(zie A 9 onder 2.3.2).

Vergelijkbare documenten
Algemeen A711.Z. Naast de vrijheidsontnemende maatregelen kent de Vw vier mogelijkheden om de vreemdeling in zijn bewegingsvrijheid te beperken:

7 Gedraesliin bil simaleringen in het o~s~orinesregister

A 5 Toezicht Aantekeninqen in en het tijdelijk in bewarinq nemen van reis- en identiteitspapieren

Eerste Kamer der Staten-Generaal

4 Operationeel vreemdelingentoezicht (art. 19 Vw)

2 Bezwaar en administratief beroep

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Paragraaf A2/2.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN. Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Tweede Kamer der Staten-Generaal

4 Verzoeken betreffende de vergunning tot verbliif. de vergunnine tot vesti~ing en de toelating als vluchteling (art. 16 Vw jo 52 Vb en 28 W)

3 Beroep bij de rechtbank

B 11 Buitenlandse werknemers 8

==================================================================== Artikel 1

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Voorstel van wet. Artikel 1

7 Signaleringen in het Opsporingsregister

B 2 Molukkers 3. 1 Inleidinq

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het betreft hier met name de toepassing van: c. het Voorschrift Vreemdelingen - VV (Stcrt. 1966, 188).

2.1 Voorschriften voor opneminq en toelatinq voor wat betreft verzoeken om opneming ingediend vanaf 15 juli 1989

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

VOOR RECHTSPRAAK NEDERLANDSE VERENIGING. De Minister van Veiligheid en Justitie Mr. l.w. Opstelten Postbus EH DEN HAAG.

Buitenlandse pleegkinderen

Vreemdelingencirculaire 2000 Deel A Modellen

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK. Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

Burgerlijk Wetboek Boek 7, Afdeling 5

Wet arbeid Vreemdelingen

3 Bewaring (art. 26 Vw)

2 Registratie van gegevens

2. Onder handelingen op het gebied van de geneeskunst worden verstaan:

Toegang. 1 Inleiding. 3 Grensbewaking 3.1 Algemeen 3.2 Benelux 3.3 Schengen

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Hoofdstuk 1: Het recht van de verdachte op toegang tot rechtsbijstand

Privacyreglement van Stichting 070Watt;

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

CONCEPT AMvB Besluit slachtoffers van strafbare feiten

Rapport. Datum: 19 september 2005 Rapportnummer: 2005/275

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Protocol inzake de samenwerking op het gebied van voogdijvoorzieningen tussen Nederland en de Nederlandse Antillen

2 Privacyreglement Bureau Jeugdzorg

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aanhouding en inverzekeringstelling

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2

Conceptwetsvoorstel rechtsbijstand en politieverhoor

wordt verschaft: art. 60 Vb; j0 art. 33a W);

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Gelet op artikel 12 van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers;

a. door overgave aan de buitenlanclse grensautoriteiten

Vestigingsverdragen. Nederlands-Duits Vestigingsverdrag. sdu J&F -- VC (april 1995, Aanv. 13)

A 4 1. Vreemdelingen aan wie verblijf in Nederland is toegestaan (art Vw)

Tweede Kamer der Staten-Generaal

a) Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon.

mogelijkheden van persoon en gezin, alsmede op het betoonde besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

WGBO boek 7, afdeling 5 Burgerlijk wetboek (BW) Citeren als: artikel 7:446, lid 1 BW etc. Afdeling 5. De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

1 Inleiding. 1.1 In beqinsel schrifteliik contact

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 1987

De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling (WGBO)

Wet op de loonvorming Wet van 12 februari 1970, houdende regelen met betrekking tot de loonvorming

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

ECLI:NL:RBSGR:2003:AN9458

Hoofdstuk 9 Awb: Klachtbehandeling

Inleiding. 3 De Minister en de Staatssecretaris van Justitie. 1 Algemeen. 2 Indeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

4 Gevallen waarin uitzetting achterwege blijft

Gemeentewet. Hoofdstuk IX. De bevoegdheid van de raad. Artikel 151b

- geldig - diplomatieke ambtenaren en andere

ARTIKEL I. Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: Artikel 54a komt te luiden: Artikel 54a

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

B 7 Asielzoekers en vluchtelinqen 3. Inleidinq

Rapport. Datum: 30 september 2005 Rapportnummer: 2005/302

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

==================================================================== Artikel 1

Bevoegdheid Koninklijke Marechaussee tot inbewaringstelling van vreemdelingen

Rapport. Een onderzoek naar een klacht over de Raad voor Rechtsbijstand.

Deze brochure 3. Aanhouding en verhoor 3. Inverzekeringstelling 4. De reclassering 5. Verlenging van de inverzekeringstelling of niet 5

2 Verplichtingen in het kader van toezicht

Stb. 40. WET van 13 januari 1965, houdende nieuwe regelen

: LANDSBESLUIT, houdende algemene maatregelen, ter uitvoering van artikel 27, vijfde lid, van de Landsverordening wegverkeer (AB 1997 no.

RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING Tervurenlaan Brussel Dienst voor Geneeskundige Evaluatie en Controle COMITE

overleg met de vreemdelingendienst ter plaatse waar de vreemdeling werd aangetroffen.

Privacy reglement / Geheimhouding

3 In op die behandelingsovereenkomst betrekking hebbende aangelegenheden is de minderjarige bekwaam in en buiten rechte op te treden.

WET van 16 januari 1992, houdende bepalingen betreffende de toelating en de uitzetting van vreemdelingen (Vreemdelingenwet 1991) (S.B no. 3).

Citeertitel: Landsbesluit bewaring inbeslaggenomen voorwerpen =====================================================================

Als er sprake is van een incident op heterdaad (tijdens of kort na plegen) en het gaat om een mishandeling of een bedreiging met mishandeling:

Inhoudsopgave. N.B. Waar in deze brochure hij staat, kan ook zij worden gelezen.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds BELEID OM Raadsman bij verhoor per 1 maart 2016

Rapport. Datum: 2 maart 2004 Rapportnummer: 2004/068

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Privacyreglement/ Geheimhouding

Transcriptie:

A 5 Toezicht 37 Staande houden, overbrengen naar en ophouden op een ~laats bestemd voor verhoor Algemeen Bij de uitoefening van het toezicht op vreemdelingen kan het gewenst zijn, dat - steekproefsgewijze - een persoon, ten aanzien van wie gerede aanleiding bestaat om te vermoeden dat deze vreemdeling is, door een ambtenaar belast met het vreemdelingentoezicht kan worden staande gehouden, teneinde diens identiteit vast te kunnen stellen. In de artt. 19 Vw en 73-74 Vb zijn regels gegeven omtrent het staande houden, het eventuele ophouden voor verhoor en de daarmee verband houdende vrijheidsbeneming van de hier bedoelde personen. Het ophouden op een plaats bestemd voor verhoor is met een aantal waarborgen omkleed. De Vreemdelingenwet bepaalt de maximale duur van de vrijheidsbeneming krachtens art. 19 Vw op 6 uur. Hierbij geldt echter dat Ge tijd tussen middernacht en negen uur 's morgens niet wordt meegerekend. Deze termijn kan in bepaalde gevallen worden verlengd met ten hoogste 48 uur. Van elke vrijheidsbeneming krachtens art. 19 Vw dient aantekening te worden gehouden in de vreemdelingenadministratie (zie A 9 onder 2.3.2). Staande houden Een persoon, van wie redelijkerwijs kan worden vermoed dat hij vreemdeling is, kan worden staande gehouden ter vaststelling van zijn identiteit. De bevoegdheid tot staande houden komt toe zowel aan de met de grensbewaking als met het toezicht op vreemdelingen belaste ambtenaren (art. 19, eerste lid, Vw). De bevoegdheid is verleend met het doel, een onderzoek naar de identiteit en de geoorloofdheid van het verblijf door het stellen van vragen aan de betrokkene mogelijk te maken. 4.2.1 Vaststellen van de identiteit De identiteit van een vreemdeling kan worden vastgesteld door deze te laten voldoen aan de identificatieplicht. Een vreemdeling is onder meer verplicht: - identiteitspapieren bij zich te hebben en desgevraagd te vertonen (art. 54, eerste lid Vb - en hiervoor onder 2.2) ; - gegevens te verstrekken ter vaststelling van zijn identiteit en ter beoordeling van de vraag of het

A 5 Toezicht 38 hem is toegestaan in Nederland te verblijven (art. 64 Vb - en hiervoor onder 2.4.6.2); - reis- en identiteitspapieren te overhandigen (art. 77 Vb en hierna onder 5.2.2). 4.3 Overbrengen naar een plaats bestemd voor verhoor Ingevolge art. 19, tweede lid, Vw mag overbrenging naar een plaats bestemd voor verhoor plaatsvinden in twee gevallen, te weten: a. indien de identiteit van de staande gehouden persoon niet aanstonds kan worden vastgesteld (bijvoorbeeld indien deze persoon weigert te voldoen aan het Gevel tot stilstaan, weigert te antwoorden op de gestelde vragen of indien om andere reden zijn identiteit niet aanstonds kan worden vastgesteld) ; b. indien niet aanstonds blijkt dat het de staande gehouden persoon is toegestaan in Nederland te verblijven (bijvoorbeeld indien weliswaar de identiteit kan worden vastgesteld, maar gegronde twijfel bestaat of betrokkene in Nederland mag verblijven). Twijfel omtrent het vorenstaande kan niet bestaan, indien de staande gehouden persoon aanstonds door het vertonen van een geldig identiteitspapier als bedoeld in art. 54 Vb kan aantonen.dat het hem op grond van een van de bepalingen van de artt. 8-10 Vw is toegestaan in Nederland te verblijven. In die gevallen kan hij dus niet naar een voor verhoor bestemde plaats worden overgebracht. Indien de vreemdeling ter vaststelling van zijn identiteit is staande gehouden en niet aanstonds blijkt dat het hem is toegestaan in Nederland te verblijven en de gelegenheid ontbreekt of het is minder gewenst te achten de vreemdeling over te brengen naar een plaats bestemd voor verhoor mag de ambtenaar belast met het toezicht op vreemdelingen diens reis- of identiteitspapier tijdelijk in bewaring nemen (zie hierna onder 5.2.2 en onder 6). 4.3.1 Plaats bestemd voor verhoor Als plaats bestemd voor verhoor kan worden aangemerkt elke plaats bestemd voor het in verzekering stellen van verdachten (bijvoorbeeld een bureau van politie of een huis van bewaring). Onder bepaalde omstandigheden kan onder een plaats bestemd voor verhoor mede worden begrepen een voor verhoor bestemde ruimte op een doorlaatpost, met name indien de vreemdeling in het grensgebied in de nabijheid

A 5 Toezicht 3 9 van een doorlaatpost is aangetroffen, Overigens heeft de bij en krachtens art. 19 Vw vastgestelde regeling niet betrekking op vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland werd geweigerd en die - in afwachting van de mogelijkheid tot hu, vertrek - gedurende enige tijd aan een doorlaatpost worden opgehouden. 4.3.2 Rechtsbij stand De overgebrachte persoon dient terstond hij een vrijheidsbeneming op grond van art. 19, txeede lid, Vw op zijn recht op rechtsbijstand van een advccaat te worden gewezen (art. 73 Vb). Bij het verhoor kan betrokkene zich doen bijstaan door een advocaat (zie hierna onder 4.3.3). De keuze van een advocaat staat geheel aan de opgehouden persoon. Uiteraard moet hij desgewenst in de gelegenheid worden gesteld onverwijld contact met de door hem gekozen advocaat op te nemen. De advocaat heeft vrije toegang tot de opgehouden persoon en kan hem alleen spreken, een en ander onder het vereiste toezicht en zonder dat het onderzoek daardoor mag worden opgehouden. Het toezicht strekt niet verder dan om te verzekeren dat de opgehouden persoon zich niet aan het onderzoek onttrekt of bescheiden, die voor het onderzoek van belang zijn, wegmaakt. 4.3.3 Het verhoor Bij het verhoor kan de staande gehouden persoon zich doen bijstaan door een advocaat (art. 73 Vb - zie ook hiervoor onder 4.3.2). Indien door moeilijkheden met de taal geen of onvoldoende contact met de vreemdeling mogelijk is, dient de hulp van een tolk te worden ingeroepen (zie A 10, onder 4). In dringende gevallen behoeft met de aanvang van het verhoor niet te worden gewacht tot de advocaat is verschenen. Wenst de betrokkene echter bepaalde vragen niet te beantwoorden, voordat hij met zijn advocaat overleg heeft gepleegd, dan moet die wens worden geëerbiedigd. De advocaat dient bij het verhoor in de gelegenheid gesteld te worden de nodige opmerkingen te maken. Indien het verhoor dient om de identiteit van de opgehouden persoon vast te stellen, ware deze uitvoerig te verhoren omtrent levensloop, woonplaatsen, bezochte onderwijsinrichtingen, enz. Zo nodig kunnen ook bij derden informaties worden ingewonnen. Zie voor het instellen van een identiteitsonderzoek

tevens hiervoor onder punt 2.4.7. 4.3.3.1 Onderzoek aan kleding of lichaam en het doorzoeken van bagage Voor zover zulks voor de vaststelling van de identiteit noodzakelijk is kan de voor verhoor opgehouden persoon aan kleding of lichaam worden onderzocht en kan zijn bagage worden doorzocht (art. 19, vierde lid, Vw). Van deze bevoegdheid dient een zo beperkt mogelijk gebruik te worden gemaakt. Met name komt onderzoek aan de kleding of aan het lichaam slechts in aanmerking, nadat alle andere middelen tot het vaststellen van de identiteit van de betrokkene zonder resultaat zijn gebleven. Het spreekt vanzelf, dat zodanig onderzoek aan een vrouw slechts door een vrouw mag worden verricht. In gevallen waarin wordt overwogen om over te gaan tot inwendig lichamelijk onderzoek, mag daartoe uitsluitend worden overgegaan, indien: a. sterke aanwijzingen bestaan dat gegevens voor de vaststelling van de identiteit inwendig verborgen worden gehouden, en b. voor zodanig onderzoek vooraf toestemming is verkregen van een (hulp) officier van Justitie. Bovendien dient ervoor zorg te worden gedragen dat, indien inwendig lichamelijk onderzoek plaatsvindt, dit wordt verricht door een arts dan wel in aanwezigheid van een arts. NB Bij een verhoor dat dient om vast te stellen of het de opgehouden persoon al dan niet is toegestaan in Nederland te verblijven, kan van fouillering of onderzoek van bagage geen sprake zijn. 4.3.4 Regiem waaraan de opgehouden persoon is onderworpen Aan de opgehouden persoon worden geen beperkingen opgelegd dan die welke door het doel van de vrijheidsbeneming en de orde ter plaatse van het verhoor worden gevorderd (art. 73, derde lid, Vb). D i t betekent dat voor een opgehouden persoon op enige punten, bijvoorbeeld ten aanzien van het toezicht bij het ontvangen van bezoek en de beperkingen met betrekking tot correspondentie, een gunstiger regiem kan gelden dan voor - krachtens het Wetboek van Strafvordering - gedetineerde verdachten. Desgewenst dient de opgehouden persoon in de gelegenheid te worden gesteld om zich te verstaan met een hulpverlenende instantie, een tolk of met zijn diplo-

A 5 Toezicht 4 1 matieke of consulaire vertegenwoordigers hier te lande (zie ook A 10). Van deze mogelijkheid dient de vreemdeling tijdig in kennis te worden gesteld. 4.3.5 Termijn van het ophouden voor verhoor Een opgehouden persoon kan maximaal gedurende zes uur worden opgehouden op een 2laats voor verhoor (art. 19, tweede lid, Vw). Hierbij geldt echter dat de tijd tussen middernacht en negen uur 's morgens niet wordt meegerekend. 4-3.5.1 Bevoegdheid tot verlenging Indien na de hiervoor genoemde termijn grond bestaat voor het vermoeden dat het de opgehouden persoon niet is toegestaan in Nederland te verblijven kan het bevoegde hoofd van plaatselijke politie deze termijn met ten hoogste acht-en-veertig uur verlengen; het verdient aanbeveling zulks schriftelijk te doen plaatsvinden. Indien het om praktische redenen niet mogelijk is dat het hoofd van plaatselijke politie zelf de beslissing omtrent de verlenging neemt, kan hij een met het toezicht op vreemdelingen belaste ambtenaar, die tevens hulpofficier van justitie is, aanwijzen om de hier bedoelde bevoegdheid namens hem uit te oefenen. Zodanige aanwijzing zal dan bij voorkeur schriftelijk moeten geschieden (zie ook A 1). Het tijdstip, waarop de verlenging van een ophouding is ingegaan dient zorgvuldig te worden geregistreerd, middels een aantekening in vak 18 van de vreemdelingenregistratiekaart (model D 52) (zie A 9, onder 2.3). 4.3.5.2 Plaats van tenuitvoerlegging indien de termijn is ver lenqd Indien de termijn is verlengd dient de vrijheidsbeneming te worden voltrokken op een plaats, bestemd voor het in verzekeringstellen van verdachten, dus in een politiebureau of huis van bewaring. Bevindt de opgehouden persoon zich derhalve op een andere voor verhoor bestemde plaats (bijvoorbeeld een doorlaatpost), dan moet hij naar een plaats als vorenbedoeld worden overgebracht. 4.3.6 Kennissevinq aan derden Het hoofd van plaatselijke politie is in bepaalde gevallen verplich~ van zijn beslissing tot verlenging van de termi j n kennis te geven aan derden (art. 74 Vb).

A 5 Toezicht 4 2 Een opgehouden persoon dient te worden medegedeeld dat op zijn verzoek diens verwanten en diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging hier te lande, omtrent de verlenging van de termijn van ophouding, in kennis gesteld zullen worden. 4.3.6.1 Bij minderiarigen De verplichting tot kennisgeving aan derden geldt steeds, indien de opgehouden persoon minderjarig is. Alsdan dient de mededeling te worden gedaan aan degenen die de ouderlijke macht of de voogdij over de minderjarige uitoefenen. Is de woon- of verblijfplaats van de ouders of de voogd niet bekend, dan dient de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de staat waarvan de vreemdeling onderdaan is te worden ingelicht, tenzij de vreemdeling tegen zodanige kennisgeving bezwaar maakt. Bij Britse minderjarigen - beneden de leeftijd van 18 jaar - geldt ingevolge notawisseling tussen Nederland en Groot-Brittannië - dat de betrokken Britse consul steeds terzake wordt ingelicht ook indien de betrokken minderjarige vreemdeling daarom niet heeft verzocht. Geeft de minderjarige Britse vreemdeling echter uitdrukkelijk te kennen bezwaar te hebben tegen zodanige kennisgeving, dan dient contact te worden opgenomen met het ministerie van Justitie (zie A 2 ) teneinde te vernemen hoe dient te worden gehandeld. 4.3.6.2 Bi j meerder iarizen Ingeval de opgehouden persoon meerderjarig is, geldt de mededelingsplicht slechts wanneer de betrokkene verzoekt zijn naaste verwanten of de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van zijn land in te lichten. De vreemdeling die gehuwd is of anderszins een vaste levenspartner heeft, dient de gelegenheid te worden geboden die persoon te doen inlichten omtrent zijn vrijheidsbeneming. De mededeling geschiedt zo spoedig mogelijk, zo mogelijk telefonisch. Indien de mededeling moet worden gedaan aan een persoon buiten Nederland, wordt de snelst mogelijke schriftelijke weg gevolgd. In dat geval kan het de betrokkene worden toegestaan - op eigen kosten - te telefoneren of te telegraferen. Vc Suppl. 5 (april 1991)

A 5 Toezicht 4 3 4.3.7 Beëindiging van de vrijheidsbeneminq Indien de identiteit van de opgehouden persoon niet kan worden vastgesteld, dan wel niet aanstonds blijkt of de vreemdeling hier te lande mag verblijven, zal er grond zijn voor inbewaringstelling van de vreemdeling (zie A 71, tenzij tot zijn uitzetting kan worden overgegaan. In gevallen waarin twijfel bestaat omtrent de terzake te volgen gedragslijn dient - zo spoedig mogelijk - contact te worden opgenomen met het ministerie van Justitie (zie A 2).