beschikking RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Familierecht locatie Utrecht zaaknummer / rekestnummer: C/16/335979 / FA RK 13-408 wijziging kinderalimentatie Beschikking van 12 juni 2013 in de zaak van: wonende te [woonplaats] verzoeker, nader te noemen de man, advocaat mr. P. Buikes te Apeldoorn, tegen [verweerster], wonende te [woonplaats], verweerster, nader te noemen de vrouw, advocaat mr. A.M.E. Derks te Woerden. 1. Verloop van de procedure 1.1. De man heeft op 17 januari 2013 ter griffie van deze rechtbank een verzoekschrift ingediend en op 27 februari 2013 een brief met bijlagen. 1.2. De vrouw heeft op 10 april 2013 een verweerschrift ingediend. 1.3. Bij de rechtbank zijn vervolgens nog de volgende stukken binnen gekomen: - een F-formulier van 14 mei 2013 van de zijde van de vrouw met producties. 1.4. De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren van 30 mei 2013. Hierbij zijn aanwezig geweest partijen met hun advocaten, mevrouw G. Sas, collega van mr. Buikes en mevrouw K.D.M. de Lange, stagiaire van het kantoor van mr. Derks. 2. Vaststaande feiten
2.1. Partijen zijn met elkaar gehuwd geweest. Tussen hen is de echtscheiding uitgesproken door deze rechtbank bij beschikking van 2 mei 2012. Deze beschikking is op 5 juni 2012 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand te Montfoort. 2.2. De minderjarige kinderen van partijen zijn: [kind A], [kind B]. 2.3. Bij voornoemde beschikking is onder meer bepaald dat de man met een bedrag van 240,-- per kind per maand dient bij te dragen in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen. Op grond van de wettelijke indexering is dit bedrag thans 488,-- voor twee kinderen per maand. 3. Beoordeling van het verzochte 3.1. De man heeft gevraagd de vastgestelde bijdrage op nihil te stellen met ingang van de datum van indiening van het verzoekschrift dan wel met ingang van een in goede justitie te bepalen datum. De man grondt zijn verzoek op gewijzigde omstandigheden. Hij heeft daartoe het volgende aangevoerd. Zijn inkomen is, buiten zijn schuld, teruggelopen met 10% per jaar. Thans is hij arbeidsongeschikt. Daarnaast hebben partijen een groot aantal gezamenlijke schulden, die zijn opgelopen. Er is onder meer een achterstand in de hypotheekbetaling van de (voormalige) echtelijke woning 3.2. De vrouw heeft als verweer aangevoerd dat er geen sprake is van gewijzigde omstandigheden sinds de bestreden beschikking. 3.3. Na enige discussie en een schorsing ter zitting, hebben partijen verklaard dat zij het navolgende hebben afgesproken. De man zal met ingang van 1 juni 2013 tot 1 december 2013 een bedrag van 122,-- per kind per maand betalen, zijnde de helft van de vastgestelde bijdrage, die thans geïndexeerd 244,-- per kind per maand bedraagt. Na ommekomst van die periode zal de man opnieuw de bij beschikking van 2 mei 2012 vastgestelde bijdrage van (geïndexeerd) 244,-- per kind per maand betalen. Indien de man voor ommekomst van voornoemde periode weer arbeidsgeschikt zal zijn, herleeft de volledige bijdrage van (geïndexeerd) 244,-- per kind per maand, met ingang van dát moment. Indien er zich aan de zijde van de man complicaties mochten voordoen, dan zal de man deze aan de vrouw met stukken aantonen. De rechtbank zal overeenkomstig beslissen. 4. Beslissing De rechtbank: 4.1. wijzigt de beschikking van 2 mei 2012 als volgt: - de man moet met ingang van 1 juni 2013 tot 1 december 2013 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een bedrag van 122,-- per kind per maand betalen, vanaf heden bij vooruitbetaling te voldoen, - vanaf 1 december 2013 moet de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen een bedrag van 244,-- per kind per maand betalen, steeds bij vooruitbetaling te voldoen, - indien de man voor 1 december 2013 arbeidsgeschiktheid wordt verklaard, herleeft de betalingsverplichting voor de volledige bijdrage van 244,-- per kind per maand, met onmiddellijke ingang en steeds bij vooruitbetaling te voldoen;
4.2. verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad; 4.2.1. bepaalt dat de beschikking van 2 mei 2012 voor het overige wordt gehandhaafd. Deze beschikking is gegeven door mr. H.A. Gerritse, (kinder)rechter, in tegenwoordigheid van mr. E.A.L. Klok, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2013.
vonnis RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND Afdeling Civiel recht locatie Utrecht zaaknummer: C/16/13/588 R nummer verklaring: UTR0311300960 uitspraakdatum: 27 juni 2013 uitspraak op grond van artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet ( toepassing schuldsanering ) enkelvoudige kamer wonende [adres], verzoeker, heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend tot toepassing van de schuldsaneringsregeling. Het verzoekschrift is behandeld ter zitting van 26 juni 2013. Daarbij is verzoeker gehoord. Het verzoekschrift voldoet aan de daaraan gestelde eisen. Ten aanzien van verzoeker is voldaan aan het bepaalde in artikel 288 lid 1 van de Faillissementswet. Van een grond voor afwijzing van het verzoek is niet gebleken. De rechtbank gaat ervan uit dat de bewindvoerder verzoekt voor de duur van de toepassing van de schuldsaneringsregeling een voorschot op het salaris toe te kennen. Gelet op de artikelen 295 lid 3 en 320 lid 2 en lid 6 van de Faillissementswet. Beslissing De rechtbank: - spreekt de toepassing van de schuldsaneringsregeling uit ten aanzien van: geboren op [geboortedatum] te geboorteplaats], wonende [adres],
- benoemt tot rechter-commissaris mr. R.J. Verschoof, en tot bewindvoerder S.J.C.H. Spapen, Postbus 1293, 3600 BG Maarssen; - verhoogt, vooralsnog, het bedrag bedoeld in artikel 295 lid 2 van de Faillissementswet in die zin, dat buiten de boedel wordt gelaten een bedrag gelijk aan de beslagvrije voet bedoeld in artikel 475d van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, met dien verstande dat waar in dat artikel staat: negentig of 90, wordt gelezen: 95, of, indien de schuldenaar inkomen uit arbeid verkrijgt, gedurende de periode(s) waarin hij dat inkomen verkrijgt: 100 ; - kent toe, voorzover de boedel zulks toelaat, voor de duur van de toepassing van de schuldsaneringsregeling, een voorschot op het salaris van de bewindvoerder van een telkens aan het eind van de maand opeisbaar bedrag, gelijk aan het overeenkomstig artikel 2 van het Besluit salaris bewindvoerder schuldsanering (Staatsbiad 2001, 81) te berekenen salaris, verhoogd met de verschuldigde omzetbelasting; - geeft last aan de bewindvoerder tot het openen van aan de schuldenaar gerichte brieven en telegrammen. Dit vonnis is gewezen door rnr. R.J. Verschoof en is in het openbaar uitgesproken op 27juni 2013.