Uitgaven voor onderwijs 2012



Vergelijkbare documenten
Uitgaven aan onderwijs 2015

Uitgaven voor onderwijs 2013

Uitgaven voor onderwijs 2014

Vernieuwde StatLine-tabel over onderwijsuitgaven

Toelichting op de revisie van de onderwijsuitgaven

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Toelichting op revisie onderwijsuitgaven 2012

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

VUT-fondsen op weg naar het einde

Onderwijs in Rusland. Jan Limbeek

het Nederlandse dse spoor?

Bevolkingstrends Bevolkingsgroei in grote steden vooral dankzij Vinex-wijken

Verhuizingen 0n n van personen tussen Twentse gemeenten, 2007

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

VUT-fondsen kalven af

Statistisch Bulletin. Jaargang

Rijksbelastingen 0n verdubbeld en vergroend

Beleggingen institutionele beleggers 1,5 biljoen euro in 2010

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

Einde in zicht voor de VUT

Pensioenfondsen ndsen en hun deelnemers,

Internationale handel in goederen van Nederland 2012

Uitgaven per diploma gedaald

Buitenlandse vrachtwagens op de Nederlandse wegen

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Statistisch Bulletin. Jaargang

Volume: 0-49 zendingen per jaar Europa 0 2 kg 2-10 kg kg kg

Statistisch Bulletin. Jaargang

Werkloosheid in de Europese Unie

Daling omvang VUT-fondsen in 20060a

Statistisch Bulletin. Jaargang

Bijlage VMBO-GL en TL

VUT wordt vervangen door langer werken. Drs. J.L. Gebraad en mw. T.R. Pfaff

Tarieven Europa: staffel 1

Nederland relatief sterk gedecentraliseerd

Opkomende e groeimarkten voor Nederland steeds belangrijker

De Nederlandse landbouwexport De publicatie is tot stand gekomen in samenwerking met: De Nederlandse landbouwexport 2017

kennis en economie 2013 statistische bijlage

Tabel 1: Economische indicatoren (1)

Statistisch Bulletin. Jaargang

Institutionele beleggers verwachten meer te beleggen in vastgoed

Statistisch Bulletin. Jaargang

27 september Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Statistisch Bulletin. Jaargang

Stroomschema financiering zorg 2012

Stroomschema financiering zorg 2011

beleggingen n van institutionele beleggers in 2008

Obligatiemarkt arkt Amsterdam heeft last van crisis

De vergrijzing komt, de VUT gaat

werkwillendheid eid van ouderen (50-64 jaar) in 2007

Statistisch Bulletin. Jaargang

Obligatiemarkt arkt Amsterdam ruimschoots s verdubbeld sinds eeuwwisseling

Uitstroom uit de WW binnen twee jaar na instroom

Uitkomsten kwartaal sectorrekeningen

Beleggingen institutionele beleggers stijgen naar 1,7 biljoen euro halverwege 2012

Statistisch Bulletin. Jaargang

Kernprognose : tijdelijk minder geboorten

Voortijdig schoolverlaten 0c het voortgezet et onderwijs in

België in de Europese informatiemaatschappij. Een benchmark van het bezit en het gebruik van ICT in België t.o.v. 24 Europese landen in 2006

14 maart Statistisch Bulletin. no. Jaargang. Centraal Bureau voor de Statistiek

Stroomschema financiering zorg 2006 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Bijlage B4. Werken aan de start. Freek Bucx

Bijlage B4. Eerste treden op de arbeidsmarkt. Freek Bucx

Stroomschema financiering zorg 2008 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Tarieven Europa: staffel 1

De inkomensverdeling van ouderen internationaal vergeleken

Stroomschema financiering zorg 2010 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Werkloosheid in : stromen en duren

De internationale handel in goederen van Nederland in 2009

Voorpublicatie Totale investeringen in Wetenschap en INnovatie (TWIN)

Stroomschema financiering zorg 2007 Publicatiedatum CBS-website: 3 september 2012

Beleggingen institutionele beleggers met 7 procent toegenomen

2.2. EUROPESE UNIE Droogte remt groei melkaanvoer af. Melkaanvoer per lidstaat (kalenderjaren) (1.000 ton) % 18/17

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Meer doden onder fietsers, minder onder motorrijders. Meeste verkeersdoden onder twintigers

Voortijdig schoolverlaters 0c van misdrijf in Nederland, naar woongemeente ente (G4) en schoolsoort

Prijsindexcijfers 0f Reclamediensten

grote ondernemingen nemingen in eerste kwartaal aal 2009

Verschillen in cijfers over huisartscontacten. en de statistiek tiek Geregistreerde contacten met de huisarts

Verhoging fiscale inkomsten op tabak kan staatskas 200 à 300 miljoen opbrengen.

Statistisch Bulletin. Jaargang

van de COROP-gebieden Achterhoek en Arnhem/Nijmegen

COLLEGEGELD

Gemeenten voegen 2,3 miljard euro toe aan eigen vermogen

Statistisch Bulletin. Jaargang

Statistisch Bulletin. Jaargang

Stroomschema ma financiering zorg 2007

Groot vertrouwen onder hoger opgeleiden. Hans Schmeets en Bart Huynen

67,3% van de jarigen aan het werk

Immigranten en werknemers uit de Europese Unie in Nederland

Europese feestdagen 2019

De Conjunctuurklok; 0t patronen in de Nederlandse e conjunctuur

Education at a Glance: OECD Indicators Edition. Education at a Glance: OESO-indicatoren - uitgave 2006

R&D-uitgaven en capaciteit naar wetenschapsgebied

Education at a Glance: OECD Indicators Edition. Education at a Glance: OESO-indicatoren - Editie 2005

Statistisch Bulletin. Jaargang

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Statistisch Bulletin. Jaargang

Europese feestdagen 2018

Transcriptie:

Webartikel 2013 Uitgaven voor onderwijs 2012 Trends en ontwikkelingen Daniëlle Andarabi-van Klaveren 6-12-2013 gepubliceerd op cbs.nl CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 1

Langzaamaan krijgt de economische crisis invloed op de uitgaven voor onderwijs. Om de overheidsuitgaven op orde te krijgen, moeten de onderwijsbudgetten van Rijksoverheid en gemeenten omlaag en moeten zij kosten overdragen aan onderwijsinstellingen, bedrijven en huishoudens. In dit artikel worden de trends in de onderwijsuitgaven in Nederland en in Europa geanalyseerd. 1. Onderwijsuitgaven in Nederland 1.1 Overheidsuitgaven aan onderwijs bijna niet gestegen in 2012 Aan het begin van de economische crisis, die in 2008 begon, bezuinigde de overheid niet direct op onderwijs. Onderwijs werd gezien als een economische en sociale investering waarvoor het budget gehandhaafd moest blijven. Daarbij was de overheid gebonden aan verplichtingen die al voor aanvang van de crisis waren aangegaan. Pas vanaf 2011 stagneert de ontwikkeling van de overheidsuitgaven aan onderwijs. Dit is deels het gevolg van bezuinigingen, deels van verschuivingen van het moment van betalen. 1.1.1 Totale uitgaven en overheidsuitgaven aan onderwijs mld euro 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012* Totale uitgaven aan onderwijs Overheidsuitgaven aan onderwijs In vergelijking met 2010 heeft de overheid in 2011 minder uitgegeven aan de bekostiging van onderwijsinstellingen. Het hoger onderwijs ontving meer, het basisonderwijs minder. De totale overheidsuitgaven aan onderwijs stegen in 2011 echter wel door de vooruitbetaling aan vervoersbedrijven voor de OV-studentenkaart van 2012 en 2013. Deze vooruitbetalingen CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 2

komen regelmatig voor, maar wisselen in omvang en verstoren het patroon van de overheidsuitgaven. In 2011 werd 500 miljoen euro vooruitbetaald voor 2012 en 2013, terwijl de vooruitbetalingen voor de OV-studentenkaart in 2011 rond 200 miljoen euro bedroegen. De vooruitbetaling in 2011 had daarmee een sterker positief effect op de ontwikkeling van de overheidsuitgaven dan in andere jaren. In 2012 stegen de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen in alle sectoren. De totale overheidsuitgaven aan onderwijs zijn echter nauwelijks gestegen doordat de uitgaven aan subsidies en fiscale regelingen daalden. Nederland heeft in 2012 minder Europese subsidies ontvangen en daardoor ook minder uitgegeven voor scholing en opleiding ter bestrijding en voorkoming van jeugdwerkloosheid. Bovendien bezuinigde de overheid op de kinderopvangtoeslag. Daarmee daalde indirect de bekostiging van educatieve activiteiten voor driejarige kinderen in de kinderopvang. De overheid doet de meeste uitgaven voor onderwijs en oefent daardoor de grootste invloed uit op de hoogte van de totale onderwijsuitgaven in Nederland. Doordat de ontwikkeling van de overheidsuitgaven na 2010 afvlakt, nemen de totale uitgaven aan onderwijs ook beperkt toe, reëel gezien, los van inflatie, zelfs bijna helemaal niet. In 2012 is in totaal ruim 40 miljard euro uitgegeven aan onderwijs. Dit is 6,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp). 1.1.2 Totale uitgaven aan onderwijs mld euro 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012* In lopende prijzen In constante prijzen (2000) 1.2 Aandeel private sector in onderwijsuitgaven stijgt De totale uitgaven aan onderwijs zijn in 2012 1,8-maal zo hoog als in 2000. Het aandeel van de private sector 1) steeg in die periode van 15 procent naar 18 procent. Studenten in het hoger 1) Huishoudens (ouders en leerlingen/studenten), bedrijven en organisaties in het buitenland. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 3

onderwijs betaalden vooral meer collegegeld, in totaal 800 miljoen euro meer. Hun uitgaven voor boeken en overige studiematerialen stegen met bijna 200 miljoen euro. 1.2.1 Verdeling totale uitgaven aan onderwijs (mln euro) 1 947 8% Totale uitgaven aan onderwijs, 2000 Totale uitgaven aan onderwijs, 2012* 1 418 6% 193 1% 3 746 9% 3 354 8% 348 1% 19 638 85% 33 203 82% Overheid Huishoudens Bedrijven Buitenland Voor bedrijven zijn vooral de kosten van de begeleiding van duale leerlingen en stagiairs sterk gestegen doordat zowel het aantal deelnemers, de gemiddelde begeleidingstijd als de loonkosten van de praktijkbegeleiders zijn toegenomen. Bedrijven die stage- en werkplekken creëren voor jongeren en daarmee jeugdwerkloosheid bestrijden of voorkomen, kunnen van de Europese Unie subsidie ontvangen als tegemoetkoming in de kosten. In 2012 kregen bedrijven, vanwege uitputting van het budget, echter fors minder EU-subsidie in vergelijking met 2011 (190 miljoen euro minder). 1.2.2 Uitgaven en ontvangsten van bedrijven voor onderwijs en onderzoek mld euro 3,0 2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0 Begeleiding duale leerlingen, stagiairs Les- en collegegeld particul. onderwijs Contractonderzoek Subsidie begeleidingskosten (leer)bedrijven 2000 2012* 2012* in constante prijzen (2000) CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 4

1.3 Lumpsum universiteiten besteed aan onderzoek groeit vanaf 2011 De overheid bekostigt de universiteiten met een lumpsum voor onderwijs en onderzoek. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) berekent het bedrag aan lumpsum op basis van onder andere het aantal ingeschreven bekostigde studenten, het aantal behaalde diploma s en het aantal promoties. Het ministerie onderscheidt bij de berekening van de lumpsum een onderwijs- en een onderzoeksdeel, maar de bekostiging wordt als één bedrag uitbetaald en de universiteiten mogen zelf bepalen waaraan ze het geld uitgeven. Vanaf 2011 loopt het deel van de lumpsum dat universiteiten voor onderzoek uitgeven op ten koste van het aan onderwijs bestede deel. Van 2011 naar 2012 stijgen de uitgaven voor onderzoek met ruim 100 miljoen euro. Naast de lumpsum voor onderzoek, bekostigt de overheid ook onderzoek dat wordt uitgevoerd aan de medische faculteiten van de acht academische ziekenhuizen. 1.3.1 Lumpsum universiteiten besteed aan onderzoek en onderwijs % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012* Lumpsum besteed aan onderzoek Lumpsum besteed aan onderwijs 1.3.2 Overheidsuitgaven aan onderzoek uitgevoerd door universiteiten % 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012* Onderzoeksbijdrage academische ziekenhuizen Contractonderzoek Lumpsum onderzoek CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 5

Daarnaast laat de overheid contractonderzoek uitvoeren door universiteiten. Binnen de totale overheidsuitgaven voor onderzoek is het aandeel contractonderzoek sinds 2000 een stuk groter geworden, en dat gaat ten koste van het aandeel lumpsum. In 2012 besteedde de overheid 23 procent van haar onderzoeksmiddelen voor universiteiten aan contractonderzoek, een bedrag van ruim 730 miljoen euro. De universiteiten ontvingen in 2012 ruim 1,6 miljard euro aan inkomsten uit contractonderzoek, uitgevoerd voor overheid, bedrijven en organisaties in het buitenland. 1.3.3 Onderwijsuitgaven 2000 2005 2010 2011 2012* mln euro Uitgaven aan onderwijs 1) 23 196 32 159 39 567 39 971 40 650 overheid 19 638 26 864 32 802 33 187 33 203 uitgaven aan onderwijsinstellingen 18 031 24 876 30 395 30 322 30 814 subsidie- en fiscale regelingen 1 972 2 302 2 850 3 400 2 738 ontvangsten 365 314 443 535 349 huishoudens 1 947 2 936 3 468 3 231 3 746 uitgaven aan onderwijsinstellingen 1 749 2 250 2 563 2 624 2 701 overige uitgaven aan onderwijs 1 224 1 598 1 742 1 909 1 819 ontvangen bijdragen 1 026 912 837 1 302 775 bedrijven 1 418 2 109 2 866 3 032 3 354 uitgaven aan onderwijsinstellingen 1 692 2 399 3 447 3 636 3 764 overige uitgaven aan onderwijs 6 12 27 66 80 ontvangen subsidies 280 302 608 671 490 buitenland 193 250 431 521 348 uitgaven aan onderwijsinstellingen 78 134 277 292 304 subsidieregelingen 115 115 154 229 44 % bbp Uitgaven aan onderwijs 1) 5,5 6,3 6,7 6,7 6,8 Bron: CBS. 1) Van iedere sector worden de uitgaven gesaldeerd met de ontvangsten en bij elkaar opgeteld tot de totale uitgaven aan onderwijs. Er wordt gecorrigeerd voor dubbeltellingen. (Aflossingen op) studieleningen worden buiten beschouwing gelaten. 1.3.4 OESO-indicatoren onderwijsuitgaven Eenheid 2000 2005 2010 2011 2012* Overheidsuitgaven aan onderwijs 1) mln euro 20 832 28 368 35 086 35 529 35 438 % bbp 5,0 5,5 6,0 5,9 5,9 % overheidsuitgaven 11,3 12,3 11,6 11,9 11,7 Uitgaven aan onderwijsinstellingen mln euro 21 550 29 660 36 681 36 875 37 583 % bbp 5,2 5,8 6,2 6,2 6,3 Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer primair onderwijs euro 3 981 5 623 6 533 6 536 6 690 secundair onderwijs euro 6 302 8 016 9 977 9 926 10 091 tertiair onderwijs inclusief onderzoek euro 12 075 13 826 15 032 15 172 15 363 exclusief onderzoek euro 7 556 8 549 9 639 9 447 9 441 Bron: CBS. 1) Inclusief studieleningen aan huishoudens, exclusief ontvangsten van de overheid zoals aflossingen op studieschuld. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 6

2. Europese onderwijsuitgaven Om de nationale onderwijsuitgaven internationaal te vergelijken, wordt gebruik gemaakt van de indicatoren Uitgaven aan onderwijsinstellingen en Overheidsuitgaven aan onderwijs, uitgedrukt als percentage van het bbp. Een derde belangrijke indicator is Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer. Hieronder worden deze indicatoren gebruikt om verschillen en overeenkomsten tussen de landen in Europa aan te geven. 2010 is het meest recente jaar waarover cijfers voor een internationale vergelijking beschikbaar zijn. 2.1 Helft EU-landen verlaagt onderwijsbudget In 2009 kromp de economie in bijna alle EU-21 landen 2) als gevolg van de economische crisis. Vanaf 2010 herstelde het bbp zich in de meeste Europese landen, met uitzondering van Griekenland, Spanje en Ierland. Terwijl het bbp steeg, daalden in 2010 echter in de helft van de Europese landen de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen als percentage van het bbp. Als gevolg van beleid dat gericht is op het terugdringen van begrotingstekorten, zijn in deze landen de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen omlaag gegaan of stegen ze minder hard dan het bbp. Vooral de Europese landen met een substantieel overheidstekort, zoals Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje, bezuinigden in 2010 al op het onderwijsbudget (OESO, 2013). Van de EU-21 landen waar de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen als percentage van het bbp in 2010 nog wel stegen, was de stijging het sterkst in het Verenigd Koninkrijk (ruim 0,4 procentpunt). Daar stegen de overheidsuitgaven in 2010 als gevolg van meerjarig beleid en verplichtingen die tot 2010 doorliepen. Voor de begrotingsperiode 2011 2014 heeft de Britse regering het accent gelegd op het terugdringen van het begrotingstekort. Als onderdeel daarvan is het budget voor onderwijs verlaagd, vooral de investeringsbijdragen voor nieuwe gebouwen, ICT en de bekostiging van het hoger onderwijs. Om de daling van de onderwijsbijdragen te compenseren, hebben universiteiten de collegegelden fors verhoogd (Chowdry en Sibieta, 2011). Ook in andere EU-21 landen waar in 2010 de overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen nog stegen, is in 2011 en 2012 een daling te zien (Eurydice, 2013). Afhankelijk van de omvang van nieuw begrotingsbeleid, nog lopende verplichtingen, de mate van herstel van het bbp e.d., passen overheden de onderwijsbudgetten in meer of mindere mate aan. Veel overheden proberen echter zo min mogelijk te bezuinigen op het onderwijsbudget. Onderwijs wordt gezien als belangrijke economische en sociale investering waarvan het budget niet te veel kan krimpen om het onderwijsaanbod, de gewenste kwaliteit van het onderwijs en het aantal studenten op termijn te behouden. 2.2 Uitgaven per leerling in primair onderwijs dalen bijna nergens Binnen Europa bestaan grote verschillen tussen de hoogte van de uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer. In het primair onderwijs variëren de uitgaven van 2) De EU-21 landen zijn de 21 OESO-landen die ook lid zijn van de Europese Unie: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden. In dit artikel is ook Noorwegen als niet EU-lid bij de vergelijking betrokken. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 7

2.1 Internationale positie Nederland - deel 1 1) Uitgaven aan onderwijsinstellingen als % bbp Overheidsuitgaven aan onderwijs als % bbp Totaal w.v. door de overheid 2008 2009 2010 2008 2009 2010 2008 2009 2010 % % % Denemarken 7,1 7,9 8,0 Denemarken 6,5 7,5 7,6 Noorwegen 9,0 7,3 8,8 België 6,6 6,7 6,6 Noorwegen 7,3 6,1 7,5 Denemarken 7,7 8,7 8,8 Finland 5,9 6,4 6,5 België 6,3 6,4 6,4 Zweden 6,8 7,3 7,0 Ver. Koninkrijk 5,7 6,0 6,5 Finland 5,7 6,3 6,4 Finland 6,1 6,8 6,8 Zweden 6,3 6,7 6,5 Zweden 6,1 6,6 6,3 België 6,5 6,6 6,6 Frankrijk 6,0 6,3 6,3 Ver. Koninkrijk 5,1 5,3 5,9 Ver. Koninkrijk 5,4 5,6 6,3 Nederland 5,6 6,2 6,3 Frankrijk 5,5 5,8 5,8 Nederland 5,5 5,9 6,0 Oostenrijk 5,4 5,9 5,8 Oostenrijk 5,2 5,7 5,6 Oostenrijk 5,5 6,0 5,9 Spanje 5,1 5,6 5,6 Nederland 4,8 5,3 5,4 Frankrijk 5,6 5,9 5,9 Italië 4,8 4,9 4,7 Italië 4,5 4,5 4,3 Spanje 4,6 5,0 5,0 Duitsland 4,8 5,3 m Spanje 4,5 4,9 4,8 Italië 4,6 4,7 4,5 Duitsland 4,1 4,5 m Duitsland 4,6 5,1 m Noorwegen m m m EU-21 gemiddelde 5,5 6,0 6,0 EU-21 gemiddelde 4,8 5,5 5,5 EU-21 gemiddelde 5,4 5,8 5,8 Bron: OESO, Education at a Glance 2011, Education at a Glance 2012 en Education at a Glance 2013. 1) Internationale positie in vergelijking met de EU-21 landen, de 21 OESO-landen die ook lid zijn van de EU: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden. In dit artikel is ook Noorwegen als niet EU-lid bij de vergelijking betrokken. m = missing, gegevens ontbreken. 4 120 (Amerikaanse) dollar per leerling in Tsjechië tot 21 240 dollar in Luxemburg. In het secundair onderwijs variëren de uitgaven van 4 553 dollar per deelnemer in Hongarije tot 17 633 dollar in Luxemburg 3) (OESO, 2013). Van de landen met de hoogste uitgaven per deelnemer in het secundair onderwijs, worden in België, Denemarken, Ierland, Luxemburg en Nederland de hoogste lerarensalarissen betaald na tien dienstjaren in deze sector. België, Denemarken, Noorwegen en Oostenrijk hebben bovendien de laagste aantallen leerlingen per leraar in het secundair onderwijs (OESO, 2013). Bij de indicator Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer staan Noorwegen, Denemarken en Zweden over het algemeen op de hoogste posities. In 2010 zijn de uitgaven per deelnemer in het primair onderwijs in de meeste Europese landen hoger dan in 2009. Alleen in Italië, Estland, Denemarken, Spanje en Tsjechië lopen deze uitgaven terug. Spanje en Tsjechië zijn de enige landen waar de uitgaven per deelnemer in alle onderwijssectoren zijn gedaald in 2010. In 2010 scoort Nederland voor de meeste indicatoren boven het Europese gemiddelde, behalve voor Overheidsuitgaven aan onderwijsinstellingen als percentage van het bbp en Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer in het primair onderwijs. In Nederland zijn 3) Deze vergelijkingen worden uitgedrukt in Amerikaanse dollars omdat ze oorspronkelijk berekend zijn om vergelijkingen te maken tussen OESO-lidstaten. De vergelijkingen zijn gebaseerd op koopkrachtpariteiten (ook wel aangeduid met de Engelse term purchasing power parity (PPP)), waarbij de wisselkoers is gecorrigeerd voor het verschil in prijsniveau tussen de verschillende landen. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 8

de uitgaven per deelnemer in 2010 alleen in het hoger onderwijs gedaald, in het primair en secundair onderwijs zijn de uitgaven per deelnemer gestegen. 2.2 Internationale positie Nederland deel 2 1) Uitgaven van onderwijsinstellingen per deelnemer primair onderwijs secundair onderwijs 2008 2009 2010 2008 2009 2010 dollardollar Noorwegen 11 077 11 833 12 255 Noorwegen 13 070 13 883 13 852 Denemarken 10 080 11 166 10 935 Oostenrijk 11 741 12 589 12 551 Oostenrijk 9 542 10 080 10 244 Nederland 10 950 11 793 11 838 Zweden 9 080 9 382 9 987 Denemarken 10 720 11 036 11 747 Ver. Koninkrijk 8 758 9 088 9 369 België 10 511 10 775 11 004 België 8 528 8 341 8 852 Frankrijk 10 231 10 696 10 877 Italië 8 671 8 669 8 296 Ver. Koninkrijk 9 487 10 013 10 452 Nederland 7 208 7 917 7 954 Zweden 9 940 10 050 10 185 Finland 7 092 7 368 7 624 Spanje 9 792 10 111 9 608 Spanje 7 184 7 446 7 291 Finland 8 659 8 947 9 162 Frankrijk 6 267 6 373 6 622 Italië 9 315 9 112 8 607 Duitsland 5 929 6 619 m Duitsland 8 606 9 285 m EU-21 gemiddelde 7 257 7 762 8 277 EU-21 gemiddelde 9 116 9 513 9 471 tertiair onderwijs incl. R&D tertiair onderwijs excl. R&D 2008 2009 2010 2008 2009 2010 dollardollar Zweden 20 014 19 961 19 562 Noorwegen 11 598 11 290 10 933 Denemarken 17 634 18 556 18 977 Nederland 11 203 11 479 10 818 Noorwegen 18 942 19 269 18 512 Ver. Koninkrijk 8 399 9 889 10 546 Nederland 17 245 17 849 17 161 Oostenrijk 10 477 9 811 10 488 Finland 15 402 16 569 16 714 Frankrijk 9 854 10 042 10 309 Ver. Koninkrijk 15 310 16 338 15 862 Finland 9 592 10 085 9 802 België 15 020 15 443 15 179 België 9 713 10 001 9 645 Frankrijk 14 079 14 642 15 067 Spanje 9 451 9 656 9 494 Oostenrijk 15 043 14 257 15 007 Zweden 10 019 9 464 9 143 Spanje 13 366 13 614 13 373 Italië 5 959 5 980 6 266 Italië 9 553 9 562 9 580 Denemarken m m m Duitsland 15 390 15 711 m Duitsland 9 504 9 594 m EU-21 gemiddelde 12 958 12 967 12 856 EU-21 gemiddelde 8 315 8 332 8 334 Bron: OESO, Education at a Glance 2011, Education at a Glance 2012 en Education at a Glance 2013. 1) Internationale positie in vergelijking met de EU-21 landen, de 21 OESO-landen die ook lid zijn van de EU: België, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk en Zweden. In dit artikel is ook Noorwegen als niet EU-lid bij de vergelijking betrokken. m = missing, gegevens ontbreken. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 9

Begrippen Onderwijsuitgaven Alle uitgaven aan het Nederlandse onderwijs door overheid, huishoudens, bedrijven en internationale organisaties. Dit zijn uitgaven aan onderwijsinstellingen, aan subsidies, studiefinanciering, tegemoetkoming in de schoolkosten en overige tegemoetkomingen, maar ook de uitgaven voor boeken, materialen en openbaar vervoer door huishoudens. Eventuele ontvangsten zijn met de uitgaven verrekend. Studieleningen worden bij de berekening van de totale onderwijsuitgaven buiten beschouwing gelaten, omdat leningen geen echte uitgaven zijn. Ze worden namelijk na een bepaalde tijd terugbetaald. Ook de aflossingen op studieleningen worden niet meegerekend. Literatuur Chowdry, H. en Sibieta, L. (2011). Trends in education and schools spending. Briefing Note BN121. Institute for Fiscal Studies. Verkregen via internet: http://www.ifs.org.uk/bns/bn121.pdf. Eurydice (2013). Funding of Education in Europe 2000-2012: The Impact of the Economic Crisis. Eurydice Report. Luxembourg: Publications Office of the European Union. Verkregen via internet: http://eacea.ec.europa.eu/education/eurydice/documents/thematic_ reports/147en.pdf. OESO (2013), Education at a Glance 2013: OECD Indicators. OECD publishing. http://dx.doi.org/10.1787/eag-2013-en OESO (2012), Education at a Glance 2012: OECD Indicators. OECD publishing. http://dx.doi.org/10.1787/eag-2012-en OESO (2011), Education at a Glance 2011: OECD Indicators. OECD publishing. http://dx.doi.org/10.1787/eag-2011-en CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 10

Verklaring van tekens. Gegevens ontbreken * Voorlopig cijfer ** Nader voorlopig cijfer x Geheim Nihil (Indien voorkomend tussen twee getallen) tot en met 0 (0,0) Het getal is kleiner dan de helft van de gekozen eenheid Niets (blank) Een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen 2012 2013 2012 tot en met 2013 2012/2013 Het gemiddelde over de jaren 2012 tot en met 2013 2012/ 13 Oogstjaar, boekjaar, schooljaar enz., beginnend in 2012 en eindigend in 2013 2010/ 11 2012/ 13 Oogstjaar, boekjaar, enz., 2010/ 11 tot en met 2012/ 13 In geval van afronding kan het voorkomen dat het weergegeven totaal niet overeenstemt met de som van de getallen. Colofon Uitgever Centraal Bureau voor de Statistiek Henri Faasdreef 312, 2492 JP Den Haag www.cbs.nl Inlichtingen Tel. 088 570 70 70, fax 070 337 59 94 Via contactformulier: www.cbs.nl/infoservice Centraal Bureau voor de Statistiek, Den Haag/Heerlen, 2013. Verveelvoudigen is toegestaan, mits het CBS als bron wordt vermeld. CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Uitgaven voor onderwijs 2012 11