Smart-RTC RT Econ U RT Econ A

Vergelijkbare documenten
Gebruikers- en service-instructie

Bedienings- en servicehandleiding

Bedieningsinstructie

Montagevoorschrift. UBA3-module xm10 voor montage in de verwarmingsketel evenals voor wandmontage /2004 NL Voor de vakman

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman. Vitotrol 100 type UTDB-RF

Montage- en gebruiksaanwijzing

Espace bedrade regeling (230 volt)

Aanstuurmodule verwarmingswaterdoorstroomtoestel

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTWA

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

De ET31F (die alleen de vloertemperatuur meet) kan in een andere ruimte geplaatst worden.

Bedieningshandleiding. Vloerverwarmingsthermostaat

QAW70. Ruimte-apparaat. Siemens Building Technologies HVAC Products. voor verwarmingsregelaars VILLAGYR RVP102 en SIGMAGYR RVL4

Draadloze openingsmelder

PDM-8-MB POM (VOEDING OVER MODBUS) Montage & gebruiksvoorschriften

INSTAT + 3F Thermostaat voor elektrische vloerverwarming

PACK TYXIA 541 et 546

CALOR WHITE CALOR BLACK ELEKTRISCHE BADKAMERRADIATOR. Installatie instructie. Rev GG

ELIOS DIN GEBRUIKSAANWIJZING

SCHUKO-wandcontactdoos met FI-veiligheidsschakelaar Bestelnr.: 4708 xx

Draadloze bewegingsmelder

NEA H 24 V & NEA H 230 V REHAU RUIMTETHERMOSTAAT BEDIENINGSINSTRUCTIE EN MONTAGEHANDLEIDING

h Aanwijzing! NL; BENL Bedienings- en installatiehandleiding VRT 50 Kamer(klok)thermostaat Bedieningshandleiding Aanwijzingen bij de documentatie

Uitsluitend aansluiten op de spanning en frequentie zoals aangegeven op het typeplaatje.

RUIMTEREGELAAR MET STOOKLIJN- VERSTELLING

Technische Handleiding Versie 07/05. CompTrol Signal 1. Signaalkabel

Alfanet PC-interface 2e gen.

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

HANDLEIDING QUICKHEAT-FLOOR THERMOSTAAT

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

Bedieningshandleiding DALI Power Potentiometer

TYBOX NL Installatie-instructies

Bestnr Micro Micro 2+ suevia Digitale schakelklok Data Micro +/2+

MONTAGEHANDLEIDING. Kamerthermostaat EKRTW

Tegelkachel Pompensturing. Montage en bediening

Ruimtethermostaat met handschakelaar AAN/UIT Tweepunts regelalgoritme

Serie 7L - LED-lampen

EMS 2.0. ModuLine 1010H (2017/05) NL

Gebruiksaanwijzing. Mehrsprachige Anleitung unter Multilingual manuals at. pro BENNING TRITEST BENNING BENNING BENNING.

Boiler Control. Installatiehandleiding. duco.tv. Stap voor stap instructies NEDERLANDS NEDERLANDS. L (Revisie C )

elero Lumo Gebruiksaanwijzing De handleiding goed bewaren!

Verwarmingselement. Building Technologies Division

Bedieningshandleiding. Continuregelaar

Elektronische draadloze ruimtethermostaat D9380 RF-T

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 200A. voor de vakman. Vitotrol 200A. Afstandsbediening, bestelnr

VIESMANN. Montagehandleiding VITOTROL 100. voor de vakman

CODUMÉ SCVU2 TECHNISCHE FICHE. Een vooruitstrevende techniek! EPB conform.

Montagehandleiding. Panel met lamp en drie lege units /27/28

MaxiBox Installatiehandleiding

VIESMANN. Montagehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. Toepassing. voor de vakman

NTC-voeler vervangen IKEF 238-5, IKEF 248-5, IKEF Z3 IKE T, IKE T, IKE IKE T, ITE 239-0

Binnenontvanger verlichting RTS - opbouw. Installatiehandleiding

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding. Verwarmingswater-doorstroomtoestel. Veiligheidsinstructies. voor de installateur

Ruimteapparaat voor Synco 700 regelaar

Mobrey MCU900-serie 4 20 ma + HART-compatibele controller

VIESMANN. Montage- en servicehandleiding VITOTROL 300A. voor de vakman. Vitotrol 300A. Afstandsbediening, bestelnr

Dendermondesteenweg 268 B Destelbergen tel.: 09 / fax: 09 / Programmeerbare RF-thermostaat

MONTAGE- EN INSTALLATIE HANDLEIDING. IRPRO Series: IRPRO350, IRPRO500, IRPRO750

Regeling van de varimat WR I.7.3. Systeeminformatie

Room Controller NEW BEDIENING 40KMC---N 42HMC---N 42VMC---N 40SMC---N I S O

Elektrische muurbeugel

Thermo-klok. Bestnr.: Omwille van het milieu 100% recyclingpapier

Energiemeter en Modulator CL 2356

Montage- en bedieningshandleiding. Huisstation opbouw Vrij spreken

VIESMANN. Montagehandleiding. Vitotrol 300. Veiligheidsvoorschriften. Montageplaats. voor de vakman

Afbeelding 1: Repeater

INSTALLATIE. ekey TOCAnet. Biometrisch toegangssysteem netwerkversie

3 WEG- OMSCHAKELKLEP. Installatie- en gebruikershandleiding. voor warmtapwaterlading. USV 1" bu USV 5/4" bu USV 6/4" bi

Systeem-schakelversterkers REG 1 kanaals Art.Nr Systeem-schakelversterkers REG 2 kanaals Art.Nr

VIESMANN. Bedieningshandleiding. Calorimeter. voor de gebruiker van de installatie. Calorimeter voor zonne-installaties met warmteoverdrachtsmedium

Handleiding ALFA(NET) 71 0/+100 C

Montage- en gebruikshandleiding

Air Trade Centre NV, Hoogstraat 180, 1930 Zaventem, België

Elektronische kamerthermostaat

Dendermondesteenweg 268 B Destelbergen tel.: 09 / fax: 09 / HANDLEIDING

VIESMANN. Montage- en inbedrijfstellingshandleiding. Afstandsbediening Radiorepeater. Veiligheidsvoorschriften. Montagevoorbereiding.

URN 2. Gebruiksaanwijzing Netvoedingsapparaat URN 2

Bestnr Digitale temperatuurregelaar ENDA ET1311

Beschrijving: SAM 8.1/2 Tl.Nr.: HOL

De 4 aandrijvingen zijn in groep met een schakelaar lokaal te bedienen. Meerdere schakelaars en sturingen kunnen parallel aangesloten worden.

Thermis WireFree io temperatuur sensor

Serie 7L - LED-lampen

Elektrische servomotoren

Elektrische apparaten mogen alleen door een elektromonteur worden gemonteerd en aangesloten.

Draadloze trillingsmelder. Installatie-instructies FU5125

voorschrift Voor de installateur Interface 0-10 V --> ebus AAN DE INSTALLATEUR

HS/S4.2.1 Lichtsterktesensor D GB F I E NL 2CDG120044R0011. Montage- en bedieningshandleiding HS/S4.2.1 SELV HS/S 4.2.

Friedland Draadloze libra zender + 200m ontvanger/bel

AQUASNAP Bedieningspaneel

Technische handleiding Versie 01/11 SERVER-CONTROL

Documentatie. RM-BV 4 Micro. Filterregeling

Technische Handleiding Versie 08/06. CompTrol Signal 3. Signaalkabel

Gebruiksaanwijzing DSC785 Dry/Store Controller

VH CONTROL THERMOSTAAT METIS

met stooklijnverstelling

manual Montage- en bedieningsrichtlijnen Eine deutschsprachige Version dieser Anleitung ist auf Anfrage erhältlich.

Aanwijzing voor montage en indienststelling. Klokthermostaat M. Klokthermostaat M

1 Veiligheidsinstructies. 2 Constructie apparaat. 3 Functie. Funkmanagement Radiografische zender Universeel, L-leider. Art.-Nr.

Jaloeziebesturing Art. Nr.: met zonne-/ schemeringsmoduul en IR ontvanger. IR Handzender Art. Nr.:

Transcriptie:

Smart-RTC RT Econ U RT Econ A Montage- en gebruiksaanwijzing Ruimtetemperatuurregelaar voor de aansluiting aan de warmtepompmanager Bestel-nr.: 452114.66.73 83288407 FD 9105

Inhoudsopgave 1 Direct lezen a.u.b... NL-2 1.1 Belangrijke aanwijzingen...nl-2 1.2 Doelmatig gebruik...nl-2 1.3 Wettelijke voorschriften en richtlijnen...nl-2 2 Algemeen... NL-2 3 Leveromvang... NL-3 3.1 RT Econ U...NL-3 3.2 RT Econ A...NL-3 4 Montage... NL-3 4.1 Algemeen...NL-3 4.2 Montage RT Econ U...NL-3 4.3 Montage RT Econ A...NL-4 4.4 Elektrische aansluiting...nl-5 4.5 Inbedrijfstelling...NL-5 5 Functiebeschrijving... NL-7 Bijlage... A-I NL-1

1 1 Direct lezen a.u.b. 1.1 Belangrijke aanwijzingen Bij de inbedrijfstelling dienen zowel de nationale alsook de betreffende VDE-veiligheidsvoorschriften, in het bijzonder VDE0100 en de technische aansluitvoorwaarden van het energiebedrijf en de netbeheerders te worden nageleefd! Dit toestel mag alleen door een elektrotechnicus geopend en conform het betreffende schakelschema in het behuizingsdeksel/op de behuizing/in de bedieningshandleiding geïnstalleerd worden. Hierbij moeten de bestaande veiligheidsvoorschriften in acht genomen worden. Opgelet! Het gebruik in de buurt van toestellen die niet aan de EMC-richtlijnen voldoen, kan de toestelfunctie beïnvloeden. Na de installatie moet de exploitant door de uitvoerende installatiefirma over de werking en bediening van de regeling geïnstrueerd worden. De bedieningshandleiding moet voor bedienings- en onderhoudspersoneel op een vrij toegankelijke plaats bewaard worden. Er mag slechts een Smart-RTC per warmtepompmanager aangesloten worden. Er moet een afgeschermde kabel 2x0,25 mm² gebruikt worden. Wordt de Smart-RTC gebruikt, dan mag er geen ander toestel aan de RS 485 interface (field card) aangesloten worden. Om de vorstbeveiligingsfunctie te waarborgen, mogen de warmtepompmanager en de uitbreidingsmodules niet spanningvrij geschakeld worden. Aan de klemmen Rx + / Tx+ / Rx- / Tx- en GND van de Smart-RTC is lage spanning voorhanden. Netspanning (~230 V) aan deze klemmen vernietigt de elektronica van de regelaar De ruimtetemperatuurregeling met Smart-RTC is vanaf een warmtepompmanager softwareversie L01 en vanaf een Bios-versie 5.08 mogelijk Elektrische installatiewerkzaamheden mogen alleen door een elektrotechnicus uitgevoerd worden. Voor de elektrische aansluitingswerkzaamheden op spanningvrijheid controleren. Kan er geen communicatie tot stand gebracht worden, dan moet aan de Smart-RTC het ingestelde adres gecontroleerd worden. De warmtepompmanagersoftwareversie L03 verwacht het adres 1 en vanaf de WPM-softwareversie L04 moet het adres 50 aan de Smart-RTC ingesteld worden. 1.2 Doelmatig gebruik Dit apparaat is uitsluitend voor het door de fabrikant beoogde gebruiksdoeleinde vrijgegeven. Elk ander of verderreikend gebruik wordt als oneigenlijk gebruik beschouwd. Hiertoe wordt ook de inachtneming van de desbetreffende productdocumentatie gerekend. Het is niet toegestaan het apparaat te veranderen of om te bouwen. 1.3 Wettelijke voorschriften en richtlijnen Constructie en uitvoering zijn conform alle geldende EG-richtlijnen, DIN- en VDE-voorschriften. Bij de elektrische aansluiting van de ruimtetemperatuurregelaar moeten de betreffende VDE-, EN- en IEC-normen alsook het Algemeen Reglement voor Elektrische Installaties (A.R.E.I.) en andere plaatselijk geldende voorschriften in acht genomen worden. Personen, in het bijzonder kinderen, die wegens hun fysieke, zintuiglijke of mentale vaardigheden of wegens hun gebrek aan kennis of ervaring niet in staat zijn het toestel op een veilige manier te gebruiken, mogen dit toestel niet zonder toezicht of instructies van een verantwoordelijke persoon gebruiken. Kinderen niet zonder toezicht laten om zeker te zijn dat ze niet met het toestel spelen. De in deze handleiding beschreven aansluitvoorwaarden moeten in acht genomen worden. 2 Algemeen De Smart-RTC (ruimtetemperatuurregelaar) regelt in combinatie met de warmtepompmanager de ruimtetemperatuur van een referentieruimte door aanpassing van de teruglooptemperatuur. De temperatuurvoeler is reeds in het toestel geïntegreerd. De verwarmingskring van de referentieruimte mag niet door een ventiel gesloten worden. De Smart-RTC is als opbouwvariant (RT Econ A) en als inbouwvariant (RT Econ U) verkrijgbaar. NL-2

Leveromvang 4.2 3 Leveromvang 3.1 RT Econ U 3.2 RT Econ A Leveromvang: Smart-RTC voor inbouwmontage 2 schroeven voor de bevestiging in de inbouwdoos Montage- en gebruiksaanwijzing Leveromvang: Smart-RTC voor opbouwmontage 2 schroeven en 2 pluggen voor de wandmontage Montage- en gebruiksaanwijzing 4 Montage 4.1 Algemeen Aan de Smart-RTC (RT Econ A resp. RT Econ U) moeten de volgende verbindingen tot stand gebracht worden: Spanningsvoorziening Dataleiding tussen warmtepompmanager (N1) en Smart- RTC (N24) De Smart-RTC mag niet door meubelen, behangselpapier en dergelijke afgedekt worden. Er moet op gelet worden dat de regelaar ook aan de achterkant in de inbouwdoos niet aan externe opwarming of koeling, bijv. door tocht bij holle wanden of stijgleidingen, blootgesteld is. Het toestel mag niet in bereiken met directe zoninstraling gemonteerd worden, omdat het anders tot foute metingen kan komen. Ook kan het gebruik in de buurt van toestellen die niet aan de EMC-richtlijnen voldoen, tot beïnvloeding van de toestelfunctie leiden. De montage van de Smart-RTC moet op een hoogte gebeuren waarop ook het display nog goed leesbaar is (ca. 1,5 m). 4.2 Montage RT Econ U De RT Econ U wordt in een courante diepe inbouw- of holle doos ingebouwd. De toestelschroefafstand van de doos moet 60 mm bedragen. (toestelafmetingen zie bijlage hoofdst. 2.1 ) Met een schroevendraaier wordt het voorste deel (display) van het onderste deel (houder) gescheiden (zie Afb. 4.1:). Dan wordt de vierpolige kabel afgetrokken (zie Afb. 4.2:). Aan de daarvoor bestemde klemmen van de regelaar worden de spanningsvoorziening en de busverbinding (hoofdst. 4.4 op p. 5) aangesloten. Aansluitend wordt het onderste deel met de meegeleverde schroeven in de inbouwdoos bevestigd. De afgebeelde pijl moet naar boven wijzen. Voor het display opnieuw geplaatst wordt, moet de 4-polige stekker (zie Afb. 4.2:) opnieuw aangesloten worden (beveiligd tegen verpoling). Het display wordt eerst onderaan ingehangen en klikt dan van boven in. Afb. 4.1: Afb. 4.2: NL-3

4.3 4.3 Montage RT Econ A De RT Econ A wordt direct op het oppervlak van de wand gemonteerd. (toestelafmetingen zie bijlage hoofdst. 2.2.) Met een schroevendraaier wordt het voorste deel (display) van het onderste deel (houder) gescheiden (zie Afb. 4.3:). Dan wordt de vierpolige kabel afgetrokken (zie Afb. 4.4:). Om de aansluitklemmen te bereiken, de schroef A2 verwijderen en het deksel van het aansluitdeel A1 aftrekken (zie Afb. 4.5:). Het onderste deel kan zo aan de wand gemonteerd worden, zodat het aansluitdeel A1 links of rechts naast het display bevestigd wordt. Om de juiste inbouwpositie voor het display te verkrijgen, moet de schroef A3 losgemaakt worden. Nu de houder volgens de inbouwpositie draaien en met de schroef A3 opnieuw bevestigen. De gaten voor de bevestiging aan de wand boren en het onderste deel met de meegeleverde schroeven en pluggen bevestigen. Aan de daarvoor bestemde klemmen van de regelaar worden de spanningsvoorziening en de busverbinding (hoofdst. 4.4 op p. 5) aangesloten. Voor het display opnieuw geplaatst wordt, moet de 4-polige stekker (zie Afb. 4.4:) opnieuw aangesloten worden (beveiligd tegen verpoling). Het display wordt eerst onderaan ingehangen en klikt dan van boven in. Afb. 4.3: Afb. 4.4: A3 Afb. 4.5: Afb. 4.6: NL-4

Montage 4.5 4.4 Elektrische aansluiting Elektrische installatiewerkzaamheden mogen alleen door een elektrotechnicus uitgevoerd worden. Voor de elektrische aansluitingswerkzaamheden op spanningvrijheid controleren. 4.4.1 Stroomvoorziening De aansluiting van de stroomvoorziening van het toestel gebeurt via een door de klant ter beschikking te stellen 2-aderige kabel aan de klemmen L en N (1~ /N, 230 V, 50 Hz). De toegestane kabeldoorsnedes liggen tussen 0,5 mm² en 1,5 mm². (zie Afb. 4.7:) Afb. 4.7: 4.4.2 Busverbinding met de warmtepompmanager Tussen de warmtepompmanager en de Smart-RTC moet door de klant een busverbinding tot stand gebracht worden. Hiervoor moet een afgeschermde kabel 2 x 0,25 mm² met een maximale lengte van 50 m gebruikt worden. Als GND-aansluiting wordt de kabelafscherming gebruikt. De volgende klemmen (zie Tab. 4.1:) moeten aangesloten worden: Tab. 4.1: Smart-RTC Rx+/Tx+ Rx-/Tx- GND X5.1 + / - / GND field Card + / - / GND Warmtepompmanager indien niet voorhanden 4.5 Inbedrijfstelling OPMERKING Opdat de communicatie tussen warmtepompmanager en Smart-RTC reglementair gestart wordt, moet eenmalig aan de warmtepompmanager en aan de Smart-RTC een herstart door het uitschakelen van de spanningsvoorziening uitgevoerd worden. OPMERKING Geeft de Smart-RTC op het display Cn, weer, dan is de communicatie met de warmtepompmanager gestoord. Gelieve in dit geval de bedrading en instelling te controleren, evt. moet een herstart uitgevoerd worden. Kan er geen communicatie tot stand gebracht worden, dan moet aan de Smart-RTC het ingestelde adres gecontroleerd worden. De warmtepompmanagersoftwareversie L03 verwacht het adres 1 en vanaf de WPM-softwareversie L04 moet het adres 50 aan de Smart-RTC ingesteld worden. De functie van de Smart-RTC moet aan de warmtepompmanager geactiveerd worden. Hiervoor moet in het installateurmenu onder instellingen de regeling op ruimtetemperatuur (instellingen - 1e verwarmingskring - regeling via ruimtetemperatuur) en daarna de temperatuurvoeler op Smart-RTC gezet worden (instellingen - 1e verwarmingskring - temperatuurvoeler). Hoe groter de afwijking van de werkelijke ruimte- van de gewenste ruimtetemperatuur, hoe sneller de gewenste teruglooptemperatuur aangepast wordt. Indien nodig kan door de instelbare intervalwaarde (I-waarde) de reactietijd veranderd worden. Hoe groter de intervalwaarde, hoe langzamer de aanpassing van de gewenste ruimtetemperatuur gebeurt. Ter controle van het adres moeten de beide toetsen "snelverwarmen" en "toetsblokkering" ca. 3 s lang tegelijk ingedrukt worden. De tekst "Code" verschijnt. Door aan de draai-/drukknop te draaien, kan de waarde veranderd en door te drukken bevestigd worden. Eerst moet de waarde "22" gekozen en bevestigd worden. Dan in het venster met de tekst "Adr" het vereiste adres met de draai-/drukknop instellen en eveneens bevestigen. Aansluitend met de draai-/drukknop het venster met de tekst "ESC" kiezen en het menu door bevestiging verlaten. NL-5

4.5 Voorwaarden: Deactivering van een evt. voorhanden individuele ruimteregeling in de referentieruimte (bijv. voorhanden ruimteregeling met besturing regelventiel). Invoer van een minimale gewenste teruglooptemperatuur om het afkoelen van het gebouw bij interne warmtewinst in de referentieruimte te verhinderen. Invoer van een maximale gewenste teruglooptemperatuur om het oververhitten van het gebouw (bijv. bij geopende vensters) te verhinderen. Gelijkmatige gewenste ruimtetemperatuur met zoveel mogelijk afzien van verhogingen en verlagingen OPMERKING Bij activering van de ruimtetemperatuurregeling resp. wijziging van de gewenste ruimtetemperatuur kan het in het begin tot het doorschieten van de ruimtetemperatuur komen. Instellingsaanbevelingen voor gewenste ruimtetemperatuur 22 C Oppervlakteverwarming (35/28 C) (vloer, wand, plafond) Voor een optimale regeling moet het regelbereik tussen minimale en maximale teruglooptemperatuur zo klein mogelijk gekozen worden. De automatische modusomschakeling maakt het mogelijk om de verwarmingsmodus boven een instelbare buitentemperatuur te blokkeren. Foutoplossing: Minimale teruglooptemperatuur Maximale teruglooptemperatuur 22 C 30 C Lagetemperatuurradiatoren (45/38 C) 25 C 40 C Radiatoren (55/45 C) 30 C 50 C 1e maatregel 2e maatregel Gebouw te warm Gewenste ruimtetemperatuur reduceren Minimale teruglooptemperatuur reduceren Gebouw wordt niet warm Gewenste ruimtetemperatuur verhogen, debiet verhogen Maximale teruglooptemperatuur verhogen Referentieruimte warm, individuele ruimtes (bijv. badkamer) te koud Referentieruimte bereik gewenste ruimtetemperatuur niet, individuele ruimtes (bijv. badkamer) zijn warm Hydraulisch afstellen (debiet in de referentieruimte reduceren) Hydraulisch afstellen (debiet in de referentieruimte verhogen) Minimale teruglooptemperatuur verhogen. Dit kan tot een tijdelijke overschrijding van de gewenste ruimtetemperatuur in de referentieruimte leiden. Maximale teruglooptemperatuur verhogen Bij de inbedrijfstelling moet ook de montage- en bedieningshandleiding van de warmtepompmanager in acht genomen worden. NL-6

Functiebeschrijving 5 5 Functiebeschrijving Keuzetoets "bedrijfsmodus" Keuzetoets "snelverwarmen" Keuzetoets "tijd/buitentemperatuur" Keuzetoets "toetsblokkering" Draai-/drukknop "instelling gewenste waarde" Afb. 5.1: Beschrijving van de toetsfunctie Bedrijfsmodus "automatisch" Indicatie: bereiding van sanitair warm water 20 min snelverwarmen Bedrijfsmodus "zomer Reële ruimtetemperatuur Gewenste ruimtetemperatuur Reële teruglooptemperatuur Gewenste teruglooptemperatuur Tijd Buitentemperatuur 40 min snelverwarmen 60 min snelverwarmen Indicatie: = buitentemperatuur = verlaging/vakantie Knipperende indicatie "ALARM" = verhoging/party Indicatie "Compressor aan" Afb. 5.2: Beschrijving van de display-indicatie Draai-/drukknop "instelling gewenste waarde": door aan de toets te draaien, wordt de gewenste temperatuur ingesteld. De gewenste waarde wordt "automatisch" na 3 seconden overgenomen. Wordt de toets ingedrukt, dan worden na elkaar de volgende temperaturen weergegeven - Reële ruimtetemperatuur - Gewenste ruimtetemperatuur (set) - Reële teruglooptemperatuur (t1) - Gewenste teruglooptemperatuur (t2) Keuzetoets "bedrijfsmodus": bij niet-reversibele warmtepompen kan met de Smart- RTC de bedrijfsmodus "zomer" of "auto" gekozen worden. De omschakeling van de bedrijfsmodus is geblokkeerd als aan de warmtepompmanager een automatische bedrijfsmodusomschakeling actief is. Voor het kiezen van de bedrijfsmodus de montage- en inbedrijfstellingshandleiding van de warmtepompmanager in acht nemen. Keuzetoets "snelverwarmen": de ruimteregeling wordt buiten werking gesteld. Als gewenste teruglooptemperatuur wordt de aan de warmtepompmanager ingestelde max. teruglooptemperatuur gebruikt. Een balk komt overeen met een duur van 20 min. Door het meermalig indrukken kan de tijd tot 40 resp. 60 minuten verhoogd worden. Voor de duur van de functie snelverwarmen is de bereiding van sanitair warm water geblokkeerd. Keuzetoets "tijdsindicatie/buitentemperatuur": wissel van de indicatie tussen de actueel door de warmtepompmanager gemeten buitentemperatuur en de tijd Keuzetoets "toetsblokkering" Wordt de toets ca. 3 s lang ingedrukt, dan wordt de functie toetsblokkering geactiveerd. Een geactiveerde toetsblokkering is door een sleutelsymbool op het display aangeduid. Om te deactiveren moet de toets opnieuw ca. 3 s lang ingedrukt worden. NL-7

5 NL-8

Bijlage 1 Technische toestelinformatie... A-II 2 Afmeting... A-III 2.1 RT Econ U...A-III 2.2 RT Econ A...A-III Bijlage A-I

1 1 Technische toestelinformatie Netspanning 230 V AC 50 Hz Spanningsbereik 195 tot 253 V AC Verbruik 2 VA Beschermingsgraad volgens EN 60529 / IP 20 Bedrijfstemperatuur -10 C tot +60 C; 10 % tot 90 %rh Opslagtemperatuur -20 C tot +70 C; 10 % tot 90 %rh Vervuilingsgraad 2 Warmte-/vuurbestendigheid Categorie D Beschermingsklasse (contactbescherming) 2 Overspanningsbescherming Categorie 2 Softwareklasse A Isolatiemateriaal (kruipstroomvastheid) PTI 275 Printplaat / PCB / Circuit imprimé PTI 175 tot 249 Meetnauwkeurigheid geïntegreerde temperatuurvoeler ± 1 C van 0 C tot 40 C; anders ± 1,5 C Bijlage A-II

Afmeting 2.2 2 Afmeting 2.1 RT Econ U Bijlage 2.2 RT Econ A A-III

2.2 Bijlage A-IV

Afmeting 2.2 Bijlage A-V

Garantiebepalingen en klantendienstadres zie Montage- en gebruiksaanwijzing warmtepomp. Fouten en wijzigingen voorbehouden.