Provinciaal blad nr. 2010/0122725



Vergelijkbare documenten
Provinciaal blad nr. 2013/

Handreiking transformatieplan herbestemming

B.. Budget restauratie rijksmonumenten provincie Groningen

Provinciaal blad nr. 2015/

Nadere regels Fonds Leefbaarheid Landelijk Gebied Flevoland

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Subsidieregeling instandhouding erfgoed gemeente Schagen 2018

Aanvraagformulier voor subsidie Uitvoeren van Uitvoeringsprogramma Nationaal Landschap IJsseldelta

overwegende dat het gewenst is cultuurhistorische waarde te behouden en te beschermen in de gemeente Sittard-Geleen;

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 1137

Provinciaal blad nr. 2015/

gelet op artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland BESLUITEN:

PROVINCIAAL BLAD. Rectificatie Twaalfde wijzigingsregeling Subsidieregeling hedendaagse cultuur Noord-Brabant

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Subsidieregeling monumenten en klein erfgoed Sittard-Geleen. Burgemeester en wethouders van de gemeente Sittard-Geleen;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2012/1

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

PROVINCIAAL BLAD BESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN TOT WIJZIGING VAN DE SUBSIDIEREGELING ASBEST ERAF ZONNEPANELEN EROP ZUID-HOLLAND

Overwegende dat het gewenst is om een regeling op te stellen om subsidies te kunnen verstrekken voor bodemsaneringsprojecten in Noord-Holland 2015;

Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Provinciaal blad van Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Noord-Holland; wijziging van de Uitvoeringsregeling subsidie groen Noord-Holland 2013.

gezien het voorstel van het college van Burgemeester en Wethouders van 15 november 2016, kenmerk SBH/ ;

GEMEENTEBLAD. Nr

PROVINCIAAL BLAD. Nr. 2790

Gedeputeerde staten van Noord-Holland; Besluiten vast te stellen:

Subsidieregeling Asbest eraf, zonnepanelen erop Drenthe 2015

PROVINCIAAL BLAD VAN LIMBURG 2006/57

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel

Regeling subsidie promotie gemeente Oisterwijk 2016

Algemene subsidieverordening gemeente Harlingen overwegende dat het gewenst is voor subsidiering algemene regels vast te stellen;

PROVINCIAAL BLAD. Provincie Zeeland Wijziging van het Algemeen subsidiebesluit Zeeland 2013

PROVINCIAAL BLAD. Uitvoeringsregeling subsidie restauratie rijksmonumenten Noord-Holland

REGELING PROJECTSUBSIDIES AMATEURKUNST

Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant, Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Uitgegeven: 25 juni 2010

Beleidsregels Projectsubsidies Cultuur Midden-Drenthe

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Brabant;

Subsidieregeling instandhouding erfgoed Zaanstad Vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

steun op grond van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag met de interne markt verenigbaar worden verklaard (PbEU 2014, L 187/1);

besluiten: vast te stellen de Subsidieregeling MKB innovatiestimulering regio en topsectoren R&D samenwerking Noord-Nederland 2019 als volgt:

Nadere regels Van asbest naar duurzaam dak Provincie Flevoland

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; De Uitvoeringsregeling groen Noord-Holland 2013 wordt als volgt gewijzigd:

Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

Provinciaal blad nr

Regeling van <datum GS> tot wijziging van de Subsidieregeling Kultuer en Mienskip Fryslân.

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op de artikelen 4, 6 en 32 van de Algemene subsidieverordening provincie Utrecht;

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

PROVINCIAAL BLAD. Tweede wijzigingsregeling Subsidieregeling energie Noord-Brabant

1e wijziging van het Uitvoeringsbesluit subsidies 2013

CVDR. Nr. CVDR385537_6

-1/5- Ons kenmerk:

Provinciaal blad nr. 2015/

b e s l u i t: vast te stellen de Subsidieverordening restauratie gemeentelijke monumentale panden Leidschendam-Voorburg 2008.

Subsidieregeling restauratie monumenten

Subsidieregeling krediet muizenschade Fryslân

PROVINCIAAL BLAD. Uitvoeringsregeling subsidie Herstructurering en intelligent ruimtegebruik bedrijventerreinen Noord-Holland 2014.

Gelet op het bepaalde in de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

PROVINCIAAL BLAD. Zesde wijzigingsregeling Subsidieregeling natuur Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Deelregeling Jij maakt het mee Fonds voor Cultuurparticipatie

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011; Uitvoeringsregeling subsidie oprichting kredietunie MKB Noord-Holland 2015

vast te stellen de Subsidieregeling stimulering projecten sociale huur Fryslân:

Beleidsregel budget restauratie rijksmonumenten Groningen

eurne DE RAAD VAN DE GEMEENTE DEURNE Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 augustus 2018, nr. 56;

Vaststellen Subsidieregeling gebiedsgebonden kunst- en cultuuractiviteiten

Subsidieregeling impulsgelden cultuur Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD. Dit besluit treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het Provinciaal Blad en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Tijdelijke subsidieregels Innovatiegelden

Aanvraagformulier voor subsidie Proeftuin energieneutraal renoveren particuliere woningen Overijssel.

"Verordening evenementen gemeente Hardenberg".

PROVINCIAAL BLAD. Artikel I De Uitvoeringsverordening subsidie Agenda Vitaal Plateland provincie Utrecht wordt als volgt gewijzigd:

Neem deze documenten goed door voordat u uw subsidieaanvraag indient.

BESLUIT Nr. MO/ Subsidieregeling Evenementen en Amateurkunst Dordrecht 2016

Uitvoeringsbesluit subsidieverlening Cultuurnota provincie Drenthe

Besluit van Gedeputeerde Staten van Gelderland tot wijziging van de Verordening POP3 Subsidies Provincie Gelderland

Subsidieregeling Klimaat Actief! Steden en dorpen schuilen niet voor regen of zon

Gelet op artikel 2 van de Algemene subsidieverordening Noord-Holland 2011;

Subsidieregeling bevorderen intergemeentelijke samenwerking Zuid-Holland 2015

gelet op artikel 156, eerste lid van de Gemeentewet en op de Algemene Subsidieverordening 2013 gemeente Dongeradeel;

PROVINCIAAL BLAD. Vijfde wijzigingsregeling Subsidieregeling cultureel erfgoed Noord-Brabant

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

PROVINCIAAL BLAD. Gelet op het bepaalde in artikel 2, tweede lid van de Algemene Subsidieverordening Flevoland 2012,

Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland; Gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013;

Algemene subsidieverordening gemeente Landsmeer 2016

Stimuleringsregeling collectief particulier opdrachtgeverschap

overwegende dat het gewenst is activiteiten te stimuleren die bijdragen aan behoud en herstel van gemeentelijke monumentale objecten,

Regeling subsidie creativiteitsonderwijs gemeente Oisterwijk 2016

Handboek POP3: Handboek POP3 voor aanvragers. Aan de inhoud van dit document kunnen geen rechten worden ontleend.

SUBSIDIEREGELING BEVORDEREN INTERGEMEENTELIJKE SAMENWERKING ZUID-HOLLAND 2017

SUBSIDIEVERORDENING MONUMENTEN 2006

Burgemeester en wethouders van gemeente Amersfoort, gelezen de nota (...) d.d. (...) nr. (...);

Provinciaal blad van Noord-Brabant

PROVINCIAAL BLAD JAARGANG: 2014

A. ALGEMENE BEPALINGEN.

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Subsidieregels Cultuurfonds

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

REGELING BEWONERSINITIATIEVEN 2019

PROVINCIAAL BLAD. Subsidieregeling Asbestdak eraf, zonnepanelen erop Provincie Groningen (wijziging)

Transcriptie:

Provinciaal blad nr. 2010/0122725 Wijziging Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007 besluit van: Gedeputeerde Staten d.d. 13 juli 2010 kenmerk: 2010/0122725 gepubliceerd op: 16 juli 2010 inwerkingtreding op: 17 juli 2010 kennisgeving onder rubriek: Algemeen bestuur inlichtingen bij: mw. J.E. Blekkenhorst, eenheid BA telefoon: 038 499 93 03 e-mail: JE.Blekkenhorst@overijssel.nl Kennisgeving Gedeputeerde Staten van Overijssel, Delen mee dat zij bij besluit van Gedeputeerde Staten d.d. 13 juli 2010, kenmerk 2010/0115228 het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007 als volgt hebben gewijzigd: ARTIKEL I Het Uitvoeringsbesluit subsidies Overijssel 2007 wordt als volgt gewijzigd: Er wordt een nieuw hoofdstuk 1a ingevoegd dat luidt: Hoofdstuk 1a Bijzondere bepalingen Investeren Met Gemeenten (IMG) Artikel 1a.1 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerden Staten kunnen subsidie verlenen aan gemeenten voor projecten die op enigerlei wijze bijdragen aan provinciale doelstellingen uit het coalitieakkoord 2007-2011, de Omgevingsvisie, Overijssel Werkt of Samen&Overijssel. Artikel 1a.2 Criteria 1. De projecten hebben betrekking op één of meer van de volgende thema s: a. Ruimtelijke ordening b. Mobiliteit c. Regionale economie d. Inrichting landelijk gebied e. Waterbeheer f. Milieu g. Regionale culturele infrastructuur & erfgoed h. Wettelijke taken waaronder Jeugdzorg i. Flankerend beleid sociale infrastructuur 2. De uitvoering van de projecten start uiterlijk in 2011. Artikel 1a.3 Grondslag De provinciale bijdrage is gelijk aan de bijdrage van de gemeente aan de projecten, met als maximum het bedrag dat de gemeente heeft ontvangen in 2009 uit de verkoop van aandelen Essent. Artikel 1a.4 Afwijkingen van Ubs Gedeputeerde Staten kunnen bij subsidies op grond van dit hoofdstuk afwijken van het bepaalde in dit uitvoeringsbesluit.

Hoofdstuk 3 Bijzondere bepalingen Economie, Milieu en Toerisme Subparagraaf 2.6. Economische innovatie Artikel 3.48 Kop van het artikel komt te luiden Subsidiabele activiteiten Artikel 3.48a. Criteria Artikel 3.48a tweede lid komt als volgt te luiden: 2. Aanvragen van individuele bedrijven voor individuele steun komen niet in aanmerking voor een subsidie. Artikel 3.49. Grondslag subsidie Voor activiteiten zoals bedoeld in artikel 3.48 bedraagt de subsidie maximaal 50% van de subsidiabele kosten. Subparagraaf 2.7. Kennispark Twente Artikel 3.50 Criteria In de toelichting van artikel 3.50 wordt de laatste zin vervangen door: Dit plan is opvraagbaar bij Team EMT-EE of te downloaden via de website www.overijssel.nl/innovatie of de website van Kennispark Twente www.kennispark.nl. Paragraaf 3.6 Duurzame energie en energiebesparing Overijssel Artikel 3.93 Criteria Lid 4 komt als volgt te luiden: 4. Projecten met betrekking tot energiebesparing en/of duurzame opwekking in de sector woningbouw en utiliteitsbouw (categorie III) worden beoordeeld op hun ambitieniveau. a. Nieuwe utiliteitsbouw en nieuwe woningbouw dienen een EPC na te streven die minimaal 25% lager is dan wettelijk voorgeschreven op moment van aanvraag. b. Bestaande utiliteitsbouw en woningbouw dienen een energieprestatie van label A of B na te streven. c. Voor investeringsprojecten geldt dat nieuwe utiliteitsbouw en nieuwe woningbouw een EPC dient te bereiken van minimaal 25% lager dan wettelijk voorgeschreven op moment van aanvraag. Voor de haalbaarheidsstudies en communicatieprojecten geldt dit als na te streven ambitieniveau. d. Voor monumentale gebouwen, zijnde een onroerend bouwkundig gebouw dat van algemeen belang wordt geacht met een culturele waarde, geldt een energieprestatie van minimaal drie labelstappen omhoog. Deze drie labelstappen moeten aangetoond en onderbouwd worden ten opzichte van het geldende labelniveau op het moment van indiening van de aanvraag. Aan lid 9 wordt een nieuw sub d en een sub e toegevoegd: d. indien voor het project reeds door een ander bestuursorgaan subsidie is verstrekt, kan op grond van deze regeling geen subsidie verstrekt worden; e. de verschillinde deelnemers (particulieren of bedrijven) van het project bevinden zich niet verder dan een straal van drie km van elkaar. Er wordt een nieuw lid 10 toegevoegd: 10. Subsidie als bedoeld in artikel 3.95, derde lid, moet voldoen aan de bepalingen uit het Nederlands nationaal kader voor het tijdelijk verlenen van beperkte steunbedragen. Artikel 3.95. Grondslag subsidie Artikel 3.95 lid 2 komt te vervallen. In de toelichting van artikel 3.95 wordt achter het laatste zin de volgende zin geplaatst: Tevens zijn onderhoudskosten niet subsidiabel. Artikel 3.97. Aanvullende stukken bij de aanvraag In de toelichting van artikel 3.97 wijzigt www.provincie.overijssel.nl/e-loket in www.overijssel.nl/subsidie. 2

Artikel 3.98. Subsidieplafond De toelichting bij dit artikel komt te vervallen. Artikel 3.99. Wijze van behandelen van de aanvragen Artikel 3.99 tweede lid derde bullet komt als volgt te luiden: Toepassingsgebied C: Voorlichting en educatie o de mate waarin de kennisoverdragende partij geschikt is voor haar taak; o de mate waarin aannemelijk is dat met het project een zo groot mogelijk deel van de doelgroep wordt bereikt; o de mate waarin de opgedane kennis verder wordt verspreid en gedeeld met geïnteresseerden; o de mate waarin de kennisoverdracht wordt verankerd, na afloop van het project; o mate waarin en de wijze waarop wordt samengewerkt door partijen; o de mate van innovatie van het project; o de mate van continuïteitsborging van het project; o de mate van open innovatie/ open source/ standaarden van het project; o de mate van kennisdeling (projectresultaten) binnen het project; o de mate van opschaalbaarheid van het project; o de mate van evenredige verdeling subsidiegelden over sectoren en regio s; o de multipliereffect van het project, zijnde de verhouding subsidie tot de totale subsidiabele projectkosten. De toelichting van artikel 3.99 lid 3 sub c komt als volgt te luiden: Zichtbaar betekent dat de zonnepanelen zichtbaar zijn doordat ze op gebouwen in (dezelfde) straat of buurt geplaatst worden. De subsidieaanvrager kan dit omschrijven aan de hand van bijvoorbeeld het verwachte aantallen passanten of bezoekers dit te zien krijgen. Hoofdstuk 5 Bijzondere bepalingen Ruimte, Wonen en bereikbaarheid Paragraaf 5.3 Stimulering re-animatie industrieel en agrarisch erfgoed Algemene toelichting In de algemene toelichting wordt achter de tweede zin, een nieuwe zin toegevoegd: Paragraaf 8.29 en 7.14 zijn van toepassing op het overige erfgoed. In de algemene toelichting vervalt de zin beginnend met Het programmateam industrieel erfgoed en de zin beginnend met Ook adviseert agrarisch erfgoed. Toelichting artikel 5.7 In de toelichting van artikel 5.7 wordt de tekst van eerste bolletje vervangen door de volgende tekst: inzicht in de historische ontwikkeling, de bestaande situatie en de cultuurhistorische waardering vormt de basis; Bij het tweede bolletje wordt in de laatste zin, voor het zinsdeel cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit, toegevoegd: behoud c.q. versterking. Bij het vierde bolletje vervalt de volgende zin: In een speciale brochure vindt u informatie over de aspecten die van belang zijn bij beschrijving van de cultuurhistorische waarde. De laatste zin wordt vervangen door: Ook is een checklist opgenomen, via de provinciale website www.overijssel.nl/erfgoed kunt u kennisnemen van de checklist met daarin de inhoudelijke onderdelen van transformatieplannen voor agrarisch en industrieel erfgoed. Tevens is een overzicht opgenomen van de processtappen die bij de opstelling van een transformatieplan moeten worden gezet. Artikel 5.9. Criteria Artikel 5.9 eerste lid sub f komt als volgt te luiden: f. het transformatieplan dient te worden opgesteld aan de hand van een aantal processtappen zoals opgenomen in het door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde overzicht proces transformatieplan. De toelichting van sub f komt als volgt te luiden: f. Het proces transformatieplan staat op de website www.overijssel.nl/erfgoed. Voor het opstellen van een transformatieplan kan de aanvrager een professionele procesbegeleider die aantoonbare ervaring heeft op dit gebied, inschakelen. 3

Artikel 5.9 tweede lid sub a: lid 1 wordt gewijzigd in sub a. Er wordt een nieuw sub c toegevoegd: c. Er is aantoonbaar voorzien in de financiering van de totale projectkosten. In de toelichting van het tweede lid vervalt sub b Artikel 5.10. Grondslag subsidie In artikel 5.10 eerste lid wijzigt 25.000,-- in 30.000,--. In het tweede lid wijzigt 15.000,-- in 20.000,--. Artikel 5.11. Aanvullende stukken Artikel 5.11 sub d komt als volgt te luiden: d. informatie over opleiding en ervaring van de deskundige die het transformatieplan zal opstellen en begeleiden Artikel 5.12. Adviescommissie Artikel 5.12. Adviescommissie komt als volgt te luiden: De subsidieaanvraag wordt voor advies voorgelegd aan de aan de provinciale Monumentencommissie, die binnen zes weken een advies aan Gedeputeerde Staten uitbrengt. Toelichting artikel 5.13 In de toelichting van artikel 5.13 wordt in de derde zin achter het woord project toegevoegd c.q. bij de uitvoering van het transformatieplan. Paragraaf 5.7 Tijdelijke stimuleringsregeling woningbouwprojecten Algemene toelichting De algemene toelichting van paragraaf 7 komt als volgt te luiden: In het kader van de economische crisis heeft het Rijk op grond van de Wet stedelijke vernieuwing een tijdelijke subsidieregeling ingesteld om de woningbouw te stimuleren. Belangrijke projecten op het gebied van uitbreidingsbouw en herstructurering vallen stil, zowel door een afnemende vraag als door een terughoudende opstelling van financiers en vermogensverstrekkers. Gemeenten kunnen bij het Rijk een aanvraag indienen voor projecten van koop- en huurwoningen boven de liberalisatiegrens van enige omvang en die direct als gevolg van de kredietcrisis geen doorgang vinden. Het Rijk voert de regeling uit in drie tranches. De provincie neemt ook maatregelen om de woningbouw te stimuleren en sluit omwille van eenvoud en slagvaardigheid aan bij de tranches in de rijksregeling. Bij de eerste tranche zijn de rijksbijdragen verdubbeld, voor de tweede tranche is een bijdrage van 5.000 bovenop de rijksbijdrage verleend en ook voor de derde tranche is besloten maximaal 5.000 euro bovenop de rijksbijdrage te verstrekken. Artikel 5.31. Subsidiabele activiteiten In artikel 5.31 wordt tweede tranche vervangen door derde tranche. Er wordt een nieuw artikel 5.31a toegevoegd: Artikel 5.31a. Criteria De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.31 voldoet aan de volgende criteria: 1. De subsidie draagt direct of indirect bij aan de stimulering van de woningbouw in de gemeente. 2. Het woningbouwproject als bedoeld in artikel 5.31 betreft niet een project waarvoor in het kader van subparagraaf 5.9.2 reeds een provinciale subsidie is verstrekt. Artikel 5.32. Grondslag subsidie Artikel 5.32 tweede lid komt als volgt te luiden: 2. Indien het totaal aan aangevraagde subsidies, als bedoeld in artikel 5.31, het beschikbare subsidieplafond overschrijdt, volgt evenredige verlaging het subsidiebedrag per woning, genoemd in artikel 5.32 eerste lid, door het beschikbare subsidieplafond te delen door het totaal aantal woningen waarvoor een subsidie wordt aangevraagd. Artikel 5.33. Indieningstermijn aanvraag In artikel 5.33 wordt 15 januari vervangen door 1 oktober. 4

Artikel 5.37 komt als volgt te luiden: Artikel 5.37 Verplichtingen subsidieaanvrager Indien het Rijk haar beschikking tot verlening van de Rijksbijdrage wijzigt of intrekt stuurt de gemeente binnen vier weken hiervan een afschrift aan Gedeputeerde Staten. Er wordt een nieuwe paragraaf 5.10 Kwaliteitsimpuls Ruimtelijke Kwaliteit toegevoegd: Paragraaf 5.10 Kwaliteitsimpuls Ruimtelijke Kwaliteit Subparagraaf 5.10.1 Algemeen Artikel 5.66 Begripsbepalingen a. Ruimtelijke kwaliteit: het resultaat van menselijk handelen en natuurlijke processen dat de ruimte geschikt maakt en houdt voor wat voor mens, plant en dier belangrijk is. b. Groene kwaliteit: De kwaliteit van het buitengebied met een grote verscheidenheid aan woon-, werk-, geniet- en natuurlandschappen. De groene kwaliteit heeft betrekking op het grondgebied buiten en rond steden, dorpen en de hoofdinfrastructuur. c. Rode kwaliteit: De ruimtelijke kwaliteit van de stedelijke omgeving, het bestaande gebouwde gebied van steden, dorpen, kernen en hoofdinfrastructuur. d. Rood/groen/blauwe kwaliteit: de ruimtelijke kwaliteit in gebieden waar rode, blauwe en groene functies samenkomen. Dit zijn gebieden met een verwevenheid van landbouw, natuur en andere maatschappelijke doelen, veelal de stads- en dorpsrandzones. Artikel 5.67 Criteria Het project of projectonderdeel is van provinciaal belang en moet bijdragen aan de kwaliteitsambities in het kader van de Omgevingsvisie Overijssel. Artikel 5.68 Bijzondere bepalingen over aanvragen van gemeenten Een aanvraag wordt door de gemeente ingediend conform het format zoals besproken in het Investeren met Gemeenten traject tussen gemeenten en provincie. Artikel 5.69 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond voor de subparagrafen vast. Artikel 5.70 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De gemeente overlegt jaarlijks een schriftelijke voortgangsrapportage met betrekking tot de uitvoering van de gesubsidieerde activiteiten aan de hand van de in het format opgenomen tussenresultaten per jaar en de daaraan gekoppelde investeringen. 2. Uitvoering van het project of projectonderdeel start voor januari 2012. Subparagraaf 5.10.2 Kwaliteitsimpuls Groene Kwaliteit Artikel 5.71 Begripsbepalingen a. Groen blauwe raamwerken: Netwerken van natuurlijke en waterelementen, vaak de ruggengraat van bredere landschappelijke ontwikkelingen en de versterking van recreatieve structuren en elementen, zoals natuurlijke en landschappelijke casco s. b. Landschapsstructuren: een ensemble van zowel aardkundige, groene en/of blauwe elementen in het landschap die de wordingsgeschiedenis van de plek duiden. c. Groene omgeving: de gronden die niet vallen onder bestaand bebouwd gebied d. Groen/blauw project: project dat gericht is op het versterken en/of aanvullen van de groene en water elementen in het landschap. Artikel 5.72 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor het versterken van de ruimtelijke kwaliteit van de groen blauwe raamwerken en landschapsstructuren zo mogelijk gecombineerd met versterking van de leefbaarheid, toegankelijkheid en recreatieve structuren en elementen. Artikel 5.73 Criteria De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.72 voldoet in aanvulling op artikel 5.67 aan de volgende criteria: a. het betreft een concreet groen/blauw project of projectonderdeel; b. het project vindt plaats in stads- en dorpsrandgebieden of in de Groene Omgeving; c. groen/blauwe raamwerken en delen daarvan, zijnde landschapsstructuren en elementen, worden versterkt; d. het betreft een integrale opgave waarbij bundeling van één of meerdere provinciale doelen plaatsvindt; 5

e. bij gebiedsontwikkeling heeft het project een duidelijke aanvulling op de basisinvestering ruimtelijke kwaliteit (zoals bedoeld in artikel 2.6.1 Omgevingsverordening). Artikel 5.74 Grondslag De subsidie als bedoeld in artikel 5.72 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Subparagraaf 5.10.3 Kwaliteitsimpuls Rode Kwaliteit Artikel 5.75 Begripsbepalingen: a. transformatie/herstructurering: het proces waarbij verouderde woonwijken of bedrijventerreinen opnieuw worden ingericht waarbij de bestaande functie wordt omgezet naar een andere functie. b. parel: bijzondere bestaande en nieuwe ruimtelijke identiteitsdrager in het landelijke en stedelijke gebied, variërend van een object tot wijkniveau, met een bovenlokale/regionale uitstraling. Artikel 5.76 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor: 1. transformatie of herstructurering van stedelijke gebieden, ruimten en objecten; 2. transformatie of herstructurering van dorpsgebieden/kernen/knopen/linten; 3. ruimtelijke initiatieven of ontwikkelingen van rood naar roodgroen of groen; 4. ruimtelijke ontwikkeling van parels. Artikel 5.77 Criteria 1. De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.76 lid 1 en 2 voldoet in aanvulling op artikel 5.67 aan de volgende criteria: a. behoud door ontwikkeling van ruimtelijk plaatsgebonden bijzondere karakteristieken; b. behoud door ontwikkeling van de ruimtelijke diversiteit en eigenheid gecombineerd met zuinig ruimtegebruik en programmatische diversiteit; c. gericht op ruimtelijke/programmatische en maatschappelijke imagoversterking en kwaliteitsverbetering. 2. De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.76 lid 3 voldoet in aanvulling op artikel 5.67 aan de volgende criteria: a. er moet sprake zijn van een significante toename van groene/openbare ruimte. 3. De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.76 lid 4 voldoet in aanvulling op artikel 5.67 aan de volgende criteria: a. behoud door ontwikkeling van ruimtelijk plaatsgebonden bijzondere karakteristieken; b. er moet sprake zijn van een regionale uitstraling en een levensvatbaar en duurzaam initiatief. Artikel 5.78 Grondslag De subsidie als bedoeld in artikel 5.76 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Subparagraaf 5.10.4 Kwaliteitsimpuls Rood/groen/blauwe kwaliteit (randzones) Artikel 5.79 Begripsbepalingen a. stads en dorpsranden: multifunctionele/gemengde gebieden in de overgang tussen stad en land. Artikel 5.80 Subsidiabele activiteiten: Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor het uitvoeren van een ontwikkelvisie voor stads en dorpsranden. Artikel 5.81 Criteria De aanvraag voor een subsidie als bedoeld in artikel 5.80 voldoet in aanvulling op artikel 5.67 aan de volgende criteria: a. de ontwikkelvisie is gericht op behoud door ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit van stadsranden b. de uitvoering geschiedt op basis van een integrale visie op het stadsrandgebied Artikel 5.82 Grondslag De subsidie als bedoeld in artikel 5.80 bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten. Hoofdstuk 6 Bijzondere bepalingen Water en Bodem Paragraaf 1 komt in zijn geheel als volgt te luiden: 6

Paragraaf 1. Stimulering bodemonderzoek Artikel 6.1a Begripsbepalingen 1. Bodemonderzoek: door een erkend onderzoeksbureau gehouden onderzoek naar bodemverontreiniging. Hetgaat om de volgende soorten onderzoeken: een oriënterend bodemonderzoek, nader bodemonderzoek inclusief risicobeoordeling, saneringsonderzoek of het opstellen van een saneringsplan. 2. Bodemverontreiniging: verontreiniging als bedoeld in de Wet bodembescherming. 3. Erkend onderzoeksbureaul een onderzoeksbureau dat één van de protocollen voor onderzoek en risicoanalyse toepast: NEN 5740, NEN 5725, NEN 5707, protocol nader onderzoek of Sanscrit. Artikel 6.1b. Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen aan natuurlijke personen en rechtspersonen voor de externe kosten van een bodemonderzoek. 2. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor de externe kosten van een bodemonderzoek naar bodemverontreiniging door asbest aan: a. een natuurlijk persoon die eigenaar is van grond voor particulier gebruik, of b. een agrarisch bedrijf als bedoeld in de subsidieregeling asbestsanering voor particulieren en agrariërs. Artikel 6.1c. Criteria 1. De aanvraag voor subsidie voor een bodemonderzoek als bedoeld in artikel 6.1b, eerste lid, voldoet aan de volgende criteria: a. de bodemverontreiniging is ontstaan voor 1 januari 1987, b. de bodemverontreiniging bevindt zich op een locatie waar Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd gezag zijn op grond van de Wet bodembescherming, c. de bodemverontreiniging veroorzaakt een stagnatie op de door Gedeputeerde Staten gewenste maatschappelijke ontwikkelingen op ruimtelijk, infrastructureel of economisch gebied. 2. De aanvraag voor subsidie voor een bodemonderzoek als bedoeld in artikel 6.1b tweede lid voldoet aan de volgende criteria: a. de bodemverontreiniging is ontstaan voor 1 januari 1993, b. de bodemverontreiniging bevindt zich op een locatie waar Gedeputeerde Staten van Overijssel bevoegd gezag zijn op grond van de Wet bodembescherming. Artikel 6.2. Grondslag 1. De subsidie voor een bodemonderzoek als bedoeld in artikel 6.1b, eerste lid, bedraagt 50% van de subsidiabele kosten voor bodemonderzoek met een maximum van 50.000,--. 2. De subsidie voor bodemonderzoek als bedoeld in artikel 6.1b, tweede lid, bedraagt 90% van de subsidiabele kosten voor bodemonderzoek met een maximum van 50.000,--. Artikel 6.3 Indieningstermijn aanvraag vervallen Artikel 6.4. Aanvullende stukken bij aanvraag In afwijking van artikel 1.14 overlegt de aanvrager: a. een door een erkend onderzoeksbureau opgesteld projectplan met een omschrijving, een planning en een kostenraming van het bodemonderzoek; b. indien het een subsidie als bedoeld in artikel 6.1b, eerste lid betreft: een motivering van het belang van het bodemonderzoek voor de gewenste maatschappelijke ontwikkelingen; c. bewijsstukken waarmee wordt aangetoond dat de verontreiniging is ontstaan vóór 1987, dan wel vóór 1993, indien sprake is van een verontreiniging door asbest. Artikel 6.5 Subsidieplafond Gedeputeerde Staten stellen jaarlijks een subsidieplafond vast voor het gehele daarop volgende kalenderjaar. Artikel 6.6. Wijze van behandeling van de aanvragen vervallen Artikel 6.7 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger dient binnen een jaar na verlening van de subsidie de werkzaamheden te hebben afgerond. 2. Binnen een jaar na verlening van de subsidie kan deze termijn op schriftelijk verzoek van de subsidieontvanger met een jaar worden verlengd. Dit verzoek dient de redenen aan te geven waarom de gestelde afrondingstermijn van het project niet wordt gehaald. 7

Artikel 6.8 Aanvullende stukken bij aanvraag tot subsidievaststelling De aanvrager overlegt in aanvulling op artikel 1.19 bij de aanvraag tevens alle gespecificeerde rekeningen die betrekking hebben op het bodemonderzoek. Artikel 6.8a Accountantsverklaring In afwijking van artikel 1.20 eerste lid hoeft de subsidieontvanger geen accountantsverklaring te overleggen. Artikel 6.8b. Van rechtswege verval van subsidiemogelijkheid bodemonderzoek asbest Artikel 6.1b. tweede lid, vervalt gelijktijdig met de subsidieregeling asbestsanering bodem voor particulieren en agrariërs, zoals opgenomen in paragraaf 6.5 van deze regeling. In de algemene toelichting vervalt de zin: Het kan daarbij gaan.waterbodems. Tevens vervalt de laatste zin: Bij de aanvraag van toepassing. De volgende passage wordt toegevoegd: Indien het betreft een bodemverontreiniging met asbest, voor zover ontstaan voor 1 januari 1993, en voor zover de aanvraag is ingediend door een natuurlijk persoon of eigenaar van een agrarisch bedrijf, dan gelden de minder vereisten, zoals vermeld in artikel 6.1c, tweede lid. Artikelsgewijze toelichting bij artikel 6.1: Een aanvraag voor een subsidie stimulering bodemonderzoek moet voldoen aan de volgende criteria: het betreft een bodemonderzoek op een locatie waar de provincie Overijssel bevoegd gezag is op grond van de Wet bodembescherming en waar de bodemverontreiniging de door het provinciaal bestuur gewenste ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijk, infrastructureel of economisch gebied belet of belemmert. De bodem-verontreiniging is ontstaan voor 1987. Voor bodemverontreiniging door asbest geldt dat de verontreiniging is ontstaan voor 1993. Gedeputeerde Staten zijn bevoegd gezag op het grondgebied van Overijssel, behalve de gemeenten Enschede, Hengelo, Almelo, Zwolle en Deventer. Deze zogenaamde rechtstreekse gemeenten zijn zelf bevoegd gezag Wet bodembescherming voor hun grondgebied. Aan artikel 6.1b wordt de volgende toelichting toegevoegd: Onder externe kosten van een bodemonderzoek worden verstaan de kosten die niet door de aanvrager zelf zijn gemaakt, maar door een derde, bijvoorbeeld bij de inschakeling van een milieukundig adviesbureau. Artikelsgewijze toelichting bij artikel 6.2 komt als volgt te luiden: De subsidie voor natuurlijke personen als eigenaar van grond voor particulier gebruik en agrarisch gebruik voor een bodemonderzoek van verontreiniging met asbest bedraagt 90% van de subsidiabele kosten met een maximum van 50.000,--. Voor het overige bodemonderzoek bedraagt de subsidie 50% van de subsidiabele kosten van het bodemonderzoek en maximaal 50.000,--. De subsidiabele kosten zijn alle rechtstreeks aan het bodemonderzoek gerelateerde externe kosten. Vaststelling vindt achteraf plaats op basis van werkelijk gemaakte kosten. Indien de kosten lager uitvallen dan verwacht, zal de subsidie hierop lager worden vastgesteld overeenkomstig het vastgestelde percentage van de kosten. Tot de kosten van een bodemonderzoek worden gerekend: de kosten van uitvoeren van een oriënterend onderzoek; de kosten van uitvoeren van een nader onderzoek; de kosten van uitvoeren van een saneringsonderzoek; de kosten van het opstellen van een saneringsplan. Dit betekent dat indien de aanvrager eerst een subsidie van bijvoorbeeld 10.000,-- ontvangt voor een oriënterend onderzoek, de vervolgsubsidie voor bijvoorbeeld het saneringsonderzoek maximaal 40.000,-- zal zijn. Tot de kosten van een onderzoeksproject worden niet gerekend de interne kosten van de opdrachtgever. De kostenbegroting kan worden getoetst aan marktconforme prijsopgaven of vergelijking tussen meerdere offertes. In de toelichting bij artikel 6.4 vervalt de zin: Deze beschrijving. subsidieaanvragen. Na In het projectvoorstel moet.. wordt toegevoegd: voor zover van toepassing. Paragraaf 6.5 Subsidie asbestsanering bodem voor particulieren en agrariërs Artikel 6.24 Begripsbepalingen In de toelichting wordt het woord gemiddelde vervangen door gehalte. 8

Er wordt een nieuw artikel 6.24a toegevoegd: Artikel 6.24a. Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor: a. asbestsanering bodem als bedoeld in artikel 6.24 sub a; b. de sanering van andere bodemverontreinigingen voor zover deze saneringstechnisch onlosmakelijk verbonden zijn met de asbestsanering bodem als bedoeld in artikel 6.24 sub a; c. asbestsanering bij een verharde bodem, indien er concrete plannen bij de aanvrager bestaan om deze verharding op te ruimen in verband met bouwplannen ter plaatse van verharding; d. asbestsanering bij een niet duurzame verharding, waardoor blootstelling optreedt. Artikel 6.25. Criteria In artikel 6.25 wordt in de aanhef de zin subsidie asbestsanering bodem gewijzigd in subsidie als bedoeld in artikel 6.24a. Artikel 6.26. Grondslag subsidie In lid 1 wordt artikel 6.24 sub a vervangen door artikel 6.24a. (ook in de toelichting) In de toelichting van artikel 6.26 wordt in de vijfde zin 80% gewijzigd in 90%. Het zinsdeel: De bijkomende kosten voor herinrichting raming van de kosten komt te vervallen. Toegevoegd wordt: de kosten van een adviesbureau voor het opstellen van een subsidieaanvraag behoren tot de subsidiabele kosten. In artikel 6.26 lid 1 vervalt het tweede zinsdeel beginnend met: waarbij voor de kosten. Lid 1 luidt dan: De subsidie is gelijk aan 100% van de totale kosten voor de asbestsanering als bedoeld in artikel 6.24a. Artikel 6.27. Indieningstermijn subsidieaanvraag In de toelichting van artikel 6.27 wordt www.provincie.overijssel.nl vervangen door www.overijssel.nl/subsidie Er wordt een nieuw artikel 6.27a toegevoegd: Artikel 6.27a. Aanvullende stukken bij de aanvraag In aanvulling op artikel 1.14 overlegt de aanvrager, indien sprake is van asbestsanering bij een verharde bodem, een bouwtekening waaruit blijkt dat er sprake is van een verharde bodem. Artikel 6.28 Wijze van behandeling van de aanvraag Artikel 6.28 eerste lid sub c vervalt. De volgende toelichting toegevoegd: Aan de beslissing op de subsidieaanvraag dient altijd een BUS meldingsprocedure of een procedure goedkeuring saneringsplan op grond van de Wet bodemsanering vooraf te gaan. Voordat de aanvraag voor subsidie in behandeling kan worden genomen, dient vast te staan dat de aanvragen voor de benodigde besluiten als bedoeld in het eerste led door de aanvrager zijn gedaan. Artikel 6.29 Uitvoering sanering en vaststelling subsidie Aan lid 1 wordt aan het eind toegevoegd: respectievelijk het Besluit uniforme saneringen. Artikel 6.30 komt als volgt te luiden: Artikel 6.30. Van rechtswege verval regeling Deze regeling vervalt van rechtswege per 1 januari 2012, tenzij daarvoor door Gedeputeerde Staten tot verlenging wordt besloten. De toelichting bij artikel 6.30 komt te vervallen. Hoofdstuk 7 Bijzondere bepalingen Jeugd, Sociale Infrastructuur en Cultuur Paragraaf 2 Steunfunctietaken Artikel 7.10. Gegevens bij de aanvraag In artikel 7.10 wordt in lid 1 sub a 7.7 vervangen door 7.8. In het tweede lid wordt 7.8 vervangen door 7.9. 9

Paragraaf 3 Jeugdzorg Artikel 7.14a.Subsidiabele kosten In artikel 7.14a, wordt 7.3 vervangen door 1.6 derde lid. Paragraaf 6 Stimuleringsregeling vriwilligers In de toelichting van artikel 7.33 vervalt de laatste zin: Wanneer ingediend zijn. Paragraaf 11 wordt aangepast en komt als volgt te luiden: Paragraaf 11. Cultuurdeelname Artikel 7.51. Begripsbepalingen a. Actieve cultuurdeelname: actief bezig zijn met alle vormen van kunst en cultuur, als amateurkunstenaar, als cursist, deelnemer, vrijwilliger of liefhebber. b. Amateurkunst: het actief beoefenen van kunst uit passie, liefhebberij of engagement, zonder daarmee primair in het levensonderhoud te willen voorzien. c. Volkscultuur: het geheel van cultuuruitingen die als wezenlijk worden ervaren door specifieke groepen, steeds onder verwijzing naar traditie, verleden en nationale, regionale of lokale identiteiten. d. Buitenschoolse cultuureducatie: de verzamelnaam voor cultuureducatieve activiteiten buiten schooltijd. Cultuureducatie is leren over, door en met cultuur. Ook het leren beoordelen en genieten van kunst en cultuur hoort daarbij. Artikel 7.52. Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen een subsidie verlenen aan rechtspersonen voor de bekostiging van activiteiten op het terrein van amateurkunst, buitenschoolse cultuureducatie of volkscultuur. Het gaat hierbij om activiteiten die gericht zijn op de actieve cultuurdeelname. Artikel 7.53. Subsidievorm 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie als bedoeld in artikel 7.52. in de vorm van een stimuleringssubsidie voor subsidies vanaf 2.500,-- tot maximaal 5.000,--. 2. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie als bedoeld in artikel 7.52. in de vorm van een prestatiesubsidie voor subsidies vanaf 5.000,-- tot maximaal 50.000,--. Artikel 7.54. Criteria 1. De aanvraag om subsidie op grond van artikel 7.52 voldoet aan de volgende criteria: a. de activiteit moet aantoonbaar bijdragen aan het betrekken van meer actieve deelnemers en moet aanvullend zijn op de reguliere werkzaamheden of activiteiten van de aanvrager; b. de activiteit moet aantoonbaar bijdragen aan de culturele ontwikkeling van de actieve deelnemer; c. de activiteit vindt hoofdzakelijk plaats binnen de provinciegrenzen van Overijssel; d. er is sprake van voldoende artistieke en inhoudelijke kwaliteit; e. er is aantoonbaar voor minimaal 25% voorzien in financiering door andere partijen van de totale begrote kosten. 2. Aanvullend op het eerste lid geldt voor een subsidieaanvraag op grond van artikel 7.53, tweede lid, voor een activiteit die zich afspeelt in de gemeenten Deventer, Enschede, Hebgelo of Zwolle dat: a. de activiteit aantoonbaar overdraagbaar is naar tenminste twee andere gemeenten dan de gemeenten Deventer, Enschede, Hengelo en Zwolle; b. de provinciale financiële bijdrage nooit hoger is dan de bijdrage van de gemeente Deventer, Enschede, Hengelo en Zwolle; c. de methodiek aantoonbaar overdraagbaar is. Artikel 7.55. Grondslag 1. De subsidie als bedoeld in artikel 7.53 eerste lid bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van de projectbegroting met een minimum van 2.500,-- en met een maximum van 5.000,--. 2. De subsidie als bedoeld in artikel 7.53 tweede lid bedraagt maximaal 50% van de totale kosten van de projectbegroting met een minimum van 5.000,-- en een maximum van 50.000,--. 10

Artikel 7.56. Adviescommissie cultuurdeelname Een subsidieaanvraag kan om advies worden voorgelegd aan de Adviescommissie Cultuurdeelname die binnen 4 weken een advies over de artistiek en inhoudelijke kwaliteit aan Gedeputeerde Staten uitbrengt. Paragraaf 12 Productiefonds Oost Nederland 2010 t/m 2012 Artikel 7.58. Criteria In de eerste zin van artikel 7.58 wordt achter het woord voor toegevoegd subsidie voor. Artikel 7.60a. Wijze van behandeling van de aanvraag In artikel 7.60a wordt het woord zulks gewijzigd in dit. Paragraaf 13 Beeldende Kunst en Vormgeving Art (E)motion Aan paragraaf 13 wordt een nieuw artikel 7.64a toegevoegd: Artikel 7.64a Subsidievorm 1. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie als bedoeld in artikel 7.63. in de vorm van een stimuleringssubsidie voor subsidies tot maximaal 5.000,--. 2. Gedeputeerde Staten verstrekken de subsidie als bedoeld in artikel 7.63. in de vorm van een prestatiesubsidie voor subsidies tot maximaal 75.000,--. Er wordt een nieuwe paragraaf 14 toegevoegd: Paragraaf 14 Cultureel erfgoed Artikel 7.68.Begripsbepalingen 1. Cultureel erfgoed: gebouwen en bouwwerken die vanuit het verleden zijn overgebleven, die het waard zijn om behouden te blijven en die bijdragen aan de karakteristieke identiteit van het gebied. 2. Herstel- en restauratiewerkzaamheden: noodzakelijke renovatie werkzaamheden aan gevels, (rieten) daken en cultuurhistorische elementen, als bijvoorbeeld herstel voegwerk (knipvoeg, snijvoeg, platvol), inboetwerk (vervangend metselwerk invoegen in bestaand), herstel oorspronkelijke kozijnindeling, herstel/vervanging houten gevelbeschieting, herstel/vervanging dakkapel, herstel/vervanging goot/gootomtimmering/windveren, herstel cultuurhistorische elementen op een erf of landgoed, zoals stookhok/bakhuis/hooiberg en tuinornamenten, een en ander ter beoordeling van de Monumentencommissie. 3. Transformatieplan: verkenning en beschrijving van de mogelijkheden van functieverandering in vrijkomend of vrijgekomen cultureel erfgoed, die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit en een nieuwe toekomst en exploitatie kunnen bieden. 4. Stedelijk gebied: de steden Almelo, Deventer, Enschede, Hengelo en Zwolle. 5. Gebiedsontwikkeling: het project is onderdeel van een integraal plan voor de ontwikkeling van een gebied, waarbij de provincie al betrokken is als partner of regisseur. 6. Herbestemmingsopgaven: cultureel erfgoed krijgt door aanpassing aan nieuwe functies en economische dragers een duurzame bestemming. Artikel 7.69. Subsidiabele activiteiten 1. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor a. de uitvoering van herstel- en restauratiewerkzaamheden aan cultureel erfgoed, binnen een gebundelde aanpak, waardoor er een substantiële bijdrage wordt geleverd aan behoud, herstel of ontwikkeling van de karakteristieke identiteit van het gebied, inclusief voorbereidende werkzaamheden. Bij een integrale aanpak in het landelijk gebied is paragraaf 8.16 van toepassing op de groene elementen; b. herstel- en restauratiewerkzaamheden van cultureel erfgoed dat onderdeel is van een gebieds-ontwikkeling; c. herstel- en restauratiewerkzaamheden die plaatsvinden bij het uitvoeren van herbestemmings-opgaven waarbij de provincie Overijssel al betrokken is als partner of regisseur. 2. Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verstrekken voor: a. opstellen van een transformatieplan op het gebied voor behoud, herstel en duurzame (her)bestemming van cultureel erfgoed, uitgezonderd agrarisch en industrieel erfgoed, als bedoeld in hoofdstuk 5, paragraaf 3; b. het uitvoeren van een transformatieplan als bedoeld onder a. 11

Artikel 7.70. Criteria 1. Een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.69 lid 1 moet voldoen aan de volgende criteria: a. De subsidieaanvraag wordt ingediend door een rechtspersoon; b. Er is in voldoende mate sprake van advisering door een deskundige organisatie; c. De werkzaamheden dienen door professionals met relevante expertise uitgevoerd te worden; d. De subsidie die verleend wordt op basis van deze subsidieregeling kan niet gestapeld worden met andere subsidie voor restauratie- en herstelwerkzaamheden. e. Als de subsidie een steunmaatregel is dan moet de subsidie voldoen aan artikel 2 van de deminimisverordening dan wel aan artikel 3 van de Vrijstellingverordening MKB. 2. Aanvullend aan lid 1 dient een aanvraag voor subsidie als bedoeld in artikel 7.69 lid 2 te voldoen aan het volgende criterium: a. Een transformatieplan als bedoeld in artikel 7.69 tweede lid onder a dient te worden opgesteld aan de hand van een aantal processtappen zoals opgenomen in het door Gedeputeerde Staten beschikbaar gestelde overzicht proces transformatieplan. Artikel 7.71. Grondslag 1. De subsidie als bedoeld in artikel 7.69 eerste sub a, bedraagt 20% van de subsidiabele kosten voor werkzaamheden aan woonhuizen en bedrijfsgebouwen die in het kader van de reguliere bedrijfsvoering worden gebruikt, en 50% van de subsidiabele kosten voor overige gebouwen en bouwwerken met een maximum subsidiebedrag van 200.000,-- per aanvraag. Hiervan wordt ten hoogste 10% besteed aan voorbereidende werkzaamheden. 2. De subsidie als bedoeld in artikel 7.69 eerste lid sub b en c bedraagt maximaal 50% van de subsidiabele kosten met een maximum van 200.000,--. 3. De subsidie als bedoeld in artikel 7.69 tweede lid sub a bedraagt 50% van de subsidiabele kosten met een maximale subsidie van 30.000,--. 4. De subsidie als bedoeld in artikel 7.69 tweede lid sub b bedraagt 40% van de subsidiabel kosten met een maximale subsidie van 100.000,-- per projectplan. Artikel 7.72. Aanvullende stukken bij de aanvraag De aanvrager overlegt in aanvulling op artikel 1.14 bij de subsidieaanvraag voor een transformatieplan als bedoeld in artikel 7.69 tweede lid sub b tevens: a. kaarten en fotomateriaal van het betreffende erfgoed en het gebied waarin het is gelegen; b. een beknopte toelichting over de cultuurhistorische waarden; c. documenten waaruit blijkt dat de desbetreffende gemeente instemt met het opstellen van het transformatieplan; d. informatie over opleiding en ervaring van de deskundige(n) die het transformatieplan zal (zullen) opstellen en begeleiden. Artikel 7.73 Verplichtingen subsidieontvanger 1. De subsidieontvanger dient binnen drie maanden na subsidieverlening te zijn gestart met het opstellen van het transformatieplan als bedoel in artikel 7.69 tweede lid sub a, dan wel met de uitvoering ervan als bedoeld in artikel 7.69 tweede lid sub b. 2. Het opstellen van het transformatieplan als bedoel in artikel 7.69 tweede lid sub a dient binnen zes maanden na de start te zijn afgerond. Artikel 7.72. Provinciale Monumentencommissie De subsidieaanvraag kan om advies voorgelegd worden aan de provinciale Monumentencommissie, die binnen zes weken een advies aan Gedeputeerde Staten uitbrengt. Algemene toelichting Het programma Behoud en Bescherming Cultureel Erfgoed richt zich op verschillende typen projecten in het stedelijk en landelijk gebied, zoals: herstel en restauratiewerkzaamheden binnen een gebundelde aanpak; planvorming en uitvoering met als doel het behoud van cultureel erfgoed projecten op het gebied van educatie en toerisme in relatie tot cultureel erfgoed. Voor agrarisch en industrieel erfgoed kan een beroep gedaan worden op het programma re-animatie agrarisch en industrieel erfgoed, zie paragraaf 5.3. De subsidie die verleend wordt op basis van artikel 7.69 eerste lid van deze subsidieregeling kan niet gestapeld worden met andere subsidie voor restauratie en herstelwerkzaamheden. Voordat een subsidieaanvraag voor een project ter uitvoering van het transformatieplan wordt aangevraagd, dient uit vooroverleg met de desbetreffende gemeente te blijken dat er naar 12

verwachting geen planologische bezwaren tegen het project zullen zijn. Eventuele subsidie wordt daarom verleend onder voorwaarde dat de bouwvergunning wordt verleend. Artikelsgewijze toelichting Artikel 7.69 Hoe komt u te weten of u te maken heeft met cultureel erfgoed, wat waardevol is en wat niet en welke mogelijkheden er zijn voor vernieuwend hergebruik? In het op te stellen transformatieplan worden al deze vragen beantwoord. Het transformatieplan bestaat uit een viertal onderdelen: inzicht in de bestaande situatie en de cultuurhistorische waarde vormt de basis; het onderdeel architectuurverkenning en verkenning van de mogelijkheden van functieverandering is het creatieve deel van het transformatieplan. Het kan zijn dat er nog geen duidelijk beeld bestaat over de toekomstige functie. Het ligt dan voor de hand diverse alternatieve functies te bestuderen. Is de toekomstige functie van de gebouwen wel bekend dan beperkt de opgave zich tot de vraag of de beoogde functie op een zodanige wijze kan worden gerealiseerd, dat er sprake zal zijn van cultuurhistorische en ruimtelijke kwaliteit; een goede inrichting van de omgeving van het erfgoed draagt ook bij aan de ruimtelijke kwaliteit. Een terreinontwerp is daarom een wezenlijk onderdeel van het transformatieplan; tenslotte gaat het transformatieplan ook in op belangrijke uitvoeringsaspecten, bijvoorbeeld op planologisch en financieel gebied. De mate van detaillering van deze ontwerpopgaven uit het transformatieplan kan worden omschreven als schetsplan of schetsontwerp. Ook is een checklist opgenomen, via de provinciale website www.overijssel.nl/erfgoed kunt u kennisnemen van de checklist met daarin de inhoudelijke onderdelen van transformatieplannen voor cultureel erfgoed. Tevens is een overzicht opgenomen van de processtappen die bij de opstelling van een transformatieplan moeten worden gezet. Voor het opstellen van een transformatieplan kan de aanvrager een professionele procesbegeleider die aantoonbare ervaring heeft op dit gebied, inschakelen. Artikel 7.69 lid 1 sub b Voorbeelden van dit soort gebiedsontwikkelingen zijn de programma s voor de Nationale Landschappen en stationsomgevingen. Artikel 7.70 lid 2 De aanvrager kan hiervoor een professionele procesbegeleider inschakelen die aantoonbare ervaring heeft op dit gebied. Artikel 7.73 De werkzaamheden voor het opstellen van een transformatieplan, dan wel voor de uitvoering ervan, moeten binnen drie maanden na het verlenen van de subsidie zijn gestart. Een transformatieplan dient binnen zes maanden na de start te zijn afgerond. Tevens kan de subsidieontvanger bij subsidieverlening de verplichting opgelegd om in de rapportage(s) van het project duidelijk te vermeld dat het project mede mogelijk is gemaakt met een subsidie uit de subsidieregeling Cultureel erfgoed van de provincie Overijssel. Hoofdstuk 8 Bijzondere bepalingen Landelijk gebied Paragraaf 8.1 Algemeen Artikel 8.3 POP subsidie algemeen Lid 3 sub c: of compensabele komt vervallen. Lid 3 sub c wordt dan als volgt: De volgende kosten komen niet voor subsidie in aanmerking: verrekenbare belastingen, heffingen of lasten. Voor overheden geldt dat de BTW niet voor subsidie in aanmerking komt. lid 5: toegevoegd wordt een nieuw sub e: e. Gedeputeerde Staten kunnen hiervan op basis van een gemotiveerd verzoek afwijken, indien er sprake is van niet verwijtbare, onvoorziene omstandigheden. De toelichting bij lid 5 komt als volgt te luiden: Voorbereidingskosten betreffen kosten die noodzakelijk zijn voor het uitvoeringsgereed maken van het project. Het moet gaan om éénmalige kosten. In het algemeen gaat het daarbij om planvorming 13

en organisatie, zoals het opstellen van het planontwerp, de begroting, het bestek alsmede de subsidieaanvraag. De voorbereidingskosten zullen veelal bestaan uit het inhuren van diensten van adviseurs, ingenieurs, architecten enz. Aan voorbereidingskosten wordt een maximum van 15% van de projectkosten gesteld en deze kosten mogen binnen 1 jaar voorafgaand aan indiening van de aanvraag zijn gemaakt. Op het moment van besluitvorming over de aanvraag, moeten de uit te voeren projectactiviteiten obstakelvrij te zijn. Obstakelvrij betekent dat er geen belemmeringen meer zijn om het project uit te voeren; de benodigde toestemmingen zijn verleend en eventuele planwijzigingen zijn voltooid. Startdatum van het project: datum waarop een projectactiviteit wordt gegund of wanneer met de concrete uitvoeringsactiviteiten wordt gestart. Einddatum van het project: datum waarop de projectactiviteiten zijn verricht. Na deze datum dient het project binnen drie maanden financieel te zijn afgerond (= moment van indiening eindafrekening). De projectperiode start op moment dat voorbereidingskosten mogen worden gemaakt en eindigt op moment van indiening van de eindafrekening. De activiteiten dienen binnen twee jaar na subsidieverlening te zijn afgerond. Artikel 8.3a,Leader aanpak lid 3: zes weken vóór 1 november, 1 maart en 1 juli wordt vervangen door: vanaf zes weken voor 1 november, 1 maart en 1 juli. Paragraaf 8.3 Omvorming van intensieve veehouderijbedrijven Artikel 8.12 Criteria Lid 7 komt als volgt te luiden: 7. Geen subsidie wordt verstrekt voor activiteiten als bedoeld in artikel 8.11, sub b, indien de bij het bedrijf behorende gronden geheel of gedeeltelijk begrensd zijn als ecologische hoofdstructuur, tenzij de als ecologische hoofdstructuur begrensde gebieden omgevormd worden tot natuur op grond van de, voor deze percelen geldende, subsidiemogelijkheden in het kader van het Subsidieregeling Natuur Overijssel of de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Overijssel. Paragraaf 8.7 Stimuleren van innovatie in het agrocluster Artikel 8.29 Grondslag subsidie Lid 1 tweede zin: het zinsdeel De subsidie voor activiteiten als bedoeld in het eerste lid wordt vervangen door: De subsidie voor deze activiteiten. Paragraaf 8.10 Verwerven areaal nieuwe natuur voor EHS en RVZ Artikel 8.42 Grondslag subsidie Aan lid 1 sub a wordt de volgende toelichting toegevoegd: Met de in deze verordening bedoelde voor het landelijk gebied gecertificeerde taxateur wordt gelijkgesteld een certificering bij een soortgelijke instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie danwel in een staat, niet zijnde een lidstaat van de Europese Unie, die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, welke inschrijving op basis van onderzoekingen een beschermingsniveau biedt dat tenminste gelijkwaardig is aan het niveau dat met de nationale inschrijving wordt nagestreefd. Er wordt een nieuw artikel 8.42a teoegevoegd. Artikel 8.42a Subsidiabele kosten In afwijking van artikel 1.6 lid 3 zijn de kosten van dat deel van de activiteiten dat al heeft plaatsgevonden voordat de aanvraag is ontvangen wel subsidiabel. Paragraaf 8.13a Uitvoering leefgebiedenbenadering Artikel 8.53c Criteria Aan artikel 8.53c lid 1 wordt sub f toegevoegd: Lid 1 sub f: Als de subsidie een steunmaatregel is, dan moet de subsidie voldoen aan artikel 2 van de de-minimisverordening. Paragraaf 8.15 Versterking van de twee Nationale Parken De Weerribben-De Wieden en Sallandse Heuvelrug door uitvoering van de beheers- en inrichtingsplannen Er wordt een nieuw artikel 8.64a toegevoegd: 14

Artikel 8.64a. Subsidiabele kosten In afwijking van artikel 1.6 lid 3 zijn de kosten van dat deel van de activiteiten dat al heeft plaatsgevonden voordat de aanvraag is ontvangen wel subsidiabel. Paragraaf 8.16 Kwaliteit cultuurlandschap Artikel 8.67 Criteria Lid 1 komt te vervallen. Er wordt een nieuw lid 11 toegevoegd: Subsidies voor het herstel van waterpartijen als onderdeel van het uitvoeren van projecten ter versterking van de landschappelijke kwaliteit van cultuurlandschap zoals bedoeld in artikel 8.66, tweede lid, worden alleen toegekend indien er sprake is van een sterke verhoging van de belevingswaarde van een landgoed. Artikel 8.68 Grondslag Er wordt een nieuw lid 4 toegevoegd: Subsidie voor het herstel van waterpartijen als onderdeel van het uitvoeren van projecten ter versterking van de landschappelijke kwaliteit van cultuurlandschap zoals bedoeld in artikel 8.66, tweede lid, bedragen maximaal 75.000,-- per landgoed. Paragraaf 8.17 Uitvoeren van uitvoeringsprogramma s Nationale Landschappen Artikel 8.71 Criteria De volgende alinea wordt toegevoegd aan de toelichting: Voor de subsidieaanvragen van particulieren en rechtspersonen, niet zijnde publiekrechtelijke rechtspersonen, gelden met betrekking tot Nationaal landschap IJsseldelta de volgende richtlijnen: Wanneer er sprake is van een verbetering van cultuur landschappelijke kwaliteit dan moet er: a. sprake zijn van een fysieke ingreep; b. en de investering moet bijdragen aan herstel en versterking van de natuur- en cultuurwaarden. Wanneer er sprake is van een verbetering van de economische structuur moet er: a. een bijdrage geleverd worden aan innovatie binnen de sector; b en er moet sprake zijn van een mate van leereffect voor andere streekgebonden sectoren. Wanneer er sprake is van een verbetering van de beleefbaarheid dan moet er: a. sprake zijn van een toegankelijkheid van minimaal 100 dagen per jaar b. en de uitvoering moet bijdragen aan een versterking van de beleefbaarheid van de kernwaarden IJsseldelta Artikel 8.72 Grondslag Lid 1 komt als volgt te luiden: 1. De hoogte van het subsidiebedrag is afhankelijk van het belang en de financieringsmogelijkheden van de aanvrager en bedraagt maximaal 75% van de totale projectkosten, tenzij door de toepassing van artikel 1.5, lid 3, een ander maximum geldt. Voor projecten met betrekking tot nationaal landschap IJsseldelta geldt voor aanvragen door particulieren en rechtspersonen, niet zijnde publiekrechtelijke rechtspersonen, een maximum van 15.000,--. De toelichting bij lid 1 is als volgt: Onder publiekrechtelijke rechtspersonen wordt ook verstaan een rechtspersoon waarvan een publiekrechtelijke rechtspersoon voor 100% eigenaar is. De toelichting bij artikel 8.72 komt als volgt te luiden: Voor nationaal landschap Noord Oost Twente wordt subsidie verstrekt voor kleinschalige particuliere initiatieven (burgerprojecten) via een subsidie aan de gemeenten. Particulieren kunnen subsidie aanvragen bij de desbetreffende gemeente. Deze initiatieven moeten bijdragen aan de doelstellingen uit het ontwikkelings-perspectief van het nationaal landschap. Het betreft een subsidie van maximaal 75% voor kleinschalige activiteiten met een maximale omvang van 10.000. Beoordelingscriteria zijn opgenomen in een project-format. Het projectformat is te vinden op de website van het nationaal landschap Noord Oost Twente (www.noordoost-twente.nl) of te verkrijgen bij de betreffende gemeente. Particulieren en rechtspersonen in nationaal landschap IJsseldelta kunnen een subsidie rechtstreeks bij de provincie Overijssel aanvragen. Paragraaf 8.18 Uitvoering Groene en Blauwe diensten 15

Artikel 8.79 Criteria Aan lid 5 sub b wordt na de Subsidieregeling Natuurbeheer Overijssel toegevoegd: de Subsidieregeling Natuur- en Landschapsbeheer Overijssel. De artikelsgewijze toelichting hierbij komt als volgt te luiden: Landschapsbeheer krijgt (ook) uitvoering via het Programma Beheer (PB) en de opvolger van het PB: het Subsidiestelsel Natuur en Landschapsbeheer (SNL). Cumulatie van beide met GBD, althans voor dezelfde activiteiten/maatregelen, is niet mogelijk en via dit artikelonderdeel uitgesloten. Het betreft een financiële anti-cumulatie: waar het PB of het SNL geen financiële mogelijkheden biedt, kan GBD wel toepassing krijgen (mits aan de overige bepalingen is voldaan. Paragraaf 8.21 Bevorderen hergebruik vrijkomende agrarische bebouwing In de algemene toelichting wordt 40% vervangen door 25% Artikel 8.93 Subsidiabele activiteiten Aan sub a wordt voor het geschikt maken van de VAB toegevoegd: het opstellen van een erfinrichtingsplan en. De artikelsgewijze toelichting bij sub a luidt als volgt: Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij een goede erfinrichting. De kosten voor het opstellen van een erfinrichtingsplan door een adviseur (bijvoorbeeld een landschapsarchitect) vallen daarom onder de subsidiabele kosten van de VAB regeling. De kosten voor de erfinrichting zelf zijn niet subsidiabel. Artikel 8.94 Criteria lid 1 komt te vervallen. Er wordt een nieuw lid 6 toegevoegd: Subsidie voor sloop wordt alleen toegekend wanneer het een cultuurhistorisch waardevol gebouw betreft met een slechte bouwkundige staat dat in de oorspronkelijke staat met gebruik van oorspronkelijke materialen wordt herbouwd. Artikel 8.95. Grondslag In lid 1 wordt 40% vervangen door 25% en wordt voor het geschikt maken van de VAB toegevoegd: het opstellen van een erfinrichtingsplan en. Paragraaf 8.25 Behouden, bundelen en ontwikkelen van voorzieningen en diensten Artikel 8.110b Grondslag Lid 3 komt als volgt te luiden: 3. De subsidie als bedoeld in artikel 8.110, derde lid, bedraagt maximaal 40.000,--. Er wordt een nieuwe paragraaf Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving toegevoegd Paragraaf 8.33 Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving Artikel 8.141 Subsidiabele activiteiten Gedeputeerde Staten kunnen subsidie verlenen voor uitbreiding van de investering ter versterking van ruimtelijke kwaliteit die een particulier of onderneming moet leveren op basis van artikel 2.1.6 Omgevingsverordening. Artikel 8.142 Criteria De aanvraag voor een subsidie Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving moet voldoen aan de volgende criteria: a. De aanvrager van de subsidie is een gemeente in Overijssel; b. De extra investering moet bijdragen aan een versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving door versterking van de gebiedskenmerken en moet bijdrageb aan realisering van de provinciale beleidsdoelstellingen; c. De extra investering moet plaats vinden in de Groene Omgeving zoals bedoeld in de Omgevingsvisie; d. Het mag niet gaan om kosten die de aanvrager moet maken op basis van reguliere taakuitoefening of om kosten die uit andere hoofde zijn of worden gesubsidieerd; e. Het beheer van de investering in de ruimtelijke kwaliteit moet duurzaam geregeld zijn; 16

Artikel 8.143 Grondslag subsidie De subsidie bedraagt maximaal 100% van de subsidiabele kosten met een maximum van 3x het bedrag dat de particulier moet investeren ter versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving met een maximum van 100.000,-- per aanvraag. Artikel 8.144 Aanvullende/andere stukken bij de aanvraag De aanvrager overlegt in aanvulling op artikel 1.14 bij de aanvraag tevens een plan inhoudende de extra investering ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit. In het plan is minimaal opgenomen: a. Een onderbouwd kostenoverzicht van de investering die gedaan wordt door de particulier of de ondernemer; b. Een onderbouwd kostenoverzicht van de kosten van de extra investering die gedaan wordt door de gemeente; c. Hoe het beheer van de ruimtelijke kwaliteit in de toekomst is gewaarborgd; d. Een motivatie waarom de extra investering bijdraagt aan een versterking van ruimtelijke kwaliteit in de omgeving door versterking van de gebiedskenmerken en bijdraagt aan de realisering van de provinciale beleidsdoelstellingen. Artikel 8.145 Verplichtingen subsidieontvanger De gemeente moet voor 2012 zijn begonnen met de uitvoering van de subsidiabele activiteiten. Algemene toelichting Deze paragraaf biedt de basis voor de subsidieverlening voor aanvullende investeringen ten behoeve van versterking van landschap en ruimtelijke kwaliteit, bovenop de kwaliteitsprestaties die particulieren of ondernemingen moeten verrichten wanneer hen, in goed overleg met de gemeente, bepaalde ontwikkelingsruimte is geboden in de Groene Omgeving. Vertrekpunt is een tweetal principes uit de Omgevingsvisie Overijssel: 1) elke ontwikkeling dient bij te dragen aan een versterking van de ruimtelijke kwaliteit; 2) de ontwikkelingsruimte die men krijgt dient in evenwicht te zijn met investeringen (prestaties) in de ruimtelijke kwaliteit. Uit het tweede beginsel volgt dat wanneer dat evenwicht niet bereikt kan worden met kwaliteitsprestaties op het eigen erf, er aanvullende kwaliteitsprestaties in de omgeving nodig zijn. Er is dan sprake van een meer gebiedsgerichte benadering. Dat geldt voor nieuwe functies en grootschalige uitbreiding van bestaande functies in het buitengebied. Wanneer er sprake is van een gebiedsgerichte invulling van kwaliteitsprestaties kunnen zich situaties voordoen waarbij op betrekkelijk eenvoudige wijze extra kwaliteitswinst kan worden geboekt bovenop de verplichte kwaliteitsprestaties door een particulier of onderneming. In dergelijke gevallen kan de gemeente via deze paragraaf een verzoek tot subsidieverstrekking indienen. Artikelsgewijze toelichting Artikel 8.141 Subsidiabele activiteiten Het basisprincipe voor de Kwaliteitsimpuls Groene Omgeving is opgenomen in artikel 2.1.6. lid 1 van de Omgevingsverordening Overijssel. Deze stelt: bestemmingsplannen voor de groene omgeving kunnen voorzien in nieuwvestiging en grootschalige uitbreidingen van bestaande functies in de groene omgeving, uitsluitend indien hier sociaaleconomische en/of maatschappelijke redenen voor zijn én is aangetoond dat het verlies aan ecologische en/of landschappelijke waarden in voldoende mate wordt gecompenseerd door investeringen ter versterking van de ruimtelijke kwaliteit in de omgeving. Hieruit zijn de volgende vertrekpunten te destilleren: 1. er is ruimte voor sociaaleconomische ontwikkeling als deze vanuit zuinig en zorgvuldig ruimtegebruik verantwoord is, past in het ontwikkelingsperspectief en volgens de Catalogus Gebiedskenmerken wordt uitgevoerd; 2. een goede ruimtelijke inpassing van de ontwikkeling is altijd een basisvoorwaarde (basisinspanning); 3. bij nieuwvestiging en bij grootschalige uitbreiding van bestaande functies wordt naast een investering in de ontwikkeling zelf tegelijkertijd geïnvesteerd in de omgevingskwaliteit; 17

4. de balans tussen geboden ontwikkelingsruimte en investering in ruimtelijke kwaliteit moet blijken uit de ruimtelijke onderbouwing van een ruimtelijk plan; 5. de aanvulling op de investeringen komt niet in de plaats van investeringen die een particulier of onderneming moet leveren om een goede balans te bereiken. Artikel 8.142 Criteria Toelichting 2b: Het provinciaal belang en daaraan gekoppeld de hoogte van de aanvullende investering wordt grotendeels bepaald door de mate van bijdrage aan versterking van de gebiedskenmerken en de mate van ondersteuning dan wel realisering van de provinciale beleidsdoelstellingen. In grote lijnen zijn de doelen: - verbeteren toegankelijkheid t.b.v. recreatief medegebruik Groene Omgeving - versterking cultuurhistorische waarden - versterking groen/blauwe netwerken - versterken gebiedskenmerken en structuren die in de Catalogus Gebiedskenmerken als normatief dan wel richtinggevend zijn aangemerkt - versterken landschap en ruimtelijke kwaliteit in mixgebieden en/of lokaal landschappelijk geprioriteerde gebieden - buffering en versterking EHS - versterking landschap en ruimtelijke kwaliteit in Nationale Landschappen IJsseldelta en Noordoost Twente en Nationale Parken. Toelichting 2d: Extra investeringen waarvoor reeds realisatiekosten in de gemeentelijke begrotingen zijn opgenomen of kosten die als regulier en gangbaar kunnen worden aangemerkt, komen nadrukkelijk niet voor subsidie in aanmerking. Eveneens niet subsidiabel zijn kosten van werkzaamheden die tot het regulier beheer en onderhoud kunnen worden gerekend of investeringen die reeds via een ander spoor zijn gesubsidieerd. Toelichting 2e: Duurzaam beheer van de (extra) investering/kwaliteitsprestatie is een belangrijke voorwaarde voor subsidietoekenning. Er is sprake van duurzaam beheer als de na te streven kwaliteit en/of functie blijvend kan worden gegarandeerd. In geval van een duurzaam beheerd object is nooit sprake van achterstallig onderhoud. Artikel 8.143 Grondslag subsidie De kosten voor beheer zijn niet subsidiabel. ARTIKEL II Inwerkingtreding De wijzigingen treden in werking 1 dag na publicatie in het Provinciaal Blad. De wijzigingen in hoofdstuk 8 treden niet eerder in werking dan na goedkeuring door de minister van LNV. Gedeputeerde Staten voornoemd. 18