Algemene verwerkingsrichtlijnen van de DILATATIEADVIES UITGANGSPUNTEN Wij zijn ervan uitgegaan, dat er geen oppervlaktebewerkingen op het metselwerk voorkomen. (verven, antigraffiti, stucwerk, etc.) en dat er wordt gewerkt in een metselwerkverband met specie in de stoot en lintvoegen van ± 12 mm 1. HOOFDPRINCIPES: In metselwerkgevels dienen er dilataties en detailoplossingen te worden opgenomen om scheurvorming te voorkomen op basis van de volgende 2 hoofdprincipes: Bouwfysische dilataties zijn nodig i.v.m. het vervormingsgedrag van het buitenmetselwerk door temperatuurwisselingen. Bouwtechnische dilataties zijn nodig i.v.m. de gekozen constructieve oplossingen en detailleringen in de gevel. Voor de controle en de definitieve keus van de plaats van dit type dilatatie verwijzen wij u door naar uw constructeur. Als er gebouwdilataties voorkomen deze uitvoeren zoals wordt aangegeven door de constructeur. LENGTEWERKING IN DE GEVEL: voor principe situeringen van dilataties, zie detail ABE008: De lengtewerking tussen het casco en het buitenmetselwerk zal ongeveer 3mm 1 per 10m 1 bedragen. Bij buitenmetselwerk van gevels zonder (raam)openingen die op een stabiele fundering staan, komen dilataties op de noord en oost gevel ongeveer voor om de 10-12 m 1 en op de zuid en westgevel ongeveer om de 8-10 m 1. Bij metselwerk met kozijnen, bij metselwerk op geveldragers, etc. die aan een stabiel casco zijn vastgemaakt komen de dilataties ongeveer voor om de 6-9 m 1. Bij metselwerk op geveldragers, balkonplaten, galerijplaten, etc. die vastzitten aan doorbuigende constructies, of zelf een doorbuiging hebben, komen de dilataties voor om de 4-6 m 1. HOOGTEWERKING IN DE GEVEL, GEVELDRAGERS, GALERIJPLATEN EN BALKONPLATEN: Voor principe situeringen van dilataties, zie detail ABE008. De hoogtewerking tussen het casco en een verdiepingshoogte (van ongeveer 3 m 1 ) aan buiten metselwerk zal ongeveer 1-1,5 mm 1 bedragen. Zie detail ABE014 en ABE015 voor principes waarmee rekening dient te worden gehouden bij het toepassen van geveldragers. Wij gaan uit van geveldragers die berekend worden op sterkte en stijfheid. Tussen het casco en alle elementen die verankert zijn aan het casco, en de gemetselde buitengevel in alle verticale doorsneden speling houden, bijv. 10 mm 1, zie detail ABE009, ABE017, ABE018, ABE020, ABE021, ABE022. Voor metselwerk op galerijplaten, zie detail ABE023. UITVOERING VAN DE DILATATIE: De dilatatie dient minimaal 3 mm 1 werking te kunnen opnemen. Controleer dit tijdens en direct na het gereedkomen van het metselwerk. Wij adviseren voor het maken van een dilatatie, gebruik te maken van het Aberson dilatatiemes, zie detail ABE006. Voor het type dilatatie adviseren wij u uit te gaan van een open dilatatie, zie detail ABE003. Voor het type dilatatie adviseren wij u uit te gaan van een waterwerende dilatatie met een zichtbandje, zie detail ABE004 of met een kitvoeg op rugvulling, zie detail ABE005. SPOUWANKERS: De hoeveelheid en diameter aan spouwankers is dusdanig dat zij de windtrek en -druk en de verticale en horizontale bewegingsverschillen tussen casco en buitenblad op moeten kunnen nemen, zie detail ABE007. Benader voor de uitwerking van het spouwmuuranker advies uw leverancier van de spouwmuurankers. STALEN LATEIEN: Zie detail ABE010: Aangezien het uitzettingscoëfficiënt van staal ongeveer 2 maal het uitzettingscoëfficiënt is van metselwerk dient hiermee rekening te worden gehouden in de detaillering. Als de staaldikte (bij hoogovenlateien) inclusief de folies, de lintvoegdikte bij de opleggingen benaderd kan dit problemen veroorzaken, waarvoor uw attentie. Een evt. oplossing kan dan zijn om de bakstenen onder de oplegging op de platte zijde in te zagen. Wij gaan uit van lateien die berekend worden op sterkte en stijfheid. Werk altijd volgens de richtlijnen van uw staalleverancier betreffende de oplegging, spouwankers, verwerking, ondersteuningen, etc. MURFOR WAPENING: Zie detail ABE025:
Wij hebben de principe plaatsen van de murfor wapening op de diverse geveltekeningen en evt. details aangegeven. Benader voor de definitieve uitwerking van het murfor advies uw leverancier van de murfor. KOZIJNANKERS: Zie detail ABE016. BETON LATEIEN, RAAMDORPELS, ELEMENTEN, PREFAB METSELWERK ELEMENTEN, ETC.: Voor detailaansluitingen van beton op metselwerk maar ook bij aansluitingen van betonelementen onderling, zie detail ABE009, ABE011, ABE012, ABE013, ABE017, ABE018, ABE019, ABE020. Samenwerkende lateien en / of wegmetselbare opleggingen geven een sterk verhoogd risico op scheurvorming in het metselwerk. Laat dilataties in het metselwerk altijd samenvallen met de overgangen van prefab beton elementen. Werk altijd volgens de richtlijnen van uw betonleverancier betreffende de opleggingen, spouwankers, de verwerking, ondersteuningen, etc MATERIAALKEUS VAN STAAL IN DE BUITENGEVEL MET EEN AFSTAND TOT DE ZEE 10 KM 1 : De hieronder gegeven materiaalkeuzen zijn gebaseerd op een garantie van 10 jaar, een referentieperiode van 50 jaar en de geldende normen. Spouwankers: Bij Milieuklasse MX4 - r.v.s. AISI 316L. Geveldragers en Lateien: Milieuklasse MX3.2 en lager: Een Duplex systeem (zinklaag 330 gr/m 2 en een poedercoating 80 µm) of r.v.s. in overleg met de leverancier. Bij milieuklasse MX3.2 of MX4: r.v.s. in overleg met de leverancier. Nooit r.v.s. AISI 314 = A2 kwaliteit toepassen in milieuklasse MX4. MET EEN AFSTAND TOT DE ZEE 10 KM 1 : De hieronder gegeven materiaalkeuzen zijn gebaseerd op een garantie van 10 jaar, een referentieperiode van 50 jaar en de geldende normen. Spouwankers: Milieuklasse MX3 en lager - r.v.s. AISI 316 = A4 kwaliteit. Geveldragers en Lateien: Milieuklasse MX3.2 en lager: Een Duplex systeem (zinklaag 330 gr/ m 2 en een poedercoating 80 µm) of r.v.s. in overleg met de leverancier. Bij milieuklasse MX3.2 of MX4: r.v.s. in overleg met de leverancier. Nooit r.v.s. AISI 314 = A2 kwaliteit toepassen in milieuklasse MX4. Murfor: Milieuklasse MX3 en lager - Een duplex systeem (zinklaag 330 gr/ m 2 en een poedercoating 80 µm) STABILITEIT: Zorg ervoor dat alle voorkomende metselwerk onderdelen, zoals tuinmuren, borstweringen op balkons en galerijplaten, borstweringen op het dak, etc. altijd voldoende stabiel zijn, d.m.v. bijvoorbeeld stalen kolommen die flexibel vast gemaakt zijn aan het metselwerk, zie detail Abe018, Abe019, Abe020. CONTROLE EN UITWERKING VAN ONS ADVIES: Wij zijn er van uitgegaan dat de bijkomende doorbuigingen van zowel lateien als geveldragers, die optreden na het metselen, maximaal 1/1000 lrep bedragen met een maximum van 3-4mm 1 (een berekening op stijfheid). Wij adviseren u om de constructeur van het werk, als eindverantwoordelijke, ons dilatatie advies te laten controleren. BIJLAGE: Zie volgende pagina s voor details. Murfor: Bij een Milieuklasse MX4 - r.v.s. AISI 316 = A4 kwaliteit