwitserland-Nederland 1

HGIS Vraag 20 : Wat zijn de uitgaven per partnerland per thema in 2008 en 2009? Opsteller : Joke van Hagen Versnelde MDG-realisatie

ADOPTIE Trends en analyse Statistisch overzicht interlandelijke adoptie over de jaren 2013 tot en met 2017

ASIELSTATISTIEKEN MAANDVERSLAG

Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking en Humanitaire Hulp (DGD) DGD EN DE ONTWIKKELINGSACTOREN

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

Resultaten VVNH monitoring 2008

Handels- en investeringscijfers Kenia-Nederland juli 2019

De buitenlandse handel van België. - 9 maanden

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 Den Haag. Datum november 2011 Betreft Verantwoorde afbouw van basisonderwijs

DAGELIJKS WERKBOEK DEEL #1

Kritisch kijken op verschillende schaalniveaus

Uitwisseling van bankinlichtingen Kalender van onderhandelingen (art. 26 OESO)

De buitenlandse handel van België. - 2 de semester

Handels- en investeringscijfers Zuid-Afrika-Nederland mei 2019

Instituut voor de nationale rekeningen. Statistiek buitenlandse handel. Maandbericht

BIJLAGEN. Voortgangsrapportage Watersector 2004

Voortgangsrapportage Onderwijs en Opleiding 2010 Beschrijving prestaties Nederland en andere lidstaten op EU benchmarks

PROJECTFICHE. Introductie

Transcriptie:

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Plan België 2012 Redactie: Hans De Greve, Cécile Crosset Eindredactie: Dirk Blijweert, Sarah Mulongo Lay out: Sophie Vermeesch Coverfoto: Alf Berg

3 Lexicon BNI CRS DAC EFA FTI GPE IDA ISP MDG OESO ODA UNESCO Bruto Nationaal Inkomen Creditor Reporting System ODA Database van de OESO/DAC Development Assistance Committee van de OESO Education for All Actieplan bestaande uit 6 onderwijsdoelstellingen Education for All Fast Track Initiative (nu Global Partnership for Education) Global Partnerschip for Education (vroeger Education for All Fast Track Initiative) International Development Association (Wereldbank Fonds) Indicatief Samenwerkingsprogramma tussen België en haar partnerlanden Millennium Development Goals Millennium ontwikkelingsdoelstellingen Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Official Development Assistance officiële ontwikkelingshulp die voldoet aan de criteria van de OESO/DAC Organisatie van de Verenigde Naties voor Onderwijs, Wetenschap en Cultuur

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Executive Summary Sinds 2009 voert Plan België campagne voor meer aandacht van de Belgische ontwikkelingssamenwerking voor basisonderwijs in het Zuiden. Sinds de Verklaring van Parijs en de roep om meer donorcoördinatie en harmonisatie is het Belgische ontwikkelingssamenwerkingsbeleid meer dan ooit verbonden met dat van de andere internationale donoren. Bovendien verschillen de situaties, noden en uitdagingen in het basisonderwijs sterk van continent tot continent en van land tot land. Kennis van en informatie over het basisonderwijs in partnerlanden zijn noodzakelijke voorwaarden om tot goede beleidsveranderingen te komen. Met deze publicatie wil Plan België beleidsmakers informeren over de basisonderwijssituatie in de partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en het beleid van internationale donoren rond basisonderwijs. Op basis van objectieve feiten wil Plan België beleidsmakers aanzetten tot fundamentele keuzes voor de toekomst van basisonderwijs in de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Sinds de jaren negentig stijgen de bestedingen van de officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA) voor de totale onderwijssector. Het aandeel van onderwijs in de totale ODA is gestegen van 6,5% in 2002 tot 8,9% in 2009. Het grootste deel van de bestedingen in de sector onderwijs gaan naar de subsector hoger onderwijs (35%), basisonderwijs volgt met 28% en het middelbaar onderwijs krijgt met 11% van de ODA veruit het minste internationale steun. Bijna een kwart van de uitgaven wordt echter toegewezen aan de subsector onderwijs onbepaald en niet aan één van de drie bovenstaande onderwijsniveau s. Indien deze laatste samen met de algemene budgetsteun die landen ontvangen, verrekend wordt in de 3 eerste subsectoren, dan krijgen we een ander plaatje. Het basisonderwijs wordt dan nipt de grootste sector met 42%, hoger onderwijs ontvangt 40% en middelbaar onderwijs is goed voor 18% van de ODA voor de sector onderwijs. Naast de beperkte uitgaven voor middelbaar onderwijs vallen vooral de zeer hoge uitgaven voor de sector hoger onderwijs op. Nochtans is het hoger onderwijs in veel landen in het Zuiden alleen voor een kleine bevoorrechte groep toegankelijk. Bovendien rijzen er vragen over de effectiviteit van de steun die sommige landen (bijvoorbeeld via studiebeurzen) aan het hoger onderwijs geven. De grootste onderwijsdonoren zijn Frankrijk, de Wereldbank en Duitsland. België besteedt als kleine donor een relatief groot deel van haar ODA aan de sector onderwijs in het algemeen. De steun aan de subsector basisonderwijs levert een ander plaatje op. De Wereldbank is hier de grootste donor, gevolgd door de VS en het Verenigd Koninkrijk. Frankrijk en Duitsland scoren een stuk slechter in deze ranglijst vanwege hun grote uitgaven in de sector hoger onderwijs. Ook België valt terug in de ranglijst. Ons land bengelt wat ODA voor basisonderwijs betreft, helemaal achteraan het lijstje donoren. Verder valt de recente sterke daling van de Nederlandse ODA voor basisonderwijs op. Nederland is traditioneel één van grootste basisonderwijsdonoren.

5 We onderscheiden drie soorten onderwijsdonoren. Het eerst type donor is de hoger-onderwijs-donor donor die het grootste deel van de uitgaven aan onderwijs in het hoger onderwijs investeert. Typische voorbeelden zijn Duitsland, Frankrijk en België. Donoren zoals Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de VS, Scandinavische landen zetten dan weer het allergrootste deel van hun middelen in op basisonderwijs. De derde groep van donoren kennen een meer gemengde portfolio. Deze donoren onderscheiden zich vooral door hun investeringen in het middelbaar onderwijs die bij de eerste twee donortypes zo goed als onbestaand zijn. De Europese Unie en Australië zijn voorbeelden van deze laatste donorcategorie. De grootste ontvangers van ODA voor basisonderwijs in absolute termen (onder de 18 Belgische partnerlanden en 5 voormalige partnerlanden) zijn Ethiopië, Bangladesh, Mozambique, Vietnam en Tanzania. Niet toevallig relatief grote landen die veel ODA ontvangen. In verhouding tot het aantal kinderen van basisschoolgerechtigde leeftijd zijn de grote ontvangers van ODA voor basisonderwijs Mali, Burkina Faso, Rwanda, Mozambique en Senegal. Het gaat om landen in Sub-Saharaans Saharaans Afrika waar de noden op vlak van basisonderwijs het grootst zijn. Opvallend is dat landen met zeer grote problemen in het basisonderwijs zoals Ivoorkust, DR Congo en Cambodja zeer weinig ODA voor basisonderwijs ontvangen in verhouding tot het aantal schoolgerechtigde kinderen. Recentelijk voorspelde het Brookings Centre for Universal Education dat de ODA voor basisonderwijs in de komende jaren in het beste geval zal stagneren en in het slechtste geval significant achteruit zal gaan. Nederland en de VS, twee grote basisonderwijsdonoren, hebben immers besloten hun investeringen in basisonderwijs sterk terug te dringen. Verhoogde inspanningen van andere donoren kunnen de terugval mogelijk compenseren, het is echter de vraag of dat zal volstaan. Daarnaast zullen een aantal landen door een slechte coördinatie tussen bilaterale onderwijsdonoren verschillende donoren zien vertrekken uit de sector basisonderwijs. Landen verliezen zo op korte termijn een significant deel van de beschikbare middelen voor basisonderwijs. Juist op een moment dat onderwijssystemen nog steeds met zeer grote uitdagingen kampen en door de demografische evoluties en de economische crisis sterk onder druk komen te staan. Bovendien zijn ook de vooruitzichten op multilateraal vlak ongunstig. Op de Global Partnership for Education (GPE) Replenishment Conference in november 2011 slaagden de internationale donoren er niet in om de vooropgestelde 2.5 miljard US$ voor het GPE-fonds te vergaren. Op dit moment komt men 1 miljard US$ te kort om in de periode 2012-2014 het basisonderwijs in het Zuiden te ondersteunen. Aangezien alle grote traditionele donoren hun toezeggingen al gedaan hebben, is het onduidelijk wie dit resterend bedrag zal toezeggen. België draagt slechts zeer beperkt mee aan de steun voor basisonderwijs in het Zuiden. Net als Duitsland en Frankrijk kent België duidelijk een hoger onderwijs donorprofiel. Nochtans is het hoger onderwijs in het Zuiden vaak enkel toegankelijk

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren voor een kleine bevoorrechte groep. Basisonderwijs was in 2009 slechts goed voor 18% van de totale onderwijs ODA. Ten opzichte van de totale Belgische ODA gaat er slechts 2,7% naar basisonderwijs. Het gemiddelde van de donoren is 4% en de goede leerlingen spenderen zelfs 6 of 7% van hun ODA aan basisonderwijs. Op het bilaterale vlak blijft België slechts in een handvol landen actief binnen de onderwijssector. Enkel in Burundi en de Palestijnse gebieden is basisonderwijs een prioriteit in de ISP s. Bovendien kon België op het multilaterale vlak in Kopenhagen geen duidelijkheid geven over haar engagement voor het GPE-fonds voor de periode 2012-2014. De UNESCO berekende dat er jaarlijks 16 miljard US$ donorsteun nodig is voor basisonderwijs in lage-inkomenslanden. In 2009 bedroeg de totale donorsteun slechts 5,7 miljard US$, waarvan 3 miljard US$ voor lage-inkomenslanden. Gezien de hierboven geschetste evoluties is er duidelijk nood aan een serieuze bijkomende inspanning van alle donoren. Ook België moet haar fair share bijdragen aan basisonderwijs. Vooral omdat ruim de helft van de Belgische partnerlanden met zeer grote uitdagingen op vlak van basisonderwijs kampt, getuige de landenfiches in bijlage. Vandaar dat Plan België de Belgische overheid oproept om op korte termijn meer werk te maken van basisonderwijs in haar ontwikkelingssamenwerkingsbeleid. En dit zowel via de bilaterale als de multilaterale kanalen. Bovendien is er op middellange termijn nood aan een nieuwe strategie voor de onderwijssector die meer tegemoet komt aan de noden van de bevolking in het Zuiden en beter aansluit op het streven naar de Millenniumdoelstellingen. Een dergelijke strategie zal de strijd voor kwaliteitsvol basisonderwijs in het Zuiden nadrukkelijker op de kaart zetten.

7 Inleiding Sinds 2009 voert Plan België campagne om kwaliteitsvol basisonderwijs hoger op de agenda van de Belgische ontwikkelingssamenwerking te zetten. Terwijl het aantal kinderen dat naar school gaat elk jaar stijgt, blijft het basisonderwijs in vele landen in het Zuiden met grote uitdagingen kampen. Vooral in Azië en Sub-Saharaans Saharaans Afrika zijn de problemen enorm. Ondanks een grote vooruitgang ten opzichte van 10 jaar geleden gaan 67 miljoen kinderen tot op de dag van vandaag nog altijd niet naar school, waarvan 54 miljoen in Sub-Saharaans Saharaans Afrika en Azië alleen. Velen onder hen gingen ooit oit wel naar school, maar haakten ondertussen af. Miljoenen andere kinderen die vandaag nog op de schoolbanken zitten, lopen het risico om op korte termijn ook uit te vallen. De slechte kwaliteit van het onderwijs is hier niet vreemd aan. Leerkrachten zijn slecht opgeleid en onderbetaald, klassen zijn veel te groot, en de lesinhouden zijn niet relevant voor het dagelijkse leven van de leerlingen. Zelfs als een kind 6 jaar basisonderwijs volgt, kan het in veel gevallen nauwelijks lezen, schrijven of rekenen. Voor vele kinderen is de lagere school het eindpunt van hun onderwijscarrière. Ondanks de enorme uitdagingen stelt Plan België vast dat België in verhouding weinig investeert in het basisonderwijs in het Zuiden. Bovendien zijn de Belgische investeringen in het basisonderwijs de laatste jaren nog verminderd en ogen de vooruitzichten evenmin rooskleurig. Als internationale donor opereert België niet in een vacuüm. Het Belgische ontwikkelingsbeleid moet afgetoetst worden aan dat van de andere bilaterale en multilaterale donoren. Sinds de verklaring van Parijs en de luidere roep om donorharmonisering en coördinatie is dit nog sterker het geval dan vroeger. Een streven naar beleidsverandering van de Belgische ontwikkelingssamenwerking moet rekening houden met deze internationale context. Informatie en kennis over het donorlandschap zijn daarbij essentieel. De situatie, noden en uitdagingen in het basisonderwijs verschillen sterk van continent tot continent en van land tot land. Kennis van en informatie over de situatie van het basisonderwijs in partnerlanden is onontbeerlijk voor beleidsverandering. Met deze publicatie doet Plan België op basis van objectieve feiten en gegevens en een grondige kennis van het landschap aan beleidsbeïnvloeding. Plan België wil parlementsleden en andere beleidsmakers informeren over de huidige stand van zaken en de recente evoluties inzake het basisonderwijs in de Belgische partnerlanden en de bestedingen aan basisonderwijs door internationale donoren. Plan België wil parlementsleden en beleidsmakers in staat stellen om gefundeerde keuzes te maken bij het opvolgen en/of bijsturen van het Belgische beleid omtrent basisonderwijs in het Zuiden.

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren In wat volgt geven we een overzicht van de belangrijkste evoluties op vlak van officiële ontwikkelingssamenwerking (ODA) voor de sector onderwijs en de verschillende subsectoren. We schetsen een beeld van de belangrijkste ontvangende landen van ODA voor basisonderwijs en gaan dieper in op de onderwijsdonoren en de mate waarin ze hun ODA voor onderwijs verdelen over de verschillende onderwijsniveaus. We bekijken enkele belangrijke recente evoluties in het donorbeleid in de sector onderwijs en de gevolgen hiervan voor landen in het Zuiden. Tot slot gaan we dieper in op het Belgische donorbeleid in de onderwijssector en doen we enkele aanbevelingen aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking. In bijlage vindt u voor elk partnerland van de Belgische ontwikkelingssamenwerking een infofiche met een aantal basisindicatoren die een algemeen beeld geven van de onderwijssituatie in het land. Wouter Van Vaerenbergh

9 Totale ODA De totale netto ODA wereldwijd bedroeg in 2010 127,5 miljard dollar, goed voor 0,32% van het BNI van de donorlanden. Na een historisch dieptepunt in 2001, waarbij de internationale hulp terugviel tot 0,22% van het BNI van de DAC-landen i, is de totale ODA sinds 2002 mede onder invloed van internationale donorconferenties zoals die van Monterrey in 2002 en Gleneagles G8 en MDG + 5 top in 2005 gestaag gestegen ii. Evolutie van de totale netto ODA uitgaven (in miljoenen US$) iii : Jaar 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 ODA ODA 85.923 87.128 80.667 80.845 72.994 72.297 67.931 74.274 74.802 78.021 %BNI %BNI 0,34% 0,34% 0,30% 0,30% 0,26% 0,25% 0,22% 0,24% 0,23% 0,23% Tabel 1 Jaar 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 ODA ODA 79,719 85,202 88,365 92,904 122,276 115,942 106,588 118,594 119,781 127,518 %BNI %BNI 0,23% 0,25% 0,25% 0,26% 0,33% 0,27% 0,30% 0,24% 0,31% 0,32% Tabel 2 In miljoen US$ 140000 120000 100000 80000 60000 40000 20000 0 1981 1982 1983 1984 Evolutie Officiële Ontwikkelingssamenwerking 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 0,50% 0,45% 0,40% 0,35% 0,30% 0,25% 0,20% Officiële Ontwikkelingssamenwerking (ODA) ODA als % van het BNI Figuur 1 Bron: http://stats.oecd.org/index.aspx?datasetcode=oda%5fdonor Net Disbursements in USD 2009 Constant

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Opvallend is dat het grootste deel van de totale ODA (70%) uitgegeven wordt via de bilaterale ontwikkelingssamenwerking. De totale bilaterale ODA bedroeg in 2010 90,2 miljard dollar, de multilaterale ODA was goed voor 37,3 miljard. Zowel de bilaterale als de multilaterale bijdragen voor ontwikkelingssamenwerking vertonen sinds het einde van de jaren 90 een lichte stijging. Ondanks de stijging van de multilaterale bijdragen in absolute cijfers is het aandeel ervan sinds het begin van de jaren 2000 licht op achteruitgegaan in verhouding met de bilaterale bijdragen. 140000 Evolutie Bilaterale en Multilaterale Ontwikkelingssamenwerking 120000 100000 In miljoen US$ 80000 60000 40000 Totale ODA (I.A + I.B) Multilaterale ODA (I.B) Bilaterale ODA (I.A) 20000 0 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Figuur 2

11 ODA voor de sector onderwijs iv Net als de totale ODA uitgaven zijn de ODA uitgaven voor de sector Onderwijs sinds het begin van de jaren 2000 in absolute cijfers aan het stijgen (figuur 3). De relatieve stijging van de uitgaven voor onderwijs in verhouding tot de totale ODA is minder uitgesproken. Het t aandeel van de totale ODA-uitgaven voor onderwijs liep op van v 6,5% in 2002 tot 8,9% in 2009. Grote jaarlijkse schommelingen vi maken het moeilijk een algemene trend te bepalen, maar over het algemeen kunnen we spreken van een lichte relatieve stijging van de ODA uitgaven voor onderwijs (figuur 4). 180000 Evolutie Totale ODA' en 'Onderwijs ODA' 14000 160000 12000 140000 Totale ODA in miljoen US$ 120000 100000 80000 60000 10000 8000 6000 4000 Onderwijs ODA in miljoen US$ 40000 20000 2000 0 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 0 Totale ODA Totale ODA via Multilaterale Totale Onderwijs ODA via DAC-landen Totale ODA via DAC-landen Totale Onderwijs ODA Totale Onderwijs ODA via Multilaterale Figuur 3

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Om rekening te kunnen houden met de uitgaven voor algemene budgetsteun die niet toegewezen worden aan specifieke sectorcategoriën, maar wel ten goede komen van de onderwijssector maken de UNESCO en FTI vii een schatting van de reële ODA uitgaven voor de sector onderwijs die rekening houdt met de uitgaven voor algemene budgetsteun. Dat gebeurt door 20% van de algemene budgetsteun op te tellen bij de ODA uitgaven voor de categorie Onderwijs. De evolutie van deze reële totale onderwijs ODA wijkt echter weinig af van de evolutie van de sector ODA voor onderwijs. Toch is het van belang dat men deze algemene budgetsteun verrekent in de onderwijs ODA aangezien ze niet gelijk verdeeld wordt over de verschillende onderwijsniveaus. Er wordt immers aangenomen dat de algemene budgetsteun meer ten goede komt van het basisonderwijs dan de hogere onderwijsniveaus. Om een reeël beeld te krijgen van de verdeling van de ODA over de verschillende onderwijsniveaus moet men met andere woorden ook rekening houden met de algemene budgetsteun. 12% Evolutie Onderwijs ODA als % van de Totale ODA 10% 8% 6% 4% 2% Totale Onderwijs ODA Onderwijs ODA via DAC Landen Onderwijs ODA via Multilaterale Organisaties Trend Totale Onderwijs ODA als % Totale ODA 0% 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 Figuur 4

13 Verschillende subsectoren binnen de onderwijssector De sector Onderwijs bestaat uit vier subsectoren: Onderwijs onbepaald, Basisonderwijs, Middelbaar onderwijs en Hoger onderwijs viii. Het grootste deel van de onderwijs ODA in 2009 ging naar de subsector Hoger onderwijs. Meer dan een derde (35%) van de uitgaven voor onderwijs gaan naar dit niveau.. De subsector Basisonderwijs was goed voor 28% en het Middelbaar onderwijs is met 11% veruit de minst bedeelde subsector. Meer dan een kwart (26%) van de uitgaven in de onderwijssector kon echter niet aan een subsector sector worden toegewezen (figuur 5). Bovendien houdt deze verdeling geen rekening met de algemene budgetsteun die ook voor een deel ten goed komt van de sector onderwijs en haar subsectoren. Als we de subsector Onderwijs Onbepaald en de algemene budgetsteun verrekenen ix in de andere subsectoren, dan was het basisonderwijs in 2009 nipt de grootste subsector met 42% van de ODA uitgaven voor onderwijs. Hoger onderwijs volgt op de voet met 40% en middelbaar onderwijs is goed voor 18% van de reële steun aan onderwijs x (figuur 6 & 7). Basisonderwijs wordt hiermee voor de eerste keer sinds 2002 (eerste jaar waarvoor er gegevens beschikbaar zijn) de grootste subsector binnen de reële onderwijs ODA uitgaven (). Opvallend is het grote aandeel van het hoger onderwijs in de internationale steun voor onderwijs in het Zuiden. Nochtans kennen vele landen nog altijd zeer grote uitdagingen in het basis- en middelbaar onderwijs en is de deelname aan het hoger onderwijs enkel weggelegd voor een kleine bevoorrechte groep. Opmerkelijk is dat vooral de bilaterale donoren een groot aandeel van hun onderwijs ODA uitgaven besteden aan hoger onderwijs. Ten opzichte van 2008 zijn de ODA uitgaven voor basisonderwijs met 1 miljard US$ gestegen (figuur 8). We moeten deze stijging echter relativeren. Niet alleen wordt bijna 50% van de stijging verklaard door eenmalige leningen ter compensatie van de financiële iële crisis, 80% van de stijging komt ten goede van slechts 4 landen (India, Pakistan, Ethiopië en Vietnam). Onderwijsdonoren die onlangs beslisten meer uit te geven aan basisonderwijs richten zich vooral op enkele bevoorrechte partnerlanden (Frankrijk investeert vooral in Mayotte terwijl de toename van Australische ODA voor basisonderwijs vooral ten goede komt van de landen in de stille oceaan). Slechts 3 van de 5,6 miljard US$ voor basisonderwijs komt ten goede van de armste landen. De werkelijke noden in deze landen alleen liggen volgens de UNESCO op 16 miljard US$ per jaar. xi

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Verhouding 4 subsectoren onderwijs (2009) Hoger Onderwijs 35% Middelbaar Onderwijs 11% Onderwijs Onbepaald 26% Basisonderwijs 28% Onderwijs Onbepaald Basisonderwijs Middelbaar Onderwijs Figuur 5 Verdeling ODA over 3 onderwijsniveaus (incl. budgetsteun) (2009) Hoger onderwijs 40% Basisonderwijs 42% Basisonderwijs Middelbaar onderwijs Middelbaar onderwijs 18% Hoger onderwijs Figuur 6 100% 80% 60% 40% Verdeling ODA over de 3 onderwijsniveaus (incl. budgetsteun) 46% 44% 42% 40% Hoger Onderwijs Middelbaar onderwijs 15% 16% 17% 18% Basisonderwijs 20% 0% 38% 2006 39% 41% 42% 2007 2008 2009 Figuur 7 In miljoen US$ 15000 10000 5000 0 ODA voor Onderwijs en Basisonderwijs in US$ 13.424 10.583 11.547 11.312 Basisonderwijs + BS 4.068 4.560 4.643 5.618 Totaal Onderwijs + BS 2006 2007 2008 2009 Figuur 8

15 OnderwijsDonoren Wie zijn de grote onderwijsdonoren? Ranglijst donoren in sector Onderwijs (totaal) 12000 Frankrijk 10000 Wereldbank Duitsland In miljoen US$ 8000 6000 4000 2000 Europese Unie Japan Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Nederland Spanje 0 2006 2007 2008 2009 Canada Noorwegen Australië België (13) Figuur 9 De grote donoren (in absolute bedragen) in de sector onderwijs zijn Frankrijk, de Wereldbank (IDA) en Duitsland, gevolgd door een groep met het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Spanje (figuur 9). Een belangrijke bemerking hierbij is dat Frankrijk en Duitsland zeer grote bedragen besteden aan de zogeheten imputed student costs.. Dat zijn kosten om buitenlandse studenten te laten studeren in het Noorden. De kosten worden meegeteld als ODA, maar dragen weinig tot niets bij aan de verbetering van onderwijssystemen in het Zuiden. België staat in de rangschikking op de 13 e plaats. Als kleine donor besteedt België een relatief groot gedeelte van de ODA aan onderwijs. Met bijna 15% van de Belgische ODA voor de sector onderwijs doen alleen Duitsland (21%) en Frankrijk (22%) en enkele kleine donoren zoals Portugal, Oostenrijk en Griekenland beter. Ook België telde in 2008 bijna 16% imputed student costs mee in haar ODA voor onderwijs.

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Ranglijst donoren in sector Basisonderwijs (incl. budgetsteun) In miljoen US$ 5000 4500 4000 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 2006 2007 2008 2009 Wereldbank Verenigde Staten Verenigd Koninkrijk Europese Unie Frankrijk Nederland Japan Duitsland Spanje Noorwegen Canada Australië België (18) Figuur 10 De ranglijst van de grote basisonderwijsdonoren verschilt sterk van de totale onderwijsranglijst (figuur 10). De grote donoren voor basisonderwijs zijn de Wereldbank (IDA), de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en de Europese Unie, kort gevolgd door Frankrijk en Nederland. Opvallend is de sterke vermindering van de Nederlandse steun voor basisonderwijs in de afgelopen jaren.. In 2006 was Nederland nog de tweede grootste donor voor basisonderwijs, in 2009 was Nederland al teruggevallen tot de zesde plaats. De daling van de Nederlandse steun voor basisonderwijs zal zich in de toekomst bovendien nog sterker doorzetten (zie verder). Daarnaast valt ook de lage notering van Frankrijk (5) en Duitsland (8) in deze ranglijst op. In vergelijking met de donorranglijst voor de totale onderwijs ODA gaan beide donoren verschillende plaatsen achteruit. Net als Duitsland en Frankrijk maakt ook België een duik in de ranglijst in vergelijking met de totale steun voor onderwijs. België is slechts de 18 e donor in de ranglijst (figuur 10). Waar België wat betreft de totale steun voor onderwijs relatief gezien wel nog een grote donor was xii, is ze dat op vlak van de sector basisonderwijs helemaal niet. Met slechts 2,7% van de totale Belgische ODA voor de sector basisonderwijs, bengelt België helemaal achteraan het rijtje donoren (zie figuur 11). Grote basisonderwijsdonoren zoals Nederland d en het Verenigd Koninkrijk spenderen 6 tot 7% van hun ODA aan basisonderwijs. Opvallend is dat ook de Verenigde Staten een relatief gezien een zeer kleine basisonderwijsdonor zijn (slechts 2,6% van de totale ODA).

17 Percentage van de Totale ODA besteed aan Basisonderwijs (2009) Verenigde Staten (23) België (21) Frankrijk Spanje Australië Italië UNICEF Canada Noorwegen Nederland Verenigd Koninkrijk Wereldbank Ierland Nieuw-Zeeland 2,6% 2,7% Percentage ODA naar Basisonderwijs in 2009 4,2% 4,5% 4,7% 5,3% 5,9% 6,1% 6,4% 6,9% 7,7% 7,8% 8,4% 9,9% 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% Figuur 11

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Drie soorten donoren De hulpprofielen van de verschillende onderwijsdonoren tonen aan dat er drie verschillende soorten donoren zijn, afhankelijk van de prioriteiten die ze in hun steun aan de onderwijssector stellen. Hoger onderwijs-donoren Het eerste type onderwijsdonor is de hoger-onderwijs-donor die het grootste deel van de steun aan de sector onderwijs investeert in het hoger onderwijs. Kenmerkend voor deze donoren is dat naast investeringen in het hoger onderwijs in het Zuiden, een aanzienlijk deel van hun ODA voor onderwijs bestaat uit imputed student costs (zie hoger). Typische hoger-onderwijs-donoren zijn Duitsland en Frankrijk, maar ook Japan en België kunnen beschouwd worden als een hoger-onderwijs-donor. Donorprofiel Duitsland In miljoen US$ 1800 1600 1400 1200 1000 800 600 400 200 0 2006 2007 2008 2009 Hoger Onderwijs Middelbaar onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald Figuur 12

19 Basisonderwijsdonoren Het tweede type onderwijsdonor is de basisonderwijs-donor donor die het grootste deel van haar middelen investeert in de sector basisonderwijs. Typische basisonderwijsdonoren zijn Nederland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Denemarken, Noorwegen, Zweden. Deze donoren geven bovendien vaak redelijk grote hoeveelheden sectorsteun aan de onderwijssector wat zich weerspiegelt in een groter aandeel van de sector Onderwijs Onbepaald. Dit t geldt bijvoorbeeld voor het Verenigd Koninkrijk, Zweden en de Verenigde Staten. Donorprofiel Nederland 800 700 600 In miljoen US$ 500 400 300 200 100 0 2006 2007 2008 2009 Hoger Onderwijs Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald Figuur 13 Donorprofiel Verenigd Koninkrijk In miljoen US$ 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2006 2007 2008 2009 Hoger Onderwijs Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald Figuur 14

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Donoren met een gemengde portfolio Tenslotte zijn er donoren met een gemengde portfolio. Deze donoren onderscheiden zich van de andere donoren door een min of meer gelijke verdeling van de ODA over de subsectoren en hun investering in het middelbaar onderwijs. Zowel de hogeronderwijs-donoren als de donoren die zich vooral richten op basisonderwijs, investeren nauwelijks in het middelbaar onderwijs. Typische donoren met gemengde portfolio s zijn de Europese Unie, Australië en Spanje. Donorprofiel EU In miljoen US$ 1000 900 800 700 600 500 400 300 200 100 0 2006 2007 2008 2009 Hoger Onderwijs Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald Figuur 15

21 Welke landen ontvangen ODA voor basisonderwijs?? Van de (ex-)partnerlanden xiii van de Belgische overheid zijn (in absolute bedragen) Ethiopië, Bangladesh, Mozambique, Vietnam en Tanzania de grootste ontvangers van buitenlandse steun voor basisonderwijs (figuur 16). Algerije, Ecuador, Laos en Ivoorkust ontvangen de laagste buitenlandse steun voor basisonderwijs. Schaalverschillen tussen landen maken het moeilijk om op basis hiervan conclusies te trekken. Relatief gezien, ten opzichte van de totale ODA die landen ontvangen, ziet het plaatje er helemaal anders uit.. De grootste ontvangers van buitenlandse hulp voor basisonderwijs zijn dan Burkina Faso, Mali, Mozambique, Ethiopië, Laos en Vietnam (figuur 17). De top vier ligt niet toevallig in Sub-Saharaans Saharaans Afrika, een continent met grote uitdagingen voor het basisonderwijs. Algerije, Marokko, Ivoorkust, Bolivia, Cambodja en Bangladesh ontvangen relatief gezien minder buitenlandse steun voor basisonderwijs. Nochtans hebben landen als Cambodja, Bangladesh, Ivoorkust, RD Congo, Rwanda en Burundi zeer grote problemen op het vlak van toegang tot en kwaliteit van basisonderwijs. In verhouding tot het aantal kinderen van schoolgerechtigde leeftijd xiv (lagere school) krijgen Mali, Burkina Faso, Rwanda, Mozambique en Senegal de meeste steun voor basisonderwijs (figuur 18). Ook hier zijn de vijf grootste ontvangers allemaal landen uit Sub-Saharaans Saharaans Afrika. Opvallend zijn de beperkte bijdrages per kind in landen waar de uitdaging op vlak van onderwijs nog altijd groot zijn zoals DR Congo, Ivoorkust, Bangladesh, Oeganda en Cambodja. Bovendien vallen de zeer grote verschillen tussen landen op. Mali ontvangt tot vijf keer meer per kind van schoolgerechtigde leeftijd dan landen zoals Cambodja en Oeganda en zelfs bijna tien keer meer dan DR Congo en Ivoorkust. In Miljoen US$ 250,00 200,00 150,00 100,00 50,00 Gemiddelde ODA voor Basisonderwijs + BS in periode 2006- -2009 Gemiddelde ODA voor Basisonderwijs in periode 2006-2009 0,00 Figuur 16

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren 9% 8% 7% 6% 5% 4% 3% 2% 1% 0% 8,0% 7,0% 6,5% 5,0% 4,9% % Totale ODA naar Basisonderwijs + BS voor 2006-2009 2009 4,7% 4,6% 4,4% 4,1% 3,3% 3,2% 3,2% 3,1% % Totale ODA naar Basisonderwijs + BS voor 2006-2009 2,8% 2,8% 2,7% 2,7% 2,1% 1,8% 1,7% 1,3% 0,8% 0,7% Figuur 17 Kind60,0 In US$ per Kind 50,0 40,0 30,0 20,0 10,0 0,0 ODA voor basisonderwijs per lagere schoolgerechtigd kind (2007-2009 gemiddeld in US$) 52,9 43,4 40,8 34,8 31,2 27,7 27,6 21,5 17,6 16,4 16,3 15,1 14,2 10,6 9,9 9,1 8,4 ODA voor basisonderwijs per lagere schoolgerechtigd kind 6,0 6,0 5,4 5,4 2,3 Figuur 18 Recente evoluties Omdat ODA gegevens slechts beschikbaar zijn tot en met 2009, geven bovenstaande bevindingen niet altijd de meest recente stand van zaken weer. Vandaar een korte schets van de huidige toestand en de perspectieven voor de nabije toekomst op basis van een zeer recent rapport van het Fast Track Initiative in samenwerking met het Brookings Centre for Universal Education xv en de meest recente policy paper van het EFA Global Monitoring Report over trends in ODA voor basisonderwijs xvi. Deze rapporten waarschuwen ervoor dat de steun voor basisonderwijs van internationale donoren in de komende jaren in het beste geval zal stagneren en in het slechtste geval significant zal dalen door beleidswijzigingen bij twee van de grootste basisonderwijsdonoren Nederland en de VS. Beide donoren hebben besloten hun steun voor basisonderwijs in de komende jaren significant terug te schroeven. Verhoogde inspanningen van o.m. Australië en het Verenigd Koninkrijk voor basisonderwijs kunnen voor een deel de exit van Nederland en de VS opvangen, maar door een gebrek aan coördinatie tussen de verschillende donoren dreigen verschillende landen in het Zuiden

23 het kind van de rekening ening te worden. Bovendien komt een groot deel van de ODA voor basisonderwijs niet ten goede van de landen met de grootste noden. De verliezers Bilaterale donoren, waaronder België, hebben de laatste jaren onder druk van de Verklaringen van Parijs en Accra cra het aantal sectoren en landen waarin ze werken verminderd. Dergelijke beslissingen verhogen theoretisch de efficiëntie van de hulp, maar in de praktijk blijkt dat de exit uit sectoren en landen ongecoördineerd verloopt. Het gevolg is dat verschillende landen op korte tijd meerdere basisonderwijsdonoren verliezen (zie tabel 3). Burkina Faso verliest zo op zeer korte termijn zelfs 53% van de buitenlandse steun voor basisonderwijs. Nochtans kennen alle bovenstaande landen nog grote uitdagingen op vlak van toegang tot en/of de kwaliteit van het basisonderwijs. Demografische evoluties zoals de stijging van het aantal kinderen en jongeren zullen er bovendien toe leiden dat de druk op onderwijssystemen in deze landen nog zal toenemen. Het is dan ook allesbehalve e een goed moment voor internationale donoren om zich tegelijkertijd terug te trekken uit deze landen. Uit de lijst van landen die het zwaarst getroffen dreigen te worden, blijkt bovendien dat België een cruciale rol speelt in dit verhaal. België is in drie van de genoemde landen (Burkina Faso, Cambodja, Vietnam) één van de donoren die zich zonder veel coördinatie terugtrekt (in Cambodja was België zelfs één van de lead-donors ). Anderzijds zijn n verschillende andere genoemde landen partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. België zou in deze landen de negatieve gevolgen voor het basisonderwijs kunnen beperken door zelf meer te gaan investeren in het basisonderwijs en de plaats in te nemen van donoren die vertrokken. Land Burkina Faso Nicaragua Zambia Benin Mozambique Cambodja Vietnam Rwanda Ghana Bilaterale donoren die zich terugrekken uit sector basisonderwijs België, Canada, Denemarken, Italië, Nederland Canada, Denemarken, Finland, Nederland, Zweden Canada, Denemarken, Nederland Canada, Denemarken, Nederland Denemarken, Nederland België, Canada, Denemarken, Duitsland, Verenigd Koninkrijk Denemarken, Nederland, Zweden, Verenigd Koninkrijk, België Canada, Nederland Italië, Nederland % Steun voor or basisonderwijs dat landen verliezen xvii 53% 35% 31% 22% 18% 18% 14% 13% 11%

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Vooruitzichten voor het Global Partnership for Education Het Global Partnership for Education (GPE) is een wereldwijd samenwerkingsverband van ontwikkelings- en donorlanden, multilaterale organisaties, ngo s, de privésector en private fondsen. De GPE heeft als doel de onderwijssector in ontwikkelingslanden te ondersteunen. GPE richt zich specifiek op basisonderwijs voor alle kinderen en het bereiken van de Education for All (EFA)-doelstellingen xviii. Onlangs organiseerde erde de GPE een internationale conferentie om 2,5 miljard US$ aan nieuwe toezeggingen van donorlanden voor het GPE fonds te realiseren voor 2011-2014. De conferentie was geen onverdeeld succes. De conferentie strandde uiteindelijk op 1,5 miljard US$ aan nieuwe toezeggingen voor het GPE fonds. 1 miljard US$ minder dan de doelstelling van 2,5 miljard US$ en zelfs minder dan het absolute minimumscenario van 1,8 miljard US$. Op enkele zware engagementen van een zestal donoren na, waaronder het Verenigd Koninkrijk, Australië en Denemarken, stelden de meeste bilaterale donoren teleur. Een totale mislukking hoeft de conferentie echter niet te zijn. De conferentie was een startpunt en bijkomende beloftes voor het GPE fonds zijn nog altijd mogelijk. De vraag is echter welke donoren met het resterende bedrag over de brug zullen komen. De traditioneel grote onderwijsdonoren hebben immers hun aandeel al bijgedragen. Het GPE zelf kijkt voor het resterende bedrag onder meer naar zogeheten emerging donors zoals China, Brazilië en Rusland, maar het is nog maar de vraag of deze landen bereid zullen zijn het gat in het fonds te dichten. De directeur van het EFA Global Monitoring Report concludeert in een recent artikel dat dit niet waarschijnlijk is xix. Vooruitzichten voor individuele donoren xx Nederland Nederland heeft het basisonderwijs geschrapt uit haar prioriteiten voor ontwikkelingssamenwerking. Op termijn zal zo goed als alle Nederlandse steun voor basisonderwijs verdwijnen. Nederland schrapt op korte termijn de steun aan basisonderwijs in de helft van de landen die het tot nu toe ondersteund had. Voor de periode 2011-2014 2014 maakte Nederland onlangs op de GPE donorconferentie in november 2011 wel nog 120 miljoen euro vrij voor het Global Partnership for Education (GPE). In miljoen US$ Nederlandse ODA Basisonderwijs in US$ 1000 500 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Figuur 19

25 Verenigde Staten De Verenigde Staten hebben aangekondigd 20% van hun budget voor ontwikkelingssamenwerking te schrappen. Het is niet duidelijk op welke manier dit een impact zal hebben op de sector basisonderwijs en/of de geografische concentratie van de Amerikaanse hulp. Verwacht wordt dat ook de sector basisonderwijs niet zal ontsnappen aan de besparingen. Op de donorconferentie voor het GPE engageerde de VS zich voor de eerste keer om een bijdrage aan het GPE fonds te leveren, maar ze bleef f al bij al bescheiden met een belofte van 20 miljoen US$ voor 2012. In miljoen US$ USA ODA Basisonderwijs in US$ 1000 500 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Figuur 20 Denemarken Denemarken heeft zich geëngageerd om haar steun voor basisonderwijs te handhaven op het huidige niveau. Er zal wel een verschuiving optreden van bilaterale naar multilaterale steun via het Global Partnership for Education. Op de GPE donorconferentie kondigde Denemarken aan om tussen 2011 en 2014 202 miljoen USD te storten aan het GPE fonds. De technische ondersteuning die de Deense ontwikkelingssamenwerking in haar partnerlanden verleende,, zal vermoedelijk sterk gemist worden. Deense ODA Basisonderwijs in US$ In miljoen US$ 100 50 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Figuur 21

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Australië Australië werpt zich op als één van de nieuwe grote donoren voor de sector onderwijs en de sector basisonderwijs in het bijzonder. Australië zal over een periode van vijf jaar 5,3 miljard US$ investeren in onderwijs. In 2011-20122012 zal Australië 19% van haar ODA besteden aan de sector onderwijs. 57% of 505 miljoen USD daarvan gaat naar basisonderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Australië 278 miljoen US$ voor het t GPE fonds de komende 4 jaar. Kritische noot hierbij is de vaststelling dat het grootste deel van de toename in Australische ODA voor basisonderwijs vooral in de regio rond de Stille Oceaan besteed zal worden, en niet perse ten gunste zal komen van de landen met de grootste noden. In miljoen US$ Australische ODA Basisonderwijs in US$ 300 200 100 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Figuur 22 Verenigd Koninkrijk Het verenigd Koninkrijk heeft besloten haar inspanningen voor basisonderwijs gevoelig op te trekken. Precieze cijfers zijn nog niet bekend, maar de nieuwe Britse regering heeft besloten om basisonderwijs als een prioriteit te blijven beschouwen en haar investeringen in onderwijs tegen 2015 op te trekken tot 25% van de totale Britse ODA. Voor 2010-20112011 zou naar schatting 647 miljoen US$ geïnvesteerd worden in bilaterale steun aan de sector basisonderwijs. Daar bovenop investeert het Verenigd Koninkrijk ook fors in basisonderwijs via multilaterale fondsen zoals het Global Partnership for Education waarvoor ze tussen 2011-20142014 ruim 352 miljoen US$ vrijmaakt. In miljoen US$ Britse ODA Basisonderwijs in US$ 1000 800 600 400 200 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Duitsland Figuur 23 Duitsland zal de steun aan de totale sector onderwijs significant optrekken en heeft zich geëngageerd om tegen 2013 haar bijdrage voor de sector onderwijs in Afrika te

27 verdubbelen. Het is niet duidelijk hoeveel van deze stijging ten goede zal komen van de sector basisonderwijs. ijs. Duitsland zette traditioneel sterk in op technisch en hoger onderwijs en ook de meest recente onderwijsstrategie focust op het hoger onderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Duitsland 21 miljoen US$ voor het GPE fonds in de komende 4 jaar. Een deel van dit bedrag werd eerder al toegezegd, het gaat dus niet over een volledig nieuwe toezegging. In miljoen US$ Duitse ODA Basisonderwijs in US$ 2000 1000 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Frankrijk Figuur 24 Ook Frankrijk is een donor die traditioneel haar onderwijssteun in andere subsectoren dan het basisonderwijs investeerde. Frankrijk is de laatste jaren bezig aan een inhaaloperatie en heeft haar investeringen in basisonderwijs opgetrokken. Verder onderzoek leert echter dat het grootste deel van de toename in Franse ODA voor basisonderwijs ten goede komt van Mayotte, één van Franse Overzeese Departementen (42% van de Franse ODA voor basisonderwijs) xxi. Het is bovendien nog onduidelijk in hoeverre nieuwe engagementen om de bilaterale ontwikkelingssamenwerking, en met name de sector onderwijs, sterker te ondersteunen een effect zullen hebben op de sector basisonderwijs. Op de GPE donorconferentie beloofde Frankrijk 61 miljoen US$ voor het GPE fonds in de komende 4 jaar (waarvan twee derde nieuwe toezeggingen). 3000 Franse ODA Basisonderwijs in US$ In miljoen US$ 2000 1000 0 2006 2007 2008 2009 Basisonderwijs Totaal Onderwijs Figuur 25

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Wat met de Belgische ontwikkelingssamenwerking? Het Belgische onderwijsdonorprofiel komt in grote lijnen overeen met het hogeronderwijs-donorpofiel van Duitsland, Frankrijk en Japan. De categorie hoger onderwijs is goed voor bijna 60% van de Belgische onderwijs ODA in 2009. Net als bij vele andere donoren heeft ook binnen de Belgische onderwijssector de categorie onderwijs onbepaald de laatste jaren aan belang gewonnen. Het donorprofiel weerspiegelt ten slotte de tendens om minder in te zetten op basisonderwijs en meer steun vrij te maken voor (technisch) middelbaar onderwijs. 300 Donorprofiel België 250 In mil. US$ 200 150 100 50 Hoger Onderwijs Middelbaar Onderwijs Basisonderwijs Onderwijs Onbepaald 0 2006 2007 2008 2009 Figuur 26 Als we rekening houden met de Belgische budgetsteun, dan blijkt dat hoger onderwijs de grootste categorie blijft. Het middelbaar onderwijs is aan een sterke opmars bezig met een stijging van 11% naar 17% van de Belgische onderwijs ODA. De sector basisonderwijs daarentegen is er sinds 2006 alleen maar op achteruit gegaan. Waar de gemiddelde donoren in 2009 nog 42% van hun onderwijs ODA besteedden aan basisonderwijs was dat voor België in 2009 nog slechts 18.3%. In verhouding tot de totale ODA spendeert de gemiddelde donor 4,1% en België slechts 2,7% aan basisonderwijs.

29 100% Belgische ODA voor onderwijs per niveau (inclusief Budgetsteun) 80% 60% 40% 20% 0% 66,9% 64,9% 63,7% 64,6% 10,8% 15,7% 17,9% 17,1% 22,4% 19,4% 18,4% 18,3% 2006 2007 2008 2009 Hoger Onderwijs Middelbaar onderwijs Basisonderwijs Figuur 27 Bovendien zijn de opties voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking om haar steun aan basisonderwijs in het Zuiden op te trekken de laatste jaren flink beperkt, een gevolg van de keuzes die de Indicatieve Samenwerkingsprogramma s met de Belgische partnerlanden gemaakt hebben. Onder druk van de Code of Conduct on complementarity and division of labour in development policy van de EU blijft onderwijs slechts in vier van de nieuwe ISP s een prioriteitssector (DR Congo, Burundi, Oeganda en de Palestijnse Gebieden). Basisonderwijs blijft enkel in Burundi en de Palestijnse gebieden een wezenlijk deel uitmaken van de ISP. De mogelijkheden om via de bilaterale e samenwerking grotere inspanningen te doen voor de sector basisonderwijs zijn dan ook beperkt. Op het multilaterale vlak zijn er mogelijkheden via het Global Partnership for Education. In november 2011 engageerde België zich via voormalig minister voor Ontwikkelingssamenwerking Chastel om voor 2011 6 miljoen euro (8 miljoen US$) te storten aan het GPE. Voor de periodes 2012, 2013, 2014 kon België op dat moment geen beloftes doen. Wil België haar inspanningen voor basisonderwijs in het Zuiden optrekken, dan zullen er voor de periodes 2012, 2013, 2014 serieuze bijkomende inspanningen ten aanzien van het GPE geleverd moeten worden.

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Conclusies voor de toekomst De recente evoluties in het donorlandschap in de sector Basisonderwijs schetsen geen al te rooskleurig beeld voor de toekomst. Zo stellen we vast dat het GPE-fonds er tot op heden nog niet in geslaagd is de noodzakelijke fondsen voor de volgende drie jaar veilig te stellen. Bovendien zullen een aantal traditioneel grote donoren zoals Nederland hun investeringen in basisonderwijs sterk of zelfs volledig zullen terugschroeven. Andere donoren zoals Australië en het Verenigd Koninkrijk staan klaar om de rol over te nemen, het is echter de vraag of ze de verliezen volledig zullen kunnen opvangen. De economische crisis en de bijbehorende besparingen beloven weinig goeds voor de beschikbare middelen voor ontwikkelingssamenwerking. Dat bleek op de GPE-conferentie, waar zowel Spanje als Ierland expliciet naar de crisis wezen als oorzaak van hun verminderde bijdrage. Tot slot blijkt een gebrekkige donorcoördinatie er toe te leiden dat sommige landen zeer grote delen van hun internationale steun voor basisonderwijs verliezen. Ondertussen kampen tientallen ontwikkelingslanden, waaronder een groot deel van de Belgische partnerlanden, met zeer grote uitdagingen kampen op vlak van toegang tot, kwaliteit van en gelijke kansen in het basisonderwijs. Demografische evoluties en de gevolgen van de economische crisis beloven onderwijssystemen in de toekomst bovendien nog veel meer onder druk te zullen zetten. De UNESCO berekende xxii dat zelfs al zouden de lage-inkomenslanden hun inspanningen voor basisonderwijs in eigen land maximaliseren er nog altijd 16 miljard US$ aan donorsteun per jaar nodig is, om de Education for All (EFA) doelstellingen in deze landen te bereiken. De totale ODA voor basisonderwijs bedroeg in 2009 5,7 miljard US$ (zie figuur 8). Slechts iets meer dan de helft daarvan (3 miljard US$) komt ten goede van het basisonderwijs in lage-inkomenslanden. Zelfs in het best case scenario is het huidige volume ODA voor basisonderwijs ver ontoereikend. Willen we kwaliteitsvol basisonderwijs voor alle kinderen wereldwijd, zodat ze voor zichzelf en hun families een toekomst kunnen bouwen, dan moeten alle donoren hun fair share bijdragen aan het basisonderwijs in het Zuiden. Ook België moet haar verantwoordelijkheid nemen en haar deel van de lasten dragen. Plan België vindt dat België de moed moet hebben om de in het verleden gemaakte keuzes te herzien en de bestaande vanzelfsprekendheden los te laten. België moet een veel groter deel van haar middelen voor onderwijs investeren in het basisonderwijs en haar investeringen in het hoger onderwijs kritisch durven benaderen. De mate waarin investeringen bijdragen aan de verbetering van het onderwijs in het Zuiden moet daarbij de centrale vraag zijn.

31 Aanbevelingen aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking Plan België vraagt de Belgische ontwikkelingssamenwerking om de komende jaren prioritair werk te maken van basisonderwijs ijs in het Zuiden, met name door: 1. Op korte termijn haar investeringen in de sector basisonderwijs op te trekken zodat ze minstens hetzelfde percentage van haar ODA aan basisonderwijs besteedt als de gemiddelde donor (4% in plaats van de 2,7% in 2009). Voor 2009 zou dit een bijkomende inspanning van 15 miljoen euro betekend hebben. Op langere termijn moet er in vergelijking met de grotere basisonderwijsdonoren gestreefd worden naar 6% van de totale ODA voor basisonderwijs. 2. Op korte termijn duidelijke engagementen aangaan wat betreft de Belgische bijdrage aan het GPE fonds voor de jaren 2012, 2013 en 2014. De bijdragen aan het GPE fonds moeten daarbij minstens gelijke tred houden met de 6 miljoen euro uit 2011 en bij voorkeur verhoogd worden tot 10 miljoen euro per jaar tegen 2014. Mede dankzij een verhoogd financieel engagement zal België ook sterker kunnen wegen op het beleid en de werking van het GPE fonds. 3. Te bekijken op welke manier de sector basisonderwijs opnieuw een belangrijkere plaats kan innemen in de samenwerking met de Belgische partnerlanden voor ontwikkelingssamenwerking. Ondanks het groot aantal partnerlanden dat kampt met grote uitdagingen op vlak van basisonderwijs, is België slechts in een handvol partnerlanden actief in het basisonderwijs. Bij de opmaak van de nieuwe Indicatieve Samenwerkingsprogramma s (ISP) moet per partner nagegaan worden in hoeverre een Belgische (her)intrede in de sector basisonderwijs relevant en mogelijk is. Het is cruciaal rekening te houden met het gewijzigde donorlandschap in de onderwijssector in de verschillende Belgische partnerlanden. 4. De Belgische strategie voor de sector onderwijs fundamenteel te herzien opdat ze bijdraagt aan het verwezenlijken van de Millenniumontwikkelingsdoelen en tegemoetkomt aan de problemen en uitdagingen waar onderwijssystemen in het Zuiden mee kampen. Kwaliteitsvol basisonderwijs en middelbaar onderwijs moeten daarbij een veel prominentere plaats krijgen, net als het streven naar gelijke onderwijskansen voor achtergestelde groepen.

Analyse van de bestedingen en het beleid van internationale onderwijsdonoren Eindnoten i Donorlanden die zetelen in de Development Assistance Committee (DAC) van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO): Australië, België, Canada, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Italië, Japan, Luxemburg, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Portugal, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden en Zwitserland ii De piek in 2005 en 2006 is het gevolg van uitzonderlijke schuldkwijtscheldingsoperaties aan Irak en Nigeria. iii http://stats.oecd.org/index.aspx?datasetcode=oda%5fdonor Net Disbursements in 2009 Constant USD; Deze cijfers zijn gebaseerd op de DAC Aggregate Statistics. Zowel de bilaterale als de multilaterale bijdragen van DAC donoren worden meegerekend. iv OESO/DAC CRS Online Database Vanaf hier zijn de cijfers van deze bijdrage gebaseerd op het Creditor Reporting System (CRS) (Bedragen in Gross Disbursements in 2009 Constant USD). Deze geeft zowel de uitgaven van bilaterale donoren als de outflows van multilaterale organisaties weer. De core-bijdragen van bilaterale donoren aan de reguliere budgetten van de multilaterale instituten worden niet meegerekend in de uitgaven van de bilaterale donoren, maar komen indirect wel terug in de multilaterale outflows. Voor de uitgaven van bilaterale donoren inclusief deze core-bijdragen moet men ten rade bij de DAC Aggregate statistieken, maar die bevatten voor de rest van deze bijdrage te weinig gedetailleerde informatie. Bovendien, om de impact van ODA op onderwijs in het Zuiden juist te kunnen inschatten, moet men ook de bedragen die multilaterale organisaties toewijzen aan onderwijs meerekenen, en niet enkel de bilaterale uitgaven van DAClanden. v Het eerste jaar waarvoor OESO/DAC CRS gegevens voor de sector onderwijs heeft vi Bijvoorbeeld onder invloed van grote schuldkwijscheldingsoperaties in 2005 en 2006 vii In het UNESCO Global Monitoring Report en Annex 4 bij het FTI Jaarverslag 2010: FTI Country Profiles. De totale onderwijs ODA wordt berekend aan de hand van de formule Totaal Sector Onderwijs + 20% Algemene Budgetsteun, Basisonderwijs volgens de formule Subsector Basisonderwijs + 50% Onderwijs onbepaald + 10% algemene budgetsteun. Middelbaar en Hoger onderwijs worden berekend aan de hand van de formule middelbaar/hoger onderwijs + 25% onderwijs onbepaald + 5% algemene budgetsteun. viii Level Unspecified, Basic Education Level, Secondary Education Level, Post-secondary Education Level ix De totale onderwijs ODA wordt berekend aan de hand van de formule Totaal Sector Onderwijs + 20% Algemene Budgetsteun, Basisonderwijs volgens de formule Subsector Basisonderwijs + 50% Onderwijs onbepaald + 10% algemene budgetsteun. Middelbaar en Hoger onderwijs worden berekend aan de hand van de formule middelbaar/hoger onderwijs + 25% onderwijs onbepaald + 5% algemene budgetsteun. x Er wordt aangenomen dat in ontwikkelingslanden de algemene budgetsteun en de uitgaven in de categorie Onderwijs Onbepaald meer ten goede komen van het basisonderwijs dan de andere onderwijsniveaus. Vandaar dat de algemene budgetsteun en de categorie Onderwijs Onbepaald zwaarder doorgerekend worden in de reële uitgaven voor de subsector basisonderwijs. xi Trends in aid to education, 2002-2009:Despite increases, aid is still vastly insufficient and fragile. EFA Global Monitoring Report, Policy Paper 01, November 2011 xii De verhouding tussen de ODA voor de Totale sector onderwijs en de Totale ODA xiii De landen in de grafieken zijn de 18 partnerlanden van de Belgische overheid aangevuld met 7 landen die vroeger tot de lijst van 25 partnerlanden behoorden (Bangladesh, Ethiopië, Ivoorkust, Burkina Faso, Laos, Cambodja). Voor Palestina (huidig partnerland) en de Ontwikkelingsgemeenschap voor Zuidelijk Afrika (SADC) (behorend tot de lijst van 25 partnerlanden) zijn er geen gegevens beschikbaar.