MP611/MP611c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding



Vergelijkbare documenten
MP612/MP612c/MP622/MP622c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding

PB8253/PB8263 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding

Inhoud. Inleiding...3 Kenmerken van de projector...3 Inhoud van de verpakking...4 Buitenkant van de projector...5 Bedieningselementen en functies...

MP782 ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MP615P/MP625P Digital Projector Gebruikershandleiding

SP830/SP831 Digitale projector Gebruikershandleiding

W600 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX813ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MP724/MP727/MP735 Digital Projector Gebruikershandleiding

MW712 Digital Projector Gebruikershandleiding

MS612ST/MX613ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MX815ST/MX815ST+/MX816ST Digital Projector Gebruikershandleiding

MS512H/MS521P/TS521P/TS537/ MX522P/TX538/TW523P/TW539 Digital Projector Gebruikershandleiding

TH681 Digital Projector Gebruikershandleiding

MX750/MP780 ST Digitale projector Gebruikershandleiding

SX914 Digital Projector Gebruikershandleiding

MS616ST/MX618ST Digital Projector Gebruikershandleiding

W1070/W1080ST Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

SP891 Digital Projector. Gebruikershandleiding

PB2140 / PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

MP780 ST+/MW860USTi Digital Projector Gebruikershandleiding

W7000+/W7500 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

DF-705 Handleiding Voor informatie en ondersteuning,

PB6110 / PB6210 Digitale projector Portables Serie Gebruikershandleiding

MX661 Digital Projector Gebruikershandleiding

PB2240 Digitale projector Mobile serie Gebruikershandleiding

AR280P Clockradio handleiding

SH963 Digital Projector Gebruikershandleiding

MS619ST/MX620ST/MW621ST Digital Projector Gebruikershandleiding

Nederlands Hoofdstuk 1: Inleiding TVGo A31 TVGo A Inhoud van de verpakking

Digital Projector MW870UST. Gebruikershandleiding

SH915/SW916 Digital Projector Gebruikershandleiding

W1300 Digital Projector Home Cinema Series Gebruikershandleiding

BLUETOOTH-AUDIO-ONTVANGER/Z ENDER

CALLIUM LED-2 MINI BEAMER HANDLEIDING

MX726/MW727 Digital Projector Gebruikershandleiding

DC C30/C40 Digitale camera Gebruiksaanwijzing

Handleiding. Versie 2.0

Digital Projector MX766/MW767/MX822ST. Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP3011. Vragen? Vraag het Philips

GP10 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

W1070+/W1080ST+ Digitale projector Home Cinema-reeks Gebruikershandleiding

Bekijk het PC-beeld op de televisie! BELANGRIJKE INFORMATIE voor Europese klanten. De PC op een televisie of videorecorder aansluiten

Handleiding Plasma Display 50 ( PDP-50 MXE1)

Snelstartgids. Registreer uw product op Hier kunt u ook terecht voor ondersteuning. SWW1800/12. Aansluiten.

DIGITAL DOOR VIEWER GEBRUIKERSHANDLEIDING

MX768/MW769 Digital Projector Gebruikershandleiding

Gebruiksaanwijzing. Altijd tot uw dienst SRP6011. Vragen? Vraag het Philips

Gebruiksaanwijzing GPS car cam

GP10 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

HD-CVI Verkorte handleiding

PB8260 Digitale projector Installation series Gebruikershandleiding

Handleiding. AirQlean H luchtfiltersysteem voor montage aan het plafond

GP30 Ultra Lite LED Projector Gebruikershandleiding

1 Inleiding. 2 Veiligheid. 3 Installatie TRUST TELEVIEWER 1600

BH280/BH380 Balktype beeldscherm Gebruikershandleiding

Nederlandse versie. Inleiding. Inhoud van de verpakking. Belangrijk! WC002 Sweex USB Webcam 100K with Microphone

300Mbps Draadloze breedband router BR 6428nS Snelstartgids Versie 1.0 / oktober 2010

Verkorte werkwijze eerste gebruik 1. Installatie (3) 2. Gebruik Televiewer (4)

Verwarming en ventilatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave

ES-S7B. Buitensirene.

TeleViewer TELEVIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Geheugenmodules Gebruikershandleiding

DIGITAL DOOR VIEWER 2.0 GEBRUIKERSHANDLEIDING

Gebruikershandleiding. Video endoscoop FVE 100

I. Specificaties. II Toetsen en bediening

Uw toegang tot. NETBOX LIVE Gebruikershandleiding Versie 2.2

Gebruikershandleiding voor de Nokia Video-telefoonhouder PT-8 (voor de Nokia 6630) Uitgave 1

Montagebeugel voor harde schijf Gebruiksaanwijzing

Gebruikersveiligheid. Elektrische veiligheid. Phaser 4500-laserprinter

Magic Remote GEBRUIKERSHANDLEIDING

Uw gebruiksaanwijzing. HP COMPAQ D230 MICROTOWER DESKTOP PC

VOS-12035(10L) VOS-12036(36L)

SNOW 7HD GEBRUIKSHANDLEIDING

AAN DE SLAG MET HERCULES DJCONTROLWAVE EN DJUCED DJW

GEBRUIKERSHANDLEIDING

Handleiding SensiView

HP vp6200-serie Digitale projector Gebruikershandleiding

Elektrische muurbeugel

HANDLEIDING SMARTSIREN SLIM ALARMSYSTEEM

MINI INBOUW SCHAKELAAR

4K HDMI-uitbreidingsset, HDBaseT

Uw gebruiksaanwijzing. HP PAVILION W5000

Gebruikershandleiding. Digitale Video Memo

WC030 Sweex Webcam 300K with Microphone USB. Mocht één van bovenstaande onderdelen ontbreken, neem dan contact op met je verkooppunt.

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

GfS Day Alarm. Algemene omschrijving...p. 2. Montage handleiding en functies...p. 3. Instellingen van magneet contacten...p. 4

Installatiehandleiding. LCD-kleurenbeeldscherm

Videokaart. 4. Als u de behuizing tegen diefstal hebt beveiligd met een beveiligingskabel, verwijdert u deze kabel.

GEBRUIKERSHANDLEIDING CDC300

HP Mobile Remote Control (alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Montesquieu Learning Centre

UW COMPUTER UPGRADEN

Gebruiksaanwijzing Digitale Deur Spion deurvideo kit

Registreer uw product op SWW1890. Hier kunt u ook terecht voor ondersteuning. Snelstartgids. Installeren.

HP ScrollSmart Mobile Remote Control (afstandsbediening, alleen bepaalde modellen) Gebruikershandleiding

Presentation Viewer PRESENTATION VIEWER. Gebruikershandleiding. Versie 1.0

Wind, Sun & Rain Sensor Instructions

Transcriptie:

MP611/MP611c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding Welkom

Copyright Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation. Aansprakelijkheid BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, expliciet noch impliciet, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen. *DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.

Inhoudsopgave Belangrijke veiligheidsinstructies... 1 Inleiding... 5 Kenmerken van de projector... 5 Inhoud van de verpakking... 6 Buitenkant van de projector... 7 Bedieningselementen en functies... 8 De projector plaatsen... 12 Een locatie kiezen... 12 Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector... 13 De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen... 14 Aansluiting... 17 Een computer of beeldscherm aansluiten... 17 Videoapparaten aansluiten... 19 Bediening... 23 Starten... 23 De wachtwoordbeveiliging gebruiken... 24 Schakelen tussen ingangssignalen... 26 Het geprojecteerde beeld aanpassen... 26 De beeldverhouding selecteren... 28 Een beeldmodus selecteren... 29 Het beeld verbergen... 30 Uw eigen startscherm-/myscreen-functie maken... 30 Vergrendeling bedieningstoetsen activeren... 32 De presentatietimer inschakelen... 33 Het beeld stilzetten... 33 De functie FAQ gebruiken... 34 De projector uitschakelen... 34 Menubewerkingen... 35 Onderhoud... 45 Onderhoud van de projector... 45 Inhoudsopgave iii

Informatie over de lamp...46 Probleemoplossing... 52 Specificaties... 53 Projectorspecificaties...53 Timing-diagram...54 Afmetingen...55 Garantie... 56 Beperkte garantie...56 Voorschriften... 57 FCC-verklaring...57 EU-verklaring...57 MIC-verklaring...57 WEEE-richtlijn...57 iv Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen. Veiligheidsinstructies 1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik. 4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt. 2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen. 5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply). 3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus. 6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen. Belangrijke veiligheidsinstructies 1

Veiligheidsinstructies (vervolg) 7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt. 10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd. 8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken. 11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden. 9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt. 2 Belangrijke veiligheidsinstructies

Veiligheidsinstructies (vervolg) 12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes. - Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector. - Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen. - Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld. 13. Blokkeer het ventilatierooster niet. - Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak. - Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen. - Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector. - Plaatsen in de buurt van een brandalarm. - Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 C. - Plaatsen die hoger zijn dan 3048 m. Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan. 14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak. - Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken. 3048 m 15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken. Belangrijke veiligheidsinstructies 3

Veiligheidsinstructies (vervolg) 16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel. 18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit. 17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren. 19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel. 4 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding Kenmerken van de projector De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert. De projector heeft de volgende kenmerken. Instelbare wachtwoordbeveiliging Compact en draagbaar model Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden Projectielamp met een zeer hoge helderheid Weergave van 16,7 miljoen kleuren Meertalige schermmenu's (OSD) Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld Compatibel met component-hdtv (YPbPr) De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm. De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal. Inleiding 5

Inhoud van de verpakking Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier. Standaardaccessoires De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen. Projector Draagtas Snelgids Gebruikershandleiding op cd-rom Trek aan het klepje voordat u de afstandsbediening gebruikt Gebruikershandleiding Afstandsbediening met batterijen VGA-kabel Netsnoer Optionele accessoires 1. Reservelamp 2. Plafondmontageset 3. Presentation Plus 4. Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel 5. RS232-kabel 6 Inleiding

Buitenkant van de projector Voorkant/bovenkant 1 2 3 4 5 6 7 1. Extern bedieningspaneel (zie "Projector" op pagina 8 voor meer informatie.) 2. Ventilatie (warme lucht uit) 3. Projectielens 4. Snelverstellerknop 5. Lensdop 6. Focusring en zoomring 7. IR-sensor afstandsbediening voorkant Achterkant Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie. 11 12 13 14 15 16 17 18 10 9 8 8. Achterste verstelvoetje 9. Sleuf voor Kensington-vergrendeling 10. Aansluiting netsnoer 11. IR-sensor afstandsbediening achterkant 12. USB-aansluiting 13. RS-232-controlepoort Onderaanzicht 19 20 14. Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer 15. Aansluiting voor RGB (pc)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)- signaalinvoer 16. Video-ingang 17. S-Video-ingang 18. Audioaansluiting 19. Snelversteller 20. Lampdeksel 21. Luidsprekerrooster 22. Achterste verstelvoetje 21 22 Inleiding 7

Bedieningselementen en functies Projector 13 14 8 1 7 12 6 5 9 10 1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 23 en "De projector uitschakelen" op pagina 34 voor meer informatie.) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten. 2. BLANK/Q? (Onderdrukken/Q?) (zie "Het beeld verbergen" op pagina 30 en "De functie FAQ gebruiken" op pagina 34 voor meer informatie.) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel om de afbeelding opnieuw weer te geven. Als u de functie voor veelgestelde vragen wilt starten, houdt u deze knop 3 seconden ingedrukt. 3. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 29 voor meer informatie.) Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren. 4. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 26 voor meer informatie.) Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB, componentvideo, S-Video of video. 2 3 11 5. Auto (zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 27 voor meer informatie.) Hiermee worden automatisch de beste beeldtimingsinstellingen bepaald voor de geselecteerde invoer. 6. Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes" op pagina 50 voor meer informatie.) Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. 7. Waarschuwingslampje temperatuur (zie "Lampjes" op pagina 50 voor meer informatie.) Knippert rood als de temperatuur van de projector te hoog wordt. 8. Power-lampje (Aan/uit) (zie "Lampjes" op pagina 50 voor meer informatie.) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. 9. 3 Links 10. Rechts 4 (zie "Keystone corrigeren" op pagina 27 voor meer informatie.) Als het schermmenu niet is geactiveerd, functioneren de knoppen #9 en #10 als sneltoetsen voor Keystone -/+. 11. 6 Menu (zie "De menu's gebruiken" op pagina 36 voor meer informatie.) Hiermee schakelt u het schermmenu in. 4 8 Inleiding

12. 5Exit (Afsluiten) Hiermee slaat u de menu-instellingen op en sluit u het menu. Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #9 t/m #12 als richtingsknoppen om de gewenste items te selecteren en de instellingen te wijzigen. 13. Focusring (zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 27 voor meer informatie.) Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. 14. Zoomring (zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 27 voor meer informatie.) Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Draai de ring rechtsom om het beeld te vergroten of linksom om het beeld te verkleinen. Inleiding 9

Afstandsbediening 1 2 3 4 5 3 6 1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 23 en "De projector uitschakelen" op pagina 34 voor meer informatie.) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten. 2. Stilstaand beeld Hiermee zet u het geprojecteerde beeld stil. Het pictogram " " wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld. 3. 5Omhoog, 6 Omlaag 4. 3Links, Rechts 4 Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen 5 Omhoog, 6 Omlaag, 3 Links en Rechts 4 als richtingsknoppen om de gewenste items te selecteren en de instellingen te wijzigen. 5. Menu (zie "De menu's gebruiken" op pagina 36 voor meer informatie.) Hiermee geeft u het OSD-menusysteem weer of verbergt u het. 7 8 9 10 11 12 6. Keystone (zie pagina "Keystone corrigeren" op pagina 27 voor meer informatie.) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. 7. Timer On/Show (Timer inschakelen/ weergeven) (zie "De presentatietimer inschakelen" op pagina 33 voor meer informatie.) Een multifunctionele sleutel waarmee u de timer op het scherm kunt activeren, weergeven en verbergen op basis van uw eigen timerinstelling. 8. Timer Setup (Timer instellen) (zie "De presentatietimer inschakelen" op pagina 33 voor meer informatie.) Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd. 9. Auto (zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 27 voor meer informatie.) Hiermee worden automatisch de beste beeldinstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. 10. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 26 voor meer informatie.) Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB, componentvideo, S- Video of video. 11. Blank (Onderdrukken) (zie "Het beeld verbergen" op pagina 30 voor meer informatie.) Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven. 12. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 29 voor meer informatie.) Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren. 10 Inleiding

Bereik van de afstandsbediening De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen. Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert. De projector bedienen via de voorkant De projector bedienen via de achterkant Ca. 15 Ca. 15 De batterij van de afstandsbediening vervangen 1. Verwijder de batterijhouder. Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert. 2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen. 3. Duw de houder in de afstandsbediening. Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid. De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst. Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen. Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant. Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen. Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij. Inleiding 11

De projector plaatsen Een locatie kiezen De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd: 1. Op een tafel en voor het scherm; 2. Op het plafond en voor het scherm; 3. Op een tafel en achter het scherm; 4. Op het plafond en achter het scherm. 1. Tafel voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling. 2. Plafond voorkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel. 3. Tafel achterkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel. 4. Plafond achterkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ. Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel. Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur. 12 De projector plaatsen

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten. De projector plaatsen 13

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen. De maximale (native) resolutie van de projector is 800 x 600 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector. 4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%). Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideoingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9- verhouding). BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt). Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90 ) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert). De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien). De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd. Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld. Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter. Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm. Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm. 14 De projector plaatsen

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen 1. Selecteer de schermgrootte. 2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand. 3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm. 4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald. Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4467 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm. Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 27 voor meer informatie. De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken. De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte. 1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand. 2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand. 3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand. 4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4593 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom Gemiddeld. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 3000 mm (3 m) nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm van 9 of 10 foot nemen. Deze afmetingen worden aan beide kanten van het scherm van 3 m weergegeven. Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m moet worden verkleind voor het scherm van 9 foot, of vergroot voor het scherm van 10 foot. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben. De projector plaatsen 15

Maximale zoom Minimale zoom Scherm Midden van de lens Hoek Projectieafstand 4:3 schermdiagonaal Afstand van scherm in mm Verticale hoek in mm voet inch mm Min. lengte (met max. zoom) Gemiddeld Max. lengte (met min. zoom) 4 48 1219 1778 1867 1956 73 1500 2187 2297 2406 90 5 60 1524 2222 2333 2444 91 6 72 1829 2667 2800 2933 110 2000 2916 3062 3208 120 7 84 2134 3111 3267 3422 128 8 96 2438 3556 3733 3911 146 2500 3645 3828 4010 150 9 108 2743 4000 4200 4400 165 3000 4347 4593 4812 180 10 120 3048 4444 4667 4889 183 3500 5104 5359 5614 210 12 144 3658 5334 5601 5867 219 4000 5833 6124 6416 240 15 180 4572 6667 7000 7333 274 5000 7291 7655 8020 300 18 216 5486 7999 8399 8799 329 6000 8749 9186 9624 360 25 300 7620 11111 11667 12222 457 Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie. 16 De projector plaatsen

Aansluiting Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies: 1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt. 2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron. 3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst. Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 6). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Een computer of beeldscherm aansluiten Een computer aansluiten De projector beschikt over een VGA-aansluiting voor laptops of bureaucomputers. Sluit de projector als volgt aan op een laptop of bureaucomputer: 1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer. 2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB/COMP INsignaalingang van de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of bureaucomputer VGA-kabel Audiokabel Bij laptops worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de laptop de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw laptop voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties. Aansluiting 17

Een beeldscherm aansluiten Als u uw presentatie zowel op een klein beeldscherm als op het projectiescherm wilt volgen, kunt u de RGB-signaaluitgang op de projector met een extern beeldscherm verbinden via een VGA-kabel: 1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 17. 2. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. 3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-SUB OUT-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. Laptop of bureaucomputer VGA-kabel VGA-kabel De D-Sub-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-Sub-ingang op de projector is. 18 Aansluiting

Videoapparaten aansluiten U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen: Componentvideo S-Video Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat. Beste videokwaliteit De componentvideo-uitgang biedt de beste videokwaliteit (verwar deze uitgang niet met de composietvideo-uitgang). Digitale TV-tuners en DVD-spelers zenden steeds componentvideosignalen uit. Gebruik deze uitgang als de gewenste video-apparatuur erover beschikt. Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 20 voor informatie over het aansluiten van de projector op componentvideo-apparaten. Betere videokwaliteit De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een composietvideo- én S-Video-uitgang hebben. Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 21 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-Video-apparaten. Goede videokwaliteit Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal. Zie "Een composietvideo-apparaat aansluiten" op pagina 22 voor informatie over het aansluiten van de projector op composietvideo-apparaten. Audioapparaten aansluiten De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker van de projector. Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector. De audioaansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is. Aansluiting 19

Een componentvideo-apparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Sluit de projector als volgt aan op een componentvideo-apparaat: 1. Neem de (optionele) componentvideo-naar-vga (D-Sub) adapterkabel en sluit het uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo-uitgangen van het video-apparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood. 2. Sluit het andere uiteinde van de adapterkabel (met een D-Sub-connector) aan op de D-SUB/COMP IN-aansluiting van de projector. 3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel Audiokabels De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV): 480i 480p 576i 576p 720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz) De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 19 voor meer informatie. Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. 20 Aansluiting

Een S-Video-apparaat aansluiten Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een S-Video-apparaat aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat S-Video-kabel Audiokabels De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 19 voor meer informatie. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 19 voor meer informatie. Aansluiting 21

Een composietvideo-apparaat aansluiten Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte composietvideo-uitgangen beschikbaar zijn: Zo ja, ga door met deze procedure. Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten. Een composietvideo-apparaat aansluiten: 1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) videokabel aan op de composietvideo-uitgang van het videoapparaat. 2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector. In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen. AV-apparaat Videokabel Audiokabels De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 19 voor meer informatie. Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten. Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u een composietvideo-aansluiting. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 19 voor meer informatie. 22 Aansluiting

Bediening Starten 1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het Power-lampje (Aan/uit) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.. 2. Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp. 3. Druk op de knop Power (Aan/uit) op de projector of op de afstandsbediening en houd deze (2 seconden) ingedrukt om de projector te starten. U hoort een "inschakeltoon". Het Power-lampje (Aan/ uit) knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld. Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het startlogo weergegeven. Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen. Als u de in-/uitschakeltoon niet wilt activeren, kunt u het OSD-menu openen om deze functie uit te schakelen. Zie "Dempen (Uit)" op pagina 40 voor meer informatie. Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld. 4. Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van vier cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 24 voor meer informatie. 5. Schakel alle aangesloten apparatuur in. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in het midden van het scherm weergegeven. Het zoekbericht blijft op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden. U kunt op de projector of afstandsbediening op de knop SOURCE (Bron) drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 26 voor meer informatie. Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' weergegeven op een leeg scherm. Bediening 23

De wachtwoordbeveiliging gebruiken Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD). Zie "De menu's gebruiken" op pagina 36 voor meer informatie over bediening van het schermmenu. WAARSCHUWING: het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden. Een wachtwoord instellen Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld en geactiveerd, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven. 1. Open het OSD-menu en ga naar Instellingen > Wachtwoord. Selecteer Aan met Links 3of Rechts 4. 2. Als u de functie voor de eerste keer activeert, ziet u een bericht op het scherm. 3. Zoals rechts weergegeven, stellen de vier pijlknoppen (Omhoog 5, Rechts 4, Omlaag Wachtwoord invoeren 6, Links 3) respectievelijk 4 cijfers (1, 2, 3, 4) voor. Druk op de pijlknoppen om vier cijfers in te voeren voor het wachtwoord. 4. Druk ter bevestiging op Auto als u alle cijfers hebt ingevoerd en het wachtwoord klaar is. Bevestigen Auto BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: Wissen Annuleren Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. 5. Voer het wachtwoord nogmaals in ter verificatie. 6. Voer een van de volgende 3 stappen uit. i. Druk op Auto om verder te gaan. Het wachtwoord is ingesteld zodra het bericht Wachtwoordwijziging succesvol uitgevoerd wordt weergegeven. ii. Druk op de knop UP 5 om de vier cijfers te verwijderen en opnieuw in te voeren. iii. Druk op Omlaag 6 als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt keren naar het schermmenu. Open het OSD-menusysteem en ga naar Instellingen > Wachtwoord om de wachtwoordbeveiliging uit te schakelen. Selecteer Uit met Links 3of Rechts 4. Druk vervolgens op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omlaag 5 om te annuleren. Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u het wachtwoord ooit weer moet wijzigen door het oude wachtwoord in te voeren. 24 Bediening

Als u het wachtwoord bent vergeten Telkens wanneer u de projector start, wordt u gevraagd het 4-cijferige wachtwoord in te voeren. Als u een verkeerd wachtwoord opgeeft, krijgt u een foutbericht te zien. U kunt een nieuwe poging doen door op Omhoog 5 te drukken. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten Houd Rechts 4op de projector 3 seconden ingedrukt. De projector geeft vier gecodeerde nummers weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken. Het wachtwoord wijzigen 1. Open het schermmenu en ga naar Instellingen > Wachtwoord Veranderen. 2. Druk op Links 3 of Rechts 4. 3. Voer het oude wachtwoord in. i. Als het wachtwoord juist is, kunt u doorgaan en een nieuw wachtwoord invoeren. ii. Als het wachtwoord niet juist is, wordt het bericht "Fout wachtwoord" weergegeven. Druk op Omhoog 5 om het opnieuw te proberen of druk op Omlaag 6 om te annuleren. 4 Voer een nieuw wachtwoord in. BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten. Wachtwoord: Wachtwoordfout Probeer het opnieuw Wachtwoord vergeten? Zie gebruikershandleiding Bewaar deze handleiding op een veilige plaats. 5. Voer een van de volgende 3 stappen uit. i. Druk op Auto om te bevestigen. ii. Druk op Omhoog 5 om opnieuw te proberen. iii. Druk op Omlaag 6 om de wachtwoordbeveiliging te annuleren en terug te keren naar het schermmenu. 6 Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. 7. Voer een van de volgende 3 stappen uit. i. Druk op Auto om de procedure te voltooien. ii. Druk op Omhoog 5 om opnieuw te proberen. iii. Druk op Omlaag 6 als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt keren naar het schermmenu. Bediening 25

Schakelen tussen ingangssignalen De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd worden weergegeven. Wanneer u drukt op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening op SOURCE (Bron) drukt, wordt er in de rechterbenedenhoek informatie weergegeven over het huidige signaal en de huidige resolutie. Druk nogmaals op SOURCE (Bron) om een bronselectiebalk weer te geven. U kunt handmatig verschillende keren op SOURCE (Bron) drukken totdat het gewenste signaal is geselecteerd, of de projector automatisch naar het beschikbare signaal laten zoeken. Wanneer het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron 3 seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Wanneer er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, kunt u opnieuw op de knop drukken om een ander signaal te zoeken. Controleer of de functie Bron Scan in het menu Geavanceerd is ingeschakeld als u wilt dat de projector automatisch naar signalen zoekt. Zie "Bron Scan (aan)" op pagina 42 voor meer informatie. De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films). De beschikbare projectietoepassingen zijn afhankelijk van het type ingang. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 29 voor meer informatie. Het geprojecteerde beeld aanpassen De projectiehoek aanpassen De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen: 1. Til de projector op en druk de knop van de versteller in om deze los te maken. De versteller glijdt omlaag en wordt in de juiste stand vergrendeld. Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen. 2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen. U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje. Als het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, krijgt het geprojecteerde beeld een verticale trapeziumvorm. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone aan te passen in het menu Beeld via het bedieningspaneel van de projector of via de afstandsbediening. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 27 voor meer informatie. 26 Bediening

Het beeld automatisch aanpassen In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd. De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Tijdens het gebruik van de functie AUTO is het scherm leeg. Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen 1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring. 2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien. Keystone corrigeren Een keystone-fout doet zich voor wanneer het geprojecteerde beeld aan de onder- of bovenkant duidelijk breder is. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat. U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig EEN van de volgende stappen uit te voeren. 1. Druk op Links 3/Rechts 4 op het bedieningspaneel van de projector om de statusbalk Keystone weer te geven. Druk op Links 3om het keystone-effect aan de bovenzijde van het beeld te corrigeren. Druk op Rechts 4 om het keystone-effect aan de onderzijde van het beeld te corrigeren. 2. Druk op / op de afstandsbediening om de statusbalk Keystone weer te geven en druk vervolgens op om het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld te corrigeren of druk op om het trapeziumeffect aan de onderzijde van het beeld te corrigeren. 3. Druk op 6 Menu op de projector of op Menu op de afstandsbediening. Ga naar Pro-beeld > Keystone en pas de waarden aan door op de projector op Links 3/Rechts 4 te drukken of op de afstandsbediening op Links 3/Rechts 4. Bediening 27

Bijvoorbeeld: 1. Druk op Links 3 op de projector; of 2. Druk op op de afstandsbediening of 3. Druk op Links 3 op de projector of 3 op de afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone. Keystone 0 Keystone -6 1. Druk op Rechts 4 op de projector; of 2. Druk op op de afstandsbediening of 3. Druk op Rechts 4 op de projector of 4 op de afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone. Keystone 0 Keystone +6 De beeldverhouding selecteren De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Dit is de standaardbeeldverhouding voor deze projector. Digitale tv en dvd's hebben meestal een beeldverhouding van 16:9. Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere verhouding dan die van de invoerbron. U kunt de geprojecteerde beeldverhouding (ongeacht de verhouding van de bron) wijzigen door Pro-beeld > Aspect Ratio te openen. Selecteer de beeldverhouding die overeenstemt met het formaat van het videosignaal en de vereisten van uw scherm. Er zijn drie beeldverhoudingen beschikbaar: In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief. 1. Standaard: het beeld wordt geprojecteerd op de oorspronkelijke resolutie, zonder omzetting van pixels. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen. 2. 4:3: past het beeldmateriaal aan, zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een 4:3-beeldverhouding. Deze instelling is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors, tv's met een standaarddefinitie en dvd-films met een 4:3- beeldverhouding, omdat in dit geval de beeldverhouding van het beeldsignaal behouden blijft. 3. 16:9: past het beeld aan zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven. De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang een 16:9-signaal ontvangt. Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 20 en "De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 14 voor meer informatie. 28 Bediening

Een beeldmodus selecteren De projector beschikt over verschillende projectietoepassingen waaruit u de toepassing kunt kiezen die past bij uw besturingssysteem en het beeldtype van de invoerbron. Druk voor de keuze van de gewenste projectietoepassing enkele keren op MODE (Modus) totdat de gewenste toepassing is geselecteerd. De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder. Pc-signaalingang 1. Dynamisch (Standaard): maximale helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer. 2. Presentatie: geschikt voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook. 3. srgb: in deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidsinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een srgbcompatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD. 4. Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving wordt gebruikt. 5. Blackboard: is ontworpen voor educatief gebruik. Beelden mogen op een donkere achtergrond worden geprojecteerd. U kunt hierbij denken aan een schoolbord in plaats van een normaal scherm. Dit is zeer geschikt voor een goed verlichte omgeving met een donkere achtergrond voor de projectie. YPbPr-/S-Video-/videosignaalingang 1. Dynamisch: is geschikt voor het spelen van videospellen via een spelconsole in een normaal verlichte kamer. 2. Standaard (Standaard): is geschikt voor het bekijken van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's. 3. Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van donkere films of DVD-films met een thuisbioscoop of in een donkere kamer. 4. Blackboard: is ontworpen voor educatief gebruik. Beelden mogen op een donkere achtergrond worden geprojecteerd. U kunt hierbij denken aan een schoolbord in plaats van een normaal scherm. Dit is zeer geschikt voor een goed verlichte omgeving met een donkere achtergrond voor de projectie. Bediening 29

Het beeld verbergen Als u de volle aandacht van het publiek op de presentator wilt richten, kunt u met BLANK (Onderdrukken) de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven. Het woord 'BLANK' (Onderdrukken) verschijnt in de rechterbenedenhoek van het scherm als de afbeelding is verborgen. Wanneer deze functie wordt geactiveerd terwijl er verbinding is gemaakt met het video- of S-Video-signaal, kunt u het geluid nog steeds horen. U kunt de duur van het onderdrukken instellen in Geavanceerd --> Tijd inactief, zodat de projector automatisch wordt uitgeschakeld na een periode van inactiviteit. Opmerking: zodra u op BLANK (Onderdrukken) drukt, schakelt de projector automatisch over naar de Economische Modus. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens wanneer de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen vervormd raken of er kan brand ontstaan. Uw eigen startscherm-/myscreen-functie maken U kunt een vooraf ingesteld startscherm voor de projector kiezen, bijvoorbeeld het logo van BenQ, een zwart scherm of een blauw scherm. U kunt echter ook een eigen startscherm maken door afbeeldingen van uw computer naar de projector te downloaden. 1. Sluit de projector aan op een bureaucomputer met een RS232-kabel (optioneel accessoire). Zie "Een computer aansluiten" op pagina 17. 2. Controleer voordat u met downloaden begint of de projector in de stand-bymodus staat. Volg de onderstaande instructie om naar de stand-bymodus te gaan: i. Sluit aan op wisselstroom. De statuslampjes POWER (Stroom) TEMP (Temperatuur) en LAMP op de projector knipperen oranje en gaan tegelijkertijd uit. ii. Het statuslampje POWER (Stroom) brandt vervolgens onafgebroken oranje. 3. Plaats de meegeleverde cd in het cd-romstation van de computer. Klik op Install MyScreen Wizard (MyScreen-wizard installeren) en volg de aanwijzingen op het scherm. Zorg dat u gemachtigd bent voor software-installaties. Het MyScreen-hulpprogramma is mogelijk niet compatibel met Windows 98/ME of Windows 2000. Daarom raden we u aan het MyScreen-hulpprogramma uit te voeren op Windows XP. 4. Het MyScreen-hulpprogramma uitvoeren: i. Als de MyScreen-wizard is geïnstalleerd, voert u het MyScreenhulpprogramma uit door Welkom bij de MyScreen-wizard! dit pictogram te selecteren in ii. Program Files. Klik op Next (Volgende). Klik op "Next" (Volgende) om door te gaan Deze wizard helpt u bij het instellen van uw persoonlijke opstartscherm scherm in BenQprojector. Volgende 30 Bediening

iii. Klik op Next (Volgende). Verbinding maken met uw BenQ-projector Sluit uw BenQ-projector aan op een seriële poort van uw computer en controleer of de projector in de stand-bymodus staat. 'BenQ-projector' gevonden op COM1 Instellingen voor seriële poort configureren... Klik op "Next" (Volgende) om door te gaan Terug iv. Klik op Browse (Bladeren) om de door u gewenste afbeelding te kiezen en klik vervolgens op Next (Volgende). Kies de afbeelding die u naar uw BenQ-projector wilt downloaden Bladeren... Terug Volgende Volgende v. Klik op MyScreen om het downloaden te starten. Downloaden naar uw BenQ-projector Wilt u de nieuwe afbeelding downloaden als opstartscherm? MyScreen Terug vi. Klik op Close (Sluiten) nadat het downloaden is voltooid. MyScreen downloaden voltooid! Schakel uw projector in en stel vervolgens "MyScreen" in Sluiten Bediening 31

Er zijn beperkingen voor wat betreft de beeldformaten. *.bmp-/*.jpg-/*.png-/*.gifbestanden zijn geschikt, maar we kunnen niet garanderen dat elk beeldbestand succesvol gedownload kan worden. Dit hangt af van de bestandsgrootte en het kleurformaat. Als de bestandsgrootte te groot is, zoals hiernaast weergegeven, wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven nadat het downloaden is gestart. Klik op Back (Terug) om een andere afbeelding te kiezen en probeer het opnieuw. Kies de afbeelding die u naar uw BenQ-projector wilt Bladeren... Fout: beeldformaat is te groot. 1. Sla het bestand op als *.bmp 2. Bestandsformaat kleiner dan 500.000. Terug Wanneer u een afbeelding downloadt, dient u de RS232-kabel niet te ontkoppelen of het venster van de MyScreen-wizard te sluiten. Mocht u een van deze handelingen toch uitvoeren, dan worden de projector en het MyScreen-hulpprogramma onmiddellijk uitgeschakeld. Als dit het geval is, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en steekt u het netsnoer er vervolgens weer in om het downloadproces opnieuw op te starten. Vergrendeling bedieningstoetsen activeren Om te voorkomen dat er niet-toegestane wijzigingen in de instellingen komen of dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt, kunt u de vergrendeling van de bedieningstoetsen activeren. Als u dit doet, worden alle bedieningstoetsen geactiveerd, met uitzondering van POWER (Aan/uit). Ga naar Instellingen > Vergrendeling bedieningstoetsen en selecteer Aan door op de projector of op de afstandsbediening op Links 3/Rechts 4 te drukken. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omlaag 5 om te annuleren. Als u de vergrendeling van de bedieningstoetsen wilt opheffen, houdt u MENU6 op de projector 5 seconden ingedrukt. U kunt echter ook de afstandsbediening gebruiken om naar Instellingen > Vergrendeling bedieningstoetsen. Vervolgens drukt u op Links 3/Rechts 4 om OFF (Uit) te selecteren. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omlaag 5 om te annuleren. De knoppen op het bedieningspaneel zijn nog steeds in gebruik wanneer de vergrendeling van de bedieningstoetsen is ingeschakeld. Als u op POWER (Aan/uit) drukt om de projector uit te schakelen zonder de vergrendeling van de bedieningstoetsen uit te schakelen, dan zijn de eerstvolgende keer dat u de projector inschakelt de bedieningstoetsen nog steeds vergrendeld. 32 Bediening