BESCHRIJVING PROCEDURE



Vergelijkbare documenten
april 2009 FLENSVERBINDINGEN VGWM Veiligheid Milieu A WAY OF LIVING Standaards voor professionals, wees alert!

A WAY OF LIVING FLENSVERBINDINGEN. Standaards voor professionals, wees alert!

HSE guidelines. december 2012 FLENSVERBINDINGEN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines. juli 2015 FLENSVERBINDINGEN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

OPGESTELD: QA Manager H. Chardon GECONTROLEERD: Area Coordinator J. Warmolts. GOEDGEKEURD: Execution Manager P.

GLT-PLUS. Datum : INDEX

Proc Omgaan met flenzen

Ref. no. : Doc. no. : G-465 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 5 Status : FINAL Revisie : D Onderwerp : HET VERWIJDEREN VAN ASBESTHOUDENDE PAKKINGEN

OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GECONTROLEERD: Area Coordinator M. Scholten. GOEDGEKEURD: Execution Manager P. van der Ree

TENSIONING-APPARATUUR. Code Onderwerpen Tax. Code Toetstermen: De kandidaat kan. ALGEMEEN

Werken aan flenzen - Flensmonteur (IS-010) Versie TC-K

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN AAN FLENSVERBINDINGEN EN WERKEN AAN FLENSVERBINDINGEN VOLGENS PROTOCOL

1. Basisbegrippen K 1.1 de begrippen maximale en minimale boutspanning omschrijven.

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum GECONTROLEERD: HSEW Advisor J. Adolfs

Toepassing Combi-Seal-G: Combi-Seal-TW: Toepassing:

Bouwdienst Rijkswaterstaat titel: LEIDRAAD VOORSPANNEN VAN ANKERS EN REKBOUTEN document : NBD pagina : 1 van 9 uitgave :

INSTALLATIE INSTRUCTIES VOOR VLINDERKLEPPEN

INSTALLATIE-, BEDIENINGS- EN ONDERHOUDSVOORSCHRIFT KLINGER Reflex en Transparant peilglastoestellen Type R100 / R160 en T50 - T250

BESCHRIJVING PROCEDURE

BESCHRIJVING PROCEDURE

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken aan flensverbindingen volgens protocol met torque- en tensioning-apparatuur (WFPrTT) Ingangsdatum 1 maart

REFERENTIE BIJLAGE 1 PRA-FORMULIER BIJLAGE 2 INTERACTIE MATRIX (VOORBEREIDING PRA

OPLEIDING FLENS- VERBINDING

Montagehandleiding. Watertool Mesafsluiter. Geschikt voor PE waterleidingen DN 90 DN 200. Kleiss/Mesafsluiter/ Pagina 1 van 5

Reparatievoorschriften Demonteren van het CF500 besturingsventiel

REFERENTIE BIJLAGE 1 PRA-FORMULIER BIJLAGE 2 INTERACTIE MATRIX (VOORBEREIDING PRA

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum. GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 10

Montagehandleiding. Voordat u start met het plaatsen van het Twist-Fix lijnsysteem, controleer of de volgende artikelen aanwezig zijn:

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 04

HepcoMotion. Nr. 2 Installatie details

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 NL S019-FLN S 6 DN eco Uitgave 08/2008 NEN 2559

De draai- en transportkoppeling is betrouwbaar en veilig.

DM-SL (Dutch) Dealerhandleiding. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Schakelversteller. RAPIDFIRE Plus 11-speed SL-RS700

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor Wim Workum. GECONTROLEERD: Area Lead Mike Scholten

Nord-LockAG (eenbedrijfvoorheengenaamdvorspannsystemeag)

Ref. no. : Doc. no. : G-484 Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 5 Status : FINAL Revisie : A Onderwerp : Hoogwerkers Datum :

GLT-PLUS INDEX NAAM & HANDTEKENING. OPGESTELD: HSEW Advisor Wim Workum. GOEDGEKEURD: Execution Manager Peter van der Ree

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken aan flensverbindingen (WF) en Werken aan flensverbindingen volgens protocol (WF Pr) Ingangsdatum 12 april

INSTRUCTIE URINEONDERZOEK + FORMULIER AANVRAGEN URINEONDERZOEK

Safety Regulation. Lock Out Tag Out Mechanisch veiligstellen van leidingen, afsluiters en tanks

Servicevoorschrift Pagina 1 van 6 Test- en hervulhandleiding

Klinger Total Flange Management Concept. Opleiding Flensverbindingen. Voor veilige en betrouwbare flensverbindingen conform CEN EN1591

Aluminium leidingen, koppelingen en toebehoren ALUMINIUM LEIDINGSYSTEEM VOOR PERSLUCHT

GEBRUIK VAN DE JUISTE GEREEDSCHAPPEN

BESCHRIJVING PROCEDURE

UITVOERINGS VOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken aan flensverbindingen (WF) Werken aan flensverbindingen volgens protocol (WFPr) Ingangsdatum 1 april

Installatie-, onderhouds- en bedrijfsvoorschriften voor elektromotoren.

Montage-, gebruikers- en onderhoudshandleiding BDA 04

REFERENTIES BIJLAGE 1: OPBOUWINSTRUCTIE STAP 1 T/M 8 ZELFBOUW ROLSTEIGERS BIJLAGE 2: CHECKLIST WERKEN MET ZELFBOUW STEIGERS / BORDESTRAP

Sinds 1982 ervaring in roestvast stalen reparatieklemmen

Bevestig de kraanhaak van het hefwerktuig in het hijsoog van de klem. Indien de kraanhaak te groot is voor het hijsoog gebruik dan een voorloper.

TECHNISCHE HANDLEIDING

Topkwaliteit sinds BONFIX messing en messing vernikkelde (sanitaire) knelfittingen. Technische documentatie

JALOUZIËN. Bedienings- en montagehandleiding

WETTELIJK KADER BELGIË ONDERHOUD VAN NOODVERLICHTING

NKI leverancier van BonFix

STARTING AN INDUSTRIAL REVOLUTION IN BOLTING

TECHNISCHE INSTRUCTIES. Service Campagne Elektrische HV-waterpomp Prius NHW20 modeljaar

Handleiding. Bij het installeren en / of samenbouwen van de apparatuur moet voor de ingebruikname alle veiligheidscomponenten zijn aangebracht.

Voorwoord HTZ DPK 800 HTZ DPK 800N Frequenties en periodieke keuringen & inspecties . Let er op dat de accumulatordruk minimaal 50 bar is.

DRAAIDEUR MET ZIJLICHT

Werk instructie de- en montage PA1 tandwielkast.

algemeen hydrosan montagevoorschriften slangen pagina 2 montagevoorschriften snijringkoppelingen pagina 8 afmetingen sae flenzen pagina 15

UITVOERINGSVOORSCHRIFTEN EXAMINERING Werken aan flensverbindingen volgens protocol met torque- en tensioning-apparatuur (WFPrTT) Ingangsdatum 01

Montagehandleiding V100 Energy Ball. V100 Energy Ball. Doc: HE NL V Home Energy

SSVV Opleidingengids TOETSMATRIJS THEORIE-EXAMEN: WERKEN MET TWIN FERRULE FITTINGEN

Oliën en oliefilter vervangen

Montage handleiding Meskantafsluiters

MONTAGE HANDLEIDING. MAXXGRIP Beadlock systeem; Hét beste beadlocksysteem voor Autosport, Off-Road, en zelfs geschikt voor op de openbare weg!

Vlak pedaal. Dealerhandleiding DEORE XT PD-M8040 SAINT PD-MX80 PD-M828. Geen Serie PD-GR500. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets DM-PD

Veerbreukbeveiliging

HANDLEIDING ATEX Explosionproof

Handleiding Vlonderframes

RACE Voornaaf / cassettenaaf met 11 versnellingen

Bijlage 16: Handleiding

Voor de montage van de Bear County schutting Garden Design WPC

DIC WANDMODEL HANDLEIDING MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC wandmodel met plug and play systeem

DUVALCO-Vlinderkleppen (concentrisch) Type MONO/S51 - tussenbouwtype met enkele flens Wafer type Mono - MONO/S51, in DIN PN10

Montagevoorschrift voor Solid Glass keukenbladen

Grafische weergave P Aanpak Taak Risico Analyse. Page 2 of 6

Gebruikershandleiding Beveiligers (Vacuüm- overdrukbeveiliger en Vacuümbeveiliger)

(Dutch) DM-RACS Dealerhandleiding. RACE MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets. Cassette DURA-ACE CS-R9100 ULTEGRA CS-R8000 CS-HG800-11

Bonfix messing en messing vernikkelde knelfittingen. Technische documentatie

GLT-PLUS. Datum : INDEX

OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum

EG CONFORMITEITSVERKLARING. Burgerhout BV / Muelink & Grol BV Postbus 77 NL-9400 AB Assen. BM aluminium en RVS rookgasafvoersystemen

AVANTI ANCHOR VEILIGHEIDSPUNT Gebruikershandleiding en installatievoorschriften

RES J K L M S T. 1.1 Werkproces: Bereidt onderhoudsopdracht aan bedrijfsauto voor. De deelnemer volgt de instructies/voorschriften in checlists en

Voorste kettingblad. Dealerhandleiding SORA FC-R3000 FC-R3030. Bottom bracket BB-RS500 BB-RS500-PB. WEG MTB Trekking. Stads-toer/ comfort-fiets

Installatie instructie voor stalen glijopleggingen met een dubbele gekromde glijoppervlak Type FIP-D. uw bouw onze technologie

LAADZUIL ELEKTRISCHE MONTAGE EN GEBRUIK Deze handleiding is van toepassing op een DIC laadzuil met plug and play systeem

ZONNEBOILER INSTALLATIE - INSTRUCTIE. voor een collector gemonteerd op panlatten.

ALL-PORT bvba. Montagehandleiding. Industriële veerbreukbeveiliging : of

FPL. Knelkoppelingen voor metalen leiding ENGINEERING ADVANTAGE

Installatie instructie voor stalen glijopleggingen met een dubbele gekromde glijoppervlak Type FIP-D. uw bouw onze technologie. control your solids

Montage handleiding BM kunststof PP rookgasafvoerleidingen

RTJ EN IX SEAL RING AFDICHTINGEN

Fig. 1 NOODDEURCONCEPTEN EN 1125 DB-PPES1 PPES t f MODELLEN E-PPES1, E-APPES1

Transcriptie:

Werkinstructie : HSEW Blz. : 1 van 28 INDEX 1 SCOPE 2 DOEL 3 BESCHRIJVING PROCEDURE 3.1 Inleiding 3.2 Opleidingseisen 3.3 Flensverbindingen uitvoering werkzaamheden 3.4 Conservering van Flensverbindingen 3.4.1 Conservering van nieuwe en bestaande flensverbindingen 20 C tot 120 C 3.4.1.1 Instructie aanbrengen wax-coating (uit te voeren ná flensmontage): 3.4.1.2 Gebruik van tape: 3.4.2 Conservering van flensverbindingen > 120 C of < 20 C 3.5 Flens registratie & flens labelling eisen 3.6 Melding van gebreken / afwijkingen 3.7 VGWM 3.8 Toepassingsgebied 4. REFERENTIES BIJLAGE 1: FLENS REGISTRATIE EN FLENS LABELLING B1.1. Voorbeeld Flens registratie formulier B1.2 Voorbeeld Flens labelling B1.3 Voorbeeld Flens registratie formulier in combinatie met labelling BIJLAGE 2: CODERING PAKKINGEN BIJLAGE 3: KLEURCODERING PIPE CLAMP CONNECTOR SEAL RINGEN BIJLAGE 4: CRITERIA VOOR CONDITIE PAKKINGVLAK EN SCHEEFSTAND FLENZEN BIJLAGE 5: PROCEDURE VOOR AANHALEN VAN FLENSBOUTEN BIJLAGE 6: MONTAGE PIPE CLAMP (PCC S) BIJLAGE 7: LMRA CHECKLIST VOOR TORQUING / TENSIONING WERKZAAMHEDEN BIJLAGE 8: CHECKLIST VOOR WERKVOORBEREIDING BIJLAGE 9: GEBRUIK VAN SLAGSLEUTELS EN SLAGTOLLEN NAAM & HANDTEKENING DATUM OPGESTELD: HSEW Advisor W. Workum 11-10-2012 GECONTROLEERD: HSEW Advisor J. Rolfes 11-10-2012 GOEDGEKEURD: Execution Manager O. Witjes WIJZIGING: Voer revisiewijziging in

Werkinstructie : HSEW Blz. : 2 van 28 1 SCOPE Tot de doelgroep behoren diegenen die werkzaamheden aan flensverbindingen en/of pipe clamp connectors uitvoeren en diegenen die hiertoe opdracht geven. Het betreft alle Assets (NAM-NL). In geval van afwijkingen ten opzichte van andere (externe) instructies of richtlijnen is deze NAM werkinstructie leidend 2 Doel Het doel van deze instructie is om eisen en richtlijnen vast te leggen voor het opmaken van flensverbindingen. Hiermee kunnen lekkages aan flensverbindingen zoveel mogelijk worden voorkomen zodat schade aan mens en milieu wordt vermeden 3 beschrijving PROCEDURE 3.1 Inleiding Uitgangspunt bij NAM is om lekkages als gevolg van slechte flensverbindingen, te voorkomen. De te nemen maatregelen moeten er voor zorgen dat: Flens (de-)montage vakkundig uitgevoerd wordt. Het milieu zo min mogelijk belast wordt. Onveilige situaties, zoals brand en emissies voorkomen worden

Werkinstructie : HSEW Blz. : 3 van 28 3.2 Opleidingseisen Werkzaamheden aan flensverbindingen mogen alleen worden uitgevoerd door gecertificeerde flensmonteurs. Hoewel er momenteel nog geen algemeen erkende opleidingen zijn binnen de Nederlandse petrochemische industrie, zijn in onderstaande tabel enkele voorbeelden gegeven van opleidingen die door NAM erkend worden: Type werkzaamheden Flensmontage met mechanische momentsleutel (mechanical torquing) Flensmontage met hydraulische momentsleutel (hydraulic torquing) Flensmontage met hydraulisch vijzelen (bolt tensioning) Door NAM erkende instantie met trainingsbevoegdheid (in willekeurige volgorde) Flangeconnect BV Flensmonteur gevorderd Monteur TenTorq Diverse instanties o.a: Leak Repairs BV, T.T.C. Training & Certificering, T.C.C. Hoogvliet Trainingen. LDF Lage druk flensmonteur LDF + HDF1 ( Hoge druk flensmonteur 1 ) LDF + HDF1 + HDF2 ( Hoge druk flensmonteur 1+2 ) Hydratight BV HT010 HT010 + HT019 HT010 + HT019 + HT018 Patriot International BV assembly and tightening of bolted flanged connections overig Raadpl eeg NAM Mainte nance Engine ering voor advies Tenzij expliciet anders aangeven is de standaard geldigheidsduur van de training 5 jaar. Na deze periode dient een de opleiding te worden herhaald of dient een refresher training te worden gevolgd. Bij het gezamenlijk uitvoeren van werkzaamheden met gebruik van hydraulisch gereedschap (torquing/tensioning) dienen beide monteurs aan de genoemde opleidingseisen / competenties te voldoen. Specifiek voor freon koelinstallaties geldt dat, in aanvulling van de bovenstaande opleidingseisen, alleen door f-gassen (voormalig STEK) gecertificeerde monteurs, onder toezicht van een f-gassen gecertificeerde monteur, onderhoudswerkzaamheden mogen worden verricht.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 4 van 28 3.3 Flensverbindingen uitvoering werkzaamheden Montage en demontage van flenzen (incl. stekers en brilflenzen) tijdens veiligstellen valt eveneens in de scope van deze instructie. Echter, voor de detail instructies met betrekking tot het veiligstellen zelf wordt verwezen naar de instructie Het uitvoeren van het veiligstelplan Hotbolting, het vervangen van individuele bouten waarvan het system nog deels onder druk staat. Hotbolting is een potentieel gevaarlijke activiteit en op dit moment binnen NAM asset Land en Groningen niet toegestaan. Binnen NAM Onegas is hotbolting alleen onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Voorafgaand aan de torquing / tensioning werkzaamheden dient een LMRA ( Last Minute Risk Assessment ) te worden uitgevoerd. Zie bijlage 7. Bouten en draadeinden mogen worden hergebruikt, mits de draad en moer nog goed gangbaar zijn en geen zichtbare beschadigingen vertonen. Conform de NAM piping classes dienen de boutlengtes zodanig te zijn dat er twee draadgangen extra uitsteken (bij torquing). In het geval van bolt tensioning is een een extra lengte van minimaal 1 x de boutdiameter voorzien. De pakkingvlakken/-groeven dienen te worden schoongemaakt en te worden gecontroleerd op de juiste conditie: acceptatie criteria zijn weergegeven in bijlage B4.1. Voor controle van pipe clamp connectors wordt verwezen naar bijlage B6. De flenzen moeten voorafgaande aan de montage recht tegen over elkaar gebracht worden volgens de acceptatie criteria in bijlage B4.2. Indien nodig is het gebruik van centreerpennen toegestaan. Gebruik van voorgeschreven bouten, pakking en/of afdichtingsringen (paragraaf 5 van DEP 31.38.01.15 EPE-NL [1]): o Voor ringjoints: controleer materiaalsoort via markering op de ring, en kleurcodering zoals weergegeven in bijlage 2. o Voor pipe clamp connector seal rings: controleer materiaalsoort via markering zoals weergegeven in bijlage 3. Waarschuwing: kleurcodering niet betrouwbaar. o Voor spiral wound pakkingen: controleer dat de binnen- en buitenring van RVS is. Opmerking: Deze uitvoering is vanaf editie 2005 van de NAM Piping class [1] ingevoerd. Echter, voor reeds bestaande pakkingen of oude voorraden is het bekend dat er nog verschillende combinaties van binnen- en buitenring voorkomen) o Controleer boutmateriaal: B7 of L7 bout & 2H moer voor zoet gas toepassing, B7M of L7M bout & 2HM moer specifiek voor zuurgas toepassing). Identificatie op de bout kop resp. zijkant moer. Pakkingen niet hergebruiken. Uitzondering: sealringen van Pipe Clamp Connectors mogen worden hergebruikt mits onbeschadigd, zie tevens Bijlage 6. Gebruik voorgeschreven grafietvet (Molycote P1000) als smeermiddel op de schroefdraad van de bouten en moeren en op de onderkant van de moeren (in verband met wrijving moer flensvlak). Pakking & pakkingvlak zelf niet smeren! Let op: disulphide houdende smeermiddelen zoals Molycote 3694 of Molycote G-N plus zijn niet toegestaan, hierdoor kan sulfide spannings-corrosie in het boutmateriaal ontstaan! Keuze van montage-gereedschap volgens bijlage B5. De bouten gelijkmatig en volgens de aanzetvolgorde en procedure als beschreven in bijlage B5 vastzetten.. Bij montage is het aanslaan van flensbouten niet toegestaan. Specifieke instructies (gereedschap en procedures) tijdens demontage zijn weergegeven in bijlage 9. Flensverbindingen dienen te worden geconserveerd (bescherming tegen externe corrosie) zoals aangegeven in paragraaf Conservering van deze instructie. Voor de procedures met betrekking tot het voorbereiden en monteren van pipe clamp connectors wordt verwezen naar bijlage 6.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 5 van 28 3.4 Conservering van Flensverbindingen 3.4.1 Conservering van nieuwe en bestaande flensverbindingen 20 C tot 120 C type flens conservering bouten en moeren aan buitenkant flens (of clamp) non-fixed' flenzen: flenzen waarvan het waarschijnlijk is dat deze binnen zes jaar (tijdens de grote stops of eerder) worden verbroken. toepassen van het waxcoating systeem op bout en moer (inclusief de locaal beschadigde buitenvlakken van de flens) óf herstellen van de originele coating fixed' flenzen: flenzen die vrijwel nooit worden gebroken (permanente flensverbindingen) toepassing van organische coating (verf) op bout en moer (inclusief de locaal beschadigde buitenvlakken van de flens) óf herstellen van de originele coating conservering tussen de flens voor zowel fixed als non-fixed flenzen: conservering van de ruimte tussen de flenzen, inclusief schroefdraad (voor zover bereikbaar), met het wax-coating systeem. Opmerking: ondanks de verhoogde corrosiebestendigheid dienen de in 2009 ingevoerde zinc plated bouten & moeren ook te worden geconserveerd volgens bovenstaande tabel. Voor het type wax coating gelden 2 alternatieven: Correless of Tektyl. Corroless CI400 (SAP MM 1001119238) is (in tegenstelling tot Tektyl) in spuitbusvorm verkrijgbaar dus heeft praktisch gezien de voorkeur. 3.4.1.1 Instructie aanbrengen wax-coating (uit te voeren ná flensmontage): Bouten en moeren en/of de ruimte tussen de flenzen zo goed mogelijk ontroesten en ontvetten. Bij gebruik Corroless: aanbrengen met spuitbus van de wax op de moeren en de ruimte tussen de flenzen (inclusief schroefdraad). Bij gebruik Tektyl: Eerst een transparante primerlaag (valvoline Tectyl AM 210 of gelijkwaardig), vervolgens na min. 30 minuten drogen als afwerking de eindlaag (Valvoline Tectyl 132 of gelijkwaardig). 3.4.1.2 Gebruik van tape: Van leidingsystemen die freon bevatten, worden de flenzen voorzien van aluminium lektestringen of afgeplakt met tape t.b.v. detectie van freon lekkages. Bij andere leiding-systemen is het afplakken van de flenzen met tape niet toegestaan i.v.m. het gevaar van ophoping van vocht. 3.4.2 Conservering van flensverbindingen > 120 C of < 20 C Flensverbindingen van leidingsystemen met een operating temperatuur van meer dan 120 C of lager dan -20 C conserveren volgens de EPE coating specification DEP 30.48.00.33 [6] óf in overeenstemming met specifiek advies van afdeling Materials & Corrosion.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 6 van 28 3.5 Flens registratie & flens labelling eisen Om een controle op de uitgevoerde werkzaamheden te kunnen uitvoeren dient de rapportage / registratie van alle flensverbindingen te geschieden in overeenstemming met het voorbeeld flens registratie formulier, zie bijlage B1 van deze instructie. Tevens dienen alle verbindingen van een label te worden voorzien die fysiek op of aan de betreffende flens is geplaatst, zie bijlage B1.2 voor een voorbeeld. Bovenstaande eisen gelden voor alle werkzaamheden aan flenzen; tijdens nieuwbouw, shutdowns, preventief en correctief onderhoudswerkzaamheden. Hoewel het breken van flenzen voor veiligstelling binnen de scope van deze werkinstructie valt, zijn de specifieke eisen met betrekking tot het registreren en labellen van blindflenzen en stekers niet beschreven in deze werkinstructie. Voor deze specifiek activiteit wordt verwezen naar de procedures Het uitvoeren van het veiligstelplan en Richtlijnen voor het locken en taggen bij veiligstellingen In freonkoelinstallaties zijn alle flenzen reeds voorzien van een uniek nummer die op een schema aangeven zijn in het logboek op locatie. 3.6 Melding van gebreken / afwijkingen 3.7 VGWM Wanneer tijdens (de)montage werkzaamheden gebreken worden geconstateerd dient dit direct aan de locatie beheerder of supervisor te worden gemeld. Bijvoorbeeld bij corrosie en beschadigingen van pakkingen of flenzen en/of grote scheefstand van de flenzen. Indien afgeweken dan wel buiten het toepassingsgebied van de DEP [1] valt dient een plan van aanpak te worden opgesteld. Het plan dient ter goedkeuring aan NAM Discipline Mechanical Static (Maintenance Engineering) te worden voorgelegd. Hierin dient het volgende beschreven te worden: Details flensverbinding (materialen, type pakking, afmetingen flens, etc.) De methode van uitvoering (procedure). Het te gebruiken gereedschap. Een berekening voor het bepalen van de benodigde boutkracht, inclusief de bijbehorende berekende aanhaalmomenten Bij demontage van flensverbindingen dienen maatregelen te worden genomen om eventuele lekvloeistoffen op te vangen. Demontage van flensverbindingen met asbesthoudende pakking materialen (type CAF - Compressed Asbestos Fibres en SWAF - Spiral Wound Asbestos Filled ): het verwijderen van asbesthoudende pakkingen kan in eigen beheer worden uitgevoerd mits voldaan is aan specifieke beheersmaatregelen [5].

Werkinstructie : HSEW Blz. : 7 van 28 3.8 Toepassingsgebied Deze instructie, of onderdelen hiervan, is van toepassing op flensverbindingen en pipe clamp connectors van de volgende typen: ASME B 16.5 flenzen API 6A flenzen Pipe Clamp Connectors (bijv:grayloc/destec/galperti), zie ook specifiek bijlage B6. 4. Referenties NAM-EP71.WI.76.09 Het voorkomen van pyrofore ontbranding (NL)

Werkinstructie : HSEW Blz. : 8 van 28 Bijlage 1: Flens registratie en flens labelling B1.1. Voorbeeld Flens registratie formulier

Werkinstructie : HSEW Blz. : 9 van 28 B1.2 Voorbeeld Flens labelling LOCATIE FLENSVERBINDING CONTROLE SHEET Werkorder: Tekening nr. Rev.. Beschrijving werkzaamheden : fle ns. Conditie van pakkingvlak OK? (bijlage B4.1) Type pakking Evt. opmerkingen m.b.t. uitlijning en/of scheefstand (zie ook bijlage B4.2) Aanha almomen t (torqui ng) Nm Voorspan -kracht (bolt tensioning) kn Naam: Werk uitgevoerd door: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: Nm kn Naam: Paraaf: De werkzaamheden zijn uitgevoerd volgens NAM Werkinstructie EP201002300196 En is uitgevoerd onder supervisie van: NAAM: Paraaf: DATUM:

Werkinstructie : HSEW Blz. : 10 van 28 Door middel van een fysiek label bevestigd aan de flensverbinding wordt het gehele werkproces (flens/pakking assemblage, torquing/tensioning en het (lek)testen van de flens) op een gecontroleerde en zichtbare manier bijgehouden. Hiermee wordt de kans op flenslekkages door het overslaan van één (of meerdere) van deze stappen geminimaliseerd. Een voorbeeld van zo n flens label en de bijbehorende werkwijze is hieronder weergegeven. Opmerkingen: 1. Hoewel dit formaat de voorkeur heeft als best practice wordt erkend dat in de praktijk varianten op deze label mogelijk zijn (stickers, plastic labels zonder scheurstrips, e.a). 2. Minimale eis voor het label is dat: - Het label fysiek aanwezig is op/bij de desbetreffende flens - De flensmonteur het label aftekent en dat de waarde van het aanhaalmoment [Nm] of de bolt tensioning waarde [kn of bar] vermeld wordt op het label Voorbeeld flens labelling: Stap 0: bevestigen van gehele label aan de flens, als onderdeel van de werkzaamheden tijdens een shutdown. Stap 3: invullen en afscheuren van deze label nadat de flens is getest op lekkage (door Operaties). Stap 2: invullen en afscheuren van deze label nadat de flensbouten door de flensmonteur/torque ploeg op de juiste voorspankracht is gebracht Stap 1: invullen en afscheuren van deze label nadat de flens is uitgelijnd, voorzien van de juiste pakking en evt. de bouten handvast gemonteerd De losgescheurde labels dienen te worden bewaard/gearchiveerd bij het desbetreffende flens registratie formulier. Het wordt aangeraden om ook het resterende (witte) label na de maintenance/shutdown werkzaamheden te bewaren en deze samen met de overige labeldelen te bewaren. Een meer specifiek formulier in combinatie met een flens labelling systeem is weergegeven op de volgende bladzijde. B1.3 Voorbeeld Flens registratie formulier in combinatie met labelling Gecontroleerd aanhalen van flensverbindingen volgens: DEP 31.38.01.15 EPE-NL en/of EP.71.WI.50.01 (NAM werkinstructie flensverbindingen)

Werkinstructie : HSEW Blz. : 11 van 28 Opdrachtgever: Project: Datum: Order nr: Identificatie flens Tekening nr: Rev nr: Leiding nr: Flens type: Flens TAG nr : Boutmaat: Drukklasse: AA Type pakking: Diameter flens: Smeermiddel: Pakking materiaal: Naam:...Afdeling: Paraaf:. Datum:.. Inspectie flens, pakkingen en bouten Pakkingvlak schoon, onbeschadigd en vrij van corrosie? Pakking nieuw en onbeschadigd? Bouten goed gangbaar en onbeschadigd? Flens scheefstand acceptabel? (criteria in bijlage B4) Opmerkingen: (Indien van toepassing gemeten waardes noteren) Ingevuld label bijvoegen Naam:...Afdeling: Paraaf:.Datum:.. Informatie gecontroleerd aanhalen Tensioning informatie Tool nummer Aantal tools Torque informatie Tool type Aantal tools

Werkinstructie : HSEW Blz. : 12 van 28 Aanhaalkracht KN Druk - A Bar Druk - B Bar % Tool cover 100% / 50% / 33% / 25% Pass 1 Pass 2 Pass 3 Pass 4 Aanhaalmoment Pompdruk Nm Bar Naam:...Afdeling: Paraaf:.Datum:.. INGEVULD LABEL INGEVULD BIJVOEGEN LABEL BIJVOEGEN Informatie lektesten Test medium: Test druk: Resultaat lektest: Naam:...Afdeling: Paraaf:.Datum:.. Tag nr: ---------------- Werkorder: ---------------- Aanhaalmoment (of voorspankracht): ---------------- Het wordt aangeraden om ook het resterende (witte) label na de maintenance/shutdown werkzaamheden te bewaren en deze samen met de overige labeldelen te bewaren Bijlage 2: Codering pakkingen B2.1 Ring joints Flens materiaal ring materiaal markering Materiaal soort Kleurcodering ring

Werkinstructie : HSEW Blz. : 13 van 28 stainless steel stainless steel S-316 SS Groen stainless steel carbon steel D Soft iron (geen) carbon steel carbon steel S Soft iron (geen) B2.2 Spiral wound spiral wound pakkingen Voor nieuwe spiral wound pakkingen geldt dat zowel de binnen als buitenring van Stainless steel (RVS) moeten zijn (conform NAM Piping class [1] ingevoerd vanaf editie 2005). Voor reeds bestaande pakkingen is het bekend dat er nog verschillende combinaties van binnen- en buitenring materialen voorkomen. De kleurcodering van de buitenring van een spiral wound pakking is conform ASME B16.20, voor de nieuwe standaard (RVS binnen- en buitenring) is dat groen met grijze strepen.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 14 van 28 Bijlage 3: kleurcodering Pipe clamp connector seal ringen sealring materiaal markering Materiaal soort Kleurcodering sealring Hub materiaal stainless steel stainless steel 17.4PH SS Groen stainless steel carbon steel AISI 4140 Soft iron Blauw carbon steel carbon steel AISI 4140 Soft iron Blauw WAARSCHUWING: UIT ERVARINGEN BINNEN NAM IS GEBLEKEN DAT DE KLEURCODERING VAN DE VERSCHILLENDE SEALRING FABRIKANTEN NIET ALTIJD CONSEQUENT IS EN DUS KAN AFWIJKEN VAN BOVENSTAANDE NAM SPECIFICATIE. CHECK DAAROM ALTIJD DE MATERIAAL CODERING OP DE RING ZELF OF CHECK HET BIJGELEVERDE MATERIAAL SPECIFICATIE DOCUMENT.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 15 van 28 Bijlage 4: Criteria voor conditie pakkingvlak en scheefstand flenzen B4.1 Conditie van het pakkingvlak (bij een raised face of RTJ) Een visuele controle dient te zijn gericht op: - Reinheid van het pakkingvlak (vrij van roest, vuil en vet) - Beschadigingen en/of krassen (met name radiale krassen: niet dieper dan 0.3 mm en/of langer dan 1/3 van de breedte van het pakkingvlak). - Eventuele corrosie of pitting van het pakkingvlak - De pakkingen zelf dienen geheel onbeschadigd te zijn (nieuw) Opmerking: In de praktijk bij onderhoudswerkzaamheden vindt er normaal gesproken géén detail check plaats met betrekking tot de bolheid/holheid, de rechtheid en de ruwheid van het pakkingvlak. Slechts in enkele gevallen kan een aanvullende controle nodig zijn: - Indien er specifiek getwijfeld wordt aan de conditie van het pakkingvlak - Het pakkingvlak net opnieuw is bewerkt / afgedraaid - Herhaaldelijke flenslekkages hebben plaatsgevonden zonder aantoonbare reden Voor deze specieke gevallen wordt als richtlijn verwezen naar de kwaliteitsnormen voor flensbewerking zoals weergegeven in NSS 10-C-0-00 [Ref. 3]. In geval van twijfel kan worden overlegd met afdeling NAM Inspectie en/of Maintenance Engineering. B4.2 Criteria scheefstand / uitlijning van flenzen (alle typen flenzen): Specifiek voor nieuwbouw zijn de criteria met betrekking tot uitlijning en scheefstand van de flenzen in de onderstaande tabel weergegeven. Echter, voor onderhoud aan bestaande flenzen wordt onderkend dat in de praktijk deze criteria veelal niet kunnen worden gehaald. In veel gevallen is afwijking van deze criteria acceptabel, met als argument dat de flensverbinding vóór demontage al lekdicht is gebleken en deze situatie na hermontage dus wordt hersteld. De nieuwbouwcriteria moeten dus worden gezien als richtlijn en niet als voorschrift voor onderhoudssituaties. Acceptatie van uitlijning en scheefstand afwijkend van bovenstaande richtlijnen kan eventueel door de flensmonteur en/of supervisor zelf worden gedaan mits deze over voldoende ervaring en competentie beschikken. Bij twijfel over acceptabele criteria voor specifieke toepassingen kan worden overlegd met afdeling NAM Inspectie of NAM Maintenance Engineering.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 16 van 28 scheefstand - toegestane maximale afwijking (A - B) per flens in mm's static equipment flanges (uitgangspunt: 2.5 mm/m = 0.14 graden) size Rating DN 150# 300# 600# 900# 1500# 2500# toegestane afwijking A-B in mm's 15 0.22 0.24 0.24 0.3 0.3 0.33 20 0.25 0.29 0.29 0.33 0.33 0.35 25 0.27 0.31 0.31 0.37 0.37 0.4 40 0.32 0.39 0.39 0.44 0.44 0.51 50 0.38 0.41 0.41 0.54 0.54 0.59 80 0.48 0.52 0.52 0.6 0.67 0.76 100 0.57 0.64 0.68 0.73 0.78 0.89 150 0.7 0.79 0.89 0.95 0.98 1.21 200 0.86 0.95 1.05 1.17 1.21 1.38 250 1.02 1.11 1.27 1.37 1.46 1.68 300 1.21 1.3 1.4 1.52 1.68 1.91 350 1.33 1.46 1.51 1.6 1.87 400 1.49 1.62 1.71 1.76 2.06 450 1.59 1.78 1.86 1.97 2.29 500 1.75 1.94 2.03 2.14 2.46 600 2.03 2.29 2.35 2.6 2.92 rotating equipment flanges (uitgangspunt: 0.9 mm/m = 0.05 graden) size Rating DN 150# 300# 600# 900# 1500# 2500# toegestane afwijking A-B in mm's 15 0.08 0.09 0.09 0.11 0.11 0.12 20 0.09 0.10 0.10 0.12 0.12 0.13 25 0.10 0.11 0.11 0.13 0.13 0.14 40 0.12 0.14 0.14 0.16 0.16 0.18 50 0.14 0.15 0.15 0.19 0.19 0.21 80 0.17 0.19 0.19 0.22 0.24 0.27 100 0.21 0.23 0.24 0.26 0.28 0.32 150 0.25 0.28 0.32 0.34 0.35 0.44 200 0.31 0.34 0.38 0.42 0.44 0.50 250 0.37 0.40 0.46 0.49 0.53 0.60 300 0.44 0.47 0.50 0.55 0.60 0.69 350 0.48 0.53 0.54 0.58 0.67 400 0.54 0.58 0.62 0.63 0.74 450 0.57 0.64 0.67 0.71 0.82 500 0.63 0.70 0.73 0.77 0.89 600 0.73 0.82 0.85 0.94 1.05 bron: DEP 31.38.01.11-Gen. Appendix 12, tabel 1. Opmerking: Maat A en B te meten aan de buiten ring van de flens (zie figuur) Bijlage 5: Procedure voor aanhalen van flensbouten B5.1. Selectie montage gereedschap

Werkinstructie : HSEW Blz. : 17 van 28 NOMINALE Druk klasse (rating) FLENSDIAMETE R DN 15 mm 150# (PN 20) 300# (PN 50) 600# (PN100) - gebruik mechanische 100 mm (4 ) (hand)momentsleutel (1) 150 mm (6 ) 200 mm (8 ) 250 mm (10 ) 300 mm (12 ) 900# (PN150) 1500# (PN250) 2500# (PN420) Gebruik mechanische of hydraulische momentsleutel 350 mm (14 ) 400 mm (16 ) rekgestuurd aanhalen (2) 450 mm (18 ) 500 mm (20 ) i.e. bolt tensioning / hydraulisch vijzelen 600 mm(24 ) (1): Alleen indien het gebruik van een momentsleutel niet mogelijk blijkt in verband met beperkte inbouwruimte wordt het gebruik van alternatief handgereedschap toegestaan. (2): Bolt tensioning is een specialistische activiteit. Specifiek advies met betrekking tot werkprocedures, gereedschap en materialen valt buiten de scope van deze werkinstructie. Voor de voorgeschreven boutspanningen wordt verwezen naar hoofdstuk 5 van DEP 31.38.01.15 EPE-NL [1]. Bij het aanhalen van flensbouten is het aanslaan door middel van slagringsleutel of slagsteeksleutel is niet toegestaan, zie tevens bijlage 9.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 18 van 28 B5.2. Aanhaalmomenten B16.5 en/of API 6A flensbouten (bij toepassing van mechanische of hydraulische momentsleutel) Boutafmetin g 1 / 2 - UNC 5 / 8 - UNC 3 / 4 - UNC 7 / 8 - UNC 1" - UNC 1 1 / 8-8- UNC 1 1 / 4-8- UNC 1 3 / 8-8- UNC 1 1 / 2-8- UNC 1 5 / 8-8- UNC 1 3 / 4-8- UNC 1 7 / 8-8- UNC 2" - 8-UNC zoet gas toepassing (B7 / L7 bouten) 80 Nm 155 Nm 270 Nm 429 Nm 639 Nm 925 Nm 1285 Nm 1727 Nm 2261 Nm 2894 Nm 3636 Nm 4493 Nm 5440 Nm zuur gas toepassing (B7M / L7M bouten) 61 Nm 118 Nm 206 Nm 328 Nm 488 Nm 706 Nm 981 Nm 1320 Nm 1727 Nm 2211 Nm 2777 Nm 3433 Nm 4157 Nm oude phenolic RTJ Isolatieset 3] (zuur en zoet gas) 46 Nm 87 Nm 152 Nm 243 Nm 367 Nm 530 Nm 738 Nm 992 Nm 1298 Nm 1662 Nm 2088 Nm 2581 Nm 3125 Nm Waardes gebaseerd op wrijvingscoëfficiënt µ=0.13 bij toepassing van Molycote 1000 In de praktijk worden deze bouten aangehaald met een mechanische momentsleutel In de praktijk worden deze bouten aangehaald met een hydraulische momentsleutel (3) Inmiddels zijn de RTJ isolatiespakkingen (materiaal: Phenolic) in de NAM piping classes formeel vervangen door Pikotek pakkingen (Ref. [1] ) die met hetzelfde aanhaalmoment als een gewone pakking kunnen worden aangehaald. Echter, het wordt onderkend dat bij koolstofstalen flenzen de lekdichtheid van de Pikotek pakking problematisch kan zijn t.g.v. corrosie op de flensvlakken. In die gevallen is de (oude) RTJ pakking nog een geaccepteerde keuze. Daarnaast wordt momenteel gewerkt aan het introduceren van de pikotek tandempakking (dubbele seal) in de NAM piping classes als permanente oplossing voor deze problematische flenzen. Voor aanvullend advies kan worden overlegd met NAM Maintenance Engineering (Discipline Mechanical Static).

Werkinstructie : HSEW Blz. : 19 van 28 Aanhaalmomenten Teflon-coated bouten Teflon gecoate bouten (kleur: blauw) zijn een variant op de conventionele bouten waarbij de teflon coating de functie van zowel smeermiddel als conservering heeft. Hoewel deze bouten niet inde NAM piping classes worden gespecificeerd, worden deze standaard toegepast in o.a. KiSS Skid flensverbindingen. De wrijvingscoefficient van deze bouten is significant lager wat resulteert in lagere aanhaalmomenten zoals weergegeven in onderstaande tabel: zoet gas (B7 / L7) zuur gas (B7M / L7M) bout afmeting teflon-coated B7 bouten teflon-coated B7M bouten 1/2" - UNC 47 Nm 36 Nm 5/8" - UNC 91 Nm 69 Nm 3/4" - UNC 159 Nm 121 Nm 7/8" - UNC 252 Nm 193 Nm 1" - UNC 376 Nm 287 Nm 1 1/8" - 8-UN 544 Nm 415 Nm 1 1/4" - 8-UN 756 Nm 577 Nm 1 3/8" - 8-UN 1016 Nm 776 Nm 1 1/2" - 8-UN 1330 Nm 1016 Nm 1 5/8" - 8-UN 1702 Nm 1301 Nm 1 3/4" - 8-UN 2139 Nm 1634 Nm 1 7/8" - 8-UN 2643 Nm 2019 Nm 2" - 8-UN 3204 Nm 2448 Nm Waardes gebaseerd op wrijvingscoëfficiënt µ=0.08 voor tefloncoating

Werkinstructie : HSEW Blz. : 20 van 28 B5.3. Aanhaalvolgorde (bij toepassing mechanische of hydraulische momentsleutel) Kruislings patroon (zie onderstaande patronen) Patroon in 3 stappen herhalen: op 50%, 80% en 100% van de voorgeschreven waarde Laatste additionele stap: bout voor bout met de klok mee (op 100% van de voorgeschreven waarde) Herhalen van laatste stap tot de moeren niet verder draaien

Werkinstructie : HSEW Blz. : 21 van 28 Bijlage 6: Montage Pipe Clamp Connectors (PCC s) B6.1. Voorbereiding PCC s De sealring zelf mag (in tegenstelling tot gewone pakkingen) worden hergebruikt mits onbeschadigd. Voor de juiste materiaal kleurcodering van de sealring wordt verwezen naar bijlage 3 (let op de waarschuwing mbt mogelijke kleur codering fouten!) PCC s zijn bijzonder gevoelig voor beschadigingen van het afdichtingsvlak. Controleer of de sealring en de conische vlakken volledig schoon zijn en vrij zijn van krassen, corrosie of andere beschadigingen. Zorg dat de hubs goed zijn uitgelijnd ten opzichte van elkaar. Voorafgaand aan het plaatsen van de clamp dient de spleet/ruimte (stand- off) tussen de afdichtingsring en het flensvlak gecontroleerd te worden zoals is aangegeven in de onderstaande figuur (met de vinger dichtdrukken spleet aan één zijde, opmeten spleet aan de tegenovergestelde zijde). Zie voor te hanteren stand-off waarden de vendor informatie. Bij toepassing van standaard bouten (zwarte bouten of zinc plated dienen de bouten en moeren vooraf worden gesmeerd met Molycote 1000. Bij toepassing van teflon-coated bouten is dit niet nodig. De conische vlakken van de pipe clamp hubs, waarover de clamp ring wordt aangebracht, dienen vóórafgaand aan het bout-aanhalen, te worden gesmeerd conform instructies van de fabrikant. Het (standaard) smeermiddel Molycote 1000 kan hiervoor worden gebruikt.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 22 van 28 Monteer de PCC volgens de procedure zoals beschreven in B6.2 met de aanhaalmomenten (100% waarden) zoals weergeven in B6.3. B6.2. Montage volgorde bouten PCC s Kruislings patroon (zie onderstaande patronen) Patroon in 3 stappen herhalen: op 50%, 80% en 100% van de voorgeschreven waarde Per instelwaarde (50/80/100). Het kruislings patroon herhalen tot de moeren niet meer verder draaien 1 3 4 2

Werkinstructie : HSEW Blz. : 23 van 28 B6.3. Aanhalen bouten PCC s Boutafmeting 1 / 2 UNC 1 / 2 - UNC 5 / 8 - UNC 3 / 4 - UNC 7 / 8 - UNC 1 1 / 8-8-UNC 1 5 / 8-8-UNC 2 UNC 2 ½ - UNC Bouten met conventioneel smeermiddel (Molycote 1000) 18 Nm 35 Nm 73 Nm 121 Nm 217 Nm 463 Nm 1688 Nm 2600 Nm 5090 Nm Teflon-coated bouten 11 Nm 22 Nm 45 Nm 76 Nm 136 Nm 289 Nm 1055 Nm 1630 Nm 3180 Nm Opmerkingen: Deze waarden zijn richtwaarden, voor specifieke lekdichtheidsproblemen is het toegestaan om deze waardes met maximaal 20% te verhogen zonder risico op blijvende vervormingen in de hub, clamp of de bouten zelf). Deze richtwaardes zijn algemeen geldig voor de (4-boutige) PCC s van Grayloc, Galperti en Destec, ondanks de variaties in gespecificeerde aanhaalmomenten zoals opgegeven door deze indviduele fabrikanten. B6.4. Lektesten PCC s van Flexibles (KiSS Skid toepassing) De KiSS Skid flexibles ( topside jumpers ) hebben standaard een hub connectie aan beide zijden ten behoeve van een pipe clamp connector. Nadat de PCC is gemonteerd volgens de procedure in bovenstaande paragraaf, wordt veelal een lektest met stikstof uitgevoerd. Specifiek voor testen van een flexible binnen in een gebouw dient de druk van deze lektest te worden gelimiteerd tot maximaal 50 bar om de volgende redenen: (sterkte)testen met gas op hoge druk is een potentieel gevaarlijke activiteit die vanuit HSE oogpunt zoveel mogelijk vermeden dient te worden (zie DEP 61.10.08.11). De flexible zelf, inclusief hub, is heeft reeds een sterktetest ondergaan (PED testdruk, 1.5 x P design ). Deze sterktetest wordt periodiek (6-jaarlijks) herhaald (NAM werkinstructie FHSHP001). Lektesten op hogere druk hebben geen toegevoegde waarde; het krachtenspel in een PCC is zodanig dat toenemende interne druk resulteert in een extra vlaktedruk op de sealring hetgeen juist gunstig is met betrekking tot lekdichtheid. Deze argumenten kunnen eventueel ook worden gebruikt voor het onderbouwen van lektesten op lagere druk (beneden de maximum operating pressure) op veld locaties. B6.5. Conserveren van PCC s Zie paragraaf Conserveren in het algemene deel van deze werkinstructie B6.6. Demontage PCC s

Werkinstructie : HSEW Blz. : 24 van 28 Verifieer dat de leiding / flexible drukvrij gemaakt is. Wees bedacht op eventuele restspanningen of krachten vanuit ondersteuningen in het leidingwerk waardoor de leidingdelen zouden kunnen wegspringen of doorbuigen gedurende of na demontage. Ontlast de individuele bouten in een kruislings patroon, maar laat de moer nog op de draad Ontlast de clamp delen van de hubs met behulp van een hamer met een zachte (rubberen) kop Draai de moeren verder terug over der schroefdraad en ontlast de clamp segmenten verder tot deze vrij komen van de sealring en de clamp segmenten vrij te bewegen/roteren zijn. Verwijder ten slotte de bouten, moeren, clamp helften en sealring volledig

Werkinstructie : HSEW Blz. : 25 van 28 Bijlage 7: LMRA Checklist voor torquing / tensioning werkzaamheden 1 Zijn de flensmonteurs gekwalificeerd en competent? J / N 2 Is zeker gesteld dat de werkzaamheden aan de juiste flen(s)(en) worden uitgevoerd? J / N 3 Bij hydraulisch torquing/tensioning: is de flensverbinding al vooraf geassembleerd? J / N 4 Is het type gereedschap juist voor de toepassing en technisch in orde (gekeurd)? J / N 5 Is men bekend met de werking van het gereedschap? J / N 6 Zijn de specifieke risico's van het werken met het gereedschap bekend? J / N 7 Is werkplek toegankelijk en is de flensverbinding te bereiken met het gereedschap? J / N 8 Is er een tegenhouder ( back-up) sleutel voor de contramoer beschikbaar? J / N 9 10 Bij hydraulisch gereedschap: Is er duidelijk afgesproken dat de sleutelhouder de aanwijzingen geeft aan de bediener van de pomp ( en niet andersom)? Bij hydraulisch gereedschap: Is directe communicatie (oogcontact) mogelijk tussen sleutelhouder en bediener van de pomp? 11 Bij werken op een steiger, is deze geschikt voor de uit te voeren werkzaamheden? J / N 12 BIJ WERKEN OP EEN STEIGER, IS DEZE GEKEURD? J / N 13 Is er een kraan benodigd t.b.v het hijsen van (torquing/tensioning) gereedschap? J / N 14 Is er een werkvergunning en TRA aanwezig en zijn deze besproken met alle betrokkenen? 15 Is de supervisie (door de vergunninghouder) tijdens de werkzaamheden afgestemd? J / N Als het antwoord op één van bovenstaande vragen nee is, dient te worden overlegd met de vergunninghouder om de eventuele extra maatregelen te treffen indien noodzakelijk J / N J / N J / N

Werkinstructie : HSEW Blz. : 26 van 28 Bijlage 8: Checklist voor werkvoorbereiding

Werkinstructie : HSEW Blz. : 27 van 28 Bijlage 9: Gebruik van slagsleutels en slagtollen Bij montage van flenzen is het gebruik van (slag)handsleutels (ring- of steek-) niet toegestaan; tenzij het gebruik van een momentsleutel niet mogelijk blijkt in verband met beperkte inbouwruimte. Zie tevens bijlage 5 van deze werkinstructie voor het juiste montage gereedschap. Bij demontage van flensverbindingen dient het gebruik van slagsleutels dient tot een minimum te worden beperkt. Gebruik zoveel mogelijk een alternatief zoals: een ringsleutel, een luchttol of hydraulisch torque gereedschap. Specifiek voor het demontage van flensverbindingen gelden de onderstaande aanvullende instructies: 1. Gebruik een pneumatische slagtol of hydraulisch torque apparaat alleen als er voldoende ruimte beschikbaar is en blijf met de handen uit de buurt van de reactiearm. Lees de gebruiksaanwijzing van het apparaat en volg de instructies op. 2. Voor het op de plaats houden van een moer is een backup wrench (zie foto s, ook wel react backup spanner genoemd) een goed instrument om te gebruiken. Deze kan worden toegepast op moeren van kleine tot grote diameter (bijv. 32 70 mm sleutelmaat). Hiermee wordt kans op letselschade aan met name handen geminimaliseerd Voorbeelden van backup wrenches (diverse types / leveranciers) 3. Incidenteel mogen slagsleutels worden gebruikt als met het normale gereedschap de moeren niet loskomen (vastgeroest / moeilijk bereikbare moeren). Echter: het is niet toegestaan om gedurende langere tijd en intensief op deze sleutels te slaan. In zo n geval moeten andere mogelijkheden worden bekeken om de bouten en moeren te demonteren (doorzagen, doorslijpen, doorbranden of m.b.v. een moerensplijter ). 4. Bij demontage van boutverbindingen geldt een verbod op het gebruik van steekslagsleutels; ringslagsleutels zijn echter wel toegestaan. Steekslagsleutels veren meer en kunnen makkelijk losschieten. Alleen in uitzonderlijke situaties kan na goedkeuring van de HMI/LVP van dit verbod op steekslagsleutels worden afgeweken en alleen wanneer wordt voldaan aan onderstaande aanvullende maatregelen. Aanvullende maatregelen bij gebruik slagsleutels tijdens demontage: Indien de werkzaamheden alleen uitgevoerd kunnen worden met behulp van slagsleutels houdt dan rekening met de volgende punten: 1. Zorg voor voldoende licht en ruimte op de plek waar gewerkt wordt. 2. Zorg dat de werkplek is opgeruimd (geen gevaar voor struikelen / vallen / glijden). 3. Zet de werkplek af om te voorkomen dat iets of iemand geraakt kan worden. 4. Plaats waar nodig een lekbak om eventueel restproduct op te vangen.

Werkinstructie : HSEW Blz. : 28 van 28 5. Controleer de te gebruiken slagsleutels: a. Er mogen zich geen bramen op de slagsleutel bevinden. b. De slagsleutel mag niet vet zijn. c. De slagsleutel moet voorzien zijn van een touwtje wat deugdelijk is bevestigd aan de slagsleutel en er niet af kan glijden. d. De slagsleutel moet de juiste sleutelmaat hebben. 6. Voer het werk altijd uit met tenminste twee personen. Houd, na het plaatsen van de slagsleutel, deze strak met een touwtje en sla dan pas met de hamer (geef aan wanneer je gaat slaan). 7. Zorg dat er zich geen lichaamsdelen in de slagrichting bevinden; niet in de line-of-fire. 8. Neem regelmatig rust zodat de spieren zich weer kunnen ontspannen. Steekslagsleutel niet toegestaan