MUZIEK BLAUWE ZAAL GROTE PODIA Paco Cepero vr 10 feb 2012
2011-2012 Flamenco Paco Cepero & Ensemble vr 10 feb 2012 Sidi Larbi Cherkaoui & María Pagés do 1, vr 2, za 3, ma 5, di 6 mrt 2012 La casa de los sordera vr 9 mrt 2012 Duquende & ensemble vr 11 mei 2012 inleiding Michel Gillain / 19.15 uur / blauwe foyer begin 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde omstreeks 21.40 uur coördinatie programmaboekje desingel
Paco Cepero & Ensemble Concierto de guitarra Paco Cepero, Miguel Salado en Paco Leon gitaar Pedro Navarro percussie Sofia Quarenghi viool gelieve uw GSM uit te schakelen De inleidingen kan u achteraf beluisteren via www.desingel.be Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. reageer & win Op www.desingel.be kan u uw visie, opinie, commentaar, appreciatie, betreffende het programma van desingel met andere toeschouwers delen. Selecteer hiervoor voorstelling/concert/tentoonstelling van uw keuze. Neemt u deel aan dit forum, dan maakt u meteen kans om tickets te winnen. Bij elk concert worden cd s te koop aangeboden door t KLAverVIER, Kasteeldreef 6, Schilde, 03 384 29 70 > www.tklavervier.be Grand café desingel open alle dagen 9 > 24 uur informatie en reserveren +32 (0)3 237 71 00 www.grandcafedesingel.be drankjes / hapjes / snacks / uitgebreid tafelen
Het ontstaan van Flamenco De muzikale basis voor wat nu flamenco is, werd eigenlijk gelegd door zigeuners die rond 1400 in Andalusië aankwamen. Hun voorouders trokken lang daarvoor, waarschijnlijk al vanaf de achtste en negende eeuw vanuit India naar het Westen. Als een groep van deze zigeuners in de middeleeuwen in Andalusië aankomt, ontmoeten de zigeuners verwante zielen. Joodse vluchtelingen die daar verblijven en Moren (Moriscos), ook gevlucht uit hun eigen land. De zigeuners vinden in hen toehoorders voor hun muziek en ook een muzikale invloed. In dezelfde periode was er bovendien in Sevilla nog een bloeiende slavenhandel. Met de slaven die zo binnengebracht werden in Sevilla kwam ook het ritme mee uit Afrika en ook dit drong door in de zigeunermuziek. Enkele eeuwen lang gaat het proces van beïnvloeding door, uit de rest van Spanje maar ook uit Zuid Amerika, deels meegenomen door de nakomelingen van Spaanse immigranten die terug naar het land van hun voorouders trokken en deels meegenomen door Spaanse zeelui uit het Caribisch gebied en landen als Argentinië, Cuba en Puerto Rico. Tegen het einde van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw had de zigeunermuziek een eigen vorm gekregen waarin al bijna alle elementen te vinden zijn van de huidige flamenco: rauwe zang, virtuoos gitaarspel, handgeklap of castagnetten en vele dansvormen. Een van de vormen die uit die tijd stamt is de fandango. In het begin van de negentiende eeuw wordt ook de naam flamencos voor het eerst door velen gebruikt voor deze zigeuners. Het is niet duidelijk waar deze naam precies vandaan komt omdat er meerdere theorieën in omloop zijn. Een van de verklaringen luidt dat deze benaming is voortgekomen uit het Spaanse woord voor de flamingo, de vogel flamenco dus. Misschien dacht men bij het zien van de dans en de kleding van de zigeuners aan deze vogels. Een andere verklaring is gebaseerd op een afkomst van het woord Vlaanderen ('Flandes'). De Vlamingen zouden zich in de tijd na de tachtigjarige oorlog nogal wild en lichtzinnig hebben gedragen en deze benaming zou langzamerhand overgenomen zijn voor andere groepen mensen die zich gedurfd gedroegen en buiten de gewone maatschappij vielen, zoals de zigeuners. Uiteindelijk ver in de negentiende eeuw werd het de meest gebruikte naam voor de zigeuners. Een derde verklaring luidt dat het woord flamenco ontstaan is uit het samenvoegen van de Arabische woorden fellah (of: felaq) en mengu, wat
samen zoiets betekent als zwervend persoon of gevluchte boer. De vroege informatie over deze zigeuners komt vooral uit reisverslagen uit die tijd. Hieruit blijkt ook dat de zigeuners vroeger vooral met hun bovenlichaam dansten. Het nu voor de flamenco zo kenmerkende voetenwerk ontstond eigenlijk pas aan het begin van de twintigste eeuw. Voor het zover was, ontwikkelden zich eerst de zang (ook nog lange tijd alleen begeleid door handgeklap en niet door gitaar) en de flamencogitaarmuziek, zo rond 1840. Daarbij gebeurde het dat de zigeuners ook langzamerhand gingen optreden voor publiek. Zo ontstonden de café cantantes, waarin vaak een bepaalde groep artiesten elke avond te zien en te horen was. De flamenco werd populair. In de café cantantes werd ondertussen protest aangetekend: de flamenco zou te commercieel worden. Rond 1910 raakten de café cantantes dan ook in verval. Wel werd door een aantal concertorganisatoren getracht de flamenco naar de theaters te halen. Dit betekende wel dat een groot publiek tevreden gehouden moest worden en zo ontstond de 'opera flamenca', opgesierde en verachte flamenco. zingen. Een hoge leeftijd is binnen flamenco, vooral voor de zang, vaak ook juist een voordeel, omdat de zanger of zangeres meer levenservaring heeft en zo meer heeft om over te vertellen. Maar ook als danser of danseres kan men veel langer doorgaan dan binnen bijvoorbeeld klassiek ballet of hedendaagse dans. bron: www.flamenco.nl Daarnaast ontwikkelde zich ook de meer pure flamenco, maar minder opvallend. De dansvorm werd verfijnd, de eerste dansscholen werden opgericht en het voetenwerk kreeg zijn plaats in de flamenco. Ook kregen de palos steeds meer hun definitieve vorm. Pas na de tweede wereldoorlog was er weer een echte opleving van de (traditionele en minder traditionele) flamenco. Er werden 'tablaos' opgericht waar toeristen flamenco konden bewonderen en platen en boeken werden uitgebracht, maar ook voor de liefhebbers van de meer pure flamenco werden peñas of flamencoclubs opgericht. Ook werd er in Jerez het eerste studiecentrum opgericht dat de flamenco ging bestuderen. In een flamenco-optreden zie je vaak het klassieke flamenco cuadro terug, ofwel het kwartet van zanger, gitarist, danser en palmero (doet het ritmisch klappen). Er zijn echter vele variaties op mogelijk. Andere instrumenten die je tegenwoordig veel aantreft in de flamenco zijn de basgitaar en de cajón, het houten 'kistje' waarop percussie gespeeld wordt. Van oorsprong heeft de zang eigenlijk altijd de hoogste status gehad binnen de flamenco, daarna de gitaar. De dans kwam altijd op de laatste plaats, hoewel je nu ook voorstellingen ziet waarin de dans of het gitaarspel een hoofdrol speelt. Toch heeft de zang nog altijd veel status als zijnde de oudste vorm en het moeilijkst om te leren. Men zegt dat je dansen en gitaarspel ook op latere leeftijd nog wel kan leren, maar dat met name bij de zang de keel al vanaf heel vroege leeftijd zodanig gevormd moet zijn dat men er flamenco mee kan zingen. Zangers en zangeressen hebben vaak een heel lang artistiek leven, ook omdat ze vaak tot hoge leeftijd blijven
Paco Cepero Esteban Perez Abión
Paco Cepero Paco Cepero ( 1942, Jerez de la Frontera) is zonder twijfel één van de allergrootste figuren uit de geschiedenis van de flamenco. Van kindsaf is Cepero reeds geboeid door de gitaar. Hij is autodidact en bespeelt al sinds zijn achtste het instrument, naar voorbeeld van Spaanse gitaarhelden als Diego del Gastor, Javier Molina Cundí en Rafael del Águila. Tijdens zijn vierenvijftigjarige carrière begeleidde hij legendarische flamencozangers als Tio Borrico, Terremoto, La Paquera, Manolo Caracol en Camaron de la Isla. Grootoom Jose Cepero was ooit zijn grote inspirator. Hij was één van de grote zangers uit het begin van de twintigste eeuw. Puttend uit een indrukwekkend repertoire, zong hij alles met veel gevoel en bezieling. Paco Cepero noemde zichzelf ooit een gefrustreerd vocalist. Hij verspeelde zijn stem door verkeerd stemgebruik naar eigen zeggen. Toch verkreeg hij als zanger zijn uitgebreide kennis van de cante (flamencoliederen) waardoor hij een van de meest gevraagde begeleiders van de cante flamenco is op het moment. Hij is befaamd om zijn kennis van het repertoire en zijn liefde voorde muziek. Zijn spel wordt getypeerd door een puurheid in de traditie van voorgaande generaties. Toch is er ook vernieuwing te merken in zijn spel. Zijn vernieuwende technische vaardigheden drijven het gitaarspel in zijn flamencospel op naar een virtuoos niveau. Kenmerkend voor Paco Cepero is zijn heel eigen karakteristieke geluid, een erg smaakvolle sound trouwens! Paco Cepero geeft als het ware de noten de tijd om te ademen, om open te bloeien. Hij laat zo muziek poëzie worden, daar waar velen van de jonge generatie vaak zweren bij technische virtuositeit en dan nog vaak met de nadruk op de snelheid van uitvoering. Naast zijn werk als gitarist is Paco Cepero ook erg vermaard als componist, dit zowel binnen als buiten de flamencowereld. Zo schreef hij onder meer werk voor Isabel Pantoja, Julio Iglesias, Lolita en Chiquetete. Paco Cepero heeft meer dan 800 nummers op zijn naam staan, waaronder enkele beroemde hits geworden zijn. Zijn discografie oogt al even indrukwekkend als zijn prijzenkast. De meest in het oog springende onderscheiding ontving hij uit handen van koning Juan Carlos I zelf: de 'Medalla de Bellas Artes'. Een bekroning voor zijn lange, indrukwekkende carrière en zijn bijzondere bijdrage aan de kunstwereld van zijn vaderland. Paco Cepero is zonder meer één van de levende legendes van de flamencowereld én één van de meest opmerkelijke figuren uit de Spaanse cultuur tout court. www.pacocepero.com
NOG MEER FLAMENCO IN DESINGEL LA CASA DE LOS SORDERA ORTHODOXIA Y VANGUARDIA Vicente Soto Sordera & Enrique Soto zang José Soto Sorderita zang en gitaar Miguel Salado & Manuel Valencia gitaar Manu Soto percussie Jose Soto Sorderita VR 9 MRT 2012 blauwe zaal / 20 uur INLEIDING Michel Gillain / 19.15 uur / blauwe foyer 22 basis 18-25/65+ 8-19 jaar
architectuur theater dans muziek WWW.DESINGEL.BE T +32 (0)3 248 28 28 DESGUINLEI 25 / B-2018 ANTWERPEN WORD FAN VAN DESINGEL OP FACEBOOK desingel is een kunstinstelling van de Vlaamse Gemeenschap en geniet de steun van hoofdsponsor mediasponsors