Vonnis in kort geding van de kantonrechter d.d. 7 oktober 2013 (bij vervroeging)



Vergelijkbare documenten
ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBROT:2016:3340

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBLIM:2017:4741

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBDHA:2013:18614

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBNHO:2014:8414

ECLI:NL:RBALM:2010:BN8235

ECLI:NL:RBARN:2010:BM1303

ECLI:NL:RBROT:2015:8694

ECLI:NL:RBUTR:2007:BA4351

ECLI:NL:RBOVE:2017:1417

ECLI:NL:RBGRO:2010:BN3546

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBAMS:2017:2065

ECLI:NL:RBNNE:2016:4508 Rechtbank Noord-Nederland Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer CV EXPL

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:OGEAA:2016:286

ECLI:NL:RBALK:2006:AY4703

Rechtbank Amsterdam CV EXPL Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

ECLI:NL:RBOVE:2014:2411

ECLI:NL:RBMNE:2013:BZ9384

ECLI:NL:RBNNE:2017:2980

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBLIM:2017:4418

ECLI:NL:RBNNE:2016:3629

ECLI:NL:RBLIM:2015:1277

vonnis in kort geding ex artikel 254 lid 5 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU8462

ECLI:NL:RBOBR:2016:1526

ECLI:NL:GHLEE:2007:BA7844 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:RBUTR:2009:BL0337

zaaknummer / rolnummer: / KG ZA

ECLI:NL:RBNHO:2013:CA1235

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBAMS:2017:1537

LJN: CA1235,Sector kanton Rechtbank Alkmaar, CV EXPL

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHARL:2015:9831

Zoekresultaat inzien document. ECLI:NL:RBROT:2012:BX5563 Permanente link: Uitspraak

ECLI:NL:RBSGR:2007:BA9024

Wederindiensttredingsvoorwaarde Ontslagbesluit; zzp'er; stageovereenkomst

Uitspraak. RECHTBANK BREDA Sector kanton. Locatie Bergen op Zoom. zaak/rolnr.: AZ VERZ beschikking d.d. 22 juli 2009.

ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ8341

ECLI:NL:RBROT:2005:AU0239

ECLI:NL:RBDHA:2017:364

ECLI:NL:RBZUT:2002:AF1085

ECLI:NL:RBLIM:2017:2557

ECLI:NL:GHSHE:2016:2711

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBONE:2013:BZ1535

vonnis IN NAAM DER ICONINC RECHTBANK ROTTERDAM Sector kanton Locatie Rotterdam zaaknummer: VV EXPL uitspraak: 25 oktober 2011

Partijen hebben voorts ter zitting hun stellingen mondeling nader toegelicht.

ECLI:NL:RBALM:2011:BU1896

ECLI:NL:RBLIM:2017:3542

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

Belangenbehartiging opdrachtgever. Beslaglegging.

ECLI:NL:RBOVE:2016:5109

ECLI:NL:RBMNE:2016:530

ECLI:NL:RBAMS:2017:2373

ECLI:NL:RBAMS:2011:BS8906

ECLI:NL:RBGEL:2013:4384

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBDOR:2008:BF0767

ECLI:NL:RBUTR:2007:AZ6321

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

zaaknummer / rolnummer: C/09/ / KG ZA

ECLI:NL:RBUTR:2006:AZ7766

ECLI:NL:RBOVE:2014:3241

SCHEIDSGERECHT GEZONDHEIDSZORG

zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/ KG ZA arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 22 juli 2014

ECLI:NL:RBAMS:2009:BJ3910

ECLI:NL:RBMNE:2016:5693

ECLI:NL:RBNHO:2013:13255


ECLI:NL:RBZWB:2014:7769


ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBLIM:2017:7391

ECLI:NL:RBAMS:2017:3729

ECLI:NL:RBARN:2010:BO4467

LJN: BV6124,Voorzieningenrechter Rechtbank Arnhem, Datum uitspraak: Datum publicatie:

de besloten vennootschap met beperkte aanprakelijkheid gevestigd te Hoofddorp, gedaagde partij, gemachtigde: mr. M.A.M. Lem.

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:RBSGR:2005:AT3886

ECLI:NL:OGEAC:2017:86

ECLI:NL:RBALM:2011:BP3985

vonnis RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 16 april 2012

vonnis RECHTBANK 'S-GRAVENHAGE Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / KG ZA Vonnis in kort geding van 29 maart 2010 in de zaak van

Hof: medisch advies behoeft niet te worden overgelegd

ECLI:NL:RBASS:2012:BX2999

ECLI:NL:RBAMS:2014:290

Transcriptie:

vonnis RECHTBANK LIMBURG Zittingsplaats Roermond Burgerlijk recht Zaaknummer:' Vonnis in kort geding van de kantonrechter d.d. 7 oktober 2013 (bij vervroeging) in de zaak van: eiser, wonende te aan het adres -, gemachtigde: mr. M.N. van Geenen, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, statutair gevestigd en kantoorhoudende te,, gedaagde, gemachtigde: mr. E. van Otterloo. Partijen worden verder in dit vonnis aangeduid als en 1. Het verloop van de procedure 1.1. heeft op de gronden als omschreven in de dagvaarding in kort geding gevorderd te gelasten om bij het opstellen van het werkrooster voor rekening te houden met diens wensen en te bepalen dat niet zal worden ingeroosterd voor 10.00 uur op de maandag, de donderdag en de vrijdag en niet zal worden ingeroosterd voor 14.00 uur op de dinsdag en de woensdag, zulks met veroordeling van in de kosten van dit geding. 1.2. heeft bij dagvaarding producties in het geding gebracht. 1.3. Op 30 September 2013 heeft de mondelinge behandeling van de zaak plaatsgehad. 1.4. Partijen hebben voorafgaand aan de zitting nog producties overgelegd. 1.5. Partijen hebben ter zitting hun wederzijdse standpunten nader toegelicht. De gemachtigde van heeft ter zitting pleitaantekeningen met nadere producties overgelegd. 1.6. De zaak is ten slotte op vonnis gesteld. De kantonrechter heeft de uitspraak daarvan bepaald op heden. 2. Vaststaande feiten 2.1. is sedert: bij. in dienst. is

0 Zaaknummer: aanvankelijk als orderverwerker koel/vries op het distributiecentrum van te werkzaam geweest. Tot november 2007 werkte. afwisselend in ploegendienst, ofwel van 06.00 uur tot 14.00 uur of van 14.00 uur tot 22.00 uur. 2.2. De echtgenote van werkt vijf dagen per week bij te als logistiek medewerkster van 's ochtends 08.00 uur tot 12.00 uur. 2.3. Het echtpaar heeft twee kinderen, (9 jaar) en (5 jaar). De oudste dochter volgt speciaal onderwijs. Zij maakt gebruik van aangepast leerlingenvervoer en wordt iedere schooldag om 08.30 uur opgehaald. brengt zijn dochter iedere schooldag naar de bushalte. Zijn echtgenote haalt 's middags weer op. 2.4. brengt tevens zijn jongste dochter op maandag, dinsdag, donderdag en vrijdag's ochtends naar school. Op dinsdag brengt dochter om 10.00 uur naar de logopedie. 2.5. Omdat aldus's morgens zijn beide kinderen verzorgt is hij op eigen verzoek vanaf november 2007 ingedeeld in de middagploeg van het distributiecentrum. 2.6. kent fysieke problemen. Hij is in december 2010 uitgevallen wegens klachten aan zijn been. Deze klachten hebben geleid tot een operatie op 18 mei 2011. Na deze operatie heeft aangepaste werkzaamheden verricht in het distributiecentrum. In het kader van zijn re-integratie heeft gedurende vier uren per dag werkzaamheden verricht als verkoopmedewerker in het filiaal van in 2.7. is op 23 maart 2012 weer volledig uitgevallen. re-integreert thans in het filiaal van te. heeft in het kader van de reintegratie bij brief van 5 juli 2013 dat hij bij volledige inzetbaarheid dient te gaan werken overeenkomstig het door opgesteld werkrooster: maandag van 07.00 uur tot 13.00 uur dinsdag van 07.00 uur tot 17.00 uur woensdag van 13.00 uur tot 20.00 uur donderdag van 07.00 uur tot 17.00 uur vrijdag van 07.00 uur tot 17.00 uur. 2.8. kan zich niet verenigen met het door opgestelde werkrooster en heeft per 16 September 2013 zijn werkzaamheden gestaakt. 3. Be stellingen van partijen 3.1. De kantonrechter verwijst in dit verband naar de ingebrachte processtukken als ook naar hetgeen bij gelegenheid van de mondelinge behandeling van de zaak door partijen naar voren is gebracht. Dit alles dient als hier integraal herhaald en ingelast te worden beschouwd. Waar nodig zal de kantonrechter bij de (voorlopige) beoordeling van deze zaak nader ingaan op de wederzijdse stellingen van partijen. 4. Het voorlopig oordeel 4.1. Afdoende is gebleken van de spoedeisendheid van de zaak. worden ontvangen in kort geding. kan dan ook

Zaaknummer: 3 4.2. Ter beantwoording ligt in kort geding voor de vraag of in alle redelijkheid bij de herplaatsing van. in het filiaal te in voile omvang rekening dient te houden met de persoonlijke familieomstandigheden van. Daartoe wordt het navolgende overwogen. 4.3. was gedurende de periode van januari 2002 tot november 2007 werkzaam in het distributiecentrum van te, alwaar gewerkt werd in een 2-ploegendienst.. kreeg aldus de mogelijkheid om te werken in de middagploeg, hetgeen naadloos aansloot bij zijn huiselijke situatie. had alle gelegenheid om in de ochtenduren de zorg voor zijn kinderen op zich te nemen. 4.4. Fysieke beperkingen hebben ertoe geleid dat niet langer zijn werkzaamheden in het distributiecentrum kan uitvoeren. is overgegaan tot herintegratie van in een van haar winkels. is thans belast met de functie van verkoopmedewerker in het filiaal te. Meer in het bijzonder is geplaatst op de afdeling "verse vieeswaren", hetgeen betekent dat er voor moet zorgen dat bij opening van de winkel het assortiment vlees is aangevuld en dat producten waarvan de houdbaarheidsdatum is verstreken uit de schappen/vitrines zijn verwijderd. Een en ander brengt met zich dat zijn werkzaamheden om 07.00 uur dient aan te vangen. Het vroege aanvangstijdstip is inherent aan het werken op de afdeling "verse vieeswaren". 4.5. Het door opgestelde werkrooster past niet in de privesituatie van kan bij het vroege aanvangstijdstip de zorg voor de kinderen niet meer op zich nemen, terwijl zijn echtgenote elke dag om 07.30 uur het huis veriaat om naar haar werk te gaan. 4.6. De vraag rijst vervolgens in hoeverre rekening dient te houden met de persoonlijke omstandigheden van. Moet zij in de gelegenheid stellen om zijn ouderlijke taken ten voile uit te voeren of mag zij haar eigen bedrijfsbelang laten prevaleren. 4.7. De kantonrechter is van oordeel dat op in deze als goed werkgever een verplichting rust. dient rekening te houden met de belangen die heeft. Echter voert het te ver van te vergen dat zij daarbij haar bedrijfsvoering in vergaande mate aanpast aan de individuele belangen van een werknemer. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft de mogelijkheden die binnen haar bereik lagen onderzocht en toegepast en aan de mogelijkheid geboden om binnen het filiaal binnen redelijke grenzen te re-integreren. De kantonrechter overweegt daarnaast dat vooralsnog in voldoende mate aan haar re-integratieverplichtingen heeft voldaan en nog steeds voldoet. heeft in overleg met de arbodienst het aantal belastbare uren opgebouwd en moet per 16 September 2013 in staat worden geacht 8 uren per dag te werken. Uit de stukken blijkt dat telkens in ruime mate met de arbodienst heeft gecommuniceerd over de hervatting van. Daarnaast is tegemoetgekomen in die zin, dat er een filiaal is gezocht binnen de woonplaats van, waar hij tewerk is gesteld. Ter zitting heeft er op gewezen dat andere personeelsleden daarvoor zijn overgeplaatst. Voorts heeft bij de herplaatsing rekening te houden met de fysieke beperkingen van, hetgeen de inzet van binnen het filiaal drastisch beperkt.

Zaaknummer: 4.8. heeft in haar schrijven van 28 augustus 2013 aan nadrukkelijk aangegeven dat zij gedurende een tweetal weken een gewenningsperiode gunt, waarbij een aangepast werkrooster krijgt, maar dat zij vanaf 16 September 2013 - het tijdstip waarop volledig kan hervatten - zal houden aan de werktijden zoals die haar voor ogen staan en zoals die passen binnen de bedrijfsvoering van het filiaal. Deze zienswijze is reeds eerder aan kenbaar gemaakt. wist aldus althans had kunnen weten dat in deze constellatie het persoonlijk naar school brengen van de kinderen onmogelijk zou worden. 4.9. Het had vervolgens op de weg van gelegen om - al dan niet in overleg met c.q. derden - naar een praktische oplossing te zoeken, nu het standpunt van duidelijk was, Niet gebleken is dat ' op dit punt serieuze stappen heeft ondernomen. heeft te dien aanzien ter zitting enkel verklaard dat er geen andere mogelijkheden zijn. Echter heeft onvoldoende kunnen onderbouwen welke alternatieven zijn onderzocht. Is er bijvoorbeeld verdergaand overleg gevoerd met de werkgever van zijn echtgenote, zijn buren, overige familie of vrienden bij deze situatie betrokken? Naar het oordeel van de kantonrechter gaat vooralsnog ten onrechte uit van een impasse waaruit hij onmogelijk kan geraken. Dit standpunt wordt te vroeg ingenomen, nu overige alternatieven naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende zijn onderzocht. 4.10. beroept zich in deze kwestie op het bepaalde in artikel 6 van de CAO Winkelpersoneel Grootwinkelbedrijven in Levensmiddelen (W.G.L.). In dit artikel is bepaald - kort samengevat - dat bij het opstellen van roosters rekening wordt gehouden met de (structurele) afspraken die met de werknemer zijn gemaakt over zijn arbeidstijden. Artikel 6 lid 3 onder d van voormelde CAO bepaalt voorts dat bij de vaststelling van de arbeidstijden volledig rekening wordt gehouden met de afspraken over kinderopvang. 4.11. De kantonrechter is van oordeel dat niet kan vasthouden aan de werktijden zoals die golden bij zijn werkzaamheden in het distributiecentrum. Er was sprake van een 2-ploegendienst, die in de filialen van niet wordt gehanteerd, Er is derhalve sprake van een geheel nieuwe situatie, waarbinnen de eerder met vastgestelde werktijden in het distributiecentrum niet meer aan de orde zijn. 4.12. Ook op lid d van meergenoemd artikel 6 CAO kan zich niet met succes beroepen. De kantonrechter is van oordeel dat er in de onderhavige situatie geen sprake is van kinderopvang. Immers is kinderopvang te verstaan als een verzamelterm voor verschillende mogelijkheden om kinderen op te vangen, op het moment dat deze bijvoorbeeld niet naar school gaan en hun ouders niet thuis zijn. Daarbij moet met name worden gedacht aan betaalde vormen van opvang in de vorm van creches en peuterspeelzalen. Het brengen naar en ophalen van school van kinderen kan niet onder het begrip kinderopvang worden ondergebracht. Op rust in dit opzicht dan ook geen verplichting. 4.13. Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt dat de vordering van dient te worden afgewezen. zal in de kosten van dit kort geding worden veroordeeld. Deze kosten worden tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van 400,00 als salaris voor de gemachtigde.

5 5. BESLISSING De kantonrechter: 5.1. Wijst de vordering af. 5.2. Veroordeelt in de kosten van deze procedure aan de kant van gevallen en tot aan deze uitspraak begroot op een bedrag van 400,00. 5.3. Verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad. Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Rijksen, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 oktober 2013 in tegenwoordigheid van de griffier.