WPL 13, WPL 18, WPL 23 Compacte lucht/water-warmtepomp Montageaanwijzing



Vergelijkbare documenten
Technische gegevens LAW 9IMR

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding AM1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman. Bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Productbeschrijving. voor de vakman

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

TDS 20/50/75/120 R. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreiding EA1. Veiligheidsvoorschriften. voor de vakman

VIESMANN VITOCAL 200-S Lucht/water-warmtepomp, splituitvoering 3,0 tot 10,6 kw

Technische gegevens SI 75TER+

TDS 75. NL Gebruikshandleiding Elektrische warmeluchtblazer

Technische gegevens LA 9S-TU

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Handleiding rookgascondensor INHOUDSOPGAVE: WERKING. 1.1 Algemeen 1.2 Werking INSTALLATIE

Technische gegevens. VITOCAL 300-G type BW/BWS, WW. Bestelnummer en prijzen: zie prijslijst

Technische gegevens LA 60TU

Technische gegevens. VITOCAL 300-G type BW, WW. VITOCAL 300-G type BWC, WWC. Bestelnummer en prijzen: zie prijslijst

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

Producten. Lucht/water-warmtepomp, verwarmingscapaciteit van 18,2 t/m 31,0 kw/h (A2/W35) Bouwgrootte: Eco-9 t/m 16 LS-T en LS-T/HG

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

VIESMANN VITOCAL 200-G Brine/water-warmtepomp

Technische gegevens LA 40TU

Technische gegevens LA 16MS

Technische gegevens LA 11MSR

WPL 25 AC LUCHT WATER-WARMTEPOMPEN PRODUCTNR.:

VIESMANN. VITOCAL Compacte warmtepompen 5,9 tot 10,0 kw. Technische gegevens VITOCAL 222-G VITOCAL 242-G. Bestelnummer en prijzen: zie prijslijst

Gebruiks- en onderhoudsaanwijzing- NL

Pool & Spa. De Hydro-Pro warmtepompen

NE1.1. Neutralisatie-eenheid. Voor gebruik bij condensatieketels voor gas. Installatie- en onderhoudshandleiding voor de installateur

Voor de gebruiker. Gebruiksaanwijzing. allstor. Bufferboiler

VIESMANN VITOCAL 350-A Lucht/water-warmtepomp

* /1 * /1 * x40

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie

GASTRO BUFFET - SALADEBAR GEBRUIKSAANWIJZING EN ONDERHOUDSHANDLEIDING

Montage- en gebruiksaanwijzing

CEEPEE 15 K / G / M. Montagevoorschrift condenswaterpomp

Bestnr Toerentalregelaar voor ventilator

Tuincontactdoos met piket

INSTALLATIETEKENING PG 8130 PG 8131 PG 8132 PG nl - NL

Verzorging en reiniging

Universele Werklamp GT-AL-02

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

VIESMANN. VITOCAL 300-G/350-G Brine/water-warmtepomp 18,7 tot 85,6 kw Water/water-warmtepomp 25,7 tot 117,8 kw Een- en tweetraps. Technische gegevens

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB

GEBRUIKERSHANDLEIDING

INBOUWSCHETS PG 8130 PG 8131 PG 8132 PG nl - BE

VIESMANN VITOCAL 200-G Grond/water-warmtepomp 5,8 tot 17,2 kw

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

VIESMANN. VITOCAL Compacte warmtepomptoestellen 5,9 tot 10,3 kw. Technisch blad. VITOCAL 333-G Type BWT 331.A. VITOCAL 333-G Type BWT-NC 331.

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. & 3-weg omschakelklep verwarmen/

VIESMANN. Bedieningsaanwijzing VITOSOL-F VITOSOL-T. voor de gebruiker van de installatie. Vlakke en vacuüm-buiscollectoren

DE EFFICIËNTE EN MILIEUVRIENDELIJKE OPLOSSING VOOR DE PRODUCTIE VAN SANITAIR WARM WATER

Pool & Spa De Duratech warmtepompen

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

Montagehandleiding en gebruiksaanwijzing centrifugaalpomp RC-Pomp

Professional Supplies EIERKOOKAPPARAAT. Modelnr.: *

VERLENGINGSSET / 230 V

Handleiding. UT 16A en UT 18A Afzuigboxen

Gebruiksaanwijzing RTW100

VIESMANN. Montagehandleiding. Onderbouwkit met thermostatische mengklep. Veiligheidsvoorschriften. Montagevereisten.

Volg deze veiligheidsvoorschriften nauwkeurig op ter voorkoming van lichamelijk letsel en materiële schade. Lengte van de dompelhuls

Veria Control B35/B45. Installatiehandleiding

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

STIEBEL ELTRON zit vol energie.

Flamco. Automaat voor drukverzorging Ontluchten Bijvullen D1/D2. Installatie- en bedieningsvoorschrift. 2002, Flamco

Gebruikershandleiding

Elektronische jaloezieinbouwschakelaar

Tijdschakelklok. Bestnr.: (groen) (oranje) (transparant) (blauw) Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

2Power opslagtank. Installatie instructies

VIESMANN. Montagehandleiding VITOPLEX 200. Voor meer informatie: voor de vakman. Vitoplex 200 type SX2A, 90 tot 560 kw Olie-/gasketel

Elektrische servomotoren

VIESMANN. Montagehandleiding. Uitbreidingsset. voor de vakman. Uitbreidingsset. voor één verwarmingscircuit met mengklep Bestelnr.

Radiatorafsluiters. Siemens Building Technologies HVAC Products. DIN-bouwserie, voor tweepijps verwarmingsinstallaties

* Verwarmen * Koelen * Warm Water. DC Inverter Lucht / Water Warmtepomp. Versati II

Installatie instructies

VIESMANN VITOCAL 200-G Brine/water-warmtepomp 5,8 tot 17,2 kw

MYSON. Kickspace 500, 600 & 800. Installatie-, bedienings- en onderhoudsvoorschriften. Deze instructies dienen bij het toestel bewaard te worden

Installatie en bedieningsvoorschriften

VIESMANN. Montagehandleiding VITOCELL 100-L. voor de vakman

VIESMANN VITOCAL 300-G Brine/water-warmtepomp 5,7 tot 34,4 kw Water/water-warmtepomp 7,5 tot 45,2 kw 1- en 2-traps

HPA-O 13 C Premium LUCHT WATER-WARMTEPOMPEN PRODUCTNR.:

Installatie en bedieningsvoorschriften

Vloerverwarmingsverdeler I.6.2. Vloerverwarmingsverdeler

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

Pool & Spa De Hydro-Pro warmtepompen

Tegelkachel Pompensturing. Montage en bediening

START SET DRAADLOOS SCHAKELEN

VIESMANN. Montage-aanwijzing VITOLA 100. voor de vakman. Vitola 100 Type VC1A, 15 tot 33 kw Olie-/gasketel

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Garantie- en servicevoorwaarden Focus touch P10

WWK 301 electronic SOL WARMTEPOMPBOILERS PRODUCTNR.:

CV module Plus Installatievoorschriften

VIESMANN. Montagehandleiding. Accessoires voor gesloten werking. Aanwijzingen voor de installatie. Veiligheidsvoorschriften. Luchttoevoersystemen

Installatiehandleiding

BDS-001, besturing voor handbediende schuifdeuren

VIESMANN. Montagehandleiding. MatriX-stralingsbrander. voor de vakman

Transcriptie:

WPL, WPL 8, WPL Compacte lucht/water-warmtepomp Montageaanwijzing 0/0 Inhoud Pagina Algemeen. Beschrijving van het apparaat. Werkwijze. Deskundig bedrijf. Ondeskundig bedrijf. Bepalingen en normen.6 Omvang van de levering en accessoires Technische gegevens. Technische gegevens. Vermogensdiagrammen -6 Opstelling, aansluiting, geluidsemissie en eerste inbedrijfname 7. Transport 7. Opstellingsplaats 7. Geluidsemissie 7. Basistoestel opstellen 8. Montage basistoestel 8.6 Heet wateraansluiting 8.7 Circulatiepomp 9.8 Condensafvoer 0.9 Buffervat 0.0 Tweede verwarmingstoestel 0. Ventilator controleren. Bekledingsdelen. Luchtgeleidingsslangen monteren Elektrische aansluiting Inbedrijfname 6 6 Werking en bediening 6 879.0 7 Onderhoud en reiniging 6 7. Onderhoud 6 7. Reiniging 6 8 Maatregelen bij storingen 7 Milieu en recycling 9 Klantendienst en garantie 9 De montage (water- en elektronische installatie) alsmede de eerste inbedrijfstelling en het onderhoud van dit apparaat mogen alleen door een geautoriseerde vakman volgens deze handleiding worden uitgevoerd. Aanwijzingen voor de bezitter van de warmtepomp verwarmingsinstallatie! Deze montageaanwijzing zogvuldig bewaren, bij wissel van bezitter aan de opvolger overhandigen, bij onderhoud en eventuele reparatiewerkzaamheden ter informatie aan de vakman geven. 07

Montageaanwijzing voor de vakman Algemeen Deze montageaanwijzing geldt alleen voor de vakman. Voor de installatie van de warmtepomp is bovendien de gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager WPM noodzakelijk. De verwarmings-warmtepompen en de WPM vormen een functie-eenheid zodat beide gebruiksaanwijzingen op elkaar zijn afgestemd. Overeenkomstig de desbetreffende installatie moeten bovendien de montagehandleidingen van de bij de installatie behorende componenten in acht worden genomen!. Beschrijving van het apparaat! Voor de volautomatische verwarming van warmwater tot max. 60 C voorlooptemperatuur.! Geschikt voor vloer- en radiatorverwarming, bij voorkeur voor lage temperatuurverwarming daar betere vermogensgetallen.! Neemt de energie uit de buitenlucht, zelfs nog bij -0 C buitentemperatuur.! Bevat alle componenten die voor de werking nodig zijn alsmede veiligheidstechnische inrichtingen.! Centrale regeling van de verwarmingsinstallatie en veiligheidsfuncties door de warmtepompmanager WPM (noodzakelijk bestelnummer accessoires zie paragraaf,6).! Tegen corrosie beschermd, buitenste bekledingsdelen van thermisch verzinkte staalplaat, bovendien gemoffeld.! Compacte bouwvorm, daardoor geringe benodigde ruimte bij binnen- en buitenopstelling.! Keurmerk van onafhankelijke keuringsinstituten (zie vermogensplaatje).! Bevat niet-brandbaar veiligheidskoelmiddel R07C.. Werkwijze Boven de warmtewisselaar aan de luchtzijde (verdamper) wordt de buitenlucht bij temperaturen van +0 C tot -0 C warmte onttrokken. Onder toevoeging van elektrische energie (compressor) wordt het verwarmingswater in de warmtewisselaar aan de waterzijde (condensor) op de voorlooptemperatuur verwarmd. Bij luchttemperaturen onder ca. +7 C slaat de luchtvochtigheid als rijp op de verdamperlamellen neer. Deze rijpaanslag wordt automatisch ontdooid. Het daarbij optredende water wordt in de ontdooibak opgevangen en via een slang afgevoerd (zie afb. 7 en 8). Om de ontdooifase mogelijk te maken, schakelt de ventilator uit en het warmtepompcircuit wordt omgekeerd. De voor het ontdooien benodigde energie wordt uit het buffervat genomen. Om deze rede is een werking zonder buffervat niet toegestaan omdat anders onder ongunstige omstandigheden het verwarmingswater zou kunnen bevriezen. Na de beëindiging van de ontdooifase schakelt de warmtepomp automatisch terug in de verwarmingswerking.. Deskundige werking De warmtepomp is geconcipieerd voor het onttrekken van energie uit de lucht en voor het gebruik van deze energie in met water geregelde verwarmingssystemen binnen de aangegeven temperatuurbereiken.. Ondeskundige werking De opstellingsplaats moet door de vakman volgens paragraaf, worden voorbereid. De warmtepomp mag niet in gebieden met explosiegevaar en buiten de grenzen van de toepassingstemperatuur worden bedreven.. Bepalingen en normen Bij de opstelling en installatie moeten de volgende bepalingen en normen worden aangehouden..6 Omvang van de levering en accessoires waterzijde: DIN 7 Bl. en. Veiligheidstechnische uitrusting van warmwaterverwarmingen DIN 988: Technische regels voor drinkwaterinstallaties TRD 7: Veiligheidsvoorzieningen tegen drukoverschrijding - veiligheidsventielen elektronische zijde DIN VDE 000: Bepalingen voor het installeren van sterkstroominstallaties met nominale spanning van max. 000 V. VDE 070: Bepalingen voor het repareren, wijzigen en testen van gebruikte elektrische apparaten. TAB: Technische aansluitvoorwaarden voor de aansluiting aan het laagspanningsnet. Koelmiddel: EN 78: Veiligheidstechnische en milieutechnische voorwaarden DIN 700: in ontwerp algemeen: Samenvatting van technische eisen aan verwarmingsruimtes, bijv. richtlijnen voor de verwarmingsruimte c.q. landelijke bouwverordeningen, plaatselijke bouwvoorschriften, bepalingen en voorschriften van de industrie, brandweer, politie en emissiebescherming. TA Lawaai: Technische richtlijn ter bescherming tegen geluidsoverlast Type WPL WPL 8 WPL Bestelnr. Bestelnr. Bestelnr. Omvang van de levering buitenopstelling Basistoestel 07 0 07 8 Accessoires (bestaande uit bekleding en frame). 07 07 07 Omvang van de levering binnenopstelling Basistoestel 07 0 07 8 Accessoires (bekleding en frame incl. ontluchting behuizing) 07 07 07 Accessoires binnenopstelling Warmtegeïsoleerde luchtslang, m 6 80 80 Warmtegeïsoleerde luchtslang, m 6 80 8 Aansluitstrip slang 00 78 Condenswaterpomp PK 9 8 8 Accessoires buiten- en binnenopstelling (noodzakelijk) Voorraadreservoir SBP 00 00 8 00 Voorraadreservoir SBP 700 00 6 Warmtepomp-manager in wand-opbouwbehuizing, WPMW 07 8 06 Warmtepomp-manager als schakelkastvariant, WPMS 07 9 7 Speciale accessoires buiten- en binnenopstelling Mengmoduul in wandopbouwbehuizing, MSMW 07 0 Mengmoduul als schakelkastvariant, MSMS 07 0 Drukslang G ¼" x m (DN) 07 Drukslang G ¼" x m (DN) 07 6 Drukslang G ¼" x m (DN) 07 7 Drukslang G ¼" x 0 m (DN) 07 8 Slangschroefverbinding voor drukslangen m en 0 m 07 06 9 Compacte warmtepompinstallatie WPKI 07 7 8 UP-bouwset -60 (voor WPKI ) 07 06 0 UP-bouwset -80 (voor WPKI ) 07 06 Afstandsinstelling verwarming FE 6 6 0 Aanlegvoeler AVF 6 6 Dompelvoeler TF 6 6

Technische gegevens (De gegevens op het typeplaatje van het apparaat zijn geldig). Technische gegevens (informatie over het apparaat) Warmtepomp Type WPL WPL 8 WPL Bestelnr. 07 0 07 8 Bouwwijze en modus Constructiewijze Compact/split-/ open uitvoering Compact Compact Compact Werkwijze monovalent monovalent monovalent bivalent-alternatief bivalent-alternatief bivalent-alternativ bivalent-parallel bivalent-parallel bivalent-parallel Afmetingen, gewichten, aansluitmaten Transporteenheid basisapparaat Afmetingen L/B/H mm 8 x 78 x 6 8 x 78 x 6 8 x 78 x 6 Gewicht kg 0 0 Koelmiddel Type R 07C R 07C R 07C Vulgewicht kg,0,0,0 Pijpaansluitstomp verwarmingszijde Aanvoer en retourleiding Inch G ¼" buiten G ¼" buiten G ¼" buiten Slangaansluitstomp lucht Aanzuig- en uitblaasstomp (alleen bij binnenopstelling) L/B mm 8 x 7 ovaal 8 x 7 ovaal 8 x 7 ovaal Vermogensgegevens Warmtecapaciteit bij A 7/W ) kw 6,6 9,7 0,9 bij A/W ) kw 8,0,6,9 Opgenomen vermogen bij A 7/W ) kw,,,9 bij A/W ) kw,,,0 Vermogensgetal bij A 7/W ),8,9,8 bij A/W ),,, Vermogensopname extra verwarming kw 8,8 8,8 8,8 Warmtemedium Volumestroom, warme zijde WNA min ) m³/h,0,, Intern drukverschil hpa 00 70 0 Volumestroom, koude zijde WQA ) m³/h 00 00 00 Extern beschikbaar statisch drukverschil (alleen bij binnenuitvoering) hpa,0,0,0 Inzetbereik temperaturen WQA min. / WQA max ) C 0 / + 0 0 / + 0 0 / + 0 WNA min. / WNA max ) C + / + 60 + / + 60 + / + 60 Elektrische gegevens Beveiliging: Net WP (Verdichter) A 6 gl 6 gl 6 gl Net extra verwarming DHC (interne e WE) A 6 gl 6 gl 6 gl Stuurcircuit A 6 gl 6 gl 6 gl Beschermingsklasse EN 609 (DIN VDE 070) IP B IP B IP B Spanning/Frequentie compressor V/Hz /PE~00/0 /PE~00/0 /PE~00/0 Spanning/frequentie extra verwarming DHC (interne e WE) V/Hz /N/PE~00/0 /N/PE~00/0 /N/PE~00/0 Spanning/Frequentie stuurcircuit V/Hz /N/PE~0/0 /N/PE~0/0 /N/PE~0/0 Aanloopstroom (aanloopstroombegrenzing) A < 0 < 0 < 0 Ontdooiing Tijd-/behoefte-/manuele ontdooiing Behoefte / manueel Behoefte / manueel Behoefte / manueel Soort ontdooiing: Verwarmingsgas/elektrisch/lucht/circuitomkeer Circuitomkeer Circuitomkeer Circuitomkeer Verwarming van de druipbak ja, onderkoeler ja, onderkoeler ja, onderkoeler Andere uitvoeringskenmerken Maatregelen tegen bevriezen ja/nein ja ja ja Corrosiebescherming onderstel en behuizing thermisch verzinkt thermisch verzinkt thermisch verzinkt Voldoet aan de veiligheidsvoorschriften DIN EN 60 ; DIN 897, EMV-richtlijn 89/6/EWG, Laagspanningsrichtlijn 7//EWG Geluidsvermogensniveau (Buitenuitvoering zonder geluidsisolerend toebehoren) db(a) 6 6 6 (Binnenuitvoering met geluidsisolerend toebehoren) 6 6 6 (binnenuitvoering: binnen / buiten) 6/6 7/6 8/6 ) A 7/W = Luchtinlaattemperatuur: -7 C, verwarmingsvoorloop : C ) A7/W = Luchtinlaattemperatuur: C, verwarmingsvoorloop : C ) WQA = Warmtebron installatie (koude zijde) ) WNA = Warmtebenutting installatie (warme zijde)

. Vermogensdiagram van de warmtepomp WPL aanvoertemperatuur C aanvoertemperatuur 0 C aanvoertemperatuur 0 C 880.0 Vermogensgetal [-] Vermogensopname, verwarmingsvermogen [kw] Inlaattemperatuur van het WQA medium [ C] Afb. a

. Vermogensdiagram van de warmtepomp WPL 8 aanvoertemperatuur C aanvoertemperatuur 0 C aanvoertemperatuur 0 C 88.0 Vermogensgetal [-] Vermogensopname, verwarmingsvermogen [kw] Inlaattemperatuur van het WQA medium [ C] Afb. b

. Vermogensdiagram van de warmtepomp WPL 0 aanvoertemperatuur Vorlauftemperatur C aanvoertemperatuur Vorlauftemperatur0 C aanvoertemperatuur 0 C Vorlauftemperatur 60 C Vermogensgetal [-] Vermogensopname, verwarmingsvermogen [kw] 0 0-0 - -0-0 0 0 0-0 - -0-0 0 0 0 Inlaattemperatuur van het WQA medium [ C] 87.0 Abb. c 6

Buitenopstelling 80 Opstelling, aansluiting en geluidsemissie 0 70 0 800. Transport Draaggordels kunnen voor het transport van het basistoestel aan een willekeurige plaats aan het onderste frame worden vastgehaakt. De warmtepomp mag niet aan sterke stoten worden blootgesteld. Kortdurend kantelen op een van de lengtezijden is toegestaan De bekleding, de afdekking (bij buitenopstelling) alsmede de afdekking met luchtslangaansluiting (bij binnenopstelling) zijn aparte transporteenheden en worden pas op de opstellingsplaats op het basistoestel gemonteerd.. Plaats van opstelling De ondergrond voor het opstellen van de warmtepomp moet horizontaal, vlak, stevig en duurzaam zijn. Het frame van de warmtepomp moet gelijkmatig op de ondergrond liggen. Een ongelijkmatige ondergrond kan het geluidsgedrag van de warmtepomp beïnvloeden. De warmtepomp moet van alle zijden toegankelijk zijn... Bijzonderheden bij de buitenopstelling Aanbevolen ondergrond : Fundering (afb. ) Randstenen (afb. ) Steenplaat Voor de van de onderzijde in de warmtepomp in te voeren water- en elektronische installatieleidingen moet een uitsparing (vrije ruimte) in de ondergrond worden gemaakt (afb. en 7). De minimale afstand tot de muur aan de luchtuitblaaszijde moet m bedragen. Paragraaf.. Geluidsemissie bij binnenopstelling in acht nemen!.. Bijzonderheden bij de binnenopstelling Ondergrond: Beton of estrik De water- en elektronische installatieleidingen werden door de afdekking van de bovenzijde in de warmtepomp gevoerd(afb. 8). Afb. Maten in mm 88.0 Binnenopstelling Luchtuittrede Slang-aansluitplaat. Geluidsemissie.. Geluidsemissie bij de buitenopstelling De warmtepomp is aan de luchtintredezijde en aan de luchtuittredezijde luider dan aan de beide gesloten kanten. Deze beide zijden mogen daarom niet op geluidsgevoelige ruimten van het huis (bijv. slaapkamers) worden gericht. De richting van de luchtintrede moet zo mogelijk met de hoofdwindrichting overeenstemmen, de lucht moet dus niet tegen de wind worden aangezogen. Gazons en beplanting kunnen ertoe bijdragen de uitbreiding van het geluid te reduceren. De geluidsuitbreiding kan door dichte palissaden e.d. gereduceerd worden. Luchtintrede Afb. Maten in mm 88.0 7

Fundering voor buitenopstelling bij toepassing van drukslangen Luchtuittrede zijde Hoofdzakelijke windrichting Estrik- en contactgeluidisolatie uitsparen. 886.0 Afb. Afb. 8 Maten in mm Randstenen voor buitenopstelling Luchtuittrede zijde Maten in mm Luchtintrede-zijde Luchtintrede-zijde De opstelling op resonerende vloeren (bijv. tegels) en tussen reflecterende gebouwmuren moet wordne vermeden omdat deze een verhoging van het geluidsdrukniveau kunnen veroorzaken. Er moet op gelet worden dat door de bodemplaat van de warmtepomp en door de installatieopening geen geluid naar buiten kan treden. Het geluidsvermogensniveau bij de buitenopstelling bedraagt 6 db(a) zonder geluidsisolerend toebehoren en 6 db(a) metgeluidsisolatietoebehoren. Wanneer de warmtepomp alleen op een strepenfundering is geplaatst moeten de open funderingszijden dicht worden gesloten... Geluidsemissie bij de binnenopstelling De warmtepomp mag niet direct onder of naast woon- of slaapkamers worden geplaatst. De plaatsing op balkenplafonds is niet toegestaan. Zwevende dekvloeren moeten zoals in (afb. 6) weergegeven worden uitgespaard. De aansluiting van de aanvoer- en retourleiding van de verwarming moet via flexibele drukslangen (trillingsdempers) plaatsvinden (bestelnr., zie paragraaf.6). Pijpbevestigingen en muurdoorvoeringen moeten geluiddempend worden uitgevoerd. De luchtintrede- en luchtuittrede-openingen in de buitenmuren mogen niet op de ernaast gelegen ramen van woon- en slaapkamers worden gericht. Het geluidsvermogensniveau bij de binnenopstelling bedraagt:. Basistoestel opstellen De warmtepomp moet van alle zijden toegankelijk zijn. Het basistoestel op de volgens paragraaf. voorbereide ondergrond plaatsen. Daarbij op de gewenste luchtuittrederichting letten. Na de opstelling van de warmtepomp moeten de buisaansluitingen aan de zuig- en perszijde van de compressor met een draaimoment van 00 Nm worden vastgezet. 88.0 Hoofdzakelijke windrichting 88.0 Warmtepomp WPL 8 In de opstellingsruimte db(a) 6 7 8 Aan de luchtinlaat -en uitblaasopening db(a) 6 6 6 Demping contactgeluid Zwevende vloer Afb. 6. Montage basistoestel Bij de buitenopstelling kunnen de water- en elektronischeinstallatieleidingen van de onderkant door de uitbreekopening in de bodem van het koelaggregaat in de warmtepomp wordne gevoerd (zie afb. 7). Bij binnenopstelling kunnen de water- en elektronische installatieleidingen van de bovenkant in de warmtepomp worden geleid (zie afb. 8). Bij het invoeren van de waterinstallatieleidingen van boven moeten de afdekkappen in de afdekking worden opengeknipt (zie afb. 8, Pos. 8). Voor het leggen en installeren van de elektronische leidingen, zie paragraaf Elektrische aansluiting..6 Heet wateraansluiting.6. De warmtepomp-verwarmingsinstallatie moet door een vakman volgens de waterinstallatieschema s in de planningsdocumenten worden uitgevoerd. M.b.t. de veiligheidstechnische uitrusting van de verwarmingsinstallatie moeten DIN 7 blad en alsmede TRD 7 veiligheidsinrichtingen in acht worden genomen. Bij bivalent bedrijf kan de warmtepomp van het retourwater van de tweede warmtegenerator worden doorstroomt. De temperatuur van het retourwater mag max. 60 C bedragen..6. Bescherming van de warmwaterleidingen tegen vorst en vocht (alleen bij buitenopstelling) De aanvoer- en retourleiding moeten bij buitenopstelling door een voldoende warmteisolatie tegen vorst en vocht worden beschermd (afb. 7). De noodzakelijke dikte van de isolatiestof moet volgens de verordening voor verwarmingsinstallaties worden aangehouden Extra vriesbescherming biedt de in de warmtepomp geïntegreerde vorstbeschermingsbewaking, die bij +8 C temperatuur van de compressor automatisch de circulatiepomp in het warmtepompcircuit inschakelt en zodoende in alle

watergeleidende delen een circulatie garandeert. Wanneer de temperatuur in het buffervat daalt wordt uiterlijk bij het onderschrijden van + C automatisch de warmtepomp ingeschakeld..6. Aanvoer- en retouraansluiting De warmtepomp aan de warmwaterzijde volgens afb. 7 (buitensopstelling c.q. afb. 8 (binnenopstelling) aansluiten. Op dichtheid letten. Bij de buitenopstelling moet de aansluitstomp van de toevoerleiding verwarming ca gedraaid worden (zie afb. 8). Hiervoor moet als volgt te werk worden gegaan: Klem en wartelmoer losmaken. Aansluitstomp draaien. Wartelmoer en klem weer vast trekken. Bij de binnenopstelling moet het bochtstuk dat bij de accessoires bekledingsdelen is inbegrepen (pos. in afb. 8) aan de aansluitstomp van de retourleiding verwarming (pos. ) worden aangesloten. Aan de aansluitstomp G/" (buiten) mogen alleen trillingsdempers van tenminste m lang worden aangesloten. Door de trillingsarme constructie van de warmtepomp en de als trillingsdemper werkende flexibele drukslangen wordt de overdracht van constructiegeluid verregaand vermeden..6. Verwarmingsinstallatie doorspoelen Voor het aansluiten van de warmtepomp moet het leidingsysteem grondig worden doorgespoeld. Vreemde voorwerpen, zoals lasparels, roest, zand, afdichtingmateriaal enz. belemmeren de bedrijfsveiligheid van de warmtepomp en kunnen het verstopt raken van de condensor veroorzaken..6. Verwarmingsinstallatie ontluchten Lucht in de installatie reduceert de functie van de warmtepomp. Het pijpleidingsysteem moet grondig ontlucht worden. Daarvoor moet ook het ontluchtingsventiel worden bediend, dat binnen de verwarmingsvoorloop is ingebouwd..6.6 Zuurstofdiffusie Bij niet diffusiedichte buizen bij vloerverwarmingen of open verwarmingsinstallaties kan bij de toepassing van stalen verwarmingselementen of stalen buizen door zuurstofdiffusie corrosie aan de stalen delen optreden. De corrosieproducten zoals bijv. roestslib kunnen in de condensor van de warmtepomp neerslaan en door vernauwing van de doorsnede vermogensverlies van de warmtepomp of het uitschakelen door de hogedrukbewakers veroorzaken. Daarom dienen open verwarmingsinstallaties of stalen buisinstallaties in combinatie met vloerverwarmingen met kunststofleidingen met niet diffusiedichte buizen te worden vermeden. Water- en elektronische aansluiting bij buitenopstelling 0 7 8 Afvoerslang condenswater Aanvoerleiding verwarming (flexibele drukslang) Retourleiding verwarming (flexibele drukslang) Elektronische aansluitleidingen Kabelkanaal voor elektronische aansluitleidingen 6 Schakelkasten met trekontlasting voor elektronische aansluitleidingen 7 Warmte-isolatie voor aanvoer- en retourleiding 8 Installatiepijp voor elektronische aansluitleidingen en aanvoer- en retourleidingen 9 Installatiepijp (beschermpijp) voor elektronische aansluitleidingen 0 Kiezel Betonfundering Afb. 7 Water- en elektronische aansluiting bij binnenopstelling Condensafvoerslang naar keuze rechts of links Flexibele drukslang (aanvoerleiding verwarming) Flexibele drukslang (aanvoerleiding verwarming) Bochtstuk (bij accessoires inbegrepen) Aansluiting retourleiding verwarming 6 Elektronische aansluitleidingen 7 PG-schroefverbindingen met trekontlastingen 8 Pijpdoorvoeringen 9 Schakelkast met trekontlastingen voor elektronische aansluitleidingen Afb. 8 7 8 6 6 9 0 887.0 888.0 9

.7 Circulatiepomp.7. Circulatiepomp in warmtepompcircuit (laadpomp buffervat) Bij toepassing van het buffervat SBP 00 c.q. SBP 700 (voorraadreservoir) en de compacte warmtepompinstallatie WPKI moeten de drukverliezen van de verbindingsleiding tussen WPKI en de warmtepomp worden bepaald (zie onderstaande tabel). Het totale drukverlies is de som van de drukverliezen van verbindingsleiding van de warmtepomp en de WPKI. Voor de constructie van de circulatiepomp moet de nominale volumestroom en het totale drukverlies ten gronde worden gelegd..7. Warmte-energiemeters Bij het installeren van warmte-energiemeters moet bij de uitvoering van de circulatiepomp rekening worden gehouden met extra drukverlies. Warmtepomp WPL 8 Nominale volumestroom m³/h,0,, Drukverliezen Warmtepomp hpa 90 90 90 SBP 700 + WPKI hpa Drukslang ¼" hpa/m.8 Condensafvoer.8. Voor de condensafvoer moet in de fabriek een / "-slang aan de ontdooibake gemonteerd en in de nabijheid van de uitbreekopening in de bodemplaat aan de rechter kant van het koelaggregaat. Bij buitenopstelling kan de slang na het verwijderen van de uitbreekopening hierdoor naar onder uit het apparaat worden geleid (zie afb. 7). Bij binnenopstelling moet het ontdooiwater in een afvoer worden geleid. Hiervoor kan de condensslang door openingen in de bodemplaat en in het frame, en door het verwijderen van de uitbreekopening onder in de zijwand naar rechts uit het apparaat worden geleid (zie afb. 8). Er moet op gelet worden dat de condensslang over de gehele lengte niet geknikt wordt en met helling wordt geïnstalleerd. Na het installereen van de slang moet gecontroleerd woirden of het condenswater correct afloopt. Hiervoor ca. 0 l water in de ontdooibak gieten. Het water moet zonder resten uit de ontdooibak aflopen. Bij onvoldoende helling wordt aanbevolen een condensaatpomp te gebruiken. Wanneer voor de afvoer van het condenswater de condensaatpomp PK 9 (bestelnr. zie paragraaf.6) wordt gebruikt, moet de warmtepomp ca. 00 mm hoger geplaatst worden of de condensaatslang kan door de uitbreekopening (0x0 mm) in de zijwand naar links uit het apparaat worden geleid (zie afb. 8)..9 Buffervat Om een storingsvrije werking van de warmtepomp te garanderen moet een buffervat worden toegepast. Het buffervat (buffervat SBP) dient niet alleen voor de hydraulische ontkoppeling van de volumestromen maar in warmtepomp en verwarmingscircuit maar vooral als energiebron voor het ontdooien van de verdamper..0 Tweede verwarmingstoestel Bij bivalente verwarmingssystemen moet de warmtepomp altijd in de retourleiding van het tweede verwarmingstoestel (bijv. olieketel) worden geïntegreerd. Montage van de bekleding en de ventilatieslangen (binnenopstelling) 7 7 Luchtuittrede 8 6 6 Luchtintrede 8 7 7 Basistoestel Afdekking (binnenopstelling) Zijwanden ventilator- en verdamperzijde Voorwand Achterwand 6 Luchtslang 7 Slangklem (ovaal) 8 Slang-aansluitplaat Delen zijn identiek Afb. 9 0 890.0

. Ventilator controleren De ventilator moet de voorgeschreven draairichting hebben. Door ondeskundig transport kan een geringe verplaatsing van de ventilator worden veroorzaakt zodat het ventilatorwiel tegen het inlaatmondstuk aanloopt. Eventueel kan de houder van de ventilator in de langgaten naar links of rechts worden verschoven. Een verstelling in de hoogte kan met een overeenkomstige verplaatsing van de afstands-hoekplaat van boven naar onder de houder en omgekeerd mogelijk. Afb. 0 Draairichting Draairichting Draairichting Draairichting Draairichting Afstand hoekplaten, boven Afstand-hoekplaten, onder Ventilator 889.0. Montage van de bekleding.. Op het basistoestel moeten de 8 snelschroeven (aan elke kant aan de boven- en onderzijde en in het midden) losgemaakt en bewaard worden.. De deksel op het basistoestel plaatsen en aan elke zijde bevestigen met de snelschroef. Het toestel hydraulisch en electrisch aansluiten.. De zijwanden, voor en achterzijde in de haken van het basistoestel hangen en met de snelschroeven aan elke zijde bevestigen.. Luchtslangen monteren (alleen bij binnenopstelling)..de geleiding van de aanzuiglucht van buiten naar de warmtepomp alsmede de uitblaaslucht van de warmtepomp in de open lucht vindt via luchtslangen plaats. Deze zijn zeer flexibel, warmte-geïsoleerd en hebben een zelfblusssend brandgedrag overeenkomstig ASTMD 69-67 T. Warmtegeïsoleerde luchtslangen zijn in lengtes van m en m leverbaar (bestelnummer zie paragraaf.6)... Aanwijzingen m.b.t. de installatie van de luchtslangen Voor het op maat snijden op de noodzakelijke lengte een scherp mes en voor het doorknippen van de draadspiraal een zijsnijder gebruiken. Een verlenging van de luchtslang is door het in elkaar draaien (ca. 0 cm) van de spiralen mogelijk. De gehele slanglengte op de luchtintredeen uittredezijde mag 8 m niet overschrijden. Daarbij mogen niet meer dan vier 90 -bogen met een radius van ten minste 600 mm, gerelateerd aan het midden van de slang, worden ingebouwd. Op grond van de flexibiliteit heeft de luchtslang de neiging door te hangen en moet daarom in afstanden van ca. m worden bevestigd... Luchtslangaansluitingen aan de warmtepomp en de buitenmuur van het gebouw De luchtslangen aan de uiteinden met betrekking tot de vorm aan de ovale aansluitstompen op de afdekking en de slangaansluitplaten aanpassen. De slangaansluitplaten zijn als accessoires leverbaar (bestelnr. zie paragraaf.6). Eerst de binnenslangen er iets uittrekken op de aansluitstomp stulpen en met het plakband (is bij de afdekking ingesloten) afdichten. Daarna de buitenslangen naar voren trekken en met de ovale slangklemmen, die eveneens bij de afdekking zijn ingesloten, de slangen goed bevestigen (zie afb. en ). De luchtintrede- en uittredeopening moeten in elk geval met een draadrooster worden afgedekt en de slangen tegen wegglijden worden beveiligd. Montage en bekleding (buitenopstelling) Basistoestel Afdekking (buitenopstelling) Zijwanden ventilator- en verdamperzijde Voorwand Achterwand Delen zijn identiek Afb. 89.0

Elektrische aansluiting. De elektrische aansluiting moet bij de verantwoordelijke EVU worden aangemeld. Aansluitwerkzaamheden mogen alleen door een erkende vakman volgens deze gebruiksaanwijzing worden uitgevoerd! Het apparaat mag alleen aan een net worden aangesloten waarvan de impedantiemax 90 mω bedraagt. Het apparaat voor werkzaamheden aan de schakelkast spanningsloos schakelen. Neem de VDE 000 en de voorschriften van de plaatselijke energievoorziening (EVU) in acht.. De warmtepomp moet met behulp van een extra voorziening met een scheidingsafstand van ten minste mm met alle polen van het net worden gekoppeld. Hiervoor kunnen schakelaars, LS-schakelaars, zekeringen etc. worden gebruikt, die installatiezijdig moeten worden aangebracht.. De aansluitklemmen bevinden zich in de schakelkast (afb. ) van de WPL en zijn na het verwijderen van de voorwand toegankelijk. Bij de installatie kan de schakelkast naar voren uit het huis worden getrokken. Hier worden aangesloten: de spanningsvoorziening van de warmtepompenbesturing IWS de spanningsvoorziening van de compressor de spanningsvoorziening van de extra verwarming DHC (interne e warmtegenerator) de BUS-leiding: Er moet op worden gelet dat high, low en ground correct worden aangesloten. het vrijgavesignaal voor de stand-alonefunctie op klem De voeler op klem X/u. is reeds op de IWS aangesloten.. De IWS (afkorting voor Integrierte Wärmepumpen Steuerung) (afkorting voor geïntegreerde warmtepompbesturing is een printplaat, die standaard in de schakelkast van de warmtepompen is geïnstalleerd. De IWS schakelt de magneetschakelaars voor de compressor en de aanloopstroombegrenzer, neemt de signaalinvoer voor hogedruk-, lagedruk- en verzamelstoring op, en bevat de businterface naar de WPM. Voor de aansluitingen moeten leidingen volgens de voorschriften worden gebruikt (siehe Abb. ). Controleer of de functie van de trekontlasting goed werkt. WPMW Zie hiervoor de gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager WPM.. De circulatiepomp voor de warmtebronzijde moet worden aangesloten overeenkomstig het elektrisch aansluitschema (Abb. ) of de planningsdocumenten..6 Stand-alone-functie In noodgevallen kan de warmtepomp ook zonder de warmtepompmanager worden bedreven (zie pagina 7). In dit geval is de vorstbescherming en de vriesbescherming niet meer gegarandeerd..7 Bij buitenopstelling alleen weerbestendige leidingen overeenkomstig VDE 000 gebruiken. De leidingen moeten in een installatiepijp (beschermpijp) worden geïnstalleerd en kunnen van de onderzijde in de warmtepomp worden gevoerd (zie afb. 7). In de warmtepomp moeten de elektrische aansluitleidingen in het hiervoor geplande kabelkanaal worden gelegd (zie afb. 7, pos. )..8 Bij binnenopstelling moeten de elektrische leidingen van boven door de leidingsdoorvoeringen met trekontlasting (PG-schroefverbindingen) in de warmtepomp worden geleid (zie afb. und 8). Hierbij moet erop wordne gelet, dat voor de netaansluiting (compressor), stuurleiding en busleiding de open PG-schroefverbindingen worden gebruikt (zie afb. ). De compressor kan alleen met een draairichting lopen. Wanneer de compressor niet aanloopt, kunt u door het verwisselen van twee fasen de richting van het draaiveld veranderen. Het draaiveld kan aan de diode van het fasebewakingsrelais worden gecontroleerd (afb. ). Wanneer de diode brandt is het draaiveld correct aangesloten. Bij een verkeerde draairichting wordt geen storingsmelding aan de WPM gezonden. De compressor wordt echter gedurende 0 min. geblokkeerd. Om de blokkering op te heffen, dient u de WPM kort spanningsloos te schakelen. Nadat alle elektr. leidingen zijn aangesloten, kan de netaansluitklem (X) wordne afgedekt en verzegeld (afb. ). Netaansluitleiding (compressor): x, mm Netaansluitleiding (DHC): x, mm Stuurleiding (net): x, mm BUS-leiding: J-Y (St) xx0,8 mm Stuurleiding (e WE (DHC)): x, mm 86.0 Afb.

Netimpedantie: Zmax = 0,96 Ω /PE~00/0 /N/PE~00/0 /N/PE~0/0 PE X X X X WP DHC X X Netaannsluiting Warmtepomp (compressor) L, L, L, PE Aanvullende verwarming N, L, L, L, PE Aansluit- aansluiting vermogen kroonstrip,6 kw L N PE,0 kw L N PE, kw L N PE,6 kw L L N PE,8 kw L L N PE 6, kw L L N PE 8,8 kw L L L N PE Aansluitklem besturing Netaansluiting: L, N, PE Stuuringangen:. Warmtebron intern verwarmingstoestel (DHC) Ext. ST Stand-alone-functie Aansluitklem laagspanning H BUS High L Bus Low BUS Ground + BUS + (wordt niet aangesloten) Fasebewakingsrelais De drie stroomcircuits WP, DHC en besturing moeten apart worden beveiligd. 89.0 Afb.

X Schakelschema voor warmtepompen WPL, WPL 8 en WPL F 89.0 WP L L L NETZ DHC N L L 6 7 L X 6 K Z ws sw br 6 ws sw br 6 K 6 X7 T> E U V W M U V W M P=600W P=000W P=00W X K K M X 9 0 6 7 8 9 6 7 8 X9 K K 0 Bus N L K K A HD/ND Heissgas N Ext. Steuer. L H X0 F T F6 L L L N T> R R R K A K A A K A A K A A K A X6 X 6 L N PE.WE Ext.Steuer. H L "+" X8 X F7 >T A Geïntegreerde WP besturing (IWS) E Doorstromingswaterverwarmer (DHC) E Oliebakverwarming F Lagedrukbewaking F Hogedrukbewaking F Temperatuurbewaking heet gas F Veiligheidstemperatuurbegrenzer voor DHC F6 Fasebewaking F7 Temperatuurbewaking - ventilator F Temperatuurvoeler vriesbescherming K Relais weerstandsaanloop K Relais compressoraanloop K Relais doorstromingswater verwarmer K Relais ventilator M Motor-compressor M Motor-ventilator N Temperatuurregelaar ontdooi-einde N Drukverschilschakelaar ontdooien R Aanloopweerstand R Aanloopweerstand R Aanloopweerstand X Aansluitklemmen X Aansluitklem laagspanning X Netaansluiting X Aansluitklem besturing X Aardingsblok netaansluiting X6 Aardingsteekblok X7 Bussenklemlijst -pol X8 Bussenklemlijst -pol X9 Bussenstekker IWS pol X0 Bussenstekker IWS pol X Bussenstekker IWS pol Y Omschakelventiel ontdooien Z Radio-ontstoringselement Y F6 F >T p> N X7 E F <p - - - - K K F >p Afb.

Elektronisch aansluitschema voor warmtepompen WPL, WPL 8 en WPL met warmtepompmanager WPM Warmtepompmanager WPM X Buitentemperatuur voeler Voeler aanvoerleiding Voeler retourleiding Warmwater-voeler Voeler voor e warmtebron Brontemperatuur voeler Mengklepvoeler Analoge uitgang Bus H Bus L Bus Bus + DCF DCF X Mengklep - Mengklep +. Warmtebron. Warmtebron Circulatie warmwater Verwarmingscircuit Verwarmingscircuit Bron Bufferpomp Bufferpomp Pompen L EVU L Net L Net N FE6 X X X Busleiding N PE L /N/PE ~ 0Hz 0V Voeding van de huishouds-tariefmeter x, mm EVU-schakelklok voor spertijden /N/PE~0Hz 00V Besturingsfase L zonder spertijd Besturingsfase L met spertijd Alternatief: N L L L PE /N/PE ~ 0Hz 00V Voeding van de warmtepomptariefmeter Afb. M = M = Circulatiepomp (max. A gl) Voeding van de huishouds-tariefmeter Circulatiepomp Voeding van de warmtepomp-tariefmeter 89.0

Inbedrijfname WPMW Zie montageaanwijzing van de warmtepompmanager WPM. Wanneer ook warmwater moet WPMW worden bereid mag parameter WP-trappen voor warmwater alleen op 0 of 0 worden ingesteld. Haakschakelaar op de IWS (afb. 6) Beide schakelaars moeten steeds op dezelfde schakelaarstand staan. Bij de warmtepomp WPL, 8 en moeten beide gesloten zijn. 6 Werking en bediening Voor de werking van de WPMW warmtepomp is de warmtepompmanager WPM noodzakelijk. Deze regelt de gehele verwarmingsinstallatie. Hieraan worden de noodzakelijke instellingen uitgevoerd. Zie gebruiksaanwijzing van de warmtepompmanager WPM. Alle instellingen van de wamtepompmanager WPM moeten door de vakman worden uitgevoerd. De spanningsvoorziening van de warmtepomp mag buiten de verwarmingsperiode niet wordne onderbroken, omdat dan de vorstbescherming van de installatie niet gewaarborgd is. Normaal gesproken is het uitschakelen van de installatie in de zomer niet noodzakelijk, daar de WPM over een automatische zomer- / winteromschakeling beschikt. Bij het buiten werking stellen van de installatie moet de WPM stand-by worden gezet. De veiligheidsfuncties ter bescherming van de installatie blijven zo behouden. (bijv. vorstbescherming) Bij volledig uitgeschakelde warmtepomp moet bij vorstgevaar de warmtepomp aan de waterzijde leeggemaakt worden. 7 Onderhoud en reiniging 7. Onderhoud De warmtepomp werkt volautomatisch en heeft geen bijzonder onderhoud nodig Indien er warmte-energietellers zijn ingebouwd moeten de snel verstopt rakende zeven hiervan regelmatig worden gereinigd. De luchtintrede- en uittredeopeningen van de warmtepomp moeten vrij van sneeuw en bladeren worden gehouden. 7. Reiniging 7.. De verdamperlamellen, die na het verwijderen van het bekledingsdeel aan de condensorzijde toegankelijk zijn, moeten regelmatig van loof en verontreinigingen worden bevrijd. 7.. De condenswaterafvoer in bepaalde afstanden controleren. Verontreinigingen en verstoppingen verhelpen. 7.. Bij storingen van de werking van de warmtepomp door aanslag van corrosieproducten (roestslib) in de condensor helpt alleen chemisch losmaken met behulp van geschikte oplosmiddelen en spoelpomp door de klantendienst. 6

8 Maatregelen bij storingen 8. Zie gebruiks- en montageaanwijzing WPMW 8. Controle van de instellingen op de IWS Lichtdiodes Haakschakelaar Draaischakelaar Schuifschakelaar 780.0 Afb.6 Wanneer in het servicegeval met behulp van de WPM de fout WPMW niet gevonden wordt, moet in geval van nood de schakelkast geopend en de instellingen op de IWS gecontroleerd worden. Deze controle mag alleen door een vakman worden uitgevoerd: Draaischakelaar Met de draaischakelaar kunnen de verschillende compressorsystemen vooraf geselecteerd worden. Dze instelling werd afhankelijk van het type warmtepomp voor de WPL /8/ in de fabriekt op uitgevoerd. Enkele compressor met interne e WE (DHC) Wanneer de WPL bivalent met een andere tweede verwarmingstoestel dan de DHC of als moduul met nog een WPL moet worden bedreven, moet de draaischakelaar op de stand 9 Enkele compressor met externe e WE worden gebracht. De interne e WE (DHC) mag in dit geval niet worden aangesloten ( besturing en voeding). Controleer s.v.p. of de draaischakelaar correct is ingesteld. Haakschakelaar Beide schakelaars moeten steeds op dezelfde schakelaarstand staan. Bij de warmtepomp WPL, 8 en moeten beide gesloten zijn. Schuifschakelaar De schuifschakelaars S en S hebben voor de WPL geen betekenis. Stand schuifschakelaar S Schakelaar ON : SERVICE-bedrijf Betreffende compressors (voorgegeven door de instelling van de draaischakelaar) worden in afstand van seconden ingeschakeld. Stand schuifschakelaar S Schakelaar ON : STAND-ALONE-werking Indien de WPM defect is kan de warmtepomp in noodgevallen ook in de stand-alone-functie in bedrijf wordne gesteld. In deze functie bestaat er geen communicatie tot de warmtepompmanager WPM. Er wordt op een vaste streefwaarde geregeld. De warmtepomp schakelt bij 0 C aan en bij C uit. De vorstbeschermingsschakelaar die op de klem voeler, aan de IWS vastgeklemd werd, wordt nu gebruikt voor de registratie van de regelgrootheid, d.w.z. de vorstbescherming en de vriesbescherming bij een buiten opgestelde warmtepomp gaat verloren. Verder moet de brug tussen klem X/ en X/6 wordne verwijderd en aan klem X/ een spanning van 0 V worden gelegd. De functie wordt door de rechter groene LED aangeduid. Lichtdiodes Rode LED:Knipperen of statisch: Bij het eenmalige optreden van een warmtepompstoring knippert de LED. De installatie wordt uitgeschakeld Wanneer er binnen 0 bedrijfsuren meer dan warmtepompstoringen optreden, wordt de rode LED statisch. De installatie wordt permanent uitgeschakeld In beide gevallen wordt de fout in de storingenlijst (parameter 7) van de WPM opgenomen. Na het verhelpen van de storing kan na 0 minuten de werking weer worden opgenomen; de LED gaat uit. Voor het wissen van storingen op de IWS moet parameter 78 worden geselecteerd en door het bedienen van de PRG-toets moet de IWS teruggezet (reset) worden. De interne teller wordt daarmee op nul gezet. Warmtepompstoringen die door de LED worden weergegeven: Hogedrukstoring, lagedrukstoring, verzamelstoring en hardwarefout op de IWS. (zie parameter 7) Groene LED midden: Knippert tijdens de initialisering en wordt na de succesvolle uitgifte van het busadres statisch. Alleen dan bestaat de communicatie met de WPM. Groene LED rechts: Brandt bij ingesteld STAND-ALONE-bedrijf permanent. 7

Milieu en recycling Transportverpakking. Opdat uw Stiebel Eltron apparaat onbeschadigd bij u aankom, hebben wij het zorgvuldig verpakt. Ons motto luidt: alleen het absoluut noodzakelijke en in elk geval milieuvriendelijk en recyclebaar.! Alle kartondelen zijn overwegend vervaardigd van oud papier en chloorvrij gebleekt. Deze hoogwaardige grondstoffen worden na het gebruik opnieuw verwerkt.! De gebruikte houten delen zijn onbehandeld en kunnen zonder bedenken opnieuw gebruikt of verder verwerkt worden.! De folies bestaan uit polyethyleen (PE), de spanbanden zijn van polypropyleen (PP). Beide stoffen zijn zuivere koolwaterstofverbindingen, waardevolle secondaire grondstoffen en recyclebaar.! Styropor is een stof, die voor 98 % uit lucht en voor % uit polystyrol (PS), een zuivere koolwaterstof bestaat. Styropor is FCKW-vrij en volledig recyclebaar. Help ons het milieu te beschermen en laat de verpakking bij uw vakhandel. Stiebel Eltron neemt gemeenschappelijk met de groothandel en het vakhandwerk/vakhandel in Duitsland deel aan een effectief terugname- en afvalverwijderingsconcept voor de milieuvriendelijke verwerking van de verpakkingen. Oude apparaten. Het verwijderen van het oude apparaat moet deskundig volgens de plaatselijk geldende voorschriften gebeuren. In het kader van de kringloop- en afvalwet en de hiermee verbonden productverantwoordelijkheid ter bescherming van ons milieu maakt Stiebel Eltron met een terugnamesysteem de terugname van oude apparaten mogelijk via het vakhandwerk en de vakhandel. Via dit terugnamesysteem worden hoge recyclingpercentages van het materiaal bereikt, om stortplaatsen en ons milieu te ontlasten. Zodoende leveren wij samen een belangrijke bijdrage tot de milieubescherming. Het in warmtepompen, airconditioners en ventilators gebruikte koelmiddel en koelmachineolie moet vakkundig worden verwijderd omdat er zodoende voor gezorgd wordt, dat deze stoffen het milieu niet schaden. Milieubelastend materiaal heeft bij ons geen kans, noch bij de verpakking noch bij de ontwikkeling en de vervaardiging van onze producten. De milieuvriendelijkheid van het toegepaste materiaal en de componenten is een principieel en belangrijk kwaliteitscriterium. Reeds bij de constructie van nieuwe apparaten letten wij hierop. De voorwaarde voor de hernieuwde verwerking van het materiaal vormen de recycling-symbolen en de door ons gemaakte kentekening overeenkomstig ISO 69 en DIN 778, zodat de verschillende kunststoffen apart kunnen worden verzameld. Servicedienst en garantie Stiebel Eltron apparaten worden zorgvuldig geconstrueerd en gebouwd. Pas na een reeks keuringen verlaten zij onze fabriek. Indien er niettemin een storing optreedt, vult u de coupon Servicedienst-aanvraag in deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig in, stuurt u deze in een gefrankeerde envelop aan het meest dichtbij gelegen Stiebel Eltron distributiecentrum of belt u dit op. De adressen en telefoonnummers staan op de laatste pagina vermeld. Onze servicedienst staat ook na de werktijd voor u klaar! U kunt de Stiebel Eltron servicedienst zeven dagen per week dagelijks tot uur telefonisch bereiken ook op zaterdag en zondag. In noodgevallen staat er altijd een servicedienstmonteur voor u klaar. U zult zeker begrijpen dat deze speciale service extra betaald moet worden. Onze servicedienstvestigingen wisselen zich wekelijks bij de nooddienst af. Waar er ook hulp wordt gebruikt, de volgende Stiebel Eltron servicedienst is niet ver. Na het werk, in het weekend of op feestdagen dient u zich tot onze servicedienstcentrale in Holzminden te wenden, telefoon 0 /7 0-8. Op werkdagen kunt u tijdens de werktijd de meest dichtbij gelegen regionale servicedienstcentrale opbellen. Adressen en telefoonnummers vindt u op de laatste pagina. Garantie. Wettelijke aanspraak op garantie van de klant ten opzichte van de verkoper worden door deze garantie niet aangetast. Deze garantievoorwaarden gelden alleen voor de koop en de toepassing van de apparaten in de Bondsrepubliek Duitsland. De garantieperiode. Op de warmtepompen WPL KW en WPL 0 KW verlenen wij jaar garantie. Een uitzondering op deze garantie vormen alle speciale producten. Het begin van de garantie. De garantie begint op het tijdstip van de overgave van het apparaat en wordt niet onderbroken door reparatie of vervanging. Bewaar de door de verkoper ingevulde garantie-oorkonde steeds bij de rekening, het leverantiebewijs of een ander koopcertificaat. De voorwaarde voor onze garantieplicht is dat het apparaat volgens onze aanwijzingen wordt gemonteerd en aangesloten en vakkundig bediend wordt volgens onze gebruiksaanwijzing. De reparaties. Wij controleren uw apparaat zorgvuldig en bepalen of de garantieaanspraak terecht bestaat. Zo ja, bepalen wij op welke manier de schade wordt verholpen. In geval van een reparatie zorgen wij voor een vakkundige uitvoering. Wanneer u het apparaat ter reparatie opstuurt, dient u de garantie-oorkonde en de koopkwitantie mee te sturen. De uitzonderingsregels. Voor schade die ontstaat uit chemische of elektrochemische inwerkingen op het apparaat, kunnen wij geen garantie overnemen. Transportschade wordt kosteloos door ons verholpen wanneer onmiddellijk wordt aangetoond dat de oorzaak van de schade bij Stiebel Eltron ligt. Zichtbare schade verhelpen wij echter alleen wanneer de gebreken ons binnen dagen na de overgave van het apparaat worden gemeld. Wijzigingen of ingrepen aan het apparaat door personen die hiertoe niet bevoegd zijn, hebben het vervallen van de garantie ten gevolg. Afstellings- en ombouwwerkzaamheden zijn principieel kostenplichtig. De kosten. Voor de duur van de garantie nemen wij alle materiaal en bovendien de kosten voor de arbeidstijd over, die voor de Stiebel Eltron servicedienst ontstaan naar aanleiding van de reparatie van een apparaat. Wanneer een reparatie door een monteur in uw bedrijf wordt uitgevoerd, worden de reiskosten (rijtijd en auto) pas na afloop van het eerste halfjaar na garantiebegin in rekening gesteld. Wanneer u uw apparaat ter reparatie aan ons opstuurt, draagt u de transportkosten en de verantwoordelijkheid voor het transport. De aansprakelijkheid. Voor het wegraken of beschadigen van een apparaat door diefstel, brand, rellen of dergelijke oorzaken kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. Ook voor indirecte schade of volgschade die door een geleverd apparaat worden veroorzaakt of bij de levering van een apparaat ontstaan, kunnen wij niet aansprakelijk worden gesteld. Garantie voor in Duitsland gekochte en in het buitenland gebruikte apparaten. Wij zijn niet verplicht servicedienstprestaties buiten de Bondsrepubliek Duitsland uit te voeren. Bij storingen van een in het buitenland gebruikt apparaat moet dit evt. op uw risico en uw kosten naar de servicedienst in Duitsland worden gestuurd. De retourzending vindt eveneens op uw risico en kosten plaats. Voor in het buitenland toegepaste apparaten wordt een garantie van 6 maanden verleend. Garantie voor in het buitenland gekochte apparaten. De wettelijke voorschriften en evt. de levercondities van Stiebel Eltron in het desbetreffende land c.q. van de importeur, zijn geldig. Bij de toepassing van deze apparaten in Duitsland kunnen schadeclaims vanwege gebreken alleen in het land worden gesteld waar het apparaat werd gekocht volgens de bijzondere voorwaarden van dit land.

Garantie-oorkonde Verkauft am: Nr.: Garantie-Urkunde: Heizungswärmepumpe WPL... Stempel und Unterschrift des Fachhändlers: Klantendienst-aanvraag Bitte vollständig ausfüllen und im Umschlag einsenden. Absender (bitte in Blockschrift) Name: Straße, Nr.: PLZ, Wohnort: Diese Angaben entnehmen Sie bitte dem Geräte-Typenschild. Typ: WPL... Nr.: Installiert durch: Was beanstanden Sie? 9

www.stiebel-eltron.com Stiebel Eltron International GmbH Dr.-Stiebel-Str. 760 Holzminden Telefon 0 / 7 0-0 Fax 0/70-79 info@stiebel-eltron.com www.stiebel-eltron.com Belgique Stiebel Eltron Sprl/ Pvba Rue Mitoyenne 897 B-80 Welkenraedt 087-88 6 Fax 087-88 97 stiebel@skynet.be www.stiebel-eltron.com C eská republika Stiebel Eltron spol. s r.o. K Háju o m 96 C Z-00 Praha -Stodulky 0-6 78 9 /0 88 Fax 0-6 info@stiebel-eltron.cz www.stiebel-eltron.cz France Stiebel Eltron International Succursale Française à Metz, rue des Potiers d Etain B.P. 07 F-707 Metz-Cédex 0-87-7 8 88 Fax 0-87-7 68 6 secretcom@stiebel-eltron.fr www.stiebel-eltron.com Great Britain Stiebel Eltron Ltd. Lyveden Road Brackmills GB-Northampton NN 7ED 06 0-76 6 Fax 06 0-76 8 info@stiebel-eltron.co.uk www.stiebel-eltron.co.uk Magyarország Stiebel Eltron Kft. Pacsirtamezó u. H-06 Budapest 0 0-60 Fax 0 68-80 97 info@stiebel-eltron.hu www.stiebel-eltron.hu Nederland Stiebel Eltron Nederland B.V. Daviottenweg 6 Postbus 00 NL-0 CA's-Hertogenbosch 07-6 00 00 Fax 07-6 stiebel@stiebel-eltron.nl www.stiebel-eltron.nl Österreich Stiebel Eltron Ges.m.b.H. Eferdinger Str. 7 A-600 Wels 07-7 67-0 Fax 07-7 67- info@stiebel-eltron.at www.stiebel-eltron.at Polska Stiebel Eltron sp.z. o.o ul. Instalatorów 9 PL-0-7 Warszawa 0-8 6 8 0 Fax 0-8 6 67 0 stiebel@stiebel-eltron.com.pl www.stiebel-eltron.com.pl Schweiz Stiebel Eltron AG Netzibodenstr. c CH- Pratteln 06-8 6 9 Fax 06-8 6 9 info@stiebel-eltron.ch www.stiebel-eltron.com Sverige Stiebel Eltron AB Box 06 SE-6 Katrineholm 00-87900 Fax 00-8790 info@stiebel-eltron.se www.stiebel-eltron.se Thailand Stiebel Eltron Ltd. 69 Building 77, Bond Street Tambon Bangpood Ampur Pakkred Nonthaburi 0 0-960 60- Fax 0-960 60 stiebel@loxinfo.co.th www.stiebeleltronasia.com USA Stiebel Eltron Inc. Suffolk Street Holyoke MA 000 0-8-78 0 Fax 0-8-8 info@stiebel-eltron-usa.com www.stiebel-eltron-usa.com Gedrukt op 00% Recycling-papier. Actief in de milieubescherming. CAP 07/78//788 HD Änderungen vorbehalten! Sous réserve de modifications! Wijzigingen voorbehouden! Med förbehåll för ändringar!