Spelregels voor het geven van bridgeles volgens Van Start tot Finish



Vergelijkbare documenten
BEGIN met BRIDGE Beginnerscursus

5. Het speelplan in troef. Leerboekjes op elk niveau CD s

Bridge in een flits II (vervolgcursus)

EXAMEN CLUBLEIDER B (CLB)

Bridge. Van Start tot Finish. Deel 1. Handleiding Van Start tot Finish, deel 1 (lees eerst de Spelregels voor het geven van bridgeles volgens VStF )

Bridge in een flits II (vervolgcursus)

Martin en Henk Slagmolen

EXAMEN CLUBLEIDER B (CLB)

De voorbeelden 6, 9 en 8 worden besproken, waarna de docent alles nog eens samenvat. West Oost 1 SA??

EXAMEN CLUBLEIDER B (CLB) Spelregelgedeelte SUCCES. Dit gedeelte bestaat uit 17 opgaven. U hebt voor dit onderdeel anderhalf uur de tijd.

EXAMEN CLUBLEIDER B (CLB)

Bridge Vaardigheids Bewijs

5. Het speelplan in troef. Speelplan SA vs troef (1) 3 een verliezer wegwerken. Stap 1 SA-contract. Stap 1 troef-contract.

5. Het speelplan in troef. Speelplan SA vs troef (1) 3 een verliezer wegwerken. Stap 1 SA-contract. Stap 1 troef-contract.

Flits 1. Les 6 IN GESPREK

Bridge in een flits. Bridge in een Flits Berry Westra. Docent: Maurice Peereboom : Eigen materiaal (Acol)

Bridge in een flits 1 De basisregels

Voor de minder ervaren spelers

Langste kleur eerst. Van twee of drie 4 kaarten de laagste eerst. Van twee 5 kaarten de hoogste eerst.

Les 3. Les 3 AFSPELEN. richtlijnen voor goed afspel

Analyseren (Inzicht) Tellen. Goed af- en tegenspel : Cursus Flitsend Spelen. Honneurpunten. Handverdeling. Vaste Slagen

Voor de minder ervaren spelers

Leuk, Leuker, Bridge!

Les 4. Antwoorden op Partners opening. vormgeving: Ton Walbeek. Ons antwoord op openingsbod partner

Speelplan bij troefcontracten

Het uitkomen wordt in deze les niet behandeld (zie hiervoor Biedermeijer Groen, lesbrief 7). We beperken ons in deze les tot het signaleren.

Leuk, Leuker, Bridge! Les 12 Bijlage Controlebiedingen. Gratis bridgecursus voor beginners

Even terug naar de basis

Wat hebben we o.a. geleerd in bridgecursus 1

Les 5. Plan B. vormgeving: Ton Walbeek

1.0 Algemeen 2.0 Het bieden 3.0 Het spelen 4.0 De puntentelling 1.0 Algemeen

Reverse bieden. 1. Voorbeelden van sterke herbiedingen

Les 1. Een man met een plan in een SA-contract. vormgeving: Ton Walbeek

Flits 2. Bridge in een flits II

Een bekend dilemma tijdens het bieden is of je wel of niet mag passen

Les 6 IN GESPREK. Tafelopdracht 7.1. Tafelopdracht 7.2. Tafelopdracht 7.3. Tafelopdracht 7.5. Tafelopdracht 7.4. Hoeveel ruiten slagen mogelijk?

Minibridge WELKOM! 1

BEGINNERSTEST BIEDEN

AFSPEL. Dummy gaat open en dan?

Basis Afspeeltechniek. Clinic 12 maart 2018 Wouter Fitski

Uitkomen en signaleren

Denkt u dat de tegenstanders uw bieding niet of verkeerd begrijpen zonder een alert, dan moet u alerteren

Contract 2 Volgbod en informatiedoublet Leidraad hoofdstuk 1

Verdedigen is moeilijk

Bridgecursussen in seizoen

Les 9. Tom Tom (2) Conclusies trekken. leider. West Noord Oost Zuid pas pas 3 pas 3SA pas 4 pas pas pas A AV92 A654 V73 HVB B2

Communicatie. Zuid is leider in een SA-contract. 2 AH. Hoeveel slagen maakt de leider in dit eindspel? - - N. Dat hangt af van wie er aan slag is!

Kaartlees Oefeningen

EXAMEN CLUBLEIDER A (CLA)

EXAMEN CLUBLEIDER A (CLA)

De einduitslag van deze test geeft aan in welke mate je de nieuwe alerteerregels kent én begrijpt.

BCO 8 moet het zelf opknappen

Les 8 Hoofdstuk 9. Tegenspel troef. N W O Z leider. kansen en valkuilen

Waar gaan we vandaag naar kijken? Hoeveel punten nodig voor slem Handwaardering na vastgestelde fit Moderne biedtechniek

Voor de minder ervaren spelers

Bridge in een flits 2 Speelplan SA hoofdstuk 1 les 1. Riek van Bussel Eta Geuzebroek Wil Kluijtmans Lineke Bron

Voor de minder ervaren spelers

Bridge in een flits II

STARTDATA BEGINNERSCURSUSSEN: DINSDAGMIDDAG 8 SEPTEMBER 2015 DONDERDAGAVOND 10 SEPTEMBER 2015

Nummer 520, 20 juni 2013, verschijnt elke donderdag, voor gewone bridgers!

EXAMEN CLUBLEIDER A (CLA)

Het bijbod van de antwoordende hand na een volgbod

Leuk, Leuker, Bridge!

Les 9 Slembieden. Zelftest! Klein slem (6-bod: 12 slagen) Groot slem (7-bod: 13 slagen) Distributiepunten:

Les 7. Tom Tom. West Noord Oost Zuid 1 pas 1 pas 1SA pas 3SA pas pas pas V B 2 H 7 V B H B 7 H A 7 A V 9 3 2

Het spel dat we niet mochten spelen

Zomaar een clubavond

De gevaarlijke hand. 1. Voorbeeld

Les 10. Hoog in de boom. Openingen op 2 niveau en hoger. vormgeving: Ton Walbeek. Die begint gelijk hoog

START BIEDEN DOCENTEN HANDLEIDING (12 LESSEN) September 2014

Les 8. Het rode kaartje. vormgeving: Ton Walbeek

Workshop Tweede Kamerverkiezingen

TELLEN. Op ontdekkingsreis. Ontdek de verdeling. Je zit zuid met de volgende hand: AB1063 HB8 B764 5

Les 7. sprongherbiedingen. Les 7: Het doublet. doublet. Typen doubletten. Het Rode Kaartje. Elke sprong in SA Elke sprong in een nieuwe kleur

Het speelplan in de verdediging

leer-actief werkboek Naam: 1

Ik kon het op een Klaverslagje niet bekijken

Les 8. Tussenbieden. vormgeving: Ton Walbeek. lekker storen, het liefst met een sprong

Flits 1. Les 5 UITKOMEN /STRATEGIE

EXAMEN CLUBLEIDER A (CLA)

Training Netwerken Forum

Conventies hoofdstuk 12 les 12. Riek van Bussel Eta Geuzebroek Richard Geuzebroek

Workshop B Hoe kan ik stemmen?

Uitkomen hoofdstuk 3 les 3

Conventies hoofdstuk 12 les 12

1. West Oost 2. West Oost In beide biedverlopen heeft West 2 kleuren: klaveren en harten

DOCENTENHANDLEIDING BIJ. Sietze van der Honing Kees Ooijevaar

Les 12. Conventies. een afspraakje. vormgeving: Ton Walbeek

1. Vijfkaart hoog. a. A V B 4 3 b. A B 7 6 c. A B 7 6 V B 4 3 A B 7 A B V B 4 H 9 5 V

Les 7. De snit. vormgeving: Ton Walbeek

Les 6. De herbieding van de openaar. vormgeving: Ton Walbeek. het biedgesprek voortzetten

Uitkomen tegen SA-contracten

VOORBEELDEN BIJ DE SPELREGELWIJZIGINGEN West Artikel A975 V85 HV53 Zuid AV873 - H9865 A92

Wat moeten we doen als we sterk zijn, maar geen natuurlijk bod tot onze beschikking hebben? Laten we eerst eens naar de volgende problemen kijken.

Leuk, Leuker, Bridge!

Voor de minder ervaren spelers 5-kaart-hoog

SPEELWIJZE KWALITEITENSPEL PLUS - Bladzijde 1 / 7

Les 10. Naar slem. vormgeving: Ton Walbeek

Inhoudsopgave TINTELENDE TIPS:

Eenvoudige Safety Plays

Transcriptie:

Spelregels voor het geven van bridgeles volgens Van Start tot Finish Van Start tot Finish is geschreven in 20 etappes. Elke etappe kan, inclusief verwerkingsopdrachten en oefenspellen in ongeveer één uur worden behandeld. Uitgangspunt is dat het boek optimaal bruikbaar moet zijn voor een bridgecursus van 12 lessen van 2½ à 3 uur, waarbij de docent twee etappes per les behandelt. De zevende les is een herhalingsles; in les 12 wordt de slotdrive gespeeld. De volgende tijdsindeling heeft zijn nut in de praktijk bewezen: Huiswerk maximaal(!) 10 minuten Theorie 20 minuten Verwerkingsopdracht 20 minuten Pauze 10 minuten Theorie 20 minuten Verwerkingsopdracht 20 minuten Oefenspellen 50 minuten Vanaf het tweede deel van les 1 tot en met les 3 wordt Minibridge gespeeld; na les 3 wordt 'echt' bridge gespeeld en behoort Minibridge tot het verleden. In les 4 komt het invullen van de scorekaart aan de orde en kan zonodig na elk spel de score worden genoteerd. Steun via internet Interactief en leergericht zijn momenteel twee belangrijke sleutelbegrippen. In 2004 verscheen Leergericht les geven, een door Piet Spruit en Willem van der Linden geschreven handleiding waarin de leergerichte aanpak wordt uitgediept; het boek is sindsdien verplichte examenstof voor aankomende bridgedocenten. Ook de geslaagde docenten van voor 2004 kunnen er baat bij vinden en zouden er zeker goed aan doen dit handboek eens door te lezen. De Fontein/ Tirion Uitgevers bv ondersteunt bridgedocenten die de moderne lijn willen volgen via een speciaal voor dit doel ingerichte website: www.vanstarttotfinish.nl. Op deze website vind je: Didactische opmerkingen voor het geven van bridgelessen De docentenhandleiding bij Van Start tot Finish deel 1 en deel 2 Oefenspellen bij Van Start tot Finish deel 1 en deel 2 Verwerkingsopdrachten, in de vorm van tafelopdrachten en tafelpuzzels Spellen Toekomstdrive Geheugensteun, overzicht van de bied- en speelregels uit Van Start tot Finish 1 en 2 PowerPoint presentaties per etappe voor Van Start tot Finish 1 en 2 Interactief oefenen Voor cursisten die thuis op de computer willen oefenen is de trainer een aanrader. Een CD met per biedonderdeel een uitgebreide serie oefeningen, vele honderden in totaal, meer dan welke andere CD ook, met daarnaast 125

oefenspellen in twee moeilijkheidsgraden die zowel zelfstandig als begeleid kunnen worden gespeeld. De CD (auteurs Jacques Barendregt en Ton Schipperheijn) is een uitgave van De Fontein/Tirion, Oefenspellen De ervaring heeft geleerd dat het spelen van oefenspellen relatief veel tijd vraagt in relatie tot het rendement. De moderne opvatting dat leerstof moet beklijven komt beter tot zijn recht via de verwerkingsopdrachten; voor de cursisten evenwel blijft zelf spelen favoriet. De praktijk leert dat het lestempo voor veel cursisten aan de hoge kant ligt; een goede oplossing is daarom de oefenspellen te laten spelen aan het eind van de les, met daarin uiteraard onderdelen van beide etappes. Vier oefenspellen is een goed uitgangspunt en alleen als er tijd over is of als een tafel snel klaar is kunnen één of meer extra spellen worden gespeeld. De docent doet er goed aan de te spelen spellen niet te zuinig te dupliceren; het is vervelend als een snelle tafel lang op een spel moet wachten omdat het op een andere tafel in gebruik is. Per les zijn 12 oefenspellen beschikbaar; de docent maakt per les een selectie en zorgt ervoor dat alle spelers even vaak aan de beurt komen. Van belang is ook dat de cursisten elkaar leren kennen. Om dat te bereiken kan de docent de cursisten bijvoorbeeld na de pauze van tafel laten wisselen. Een enthousiaste docent zal de cursisten stimuleren om onderling af te spreken thuis te oefenen en ze bijvoorbeeld een set gedupliceerde (oefen)spellen meegeven. Dat de docent erop aandringt wekelijks een uurtje uit te trekken om de behandelde etappes thuis nog eens te bestuderen spreekt vanzelf. De kwisses geeft hij op als huiswerk. Oefenspellen anders bekeken Nabespreken van een oefenspel is minder zinvol; de meeste cursisten herinneren zich het spel niet meer. Maar als tijdens de les op alle tafels hetzelfde oefenspel wordt gespeeld, is het plenair bespreken van de pointe wel leerzaam. Hetzelfde geldt voor het bieden en spelen met open kaarten; zowel tijdens het bieden als spelen zijn dan alle vier de cursisten aan een tafel betrokken bij elk bod en bij elke gespeelde kaart. Leerzaam is ook om tijdens de uitleg het aantal open kaarten te variëren. Bij het bieden gaan dan alleen de kaarten open van de hand die aan de beurt is. Bij de uitleg van het speelplan gaan de kaarten van de leider en van de dummy open plus de kaart waarmee wordt uitgekomen. Bij de uitleg van de uitkomst gaan alleen de kaarten open van de tegenspeler die moet uitkomen en als de behandeling van een kleur wordt uitgelegd gaan alle kaarten van die kleur open in elk van de vier handen. Maar, ook hier geldt, overdaad schaadt. Een speelplanformulier is een goed hulpmiddel om de cursisten te helpen bij het opstellen van een speelplan; na de uitkomst en voordat een kaart in dummy wordt bijgespeeld. De basis hiervoor is de door Piet Spruit bedachte STOP-procedure: Sta stil bij de situatie: wat zegt de uitkomst, wat zegt het biedverloop en hoeveel slagen moet de leider ontwikkelen resp. mag hij verliezen Tel het aantal vaste slagen bij een SA-contract of het aantal mogelijke verliezers bij

een troefcontract Ontwerp een plan voor het ontwikkelen van slagen, resp. het wegwerken van verliezers Pas het plan toe na de speelvolgorde te hebben bepaald Verwerkingsopdrachten Doel van een verwerkingsopdracht is dat de cursist de zojuist uitgelegde theorie verwerkt, c.q. zich eigen maakt door in overleg met één of meer medecursisten de opdracht uit te voeren. Cursisten doen dat onder elkaar zodat ook de verlegen cursist gemakkelijker meedoet. Een verwerkingsopdracht wordt gegeven in de vorm van een tafelopdracht of tafelpuzzel aan het eind van elk lesdeel. De docent laat de vragen tijdens de les beantwoorden; hij regisseert de discussie en creëert zo een extra leermoment. Het is tevens een goede oefening ter voorbereiding van de oefenspellen. Veel van de opdrachten volgen een vast patroon. In het begin lijkt het wat ingewikkeld en de docent doet er dan ook goed aan de gang van zaken van tevoren goed te bestuderen. De benodigde kaartjes kunnen via de website worden uitgeprint en vervolgens worden uitgeknipt. Het werkt goed als de docent de verwerkingsopdrachten na de les per e-mail naar de cursisten stuurt, zodat ze daarmee ook thuis kunnen oefenen. Als de docent, afhankelijk van de moeilijkheidsgraad van een etappe en/of de beschikbare tijd, ziet aankomen dat hij in tijdnood komt, kan hij overwegen één van beide verwerkingsopdrachten als huiswerk mee te geven. In principe is de tafelopdracht daarvoor het meest geschikt. Tafelopdracht De cursisten werken in groepjes van twee en ontvangen per paar een A4tje met de tafelopdracht. De opdracht bestaat uit een aantal vragen die gelijkenis vertonen met de kwisvragen aan het einde van elke etappe. De cursisten krijgen 5 à 10 minuten de tijd om de vragen te beantwoorden. De docent ziet erop toe dat het correct gebeurt en helpt cursisten die niet precies hebben begrepen wat de bedoeling is. In de vijf minuten daarna worden de antwoorden plenair behandeld door de cursistenduo s om beurten antwoord te laten geven op een vraag. Bij elk antwoord vraagt de docent of iemand een ander antwoord had bedacht. Zo ja, dan regisseert de docent de discussie. Tafelpuzzel De docent deelt per tafel een tafelpuzzel uit. De puzzel bestaat uit 8 vraag- en 16 of 32 antwoord-kaartjes. De opdracht is om bij elk vraagkaartje het juiste antwoordkaartje te vinden. De cursisten krijgen 5 à 10 minuten om de puzzel te maken. De docent ziet erop toe dat het correct gebeurt en helpt indien nodig cursisten die niet precies hebben begrepen wat de bedoeling is. Als een tafel klaar is, reikt de docent een A4tje uit met de oplossing; hij kan ook na 10 minuten de

oplossing projecteren of op het whitebord schrijven. Vragen over de oplossing worden plenair behandeld. Tip voor actieve docenten: Je kunt de uitgeknipte kaartjes geschikt maken voor hergebruik door ze te lamineren (beschreven met een stift bestemd voor whiteboard kun je ze daarna ook schoonvegen). PowerPoint presentaties Een PowerPoint presentatie brengt de leerstof optimaal over door een juiste koppeling tussen inhoud en doelstelling; duidelijk, interactief en visueel aantrekkelijk. Maar een waarschuwing is op zijn plaats. De docent moet ervoor waken niet teveel op de automatische piloot te gaan. Hij moet te allen tijde zijn eigen lijn volgen, niet te vlug gaan en de groep steeds weer bij de les betrekken door vragen te stellen en/of een discussie te ontlokken. Per etappe van Van Start tot Finish 1 en 2 is een PP-presentatie beschikbaar die van de website kan worden gedownload. De dia s worden met behulp van een beamer op een scherm geprojecteerd. Opmerking Tot slot nog iets over een heet hangijzer bij het geven van een beginnerscursus: "Wel of geen Jacoby Transfers?". Of: Wel of geen vijfkaart hoog?. Er zijn docenten die graag de Jacoby Transfers (JT) in een vroeg stadium willen invoeren, onder het motto dat iedereen dat tegenwoordig speelt. In de 'Van Start tot Finish'-methode is daarvoor niet gekozen omdat een JT in een (te) vroeg stadium vanuit didactisch oogpunt aanvechtbaar is. De ervaring leert dat de toepassing van een gewoon zwaktebod (2, 2 of 2 ) na 1SA moeilijk is voor een cursist. Niet onlogisch want passen met een zwak of zelfs zeer zwak spel is de natuurlijke actie. Met een zwak spel doorbieden via een JT is een extra complicatie die verwarring kan stichten. Het belangrijkste bezwaar evenwel is dat in een harten- of schoppencontract dat via een JT wordt geboden, de troeflengte in dummy ligt, waardoor het spel 'dummyreverse' moet worden gespeeld. Het tellen van verliezers moet daarbij vanuit dummy gebeuren en dat verstoort het 'kaartbeeld' dat bij een beginner juist moet worden ontwikkeld. Voor vijfkaart hoog geldt in principe hetzelfde. Het kaartbeeld wordt verstoord omdat een bod van 1 (of eventueel ook 1 ) niet meer een vierkaart of langer belooft. Besloten is daarom om een aanvullend deeltje te maken dat in aansluiting op deel 2 kan worden behandeld of, indien gewenst, als zelfstandige cursus. Het deeltje Na de Finish, geschreven door Ton Schipperheijn en Martin Slagmolen verschijnt in het voorjaar van 2011.

De 10 geboden voor de bridgedocent 1 Wacht niet op laatkomers en begin elke les stipt op tijd. 2 Laat niet zelf geschudde spellen spelen. Wanneer men de cursisten zelf laat schudden en geven ontstaan spellen met meer mogelijkheden dan de cursisten aankunnen. De oefenspellen bij elke les sluiten nauw aan bij de behandelde theorie en zijn bovendien zo samengesteld dat iedere cursist op zijn tijd 'aan de beurt' komt. 3 Laat veel spelen en interrumpeer niet te veel. leer je door het te spelen en niet door het aanhoren van lange theoretische betogen. Het is verder belangrijk dat er enig tempo wordt gebracht in het spelen. In het begin maken de cursisten veel domme speelfouten. Het is niet nodig steeds corrigerend op te treden; dat werkt demotiverend en geeft de cursisten het idee dat ze het toch nooit zullen leren. Daarentegen werkt het stimulerend als de docent de cursist prijst wanneer hij of zij een speelfiguur goed deed of een contract heeft gemaakt. 4 Bespreek niet elk gespeeld spel. Het is niet nodig en ook niet gewenst om aan elk spel na het spelen een nabespreking te wijden. Een nabespreking is meestal saai, vergt tijd en het rendement ervan is gering. 5 Neem steeds iets op van voorgaande lessen. Het is beslist niet zo dat wanneer de docent een stukje theorie heeft behandeld, gevolgd door een verwerkingsopdracht en een aantal oefenspellen, elke cursist daarna deze theorie ook als zijn geestelijk eigendom heeft verworven. Het is daarom noodzakelijk steeds dingen te herhalen. In de oefenspellen, voorbeelden en kwissen komt daarom steeds iets terug van de reeds behandelde stof. 6 Vermijd 'ruis' in de voorbeelden. Bij het geven van voorbeelden moet de docent zich goed realiseren wat hij met het voorbeeld beoogt. Wil hij een spel laten zien waarin de leider een snit moet nemen dan maakt hij een spel met één snit erin en hij zorgt ervoor dat de overige kleuren geen problemen bevatten die de aandacht van de cursist kunnen afleiden van het probleem dat op dat moment aan de orde is, bijvoorbeeld:

1) West Oost AHV 762 V1074 AB92 432 AHV A32 H74 2) West Oost AB102 9864 HB6 A42 1092 HVB3 AB9 V10 Voorbeeld 1 is goed. Alleen in harten is er een probleem; de overige kleuren bevatten geen 'ruis'. Voorbeeld 2 is slecht. In harten en klaveren moet worden gesneden, in schoppen zelfs dubbel. Omdat A ontbreekt moet je in die kleur van slag en daaraan hebben beginners een enorme hekel. 7 Geef niet te veel regels. Een regel als: 'Open vanaf 13 punten' is noodzakelijk, maar de docent moet niet iedere situatie in een regel willen 'vangen'. Te veel regels blokkeren de zelfwerkzaamheid, met als vervelend bijverschijnsel dat de noodzakelijke regels worden 'verdund' omdat elke regel voor een cursist even belangrijk is. Het is beter steeds weer een beroep te doen op het 'gezonde verstand'. Breng in herinnering wat de cursisten al hebben geleerd en stimuleer dat ze op basis daarvan de juiste conclusie trekken voor een nieuwe situatie. lessen werpen op de langere termijn alleen vruchten af als de cursisten de logica van het behandelde inzien. 8 Houd de les levendig via doorlopende interactie. Een goede docent betrekt zijn groep bij de les door het stellen van gerichte vragen (zie ook 10). Dat geldt niet alleen bij de 'huiswerkbespreking' maar ook bij de behandeling van nieuwe theorie. Een eenvoudig voorbeeld is de behandeling van het limietantwoord 3 na 1 Het zwakke bijbod, 2 na 1, is bekend en ook is bekend dat er 25 punten nodig zijn voor 4. De docent kan domweg mededelen dat je voor 3, na 1, 10 of 11 punten met troefsteun nodig hebt en dat vervolgens op het bord schrijven. Maar veel meer actie en begrip ontstaat via een 'vraag- en antwoordspel' als: "Piet, weet jij nog wat een 2 -bijbod na een 1 -opening betekent?" (antwoord 6/9 met troefsteun) "En Ans, als je nou 12 punten met troefsteun hebt, wat doe je dan na 1?" (antwoord 4 ) "Nou, dan snappen jullie wel wat je met 10 of 11 punten en troefsteun doet, juist 3, en dat noemen we een limietantwoord etc., etc."

9 Ga niet in op niet ter zake doende vragen. De docent stimuleert dat er vragen worden gesteld en elke vraag wordt serieus genomen. Niet ter zake doende vragen (te ver van het onderwerp, te moeilijk, voorbarig, te ver vooruitlopend) verstoren de voortgang van de les en worden daarom afgewimpeld. Dat kan door te zeggen: "Daar kom ik na de les (of in de pauze) op terug". De docent moet dat dan ook doen natuurlijk. 10 Stel altijd gerichte vragen. Ongerichte vragen als: "Wie kan zeggen wat je met deze kaart biedt.", "Weet iemand nog hoe...", "Hoe zat het ook al weer met die..." moeten vermeden worden om een aantal redenen zoals: 1) Bescheiden of onzekere cursisten blijven in hun schulp 2) Steeds dezelfde cursisten geven antwoord 3) De kans bestaat dat niemand 'durft'. Stel daarom altijd gerichte vragen: "Wat zou jij met deze kaart bieden, Klaas?", "Nel, weet jij nog hoe...", "Jan, hoe zat het ook al weer met die..." Een goed alternatief is ook de biddingbox te gebruiken; de cursisten kunnen dan het biedkaartje met het in hun ogen juiste antwoord gelijktijdig neerleggen.