MEMORANDUM F.E.I. voor NATIONALE EN PROVINCIALE WEDSTRIJDEN



Vergelijkbare documenten
F.E.I. REGLEMENT JUMPING

Wijzigingen FEI voor 2006 Toepassing in alle wedstrijden in België

F.E.I. SPRINGREGLEMENT

1. Reglement Wijzigingen reglement Mededelingen ruiters Buiten wedstrijd in de klasse 3 welke licentie. 5.

REGLEMENT JUMPING FEI SPRINGEN voor nationale, communautaire en provinciale wedstrijden

Wedstrijdreglement Springen

Wedstrijdreglement Springen

21 uitgave REGLEMENT VOOR JUMPINGWEDSTRIJDEN F.E.I. SPRINGREGLEMENT. gebaseerd op het F.E.I reglement 01/01/1999

WIJZIGINGEN IN DE REGLEMENTEN 2018

FEI -SPRING REGLEMENT

Versie maart 2015 definitief TREC club Nederland TREC Hindernis beschrijvingen

MEN TREC Hindernis beschrijvingen

Handleiding STEWARDING

F.E.I. SPRINGREGLEMENT

Instructies hindernisjury samengestelde wedstrijden

F.E.I. SPRINGREGLEMENT

Instructies hinderniscontroleur Eventing

Algemeen Reglement v

PTV hindernis beschrijvingen basis -TREC

BELGISCHE AANPASSINGEN 2015 Aan het FEI-reglement Uitgave 2015 Gereviseerd in februari 2015

Wedstrijdreglement Springen

Bijscholing parcoursbouwers2014

BELGISCHE AANPASSINGEN 2010 Aan het FEI-reglement 10de editie Uitgave 2009 Gereviseerd in November 2009

Algemeen Reglement v

Wedstrijdvormen voor het spel AGILITYCOMPETITIE BOXERS

Bevorderingsexamen. 16 maart 2013

F.E.I. REGLEMENT JUMPING

14-15 en 16 augustus Locatie: Luyckstraat Brecht Sluitingsdatum inschrijvingen: 11/8

VAN MOSSEL AUTOMOTIVE CUP 2018

Versie 2012, met wijzigingen 2013, 2014 en 2015 verwerkt Ingangsdatum 1 april 2015

3. Aantal paarden per ruiter en per proef Elke ruiter kan een onbeperkt aantal paarden starten, zowel bij de 4-,5-,6- en 7-jarige paarden.

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2011

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) ALGEMEEN

SPECIAAL REGLEMENT VLP PONY JUMPING

Handleiding STEWARDING

ASPRAKEN BIJ HET AFNEMEN VAN KLASSIEKE RUITERBREVET EXAMENS (= slagingscriteria ruiterbrevet A&B) RUITERBREVET A

Zijn steeds een initiatief van de inrichter en vallen onder zijn aansprakelijkheid.

eventing middenbeemster

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) A-BREVET

SLAGINGSCRITERIA A-& B-BREVET (ruiterbrevetten) A-BREVET

Wedstrijdreglement Mennen

Terug sturen naar KBRSF, att. Commissie Springen

Z2 pony s 20x60m Lichtheid, harmonie, gehoorzaamheid Regelmaat van de gangen en losheid van de beweging. Afdelingsdressuur 22 23

1. SPRINGPARCOURS AAN HET HALSTER

REGLEMENT JEUGD CUP DRESSUUR 2010

Reglement: Atletiek Vijfkamp

1912 Royal Belgian Golf Federation

VOORPROGRAMMA MENWEDSTRIJD

Antwoordmodel Reglemententoets wedstrijdleiders / scheidsrechter Wedstrijdreglement 2016/2017

Richtlijnen ontwerp en bouw cross-country parcoursen 2011

Wedstrijdreglement Springen

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2011

Reglement Communautaire eventingwedstrijden 2012

Uitvoeringsbesluit KNHS/KWPN kampioenschap jonge springpaarden 2014 om de Isah Cup

Hippo Revue. Reglement Communautaire Eventingwedstrijden Reglement communautaire eventingwedstrijden VLP

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2012

De onderstaande regels gelden zowel voor de regionale kwalificatiewedstrijden als voor de nationale finale.

PONY'S JUMPING. K.B.R.S.F. vzw

5.9 PARKEREN ACHTER EEN VOERTUIG

REGLEMENT FINALE ELITE CUP. De finale is een samenwerking tussen VLP en LEWB

HANDLEIDING TOEZICHT VOORTERREIN

Voorblad Vraagprogramma

JUIST OF FOUT correctiemodel

AFDELING I: Uitleg Keurmeester (Km): De Km geeft uitleg over wijze waarop de volgoefeningen uitgevoerd dienen te worden.

WEDSTRIJDREGLEMENT VAARDIGHEID & MENNEN DRESSUUR

REGLEMENTEN KAMPIOENSCHAPPEN Debutanten... Paarden en Pony s Amazones...

BELGISCHE AANPASSINGEN 2014 Aan het FEI-reglement Uitgave 2014 Gereviseerd in Januari 2014

Herziene versie d.d UNIFORM SELECTIESYSTEEM IN KRINGEN KNHS REGIO NOORD-BRABANT Ingangsdatum: Algemeen

Nationale Cyclus Jonge Paarden

MINIMARATHON 1 juli 2018

Reglement Team penning 2016 Belgian Team Penning Association

PARAGRAAF A OFFICIËLE PROEVEN 2 PARAGRAAF B INFRASTRUCTUUR 2 PARAGRAAF C UITRUSTING 3 PARAGRAAF D PERSONEEL 3 PARAGRAAF E WEDSTRIJDREGLEMENT 4

Reglemententoets. Wedstrijdleider / scheidsrechter

R.C. De Trens vzw R C DE TRENS JUMPING 2013

14 Stap-stap-sprong. A-pupillen B-pupillen C-pupillen Mini-pupillen. In de verte In de hoogte Met een stok Meervoudig. Lopen Werpen Springen

Het NSIJP verenigt liefhebbers van het IJslandse paard

Sportreglement Regularity

FRBSE KBRSF. Nationaal reglement TREC VETERINAIRE CONTROLE

WEDSTRIJDVERSLAG JURYVOORZITTER

REGLEMENT FINALE ELITE CUP. De finale is een samenwerking tussen LRV, VLP en LEWB

Opleidingscyclus Jumping Jury

Projectsourcing volgens de nieuwe regels. Brochure voor de klanten van de projectsourcingbureaus

augustus Locatie: Luyckstraat Brecht Sluitingsdatum inschrijvingen: 2/8

Januari Springwedstrijd. E. Kerkstra Wedstrijdsecretariaat RSC de Schimmelkroft

Agenda. 1. Belangrijkste reglementswijzigingen. 2. Online inschrijven. 3. Dressuurproeven B t/m ZZ

BEKNOPTE SAMENVATTING VAN DE GOLFREGELS

JUMPING INRICHTINGSVOORWAARDEN SPRINGWEDSTRIJDEN

REGLEMENT JONGE PAARDEN CRITERIUM SEIZOEN 2013/2014 SENTOWERPARK/JUMPING BOCHOLT

Inschrijven op uitnodiging organisatie van 17 juni t/m 3 juli 2015 Via (met een toegestuurd code)

- 60 punten: a) niet inbijten, volgt richtlijnen niet.

Debutanten.. Amazones Gentlemen..

FLANDERS INDOOR CUP ORGANISATOR. ZS Equestrian Events bvba. Overheulestraat 235 B-8560 Moorsele. Tel. +32/

IHF spelregeltoelichtingen 2011

Reglement STX Cyclus voor jonge paarden 2018

Reglement Clubkampioenschap

KNHS-Indoorkampioenschappen 2018 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders U25 Zware Tour Versie

ALGEMEENHEDEN 2. SPECIFIEK REGLEMENT 2 Artikel 1: de renner 2. Artikel 2: de fiets 2

KNHS-Indoorkampioenschappen 2017 ZZ-Zwaar - Lichte Tour Junioren Young Riders Zware Tour Versie

Regel 1: puntentelling De puntentelling bij padel is hetzelfde als bij tennis en verloopt in game, set en match.

Transcriptie:

NEDERLANDSTALIGE VERTALING Editie 2010 van de MEMORANDUM F.E.I. voor NATIONALE EN PROVINCIALE WEDSTRIJDEN Vertaling door Jean Marie Van Loo en Adinda Cha Gecollationeerd door Pierre Verdonck en Francis Michielsens

VOORWOORD Dit Memorandum is geen reglement. Het werd opgesteld om specifieke richtlijnen te geven aan de Organiserende Comités, alle verantwoordelijke officiëlen en deelnemende atleten van de Springwedstrijden; zo wil de FEI/KBRSF/LIGA S enerzijds garanderen dat de organisatie en verloop van de wedstrijden zo perfect mogelijk geschieden alsook een hulp bieden bij het verstaan van de reglementen voor deze wedstrijden. Het Memorandum moet gelezen worden samen met de Statuten, het Algemeen Reglement, het Springreglement en het Diergeneeskundig Reglement. Deze zijn de enige documenten die de springdiscipline reglementeren. Niet alle gevallen worden voorzien in de Reglementen; het is dus in twijfelachtige gevallen en in toevallige of uitzonderlijke omstandigheden, de verantwoordelijkheid van de TJ en de Beroepscommissie om hun beslissingen te nemen met een sportieve geest en fairplay tov iedereen die het aanbelangt, zonder daarbij de geest volgens dewelke de Reglementen zijn opgesteld uit het oog te verliezen. De organisatie van een springwedstrijd is complex en vraagt alleszins dat een ervaren OC voorziet in alle details die vereist zijn voor een vlot verloop van zulke wedstrijden. Wat de Officiëlen betreft (Terrein Jury, Beroepscommissie, Diergeneeskundige afgevaardigde, Technisch Afgevaardigde, Parcoursbouwer en Steward), zij hebben elk een belangrijke en specifieke functie in het geheel. Toch, voor het succes en een regelmatig verloop van de wedstrijden is het onontbeerlijk dat zij in perfecte harmonie samenwerken. De atleten mogen niet vergeten dat het voor hun bestwil is dat al deze partijen samenwerken.

VERANTWOORDELIJKHEID, BEVOEGDHEDEN EN TAKEN Artikel 1 TERREINTJ - TJ 1. De hoofdtaak van de TJ ligt in het beoordelen van het technisch aspect van de proeven en het bepalen van hun eindresultaat. De TJ dient ook alle problemen op te lossen die zich kunnen stellen tijdens haar periode van bevoegdheid. 2. Meer bepaald, de TJ zal tijdens haar periode van bevoegdheid beslissen over alle technische en wettelijke kwesties die zich zouden stellen vóór, tijdens en na de wedstrijd. Hierbij in acht genomen dat betreffende kwestie niet valt onder de bevoegdheid van de Beroepscommissie of de Technische Afgevaardigde (indien aangewezen). 3. Minimum drie leden van de TJ, waaronder bij voorkeur de Voorzitter van de TJ of de voorzitter van de proef, bezitten het beslissingsrecht en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor al de genomen beslissingen. 4. De Voorzitter van de TJ maakt een rotatieschema op voor de TJ aangesteld voor de wedstrijd. Al de TJleden gekwalificeerd voor dergelijke verantwoordelijkheid nemen om de beurt één van de drie taken op zich. Zie verder onder rotatieschema 5. De TJ is samen met de Diergeneeskundige Afgevaardigde tijdens de Diergeneeskundig keuring. De beslissing om een paard niet toe te laten tot de wedstrijd wordt door de TJ genomen, evenwel op advies van de Diergeneeskundige Afgevaardigde. Men kan niet in beroep gaan tegen deze beslissing. Indien de TJ niet handelt naar het advies van de Diergeneeskundige Afgevaardigde moeten de feiten kenbaar gemaakt worden aan de Beroepscommissie en opgenomen worden in het veterinair verslag aan de Secretaris Generaal. 6. De TJ heeft oor voor de Chefs d equipe en de individuele atleten en staat klaar om alle vragen met betrekking tot de Reglementen en/of Programma op te lossen.

Artikel 2 - VOORZITTER VAN DE TERREINTJURY 1. De Voorzitter van de TJ is samen met de leden ervan verantwoordelijk voor het verloop van de proeven volgens de regels van de FEI en de voorwaarden in het programma. Daarvoor is de Voorzitter iemand met een sterke persoonlijkheid en beschikt hij over een goede kennis van de Reglementen en de organisatie van een. Hij/zij verstaat één van de officiële talen van de FRBSE. 2. Hij wordt verondersteld al de verantwoordelijkheden van de Technische Afgevaardigde op zich te nemen wanneer deze niet werd aangesteld. 3. De voorzitter van de TJ zal om advies gevraagd worden door het OC voor het opstellen van het wedstrijdprogramma, alsook tijdens de bespreking van organisatorische problemen die nog dienen opgelost te worden. Bij wedstrijden waar er geen Technisch Afgevaardigde is wordt het aanbevolen dat de Voorzitter van de TJ gevraagd wordt als raadgevend lid van het OC. Het is uiterst belangrijk dat hij voor hij naar de wedstrijd komt het programma en wedstrijdoverzicht bestudeerd heeft. 4. De Voorzitter vraagt het OC om een voorbereidende meeting voor de start van de wedstrijd. Deze meeting zal bijgewoond worden door de belangrijkste officiëlen om alle technische aspecten inzake het verloop van de wedstrijd te behandelen. 5. In samenspraak met het OC van een Kampioenschap zal de Voorzitter een bijkomende vergadering organiseren (bij voorkeur op de dag voor de wedstrijd) met de Chefs d equipe en de verantwoordelijken voor de individuele atleten. Deze meeting dient om de eventuele punten van discussie die onder zijn bevoegdheid vallen op te lossen en om mogelijke onduidelijkheden betreffende de proeven voorzien in het programma uit te klaren. 6. De Voorzitter, in samenwerking met de Diergeneeskundig Afgevaardigde, bepaalt tijd en plaats voor de herkeuring van de paarden die volgens de controlegroep niet geschikt werden bevonden om deel te nemen aan de wedstrijd. In geval van onenigheid bij de Diergeneeskundig keuring, is het aan de Voorzitter om een definitieve beslissing te nemen die onmiddellijk medegedeeld moet worden. Herkeuring van de paarden die in wacht staan is toegestaan de dag na de Diergeneeskundig keuring. 7. Het is aan de Voorzitter van de TJ om alle vragen met betrekking tot de Reglementen en het programma uit te klaren. Hij is onvoorwaardelijk bereid om te luisteren naar de Chefs d equipe en/of de individuele deelnemers. 8. Met gezag en kennis van de Reglementen, ziet hij erop toe dat deze worden nageleefd om het vlot verloop van de wedstrijd te garanderen. 9. Nazicht van de wedstrijdlocatie, de voorzieningen voor de TJ, de accommodatie voor de grooms en de stallen, moet gebeuren. Hiervoor zal hij de dag voor aanvang van de wedstrijd ter plekke zijn.

10. De Voorzitter van de TJ delegeert aan de Parcoursbouwer en het OC de bodem van de wedstrijdpiste en paddocks steeds in de best mogelijke conditie te houden. 11. Het is allerbelangrijkst dat alles duidelijk is zodat de beslissingen die de TJ gezamenlijk moet nemen correct zijn en het publiek juist geïnformeerd wordt. De Voorzitter van de TJ is verantwoordelijk voor het correct mededelen van alle technische kwesties, via de speaker. 12. Vóór de proeven bepaalt hij in overleg met de Diergeneeskundig Afgevaardigde en eventueel met de MCP controlerende dierenarts, de selectieprocedure van de paarden die zullen getest worden op doping, en dit in alle discretie. 13. Hij moet mogelijks met andere leden van de TJ aangesteld voor de betreffende proef, het parcours verkennen vóór elke proef, samen met de Parcoursbouwer. Na deze verkenning moet hij alle twijfelgevallen verduidelijken die zich kunnen stellen inzake de omloop, de lengte van de omloop alsook de manier van jureren van bepaalde hindernissen. Hij zal extra aandacht schenken aan het parcours voor de barrage. 14. Hij dient aanwezig te zijn op de Jury toren en zeer aandachtig het verloop van elke proef volgen, zelfs wanneer hij zijn taken heeft overgemaakt aan een collega met minder ervaring. Hij aanvaardt ten alle tijde de volledige verantwoordelijkheid voor alle handelingen van de TJ. 15. Hij moet erover waken dat het jureren onpartijdig gebeurt en dat identieke omstandigheden voor elke atleet worden bewaard. 16. Het is de verantwoordelijkheid van de TJ om de tijd opgenomen door de tijdopnemer aan te passen door toevoeging van 6 sec tijdscorrectie wanneer van toepassing en te verzekeren dat de juiste tijd wordt medegedeeld. Deze taak is niet de verantwoordelijkheid van de persoon die instaat voor de tijdopname. 17. In proeven met een tweede ronde of barrage wordt het ten zeerste aanbevolen dat de Voorzitter van de TJ de atleten waarschuwt wanneer er nog vijf (5) minuten zijn voor de eerste atleet in de piste wordt verwacht. 18. Tussen de 1ste en 2de ronde geeft men best een break van tenminste vijftien (15) minuten om de TJ voldoende tijd te geven voor de nodige aanpassingen in de startvolgorde en om samen met de Parcoursbouwer, indien nodig, het parcours aan te passen.

19. Het is zeer belangrijk dat de Voorzitter van de TJ een goed contact heeft met alle personen die een verantwoordelijke functie uitoefenen binnen de organisatie. Desalniettemin zal hij er niet voor terugschrikken om zowel positieve als negatieve feedback kenbaar te maken. Een positieve ingesteldheid is meestal de beste manier om de organisatie van een wedstrijd te helpen. 20. Hij zorgt ervoor dat de atleten een kopie ontvangen van het tijdsschema en dat zij onmiddellijk en correct worden ingelicht over veranderingen. 21. In geval van bezwaar onderzoekt hij alle aspecten van de kwestie en raadpleegt hierbij de leden van de TJ. De beslissing van de TJ zal zo snel mogelijk schriftelijk medegedeeld worden. De persoon die bezwaar aantekent alsook de andere betrokken personen moet de kans gegeven worden om hun zaak te bepleiten. 22. Na afloop van de wedstrijd maakt de Voorzitter van de TJ een beoordeling van de ganse wedstrijd. Hij geeft de personen verantwoordelijk voor het evenement een objectieve mening over de organisatie, het verloop van de wedstrijd en het welslagen van het programma. Indien nodig, doet hij voorstellen ter verbetering van een volgend evenement.

ART 3 - VOORZITTER VAN DE PROEF 1. Hij mag de atleet nooit uit het oog verliezen vanaf het moment dat deze de piste betreedt tot het moment dat hij de piste verlaat na het beëindigen van zijn parcours. Hij laat aan zijn medewerkers alle administratieve zaken over die deel uitmaken van hun functie. 2. Hij dient het parcours te verkennen samen met de Parcoursbouwer, mogelijk met de Voorzitter van de TJ of andere van haar leden. 3. Na verkenning verduidelijkt hij alle twijfelgevallen die zich kunnen voordoen inzake de omloop, de lengte van de omloop alsook de manier van jureren van bepaalde hindernissen. Hij schenkt extra aandacht aan het parcours voor de barrage. 4. Hij draagt de volledige verantwoordelijkheid over de bel en de chrono (stoppen en herstarten) en controleert de vooruitgang van de proef volgens het programma van de dag, in overeenkomst met de Voorzitter van de TJ, de Wedstrijdverantwoordelijke (indien aangesteld) en het OC. 5. Tussen de 1ste en 2de ronde geeft men best een break van tenminste vijftien (15) minuten om de TJ voldoende tijd te geven voor de nodige aanpassingen in de startvolgorde en om samen met de Parcoursbouwer, indien nodig, het parcours aan te passen. Artikel 4 - PARCOURSBOUWER De bevoegdheden en taken van de Parcoursbouwer vindt men terug in het Algemeen Reglement en staan meer gedetailleerd uitgeschreven in een specifiek hoofdstuk van dit Memorandum. Artikel 5 - RECHTER AAN DE RIVIER 1. De rechter aan de rivier heeft de volledige bevoegdheid over zijn beslissing. Daarvoor moet hij een lid van de TJ zijn, in overeenstemming met de Reglementen voor Springwedstrijden. 2. Hij moet worden aangesteld voor deze specifieke functie rechter aan de rivier door de Voorzitter van de TJ. 3. Noch de technische Afgevaardigde noch de Parcoursbouwer of elke andere assistent mag de functie van rechter aan de rivier uitoefenen. 4. De rechter aan de rivier moet in het zicht staan van de TJ. Hij stelt zich, indien mogelijk, zodanig op dat hij het beste zicht heeft op de lat aan de landingszijde van de rivier (in een lijn met de lat aan de landingszijde) zodat hij deze hindernis kan jureren.

5. Hij heeft de plicht de TJ teken te geven van de gemaakte fouten en deze bij te houden op de startlijst. Wanneer er geen fout gemaakt wordt, hoeft hij geen teken te geven. De verschillende fouten moeten apart doorgegeven worden. 6. De rechter aan de rivier moet op de startlijst voor elke atleet het resultaat aan de rivier bijhouden. Hij dient ook elk stuk plasticine, (indien voorzien) te bewaren met daarop het nummer van het paard. Wanneer er een afdruk staat op de plasticine aan de landingszijde, moet dit stuk eruit genomen worden en met het nummer van het paard erop als bewijs bewaard worden. Artik(el 6 Check list voor de Voorzitter van de proef Vóór de proef: - Controleer het parcoursplan en verken het parcours. Verzeker u ervan dat de juiste tekeningen zijn uitgehangen. - Controleer de zichtbaarheid van de hindernissen van op de TJtoren en geef instructies aan het pistepersoneel. - Stel een rechter aan voor de rivier indien er nog geen voorzien was is het rotatieschema. - Controleer de kleding van de atleten tijdens de parcoursverkenning en laat u assisteren door de Steward. - Voorzie de leden van de TJ van een lijst met hun taken en plaats. - Brief de TJ secretaresse, de tijdopnemers en de speaker. - Laat de startlijst bezorgen - Controleer de toegestane tijd met in acht name van de lengte van het parcours en de voorgeschreven snelheid. Tijdens de proef: - Controleer de startvolgorde. - Jureer (bel, stop en herstart chrono) - Controleer wat de secretaresse van de TJ noteert. - Controleer de kleding van de atleten, het hoofdstel en zweep, met assistentie van de Steward. - Controleer de vooruitgang van de proef zodat het tijdsschema van de dag aangehouden wordt. - Controleer de speaker en hetgeen hij omroept. Na de proef: -Controleer de rangschikking. - Controleer de kleding en het gedrag van de atleten tijdens de prijsuitreiking.

INTERPRETATIE VAN DE REGLEMENTEN EN DIAGRAMMEN Artikel 200. 5. De proeven moeten voor alle deelnemers eerlijk zijn. Daarom is het noodzakelijk dat er tot in de kleinste details nauwkeurige regels vastgesteld worden. Daarom moeten de hierna volgende voorschriften nageleefd worden, behalve in die gevallen waarvoor het F.E.I./K.B.R.S.F/LIGA S bepaalde ontheffingen toegestaan heeft, op grond van plaatselijke omstandigheden. Toen de reglementen werden geschreven was het deels de bedoeling om zo duidelijk mogelijk het technische aspect te beschrijven: zoals hoe een resultaat te bepalen volgens een bepaalde barema of welke de vereisten zijn voor de tijdopneming. Maar men wilde ook een overzicht maken en een beschrijving geven van hetgeen niet toegelaten is. In een heel aantal gevallen is het niet mogelijk om alles wat niet toegelaten is op te sommen. Men maakt een aantal algemene opmerkingen over welke soort handelingen of situaties niet toegestaan zijn zoals het barreren. In deze gevallen is het aan de TJ om te beslissen wat toegelaten is en wat niet, hiermee zo goed mogelijk de geest van de reglementen volgend. Het is de taak van de TJ om de wedstrijd volgens de letter en geest van de reglementen te laten verlopen. Het belangrijkste doel hierbij is ervoor te zorgen dat alle atleten onder gelijke en eerlijke omstandigheden kunnen deelnemen. Het is vanzelfsprekend dat er zich tijdens de wedstrijd situaties kunnen voordoen die niet als dusdanig staan beschreven in de reglementen. Het is in deze situaties dat gezond verstand en het vermogen om de grondbeginselen van de geest van de reglementen te begrijpen van belang zijn. Iedereen kan leren hoe fouten en weigeringen te tellen. Het is niet om deze reden dat u een wedstrijd jureert. De TJ is nodig als er een faire en sportieve beslissing moet genomen worden in de gevallen waarover de reglementen niet exact zeggen hoe te handelen. De reglementen zijn geschreven voor alle wedstrijden, van het laagste niveau voor de ponyruiter tot de Olympische Spelen. De rechter dient zo vertrouwd te zijn met de sport dat hij de reglementen op alle niveaus correct weet toe te passen. De rechter dient er te zijn zodat alle atleten hun sport onder faire omstandigheden kunnen uitoefenen. De rechter zal zijn functie steeds uitoefenen met een sportieve geest (voordeel van de atleet). Het is zeker niet de bedoeling dat een rechter een atleet benadeelt. Meestal zijn de taken van een rechter van technische aard. Vragen over gedrag, oneerlijke handelingen of slechte behandeling van paarden zijn meestal voor de Beroepscommissie al vallen ze zeer vaak onder de directe bevoegdheid van de TJ. Alles wat voorvalt op het parcours dient behandeld te worden door de TJ. In veel van deze gevallen is het niet

nodig om tot een snelle definitieve beslissing te komen: een onderzoek moet ingesteld worden en het vergrijp kan van dergelijke aard zijn dat de TJ niet meer bevoegd is om de mogelijke straffen op te leggen. In zulke gevallen dient hij het voorval te rapporteren voor verdere afhandeling. Het vergrijp kan ook minimaal zijn en van zulke aard dat het de resultaten op sportief vlak niet beïnvloedt. Ook in deze gevallen kan de TJ de zaak doorverwijzen naar een andere instantie. Uitsluiting is het resultaat van een technische fout. In sommige gevallen is de uitsluiting een automatisch gevolg volgens Art. 240.3 van de Reglementen. Bovenstaande gevallen zijn het normaal gezien zeer duidelijk maar het is toch aan de rechter om absoluut zeker te zijn van zijn beslissing in geval van een uitsluiting aangezien men deze niet kan omkeren zonder complicaties. In de gevallen beschreven onder Art.240.4 waar het aan de TJ wordt overgelaten een beslissing te nemen, dient men zelfs nog voorzichtiger te zijn. In het voorwoord van de Reglementen voor Springwedstrijden is er sprake van een officiële video als hulpmiddel voor de rechter om tot een goede beslissing te komen in twijfelachtige gevallen. Een officiële video is een opname gemaakt door het OC of door een publieke TV-zender. Om als officieel aanvaard te worden moet de TJ er op voorhand van op de hoogte zijn. Een persoonlijke opname gemaakt van op de tribune of eender welke andere plaats kan nooit als officieel aanvaard worden. Als er een officiële opname aanwezig is zal de TJ deze opname bekijken in onduidelijke of twijfelachtige gevallen, dit als hulpmiddel voor de TJ. Het is nog steeds aan de TJ om de beslissing in de zaak te nemen. Om technische redenen is het niet mogelijk om de tijd van een omloop vast te stellen via een video-opname. Een opname kan enkel gebruikt worden om de tijd van een omloop te controleren indien de chrono in het beeld van de opname vaststaat.

Voorbereidingen Meestal krijgt een rechter met problemen te maken wanneer installaties niet werken zoals vereist of wanneer de atleten of officiëlen niet volledig of correct werden geïnformeerd. Het is vaak zeer moeilijk om achteraf een fout recht te zetten zonder dat daarbij iemand voordeel of nadeel bij heeft. De enige manier om dit te vermijden is door zorgvuldig voorbereid te zijn. Aangekomen op het wedstrijdterrein, controleer alles zonder de onderwijzer uit te hangen. U kan op een discrete manier uw controle doen. Kijk na of de parcourstekeningen uithangen op de juiste plaats, vraag even na op het wedstrijdsecretariaat of alles in orde is en of ze misschien hulp nodig hebben. Controleer met de stewards de ingang en het oproepen van de atleten. Overloop met het OC (de TV) het tijdsschema. Als u niet vertrouwd bent met de tijdopnemer en de speaker, spreek even met hen over hoe alles in zijn werk zal gaan. Vergeet niet dat veiligheids- en bewakingsuitrustingen voorhanden moeten zijn alsook het hiervoor getrainde personeel. Spreek het OC aan als er dingen zijn in het programma waarover u vragen heeft. Overleg en kom overeen met de Parcoursbouwer hoe de samenwerking op de wedstrijd zal verlopen. Startgerechtigheid in het geval van leeftijdsbeperking: paarden in het Noordelijk Halfrond worden verondersteld geboren te zijn op 1 januari van hun geboortejaar. Paarden in het Zuidelijk Halfrond worden verondersteld geboren te zijn op 1 augustus van hun geboortejaar. Artikel 201 DE WEDSTRIJDPISTE De jumping piste moet afgesloten zijn. Gedurende de proef moeten, wanneer een paard in de piste is, alle in- en uitgangen fysisch gesloten zijn. De piste moet fysiek worden gesloten wanneer een paard in de ring is. Het kan worden gesloten met een balk, een poort of een touw. Als om een of andere reden de steward aan de ingang de ring niet fysisch heeft afgesloten mag een paard met atleet of een los paard de ring niet verlaten, indien dit toch gebeurd leidt dit tot uitsluiting. (240.3.18 en 3,19)

Artikel 202.3-4 OEFENHINDERNISSEN 3. Indien het oefen- en het opwarmterrein onvoldoende mogelijkheden biedt of onbruikbaar is, moet een oefenhindernis, die niet tot de omloop behoort, in de piste geplaatst worden. In alle andere omstandigheden zijn facultatieve of oefenhindernissen niet toegelaten in een wedstrijd. 4. Deze hindernis moet een breedte-hindernis zijn, max 1,40 m hoog en 1,60 m breed, of een rechte hindernis, van max. 1.40 m hoog. De oefenhindernis draagt geen nummer, maar moet voorzien zijn van rode en witte begrenzingvlaggen De afmetingen mogen gedurende de proef niet gewijzigd worden. Slechts twee pogingen om deze hindernis te springen zijn toegestaan. Het meer dan tweemaal springen of pogen te springen leidt tot het opleggen van een boete, alsmede tot eventuele diskwalificatie (art 241.2.3 en 242.1.5) Het springen van deze hindernis in de verkeerde richting kan diskwalificatie voor gevolg hebben (art.241.2.8). De deelnemer krijgt maximaal 90 seconden de tijd om deze poging(en) te doen, te rekenen vanaf het moment dat de TJ gebeld heeft. Omverwerpen, weigeren en uitbreken gelden als pogingen. Indien bij de eerste poging, een weigering met omverwerpen of verplaatsing van de hindernis plaats vindt, moet de hindernis hersteld worden. De deelnemer mag vervolgens een tweede (en laatste) poging doen. De tijd wordt tijdens het herstellen van de hindernis geneutraliseerd. De TJ moet het startsignaal voor het afleggen van de omloop geven, nadat deelnemer zijn poging(en) gedaan heeft of na 90 sec. Na het startsignaal is het de deelnemer die nog slechts één poging gedaan heeft, toegestaan een tweede poging te doen, maar hij moet de startlijn binnen de 45 seconden overschrijden. Indien dit niet gebeurt wordt de chrono voor de omloop gestart. (art 203.1.2) Als deze hindernis in de piste geplaatst is als het oefenterrein onvoldoende groot is of dit niet mogelijk is (in geen andere omstandigheden zijn oefenof facultatieve hindernissen toegestaan), mag de atleet niet meer dan twee keer de oefensprong springen; omverspringen, weigeringen en uitbreken tellen als pogingen. Als er bij de eerste poging een omverduwen is als gevolg van een weigering, moet de hindernis hersteld worden en dan mag de atleet een tweede poging doen. De atleet heeft maximaal 90 sec voor de twee pogingen na het belsignaal. Er moet opnieuw worden gebeld om het startsignaal te geven en om de 45 sec afteltijd te starten. De atleten moeten altijd de mogelijkheid worden geboden om het parcours te lopen voordat de tweede ronde begint, als het een wedstrijd in twee rondes met verschillende omlopen is.

Artikel 203 - DE BEL 1.2 Het startsignaal te geven en om de aftelling van de 45 seconden te activeren. Deze moet zichtbaar zijn in de tijdsaanduiding van het scorebord of op een andere display naast de ring. De aftelling van 45 seconden is de tijd die de atleet kan gebruiken alvorens zijn omloop aan te vatten. De TJ heeft het recht, als gevolg van onvoorziene omstandigheden, de aftelling van de 45 seconden te onderbreken. Weigeringen, vallen enz.. tussen het belsignaal om te starten en het ogenblik dat de deelnemer de startlijn in de goede richting overschrijdt, worden niet bestraft. Na het belsignaal om te starten de startlijn voor de tweede maal overschrijden in de goede richting alvorens de eerste hindernis te springen, wordt aangerekend als een ongehoorzaamheid. In bijzondere gevallen of als het duidelijk is dat de atleet niet de bedoeling heeft om te starten, heeft de TJ het recht de startchrono niet te activeren of de startprocedure in te trekken, een nieuw startsignaal te geven en de aftelling te herbeginnen. De bel wordt gebruikt om te communiceren met de atleet, in de eerste plaats aan het begin en om de omloop voor sommige redenen te stoppen. De rechter aan de bel moet altijd de atleet in het oog houden, zodat er niet op een verkeerd ogenblik wordt gebeld. Dit is vooral belangrijk bij de start omdat de atleet na het belsignaal de startlijn slechts éénmaal in de juiste richting mag overschrijden. De rechter kan best niet bellen als de atleet de startlijn gaat overschrijden. Echter, als de rechter ziet dat de atleet de bedoeling heeft om te beginnen en hij heeft nog niet gebeld, dan moet hij dit doen om zo te voorkomen dat de atleet moet uitgesloten worden wegens het vertrekken zonder belsignaal. Soms, vooral bij indoorwedstrijden, is het moeilijk voor de atleet om het overschrijden van de startlijn te voorkomen om in een goede positie te komen om te beginnen, wanneer het belsignaal gegeven wordt zodra hij de piste betreedt. In deze gevallen, en mogelijk ook in sommige andere gevallen, wanneer het duidelijk is dat de atleet geen intentie heeft om te beginnen moet de rechter hem het "voordeel van de twijfel" geven en toelaten een tweede keer de startlijn te overschrijden. Als een atleet de startlijn in de juiste richting overschrijdt en de eerste hindernis tracht te springen maar een weigering heeft wordt hij voor deze weigering op de normale manier bestraft. Als hij bij de tweede poging de startlijn weer in de juiste richting overschrijdt wordt hij hiervoor NIET extra bestraft. Het juiste overschrijden van de startlijn de eerste keer geeft aan dat de ronde begonnen was. Artikel 204 - OMLOOP EN METING

3. Wanneer de proef eenmaal begonnen is mag de TJ, in samenspraak met de parcoursbouwer en, indien aanwezig met de Technisch Afgevaardigde, beslissen dat er een ernstige fout gemaakt is bij de berekening van de lengte van de omloop. Dit mag gedaan worden nadat de derde deelnemer de omloop zonder ongehoorzaamheden of val of enige andere onderbreking afgelegd heeft, maar voor de eerst volgende deelnemer gestart is. In dit geval heeft de TJ de mogelijkheid de toegestane tijd te wijzigen. Het resultaat van de deelnemers die de omloop gesprongen hebben voor de toegestane tijd gewijzigd werd, zal dienovereenkomstig aangepast worden Deze paragraaf is niet bedoeld als een 'uitnodiging' aan de Parcoursbouwer (CD) om gewoon een toegestane tijd op het parcoursplan te zetten, zonder de lengte van het parcours zorgvuldig te meten voordat een proef begint. De CD moet de lengte van het parcours op het terrein (en niet alleen met de computer) met de grootste precisie meten, ten minste één keer om te zorgen dat de schaal van het computerprogramma correct is (art. 227). Voor GP en Kampioenschappen dient een nog grotere zorg gegeven te worden aan het meten van de omloop. Alleen in geval de TJ voelt dat er iets ernstig mis is wat de toegestane tijd betreft, dat wil zeggen omdat het lijkt dat er een belangrijke fout is gemaakt bij het meten van de omloop moet de TJ actie ondernemen. Dit moet worden gedaan uiterlijk na de derde atleet die de omloop zonder enige onderbreking heeft afgelegd. Dit kan echter ook in een eerder stadium worden gedaan. Voor een eenvoudige communicatie en het nemen van een snelle beslissing is het nuttig dat de CD aanwezig is bij de TJ tijdens de rondes van de eerste atleten van de proef. Een technisch juiste beslissing vereist van de betrokkenen het vermogen om te beoordelen of de eerste atleten al dan niet een 'normale' baan hebben gekozen, gelet op de aard van de omloop en - nog belangrijker of zij in de eerste plaats aan de vereiste snelheid (programma) hebben gereden. Wijzigen van de toegestane tijd voor een wedstrijd moet uitzonderlijk blijven; daarom wordt in het algemeen een voorzichtige aanpak aanbevolen. De ervaring heeft geleerd dat mits de TJ er van overtuigd is dat de CD een ernstige inspanning heeft gedaan om de lengte van de omloop correct vast te stellen - alleen in uitzonderlijke omstandigheden de toegestane tijd moet worden gewijzigd, hetzij door het verlagen of door een verhoging, naargelang de omstandigheden dit vereisen. Er mag echter niet worden vergeten dat de eerste atleten hun omloop hebben gesprongen op basis van hun inschatting van de eerste toegestane tijd; achteraf toevoeging van tijdfouten bij vorige resultaten, als gevolg van de vermindering van de toegestane tijd, dienen daarom te worden vermeden. Artikel 204.7 - BEGIN VAN DE RONDE EN AANVANG VAN DE TIJD

De omloop begint als de deelnemer, na het belsignaal om te starten, de startlijn voor de eerste maal in de goede richting overschrijdt. De tijd toegekend aan de deelnemer, begint ofwel bij het overschrijden van de startlijn, of bij het verstrijken van de aftelling van de 45 seconden (bedoeld in art. 203.1.2), naargelang welk van beiden zich het eerste voordoet. Voorbeeld: De rechter heeft gebeld en de atleet kruist de startlijn in de verkeerde richting en vervolgens kruist hij opnieuw de startlijn in de juiste richting. Er worden geen fouten toegekend. Wanneer de atleet de startlijn de eerste keer kruist is de omloop nog niet begonnen. De klok moet worden gestart wanneer hij de startlijn de eerste keer in de goede richting overschrijdt of wanneer het aftelsysteem op nul komt. Artikel 207.1 VLAGGEN Volledig rode en volledig witte vlaggen moeten gebruikt worden om de hierna volgende onderdelen van de omloop aan te geven Vlaggen kunnen worden vervangen door banden of staanders die aan de bovenkant rood geschilderd zijn.

Artikel 207.1.2 - DE VLEUGEL VAN EEN HINDERNIS OMVERWERPEN Het omverwerpen van een beschermende vleugel aan een hindernis die aan de buitenzijde van de vlaggen staat wordt niet als fout gerekend. Het omverwerpen van een beschermend element wordt enkel bestraft als dit element binnen de vlaggen die de grenzen van de hindernis vastleggen staat, zelfs als dit element in zijn val wordt geremd door een element geen deel uitmakend van de hindernis. (Art.216.1.1.) In gevallen waarin het niet mogelijk is om de vlag precies op de grenzen van een hindernis te plaatsen, zal de grens van deze hindernis in deze situatie worden bepaald door de TJ. Artikel 207.4 - UITBREKEN AAN DE AANKOMSTLIJN OF AAN EEN VERPLICHTE DOORGANG MET OMVERWERPEN OF VERPLAATSEN VAN EEN VLAG Er moet niet gebeld worden en de tijd moet niet worden stilgelegd terwijl de vlag wordt teruggeplaatst. Hetzelfde geldt indien de weigering of uitbreken gebeurd aan een hindernis. Als enkel de vlag is verplaatst moet er niet gebeld worden. De atleet probeert gewoon opnieuw. Vóór de volgende atleet vertrekt dient de hindernis, de doorgang of de aankomstlijn hersteld te worden. Het is een fout zoals voor een ongehoorzaamheid.

Artikel 207.5 - OMVERWERPEN VAN EEN VLAG NA EEN ONGEHOORZAAMHEID AAN EEN NATUURHINDERNIS OF WATERSPRONG Echter, indien een vlag die de watersprong of een natuurlijke hindernis begrenst, omvergeworpen wordt tengevolge van een weigering of van een onvoorziene omstandigheid en in alle gevallen waarbij de aard van de hindernis is veranderd door het omvallen van de vlag, (art 211.8) zal de TJ de rit van de deelnemer onderbreken. De chrono zal stopgezet worden terwijl de vlag wordt teruggeplaatst en een tijdcorrectie van 6 (zes) seconden zal worden toegevoegd overeenkomstig de voorziene procedure in artikel 232. Als de vlag aan de watersprong of een natuurlijke hindernis omvergeworpen is moet de rechter de omloop stopzetten en en de vlag vervangen, zodat de aard van de hindernis hersteld is. De fout wordt bestraft zoals voor een ongehoorzaamheid en tijd correcties dienen toegevoegd. Soms zijn muren gemaakt zonder enige specifieke "toren" aan de zijkanten. De TJ moet dan bijzondere aandacht besteden, zodat wanneer een paard springt alle vier de benen aan de juiste kant van de vlag zijn. Probeer de CD te beïnvloeden om niet te korte vlaggen te gebruiken. De vlaggen moeten duidelijk hoger zijn dan het hoogste punt van de muur. Artikel 209 en 217.1 AFSPRINGEN VAN DE BOVENSTE BLOK VAN DE MUUR Men noemt een hindernis, hoe ook gebouwd, recht, wanneer alle onderdelen waaruit ze bestaat, aan de zijde waar het paard zijn afzet neemt, in hetzelfde verticale vlak liggen, zonder dat zich aan de voorzijde een balk, heg, wal of greppel bevindt. Of het afspringen van de bovenste steen van de muur onder een balk een fout is of niet hangt af hoe de balk wordt geplaatst in relatie tot de muur. Alleen wanneer de balk daadwerkelijk geplaatst is aan de voorkant van de blokken wordt een afspringen van de blokken niet beschouwd als een fout. In alle andere gevallen waarin er geen echte verticale front is wordt afspringen van een blok als een fout aanzien. In ieder geval moet de voorzitter van de TJ bepalen, als hij het parcours verkent, of het afspringen van de bovenste blok van de muur moet bestraft moet worden of niet. In dergelijke gevallen moet de TJ de CD raadplegen

Artikel 211 - WATERSPRONG De rechter bij het water moet een lid van de TJ. Zijn beslissing is definitief. Maar hij moet een protocol van alle sprongen over het water met vermelding van zijn beoordeling van ieder paard bijhouden. Afgezien van het water raken is elke markering door het paard op de lat aan de landingszijde een fout. De rechter moet het stuk van de lat, indien met plasticine, met het merkteken wegnemen, het paard nummer erop noteren en bijhouden tot ten minste 30 minuten na de aankondiging van de resultaten van de proef. Het is essentieel dat een goed register wordt bijgehouden en dat er communicatie middelen zijn tussen de TJ en de rechter aan het water. Het gebruik van een videocamera, ook al is deze gemonteerd op de watersprong wordt beschouwd als technische bijstand aan de rechter aan het water, maar hij is het nog steeds die de finale beslissing neemt. Balken mogen worden gebruikt over het water op de maximale hoogte van 150 cm. Veiligheidsschelpen moeten worden gebruikt en in dit geval is er geen lat aan de afzet- of landingszijde. Als de CD graag gebruik maakt van een lat en het is aanvaard door de voorzitter van de TJ dan is gelijk welke markering op deze lat geen fout. De lat is er zuiver om praktische redenen. Let op dit is alleen geldig voor water met balken en NIET VOOR OPEN WATER. Aan de afzetzijde mag een heg, een klein hek of een muurtje worden gebruikt (min 40cm en max. 50cm, een balk is niet toegelaten (art 211.2). Een afzetlat mag alleen worden gebruikt bij bepaalde traditionele wedstrijden (Derby in Hamburg en Hickstead). Ook in die gevallen moet de TJ zijn toestemming geven. - Een paard dat zijn voet of voeten op de afzetlat of de haag of muurtje zet maar correct springt zonder het water of de lat aan de landingszijde te raken wordt niet bestraft. - Een paard dat bij het springen van de watersprong het water met zijn hoefijzer raakt wordt bestraft voor een voet in het water. - Als een atleet het water springt en een van de vlaggen aan de landingszijde omverwerpt moet de rechter bepalen of hij aan de binnenzijde van die vlag gebleven is. Als dit zo is heeft de atleet correct gesprongen en moet hij zijn ronde verder zetten (artikel 207.4. en 5.). Als het paard aan de buitenzijde van de vlag voorbijgegaan is moet er worden gebeld om de omloop te onderbreken en de atleet moet het water opnieuw springen nadat de vlag teruggeplaatst is. Straf als voor een uitbreken + 6 seconden tijdcorrectie. - Als een paard tijdens het springen van de watersprong op de grond of de bloemen die grenzen aan de rechter of linkerkant van de sprong, wordt de atleet bestraft als voor een voet in het water overeenkomstig de gebruikte tabel. - Een Liverpool (overbouwd water) mag niet breder zijn dan 2.00m alles inbegrepen (art 211.11)

Artikel 214 - GESLOTEN, GEDEELTELIJK GESLOTEN EN GEDEELTELIJK OPEN COMBINATIES 1. Een combinatie wordt als geheel gesloten beschouwd als de afzetting rondom deze combinatie slechts door een sprong kan overwonnen worden. 2. Een gesloten combinatie kan de vorm van een in-en-uit, een schaapskooi (vierkant of zeshoek) hebben of een soortgelijke hindernis die door de TJ als gesloten combinatie beschouwd wordt. Een combinatie wordt beschouwd als gedeeltelijk open en gedeeltelijk gesloten als één deel van de combinatie open is en het andere deel gesloten. In het kader van weigering of uitbreken, is het volgende van toepassing: zie art. 219 De TJ moet voor de wedstrijd beslissen en op het plan aanduiden of een combinatie als gesloten of gedeeltelijk gesloten dient te worden beschouwd. Indien dit niet gedaan is moet de combinatie als open beschouwd worden (artikel 214.4.). Omverwerpen wordt in gesloten combinaties op dezelfde wijze bestraft als in open combinaties. Weigeringen en uitbreken worden verschillend behandeld. Indien binnen de gesloten combinatie hervat de atleet de omloop van waar hij was in de combinatie. Verlaten van de combinatie op een andere manier dan aangegeven door vlaggen resulteert in uitsluiting. Indien de weigering plaatsvindt in het open gedeelte van een combinatie dan wordt deze behandeld op dezelfde wijze als in de normale combinaties. De atleet moet de volledige combinatie hernemen, ook de gesloten onderdelen die correct werden genomen. Als er een weigering met een omverwerpen is in het gesloten gedeelte dat gesprongen was, moet de rechter bellen, 6 seconden toevoegen en de atleet laten hervatten zodra de hindernis terug opgebouwd is.

3.A Een gedeeltelijk gesloten combinatie: Het is open tussen 8A en 8B, maar het is gesloten tussen 8B en 8C. De atleet breekt uit tussen 8a en 8b en wordt bestraft als voor een ongehoorzaamheid. Hij moet 8A opnieuw springen (artikel 212.4.). De atleet breekt uit tussen 8B en 8C en wordt uitgesloten (artikel 214.2.). 3.B Gedeeltelijk gesloten combinatie: open tussen 8B en C, weigering 8B: bestraffing zoals voor een ongehoorzaamheid, 8B moet hernomen worden (artikel 214.2.). 3.C Gedeeltelijk gesloten combinatie: open tussen 8A en 8B, weigering 8C: bestraffing zoals voor een ongehoorzaamheid. 8C moet hernomen worden (artikel 214.2.). 3.D Gedeeltelijk gesloten combinatie: open tussen 8B en 8C, weigering 8C: bestraffing zoals voor een ongehoorzaamheid, 8A, B, C moet hernomen worden (artikel 212.4.). Artikel 215 - Alternatieve hindernissen en Joker Als de atleet een weigering heeft zonder een omverwerpen op alternatieve hindernis mag hij de hindernis naar keuze nemen bij de tweede poging. Indien de weigering is met een omverwerpen, moet er gebeld worden en wordt de hindernis hersteld. Na het belsignaal mag de atleet de hindernis van zijn keuze nemen, maar er zal een tijdcorrectie van 6 seconden bijgeteld worden.

Artikel 216 - STRAFPUNTEN Tijdens het afleggen van de omloop worden strafpunten gegeven voor 1. Het omverwerpen van een hindernis (art.217) en een voet in het water of een afdruk op de lat die de watersprong afbakent aan de landingszijde. 2. Een ongehoorzaamheid (art.219) 3. Een vergissing in de omloop (art.220) 4. Val van paard en/of ruiter (art.224) 5. Verboden hulp (art.225) 6. Het overschrijden van toegestane tijd of van de tijdlimiet (art.227 en 228). Het aantal strafpunten per fout is vastgelegd in de artikelen 238 en 239 afhankelijk van het gebruikte barema. Val van de atleet en / of paard leidt altijd tot uitsluiting. Een vergissing in de omloop leidt ook tot uitsluiting indien niet herstelt voor het springen van de volgende hindernis of het passeren van de aankomstlijn. Indien wel hersteld wordt het bestraft als een ongehoorzaamheid. Uitsluiting na "ongeoorloofde bijstand" wordt overgelaten aan het oordeel van de TJ.

Artikel 217 OMVERGEWORPEN HINDERNIS 1.Tijdens het springen heeft het paard de balk geraakt. De balk is niet op de grond gevallen maar wordt tegengehouden door een element van de hindernis. Bestraffing zoals voor een omverwerpen (artikel 217.1.1.). 2. Na de sprong, is een van de uiteinden van de balk losgekomen van haar steun maar rust er nog op. Geen bestraffing (artikel 217.1.2.). Dit geldt zelfs als de balk niet is gevallen als gevolg van defect materiaal of defect bouw van de hindernis. Als de balk of een deel van de paal nog steeds rust op haar steun of een deel van de steun wordt geen bestraffing gegeven. De TJ moet tijdens de verkenning controleren op slecht gebouwde hindernissen of materiaal.

3. Hindernis geraakt tijdens het springen. Indien de hindernis die door het paard of atleet geraakt is tijdens het springen valt nadat de atleet de eindstreep heeft overschreden is het nog steeds een fout. De rechter moet er zeker van zijn dat het valt als gevolg van het aanraken en niet om een andere reden zoals wind. Indien twijfel moet het voordeel van de twijfel worden gegeven aan de atleet. Als deze hindernis de laatste van de omloop is (enkelvoudig of onderdeel van een combinatie) en valt (of zelfs begint te vallen) nadat de atleet de aankomstlijn heeft overschreden, maar vóór het verlaten van de arena: straf als voor een omverwerpen. 4. Tegenhouden van een vallend deel van een hindernis Indien door een fout van de atleet of van het paard, een deel van het bovenste element van hetzelfde verticale vlak wordt verplaatst en lijkt te zijn tegengehouden in zijn val door een ander deel van de hindernis, handelt de voorzitter van de TJ als volgt: Aan het einde van de omloop van een atleet zal hij vragen aan de CD om het element dat de hindernis belemmert in zijn val weg te nemen Bestraffing: Indien de hindernis of een deel van de hindernis niet valt is er geen bestraffing. Als het wel valt bestraffing zoals voor een omverwerpen. In geval van twijfel, moet de TJ beslissen in het voordeel van de atleet (artikel 217.2.). 5. Overschrijden van een omvergeworpen hindernis Indien een atleet tijdens de omloop door een hindernis loopt die werd afgebroken, wordt hij niet uitgesloten, tenzij de hindernis werd afgebroken door de atleet zelf en hij geen belsignaal heeft gekregen om zijn omloop voort te zetten. Springen over een door de atleet zelf afgebroken hindernis eerder in de ronde, is geen fout.

6. Andere voorbeelden van de keuze van lijnen tussen hindernissen Rijden over of door een bloembed gebruikt als decoratie in de omloop is geen fout. Rijden over een bank( wal of bute) zonder vlaggen erop in gelijk welke richting en niet afgevlagd is ook geen fout. Rijden over een bank( wal of bute) met vlaggen, maar het passeren op een rechte hoek ten opzichte van de gemarkeerde weg over de bank (wal of bute) is ook geen fout Rijden door een oxer tussen de twee rode en twee witte vlaggen is ook geen fout Rijden over het schuine gedeelte van een bank (wal of bute) is geen fout. Tussen twee opeenvolgende hindernissen heeft de atleet een vrije keuze van de lijn mits het niet is aangegeven op het plan of er geen verplichte punten zijn inbegrepen. Artikel 218.1. HINDERNISSEN SAMENGESTELD MET ELEMENTEN IN HETZELFDE VERTICAAL VLAK Bij een verticale hindernis is er enkel fout als het bovenste element valt. Voorbeeld: Bij het springen van een oxer stoot het paard de heg geplaatst tussen de hindernis om, zonder de bovenste balk van de verticale (1) en/of de balk van het tweede deel van deze hindernis (2). Het omverwerpen van een opvulling of decoratie materiaal is nooit een fout, in geval van twijfel of het gebruikte materiaal in een hindernis een onderdeel van de hindernis is of een decoratie zal moeten vastgesteld worden door de voorzitter van de TJ tijdens de verkenning van het parcours. Het is nooit aan te bevelen dat er opvulling- of decoratief materiaal wordt gebruikt in een oxer. Artikel 218.2. Als een onderdeel van een hindernis samengesteld is uit verschillende elementen gelegen in hetzelfde verticaal vlak is er slechts een fout als het bovenste element in elk verticaal vlak valt van een of beide van zijn ondersteuningen.

Artikel 219 - ONGEHOORZAAMHEDEN Er zijn 4 verschillende opties die vallen onder deze term: 1.1 de weigering artikel 221 1.2 het uitbreken artikel 222 1.3 het verzet artikel 223 1.4 de min of meer regelmatige cirkel of groep van cirkels, op eender welke plaats in de piste of om welke reden dan ook gereden. Het rijden van een cirkel rond de laatst gesprongen hindernis is eveneens een ongehoorzaamheid behalve indien de lijn van het parcours dit vereist. Niettegenstaande hierboven worden volgende situaties niet als ongehoorzaamheden beschouwd: Het rijden van cirkels gedurende een periode van maximum 45 seconden na een weigering of uitbreken, (ongeacht of de hindernis terug moet hersteld worden of niet), om zich klaar te maken om een hindernis te springen. Artikel 221.1.1 WEIGERING Tijdens elke wedstrijd zijn er weigeringen, maar de rechter moet voorzichtig zijn niet te snel te bellen, als het paard zeer dicht voor de hindernis stopt, want soms springt het paard onmiddellijk na een zeer korte halte - dit zal niet worden bestraft. De rechter aan de bel moet snel de tijd stoppen en luid bellen, indien de hindernis verplaatst werd - als hij niet snel genoeg is kost dit extra straftijd voor de atleet. Daarom moeten de rechters de atleet de hele tijd volgen tijdens diens parcours.

221.4. Wanneer een paard door een hindernis heen glijdt, dan moet de TJ die de bel bedient onmiddellijk beslissen of dit moet geteld worden als een weigering of als omvergeworpen hindernis. Indien hij beslist dat er een weigering is, dan wordt er onmiddellijk gebeld en moet de deelnemer zich gereed houden om de hindernis opnieuw te springen zodra deze terug opgebouwd is (art. 232 en 233). Toch heeft de atleet na het belsignaal 45 seconden om de hindernis te springen. Omwille van het goede verloop van de wedstrijd is het meestal beter dit te beoordelen als een omvergesprongen hindernis dan als een weigering. Het kost meer tijd om te stoppen en de wederopbouw dan om gewoon voort te zetten en de wederopbouw daarna. Het is dezelfde straf voor het omverspringen en voor de weigering dus het is beter voor de atleet als hij gewoon kan doorgaan. Voorbeelden: Weigering Weigering op de hindernis = 4 strafpunten Weigering op de hindernis en nog een extra volte alvorens de hindernis te springen = enkel bestraffing voor één weigering = 4 strafpunten Bij al deze voorbeelden is het een weigering zonder omverwerpen van de hindernis. Na de weigering, die de straf oplevert voor slechts één weigering, zijn alle lijnen correct.

---------------------------------------------------------------------------------------------------- Volgende situatie worden niet als ongehoorzaamheden beschouwd: 219.2.1 het rijden van cirkels gedurende een periode van maximum 45 seconden na een weigering of uitbreken, (ongeacht of de hindernis terug moet hersteld worden of niet), om zich klaar te maken om een hindernis te springen. Maar in ieder geval moet de atleet de hindernis binnen de 45 seconden springen anders wordt hij uitgesloten. Art.240.3.5

Artikel 222 UITBREKEN Er zijn drie verschillende opties die vallen onder deze term: Art 222.1. Er is sprake van uitbreken als een paard zich aan de wil van de ruiter onttrekt en langs de hindernis welke het moet springen of bij een verplichte doorgang uitwijkt. De rechter moet beslissen of de atleet een uitbreken heeft, dat betekent dat hij wil springen maar het paard ontsnapt aan de controle van zijn atleet en loopt uit de lijn - dat betekent 4 strafpunten! Uitbreken:

Artikel 219.1.2 Bestraft als voor een uitbreken! Artikel 219.2.1 het rijden van cirkels gedurende een periode van maximum 45 seconden na een weigering of uitbreken wordt niet beschouwd als een ongehoorzaamheid.

Artikel 222.2 Het wordt als een uitbreken beschouwd als een paard een hindernis springt tussen twee rode of tussen twee witte vlaggen.deze hindernis is niet op de juiste wijze gesprongen. De atleet wordt dan bestraft voor het uitbreken en moet de hindernis opnieuw op de juiste wijze springen. Voorbeeld: Watersprong De meeste van deze gevallen gebeuren aan de watersprong en indien de atleet het water niet opnieuw springt zal hij worden uitgesloten.

Art. 222.3 Wordt eveneens beschouwd als uitbreken en alzo bestraft als het paard of een deel ervan de denkbeeldige lijn van een te springen hindernis of van een element van een combinatie of van de aankomstlijn of van een verplichte doorgang overschrijdt. Voorbeeld = 4 strafpunten Voorbeeld :

De atleet ging rechtdoor, parallel aan de laatste hindernis, denkend de aankomstlijn te overschrijden, dan liep hij naar de uitgang, toen zag hij de aankomst op zijn rechterkant, dus maakte hij een kleine draai om de juiste aankomstlijn te overschrijden. Dit wordt niet beschouwd als een gecorrigeerde afwijking van het parcours en wordt bestraft als voor een "uitbreken" Artikel 222.3. Tijdens de parcoursverkenning de aankomstlijn speciaal bekijken. Die lijnen zoals hierboven beschreven zijn zeer onsportief en onvriendelijk, maar ze kunnen gebeuren tijdens indoor wedstrijden. Het is beter om een te korte afstand tussen de laatste hindernis en de aankomst te hebben dan een slecht geplaatst aankomstlijn.

Voorbeeld : De atleet heeft geen min of meer regelmatige cirkelgemaakt tussen hindernis N5 en N6 en heeft het verlengde lijn van hindernis N6 niet overschreden. Het paard komt zigzaggend naar de hindernis. Er wordt geen straf toegekend. Artikel 222.3

Artikel 219.1.4 CIRKEL(S) de min of meer regelmatige cirkel of groep van cirkels, op eender welke plaats in de piste of om welke reden dan ook gereden. Het rijden van een cirkel rond de laatst gesprongen hindernis is eveneens een ongehoorzaamheid behalve indien de lijn van het parcours dit vereist. Voorbeelden: A Bij A maakt het paard cirkels = 1 ongehoorzaamheid = 4 strafpunten A B Bij A: het paard cirkelt de eerste keer: 1e ongehoorzaamheid Bij B: na een aantal stappen in de richting van de te springen hindernis, stopt het paard stopt en maakt een cirkel of een groep van cirkels: 2e ongehoorzaamheid= uitsluiting

Het is ook een ongehoorzaamheid aan cirkel te maken rond de laatst gesprongen hindernis om een verkeerde afstand tot de volgende hindernis te voorkomen.