Verordening maatschappelijke ondersteuning Gemeente Tytsjerksteradiel 2017 concept Dit overzicht bevat alleen de verschillen tov verordening 2015 Artikel Oud Gewijzigd 2. Melding Lid 2 Het college bevestigt schriftelijk de ontvangst van de melding en maakt zo spoedig mogelijk een afspraak voor een gesprek. Het college registreert het tijdstip van de melding, bevestigt (schriftelijk) de ontvangst van de melding en maakt zo snel mogelijk een afspraak voor een gesprek. 6. Onderzoek en verslag Lid 5, 6 en 7 5. Het college verstrekt de cliënt dan wel diens vertegenwoordiger een schriftelijke weergave van de uitkomsten van het onderzoek, waaronder een verslag van het gesprek als bedoeld in het eerste lid. 6. De cliënt ondertekent het verslag voor gezien of akkoord en stuurt binnen 2 weken na toezending van het verslag een ondertekend exemplaar naar het college. 7. Als de cliënt in aanmerking wil komen voor een maatwerkvoorziening, wordt dit opgenomen in het verslag van het gesprek. 7. Advisering 1. Het college is bevoegd om, voor zover dit van belang kan zijn voor het onderzoek, degene door of namens wie een melding of aanvraag is gedaan of bij gebruikelijke hulp diens relevante huisgenoten: a. Op te roepen in persoon te verschijnen op een door het college te bepalen plaats en tijdstip en hem te bevragen. b. Op een door het college te bepalen plaats en tijdstip door een of meer daartoe aangewezen deskundigen te doen bevragen en/of onderzoeken. Onderzoek en verslag 5. Na afsluiting van het onderzoek, verstrekt het college een gespreksverslag aan de cliënt of zijn vertegenwoordiger. Wil de cliënt in aanmerking komen voor een maatwerkvoorziening, dan wordt dit opgenomen in het gespreksverslag. 6. De cliënt ondertekent het verslag voor gezien of akkoord en stuurt binnen 2 weken na toezending van het verslag een ondertekend exemplaar naar het college. 1. Voor zover dit nodig is voor het onderzoek, is het college bevoegd om degene door of namens wie een melding of aanvraag is gedaan of in het geval van gebruikelijke hulp de van belang zijnde huisgenoten: a. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip op te roepen voor een gesprek; b. op een door het college te bepalen plaats en tijdstip op te roepen voor een gesprek en/of onderzoek door een of meer aangewezen deskundigen. 2. Wanneer nodig, kan het college bij de aanvraag, in aanvulling op het onderzoek, een door hem aangewezen 1
2. Het college kan een door hem daartoe aangewezen adviesinstantie om advies vragen indien: a. Het een melding of aanvraag betreft van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad c.q met wie niet eerder een gesprek als bedoeld in artikel 6 is gevoerd. b. Het een melding of aanvraag betreft van een persoon die wel eerder een voorziening heeft gehad of een gesprek zoals bedoeld in artikel 6 heeft gevoerd, maar waarvan de medische omstandigheden zodanig zijn veranderd dat die gewijzigde omstandigheden de noodzaak van een voorziening of de soort van voorziening kunnen beïnvloeden. c. Het college dat overigens gewenst vindt. 8. Aanvraag Lid 3 Bij de cliënt die een aanvraag doet voor een maatwerkvoorziening, stelt het college de identiteit van de cliënt vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht. Lid 4 Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier. Lid 5 Een ondertekend verslag van het gesprek kan, indien de cliënt dit wenst en is voldaan aan de bepaling in artikel 6 lid 6 van de verordening, worden beschouwd als aanvraagformulier. 9. Criteria Ingevoegd lid 2 adviesinstantie om advies vragen in het geval van: a. een melding/aanvraag van een persoon die niet eerder een voorziening heeft gehad; b. gewijzigde (medische) omstandigheden, of; c. wanneer het college dit wenselijk vindt. Vervallen. Reden: Is al vastgelegd in artikel 5, lid 2. Vervallen. Reden: Tekst artikel 8 lid 3 (zie hieronder) dekt de lading. Vernummerd. Is nu artikel 8 lid 3. Een gespreksverslag dat binnen 2 weken na toezending wordt ondertekend en verstuurd naar het college, kan worden beschouwd als aanvraagformulier. 2
maatwerkvoorziening Het vierde lid van het oude artikel 10 is overgeheveld naar het artikel 9 en ingepast na het eerste lid van het nieuwe artikel 9. Lid 2 Recht op een maatwerkvoorziening bestaat alleen voor zover deze als goedkoopst compenserende voorziening kan worden aangemerkt. Lid 3 Ten aanzien van de ondersteuning bij een gestructureerd huishouden zal het college in het besluit nadere regels stellen over de toegang, de omvang en/of het resultaat. Een cliënt kan voor een voorziening voor vervoer in natura of in de vorm van een persoonsgebonden budget in aanmerking komen wanneer beperkingen, chronische psychische problemen of psychosociale problemen het gebruik van een collectief systeem onmogelijk maken, of een collectief systeem niet aanwezig is. Vernummerd naar lid 3 Vernummerd naar lid 4. Voor de ondersteuning bij een gestructureerd huishouden, beschermd wonen en opvang kan het college in beleidsregels nadere regels stellen over de toegang, de omvang en/of het resultaat. 10. Weigeringsgronden Toevoeging onderdeel c aan lid 2 in afwijking van lid 2 b kan een woonvoorziening worden getroffen voor het bezoekbaar maken van de woning wanneer de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een verzorgingsinstelling (Wet langdurige zorg). Het gaat hier in beginsel om de woning van de ouder(s) of partner. Voor het bezoekbaar maken gelden de volgende regels: o de aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aan te passen woning staat; o de bezoekbaar te maken woning staat in de gemeente Tytsjerksteradiel; o er wordt maximaal 1 woning bezoekbaar gemaakt; o onder bezoekbaar maken van de woning wordt uitsluitend verstaan dat de belanghebbende de woning en de woonkamer kan bereiken en het toilet kan bereiken en gebruiken. 3
11. PGB Art. 12 1. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor een zaak wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de situatie van de cliënt goedkoopst compenserende voorziening in natura en is toereikend voor de aanschaf daarvan. De korting die de gemeente bij haar leveranciers heeft bedongen wordt doorberekend naar het persoonsgebonden budget. Voorwaarde daarbij is dat belanghebbende tegen dezelfde kortingsvoorwaarden bij deze leverancier kan inkopen. Het staat belanghebbende vervolgens vrij om bij een andere leverancier in te kopen. De extra kosten komen dan voor eigen rekening van belanghebbende. 2. Indien er geen sprake is van een vaste leverancier van de gemeente dient belanghebbende voor de vaststelling van de tegenwaarde minimaal twee offertes te overleggen, waarbij de goedkoopst compenserende voorziening als uitgangspunt dient voor de vaststelling van de hoogte van het persoonsgebonden budget. De gemeente doet, naast de ingediende offertes, eigen onderzoek naar de goedkoopst compenserende voorziening. 3. Voor een woonvoorziening gelden op onderdelen andere regels. Deze zijn vastgelegd in het Protocol woningaanpassing 2015. 4. In het persoonsgebonden budget kan tevens een vergoeding voor onderhoud en verzekering begrepen zijn. 5. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor dienstverlening is opgebouwd uit verschillende Toevoeging onderdeel d aan lid 2 In het geval van co-ouderschap/omgangsregeling ten behoeve van het adres waar het kind niet staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens. Bovenstaande geldt niet voor het bezoekbaar maken van de woning. Vernummerd naar art. 11 1. Het college verstrekt geen pgb voor zover de aanvraag betrekking heeft op kosten die voorafgaand aan de indiening van de aanvraag gemaakt zijn en niet meer is na te gaan of de ingekochte voorziening noodzakelijk was. 2. De hoogte van het pgb: a. wordt vastgesteld aan de hand van een (indien aanwezig) door de cliënt opgesteld plan over hoe hij het pgb gaat besteden of het gespreksverslag; b. wordt berekend op basis van een prijs of tarief waarmee redelijkerwijs is verzekerd dat het pgb toereikend is om veilige, doeltreffende en kwalitatief goede diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen die tot de maatwerkvoorziening behoren, van derden te betrekken, en wordt indien nodig aangevuld met een vergoeding voor onderhoud en verzekering, en c. bedraagt niet meer dan de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate in de gemeente beschikbare maatwerkvoorziening in natura. 3. De hoogte van een pgb wordt vastgesteld voor: a. een hulpmiddel: op basis van de kostprijs van het hulpmiddel dat de cliënt zou hebben ontvangen als het hulpmiddel, door de gemeente, in natura zou zijn verstrekt en rekening houdende met een reële termijn voor de technische afschrijving en de onderhouds- en verzekeringskosten; b. huishoudelijke hulp: 4
kostencomponenten zoals salaris, vervanging tijdens vakantie, verzekeringen en reiskosten. 6. Voor zover de cliënt in zijn vervoersbehoefte kan voorzien door middel van collectief vervoer, wordt geen persoonsgebonden budget verstrekt, omdat dit het voortbestaan van het systeem van collectief vervoer in gevaar brengt. 7. De hoogte van het persoonsgebonden budget voor wat betreft het vervoer is gebaseerd op de autokosten van een kleine middenklasse auto volgens het Nibud waarbij de aanschafkosten buiten beschouwing dienen te blijven en waarbij het uitgangspunt geldt dat kilometer op jaarbasis moet kunnen worden gereisd. 8. Een cliënt ten behoeve van wie een persoonsgebonden budget wordt verstrekt, kan diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen onder de volgende voorwaarden betreffende het tarief betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk of een ongekwalificeerde ondersteuner (waaronder werkstudenten, ZZP ers zonder gespecialiseerde opleiding): a. deze persoon krijgt een lager tarief betaald voor zijn diensten dan het tarief voor diensten welke buiten het sociale netwerk worden ingekocht. Dit lagere tarief wordt door het college in het besluit vastgesteld; b. tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het persoonsgebonden budget worden betaald. 9. Een persoonsgebonden budget dient door de cliënt binnen zes maanden na toekenning te worden aangewend ten behoeve van het resultaat waarvoor het is verstrekt, tenzij het college schriftelijk heeft ingestemd met een langere periode. 1. een daartoe opgeleid persoon in dienst van een zorgaanbieder of zelfstandig werkend: op basis van 80 % van het (laagste) tarief per resultaat of uur dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; 2. een persoon uit het sociaal netwerk: op basis van 60 % van het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat of uur dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; c. individuele begeleiding: 1. basis individuele begeleiding uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst bij een zorgaanbieder of zelfstandig werkend: op basis van 80 % het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat of uur dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; 2. specialistische individuele begeleiding uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in het bezit van bijzondere deskundigheid in dienst bij een zorgaanbieder of zelfstandig werkend: op basis van 80 % van het (laagste) tarief per resultaat of uur dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder; 3. individuele begeleiding uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk: op basis van 60% van het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder. d. groepsbegeleiding en dagbesteding: 1. uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst van een zorgaanbieder of zelfstandig werkend: op basis van 80 % van het (laagste) 5
10. Het college kan in het besluit nadere regels stellen over de hoogte van en verplichtingen met betrekking tot het persoonsgebonden budget. toepasselijke tarief per resultaat of per dagdeel dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; 2. andere vormen van dagbesteding, die niet onder 1 vallen: op basis van 60 % van het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat of per dagdeel dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder e. kortdurend verblijf en respijtzorg: 1. uitgevoerd door een daartoe opgeleid persoon in dienst van een zorgaanbieder of zelfstandig werkend: op basis van 80 % van het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat of per etmaal dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; 2. uitgevoerd door een persoon uit het sociaal netwerk: op basis van 60 % van het (laagste) toepasselijke tarief per resultaat of etmaal dat hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; f. vervoer van en naar de dagbesteding: op basis van een bij de inkoop vastgesteld bedrag; g. taxi- en rolstoelvervoer: op basis van een het in de regio gangbare toepasselijke tarief, uitgaande van maximaal 1500 kilometer per jaar; h. een autoaanpassing: op basis van minimaal twee offertes, waarbij de offerte met de laagste kosten als uitgangspunt dient; i. verhuishulp: op basis van minimaal twee offertes, waarbij de offerte met de laagste kosten als uitgangspunt dient; j. aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel: op basis van de laagste prijs en het laagste tarief die hiervoor zou worden gehanteerd door een door de gemeente gecontracteerde aanbieder; k. het bezoekbaar maken van de woning: op basis van 6
minimaal twee offertes, waarbij de offerte met de laagste kosten als uitgangspunt dient. Rekening houdend met de keus van de cliënt om de aanpassing binnen het sociaal netwerk uit te laten voeren, waarbij de materiaalkosten het uitgangspunt zijn. 4. De korting die de gemeente bij haar leveranciers heeft bedongen, wordt doorberekend naar het pgb. Voorwaarde daarbij is dat belanghebbende tegen dezelfde kortingsvoorwaarden bij deze leverancier kan inkopen. Het staat belanghebbende vervolgens vrij om bij een andere leverancier in te kopen. De extra kosten komen dan voor eigen rekening van belanghebbende. 5. Is er geen sprake is van een vaste leverancier van de gemeente, dan levert belanghebbende voor de vaststelling van de tegenwaarde minimaal twee offertes in. De goedkoopst compenserende voorziening is het uitgangspunt voor de vaststelling van de hoogte van het pgb. Naast de ingeleverde offertes, kan het college eigen onderzoek doen naar de goedkoopst compenserende voorziening. 6. Voor een woonvoorziening gelden op onderdelen andere regels. Deze heeft het college vastgelegd in beleidsregels. 7. Het college legt in beleidsregels vast wanneer een pgb wordt verstrekt in het geval de cliënt niet in zijn vervoersbehoefte kan voorzien door middel van collectief vervoer. 8. Tussenpersonen of belangenbehartigers mogen niet uit het pgb worden betaald. 12. Voorwaarden PGB n.v.t. Ingevoegd 13. Verplichtingen PGB n.v.t. Ingevoegd 14. Inhoud beschikking Art. 11 Vernummerd naar art. 14. 15. Controle Art. 13 Vernummerd naar art. 15. 16. Beëindiging Art. 14 Vernummerd tot art.16 17. Voorkoming en bestrijding misbruik en n.v.t. Ingevoegd 7
oneigenlijk gebruik 18. Bijdrage in de kosten Art.15 Vernummerd naar art. 18 Ingevoegd lid 4 en 5 4. De cliënt is maximaal 39 perioden (3 jaar) een eigen bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening. 5. In afwijking van het vierde lid, is een cliënt een eigen bijdrage verschuldigd zolang er gebruikt wordt gemaakt van de voorziening. Het gaat om de volgende voorzieningen: a. hulp bij het huishouden; b. persoonlijke verzorging; c. individuele begeleiding; d. dagbesteding; e. kortdurend verblijf; f. beschermd wonen; g. opvang. Reden invoeging: Rechtszekerheid burger. Bovenstaande bepalingen zijn conform de bepalingen van het landelijk Uitvoeringsbesluit Wmo die tot 1 januari 2015 van toepassing waren. Per 1 januari 2015 is de maximale periode van 39 termijnen geschrapt uit het Uitvoeringsbesluit. Dit betekent dat gemeenten vanaf 1 januari 2015 zelf kunnen bepalen hoe lang een eigen bijdrage wordt opgelegd, waarbij de regel geldt dat de totale eigen bijdrage de kostprijs van de voorziening niet mag overstijgen. Bij de inwerkingtreding van de Wmo 2015 is geen aandacht besteed aan de periode van het opleggen van de eigen bijdrage. Uit de uitvoeringspraktijk blijkt dat er nog steeds conform de oude voorschriften van het landelijk Uitvoeringsbesluit wordt gewerkt. E.e.a. is ihkv rechtszekerheid nu verwoord in lid 4 en 5. Dit laat onverlet dat er in de toekomst mogelijk andere keuzes (kunnen) worden gemaakt. N.a.v. de invoeging van lid 4 en 5 heeft vernummering plaatsgevonden van de rest van de artikelleden. 8
19. Kwaliteitseisen en Art.16 Vernummerd naar art. 19 maatschappelijke ondersteuning 21. Meldingsregeling Art. 18 Vernummerd naar art. 21 calamiteiten en geweld. 22. Jaarlijkse waardering Art. 19 Vernummerd naar art. 22 mantelzorgers 23. Klachtregeling Art. 21 Vernummerd naar art. 23 24. Medezeggenschap Art. 22 Vernummerd naar art. 24 25. Betrekken van ingezetenen bij beleid Art. 23 Vernummerd naar art. 25 26. Evaluatie Art. 24 Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. De eerste evaluatie zal in 2016 plaatsvinden. 27. Indexering Art. 26 Het college kan jaarlijks per 1 januari de in het kader van deze verordening en het op deze verordening berustende besluit geldende bedragen verhogen of verlagen aan de hand van de consumentenprijsindex alle huishoudens van het Centraal Bureau voor de Statistiek ofwel conform vastgestelde referentiebedragen en contractbepalingen. Vernummerd naar art. 26 Het door het gemeentebestuur gevoerde beleid wordt eenmaal per 4 jaar geëvalueerd. Het college zendt hiertoe aan de gemeenteraad een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de verordening in de praktijk. Vernummerd naar art. 27 Het college past jaarlijks per 1 januari de bedragen aan die in deze verordening of het besluit worden genoemd. Dit gebeurt op basis van de consumentenprijsindex van het Centraal Bureau voor de Statistiek of op basis van de vastgestelde referentiebedragen en contractbepalingen. Om praktische redenen wordt hierbij het jaargemiddelde genomen van de periode september tot en met augustus voorafgaand aan de datum van aanpassing. Reden: @@@@@ In de inkoopcontracten is opgenomen dat er jaarlijks een indexering plaatsvindt van de bedragen. Dit is overgenomen. Eerder is hier niet voor gekozen, omdat er toen relatief hoge tarieven golden en er contracten met een korte looptijd afgesloten waren (1 tot maximaal 3 jaar) voor de begeleiding en dagbesteding. 9
28. Intrekking verordening 29. Inwerkingtreding en citeertitel Art. 27 Vernummerd naar art. 28 Jaartallen aangepast. Art. 28 Vernummerd naar art. 29 Jaartallen aangepast. 10