Greep op de asbestketen



Vergelijkbare documenten
Sloop (asbest)stallen niet geborgd

Gemeente: Bouw- en Woningtoezicht Toetsingslijst Sloopvergunningen/ sloopmeldingen ambt. regnr. Aanvrager : sloopadres : plaats :

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005):

VROM-Inspectie Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Gemeenteraad van Ijsselstein Postbus AA IjsselsteinUt GEMEENTEIJSSELSTEIN

Asbest in gemeentelijke gebouwen. Een praktisch handvat voor het omgaan met asbest

Asbestonderzoek bij scheepswerven en treinonderhoudsplaatsen deelproject asbestobjecten Datum 16 mei 2011 Status Definitief

ASBESTINVENTARISATIE TYPE A CONFORM SC 540 RPS/ A00. Keuken van een woning Doctor Ariënsstraat TP Valkenswaard. Datum: 11 augustus 2015

Kennisdag 2009 van XA4 Onafhankelijk raadgevend ingenieursbureau. Adequaat niveau asbesthandhaving. Best Opleidingen bv

Resultaten uitvoering gemeentelijke. asbesttaken 2007

Bijlage G Model werkplan

Volledige asbest inventarisatie type A Conform SC 540

AANVRAAGFORMULIER SLOOPVERGUNNING

Nieuwegein. Datum 29 april 2016 Portefeuillehouder P.W.M. Snoeren

OA/IGEVINGSVERGUNNING WABI voor de activiteit slopen

1 3 fi ox *«cj 1 9 AUG. 201Ï " ~

Resultaten uitvoering gemeentelijke asbesttaken 2007

Ketenproject Asbesthoudende afvalstromen Twente

INFORMATIEBLAD KETENTOEZICHT ASBEST 1 versie 9 maart 2009

ASBESTINVENTARISATIE PLANGEBIED ODIJK-WEST

ASBEST TOTAAL HERSTEL

Inspectus is een onafhankelijk adviesbureau

DE ROL VAN GOEDE PRAKTIJKEN IN DE NEDERLANDSE ASBEST PRAKTIJK JODY SCHINKEL

Stichting Futura. Tilburg, 25 oktober Michel Baars Dennis Strik.

Volledige asbest inventarisatie type A Conform SC 540

Naam Dhr. Wouda Naam Adebo Milieu Advies bv. Adres Stierop 3 CI-certificaatnummer 05-D (DIA)

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer de Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Resultaten en vervolgacties

PRESENTATIE PLATFORMDAG VOOR TOEZICHTHOUDERS BODEM EN GROND

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het besluit. betreffende de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht voor de inrichting. DSM Advanced Polyesters Emmen BV

Tweede Kamer der Staten-Generaal

vrom Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 14 november 2002

BODEMINSPECTIE OP ASBEST aan de Harskamperweg 84 te Harskamp

Rapportage Ketenhandhaving asbest

Rapportage Ketenhandhaving asbest Datum 5 februari 2010 Status Definitief

RPA-advies Rapport: Datum: 17 juni 2015

2015 no. 58 AFKONDIGINGSBLAD VAN ARUBA

datum x kenmerk x uw kenmerk/brief van x doorkiesnummer x R41/

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

RPA-advies Rapport: Datum: 7 december 2015

Vraag 1 Bent u bekend met de berichtgeving dat vervuilde grond illegaal is gebruikt onder Barneveldse nieuwbouwwijken? 1 2

nadere toelichting inzake artikelen van de Sc-530 en Sc-540:2011 versie 4 Algemeen

Interpretatiedocument Sloopmelding m.b.t. reparatie- of mutatieonderhoudswerkzaamheden

Vragen aan B & W. (via de griffie) De volgende vragen willen wij onder uw aandacht brengen, terzake de Verheul locatie.

(Maart 2010) Pagina 1 van 7

1. definitie voor asbestverontreiniging ( besmetting )

AT Osborne. Juiste inzet methoden bij vermoeden van asbestverontreiniging Voorkom onnodig en kostbaar onderzoek! Landelijke Asbest Praktijkdag 2015

Asbestproblemen? Wat heeft u tot nu toe gedaan! Otto Hegeman: implementatiemanager asbest en bouw- en sloopafval

RPA-advies Rapport: Datum: 18 oktober 2016

VOLLEDIGE ASBESTINVENTARISATIE

Van Buiten naar Binnen: Administratief Toezicht en Forensisch Onderzoek in de asbestverwijderingsketen

PLAN VAN AANPAK VERBETERING UITVOERING ASBESTTAKEN GEMEENTE ZALTBOMMEL. Bestuur, Vergunning en Handhaving

Asbestinventarisatie type A volledig onvolledig (NEN 2991) ernstig blootstellingsrisico Asbestinventarisatie type B Asbestinventarisatie type G

INVENTARISATIERAPPORT SC-540, TYPE A

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)

Acceptatie- en verwerkingsbeleid afvalstoffen (A&V-beleid) en de Administratieve organisatie en interne controle (AO/IC)

Persoonlijke gegevens aanvrager. Naam 2. Adres. nr. U bent eigenaar/huurder 4

Brouwersstraat 1 te Beneden-Leeuwen. Opdrachtgever: Woonstichting De Kernen

VERSLAG INSPECTIEPROJECT ASBEST OP STORTPLAATSEN

PROTOCOL VOOR SANERING VAN ASBEST EN KERAMISCHE VEZELS EN KLACHTENREGELING

Volledige asbest inventarisatie type A Conform SC 540

Raadsvergadering : 28 februari 2011 Agendanr. 16

Tweede Kamer der Staten-Generaal

OMGEVINGSVERGUNNING. Stork Technical Services Nederland BU TD Delfzijl

onderzoeksopzet handhaving

BROCHURE. ASBEST in kerkelijke gebouwen

OMGEVINGSVERGUNNING WABO

Tweede Kamer der Staten-Generaal

ASBESTINVENTARISATIE TYPE A A033 Rapportage datum: 19 februari Voormalige varkensstallen

Asbestinventarisatierapport

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

type A volledig Asbestinventarisatie conform SC540 Betreffende Twee schuren aan de Holthuisweg 17 te Winterswijk Woold

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Algemene voorwaarden behorende bij de omgevingsvergunning voor de activiteit slopen.

Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels. Verslag uitgevoerde activiteiten Datum 13 december 2010 Status Definitief

bushalte aan het tramplein, 1441GP te Purmerend

CONTROLEPLAN ASBESTSANERING CONTROLEPLAN asbestsanering. Over dit controleplan

RPA-advies Rapport: Datum: 3 augustus 2015

INTRODUCTIE. Albert Zwerver. Directie Uitvoering. Milieugevaarlijke Stoffen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 8 februari 2010 Betreft Kamervragen Van der Burg (VVD)

Grond-op-hopen. Samenvoegen grond zonder erkenning. Datum 8 augustus 2011 Status Definitief

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Procedure asbest. Deze procedure is van toepassing op gebouwen en installatieonderdelen die voor 1994 gebouwd zijn.

Asbestinventarisatie geschikt voor totaalsloop of renovatie

Asbest Jan W.C. van Willigenburg (beleid en communicatie) BME Asbestconsult BV Vianen

ASBESTINVENTARISATIE (type A) ( dakconstructie van een schuur ) Beilerweg 4 Hooghalen Kenmerk:

ARTIKEL 51-VRAGEN: TOERMALIJN, ASBESTINVENTARISATIE, INFORMATIEVOORZIENING

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Bouw- en sloopafval: van bouwafval tot bouwmateriaal

ASBESTINVENTARISATIE. de dakconstructies van twee schuren en de direct onderliggende ruimtes

Slopen & VAB s. Hoe kan de sloop- en asbestverwijderingsbranche een bijdrage leveren aan de aanpak van de Vrijkomende Agrarische Bedrijfsgebouwen?

Uitvoering van asbestsaneringen

RAPPORTAGE ASBESTINVENTARISATIE VAN DE OPSLAGRUIMTE GELEGEN AAN HET BROERSVEST 119 TE SCHIEDAM

Antwoord. van Gedeputeerde Staten op vragen van. P.L. Vermeulen (SP), W.J.M.K Senden (SP) (d.d. 6 september 2007) Nummer 2099

Prins. Milieu Consultancy. Plan van aanpak voor het deels ontgraven van een puinpad. op een bosperceel aan de Veenburgerweg te Zwartebroek

Datum van ontvangst. Invullen met schrijfmachine of in blokletters. Persoonlijke gegevens aanvrager. Naam 2. nr. Adres. U bent eigenaar/huurder 4

Rapport LUCHT- en KLEEFMONSTER ONDERZOEK ASBEST conform NEN 2991

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Rapportage type A conform SC-540. Foto object. Bouwbedrijf Mensink T.a.v. Dhr. Nijhof Broeklanderdijk 30a 8107 PC BROEKLAND

Asbestinventarisatierapport volgens Bijlage XIIIA van het Arbeidsomstandighedenbesluit

Transcriptie:

VROM-Inspectie Regio Oost Stoffen & Producten Greep op de asbestketen Pels Rijckenstraat 1 Postbus 136 6800 AC Arnhem Interne postcode - Resultaten pilot asbestketenhandhaving drs. P. Bareman Telefoon 026-3528400 Fax 026-3528455 www.vrom.nl

VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 2/40

Voorwoord In het onderhavige rapport zijn de bevindingen weergegeven van een proefproject ketenhandhaving asbest, uitgevoerd door de VROM-Inspectie in de periode november december 2003. Het betrof een landelijke ketenproject, dat is uitgevoerd bij 7 slooplocaties van asbesthoudende bouwwerken. Deze werden veelal in opdracht van vastgoedbeheerders, zoals projectontwikkelaars en wooncorporaties gesloopt. Tevens is deze pilot een gevolg op de uitgevoerde asbestketenanalyse, opgesteld door een interprovinciale werkgroep asbest Oost, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Overijssel, provincie Gelderland, Arbeidsinspectie en de VROM-Inspectie regio Oost. De 4 uitgevoerde controles in Overijssel en Gelderland hebben in samenwerking met de desbetreffende provincies en de Arbeidsinspectie plaatsgevonden. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 3/40

VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 4/40

Voorwoord 3 1 Samenvatting 7 2 Achtergrond 9 2.1 Aanleiding 9 2.2 Probleemanalyse 10 2.3 Wettelijk kader 12 2.4 Leeswijzer 13 3 Aanpak 15 3.1 Werkwijze 15 3.2 Uitvoering 16 4 Resultaten 17 4.1 Inleiding 17 4.2 Infrastructuur asbestketen 17 4.2.1 Opdrachtgever sloop 17 4.2.2 Hoofdaannemer/directievoerder 20 4.2.3 Asbestbedrijven 21 4.2.4 Verwerkers bouw- en sloopafval 23 4.3 Monsterneming 24 5 Beschouwing 27 6 Conclusies en Aanbevelingen 31 6.1 Conclusies 31 6.2 Aanbevelingen 32 Bijlagen 33 Bijlage 1. Gegevens geïnspecteerde en bemonsterde partijen 34 Bijlage 2. Leden Projectteam 39 VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 5/40

VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 6/40

1 Samenvatting Eind 2003 heeft de VROM-Inspectie een ketengerichte handhavingspilot uitgevoerd binnen de asbestsloopketen. Daarbij is onder meer samengewerkt met de Arbeidsinspectie en de provincies Overijssel en Gelderland. In dit pilotproject stond ketengerichte handhaving centraal. Hiermee wordt bedoeld dat samenhangend toezicht is uitgevoerd op de cruciale handelingen en schakels binnen de asbestsloopketen. De belangrijkste schakels in deze keten zijn selectief asbest verwijderen, slopen, puin breken en toepassen van gebroken puin. Deze pilot was gericht op Het toezicht houden op het naleefgedrag van de asbestregels door de private spelers in de asbestsloopketen; Het volgen van de stromen die bij de handelingen in de sloopketen vrijkomen (asbesthoudend afval en bouw- en sloopafval); De wijze van borging van de naleving van de asbestregels door de marktpartijen (door middel van procedures, documenten etc). In dit onderzoek zijn 7 (grootschalige) slooplocaties geselecteerd. Opdrachtgevers van deze sloopprojecten waren vastgoedbeheerders, waaronder 5 wooncorporaties en 2 particuliere projectontwikkelaars. Deze vastgoedbeheerders houden zich bezig met het beheer, onderhoud, renovatie en nieuwbouw van bouwwerken. Omdat in de Nederlandse bouw tot 1993 veelvuldig asbesthoudende bouwmaterialen zijn toegepast, dient bij onderhoud-, renovatie- en sloopwerkzaamheden het aanwezige asbest eerst selectief verwijderd te worden. Uit het onderzoek is het naar voren gekomen. Naleving Op hoofdlijnen blijkt dat bij de 7 gecontroleerde slooplocaties, sprake is van de aanwezigheid van een sloopvergunning en dat het asbest bij deze sloopprojecten vooraf is geïnventariseerd en door gecertificeerde asbestbedrijven wordt verwijderd. Na afloop van een asbestverwijdering vindt een vrijgavemeting plaats. Verder hanteren bijna alle verwerkers van bouw- en sloopafval de zogenaamde asbestzorgvuldigheidsmodule bij de acceptatie van vrijgekomen bouw- en sloopafval. Desalniettemin zijn in meerdere schakels van de keten ook (ernstige) overtredingen geconstateerd. Bij 1 sloopproject ontbrak een sloopvergunning en was het asbestverwijderingsproces (inventarisatie, verwijdering en vrijgave) ontoereikend, ondanks het feit dat het asbestwerkzaamheden door een gecertificeerd bedrijf en geaccrediteerde onderzoeksinstelling zijn uitgevoerd. Tegen deze overtredingen is proces-verbaal opgemaakt. Bovendien werd bij een ander sloopproject onvoldoende het asbest selectief verwijderd en ontbrak een vrijgavemeting. Daarnaast beschikten 3 bezochte asbestverwijderingsbedrijven niet over de juiste milieuvergunning. Tenslotte is in 2 van de 5 bemonsterde bouw- en sloopafvalpartijen asbest aangetroffen boven de (nieuwe) interimnormering van 100 mg/kg. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 7/40

Asbestsloopketen Kernschakel: sloopfase Bij de selectieve verwijdering van asbest in en de sloop van het bouwwerk (sloopfase) zijn een groot aantal private actoren betrokken, waarbij de opdrachtgever bij de uitbesteding van de sloopwerkzaamheden te maken heeft met een conglomeraat van 5 type bedrijven, die schematisch in figuur 1 zijn weergegeven. Opdrachtgever sloop Hoofdaannemer Asbestinventarisatiebedrijf Asbestverwijderingsbedrijf sloper vrijgavelaboratorium Figuur 1. Relatiematrix opdrachtgever en aannemers van een sloopproject. Borging De selectieve verwijdering van asbest speelt zich op 2 niveaus af, namelijk enerzijds de naleving van de sloopvergunning door de opdrachtgever van de sloop (veelal de vastgoedbeheerder) en anderzijds de uitvoering van de asbestsloopparagraaf uit het arbobesluit door het asbestverwijderingsbedrijf. Gelet op de complexiteit en de risico s van het sloopproces is een goede borging gewenst om tot een juiste uitvoering en naleving van de gestelede regels te komen. Hoewel selectief asbestverwijdering onderdeel is van het primaire proces (beheer en nieuwbouw van bouwwerken) van vastgoedbeheerders, is dit item nauwelijks opgenomen in de administratieve organisatie van de onderzochte vastgoedbeheerders. Organisatorisch en administratieve verbeteringen door implementatie van asbestregelgeving in procedures, versterking van de interne controle op sloopactiviteiten en kennisvermeerdering op het gebied van asbest zijn daarom gewenst bij de vastgoedbeheerders. Certificering Bij de uitvoering van de Beoordelingsrichtlijnen (BRL) voor asbestinventarisatie (BRL 5052), asbestverwijdering (BRL 5050) en de controle op asbest in bouw- en sloopafval (asbestzorgvuldigheidsmodule BRL 2506) is een aantal knelpunten gesignaleerd. Op het gebied van asbestinventarisatie betreft het de representativiteit en volledigheid van de asbestinventarisatie. Bij asbestverwijdering is meer duidelijkheid gewenst ten aanzien van de best bestaande verwijderingstechnieken, die in op maat gesneden werkplannen moeten worden opgenomen. Tenslotte is aanbevolen de acceptatie van asbestverdachte bouw- en sloopafvalpartijen te verscherpen door een risicogerichte benadering. Ketenhandhaving Uit het onderhavige pilot is gebleken dat van ketenhandhaving een sterk preventieve werking uitgaat mede vanwege het olievlekwerkende karakter. Door namelijk op enkele onderdelen in de keten te handhaven wordt een groter groep actoren alert op het feit dat ook zij kunnen worden gecontroleerd (verhoging van de pakkans). Door gericht en samenhangend toezicht uit oefenen bij spelers in de sloopfase wordt voorkomen dat asbest diffuus in de keten terecht komt. Gestroomlijnde informatievoorziening (bijvoorbeeld via een landelijk informatiepunt) en samenwerking door overheden en certificerende instellingen is daarbij een vereiste. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 8/40

2 Achtergrond 2.1 Aanleiding Ketenhandhaving 1 is een onderwerp dat de afgelopen tijd nadrukkelijk in de (politieke) belangstelling staat. Ten aanzien van de problematiek rondom asbest heeft de Staatssecretaris van VROM in samenspraak met zijn collega van SZW gevraagd de mogelijkheden van ketenhandhaving voor asbestregelgeving te verkennen. De Staatssecretaris heeft dienaangaande toezeggingen gedaan aan de Tweede Kamer 2. De handhaving van de milieuwetgeving is in Nederland voornamelijk gericht op handelingen binnen inrichtingen, werken en vervoer van (gevaarlijke) stoffen en producten. Uit diverse (keten)onderzoeken is gebleken dat deze vorm van handhaving niet voldoende is, daar waar sprake is van handelingen in een keten, zoals bij de verwijdering van asbest. Daarom is vanuit de VROM-Inspectie een project Ketenhandhaving gestart om te bezien hoe zicht en greep op ketens, het lekdicht maken van ketens en de handhaving op overdrachtsmomenten in de ketens kan worden verbeterd. Van belang is te komen tot een samenhangend overheidstoezicht op handelingen in de keten. In het kader van het project Ketenhandhaving wordt gekeken op welke wijze dit samenhangend overheidstoezicht het beste kan worden georganiseerd en welke bouwstenen onder andere op het gebied van informatie en wetgeving nodig zijn om ketenhandhaving structureel van de grond te krijgen. Tevens zijn 3 ketenpilots gestart, waarvan asbestketenhandhaving er één van is. Tenslotte is eind 2002 een werkgroep asbest gestart, waarin de provincie Overijssel en Gelderland, de Arbeidsinspectie en de VROM-Inspectie regio Oost vertegenwoordigd zijn. Naar aanleiding van een uitgevoerde analyse van de asbestketen is vastgesteld dat een ketengerichte handhavingsbenadering een belangrijk instrument kan zijn om illegaal gedrag binnen de asbestketen tegen te gaan. De onderhavige pilot is mede een uitvloeisel daarvan. In de regio Oost zijn de controles daarom in samenwerking met de hiervoor genoemde partners uitgevoerd. 1 Ketenhandhaving kan worden gedefinieerd als het samenhangend toezicht houden op de keten van handelingen en waar nodig corrigerend optreden via bestuursrechtelijke en strafrechtelijke instrumenten teneinde naleving van wet- en regelgeving van de schakels in de keten te bewerkstelligen. 2 Brief van VROM aan de Tweede Kamer inzake asbest van 14 november 2002 en toezegging in Algemeen Overleg milieuhandhaving met de Tweede Kamer van 4 december 2002 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 22343, nr. 76). VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 9/40

2.2 Probleemanalyse Bij de handhaving van de asbestregels is een groot aantal overheidsinstanties betrokken, die ieder hun aandeel moeten leveren. Het betreft onder meer de VROM-Inspectie (sloop asbestobjecten, asbestwegen), Arbeidsinspectie (arbeidsomstandigheden), gemeenten (sloop bouwwerken) en provincie (asbest in bodem, verwerking bouw- en sloopafval en eindverwerking van asbest en asbesthoudende afvalstoffen). Uit diverse rapportages en publicaties van de afgelopen jaren is geconstateerd dat het met de handhaving van de asbestregelgeving structureel slecht is gesteld. Zo is uit onderzoeken van de Inspecties van VROM de afgelopen jaren vastgesteld dat het toezicht en de handhaving bij de sloop van asbest door gemeenten niet gewaarborgd is 3. Onderzoeken door de Arbeids-inspectie bij gemeentelijke depots en ketenonderzoeken uitgevoerd door zowel de gezamenlijke handhavingspartners als de VROM-Inspectie bevestigen dit beeld (onder andere het ketenproject asbesthoudende afvalstromen Twente, maart 2001 en het ketenonderzoek Greep op granulaat, juni 2001). Tevens zijn de afgelopen jaren knelpunten gesignaleerd ten aanzien van de certificatie- en accreditatiestructuur rondom asbestinventarisatie- en asbestverwijderingsbedrijven. Dit is onder meer bevestigd door een onderzoek van de Raad van de Accreditatie, waaruit bleek dat bij de gecontroleerde asbestverwijderingsbedrijven (die beschikken over een certificaat) er sprake is van structurele overtredingen van de betreffende wet- en regelgeving. Ook uit de resultaten van het Gelderse handhavingsproject Ruimte voor Ruimte (mei 2003) blijkt een groot nalevingstekort bij de sloop van asbeststallen. Tenslotte laat de handhaafbaarheid van de asbestregels op een aantal punten te wensen over. Momenteel wordt door VROM en SZW een verbeteringstraject ingezet, wat moet leiden tot aanpassingen van de asbestregels voor het inventariseren en verwijderen van asbest. Samenvattend kan worden gesteld dat inzet van de thans beschikbare middelen niet heeft geleid tot het gewenste nalevingsniveau, maar tot een aanzienlijk nalevingstekort. Oplossingsrichting Uit het voorafgaande is duidelijk geworden dat het toezicht op de naleving van de regels die betrekking hebben op een keten van handelingen met asbest (slopen, afvoer, verwerking) lang niet toereikend is. Bovendien zijn veel bestuursorganen bevoegd tot handhaving van de asbestregels, waarbij binnen een bestuursorgaan de toezichtsorganisatie ook nog verdeeld kan zijn over verschillende afdelingen (bijvoorbeeld de afdeling milieuhandhaving en de afdeling bouw- en woningtoezicht van een gemeente). Om de gesignaleerde problemen op het gebied van toezicht en handhaving van de asbestregelgeving op te lossen is een structurele aanpak noodzakelijk, waarbij ketenhandhaving een aanvullend handhavingsinstrument kan zijn. 3 rapportages asbest in sloopvergunningen, onderzoek VROM-Inspecties 2000 en 2002, rapportage sloop asbeststallen, onderzoek VROM-Inspectie 2002. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 10/40

Binnen de asbestsloopketen is sprake van allerlei overdrachtsmomenten: slopen van asbesthoudende bouwwerken en objecten, transport van asbestafval en overig vrijkomend bouw- en sloopafval (BSA), opslag en be-/verwerking van asbesthoudend afval en BSA en het toepassen van BSA als bouwstof. In figuur 1 is dit schematisch weergegeven. tussenopslag asbest stort asbest bouwwerk sloop depot BSA scheiding puinbreker hergebruik BSA puingranulaat Figuur 1. Schematische weergave asbestsloopketen. Deze overdrachtsmomenten vereisen bij de handhaving bijzondere aandacht, omdat zij gepaard gaan met verandering van actor (bijvoorbeeld eigenaar bouwwerk sloopbedrijf) en de van toepassing zijnde voorschriften (sloopvergunning woningwet asbestsloopparagraaf Arbeidsomstandighedenwet). Bepaalde spelers in deze keten, zoals asbestverwijderingsbedrijven en transporteurs, zijn mobiel waardoor hun activiteiten veelal op regionale en nationale schaal plaatsvinden. Hierdoor zijn zij moeilijker te identificeren en daardoor te controleren. Deze aandachtsgebieden vereisen een specifieke organisatie van de handhaving, die bereikt kan worden met ketenhandhaving. Gelet op de probleemanalyse richt de onderhavige pilot zich op: Het toezicht van het naleefgedrag van de asbestregels door de private spelers in de asbestsloopketen; Het volgen van de stromen die bij de handelingen in de sloopketen vrijkomen en opnieuw worden toegepast; het betreft de verwijdering van asbesthoudende afvalstoffen en andere daarbij vrijkomende afvalstoffen (onder andere bouw- en sloopafval) en het opnieuw inzetten van materialen, zoals hergebruik van puingranulaat; De wijze van borging van de naleving van de asbestregels door de marktpartijen (door middel van procedures, documenten etc). In tabel 1 is weergegeven welke actoren en (afval/materiaal) stromen kunnen worden onderscheiden. Activiteit In- en uitgaande Direct betrokken partijen materiaalstromen Te slopen bouwwerk - Eigenaar bouwwerk Opdrachtgever te slopen bouwwerk Asbestsanering Asbestafval Asbestinventarisatiebedrijf Asbestverwijderingsbedrijf Laboratorium (vrijgave) Sloop overig Bouw- en sloopafval (BSA) Aannemer/onderaannemers (uitvoerder) sloopbedrijf Opslag asbest/bsa Asbestafval Depot BSA Storten Asbestafval Stortplaats Verwerking BSA Ongebroken puin Puinbreker puingranulaat Toepassen puingranulaat Puingranulaat Weg- en waterbouwsector (Werken) Tabel 1. Overzicht handelingen en betrokken partijen asbestsloopketen VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 11/40

2.3 Wettelijk kader Woningwet (bouwverordening)/asbestverwijderingsbesluit Op basis van de Woningwet stellen gemeenten een bouwverordening vast. Deze bouwverordening is meestal gebaseerd op de modelbouwverordening die door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is opgesteld. De inhoud van de bouwverordening wordt voor het onderdeel sloop mede bepaald door het Asbestverwijderingsbesluit. Dit besluit is gebaseerd op de Wet milieugevaarlijke stoffen en de Woningwet. Het Asbestverwijderingsbesluit is voor wat betreft bouwwerken een zogenaamde instructiebesluit. Dit besluit instrueert welke asbestbepalingen in de bouwverordening opgenomen dienen te zijn. In de modelbouwverordening van de VNG zijn deze bepalingen al overgenomen. Veruit de meeste gemeenten hebben de modelverordening overgenomen. In de bouwverordening is opgenomen dat bij het vermoeden op de aanwezigheid van asbest in het bouwwerk, een inventarisatierapport conform de BRL 5052 moet worden overlegd. Ook voldoet een visuele inspectie aan de hand van in de mobelbouwverordening weergegeven checklist. De resultaten van die inspectie moeten wel in een schriftelijke verklaring worden vervat. In de bouwverordening is verder opgenomen dat de asbestverwijdering dient plaats te vinden door een BRL 5050 gecertificeerd bedrijf. Sloopvergunning Op basis van artikel 8.1.1 van de modelbouwverordening is in de meeste gevallen een sloopvergunning verplicht. De sloopvergunning bevat regels ten aanzien van de veiligheid tijdens het slopen, de bescherming van nabijgelegen bouwwerken en het scheiden van afval op de bouwplaats. De sloopvergunning richt zich op de aanvrager van deze vergunning, veelal de opdrachtgever van de sloop respectievelijk de eigenaar van het bouwwerk. Certificatie asbestverwijdering De asbestverwijdering is gebonden aan een certificatieregeling. Dit houdt in dat alleen gecertificeerde en geaccrediteerde bedrijven deze werkzaamheden mogen uitvoeren. Om ervoor te zorgen dat asbest op een goede wijze wordt verwijderd, is het proces in drie fases geknipt, namelijk: 1. Asbestinventarisatie door een BRL 4 5052 gecertificeerd inventarisatiebedrijf; 2. Asbestsanering door een BRL 5050 gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf; 3. Vrijgave volgens een TNO-methode 5 door een geaccrediteerde onderzoeksinstelling. De eisen aan deze werkzaamheden zijn merendeel vastgelegd in privaatrechtelijke normen. Naast de certificering is de asbestverwijdering gereguleerd door wetgeving (zie het Asbestverwijderingsbesluit en de Arbeidsomstandighedenwet). Arbeidsomstandighedenwet Met betrekking tot de veiligheid van de werknemers, die te maken hebben met het slopen van asbest, zijn de Arbeidsomstandighedenwet en bijbehorende (beleids)regels van toepassing. Deze regelgeving richt zich primair op de werkgever. Bij asbestgerelateerde werkzaamheden zijn dat veelal de asbestverwijderingsbedrijven. Wet milieubeheer (Wm) en Provinciale Milieuverordening (PMV) De inrichtingen van de betrokken bedrijven dienen te beschikken over een milieuvergunning. Het betreft onder andere inrichtingen van de asbestverwijderingsbedrijven, stortplaatsen en puinbrekers. In de PMV zijn regels opgenomen ten aanzien van het vervoer en registratie van afvalstoffen (o.a. meldingsplicht, begeleidingsdocumenten). In de toekomst worden onder meer de regels ten aanzien van het melden en registreren van afvalstoffen gewijzigd. Hergebruik puingranulaat Op basis van interimnormering 6 is hergebruik van puin(granulaat) mogelijk indien de gewogen asbestconcentratie niet meer dan 100 mg/kg d.s. gewogen asbest bevat (=concentratie aan serpentijnasbest plus 10 x de concentratie amfiboolasbest). 4 5 6 BRL = Beoordelingsrichtlijn ten behoeve van proces- of productcertificering Het TNO-voorschrift R 2000/065b is van toepassing voor het controleren van containment, afgeschermde ruimtes of buitenlocaties waar(uit) asbest is verwijderd conform de BRL 5050. Interimnormering asbest in puingranulaat is vastgelegd in de brief d.d. 17 december 2002 van de Staatssecretaris van VROM mede namens de Staatssecretaris van SZW aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 28600 XI, nr. 81) en de brief van 3 maart 2004 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2003 2004, 28 663 en 28 199, nr. 15). VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 12/40

2.4 Leeswijzer De rapportage begint met de samenvattende bevindingen en daaruit getrokken conclusies en aanbevelingen. Voorafgaand hoofdstuk 2 bevat de aanleiding en de doelstelling van het project en beschrijft in het kort het wettelijk kader dat van toepassing is op de asbestsloopketen. In hoofdstuk 3 is de werkwijze van het project beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de resultaten, die in hoofdstuk 5 nader worden geanalyseerd. De resultaten en de beschouwing zijn tenslotte de basis geweest voor de conclusies en aanbevelingen, die in hoofdstuk 6 zijn vermeld. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 13/40

VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 14/40

3 Aanpak 3.1 Werkwijze Als startpunt van de ketenhandhaving is gekozen voor vastgoedbeheerders, zoals wooncorporaties. In kader van nieuwbouw en stadsvernieuwingsprojecten worden regelmatig bouwwerken gesloopt respectievelijk gerenoveerd. Gelet op de ouderdom van deze bouwwerken is veelal sprake van aanwezigheid van asbest, dat bij sloop, renovatie of onderhoud vrij kan komen. Door middel van ketentoezicht bij 7 sloopprojecten is nagegaan hoe vastgoedbeheerders en de andere betrokken schakels in deze sloopketen, zoals asbestverwijderingsbedrijven, slopers, puinbrekers en stortplaatsen omgaan met de asbestproblematiek. Door samenhangend toezicht in te stellen in de verschillende schakels is nagegaan hoe het gesteld is met het naleefgedrag van de gecontroleerde cq verantwoordelijke actoren binnen de asbestketen. Voor deze pilot zijn 7 (grootschalige) sloopprojecten willekeurig geselecteerd. Dit was het vertrekpunt van de keten. Vervolgens zijn controles uitgevoerd bij de betrokken schakels in de asbestketen (onder meer slooplocatie, sorteerbedrijf, puinbreker, stortplaats) en zijn de daarbij behorende handelingen (asbestinventarisatie, slopen, vrijgavemeting, acceptatie, afzet) gecontroleerd. Ook de kwaliteit, afzetkanalen en eindbestemming van de vrijkomende stromen zijn, voor zo ver mogelijk was, onderwerp van onderzoek geweest. Binnen de 7 onderzoekslocaties richtte de aandacht zich uitsluitend op 2 afvalstromen, namelijk het asbesthoudende afval en het puinachtige bouw- en sloopafval. Tevens zijn monsters genomen conform de ontwerp NEN 5897 teneinde het gehalte aan asbest te bepalen in het afgevoerde bouw- en sloopafval en het gebroken puin(granulaat). De te controleren handelingen zijn (in hoofdlijn) getoetst aan de geldende wet- en regelgeving gerelateerd aan asbest. Het onderzoek richt zich met name op de voorschriften van Asbestverwijderingsbesluit, de asbestvoorschriften in het Arbeidsomstandighedenbesluit, de sloopvoorschriften van de sloopvergunning en acceptatievoorschriften ten aanzien van asbest op basis van de milieuvergunningen van sorteerbedrijven, puinbrekers en stortplaatsen. Ook privaatrechtelijke normen en interne procedures in relatie tot asbest, zoals de Beoordelingsrichtlijnen (BRL) op het gebied van asbestinventarisatie en verwijdering (BRL 5052 respectievelijk BRL 5050), acceptatie van puin, inclusief de asbestzorgvuldigheidsmodule (BRL 2506 7 ) en interne sloopprocedures waren onderdeel van de controle. 7 Met deze richtlijn wordt beoogd zoveel mogelijk te voorkomen dat asbest in de eindproducten van de puinbrekers terecht komt. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 15/40

3.2 Uitvoering Voor de uitvoering van het onderzoek is gekozen voor een gefaseerde aanpak. Fase 1. Voorbereiding In deze fase is een selectie gemaakt van 7 slooplocaties. Vervolgens is nagegaan welke relevante actoren betrokken zijn bij deze sloopsituaties. Hiervoor zijn verschillende informatiebronnen geraadpleegd, onder andere de inkomende afvalstoffenboekhouding van verwerkers van bouw- en sloopafval, de wettelijk verplichte voorafmeldingen aan de Arbeidsinspectie en aanvragen van sloopvergunningen bij gemeenten. Opvallend daarbij was dat bij de gemeenten, die hiervoor benaderd zijn wel bekend was of er een sloopvergunning was verstrekt, maar dat diverse gemeenten niet konden aangeven wanneer de sloop zou aanvangen. In het ambtsgebied van de VROM-Inspectie regio Oost (Overijssel en Gelderland) zijn 4 slooplocaties geselecteerd. De controle van deze slooplocaties en de bijbehorende schakels zijn gezamenlijk uitgevoerd door een koppel van een provinciale toezichthouder en een VROM-Inspecteur. Dit koppel is ondersteund door een Inspecteur van de Arbeidsinspectie. Daarnaast zijn 3 slooplocaties geselecteerd in Groningen, Noord-Holland en Noord-Brabant. Deze locaties en de bijbehorende schakels zijn zelfstandig door de VROM-Inspectie gecontroleerd. Fase 2. Bedrijfscontroles geselecteerde bedrijven Op grond van de verkregen informatie uit de 1 e fase zijn per sloopproject de relevante bedrijven (uit de betrokken asbestketen) geselecteerd voor een bezoek. Hoofddoel van het bezoek is na te gaan in hoeverre de naleving van de asbestregelgeving door het betreffende bedrijf is geborgd. Hiervoor is gekeken naar een aantal indicatoren, die voor deze borging garant staan. Hierbij kan worden gedacht aan inzicht in de aanwezigheid van asbest in de beheer zijnde gebouwen (inventarisatie), asbestwerkinstructie, sloopbestek (incl. asbestsloopvoorwaarden), expertise en acceptatieprocedure. Fase 3. Monsterneming (door geaccrediteerd laboratorium) Om na te gaan wat de eventuele verontreinigingsgraad aan asbest in de vrijkomende bouw- en sloopafvalfractie is, zijn monsters genomen. Deze monsters werden genomen uit partijen op de slooplocatie zelf of in partijen die reeds getransporteerd zijn naar de betrokken verwerkers (sorteerbedrijven van bouw- en sloopafval en puinbrekers). Daarnaast zijn partijmonsters genomen van de uitgaande puingranulaatstromen bij de betrokken puinbrekers, teneinde de restconcentratie aan asbest te bepalen. Bij voorkeur zijn die monsters genomen waarvan bekend is dat het partijen bouw- en sloopafval zijn, afkomstig van een onderzochte slooplocatie van bouwwerken, waarin asbest aanwezig was. Deze bemonstering en analyse vond plaats conform de ontwerp NEN 5897 door een geaccrediteerd laboratorium (TNO). Fase 4. Beschouwing De bevindingen uit fase 1 3 zijn geanalyseerd en geïnterpreteerd. Hieruit volgde een beschouwing ten aanzien van het neleefgedrag binnen deze keten. Ook eventuele ongewenste situaties en de mogelijke consequenties zijn in beeld gebracht. Op grond van deze beschouwing zijn conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan. De resultaten zijn gepresenteerd in de voorliggende rapportage. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 16/40

4 Resultaten 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn de resultaten beschreven van het toezichtsproject op de asbestketen. Daarbij is de infrastructuur van de asbestketen als leidraad gekozen. Per schakel in de keten is aangegeven welke actor betrokken is, de rol daarvan en de handelingen, die door de betrokken onderneming worden uitgevoerd. Bij elke schakel is toezicht uitgevoerd op het naleefgedrag van de asbestregels en is nagegaan of en zo ja hoe deze naleving is geborgd. Ook is de bijbehorende stofstroom gevolgd, die binnen de schakels van de asbestketen vrijkomen respectievelijk worden toegepast. Tenslotte zijn de resultaten van de monsterneming in dit hoofdstuk opgenomen. 4.2 Infrastructuur asbestketen 4.2.1 Opdrachtgever sloop Type opdrachtgever en aard slooplocatie In tabel 2 is per slooplocatie aangegeven wie de opdrachtgever was voor het slopen van deze locatie. Tevens is op hoofdlijnen een korte omschrijving gegeven van de omvang van de slooplocatie en de aard van de aanwezige asbesthoudende materialen. Sloopproject Opdrachtgever sloopproject Aard sloopproject Aard asbesthoudende materialen 1. woningcorporatie 12 woningen grondleidingen, ventilatie- en rookkanalen 2. woningcorporatie/ projectontwikkelaar flatgebouwen (520 eenheden) borstwering, golfplaten, koord, buizen, daktegels 3. woningcorporatie winkelcentrum en aangrenzende gebouwen brandschotten, cv-ketels, plafondbeplating 4. particuliere vastgoedbeheerder bedrijfspand (na brand) restanten asbesthoudende materialen 5. woningcorporatie 5 woningen golfplaten, doorvoerleidingen, 6. woningcorporatie flatgebouwen (294 eenheden) plafondbeplating, cv-ketel, rookgasafvoerkanaal, vloerzeil 7. particuliere vastgoedbeheerder bedrijfspand dakbeplating Tabel 2. Omschrijving gecontroleerde sloopprojecten (7). De meeste locaties (6) werden gesloopt in het kader van stadsvernieuwing, woningbouwontwikkeling of vervanging van een bedrijfscomplex. Eén geval had betrekking op de sloop van een bedrijfspand dat getroffen was door een brand. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 17/40

Rol/verantwoordelijkheid opdrachtgever De opdrachtgever voor het slopen van een asbesthoudend bouwwerk is verantwoordelijk voor het aanvragen van een sloopvergunning op grond van de gemeentelijke bouwverordening. Indien er sprake is van aanwezigheid van asbesthoudende materialen in het te slopen bouwwerk dient de opdrachtgever een asbestinventarisatie uit te laten voeren. Behoudens een aantal uitzonderingen op basis van de bouwverordening dienen de asbestinventarisaties te worden uitgevoerd door gecertificeerde bedrijven op grond van de BRL 5052. Indien de sloopvergunning is verleend, is de opdrachtgever vervolgens verantwoordelijk voor de naleving van de voorschriften uit deze sloopvergunning. De verwijdering van de aanwezige asbest en asbesthoudende materialen uit het bouwwerk dient de opdrachtgever op te dragen aan een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf op grond van de BRL 5050. In figuur 3 is aangegeven welke type bedrijven de opdrachtgever in moet huren bij de verwijdering van asbest. opdrachtgever sloop hoofdaannemer asbestinventarisatiebedrijf asbestverwijderingsbedrijf vrijgavelaboratorium sloper Figuur 2. Relatiematrix opdrachtgever en aannemers van een sloopproject. Uitvoering Uit het onderzoek is gebleken dat in alle gevallen de formele opdrachtgever de sloopwerkzaamheden (incl. de asbestverwijdering) uitbesteden aan een derde partij. Deze ingehuurde bedrijven worden aangewezen als hoofdaannemer. Verder is bij 4 slooplocaties vastgesteld dat naast de hoofdaannemer een externe directievoerder betrokken is. Het is opmerkelijk dat 6 van de 7 vastgoedbeheerders als opdrachtgever niet over een asbestprocedure beschikken, waarin de eisen zijn opgenomen hoe om te gaan met de toepassing en de uitvoering van de asbestregels bij het beheer, het onderhoud en/of de sloop van bouwwerken (zie figuur 3, pagina 15). In alle gevallen betreft het namelijk vastgoedbeheerders, die regelmatig met asbest worden geconfronteerd, dat aanwezig is in de onroerende goederen die zij bezitten respectievelijk beheren. Naast de afwezigheid van een asbestprocedure, ontbreekt het de meeste vastgoedbeheerders aan kennis over de asbestregelgeving en wordt vertrouwd op de externe bedrijven, die hiervoor worden ingehuurd (hoofdaannemer c.q. directievoerder). VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 18/40

6 6 5 4 3 2 1 0 1 asbestprocedure opdrachtgever aanwezig afwezig Figuur 3. Aanwezigheid asbestprocedure opdrachtgever. Bij de aanbesteding van de sloopwerkzaamheden is bij 3 van de 7 onderzochte slooplocaties geconstateerd dat door de opdrachtgever expliciete randvoorwaarden zijn gesteld aan de asbestwerkzaamheden. Deze waren veelal opgenomen in het opgestelde bestek. In 2 gevallen werd bij de aanbesteding alleen in algemene zin gewezen op het feit dat de werkzaamheden conform de wettelijke eisen moeten worden uitgevoerd. 6 5 4 aanwezig afwezig 4 3 3 3 impliciet 3 2 2 2 2 2 1 0 randvoorwaarden asbest BRL 5052 BRL 5050 Figuur 4. Vooraf door de opdrachtgever gestelde eisen asbestwerkzaamheden. Sloopvergunning In één geval was er sprake van een illegale sloop, omdat een sloopvergunning ontbrak. Na interventie door de VROM-Inspectie is ook voor deze locatie alsnog een sloopvergunning aangevraagd en verleend. Bij de overige 6 slooplocaties was (reeds) een sloopvergunning verleend. Door de VROM-Inspectie is nagegaan of bij de aanvraag voor de sloopvergunning respectievelijk in de verleende sloopvergunning eisen gesteld zijn aan de asbestverwijdering. Daarbij is met name gelet of er een asbestinventarisatie conform de BRL 5052 is geëist bij de sloopvergunningaanvraag en zo ja of deze door een BRL 5052 gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf is uitgevoerd. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 19/40

Daarnaast is onderzocht of de asbestverwijderingswerkzaamheden opgedragen moesten worden aan een BRL 5050 gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf en of deze door een dergelijk bedrijf zijn uitgevoerd. De resultaten zijn grafisch weergegeven in figuur 5. Op grond van de gecontroleerde slooplocaties ontstaat een wisselend beeld op welke wijze een asbestinventarisatie dient plaats te vinden respectievelijk wordt uitgevoerd. Bij 3 slooplocaties was geen verplichting opgelegd bij de aanvraag van de sloopvergunning dat de asbestinventarisatie door een BRL 5052 gecertificeerd bedrijf moest worden uitgevoerd. Op basis van de gemeentelijk bouwverordening is dit bovendien niet verplicht. Ook een andere wijze van asbestinventarisatie is toegestaan. In de gevallen, waar geen BRL 5052 inventarisatie was opgelegd, moest op het aanvraagformulier van de sloopvergunning aangegeven worden op welke plaatsen in het bouwwerk asbesthoudende materialen aanwezig waren. Hierdoor kan in de praktijk ruimte ontstaan voor individuele interpretatie. Bovendien is asbesthoudende materialen niet altijd herkenbaar en is nader (analytisch) onderzoek vaak vereist. Desalniettemin zijn 6 slooplocaties door een gecertificeerd asbestinventarisatiebedrijf onderzocht. Met uitzondering van één sloopvergunning zijn in alle verleende sloopvergunningen eisen opgesteld dat de asbestverwijdering moesten worden opgedragen aan een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf. 7 6 5 4 3 2 1 0 7 6 6 5 2 1 1 BRL 5052 BRL 5050 0 geëist (aanvraag resp. sloopvergunning) niet geëist (aanvraag resp. sloopvergunning) uitgevoerd niet uitgevoerd Figuur 5. Asbestinventarisatie en asbestverwijdering conform BRL 5052 en BRL 5050. 4.2.2 Hoofdaannemer/directievoerder De feitelijke sloopwerkzaamheden werden door de opdrachtgever uitbesteed aan een hoofdaannemer. Daarnaast is voor (grootschalige) sloopprojecten een externe directievoerder ingesteld. De hoofdaannemer (en eventueel door de hoofdaannemer ingehuurde onderaannemers) voerden de sloopwerkzaamheden uit. Rol/verantwoordelijkheid/taak Bijna alle betrokken hoofdaannemers zijn actief in meerdere schakels van de asbestketen. Zowel de asbestverwijdering als de overige sloopwerkzaamheden worden door deze bedrijven uitgevoerd. Bovendien nemen 2 bedrijven de sloop (incl. de asbestverwijdering) en de verwerking van het vrijgekomen bouw- en sloopafval (excl. asbesthoudend afval) tot puingranulaat voor hun rekening. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 20/40

Naast de hoofdaannemer was bij 4 sloopprojecten een aparte directievoerder aangesteld door de opdrachtgever. Een van deze taken is toezicht houden op de uit te voeren werkzaamheden van de hoofdaannemer respectievelijk onderaannemers, waaronder de asbestwerkzaamheden. Bij 2 van deze 4 sloopprojecten is echter vastgesteld dat de externe toezichthouder geen asbestdeskundigheid bezat. In de gevallen (3) waar geen externe toezichthouder was aangesteld door de opdrachtgever, werd slechts in 1 geval door de opdrachtgever zelf (deskundige) toezicht uitgevoerd. Daarnaast is nagegaan of de aangestelde directievoerder ook rechtstreekse taken had bij de asbestwerkzaamheden, bijvoorbeeld het uitvoeren van de asbestinventarisatie. Vastgesteld is dat 2 van de 4 aangestelde externe directievoerders de asbestinventarisatie heeft uitgevoerd van de desbetreffende slooplocatie. Bovendien werd in 1 geval zowel de asbestinventarisatie als de vrijgavemeting uitgevoerd door de directievoerder. In figuur 6 is schematisch weergegeven welke overige bedrijfsactiviteiten de hoofdaannemer uitvoeren. Afgezien van privaatrechtelijke verantwoordelijkheidsverdeling, zijn de hoofdaannemer respectievelijk de directievoerder geen normadressaat voor de naleving van de eisen uit de sloopvergunning, mits zij de sloopvergunning hebben aangevraagd. Uit de onderzochte slooplocaties blijkt dat in alle gevallen de opdrachtgever (respectievelijk de eigenaar) van het te slopen bouwwerk de normadressaat van de sloopvergunning is en dus eindverantwoordelijk is voor de naleving daarvan. 2 puinbreker 6 hoofdaanneme r asbestverwijderaar 7 sloopbedrijf 0 1 2 3 4 5 6 7 Figuur 6. Aanvullende taken hoofdaannemer. 4.2.3 Asbestbedrijven De asbestverwijdering is gebonden aan een certificatieregeling. Dit houdt in dat alleen gecertificeerde en geaccrediteerde bedrijven deze werkzaamheden mogen uitvoeren. De eisen aan deze werkzaamheden zijn merendeel vastgelegd in privaatrechtelijke normen. In de gemeentelijke bouwverordening en de arbowetgeving zijn tevens wettelijke eisen gesteld aan de asbestwerkzaamheden. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 21/40

rol/verantwoordelijkheid/taak Het certificaat van de asbestbedrijven wordt door de opdrachtgever respectievelijk de hoofdaannemer als garantie ervaren om deze bedrijven in te huren voor het laten uitvoeren van asbest gerelateerde werkzaamheden. Inventarisatie Tijdens de controles bij grootschalige sloopprojecten waarbij gelijksoortige huizen (bv. flats) zijn gesloopt, is vastgesteld dat een BRL 5052 asbestinventarisatie plaatsvindt op basis van een niet nader omschreven steekproef van gelijksoortige woningen respectievelijk vertrekken. Daarbij is de vraag gerezen of een dergelijk steekproef van gelijksoortige woningen (vertrekken) voldoende is of dat alle afzonderlijke woningen (vertrekken) moeten worden onderzocht op de aanwezigheid van asbest. In de praktijk blijkt dat sprake kan zijn van zogenaamde bewoners afhankelijke asbestbronnen, zoals vloerzeil, interne verbouwingen waarbij asbest is toegepast en asbesthoudende bloembakken. Deze asbestbronnen worden door een beperkte steekproef niet in beeld gebracht. Bovendien is in de beoordelingsrichtlijn BRL 5052 niet vastgelegd of en zo ja wat de omvang moet zijn van een representatieve steekproef. Verwijdering De wijze waarop het asbest selectief verwijderd en afgevoerd dient te worden en welke behorende beschermende maatregelen moeten worden getroffen is opgenomen in een werkplan (op basis van de arbowetgeving). Bij elke asbestsloop dient een op maat gesneden werkplan voor het desbetreffende sloopproject te worden opgesteld. Randvoorwaarden hierbij zijn onder meer dat eerst het in het bouwwerk aanwezige asbest dient te worden verwijderd, voor zover redelijkerwijs uitvoerbaar (selectieve sloop). Verder moet het asbest met de best bestaande technieken worden verwijderd (conform de gestelde eisen vanuit het Asbestverwijderingsbesluit). Bij 3 van de 7 opgestelde werkplannen door de BRL 5050 gecertificeerde bedrijven was het werkplan niet toegesneden op de desbetreffende locatie, maar was er sprake van een standaard werkplan. Ook is het in sommige gevallen onduidelijk omschreven wat de best bestaande techniek is voor het selectief verwijderen van asbest. Een voorbeeld hiervan is de verwijderen van een asbesthoudende binnenmantel in een schoorsteen. Bovendien kan in sommige gevallen vraagtekens worden gezet of aan de hand van het werkplan wordt nagegaan of aan alle formaliteiten is voldaan (zie kader). Standaard werkplan Hoewel in de aanwezige werkplannen rubrieken zijn opgenomen ten aanzien van de sloopvergunning en de asbestinventarisatie had een gecertificeerd asbestverwijderingsbedrijf de werkzaamheden uitgevoerd zonder na te gaan of er een asbestinventarisatie was uitgevoerd. Ook had het asbestverwijderingsbedrijf verzuimd na te gaan of een sloopvergunning was verleend voor deze locatie en zo ja welke voorschriften eventueel voor de verwijdering van het asbest van belang zouden zijn. Op alle slooplocaties was een zogenaamd Deskundig Toezichthouder Asbest (DTA-er) aanwezig. Met uitzondering van 1 slooplocatie heeft vooraf aan de asbestverwijdering een wettelijk verplichte melding aan de Arbeidsinspectie plaatsgevonden en werd een logboek bijgehouden van de asbestwerkzaamheden. Deze verplichtingen vloeien voort uit de Arbeidsomstandighedenwetgeving. Vrijgave Uit onderzoek bij 2 slooplocaties is vastgesteld dat een (deel) van de aanwezige asbesthoudende materialen niet selectief is verwijderd. Op de ene locatie ontbrak daarbij een vrijgaverapport. Op de andere slooplocatie was reeds een vrijgave verleend door een geaccrediteerde onderzoeksinstelling, terwijl de inspecteurs nog op diverse plaatsen relatief veel zichtbaar asbest verdachte materialen aantroffen. Uit nadere analyse bleek dat er daadwerkelijk sprake was van asbest. De werkzaamheden op deze locatie zijn daarom direct stilgelegd. Vanwege het ontbreken van een sloopvergunning en het niet selectief verwijderen van asbest op deze slooplocatie is tegen deze overtredingen een proces-verbaal opgemaakt. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 22/40

Opslag en afvoer asbesthoudende afval Uit het onderzoek is verder vastgesteld dat door de asbestverwijderingsbedrijven, die betrokken zijn bij 4 sloopprojecten, het vrijgekomen asbesthoudend afval tussentijds opslaan op hun eigen inrichting, voordat het wordt afgevoerd naar een verwerkingsinrichting (stortplaats). Drie asbestverwijderingsbedrijven hadden de beschikking over een gemeentelijke milieuvergunning, terwijl 1 bedrijf een provinciale milieuvergunning had. Omdat er sprake is van het opslaan van gevaarlijke afvalstoffen is echter een provinciale milieuvergunning vereist. Met het van kracht worden van de Europese afvalstoffenlijst (Eural) is asbesthoudende bouwmateriaal per definitie als gevaarlijk afval gedefinieerd. Daarnaast geldt een registratieverplichting van deze afvalstoffen voor dergelijke inrichtingen op grond van art 10.38 Wet milieubeheer. 4.2.4 Verwerkers bouw- en sloopafval Op 1 slooplocatie werd het vrijgekomen puin direct verwerkt door het sloopbedrijf in hun eigen mobiele puinbrekersinstallatie. Bij de overige 6 slooplocaties werd het vrijgekomen bouw- en sloopafval afgevoerd naar externe verwerkers. Naast het breken van puin bij deze verwerkers vonden bij 3 inrichtingen ook andere afvalverwerkingsactiviteiten plaats, namelijk het storten van afvalstoffen (1) en het sorteren van bouw- en sloopafval (2). Bovendien houden 2 verwerkers van bouw- en sloopafval zich bezig met het uitvoeren van (externe) sloopwerkzaamheden. 1 storten slopen (extern) sorteren 2 3 7 verwerker bouw- en sloopafval breken 0 1 2 3 4 5 6 7 Figuur 7. Bedrijfsactiviteiten bezochte verwerkers bouw- en sloopafval (7). rol/verantwoordelijkheid/taak Bij alle verwerkers van bouw- en sloopafval werd het inkomende afval visueel geïnspecteerd op asbest. Met uitzondering van 1 verwerker hanteren de overige 6 puinbrekers de acceptatieprocedure zoals beschreven is in de asbestzorgvuldigheidsmodule van de Beoordelingsrichtlijn BRL 2506. Met deze richtlijn wordt beoogd zoveel mogelijk te voorkomen dat asbest in de eindproducten van de puinbrekers terecht komt. Bovendien is op grond van de provinciale milieuvergunning een acceptatieprocedure verplicht gesteld bij alle brekers. Opvallend bij de acceptatie van het binnenkomend bouw- en sloopafval was dat de puinbrekers nauwelijks een risico-analyse uitvoeren welke partijen bouw- en sloopafval mogelijk asbestverdacht kunnen zijn. Bijvoorbeeld door een inspectie (vooracceptatie) uit te voeren op de slooplocatie zelf of na te gaan of het bouw- en sloopafval afkomstig is van de sloop van een asbesthoudend bouwwerk. In 6 gevallen werd de kwaliteit van het puingranulaat geborgd via de certificeringsregeling op grond van de BRL 2506. Op grond van deze regeling vindt uitsluitend een visuele analyse op asbest plaats en geen kwantitatieve analyse. Reden is dat tot op heden nog geen juridisch formele restconcentratienorm geldt voor asbest in puingranulaat. Bij 1 puinbreker werd de kwaliteit puingranulaat vastgesteld op basis van partijkeuringen. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 23/40

Op grond van de vigerende Wet milieubeheervergunning van 2 puinbrekers geldt de oude restconcentratienorm van 10 mg/kg aan hechtgebonden asbest en de bepalingsondergrens (circa 2 mg/kg) aan niet hechtgebonden asbest 8 in het geproduceerde puingranulaat. Bij 1 puinbreker is geen asbestnorm opgenomen in de milieuvergunning en de overige puinbrekers hanteren de nieuwe interimnorm van 100 mg/kg gewogen asbest 9 voor bulkmaterialen. Hierbij vindt geen kwantitatieve analyse plaats bijvoorbeeld door middel van de ontwerp NEN 5897. Uit de informatie van de bezochte puinbrekers blijkt verder dat veelal alleen op verzoek van de afnemer een certificaat van de kwaliteit van het puingranulaat wordt verstrekt. 4.3 Monsterneming Op 5 locaties zijn monsters genomen van bouw- en sloopafval. In 1 geval betrof het bouw- en sloopafval dat nog aanwezig was op de slooplocatie. Bij de andere slooplocaties was dat helaas niet mogelijk. Dat heeft er toe geleid dat bij 3 betrokken puinbrekers willekeurig monsters genomen zijn van bouw- en sloopafval. Er kon echter geen relatie worden gelegd tussen de bemonsterde partijen en de onderzochte sloopprojecten. In 1 geval is inkomend bouw- en sloopafval en uitgaand puingranulaat bemonsterd bij een verwerker van bouw- en sloopafval, die niet betrokken was bij de 7 onderzochte slooplocaties. De partijkeuringen van de uitgaande stroom (puingranulaat) is vier keer uitgevoerd bij stationaire puinbrekers en één keer op de slooplocatie zelf (mobiele puinbreker). Het vaststellen van het gehalte aan asbest in de partijen bouw- en sloopafval (BSA) en de partijen puingranulaat heeft plaatsgevonden op basis van een partijkeuring conform de ontwerp NEN 5897. De inspectie- en monsternemingsgegevens van de partijen ongebroken bouw- en sloopafval en de partijen puingranulaat staan vermeld in bijlage 1. Bouw- en sloopafval Indien de partij bouw- en sloopafval nog niet tot granulaat is bewerkt, is het praktisch niet mogelijk om het gehalte aan asbest in de partij exact te bepalen. De stukken puin zijn te groot voor een representatieve monsterneming en het asbesthoudend afval is meestal zeer inhomogeen in de partij verdeeld. Voor dergelijke partijen onbewerkt bouw- en sloopafval kan slechts een schatting worden verkregen van het gehalte aan asbest op basis van een visuele inspectie. In tabel 3 staan voor de partijen ongebroken bouw- en sloopafval de geschatte gewogen asbestconcentraties op basis van de verzamelde materialen in het veld. 8 9 Zie brief ad.d. 6 december 1999 van de Staatssecretaris van SZW aan de Tweede Kamer (Tweede Kamer, vergaderjaar 1999-200, 25834). gewogen betekent de concentratie serpentijnasbest vermeerderd met tien maal de concentratie amfiboolasbest VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 24/40

Tabel 3. Samenvatting analyseresultaten monsters bouw- en sloopafval. Locatie Volumepartij in m 3 Inspectie effectiviteit (%) op basis van de o-nen 5897 gewogen asbestconcentratie in mg/kg 1. 21,0 80-100 1,8 (0,75 4,9) 2. 117 40-60 0,45 (0,26 0,80) 3. 3,5 75-100 Geen asbest aantoonbaar 4. 1,5 80-100 Geen asbest aantoonbaar 1,9 80-100 120 (43 390) 0,8 80-100 340 (120 2200) 5. 1,7 80-100 Geen asbest aantoonbaar 1,3 80-100 Geen asbest aantoonbaar Alle aangetroffen asbesthoudende materialen zijn hechtgebonden. Drooggewicht: 90,0-93,5 % Stortgewicht partij: 1,5-2,0 kg/dm 3 Tussen haakjes is het 95%-betrouwbaarheidsinterval weergegeven Toelichting bemonsterde locaties 4 en 5 Ad 4. Bij deze bezochte locatie zijn monsters genomen van gesorteerd puin afkomstig van een sorteerinstallatie voor bouw- en sloopafval. Met behulp van deze installaties wordt het bouw- en sloopafval (handmatig) in diverse fracties gesorteerd, zoals een hout, puin en kunststof. Ad 5. Deze bezochte locatie heeft geen relatie met de onderzochte slooplocaties. Desalniettemin is naar aanleiding van de monstername nader onderzoek ingesteld. Het asbest is aangetroffen in een zogenaamde verzamelcontainer van bouw- en sloopafval. Deze was afkomstig van een bedrijf, die dergelijke containers verhuurd. Hieruit blijft dat deze partijen afkomstig waren van verschillende ontdoeners. Puingranulaat In tabel 4 is een samenvatting gegeven van de analyseresultaten van de monsters puingranulaat. In de bijlage zijn de gedetailleerde analyseresultaten per monster opgenomen. Tabel 4. Samenvatting analyseresultaten monsters puingranulaat. Locatie 1. 2. 3. 4. 5. gewogen concentratie asbest in mg/kg 7,9 (5-27) 16 (9,7-44) * < 1,9 < 1,9 29 (19-42) 0,5 (0,4-2,3) 9,9 (7,9-12) * niet aantoonbaar < 2,0 < 1,9 * ) In deze monsters zijn ook losse asbestvezels aangetroffen Wanneer geen asbest is aangetroffen wordt de bepalingsgrens weergegeven Tussen haakjes is het 95%-betrouwbaarheidsinterval weergegeven VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 25/40

Resumé analyseresultaten Op basis van de uitgevoerde monsterneming en analyse is vastgesteld dat bij 2 verwerkers partijen werden aangetroffen met een (geschat) gehalte aan asbest, die boven de nieuwe interimnorm van 100 mg/kg gewogen asbest ligt. Het betrof ongesorteerd bouw- en sloopafval afkomstig uit een zogenaamde verzamelcontainer en gesorteerd puin afkomstig van een sorteerinstallatie voor bouw- en sloopafval. Hoewel de kwaliteit van de bemonsterde partijen puingranulaat voldoet aan de nieuwe restconcentratienorm van 100 mg/kg, is bij 3 van de 10 partijen wel een overschrijding waargenomen van de oude normering. Voor zo ver kon worden nagegaan is er geen sprake van een aangepast acceptatiebeleid. VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 26/40

5 Beschouwing Op basis van de bevindingen van het uitgevoerde onderzoek kan op hoofdlijnen de volgende analyse worden gemaakt van de asbestsloopketen. Hoewel er sprake is van een beperkte steekproef, kan mede op basis van ander uitgevoerde controle-acties en onderzoeken 10 wel een aantal trends worden gesignaleerd. Kernschakel: sloopfase In de Nederlandse bouw is tot 1993 veelvuldig asbest toegepast. Gelet op de gezondheidsrisico s van asbest (inhalatie van asbestvezels kan op termijn tot verschillende vormen van kanker leiden) is het noodzakelijk dat het toegepaste asbest in de bouw selectief wordt verwijderd, teneinde te voorkomen dat asbest op diffuse wijze in de leefomgeving terecht komt. Het is daarom van evident belang dat bij de sloop van bouwwerken (ontstaansbron) het toegepaste asbest en de aanwezige asbesthoudende materialen vooraf volledig worden geïnventariseerd en vervolgens selectief worden verwijderd. Om vast te stellen of het asbest voldoende selectief is verwijderd, is na afloop van de asbestverwijdering een adequate vrijgavemeting noodzakelijk, voordat het bouwwerk wordt vrijgegeven voor de verdere sloop van het bouwwerk. Hiermee wordt een diffuse verontreiniging van asbest in de rest van de keten tegengegaan. Ook financiële risico s spelen een belangrijke rol in deze fase. Enerzijds kunnen door illegaal gedrag de kosten worden gedrukt bij het selectief verwijderen van asbest. Anderzijds kan illegaal gedrag juist (niet selectief verwijderen van asbest) tot grote extra financiële kosten (en negatieve publiciteit) leiden. Hoge kosten onder meer kunnen ontstaan doordat de marktpartijen naderhand moeten overgaan tot kostbare saneringsoperaties van asbestverontreinigingen, die door onzorgvuldige sloop in de bodem terecht zijn gekomen, het afvoeren van asbesthoudend puin tegen aanzienlijke stortkosten of stillegging van de illegale werkzaamheden, waardoor overschrijding van de oplevering plaatsvindt. De sloopfase is daarom de sleutel om greep te houden op de milieu- en gezondheidsrisico s, waarbij tevens financiële aspecten een rol spelen. Taken/bevoegdheden spelers sloopfase In de 1 e schakel van de asbestsloopketen is een scala aan partijen betrokken. Uit de onderzochte slooplocaties is namelijk vastgesteld dat deze schakel minimaal 5 type actoren omvat, namelijk: 1. opdrachtgever 2. asbestinventarisatiebedrijf 3. asbestverwijderingsbedrijf 4. vrijgavelaboratorium 5. sloper Daarnaast zijn bij de sloop faciliterende bedrijven actief, zoals directie-uitvoerders. Gezamenlijk zijn zij verantwoordelijk voor de kwaliteit van de selectieve verwijdering van het asbest tijdens het sloopproces. In de praktijk is gebleken dat het vaak onduidelijk is wie verantwoordelijkheid is voor het selectief verwijderen van asbest. Dit wordt onder meer veroorzaakt door het verschuiven van de verantwoordelijkheid via privaatrechtelijke contracten. Opdrachtgever besteedt namelijk de sloopopdracht uit aan een hoofdaannemer en stelt deze verantwoordelijk voor de asbestverwijdering; de hoofdaannemer delegeert deze weer door naar een ingehuurd asbestverwijderingsbedrijf etc. 10 Ketenproject asbesthoudende afvalstromen Twente, maart 2001; Greep op granulaat, Inspectiereeks 2001/19, juni 2001; Asbest in sloopvergunningen, Inspectiereeks 2002/02, juli 2002 VROM-Inspectie maart 2004 Greep op de asbestketen Pagina 27/40