De cultuur van het Belgisch trekpaard. Uitgebreide geschiedenis

Vergelijkbare documenten
Fokken van een gezond trekpaard

Prins Trots van Brabant

Genetische diversiteit in de Gelderse paarden populatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Beleidsplan NMPRS

KEURINGS- EN PREDICATENREGLEMENT Nederlands Rijpaarden- en Ponystamboek

Wijnimport Nederland naar regio

REGLEMENT TOT HET BEHALEN VAN DE LABELS EN HET PREDIKAAT VOOR WARMBLOEDMERRIES

Intro KWPN tuigpaarden Fokdoel Introductie nieuw bloed

REGLEMENT TOT HET BEHALEN VAN DE LABELS EN HET PREDIKAAT VOOR WARMBLOEDMERRIES

10 mei Stamboek reglement. Vereniging Dutch Aristagro Schans SG Westervoort

7de Vlaamse Fokkerijdag 18/11/2015. Genomisch onderzoek ter ondersteuning van het ras

" Non - Stop " Seniorenwerking vnr - vzw

Fokkerij en biodiversiteit van het Gelderse Paard door de eeuwen heen.

UITVOERINGSBEPALINGEN NRPS KEURINGEN Nederlands Rijpaarden- en Ponystamboek

Hier kan Uw logo staan

Centra voor spermawinning, inseminatie en embryotransplantatie bij paarden - Overzicht

Hengstenbrochure 2015

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 5 De Romeinen

86,3 87,7 +1,66% -8,62%

F a l a b e l l a S t a m b o e k E u r o p a

F a l a b e l l a S t a m b o e k E u r o p a

TOERISTISCHE AANKOMSTEN EN OVERNACHTINGEN IN 2010

Fokprogramma Vereniging Barock Pinto Studbook

Prijzen houden stand, maar de activiteit daalt. derde trimester met 5,1% naar beneden ten opzichte van de derde trimester van 2009.

Verslag informatieavond Bonte Paarden Stamboek 14 maart 2014

Hoog aantal vastgoedtransacties in het afgelopen trimester. De vastgoedmarkt herpakt zich na een relatief rustige maand maart

... het zwaarste paard Brooklyn Supreme heette, een Belgisch trekpaard was, 1440 kg woog en dat deze hengst 1,98 meter hoog was?

Fokkersclub van het Nederlands Landvarken

Lipizzanerstamboek Vereniging Nederland

Inschrijvingsformulier voor alle deelnemende dieren aan de prijskampen - jaarmarkt van Londerzeel centrum 25/09/2017.

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

Algemeen: De boxer is een middelgrote, vierkant gebouwde hond met sterke ledematen en krachtig ontwikkelde spieren.

Resultaten: Enquête BWP

Bijeenkomst Toggenburger Fokkers: stamboekregels en fokkerij. 10 november 2018 Oene

Lipizzanerstamboek Vereniging Nederland

Wedstrijd voor Fokkers van Endurance Paarden Beste Partner

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2014

Fokreglement. BSIJP vzw / SBCI asbl - Wouwerstraat Dessel

1. Het begrip kan weg, omdat de overgebleven begrippen. Het begrip kan ook weg, omdat de overgebleven begrippen

Reglement Stamboek Vlaams Blonde d Aquitaine

Technisch Reglement. van de Belgische Haflingervereniging voor opname in het Belgisch Haflingerstamboek van Haflingerpaarden

STAMBOEKREGLEMENT Nederlands Rijpaarden en Pony Stamboek

De inflatie zakte in juni nog tot 1,5 punten. De daaropvolgende maanden steeg de inflatie tot 2,0 in augustus (Bron: NBB).

Genetische diversiteit in de Shetland Pony populatie

Deze (autarkisch agrarische samenleving) veranderde in de tijd van steden en staten (11 e en 12 e eeuw).wat waren de Oorzaken?

De New Forest pony. Blz 1

Buitengewone Algemene Vergadering BAPS vzw

REGLEMENT VAN INWENDIGE ORDE VAN HET VLAAMS HAFLINGERSTAMBOEK VZW

75 jaar Open dag april (2 e paasdag) uur. Driekse van Bommel met Oriental de Schelde

VVG. GolfVlaanderen.be. slagkrachtig & doelgericht. VVG Junior Golf. Bijlage - Analyse van jeugdgolf in Vlaanderen

UITNODIGING SHOW- EN FOKDAG 13 AUGUSTUS 2017

Toerisme in perspectief. NBTC Holland Marketing Afdeling Research

Hoe zeldzaam zijn zeldzame rassen?

Extra: Waarom hebben mensen paarden

MIJN ERVARINGEN MET DE BARB - Door Josip Pekanović

Vereniging Barockpinto Studbook KVK nr

Reglement Stamboek Rood

MODULE I EUROPA: NOOIT MEER OORLOG!

Wedstrijd bestgaande rijpony Oost- en West-Vlaanderen 9 JUNI Maldegem

A. Totaal aantal geregistreerde paarden in BAPS in Total de chevaux enregistrés au SBCA en 2008

Inventaris van het archief van de Commissie voor Verrichtingskeuringen van Fokpaarden en voorgangers (Paardencommissies),

Regionale verdeling van de notariële vastgoedindex

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

HET WELSUMER EI HOORT ER GEWOON BIJ

Beste Ondernemer, Wij kijken er naar uit u te verwelkomen, Voor de Raad van Bestuur van BAPS vzw,

notarisbarometer 101,6 99, ,2 99,8 94,1 Belgisch vastgoed zet de economische crisis een hak

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Juli - September 2013

DE WATERMAALSE BAARDKRIEL

Hengstenhouderij en K.I. - station Th. van Bommel & Zn.

UITVOERINGSBEPALINGEN NRPS KEURINGEN

Basisprincipes fokkerij en inteelt

1. TOTAAL AANTAL GEREGISTREERDE PAARDEN IN BAPS IN TOTAL DE CHEVAUX ENREGISTRES AU SBCA EN 2013

Inteelt in de VSS. Erik Schuiling, 28 januari 2011

Veel gestelde vragen (FAQ) Identificatie van paarden

Tekst: Edith de Wit. Fotografie: Gert van den Hul. Zuidelijke passie in een Hollands landschap

Bezoek onze vernieuwde website kruissewegje.nl

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

Reglement Stamboek Holstein

BETTER COWS BETTER LIFE

Vanop de Belgische wei, tot bij u.

Lesbrief MAASVLAKTE 2 OPDRACHT 1 - TOPOGRAFIE EN AARDRIJKSKUNDE

COMMERCIËLE RESULTATEN 1 e HALFJAAR 2015

De fokkerijgeschiedenis van IJslandse paarden

NEDERLANDSE KRULVEERKROPPER?

Wedstrijd bestgaande rijpony Brabant - Wallonië Zaterdag 1 juni Lubbeek

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen Oktober - december 2013

PRESS info. Scania V Scania s legende wordt 40. P09301NL / Per-Erik Nordström 31 maart 2009

Reglement Stamboek Witrood

Reglement Stamboek Witblauw

Eindexamen geschiedenis vwo II

HET NODIGE BLOED VOOR DE TOEKOMST Conrad Quality Z

Genetische diversiteit in de Nederlandse Trekpaardenpopulatie

Werkgroep kleine herkauwers. bepaald sjabloon. U kan deze website zelf gebruiken op

RASSENCOMMISSIE Bleu du Maine Kleine Herkauwers Vlaanderen vzw

Checklist voor de aankoop van een Freiberger-paard (*)

GESCHIEDENIS EN STAATSINRICHTING CSE KB

Toerisme in Cijfers Tourism in Figures. Aantal aankomsten per maand, 2016 Number of arrivals by month, 2016

Reglement van de Wedstrijd voor Fokkers van Endurancepaarden

PROGRAMMA VAN DE JAARMARKTEN

Transcriptie:

De cultuur van het Belgisch trekpaard. Uitgebreide geschiedenis Het sterke, zware maar toch goed wendbare paard kwam vanaf de zevende eeuw tot ontwikkeling. Dit type van paarden met een sterk uithoudingsvermogen was te vinden langs de volledige kustlijn van West-Europa. Deze Flander was een sterk paard met een schofthoogte van circa 1,70 meter, geschikt om zware lasten over een lange afstand te slepen, te dragen en te trekken, onder meer in de landbouw en het transport over water. Het is de verdienste van de boeren dat het zware paardenras tot in de negentiende eeuw bleef voortbestaan. Tot dan richtten de verschillende Oostenrijkse, Franse, Nederlandse en Belgische vorsten in onze contreien stoeterijen op die vooral aandacht hadden voor het fokken van lichte paarden voor de cavalerie, door inlandse merries te kruisen met lichte hengsten van buitenlandse rassen. Landbouwers die zich één of meerdere trekpaarden konden veroorloven, bleven trouw aan het inheemse ras. Ze weigerden hun paarden te mengen met de ingevoerde lichtere rassen, aangezien ze niet overtuigd waren van de kwaliteit van de kruisingsproducten. Toch verschilden deze paarden ook van streek tot streek. Landbouwers kruisten deze paarden en selecteerden op basis van eigenschappen die van pas kwamen voor het werk op het land. Van georganiseerde selectie was geen sprake. De 19 de eeuw vormde een keerpunt. De mechanisatie met zijn zware werktuigen, ingevoerd uit Engeland en de Verenigde Staten, vereiste steeds sterkere paarden. De industriële evolutie werkte een grote en koopkrachtige vraag naar en een grootschalige opfok van het fors gebouwde trekpaard in de hand. Dit bood een antwoord op de schaalvergroting in handel en nijverheid dankzij de stoommachine, het verbeterd wegennetwerk en de moderne werktuigen voor de landbouw. Het aantal paarden klom van 229.000 in 1880 over 251.000 in 1900 naar 278.000 aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Zware trekpaarden werden onmisbaar in de havens, trokken de sleepboten voor de binnenvaart en vervingen ossen en koeien in de landbouw. Ze stonden in voor het transport, de aan- en afvoer van grondstoffen en het gebruik van de zwaardere landbouwwerktuigen zoals bijvoorbeeld zaai-, oogst- en maaimachines. In die tijd steunden zowel de bosbouw, posterij, koolwinning, staalindustrie, verhuissector (denk aan de grote verhuisfirma Vandergooten te Brussel), militaire logistiek en havenbedrijvigheid met o.a. de beroemde natiepaarden van de Antwerpse haven op het trekpaard. Vanaf het tweede kwart van de 19de eeuw ondernamen enkele provinciale landbouwmaatschappijen initiatieven om de veredeling van paardentypes van het zwaar inlandsch ras te bevorderen, al liepen de meningen over het ideale paard nogal uiteen. Ze stelden commissies samen die hengsten officieel keurden voor de openbare dekdienst, ze organiseerden prijskampen en verdeelden premies onder de deelnemers. Boeren fokten hun trekpaarden steeds gerichter tot er halverwege de negentiende eeuw drie afzonderlijke rassen of types in België overbleven. De bruine paarden van de streek tussen de Dender en de Schelde stonden bekend als de dikken van de Dender. Belangrijke stamvaders zoals Prins, ook Gugusse en later Orange I genaamd, waren afkomstig van deze streek gelegen tussen de driehoek Zottegem, Geraardsbergen en Ninove. De tweede foklijn verwees naar de grijzen van Henegouwen. Dit paard was iets kleiner. De kolossen van de Mehaigne vormden de derde

trekpaardenstam die voorkwam in de vallei van de Mehaigne in het oosten van Brabant. Selectie uit deze drie stammen door Vollezeelse fokkers gedurende de tweede helft van de negentiende eeuw resulteerde uiteindelijk in het ras van het Belgisch trekpaard. Dit Brabantse type zou uiteindelijk eind 19de eeuw het referentietype vormen voor de ontwikkeling van een raszuiver trekpaard. Vanaf het midden van de 19 de eeuw werd het Belgisch trekpaard dus gefokt voor zichzelf en verbeterd door zichzelf, na mislukte pogingen om inlandse trekpaarden te kruisen met hengsten van het Boulonnese ras. Door ministerieel besluit van 6 april 1854 werd een commissie opgericht, belast met de verbetering van dit paardenras. Op haar bevel werd aan alle provinciegouverneurs een project voorgelegd voor toekenning van premies aan de beste fokhengsten. Dit werd onmiddellijk door acht provincies aanvaard. Luik gaf zijn akkoord pas in 1877. De erkenning van het trekpaard als nationaal ras kwam er vooral toen de hengst Brillant van hengstenfokker Remi Van Der Schueren uit Vollezele in 1878 in Parijs de eerste internationale prijs won op de wereldtentoonstelling. In de daaropvolgende jaren ontving deze zoon van Orange I ook de kampioenstitels van Londen, Hannover, Amsterdam en Brussel. Het succes van Brillant toonde tegelijkertijd aan dat er binnen een te beperkt uniforme paardenstapel nog veel verbetering mogelijk was om de selectie en productie van trekpaarden tot op dit niveau te optimaliseren. Overkoepelende structuren voor een degelijk fokbeleid drongen zich op. De in 1879 in in Luik opgerichte Maatschappij van Belgische fokkers speelde hierin een voortrekkersrol, zeker wanneer ze in 1885 overwoog om een stamboek uit te geven, in navolging van het Oost- Vlaamse stamboek voor zware paarden uit de tweede helft van de jaren 1870. In 1886 nam dan ook een selecte groep van landadel, grondeigenaars, professoren en belangrijke fokkers het initiatief tot de oprichting van de Nationale Maatschappij van de Belgische Fokkers. Toen was de vereniging uitsluitend Franstalig en beter bekend als Société Nationale des Eleveurs Belges. De maatschappij had als doel het trekpaardenras te bevorderen via zorgvuldige selectie door de keuring van hengsten en de controle van dekkingen. Ze richtten een afstammelingsregister op met vermelding van de herkomst en de belangrijkste eigenschappen van het paard, ze organiseerden jaarlijks een prijskamp en publiceerden een bulletin. Na fusie met de Luikse vereniging in 1891 veranderde de maatschappij haar naam in de Nationale Maatschappij van het Belgisch Trekpaard. De oprichting van een nationaal stamboek en de organisatie van prijskampen paste in de 19de - eeuwse context waarbij initiatief kwam van fokkers, landbouwers en de overheid om betere dieren te kweken. Niet enkel voor de paarden, maar ook voor andere dieren kwam er tussen 1880 en de Eerste Wereldoorlog een moderniseringsoffensief dat de Belgische veestapel naar een hoger niveau moest tillen. Fokkers selecteerden enkel de beste dieren en ontwikkelden een fokstrategie om de rassen te verbeteren of tot een uniform ras te komen, in dit geval het Belgisch trekpaard. Hierbij speelden de prijskampen en de (inter)nationale tentoonstellingen, die georganiseerd werden met steun van lokale en provinciale overheden, een belangrijke rol. Tijdens deze wedstrijden konden fokkers zien of ze goed bezig waren of niet, aangezien bij deelname van voldoende aantal paarden, ze de beoordeling van hun paard konden vergelijken met die van het winnende paard dat nauw aansloot bij de vereisten van het fokdoel. Een prijs leverde bovendien erkenning op bij collega s en zorgde ervoor dat de waarde van hun dieren toenam. De bij deze gelegenheden uitgekeerde bewaarpremies betekenden een niet te

verwaarlozen bron van inkomsten voor fokkers die hierdoor gestimuleerd werden hun beste hengsten in de inlandse fokkerij te houden. De successen van de Belgische trekpaarden op internationale tentoonstellingen en prijskampen wierpen vruchten af voor de internationale handel. Vanuit Noord-Amerika, Rusland, Duitsland, Nederland kwam er veel vraag naar deze zware, wendbare en zachtaardige Belgische paarden met een groot uithoudingsvermogen. Dankzij de werking van het stamboek konden fokkers nu ook afstammingsbewijzen voorleggen aan potentiële kopers. Een goede pedigree, of afstamming, gaf aan het paard een belangrijke meerwaarde die de eigenaars ook konden ten gelde maken in de prijzen voor het dekken. Dit stimuleerde de fokkers verder om hun trekpaarden in het stamboek te laten registreren. Tussen 1891 en 1896 werden er gemiddeld 50 hengsten per jaar ingeschreven, in 1900 al meer dan dubbel zoveel en na de eeuwwisseling bleef dit aantal stijgen tot meer dan 2000 en zelfs 4820 in 1914. De handel en fokkerij van trekpaarden bleek een lucratieve sector. Tijdens de hoogdagen van het Belgisch trekpaard, tussen 1880 en 1930, ontwikkelde het dorp Vollezele zich tot een internationaal centrum van trekpaardenhandel. Niet minder dan drie hengstenhouders waren er actief, samen met verschillende merriehouders. De fokkerij van Vollezele maakte gebruik van de drie bloedlijnen (met oorsprong uit het Denderdal, Nijvel en Méhaigne) binnen de Belgische trekpaarden en selecteerde enkel op toppaarden of winnaars van prijskampen. Hierdoor leverde Vollezele een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van het Belgische ras van de trekpaarden, al verdienen in dit opzicht ook de fokkerijen uit de streek rond Thuin (Henegouwen) een meer dan eervolle vermelding. De Eerste Wereldoorlog doorbrak deze evolutie. De Duitsers eisten de beste paarden op, zowel voor hun militaire doeleinden als voor hun fokkerij. Volgens statistieken werden in totaal 110.138 paarden meegenomen, waarvan 19.238 van Brabantse fokkers. Daarnaast verkochten fokkers tophengsten aan geïnteresseerden in Nederland om ze uit handen te houden van de Duitse bezetter. Na de bevrijding werd de paardenstapel echter snel hersteld. Eind 1919 telde het stamboek meer dan 6000 leden en werden er meer dan 60.000 dekkingen per jaar genoteerd. Hiervoor waren 600 tot 700 goedgekeurde hengsten nodig. De periode tussen de beide Wereldoorlogen werd een hoogtijd voor het Belgisch trekpaard dat - mede dankzij de toepassing van inteelt - als beste ras van de wereld werd beschouwd. De verpersoonlijking hiervan was Albion d Hor, nationaal kampioen in 1923, die volgens tijdgenoten alle kwaliteiten harmonieerde in een edel profiel en krachtige bewegingen en bovendien grote overervingscapaciteiten vertoonde. België telde toen zo'n 230.000 à 250.000 ingeschreven trekpaarden. Jaarlijks werden er ongeveer 30.000 hengsten en merries uitgevoerd naar Frankrijk, Nederland, Italië, Zweden, Denemarken, de Oostlanden, de Verenigde Staten, Argentinië, Chili e.a. In 1924 werd een record aantal veulens, net geen 15.000, geregistreerd. Het culminatiepunt van de praktijk van lokale en regionale prijskampen, manifestaties waarop trekpaarden gekeurd werden op hun kwaliteiten en nadien geklasseerd op basis van hun uiterlijk en bewegingen, bestond uit de nationale prijskampen, eertijds de Expositie van Brussel of Le Grand Concours genaamd. De beste paarden uit de provincies kwamen er tegen elkaar uit en werden onderling gekeurd op exterieur, stap en draf. De verkiezing van de kampioenhengst en de kampioenmerrie was uitsluitend gebaseerd op de exterieurbeoordeling, zonder rekening te

houden met het karakter of de fokwaarde. Gelijktijdig met het kampioenschap was er daarom steeds een prijskamp voorzien voor fokhengsten, die gerangschikt werden volgens de kwaliteit van hun nakomelingen, die zo zorgden voor de verbetering van het ras. Deze prijskampen vonden aanvankelijk plaats in de Cinquantenaire te Brussel en kort voor WOII in de Heizelpaleizen, tot in de jaren 1960 in de maand juni. Deze manifestatie was gedurende lange tijd buitengewoon populair, bij het gewone volk, de fokkerswereld, het koningshuis en buitenlandse handelaars. Ze verliep ook volgens geijkte rituelen van identificatie en meten en indelen volgens schofthoogte, van stallen, verzorgen en tooien van de trekpaarden. Hun binnentreden in de ring gebeurde geëscorteerd door eigenaar, draver en volgers, alle in 't wit gekleed en gewapend met lange zwepen, de drafproef geanimeerd met de tonen van militaire marsen door de fanfares van de Rijkswacht. Het slotdéfilé van de bekroonde paarden met overhandiging aan de fokkers van een medaille per behaalde ereplaats eindigde op een hoogtepunt van de voorstelling van de loten van zestien en tweeëndertig merries en een lot van twintig ardense merries van één eigenaar. Niet enkel de landbouwpers maar ook de grote nationale kranten publiceerden reportages en foto's van dit evenement en van de geprimeerde paarden. Vooral het franstalige weekblad Le Patriote Illustré publiceerde in de periode tussen de twee Wereldoorlogen en nog een tiental jaren na WOII prachtige foto's, die de sfeer van de prijskamp zeer goed weergaven. Maar tussen de twee Wereldoorlogen veranderde de vraag van de markt. Langzaamaan namen rupstractoren het werken op de zwaarste gronden over. Het Brabants trekpaard werd van een lichter type. Ook het veldwerk werd lichter voor het paard, bv. poten en zaaien. De prijs daalde zodat ook kleinere landbouwbedrijven zich trekpaarden konden veroorloven. Ondanks de stilaan opkomende mechanisatie kende het paard op deze wijze een steeds grotere verspreiding op het platteland. Aan het begin van WOII waren er in België naar schatting 260.000 werkpaarden. Niettemin zag het stamboek de internationale populariteit van de Belgische trekpaarden rond de jaren 1930 dalen, mede omwille van economische crisissen. Bovendien hadden de meeste buurlanden ondertussen zelf een welvarende fokkerij opgebouwd, zodat ze steeds minder beroep deden op Belgische hengsten. Een overproductie van steeds zwaardere en gespierdere trekpaarden, in navolging Avenir D Herse, nationaal kampioen in 1925, bleek te weinig aangepast aan de marktvraag. De laagconjunctuur verminderde de interesse in de stamboekwerking, met een daling van het aantal ingeschreven veulens tot gevolg. De Koninklijke Maatschappij ging ook niet in op de vraag om bij de bepaling van de fokrichting van het ras aan de hand van de klassering van de paarden op prijskampen de gebruikseigenschappen van het paard meer gewicht te geven. Maar de zwaarste beproeving kwam er echter pas vanaf de jaren 1950 met de snelle verspreiding van de tractor. Vóór de Tweede Wereldoorlog waren landbouwmachines te duur voor veel landbouwers. Dankzij de Marshallhulp kregen ze in de naoorlogse periode tractoren ter beschikking waardoor de mechanisering van de landbouwsector in een stroomversnelling kwam. Zwaar werk kon de boer nu doen met behulp van de tractor. Voor het minder zware werk, zoals poten en zaaien, deed hij nog steeds beroep op de trekkracht van paarden, maar dit moest niet noodzakelijk gedaan worden door het steeds minder functionele, op exterieur geselecteerde, groffe en massieve Belgisch trekpaard waarvan de inkomsten uit (export)verkoop zo goed als wegvielen. Bovendien verdwenen kleine en middelgrote hoeven gestaag, wat een drastische inkrimping van het trekpaardeneffectief tot gevolg had. De fokactieve paardenstapel daalde gedurende de jaren 1950 en 1960 met meer dan 10% per jaar, met een even snelle daling in het

aantal dekkingen tot gevolg. In 1963 werden nog 1253 veulens in het stamboek ingeschreven. Deze evolutie woog op de rendabiliteit van de hengstenhouderij, die steeds meer afhankelijk werd van de tot in 1975 door overheden uitgereikte (bewaar)premies. De jaren 1970 vormden een dieptepunt voor het Belgisch trekpaard. Het ras had zijn economische waarde verloren en verdween bijna volledig. Slechts een aantal landbouwbedrijven bleven trouw aan hun trekpaard. Het lage aanbod aan hengsten bevorderde evenmin de kwaliteit van het ras, aangezien de selectiecriteria bij keuringen minder streng werden toegepast. Als boerenpaard had het Belgisch trekpaard zijn functie verloren, maar trekpaarden konden wel dienst blijven doen in de fokkerij of liefhebbers hielden ze als hobby- of recreatiedier. Op dit vlak zien we eind jaren 1980 een ommekeer, na het dieptepunt van de fokkerij in 1977 met de registratie van amper 404 veulens in het stamboek. Vanaf dan ging het weer stilaan in stijgende lijn. De werking van de in 1988 opgerichte Vereniging voor het Behoud [vanaf 1991 Bevorderen] van het Belgisch Trekpaard leverde een wezenlijke bijdrage aan de heropleving van het trekpaardenras door te ijveren voor zowel de kleurenverscheidenheid bij als de publieke belangstelling voor trekpaarden. De trekpaarden kregen als recreatiepaard nieuwe waardering. Zijn imposant exterieur en zijn imago van een rustig en gehoorzaam paard oefenen tot nu een grote aantrekkingskracht uit bij een breed en divers publiek. Nieuwe publieksgerichte initiatieven bestaan onder meer uit trek- en menwedstrijden, behendigheidsproeven, dressuur, trekparades met authentieke wagens, deelname aan stoeten en processies en andere erfgoedactiviteiten, kinderanimatie, toeristische evenementen,... Naar schatting worden nog 400 trekpaarden gebruikt in de bosbouw, waar zij in samenwerking met de machine een belangrijke factor in het productierendement vormen. Het trekpaard bewijst er zijn meerwaarde op moeilijk toegankelijke plaatsen en oneffen en drassige ondergronden, terwijl de hou- en bodemschade geringer is dan hef- en voertuigen. Tegelijkertijd blijkt de herwaardering ook uit toepassingen waarbij het trekpaard wordt ingezet als natuurlijk energiebron, motor van ecologische en milieuvriendelijke mobiliteit (afvalophaling) en partner binnen sociale economie- en welzijnsprojecten. Toch houden ook nog vele landbouwers nog steeds een Brabander in de weide als symbool van werkkracht, eerlijkheid en authenticiteit. Ze zetten hem doorgaans nog wel in voor recreatieve doeleinden. Daardoor blijft het paard zijn rol als icoon voor het platteland en de landbouw behouden. Niet voor niets blijven de jaarmarkten met keuringen van Brabanders en animatie met trekpaarden zo populair. Zowel steden, gemeenten als landbouworganisaties blijven investeren in deze vorm van plattelandsvermarkting. Steevast worden er linken gemaakt met hoeve- en streekproducten. De symboolwaarde van het paard wordt zo nog steeds gevaloriseerd.