ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3167 Wtra AK van 11 mei 2015 van



Vergelijkbare documenten
ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/352 Wtra AK van 20 juli 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1388 Wtra AK van 9 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/175 Wtra AK van 27 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/728 Wtra AK van 18 september 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/337 Wtra AK van 24 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/340 Wtra AK van 15 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/350 Wtra AK van 3 december 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/669 Wtra AK van 12 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/921 Wtra AK van 7 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2578 Wtra AK van 18 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/307 Wtra AK van 16 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2657 Wtra AK van 20 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/152 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 14 september 2015 in de zaak met nummer 15/1161 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1924 Wtra AK van 23 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2683 Wtra AK van 10 april 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2249 Wtra AK van 28 juni 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1384 Wtra PE van 27 november 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/512 Wtra AK van 5 oktober 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. mr. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, raadsman: mr. R.A.U. Juchter van Bergen Quast, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1126 Wtra AK van 4 januari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1439 Wtra AK van 25 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2549 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. STICHTING SOBI, gevestigd en kantoorhoudende te Bussum, KLAAGSTER, gemachtigde: drs. [A], t e g e n. 1) Y1, registeraccountant,

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1827 Wtra AK van 29 augustus 2016 van de

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/67 Wtra AK van 29 juni 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2252 Wtra AK van 3 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1. X1, 2. X2, beiden wonende [plaats], K L A G E R S, raadsman: mr. B.M.M. Hepkema, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1862 Wtra AK van 13 maart 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2550 Wtra AK van 31 augustus 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2362 Wtra AK van 1 mei 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/414 Wtra AK van 14 juli 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/199 Wtra AK van 7 november 2016 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/579 Wtra AK van 23 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/421 Wtra AK van 11 augustus 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. X1, X2 B.V., X3 B.V., K L A G E R S, raadsman: mr. G.A. de Jongh, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/1759 Wtra AK van 29 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/707 Wtra AK van 24 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1434 Wtra AK van 7 november 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 7 augustus 2015 in de zaak met nummer 15/232 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1599 Wtra AK van 30 april 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1029 Wtra AK van 5 december 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/478 Wtra AK van 17 juni 2016 van

KONINKLIJKE NEDERLANDSE BEROEPSORGANISATIE VAN ACCOUNTANTS

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/2320 Wtra AK van 13 maart 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/476 Wtra AK van 17 augustus 2015 van

B E T R O K K E N E N

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2332 Wtra AK van 20 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/853 Wtra AK van 15 februari 2016 van

KAMER VOOR HET NOTARIAAT KAMER VOOR HET NOTARIAAT IN HET RESSORT ARNHEM-LEEUWARDEN

ACCOUNTANTSKAMER. X B.V., gevestigd te [plaats1], K L A A G S T E R, gemachtigde: [A], t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/137 Wtra AK van 10 juni 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

B E T R O K K E N E N

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 29 april 2011 in de zaak met nummer 10/1579 Wtra AK van

Samenvatting. Consument, tegen. Assurantie Advies Commissaris B.V., gevestigd te Amstelveen, hierna te noemen Aangeslotene,

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/733 Wtra AK van 28 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. 1) X1, 2) X2, 3) X3, 4) X4 B.V., 5) X5 N.V., wonende/gevestigd te [plaats1], hierna te noemen: K L A G E R S, t e g e n

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 19/145 Wtra AK van 19 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/2627 Wtra AK van 3 mei 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/1144 Wtra AK van 30 maart 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/886 Wtra AK van 6 oktober 2017 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 24 juni 2011 in de zaak met nummer 11 / 4 Wtra AK van

ACCOUNTANTSKAMER. X, wonende te [plaats1], K L A G E R, t e g e n

tegen de uitspraak van de accountantskamer van 19 februari 2016, gegeven op een klacht tegen appellant ingediend door

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/621 Wtra AK van 7 augustus 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/425 Wtra AK van 9 juni 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2633 Wtra AK van 2 september 2016 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/886 Wtra AK van 6 oktober 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/930 Wtra AK van 16 oktober 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/668 Wtra AK van 15 februari 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/2213 Wtra AK van 3 maart 2017 van

Waardebepaling tegen de zin van een van de twee opdrachtgevers gemeld.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 41 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/2224 Wtra AK van 26 november 2015 van de

Taxatie. Onjuiste taxatiewaarde.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1574 Wtra AK van 17 oktober 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 18/2054 Wtra AK van 12 juli 2019 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/784 Wtra AK van 12 oktober 2015 van

BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/553 Wtra AK van 28 september 2018 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/871 Wtra AK van 27 januari 2017 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1303 Wtra AK van 18 april 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 15/1800 Wtra AK van 9 mei 2016 van

Onafhankelijkheid. Belangenverstrengeling.

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/668 Wtra AK van 28 oktober 2016 van

Partij(en) ECLI:NL:TACAKN:2016:33

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaken met nummers 15/1 en 15/2 Wtra AK van 18 mei 2015 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/1328 Wtra AK van 17 februari 2017 van

DE CENTRALE RAAD VAN TOEZICHT VAN DE NEDERLANDSE VERENIGING VAN MAKELAARS O.G. EN VASTGOEDDESKUNDIGEN NVM 16 FEBRUARI 2011

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 16/671 Wtra AK van 23 september 2016 van

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 17/473 Wtra AK van 15 december 2017 van

De Centrale Raad van Toezicht geeft de volgende uitspraak in de zaak van:

ACCOUNTANTSKAMER. BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) van 1 augustus 2016 in de zaak met nummer 15/2727 Wtra AK van het

Klacht ontvangen op : 6 januari : Direktbank N.V., gevestigd te Amersfoort, verder te noemen de Bank. Datum uitspraak : 4 april 2016

17.154Ta Beslissing van het College van Toezicht van het Kwaliteitsregister Jeugd van 9 augustus 2018

Kamer van Toezicht over de Notarissen en Kandidaat-notarissen te Rotterdam

Transcriptie:

ACCOUNTANTSKAMER BESLISSING ex artikel 38 Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) in de zaak met nummer 14/3167 Wtra AK van 11 mei 2015 van X, wonende te [plaats1], K L A A G S T E R t e g e n Y, accountant-administratieconsulent, kantoorhoudende te [plaats2], B E T R O K K E N E, raadsvrouw: mr. M.A.E. Peters.

- 2-1. Het verloop van de procedure 1.1 De Accountantskamer heeft kennisgenomen van de in deze zaak gewisselde en aan partijen bekende stukken, waaronder: - het op 16 december 2014 ingekomen klaagschrift van 10 december 2014 met bijlagen en de aanvulling daarop met bijlagen, gedateerd 7 januari 2015, ingekomen 15 januari 2015; - de op 21 januari 2015 ingekomen e-mail van die datum van klaagster; - het op 6 maart 2015 ingekomen verweerschrift van 4 maart 2015. 1.2 Bij brief van 9 maart 2015, heeft de voorzitter van de Accountantskamer partijen laten weten het opportuun te achten om de mondelinge behandeling van de klacht te beperken tot de beoordeling van de ontvankelijkheid van de klacht in verband met tijdsverloop en tot de beoordeling van de betrokkenheid van betrokkene bij de aan de klacht ten grondslag gelegde dienstverlening. Met inachtneming daarvan heeft de Accountantskamer de klacht behandeld ter openbare zitting van 3 april 2015 waar zijn verschenen: klaagster en haar echtgenoot [A] en betrokkene, bijgestaan door mr. M.A.E. Peters, advocaat te Arnhem. 1.3 Klaagster en betrokkene hebben op genoemde zitting hun standpunten doen toelichten en toegelicht (klaagster aan de hand van pleitaantekeningen, die aan de Accountantskamer zijn overgelegd) respectievelijk doen antwoorden en geantwoord op vragen van de Accountantskamer. 2. De vaststaande feiten Op grond van de inhoud van de gedingstukken en aan de hand van het verhandelde ter zitting stelt de Accountantskamer het volgende vast. 2.1 Betrokkene is werkzaam voor de vestiging van [B] adviseurs en accountants (hierna: [B]) te [plaats2], voorheen [C] groep.

- 3-2.2 Klaagsters vader, [D] (hierna ook: [D] sr.) en klaagsters broer [E] (hierna ook: [E] jr.) exploiteerden van 1 januari 1989 tot en met 31 december 2005 in maatschapsverband een melkveehouderij en een akkerbouwbedrijf (hierna: maatschap). Deze maatschap was klant van de vestiging van [B] te [plaats3]. 2.3 Bij brief van 14 december 2005 heeft ing. [F] (hierna: [F]), werkzaam als bedrijfsadviseur voor [B], [D] sr. en [E] jr., in verband met hun voornemen om het door hen geëxploiteerde boerenbedrijf over te dragen aan [E] jr., geïnformeerd over de fiscale mogelijkheden en gevolgen. 2.4 Bij brief van 13 oktober 2006 aan [D] sr. en [E] jr. heeft [F] hen schriftelijk verslag gedaan van een bespreking op 28 september 2006, inzake de overdracht van het aandeel van [D] sr. in de maatschap aan [E] jr. en de overdracht van de onroerende zaken te [plaats] aan klaagster en haar zus (hierna ook: [G]). In de brief is onder meer vermeld dat [G] en [E] jr. zijn overeengekomen dat het bedrijfsgedeelte te [plaats4] wordt overgedragen aan [E] en dat het bedrijfsgedeelte te [plaats5] wordt overgedragen aan [G] en Vader en moeder willen de onroerende zaken te [plaats5], ongeacht de daaraan toe te kennen waarde, onder (uiteindelijke schenking) van de waarde, overdragen aan hun dochters waarbij vader en moeder zich daarbij een levenslang kosteloos woonrecht voorbehouden, terwijl de bedrijfsgebouwen en cultuurgrond minimaal tot 1 januari 2013 verpacht zijn aan [E]. [F] heeft afschriften van deze brief bijgevoegd voor klaagster en haar zus. 2.5 Klaagster is samen met haar zus in 2006 eigenaar geworden van de woonboerderij van hun ouders in [plaats5]. Omdat klaagster de eigenaarslasten en de woonlasten van haar eigen woonhuis niet meer kon betalen heeft ze in 2011 [F] om advies gevraagd. Dat heeft er onder meer in geresulteerd dat de hypothecaire lening voor haar woonhuis op 29 augustus 2011 is overgegaan naar haar ouders.

- 4-2.6 In reactie op een brief van 1 mei 2014 waarin [B] klaagster heeft laten weten op haar verzoek een gesprek over de dienstverlening van [B] te willen aangaan, heeft klaagster haar ongenoegen over de eerder vermelde overdrachten, schriftelijk uiteengezet. Daarin staat onder meer: wij mochten een huis kopen tot een half miljoen euro. Dat is geschied in [plaats1]. In 2002 zou bij de overname dit financieel geregeld worden. Een heel mooi plan en iedereen was hier heel tevreden mee. In september 2007 was er een eerste afspraak met [F] waar ik bij mocht zijn, 5 jaar later dan verwacht en toegezegd. Voor deze afspraak was alles al door [F] met [E] beklonken. In die afspraak bij mijn ouders, met hen, [E] en [G] zou een financieel plan (erfenisverdeling) komen voor mij en [G]. Er kwam niets, althans niet wat mij verteld was in 2002. Er kwam eerst een verhaal over de bedrijfsovername door [E]. [F] had het bedrijfsovername plan bij zich en hij zou het bedrijf voor anderhalfmiljoen overnemen en daarna dat wij ([G] en ik) de boerderij van mijn ouders moesten kopen. Er werd een cijfermatig verhaal verteld wat alleen te begrijpen is voor een accountant. Ik werd hiermee heel erg overvallen, want ik wist niet dat dit de bedoeling was. Zo zou het niet gaan en ik wilde helemaal geen eigenaar worden van het huis van mijn ouders en ik wil daar nóóit wonen. Aan het eind van de bijeenkomst geeft [E] te kennen dat hij geen anderhalfmiljoen wil betalen, maar 1 miljoen en [F] gaf aan dit te kunnen regelen. Later heb ik contact opgenomen met [F] om hierover te praten, want ik wil dit niet en ik begrijp niet waar het geld zit voor mijn huis in [plaats1]. Er zijn meerdere gesprekken gevoerd met [F] en ik heb heel duidelijk verteld hoe de vork in de steel zit. Hij had allerleis smoesjes waarom wij per se het huis van mijn ouders moesten kopen en dit werd gewoon zo doorgedrukt. In een brief, gedateerd 6 juli 2014 aan regiodirecteur [H] van [B] heeft klaagster één en ander nogmaals uit de doeken gedaan. 2.7 In haar onder 1.1 vermelde e-mail van 21 januari 2015 heeft klaagster geschreven dat zij in 2005/2006 niet goed is geadviseerd door medewerkers van [B] ofwel [F] en dat de totale kwestie al bijna 10 jaar loopt tot de dag van vandaag. 3. De klacht 3.1 Betrokkene heeft volgens klaagster gehandeld in strijd met de voor hem geldende

- 5 - gedrags- en beroepsregels. Klaagster rekent het betrokkene aan dat zij tegen haar wil en tegen eerder gemaakte afspraken in, samen met haar zus in 2006 eigenaar is geworden van de boerderij waarin haar ouders (die daarvan tegelijkertijd het vruchtgebruik kregen) woonden, en dat haar broer is bevoordeeld bij de overdracht van haar vaders aandeel in de maatschap aan hem. Betrokkene had bij de advisering kritischer moeten zijn en rekening moeten houden met alle partijen. 4. De gronden van de beslissing Omtrent de klacht en het daartegen gevoerde verweer overweegt de Accountantskamer het volgende. 4.1 Op grond van artikel 51 Wet op de Accountants-administratieconsulenten (oud, hierna: Wet AA), en sinds 1 januari 2013 op grond van artikel 42 van de Wet op het accountantsberoep (hierna: Wab) is de accountant-administratieconsulent bij het beroepsmatig handelen onderscheidenlijk ten aanzien van zijn beroepsuitoefening onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met het bij of krachtens de Wet AA respectievelijk Wab bepaalde en ter zake van enig ander handelen of nalaten in strijd met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. 4.2 Ingevolge - het sinds 1 januari 2014 geldende - artikel 22 lid 1 Wtra neemt de Accountantskamer een klacht niet in behandeling indien tussen het moment van het verweten handelen of nalaten en het moment van indiening van de klacht een periode van zes jaar is verstreken. 4.2.1 In bijlagen bij het klaagschrift (1), in de e-mail van klaagster van 21 januari 2015 (2) en ter zitting (3) is -onder meer en zakelijk weergegeven- gesteld: 1. dat klaagster tegen haar wil in 2006 eigenaar is geworden van de boerderij van haar ouders en dat haar dat is medegedeeld door [F], en dat ze in september 2007 van de opgestelde financiële en fiscale constructie voor de overdracht van het boerenbedrijf en de woonboerderij op de hoogte was en daarover met [F] heeft

- 6 - gesproken; 2. dat klaagster in 2005/2006 niet goed is geadviseerd door [B]; 3. dat klaagster in september 2006 voor het eerst is geconfronteerd met overname van het boerenbedrijf en het financiële plan en heeft aangegeven dat niet te willen. Hiervan uitgaande heeft de klacht betrekking op handelen en/of nalaten in de jaren 2005 tot en met 2007. Dat is meer dan zes jaren voor het moment van de indiening van de klacht op 16 december 2014. De klacht kan om deze reden, gelet op het bepaalde in artikel 22, lid 1 Wtra, niet inhoudelijk worden behandeld. 4.3 Op grond van artikel 22, lid 1 Wtra kan ook geen klacht meer worden ingediend indien op het moment van indienen van de klacht drie jaren zijn verstreken nadat klaagster heeft geconstateerd of redelijkerwijs heeft kunnen constateren dat het handelen of nalaten in strijd is met het bij of krachtens de Wab bepaalde of met het belang van een goede uitoefening van het accountantsberoep. 4.3.1 Op advies van [F] is de hypothecaire lening van klaagsters woonhuis op 29 augustus 2011 overgegaan naar haar ouders. Zelfs als deze advisering voor de beoordeling van het tijdsverloop als uitgangspunt wordt genomen, moet worden vastgesteld dat deze heeft plaatsgevonden meer dan drie jaren voor het indienen van de klacht, terwijl klaagster toen reeds vermoedde dat sprake was van, in haar ogen, tuchtrechtelijk laakbaar handelen. De klacht kan ook om deze reden niet inhoudelijk worden behandeld. 4.4 Ter zitting heeft klaagster naar voren gebracht de klacht niet eerder te hebben ingediend omdat zij (als medewerkster in de zorgsector) niet bekend was met de materie waarover betrokkene naar haar zeggen heeft geadviseerd en omdat zij zich heeft gericht op herstel van de familierelatie. Voorts heeft zij eerst orde op zaken gesteld en daarbij [F] in 2011 om hulp gevraagd. Nadat haar moeder ziek is geworden en is overleden heeft ze eerst een klacht ingediend bij [B]. Hoewel verklaarbaar is dat klaagster hierdoor haar klacht niet eerder heeft ingediend, biedt het recht geen mogelijkheid om de voorgeschreven termijnen op grond van de omstandigheden in een individuele klachtzaak op te schorten. 4.5 Op grond van het hiervoor overwogene moet de slotsom dan ook zijn dat de

- 7 - Accountantskamer de klacht niet inhoudelijk mag behandelen omdat klaagster de klacht te laat heeft ingediend. De Accountantskamer kan daarom daarlaten of betrokkene verantwoordelijk is te achten voor het handelen en/of nalaten waarop de klacht ziet. 5. Beslissing De Accountantskamer: verklaart de klacht niet-ontvankelijk. Aldus beslist door mr. M.J. van Lee, voorzitter, mr. W.M. de Vries en mr. C.H. de Haan (rechterlijke leden) en drs. R.G. Bosman en J. Maan AA (accountantsleden), in aanwezigheid van mr. G.A. Genee, secretaris, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2015. secretaris voorzitter Deze uitspraak is aan partijen verzonden op: Ingevolge artikel 43 Wtra kunnen klaagster en/of betrokkene dan wel de Nba tegen deze uitspraak binnen 6 weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen door het indienen van een beroepschrift bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (adres: Postbus 20021, 2500 EA Den Haag). Het beroepschrift dient te zijn ondertekend en de gronden van het beroep te bevatten.