Gebiedsdossier. Terschelling. Grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân 2013. Gebiedsdossier: een risico-inventarisatie van een drinkwaterwinning



Vergelijkbare documenten
Gebiedsdossier. Ameland Buren. Grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân Gebiedsdossier: een risico-inventarisatie van een drinkwaterwinning

Beilen. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Assen. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Valterbos - Noordbargeres

Annen - Breevenen. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Zuidwolde. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Gasselte. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

De Groeve. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Havelterberg. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Hoogeveen. Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden

Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen Overijssel

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord Code: NLGW0015 Stroomgebied: Rijn-Noord

Factsheet: NLGW0018. Naam: Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGWSC0005 Grondwater in diepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Position Paper. AO Water 24 juni 2015

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

INSERT YOUR PICTURE(S) IN THIS CELL. Gebiedsdossier Bilthoven. Provincie Utrecht

bij drinkwaterwinningen. Dit

1 Aanleiding. Notitie / Memo. HaskoningDHV Nederland B.V. Water

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Grondwater in Rijn West. René Hilhorst Procestrekker grondwater

Gebiedsdossier drinkwaterwinning Haamstede

Factsheet: NLGW0018 Maas_Slenk_diep

Water nu en... KRW De Europese. Kaderrichtlijn water. Een grote kans voor. de verbetering van de. waterkwaliteit. en daarmee ook voor de

Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen Overijssel

Factsheet: NLGW0019. Naam: Krijt Zuid-Limburg Code: NLGW0019 Stroomgebied: Maas

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Bodemsanering. 45 humane spoedlocaties zijn niet volledig gesaneerd. De bodem en het (grond)water zijn schoon MILIEU MARKT. Staat van Utrecht 2014

Toepassen gebiedsgerichte grondwaterbescherming voor bestemmingsplan locatie Hongerdijk 16 te Bruchterveld

Presentatie informatieavond Luxwoude. Zoektocht naar nieuwe winning en pompproef Luxwoude Feike Bonnema, 8 februari 2018

Grondwater en Omgevingswet. 31 januari 2019 Utrecht

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Gebiedsdossiers Gelderland Winning Dr. Van Heek

~ Stroomgebied KAARTENATLAS. beheerplan. 0abcdefgh

Projectnummer: D Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam

Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen Overijssel

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Gebiedsdossier drinkwaterwinning Sint Jansteen

Gebiedsdossier waterwinning Zeist

Factsheet: NLGWSC0004 Zout grondwater in ondiepe zandlagen

Factsheet: NLGWSC0004

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Gebiedsdossier Haarlo - Olden Eibergen

Factsheet: NLGW0007. Naam: Zout Rijn-Noord

Bijlage 1. Kader inventarisatie spoedlocaties (verspreidingsrisico s) Wet bodembescherming.

Zorgplicht Drinkwater. Wat betekent dit voor u?

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

Factsheet: NLGW0015 Wadden Rijn-Noord

Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen Overijssel

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Gebiedsdossiers drinkwaterwinningen Overijssel

Gebiedsdossiers Gelderland Winning Amersfoortseweg - Apeldoorn

Factsheet: NLGW0013 Zout Maas

Factsheet: NLGW0001. Naam: Zand Eems Code: NLGW0001 Stroomgebied:

Gebiedsdossiers kwetsbare drinkwatervoorzieningen Overijssel Deel 2: Espelose Broek

Gebiedsdossier Groenekan Bescherming waterwinning ten behoeve van drinkwatervoorziening

Grondwaterkwaliteit in de Omgevingswet (Sessie 4.3) Relatie met beheer van bodemverontreinigingen

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

Informatieavond ontwikkeling nieuwe drinkwaterwinning

Tabel 1 - Waterkwaliteit voor een aantal parameters (indien geen eenheid vermeld is de eenheid in mg/l). aeroob grondwater

Gebiedsdossier waterwinning Groenekan Westbroek

Gezien het advies van de Provinciale adviescommissie leefomgevingskwaliteit d.d. 8 juni 2009;

RAPPORT. Gebiedsdossier grondwaterwinning Onnen - De Punt. Actualisatie Provincie Groningen

Op naar een specifiek meetnet voor bestrijdingsmiddelen

Inzet voor de Structuurvisie Ondergrond

NOVEMBER Samenvatting Karakterisering stroomgebied Schelde

Beleidsplan Grondwaterbescherming Overijssel 2006

Gebiedsdossier waterwinningen Bunnik en Vrumona. Informatie voor gebiedsgerichte grondwaterbescherming

Factsheet: NLGW0008 Zout Eems

Zandwinputten. Baggernet Thema-ochtend over Zandwinputten. Een overzicht. Afdelingsoverleg Bodem & Water 22 juni John Maaskant.

WKO-coach Drenthe Kansen gemeente Westerveld in beeld. Rutger Wierikx IF Technology 9 februari 2012

Onderwerp: Uitvoeringsprogramma Oppervlaktewaterwinning Drentsche Aa Nummer: Bestuursstukken\1785. Opdrachtgever: Jelmer Kooistra

OOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.

Valterbos Noordbargeres

RAPPORT. Gebiedsdossier grondwaterwinning Sellingen. Actualisatie Provincie Groningen

Gelet op artikel 13, eerste lid, van het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water 2009;

Gebiedsdossiers kwetsbare drinkwatervoorzieningen Overijssel Deel 2: Vechterweerd

Bestuursrapportage 2014 waterschap Vechtstromen Versie 24 november 2015

14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N BTM-V

Rapport. wonen limburg. BP Aan de Kreppel (fase 2) te Heythuysen. Vooronderzoek conform NEN 5725

HOOFDSTUK 3. Oppervlaktewater

Wet luchtkwaliteit. Woningbouwlocatie locatie Boterbogten te Steensel

2007/

het lozen van grondwater bij de realisatie van een WKO systeem

HOOFDSTUK 4. Grondwater

De waterbodems in de Waterwet

Rapport /2010 S. Wuijts. Evaluatie en actualisatie protocol gebiedsdossiers

Factsheet: NLGWSC0002 Zoet grondwater in dekzand

Toestand KRW-waterlichamen Flevoland medio 2018

Bijlage Grondwaterbeheer. bij Omgevingsvisie, paragraaf Grondwaterbeheer

Gebiedsdossiers kwetsbare drinkwatervoorzieningen Overijssel Deel 2: Wierden

Herinrichten diepe plassen

Factsheet: NLGW0015. Naam: Wadden Rijn-Noord

Ontwerp Beschikking van Gedeputeerde Staten van

Bodemfunctiekaart Hof van Twente Besluit Bodemkwaliteit

Houden we voldoende drinkwater? Aanvullende Strategische Voorraden voor de drinkwatervoorziening

FACTSHEET WINNING GRONDWATER VOOR DRINKWATER

Protocol gebiedsdossiers voor drinkwaterwinningen. Vastgesteld door Stuurgroep Water op 14 december 2016

Transcriptie:

Gebiedsdossier Terschelling Grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân 2013 Gebiedsdossier: een risico-inventarisatie van een drinkwaterwinning

Terschelling Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân Provincie Fryslân 7 maart 2013 Definitief rapport 9W7289

HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT Chopinlaan 12 Postbus 8064 9702 KB Groningen +31 50 521 42 14 Telefoon +31 50 526 14 53 Fax info@groningen.royalhaskoning.com E-mail www.royalhaskoning.com Internet Amersfoort 56515154 KvK Documenttitel Terschelling Gebiedsdossier grondwaterbeschermingsgebieden in Fryslân Verkorte documenttitel Status Definitief rapport Datum 7 maart 2013 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Gebiedsdossiers Fryslân 9W7289 Provincie Fryslân Auteur(s) ir. A. (Anke) Lodder, drs. C.M. (Carolien) Steinweg Collegiale toets en vrijgave door dr.ir. C. (Cors) van den Brink Datum/paraaf 7 maart 2013 A company of Royal Haskoning

SAMENVATTING In het Waterhuishoudingsplan Fryslân 2010-2015 Wiis mei Wetter is opgenomen dat de provincie Fryslân als Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) maatregel voor de twaalf Friese drinkwaterwinningen gebiedsdossiers zal opstellen. Een gebiedsdossier is een document dat een risico-inventarisatie bevat van (kwetsbare) drinkwaterwinningen. Het gebiedsdossier bestaat uit feiten over de winning en de aanwezige verontreinigingen en een analyse daarvan: een feitendocument. Dit feitendocument vormt de basis voor het formuleren van maatregelen en afspraken daarover om de risico s voor de winning weg te nemen of te verminderen, om zo te komen tot de realisatie van de KRW en het provinciale grondwaterbeschermingsbeleid. Bij het opstellen van de gebiedsdossiers is een belangrijke rol weggelegd voor de waterleidingbedrijven en de gemeenten. Ook andere relevante partijen worden bij de gebiedsdossiers betrokken. In dit gebiedsdossier is voor de winning Terschelling alle relevante informatie verzameld en weergegeven, met vooral aandacht voor de verontreinigingsbronnen die de kwaliteit van de winning kunnen beïnvloeden. Deze informatie is geïnterpreteerd in termen van risico s voor de winning. Een samenvatting van de bevindingen uit het gebiedsdossier is weergegeven in onderstaande tabel A. Tabel A. Samenvattende tabel analyse actuele risico s Winning Kwetsbaarheid winning Ruwwaterkwaliteit Puntbronnen Belasting Lijnbronnen Diffuse bronnen Calamiteitenplannen Terschelling 2 2 1 1 1 Niet relevant Toelichting op de resultaten van de analyse (tabel A) Geen probleem (1) Aandachtspunt (2) Actueel risico (3) Kwetsbaarheid winning Weinig kwetsbaar Matig kwetsbaar Kwetsbaar Ruwwaterkwaliteit Geen verontreinigingen in het ruwwater aangetroffen. Wel verontreinigingen in ruwwater, maar geen overschrijding van de norm Wel verontreinigingen in ruwwater, overschrijding van de norm Belasting (puntbronnen, Combinatie van diffuse bronnen en kwetsbaarheid en belasting lijnbronnen) leidt niet tot een knelpunt. Calamiteitenplannen Bescherming via de calamiteitenplannen voldoende gewaarborgd. Belasting is zodanig, dat het Nader onderzoek gewenst grondig volgen van de om de aard en omvang van ontwikkelingen onder en de bedreiging in te schatten. boven maaiveld voldoende Dit kan aanleiding zijn voor zal zijn. het opstellen van maatregelenpakketten. Bescherming via de Bescherming via de calamiteitenplannen varieert calamiteitenplannen per beheerder. onvoldoende gewaarborgd. - i - Definitief rapport 7 maart 2013

Op basis van dit gebiedsdossier kunnen in een vervolgfase maatregelen worden ontwikkeld die gericht zijn op preventie en risicobeheersing. Deze maatregelen kunnen worden opgenomen in een uitvoeringsprogramma. Hiermee vult het gebiedsdossier het bestaande grondwaterbeschermingsbeleid aan en geeft het invulling aan de KRWdoelstelling voor drinkwater. - ii - 7 maart 2013 Definitief rapport

INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING 1 1.1 Aanleiding 1 1.2 Doel 1 1.3 Aanpak 1 1.4 Gebruik 2 1.5 Status 2 2 INVALSHOEKEN GEBIEDSDOSSIER 3 2.1 Inleiding 3 2.2 Invalshoek 1: Actuele risico s 3 2.3 Invalshoek 2. Huidige kwaliteit ruwwater 5 2.4 Invalshoek 3. Staat van bescherming 5 2.5 Doorwerking invalshoeken in gebiedsdossier 6 2.6 Relatie tussen activiteiten aan maaiveld en de ruwwaterkwaliteit 6 2.7 Risico s van verontreinigingen basis voor nemen van maatregelen 7 3 GRONDWATERBESCHERMINGSBELEID EN KADERRICHTLIJN WATER 9 3.1 Grondwaterbeschermingsbeleid 9 3.2 Kaderrichtlijn Water 9 3.3 Uitvoering KRW 10 4 KENMERKEN VAN DE WINNING 13 4.1 Huidige situatie en omgeving 13 4.2 Intrekgebied 17 4.3 Theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem 18 4.4 Bewezen kwetsbaarheid van het watersysteem 22 4.4.1 Beschrijving ruwwaterkwaliteit en zuivering 22 4.4.2 Monitoring 23 4.4.3 Toetsing ruwwaterkwaliteit 23 5 KENMERKEN BELASTING VANAF HET MAAIVELD 25 5.1 Inleiding 25 5.2 Puntbronnen 25 5.3 Lijnbronnen 27 5.3.1 Aanwezige lijnbronnen 27 5.3.2 Rioolbeheer gemeente Terschelling 28 5.4 Diffuse belasting door bestaande activiteiten 28 5.4.1 Bodemgebruik 28 5.4.2 Bestrijdingsmiddelengebruik gemeente Terschelling 29 5.5 Beschermingsbeleid en -praktijk 30 5.5.1 Provinciaal en Rijksbeleid 30 5.5.2 Bestemmingsplan 31 5.5.3 Grondwaterbeschermingszone Terschelling 31 5.6 Lopende projecten 31 Blz. Definitief rapport 7 maart 2013

6 ANALYSE RISICO S 33 6.1 Inleiding 33 6.2 Risico s puntbronnen 33 6.3 Risico s lijnbronnen 35 6.4 Risico s diffuse bronnen 36 6.5 Calamiteitenplannen 38 6.5.1 Algemeen 38 7 SAMENVATTING ANALYSE 39 7.1 De resultaten in één oogopslag 39 7.2 Kwetsbaarheid 39 7.3 Ruwwaterkwaliteit 40 7.4 Puntbronnen 40 7.5 Lijnbronnen 40 7.6 Diffuse bronnen 40 7.7 Calamiteitenplannen 40 8 LITERATUURLIJST 41 BIJLAGEN 1. Scores diffuse belasting 7 maart 2013 Definitief rapport

1 INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doel Aanleiding voor het opstellen van een gebiedsdossier is de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW 2000/60/EG). Hoofdstuk 3 gaat verder in op de KRW. De KRW stelt dat water dat gebruikt wordt voor drinkwater met de toegepaste zuiveringsstappen moet voldoen aan de drinkwaterrichtlijn (98/83/EG). Daarnaast dienen waterlichamen beschermd te worden om achteruitgang van de kwaliteit te voorkomen en om het niveau van zuivering dat voor de productie van drinkwater is vereist te verlagen. Het gebiedsdossier is een instrument dat bijdraagt aan het realiseren van de KRWdoelstelling en vult hiermee het generieke grondwaterbeschermingsbeleid aan. Het is de basis voor het formuleren en implementeren van maatregelen. Doel van het gebiedsdossier is het scheppen van een gemeenschappelijk inzicht in de factoren die van belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken grond- en oppervlaktewater. Hierdoor ontstaat inzicht in de potentiële aanwezige bronnen van bedreigingen of verontreinigingen (punt, lijn, diffuus) en de daarbij behorende stoffen die het halen van de KRW-doelen kunnen belemmeren. In onderstaand tekstkader is de beschrijving voor gebiedsdossiers opgenomen, zoals geformuleerd door de VROM-werkgroep gebiedsdossiers. 1.3 Aanpak In een gebiedsdossier wordt door de betrokken partijen informatie verzameld die van belang is voor de waterkwaliteit ter plaatse van de drinkwaterwinning. Op basis van deze informatie worden mogelijke beschermingsmaatregelen, gericht op preventie en risicobeheersing, ontwikkeld. Vervolgens nemen de betrokken partijen uitgaande van het gebiedsdossier - een besluit over de daadwerkelijk uit te voeren maatregelen. Het gebiedsdossier geeft inzicht in de aanwezigheid van bronnen van bedreigingen in de omgeving, inzicht in de huidige kwaliteit van de drinkwaterwinning en de planologische bescherming. In het gebiedsdossier zijn in ieder geval de volgende onderdelen gedocumenteerd. 1. Invalshoeken gebiedsdossier (hoofdstuk 2). 2. Beschrijving van het grondwaterbeschermingsbeleid en de Kaderrichtlijn Water (hoofdstuk 3). 3. Beschrijving van de winning (hoofdstukken 4). 4. Beschrijving van de bronnen van bedreigingen/verontreiniging (hoofdstuk 5). 5. Analyse van de risico s (hoofdstuk 6). Definitief rapport - 1-7 maart 2013

1.4 Gebruik Het gebiedsdossier is op verschillende manieren in te zetten: Als communicatiemiddel om verschillende partijen inzicht te geven in de factoren die van belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken water en het geproduceerde drinkwater. Bij het ontwikkelen van effectieve maatregelen voor het bereiken van de KRWdoelstellingen voor wat betreft de bronnen voor drinkwaterbereiding. Als toetsingskader voor de drinkwaterfunctie bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld ruimtelijke plannen. Bij de ontwikkeling van waterveiligheidsplannen door drinkwaterbedrijven voor het onderdeel bronnen. 1.5 Status Dit dossier kan gezien worden als een feitendocument. In dit document zijn de factoren die van belang zijn voor de kwaliteit van het onttrokken grondwater systematisch verzameld en geanalyseerd. Op basis hiervan bestaat inzicht in de mogelijk aanwezige aspecten die het halen van de KRW-doelstelling zouden kunnen belemmeren. Het feitendocument is een basis om met relevante partijen afspraken te maken over maatregelen die effectief zijn voor de verbetering van de grondwaterkwaliteit ter plaatse van de drinkwaterwinning. De te nemen maatregelen worden samen met de betrokken partijen in een uitvoeringsprogramma opgenomen. Dit uitvoeringsprogramma wordt aansluitend op de vaststelling van de gebiedsdossiers opgesteld. Voor het actueel houden van de gebiedsdossiers wordt aangesloten bij de KRW-cyclus. Bij elke actualisatie wordt beoordeeld of de monitoringsinspanning voldoende is. Bij het actualiseren van de gebiedsdossiers wordt ook aandacht besteed aan de ruimtelijke ontwikkelingen en de relevantie daarvan. Conform de landelijke afspraken neemt de provincie het initiatief (minimaal 6-jaarlijks (KRW-cyclus) of zoveel vaker als relevant is) tot actualisatie van de gebiedsdossiers. 7 maart 2013-2 - Definitief rapport

2 INVALSHOEKEN GEBIEDSDOSSIER 2.1 Inleiding De essentie van een gebiedsdossier bestaat uit drie verschillende invalshoeken: 1. Actuele risico s. 2. Huidige kwaliteit ruwwater. 3. Staat van bescherming. De actuele risico s (invalshoek 1) zijn in kaart gebracht door de theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem te combineren met de mate van belasting van activiteiten aan maaiveld. Dit inzicht in risico geeft aanleiding tot maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe uit het provinciale grondwaterbeschermingsbeleid en de voorkantsturing in de ruimtelijke ordening in intrekgebieden. De maatregelen worden ondersteund doordat een toetsing is uitgevoerd in het gebiedsdossier van de ruwwaterkwaliteit op basis van de drinkwaternormen (invalshoek 2). Een normoverschrijding voor antropogene stoffen kan gezien worden als een bewezen kwetsbaarheid van de winning. Tenslotte richt de staat van bescherming (invalshoek 3) zich op de planologische bescherming van de drinkwaterwinning. Rijk en provincies dienen het drinkwaterbelang ruimtelijk te verankeren in de eigen beleidsplannen en verordeningen. Onderstaand worden de drie invalshoeken verder uitgewerkt. De uitwerking is gebaseerd op Ten Heggeler, M et al., 2010. Gebiedsdossiers voor kwetsbare drinkwaterwinningen in Overijssel. H 2 O/6 2010. 2.2 Invalshoek 1: Actuele risico s 1 De eerste invalshoek brengt de actuele risico s van bepaalde activiteiten voor de ruwwaterkwaliteit van een winning in beeld. Om deze risico s te bepalen wordt eerst de theoretische kwetsbaarheid van de drinkwaterwinning onderzocht. De theoretische kwetsbaarheid is samengesteld uit een aantal kenmerken van de winning, namelijk de dikte van de slechtdoorlatende lagen, de kwetsbaarheid van de bovengrond voor infiltratie en de verblijftijden van het grondwater ( afstand tot de winning in jaren ). Met deze benadering is het mogelijk voor een winning een ruimtelijk gedifferentieerd beeld van de kwetsbaarheid te maken. Dit zijn de REFLECT-kwetsbaarheidskaarten (zie box 2.1). Hoewel de scoretoedeling arbitrair is, en daarmee kwalitatief, is voor alle winningen dezelfde methode gehanteerd en kan de kwetsbaarheid van de winningen in Fryslân onderling vergeleken worden. De REFLECT-kwetsbaarheidskaart geeft een theoretische kwetsbaarheid, op basis van een aantal kenmerken van de winning. Naast de theoretische kwetsbaarheid van de winning worden ook de verontreinigingen in het intrekgebied van de winning in beeld gebracht. Bij het in beeld brengen van de verontreinigingen is onderscheid gemaakt tussen puntverontreinigingen, lijnverontreinigingen en diffuse verontreinigingen. 1 Voor een uitgebreide beschrijving van de methodiek voor de actuele risico s wordt verwezen naar het rapport Risico-inventarisatie grondwaterbeschermingsgebieden in de provincie Drenthe, Royal Haskoning/Anantis, eindrapport 9S2683, 21 september 2007. Definitief rapport - 3-7 maart 2013

Box 2.1 REFLECT (bron: Laeven et al., 1999) 2 REFLECT is een risicobeoordelingsmethodiek waarmee het totale risico van (verschillende vormen van) grondgebruik voor een grondwaterwinning kan worden geschat. Het gaat om relatieve risico s waarmee ruimtelijke differentiatie inzichtelijk wordt gemaakt en waarmee een afweging kan worden gemaakt bij functieverandering (is er sprake van verbetering of verslechtering?). Binnen REFLECT heeft het risico betrekking op de kwaliteit van de grondstof voor de drinkwatervoorziening. Het risico wordt ingeschat door de kenmerken van de functie te combineren met de kenmerken ondergrond c.q. de kwetsbaarheid van de winning: Kenmerken van de functie: een relatieve kans op een verontreiniging per type grondgebruik (functiegerelateerde belasting, gebaseerd op scores voor diffuse belasting, kans op calamiteiten en handhaafbaarheid). Kwetsbaarheid: een relatieve score voor de fysische kwetsbaarheid van de winning op basis van de bodemopbouw, reistijden en reactiviteit van het afdekkend pakket dit criterium geeft aan in welke mate het effect van een verontreiniging kan worden gereduceerd door processen tijdens de bodempassage, o.a. bepaald door de chemische samenstelling van de betreffende bodem. De toepassing van REFLECT binnen de gebiedsdossiers betreft het inzichtelijk maken van de fysische kwetsbaarheid als kenmerk van de winning, en het gebruik daarvan bij de beoordeling van de risico s van potentiële verontreinigingen. REFLECT is vooral bedoeld voor eenvoudige situaties en geeft inzicht in het type risico en of er sprake is van een (kwalitatieve) verbetering of verslechtering. Het is daarmee voor gemeenten een handzaam instrument. Door de theoretische kwetsbaarheid met de verontreinigingen te combineren, ontstaat inzicht in de risico s van verontreinigingen voor de winning (zie figuur 2.2). Dit inzicht in risico s geeft aanleiding tot maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe uit het provinciale grondwaterbeschermingsbeleid en de voorkantsturing in de ruimtelijke ordening in intrekgebieden (zie figuur 2.2). 2 Laeven, M.P., Beekman, W., Drogendijk, L.J.L., van Bergen, P., Brink, C. van den, 1999. Functieverweving en duurzame waterwinning REFLECT: bepaling van risico s van functies voor grondwaterwinningen. Kiwa in samenwerking met Iwaco. SWE 99.007. 7 maart 2013-4 - Definitief rapport

Figuur 2.2 Schematisch overzicht aanpak opstellen gebiedsdossiers en maatregelenpakketten Opstellen gebiedsdossiers Bodemkaart bovengrond Dikte slechtdoorlatende lagen Boven bepompt pakket Kwetsbaarheidskaart winning (REFLECT-kaart) Verblijftijdzonering grondwater Analyse Actuele risico s functies / landgebruik Functies / landgebruik Diffuse belasting Puntbronnen Risicovolle activiteiten voor grondwaterkwaliteit Analyse puntbronnen Risico s per winning Lijnbronnen Analyse lijnbronnen Kwetsbaarheidskaart winning (REFLECT-kaart) als onderlegger Maatregelenpakket & uitvoeringsprogramma (Fase II) 2.3 Invalshoek 2. Huidige kwaliteit ruwwater Naast de theoretische kwetsbaarheid (eerste invalshoek), wordt in de tweede invalshoek de feitelijke of bewezen kwetsbaarheid in kaart gebracht. Hiervoor zijn de ruwwatergegevens van individuele winputten getoetst aan de normen die in het Waterleidingbesluit staan en (bij wijze van early warning) aan 75 procent van die norm. Deze normen gelden voor het water uit de kraan. Door het toetsen van het ruwwater aan deze normen wordt in beeld gebracht welke stoffen er door de zuivering minimaal uit moeten worden gehaald om te voldoen aan de drinkwaternorm. Of, anders gezegd, door deze toets wordt aangetoond of de winning feitelijk kwetsbaar is voor stoffen of stofgroepen afkomstig van antropogene activiteiten aan maaiveld uit het verleden. Maatregelen die worden genomen tegen deze stoffen en de achterliggende oorzaken verlagen dus in principe de zuiveringsinspanning. 2.4 Invalshoek 3. Staat van bescherming De derde invalshoek richt zich op de bescherming van de drinkwaterwinning. Rijk en provincies dienen het drinkwaterbelang ruimtelijk te verankeren in de eigen beleidsplannen (Nota Ruimte respectievelijk de provinciale Omgevingsplannen/ streekplannen) en verordeningen (AmvB Ruimte respectievelijk provinciale Omgevingsverordeningen). Dit sluit aan op de provinciale regels voor de aangewezen intrek- en beschermingsgebieden op grond van de Wet milieubeheer (Wm). Definitief rapport - 5-7 maart 2013

In de Wet milieubeheer is aangegeven welke aspecten geregeld kunnen worden in een provinciale verordening ter bescherming van de drinkwaterwinning. Monitoring van de kwaliteit en kwaliteitsontwikkeling van het grondwater dient onder meer inzicht te geven in de vraag of het ruimtelijke beschermingsbeleid aangepast dient te worden, bijvoorbeeld het evalueren van bepaalde activiteiten en functies binnen grondwaterbeschermingsgebieden, en het al dan niet verbreden van de activiteiten en functies die binnen die gebieden geweerd worden. 2.5 Doorwerking invalshoeken in gebiedsdossier In het gebiedsdossier worden de kenmerken van de winning beschreven aan de hand van de verschillende, hiervoor beschreven invalshoeken. In figuur 2.3 is de samenhang tussen de verschillende onderdelen schematisch weergegeven. Figuur 2.3 Overzicht doorwerking invalshoeken in het gebiedsdossier Invalshoek 1: huidige kwaliteit ruwwater Invalshoek 2: actuele risico s Invalshoek 3: staat bescherming Bewezen kwetsbaarheid Kenmerken winning: theoretische kwetsbaarheid (REFLECT) Planologische bescherming Kenmerken belasting: beschrijving bronnen van (mogelijke) verontreiniging Analyse resultaten: actuele risico s Risico s per winning Vergunningverlening Handhaving Monitoring Opstellen maatregelen & uitvoeringsprogramma 2.6 Relatie tussen activiteiten aan maaiveld en de ruwwaterkwaliteit De kenmerken van het geohydrologische en geohydrochemische systeem in het intrekgebied van een drinkwaterwinning bepalen hoe kwetsbaar een winning is voor belastende antropogene activiteiten aan maaiveld. Deze kwetsbaarheid kan worden getypeerd door de reistijden van het grondwater, vanaf maaiveld tot in de winputten, en de spreiding daarvan. De reistijd bepaalt in combinatie met de stofeigenschappen en de reactiviteit van de ondergrond in grote mate hoe lang het duurt voordat een antropogene stof vanaf maaiveld in de winputten terechtkomt, en wanneer omzettingsprocessen een rol spelen in welke vorm en concentratie. De relatie tussen verontreinigingen en emissies aan maaiveld komt daarmee in veel gevallen vertraagd en /of gemaskeerd tot 7 maart 2013-6 - Definitief rapport

uiting in de ruwwaterkwaliteit. De samenhang tussen activiteiten aan maaiveld, het geohydrologisch systeem en de ruwwaterkwaliteit is schematisch weergegeven in figuur 2.4. Dit figuur geeft weer dat activiteiten aan maaiveld uit het verleden, in combinatie met de natuurlijke grondwaterkwaliteit, de huidige ruwwaterkwaliteit in de winputten bepalen. De huidige activiteiten aan maaiveld bepalen de toekomstige antropogene beïnvloeding van het ruwwater. Er zit een tijdspad tussen de activiteiten aan maaiveld en de ruwwaterkwaliteit. In die periode veranderen of verdwijnen belastende activiteiten aan maaiveld of is de belasting van de activiteit sterk veranderd. Dit maakt het in veel gevallen erg lastig om een causale relatie te leggen tussen de ruwwaterkwaliteit en activiteiten aan maaiveld. In specifieke gevallen en voor specifieke stoffen zijn wel voldoende gegevens en modelinstrumenten beschikbaar, zoals voor nutriënten, om een schatting te geven van de ontwikkeling van de ruwwaterkwaliteit. Voor deze gevallen kunnen specifieke maatregelen ten behoeve van het verbeteren van de ruwwaterkwaliteit aan maaiveld nader worden onderbouwd. 2.7 Risico s van verontreinigingen basis voor nemen van maatregelen De theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem en de mate van belasting van activiteiten aan maaiveld kan wel kwalitatief in beeld gebracht worden. Door het combineren van deze gegevens in het gebiedsdossier is het risico van een bepaalde activiteit voor de ruwwaterkwaliteit in beeld gebracht. Dit inzicht in risico geeft aanleiding tot maatregelen op basis van het voorzorgsprincipe uit het provinciale grondwaterbeschermingsbeleid en de voorkantsturing in de ruimtelijke ordening in intrekgebieden. De maatregelen worden ondersteund doordat in het gebiedsdossier een toetsing is uitgevoerd van de ruwwaterkwaliteit op basis van de drinkwaternormen. Een normoverschrijding voor antropogene stoffen kan gezien worden als een bewezen kwetsbaarheid van de winning. Definitief rapport - 7-7 maart 2013

Figuur 2.4 Samenhang ruimtelijke afstemming, tussen activiteiten inn de ondergrond en aan het maaiveld t.o.v. dee grondwaterkwaliteit t.b.v. drinkwateronttrekking 9W7289/R00033/ALO/ /Gron 7 maart 2013-8 - g Definitief rapport

3 GRONDWATERBESCHERMINGSBELEID EN KADERRICHTLIJN WATER 3.1 Grondwaterbeschermingsbeleid De bescherming van drinkwaterwinningen wordt op verschillende manieren beleidsmatig vastgelegd. Zowel de gemeenten als de provincies als het Rijk hebben hier een rol in. Op Rijksniveau is de bescherming vastgelegd in verschillende wetten, waaronder de Wet milieubeheer, de Waterwet en de Wet bodembescherming. Daarnaast geven de Kaderrichtlijn Water, het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw) en de grondwaterrichtlijn aanwijzingen voor het provinciale beleid. De Kaderrichtlijn Water wordt nader toegelicht in paragraaf 3.2. De waterbedrijven zijn belanghebbenden bij een goede grondwaterkwaliteit. Daarom werkt de provincie samen met de waterbedrijven om het grondwaterbeschermingsbeleid uit te voeren. Op grond van de Waterwet en de Wet milieubeheer is de provincie bevoegd gezag voor de bescherming van de kwaliteit van het grondwater ten behoeve van de openbare drinkwatervoorziening. Daarnaast heeft de provincie als bestuursorgaan de zorg dat het veiligstellen van een duurzame drinkwatervoorziening in al zijn overige besluiten en beschikkingen wordt meegewogen (art. 2 Drinkwaterwet). Daarom hanteert de provincie, naast het generieke beleid voor de bescherming van het grondwater, aanvullend provinciaal beleid. Uitgangspunten bij het generieke beschermingsbeleid zijn: Rekening houden met de risico s die de duurzame waarborging van de kwaliteit van het grondwater in gevaar kunnen brengen. Voorkomen dat schadelijke stoffen op of in de bodem terechtkomen. Voorkomen dat ingrepen in de bodem plaatsvinden. De provincie Fryslân heeft de mogelijkheid om de grondwaterwinningen te beschermen via het Streekplan, de Verordening Romte Fryslân en de Provinciale milieuverordening Fryslân. Dit wordt nader toegelicht in paragraaf 5.5. Door vervolgens per grondwaterbeschermingsgebied maatwerk te leveren krijgt de bescherming optimaal invulling. Dit maatwerk wordt geleverd door het opstellen van gebiedsdossiers, waarvan dit document er één is. 3.2 Kaderrichtlijn Water De Kaderrichtlijn Water (KRW) is in de Nederlandse wetgeving verankerd met de Implementatiewet eg-kaderrichtlijn water (2005), de Waterwet (2009) en het Besluit kwaliteitseisen en monitoring water (Bkmw, 2009). Zowel de KRW (artikel 7, eerste, tweede en derde lid) als de Grondwaterrichtlijn (2006, overwegingen 1, 3, 15 en 22) vereist een specifieke bescherming van oppervlaktewateren grondwaterlichamen waaruit water wordt onttrokken ten behoeve van de bereiding van water dat is bestemd voor menselijke consumptie (drinkwaterwinning). Voor deze waterwinning gelden milieukwaliteitseisen en streefwaarden. Aan de milieukwaliteitseisen dient sinds 22 december 2009 te worden voldaan. Streefwaarden zijn er op gericht dat de kwaliteit van grondwaterlichamen waarin een waterwinlocatie Definitief rapport - 9-7 maart 2013

voor de bereiding van drinkwater is gelegen, zodanig verbetert dat het niveau van zuivering van het onttrokken water kan worden verlaagd. De milieukwaliteitseisen en streefwaarden voor grondwater waaruit water wordt onttrokken voor de bereiding van drinkwater zijn vastgelegd in het Bkmw 2009 (Besluit kwaliteitseisen en monitoring water, besluit januari 2010). De oppervlaktewater- en grondwaterlichamen met onttrekkingen voor menselijke consumptie (KRW, artikel 7) behoren tot de beschermde gebieden en zijn tevens opgenomen in het Nationaal Register Beschermde Gebieden (op grond van artikel 6 en bijlage IV KRW). Afgezien van opname in het register Beschermde gebieden komt het belang van grond- en oppervlaktewater voor de drinkwaterbereiding vooral tot uitdrukking in KRW artikel 7.3 (geen verdere verslechtering opdat de zuiveringsinspanning op termijn kan afnemen). Verder is er nationaal beschermingsbeleid van kracht. De KRW brengt in dit bestaande beleid geen verandering teweeg. 3.3 Uitvoering KRW Nederland is verdeeld over vier internationale stroomgebieddistricten: Rijndelta, Maas, Schelde en Eems. Tot een stroomgebieddistrict behoort niet alleen het water van de hoofdrivier, maar al het water in het betreffende gebied. De provincie Fryslân valt onder het stroomgebied Rijndelta, in het deelstroomgebied Rijn-Noord. Binnen een stroomgebied zijn oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen gedefinieerd. De waterwingebieden zijn een onderdeel van een grondwaterlichaam. De Ministerraad heeft 27 november 2009 het stroomgebiedbeheerplan (SGBP) Rijndelta 2009-2015 (Nederlandse deel) definitief vastgesteld. In een SGBP zijn doelen en maatregelen opgenomen ten behoeve van de verbetering van de waterkwaliteit. Een maatregel uit het SGBP is het aanleggen van gebiedsdossiers voor alle waterwinningen voor de openbare drinkwatervoorziening op basis van een gebiedsanalyse en een nadere detaillering van de beschermde gebieden. Deze maatregel dient voor de kwetsbare winningen per 2012 operationeel te zijn en per 2014 voor de niet-kwetsbare winningen. Onderstaande tabel 3.1 geeft voor de provincie Fryslân een overzicht van de grondwaterbeschermingsgebieden, indeling grondwaterlichamen en kwaliteitstoestand. Hierbij worden de bedreigingen vanaf maaiveld afgezet tegen de geohydrologische kwetsbaarheid. De scores op de kwaliteitscriteria zijn bepaald aan de hand van eerdere inzichten. 7 maart 2013-10 - Definitief rapport

Tabel 3.1 Overzicht indeling waterwingebieden naar deelstroomgebied en kwaliteitstoestand Karakterisering winningen Kwaliteitscriteria Provincie Stroomgebied Winveld Type winning Potentieel risico door nitraat landbouw Potentieel risico door gewasbeschermings middelen Potentieel risico vanuit oppervlaktewater Potentieel risico door puntbronnen Fryslân Rijn-Noord Garyp* I 0 0 0 0 Fryslân Rijn-Noord Oudega I 0 0 0 0 Fryslân Rijn-Noord Spannenburg I 0 0 0 0 Fryslân Rijn-Noord Nij Beets II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Oldeholtpade II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Terwisscha II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Vlieland II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Terschelling II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Ameland Hollum II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Ameland Buren II 1 1 1 1 Fryslân Rijn-Noord Schiermonnikoog* II 1 1 1 2 Fryslân Rijn-Noord Noardburgum* III 2 1 1 1 3 2 At-risk: er zijn KRW-relevante knelpunten actueel aanwezig. Het treffen van maatregelen is noodzakelijk. Possible at-risk: mogelijk ontstaat er in de toekomst (weer) een knelpunt. Actie gevraagd aan derden of treffen van interne maatregelen nodig. 1 Niet at-risk en geohydrologisch matig kwetsbaar tot kwetsbaar: geen knelpunten aanwezig. 0 Niet at-risk en geohydrologisch niet kwetsbaar Indeling in categorieën In samenwerking met de 3 waterbedrijven (WMD, Waterbedrijf Groningen en Vitens) in Noord-Nederland zijn de winningen ingedeeld in een vijftal categorieën. De klasse indeling geeft een indicatie van de huidige kwaliteitstoestand en de potentiële gevoeligheid (kwetsbaarheid) voor verontreinigingen. Het betreft de volgende categorieën: I: Ruwwater is schoon; de winning is niet kwetsbaar. II: Ruwwater is belast met nitraat en/of gewasbeschermingsmiddelen; de waterkwaliteit verbetert, huidig beleid afdoende. III: Ruwwater is schoon; winning is kwetsbaar. Of de waterkwaliteit met het huidige beleid gaat verbeteren moet afgewacht en zorgvuldig in de gaten gehouden worden. IV: Ruwwater is belast; maatregelen zijn nodig om de waterkwaliteit goed te krijgen. V: Ruwwater is belast en de winning is dermate kwetsbaar dat ingrijpende maatregelen nodig zijn om de waterkwaliteit te verbeteren. * In het SGBP Rijn-Delta is Garyp evenals winning Noardburgum en Schiermonnikoog ingedeeld in categorie 2: risico op achteruitgang en noodzaak tot aanvullende maatregelen (tabel 6-3 op pagina 150 en kaart 9b). De reden is gelegen in verzilting. Definitief rapport - 11-7 maart 2013

7 maart 2013-12 - Definitief rapport

4 KENMERKEN VAN DE WINNING 4.1 Huidige situatie en omgeving Aan de westkant van het Waddeneiland Terschelling ligt de waterwinning Terschelling. De waterwinning ligt ten noorden van de kern West-Terschelling. In het grondwaterbeschermingsgebied van de waterwinning ligt één waterwingebied. De waterwinning Terschelling is een semi-gespannen tot gespannen winning, wat betekent dat het gewonnen water afkomstig is uit een gedeeltelijk tot geheel afgesloten watervoerend pakket. De onttrekking vindt plaats op een diepte van circa 33 tot 40 meter beneden maaiveld (m-mv). Het vergunningsdebiet voor de winning is 0,19 miljoen m 3 per jaar. De werkelijk onttrokken hoeveelheden grondwater lagen in de periode 2004 2009 tussen de 0,14 en 0,19 miljoen m 3 per jaar. Het ruwwater van de winning Terschelling wordt getypeerd als brak. Het wordt onttrokken uit kalkrijke watervoerende pakketten en is anaeroob van karakter. Het water is goed van kwaliteit. Wel is er beperkt sprake van menselijke beïnvloeding, gezien de bestrijdingsmiddelen die in meerdere winputten zijn aangetroffen. Het grondgebruik in het onderzoeksgebied is natuur/duingebied. Definitief rapport - 13-7 maart 2013

Figuur 4.1 Topografie winning Terschelling Onderzoeksgebied In het gebiedsdossier van Terschelling wordt het onderzoeksgebied gebruiktt als buitencontour voor het in kaart brengen van de risico' 's voor de winning. w Binnen het onderzoeksgebied vallen het waterwingeb bied, het grondwaterbeschermingsgebied, de berekende 100-jaarszone vanaf maaiveld en de berekende 25-jaarszone in het bepompte pakket (zie figuur 4.2). De berekeningen hiervoor zijn uitgevoerd u met behulp van een grondwatermodel. 9W7289/R00033/ALO/ /Gron 7 maart 2013-14 - g Definitief rapport

Opgemerkt wordt dat het huidige grondwaterbeschermingsgebied is gebaseerd op grondwatermodel berekeningen, die zijn uitgevoerd voor het bepompte pakket. De 25- jaarszone (de basis voor het grondwaterbeschermingsgebied) is zodanig gedefinieerd dat de stroomlijnen in deze zone er 25 jaar of minder over doen om de pompputten te bereiken. Uitgangspunt bij de berekeningen is de vergunde onttrekkingshoeveelheid van 0,19 miljoen m 3 /jaar. Om onzekerheden in de thans beschikbare berekeningen te ondervangen ligt het onderzoeksgebied ruim rond de 100-jaarszone vanaf maaiveld en de 25-jaarszone in het bepompte pakket. Het onderzoeksgebied kan gezien worden als het zoekgebied voor bedreigingen. Door het onderzoeksgebied ruim te nemen worden alle mogelijke bedreigingen voor de winning in kaart gebracht. Het onderzoeksgebied is volledig gelegen binnen de gemeente Terschelling. Definitief rapport - 15-7 maart 2013

Figuur 4.2 Onderzoeksgebied Terschelling Het gebiedsdossier betreft een beschrijving van de huidige situatie en de huidige risico s. Hierbij wordt ingezoomd op de risico s vanaf maaiveld, door menselijke activiteit. Toekomstige ontwikkelingen worden alleen aangeduid. Daaruit voortkomende risico ss voor de winning worden meegenomen in de eguliere actualisatie vann het gebiedsdossier (eens per 6 jaar of zoveel vaker als nodig). 9W7289/R00033/ALO/ /Gron 7 maart 2013-16 - g Definitief rapport

4.2 Intrekgebied Het berekend intrekgebied vanaf maaiveld staat in figuur 4.3. 4 Figuur 4.3 Berekend intrekgebiedd vanaf maaiveld De 100-jaarszone van het intrekgebied vanaf maaiveld ligtt binnen eenn gebied met een straal van 1 kilometer rond het puttenveld. Op basis van het berekendd intrekgebied vanaf maaiveld (100-jaarszone) is een zonering gemaakt 100-jaarszone vanaf maaiveld waarbij het berekende intrekgebied zoveel mogelijk weergegeven is als een Definitief rapport - 17-7 maart 2013

aaneengesloten gebied (figuur 4.2). Hierdoor kan het berekend intrekgebied vanaf maaiveld (licht) afwijken van de 100-jaarszone vanaf maaiveld. Van de winning Terschelling is geen responscurve beschikbaar. Hierdoor kan niet worden bepaald hoeveel procent van het volume opgepompt water een verblijftijd heeft van minder dan 100 jaar. 4.3 Theoretische kwetsbaarheid van het watersysteem De theoretische kwetsbaarheid van een winning is afhankelijk van de geohydrologische opbouw van het watersysteem. Hieronder worden de geohydrologische kenmerken van de winning Terschelling besproken, op basis van het geohydrologische profiel (figuur 4.5). Boven de filters van de winning Terschelling ligt één slechtdoorlatende laag. Deze laag bestaat uit zanden en kleien van de formaties van Naaldwijk en Eem. Het is een laag van zanden met dunne kleilagen (de slechtdoorlatende lagen), waarvan onzeker is of deze aaneengesloten zijn. Onder deze lagen bevinden zich de filters van de winning Terschelling. De filters bevinden zich tussen de 33 en 40 m-mv. De winning vindt plaats in één watervoerend pakket. Dit grof zandige pakket bestaat uit de Eem formatie (zand) en de formaties van Urk (zand), Appelscha (zand) en Peize Waalre (zand). Tussen de onderkant van de filters en de zoet-zout grens bevinden zich geen slechtdoorlatende lagen. Hierdoor bestaat de mogelijk dat de zoet-zout grens wordt opgetrokken door de winning. Bij een geo-elektrisch onderzoek zijn evenwel geen aanwijzingen gevonden dat het zoet-zout grensvlak wordt opgetrokken (upconing) door de winning. Tussen de onderkant van de filters van de pompputten en het zoet-zout grensvlak bevindt zich nog 60 meter zoet water. Upconing is geen reëel risico. 7 maart 2013-18 - Definitief rapport

Figuur 4.5 Geohydrologisch profiel Terschelling De naamgeving in het figuur f is nogg volgens de oude naamgeving van de lithostratigrafie eenheden. Deze naamgeving is in 2003 gewijzigd. In tabel 4.1 staat zowel de nieuwe als de oude naamgeving van de formaties die in het geohydrologischee profiel van Terschelling staan. Tabel 4.1 Oude en nieuwe namen van de lithostratigrafie eenheden Naamgeving in figuur (oudee naamgeving) ) Nieuwe naamgeving Formatie van Westand (zand) Formatie van Naaldwijk Formatie van Westland/Eem Formatie van Naaldwijk/Eem formatie Formatie van Eem/Urk/Enschede Eem formatie/formatie vann Urk/Formatie van Appelscha/ / Formatie van Peize Waalre De theoretische kwetsbaarheid vann het watersysteem is geschat op basis van de REFLECT methodiek. Definitief rapport - 19-7 maart 2013

De bodemkaart, de dikte van de slechtdoorlatende lagen boven putfilters en de reistijden vanaf maaiveld zijn beoordeeld en gecombineerd. Uit deze verschillende kaartbladen is een kwetsbaarheidskaart berekend (zie figuur 4.6). De kwetsbaarheidscore met behulp van REFLECT 2 is als volgt berekend: Kwetsbaarheidscore = (score voor bodemtype + score voor slechtdoorlatende laag + score voor reistijd vanaf maaiveld) 3 Score voor het bodemtype: hierbij wordt het bodemtype omgezet in een score voor de kwetsbaarheid. Bijvoorbeeld het bodemtype met code2 = hvc (koopveengronden op zeggeveen, rietzeggeveen, of mesotroof broekveen) krijgt een kwetsbaarheid van 3.2. Hn23 (laardpozolgronden; lemig fijnzand) krijgt een score van 7.5. Oppervlaktewater krijgt een score van 9.5. Deze hoge score voor oppervlaktewater wordt veroorzaakt doordat er geen bodemprocessen zijn die een eventuele verontreiniging kunnen vasthouden en/of afbreken. Score voor de slechtdoorlatende lagen: hiervoor zijn de geohydrologische regis II kaarten gebruikt (kaarten die onderscheid maken tussen slechtdoorlatende lagen (sdl) en watervoerende pakketten (wvp)). Binnen de onderzoeksgebieden is gekeken hoe dik de slechtdoorlatende lagen zijn die boven de bovenkant van de filters liggen. Hierbij is aangenomen dat als de bovenkant van een scheidende laag boven de bovenkant van de filters ligt, de gehele dikte van scheidende laag boven de filters ligt. Deze aanname kan gedaan worden doordat er geen filters worden geplaatst in slechtdoorlatende lagen. De volgende indeling voor de dikte en bij behorende score is aangehouden: Dikte van slechtdoorlatende laag (m) Score voor slechtdoorlatende laag 0 10 0-0.5 9 0.5-1.0 8 1.0-2.0 7 2.0-4.0 6 4.0-7.0 5 7.0-10.0 4 10.0-15.0 3 15.0-20.0 2 >20.0 1 Score voor reistijden. Voor de reistijd vanaf maaiveld is de volgende indeling gebruikt: Reistijd Score 0-10 jaar 8 10-25 jaar 5 25-50 jaar 4 50-100 jaar 3 Overig 1 7 maart 2013-20 - Definitief rapport

Met deze benadering is het mogelijk voor een winning eenn ruimtelijk gedifferentieerd beeld van de kwetsbaarheid te maken. Hoewel de scoretoedeling arbitrair is en daarmee kwalitatief, is voor alle winningen dezelfde methode gehanteerd en kan de kwetsbaarheid van de winningen onderling vergeleken worden. De kwetsbaarheidskaart geeft een theoretische kwetsbaarheid, op basis van een aantal a kenmerken van de winning. Voor de kleurtoekenning geldt: hoe roder de kleur, des te kwetsbaarder het gebied. Figuur 4.6 Theoretische kwetsbaarheid Definitief rapport - 21-7 maart 2013

De gebieden met een score 1, 2 en 3 worden beschouwd als niet kwetsbaar, de gebieden met een kwetsbaarheid in de klassen 4 t/m 7 worden beschouwd als matig kwetsbaar en de gebieden die in kwetsbaarheidklassen 8 t/m 10 vallen worden beschouwd als zeer kwetsbaar. De winning Terschelling is in het grondwaterbeschermingsgebied matig kwetsbaar en in het gebied rondom het waterwingebied zelfs zeer kwetsbaar. Dit zijn de roze en rode kleuren in figuur 4.6. De hoge kwetsbaarheid van deze delen van het gebied wordt veroorzaakt door het ontbreken van een afdekkend, slechtdoorlatend pakket, de kwetsbare zanderige bodem en de korte reistijden. Buiten het grondwaterbeschermingsgebied is het zuidwestelijke deel van het onderzoeksgebied het kwetsbaarst door de afwezigheid van het afdekkend pakket. In een hoefijzer vorm loopt van het midden van het onderzoeksgebied richting het noorden (praktisch om het grondwaterbeschermingsgebied heen) een minder kwetsbaar gedeelte (gele kleur). De kwetsbaarheid is daar lager doordat hier wel een afdekkend pakket aanwezig is. De dikte van het afdekkend pakket is maximaal 5 meter. Het afdekkend pakket is in het noordoosten van het onderzoeksgebied weer dunner, waardoor de kwetsbaarheid daar weer groter wordt (roze kleur). De winning Terschelling bevindt zich buitendijks, buiten de zogenaamde primaire waterkering. Binnen deze kering geldt een maximale veiligheidsgarantie en zijn partijen juridisch en technisch gezien aanspreekbaar in het geval de primaire kering niet meer aan de te stellen eisen voldoet. In het buitendijkse duingebied ligt dat allemaal wat minder duidelijk. Wel zijn er door het rijk afspraken gemaakt voor de instandhouding van de basiskustlijn (de hoeveelheid zandvolume in de zeereep). Overstroming, inundatie van de wingebieden met zout zeewater heeft verzilting van het zoete grondwater tot gevolg en zal voor een langere tijd desastreuze gevolgen hebben voor de drinkwatervoorziening. De buitendijkse ligging van wingebieden is derhalve een risico door de theoretische bedreiging van een mogelijke inundatie. Het wingebied Terschelling ligt echter midden op het eiland. Het overstromingsrisico is daarom klein. De combinatie van de matige tot hoge kwetsbaarheid van het grondwaterbeschermingsgebied en de matige kwetsbaarheid van het onderzoeksgebied met het kleine overstromingsrisico van de winning, maakt dat de kwetsbaarheid van de winning wordt beoordeeld als aandachtspunt. 4.4 Bewezen kwetsbaarheid van het watersysteem 4.4.1 Beschrijving ruwwaterkwaliteit en zuivering Het grondwater wordt onttrokken uit kalkrijke watervoerende pakketten en is anaeroob van karakter. Filters liggen op een diepte van 33 tot 40 m-mv. Het ruwwater wordt getypeerd als brak. Het water is goed van kwaliteit. Er is beperkt sprake van menselijke beïnvloeding, gezien het aantreffen van bestrijdingsmiddelen in meerdere winputten. Er is een aantal normoverschrijdingen voor zuivering gerelateerde parameters als TOC, ijzer en mangaan. Deze overschrijdingen veroorzaken geen zuiveringsproblemen. Daarnaast komen voor kleur en hardheid in een aantal putten normoverschrijdingen voor. In 2009 is membraanfiltratie voor ontkleuring en ontharding opgeleverd. De 7 maart 2013-22 - Definitief rapport

chloride-ontwikkeling is een aandachtspunt. Er is een licht stijgende trend waargenomen vanaf de jaren 60. Vanaf 2000 is het chloridegehalte min of meer stabiel. De aanwezigheid van OMIVE (organische microverontreinigingen) in het ruwwater is onwaarschijnlijk. De toename van het chloridegehalte is toe te schrijven aan het saltspray-effect. Het onttrokken ruwwater wordt ter plaatse door Vitens gezuiverd door membraanfiltratie in combinatie met beluchting en snelfiltratie. Hiermee worden van nature aanwezige stoffen (zoals ijzer, natrium, chloride en hardheid) verwijderd en wordt het water ontkleurd. Het geproduceerde reinwater (leidingwater) voldoet daarmee aan de wettelijke vereisten. 4.4.2 Monitoring Het grondwaterkwaliteitsmeetnet voor de winning Terschelling is operationeel sinds eind 80er jaren. Het ontwerp is beschreven in de Iwaco rapporten Grondwaterkwaliteitsmeetnet drinkwaterwingebieden in de Provincie Friesland 20.119 (Eindrapport, 1988) en 20.306 (Aanvullend onderzoek: Waddeneilanden, 1989). Het meetnet is gericht op het monitoren van mogelijke toestroming van brak of zout grondwater en op de bedreigingen vanaf maaiveld in de omgeving. 4.4.3 Toetsing ruwwaterkwaliteit De kwaliteit van het ruwwater in individuele pompputten is getoetst aan de drinkwaternorm. Het doel van deze toetsing is het beoordelen van de antropogene (menselijke) beïnvloeding van het ruwwater. Als gevolg van een eventuele antropogene beïnvloeding kan extra zuivering nodig zijn om drinkwater te produceren dat aan de drinkwaternorm voldoet. De toetsing van het ruwwater is uitgevoerd op basis van de ruwwaterrapportage van Vitens uit 2010. In deze rapportage wordt per pompput een waarde gegeven voor de gemeten parameters in de periode 2000-2010. De periode is gelijk aan de KRW periode 2000 2010. De waardes in deze rapportage zijn getoetst aan de wettelijke drinkwaternorm en 75% daarvan. De resultaten van deze toetsing staan in tabel 4.2. Tabel 4.2 Stoffen die in het ruwwater van de winning Terschelling de wettelijke norm of 75% van de wettelijke norm overschrijden voor de KRW-periode 2000 2010 Stof Aantal winputten met een overschrijding van de norm Aantal winputten met een overschrijding van 75% van de norm Drinkwaternorm Ammonium 8 8 0,2 mg/l IJzer 8 8 0,2 mg/l Mangaan 8 8 0,05 mg/l Bromacil 1 1 0,1 μg/l Dinoterb 2 3 0,1 μg/ Definitief rapport - 23-7 maart 2013

Uit tabel 4.2 blijkt dat in het ruwwater stoffen aanwezig zijn die de wettelijke norm of 75% van de wettelijke norm overschrijden voor de KRW periode 2000 2010. De wettelijke norm van deze stoffen wordt door vijf stoffen overschreden. De analysefrequentie van organische microverontreinigingen in de winputten is vierjaarlijks. Voor dit gebiedsdossier betekent dit dat er per winput 2 à 3 analyses zijn gedaan. Bovendien is het analysepakket in de laatste jaren flink uitgebreid, wat betekent dat sommige stoffen nog slechts één keer zijn geanalyseerd. Een vermelding van de vondst van een stof in het gebiedsdossier kan dus op slechts één analyse gebaseerd zijn. IJzer, mangaan en ammonium zijn drie van nature voorkomende stoffen die de norm overschrijden. De normoverschrijdingen van deze drie stoffen zijn structureel. De norm wordt met meer dan 2x de normwaarde overschreden. IJzer, mangaan en ammonium zijn stoffen die nature voorkomen in het grondwater in gehalten boven de drinkwaternorm. Een standaard grondwaterzuivering is er daarom op ingericht om deze stoffen te verwijderen. Bromacil en dinoterb zijn bestrijdingsmiddelen. De normoverschrijdingen van deze stoffen zijn incidenteel, maar komen wel voor in meerdere winputten. De concentratie aan bestrijdingsmiddelen in het ruwe water ligt ruim beneden de drinkwaternorm. Dit komt door de menging van het water met water uit de andere pompputten. De ruwwaterkwaliteit wordt beoordeeld als aandachtspunt vanwege de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen. 7 maart 2013-24 - Definitief rapport

5 KENMERKEN BELASTING VANAF HET MAAIVELD 5.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden kenmerken van de belasting vanaf maaiveld beschreven. De volgende typen bedreigingen worden onderscheiden: Puntbronnen (hoofdstuk 5.2). Lijnbronnen (hoofdstuk 5.3). Diffuse bronnen (functies) (hoofdstuk 5.4). Planologische bescherming (hoofdstuk 5.5). Hieronder worden deze typen bedreigingen verder uitgewerkt voor het onderzoeksgebied Terschelling. 5.2 Puntbronnen Een overzicht van het onderzoeksgebied Terschelling met daarin de locaties met potentiële verontreinigen is weergegeven in figuur 5.1, op de volgende pagina. De puntbronnen zijn ontleend aan het Nazca-i bestand van de provincie Fryslân. Dit bestand bevat een overzicht van alle locaties die potentieel verontreinigd zijn. Locaties die potentieel verontreinigd zijn, zijn onderverdeeld in zogeheten UBI-klassen, de Uniforme Bron Indeling potentieel bodemvervuilende activiteiten. De UBI-klasse is een indicatie van de kans dat er op een locatie daadwerkelijk sprake is van verontreiniging van het grondwater: hoe hoger de UBI-klasse, hoe groter de kans op verontreiniging. Dempingen worden vaak meegenomen als potentiële puntbronnen. De provincie heeft de dempingen nader onderzocht. Zij beschouwt de dempingen niet als potentieel risico voor de bodem- en grondwaterkwaliteit. De dempingen vormen daarmee ook geen risico voor de winning. De rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI) van Wetterskip Fryslân zijn ook (standaard) in de legenda opgenomen, omdat ook deze mogelijke puntbronnen zijn. Uit de figuur blijkt dat er binnen het onderzoeksgebied geen locaties aanwezig zijn die potentieel verontreinigd zijn. Definitief rapport - 25-7 maart 2013

Figuur 5.1 Potentiële puntbronnen in het onderzoeksgebied Terschelling 9W7289/R00033/ALO/ /Gron 7 maart 2013-26 - g Definitief rapport

5.3 5.3.1 Lijnbronnen Aanwezige lijnbronnen De belangrijkste lijnbronnen in de omgeving van de winning Terschelling zijn weergegeven in figuur 5.2. De kaart laat zien dat zich geen lijnbronnen bevinden in het onderzoeksgebied. De dichtstbijzijnde lijnbron, meer dan een e kilometer buiten hett onderzoeksgebied, is een persleiding. In paragraaf 6.3 wordt nader ingegaan op de risico s van de lijnbronnen. Figuur 5.2 Lijnbronnen in de omgeving van de waterwinningg Terschellingg Definitief rapport - 27-7 maart 2013

5.3.2 Rioolbeheer gemeente Terschelling In het onderzoeksgebied bevindt zich geen riolering, noch persleidingen. Het rioolbeheer van de gemeente Terschelling is dan ook niet relevant voor de waterwinning Terschelling. 5.4 Diffuse belasting door bestaande activiteiten 5.4.1 Bodemgebruik Het huidige landgebruik in omgeving van de winning Terschelling staat in figuur 5.3. Deze kaart is gebaseerd op de CBS bodemgebruikskaart uit 2006. De bodemgebruikklassen uit de CBS kaart zijn gekoppeld aan een belastingsscore. De belastingsscores voor de verschillende bodemgebruikklassen zijn opgenomen in bijlage 1. 7 maart 2013-28 - Definitief rapport

Figuur 5.3 Bodemgebruik in het onderzoeksgebied van de waterwinning w Terschelling In het grondwaterbeschermingsgebied en ook in het onderzoeksgebied zijn geen activiteiten aanwezig die een hoge diffuse belasting veroorzaken. In paragraaf 6.4 wordt nader ingegaan op de risico s r van diffuse bronnen. 5.4.2 Bestrijdingsmiddelengebruik gemeente Terschelling Waar onkruid verwijderd wordt, doet de gemeente Terschelling dit mechanisch/ handmatig, zonder verdelgingsmiddelen. Definitief rapport - 29-7 maart 2013

5.5 Beschermingsbeleid en -praktijk 5.5.1 Provinciaal en Rijksbeleid Provincie De provincie kent de volgende mogelijkheden om de grondwaterwinningen te beschermen: het Streekplan, de Verordening Romte Fryslân en de Provinciale milieuverordening Fryslân. Streekplan/structuurvisie Het beleid met betrekking tot grondwaterbescherming is verankerd in het Streekplan. Provinciale Staten van Fryslân hebben op 13 december 2006 het Streekplan voor Fryslân vastgesteld. Het plan is de schakel tussen het abstracte rijksbeleid en het concrete karakter van gemeentelijk ruimtelijk beleid. In het streekplan worden ondermeer de milieubeschermingsgebieden vastgelegd en onderdeel hiervan zijn de grondwaterbeschermingsgebieden. Verordening Romte Fryslân Op 15 juni 2011 hebben Provinciale Staten de Verordening Romte Fryslân vastgesteld. De verordening stelt regels die ervoor moeten zorgen dat de provinciale ruimtelijke belangen doorwerken in de gemeentelijke ruimtelijke plannen. Met betrekking tot de bescherming van de drinkwaterwingebieden zijn in deze verordening geen nadere eisen opgenomen. Provinciale milieuverordening Fryslân (PMV) Om de drinkwaterwinning te beschermen zijn grondbeschermingsgebieden ingericht en vastgelegd in de Provinciale milieuverordening Fryslân (PMV). De bevoegdheid van de provincie om zaken in de PMV te regelen staat in de Wet milieubeheer. De provincie mag binnen grondwaterbeschermingsgebieden een aantal zaken regelen: instructiebepalingen, verboden bedrijven en stoffen, regels aan activiteiten binnen en buiten inrichtingen etc. Van al deze bevoegdheden is in de Wet milieubeheer aangegeven hoever ze gaan, dus waar de grens voor de provincie ligt. Bij alle bevoegdheden, die de Wet milieubeheer aan de provincie geeft om zaken in de PMV ten aanzien van inrichtingen binnen grondwaterbeschermingsgebieden te regelen, is aangegeven dat het moet gaan om inrichtingen waarvoor het verbod op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder de Wabo geldt. In de PMV worden dus alleen eisen opgenomen die gelden voor het milieudeel van de omgevingsvergunning. In de PMV zijn geen weigeringsgronden opgenomen voor het bouwdeel van de omgevingsvergunning. Een aanvraag om omgevingsvergunning die strijdig is met de PMV kan door GS alleen geweigerd worden voor het milieuonderdeel van de omgevingsvergunning. Voor het overige heeft GS geen bevoegdheid. Voor het weigeren van het bouwdeel van de omgevingsvergunning is het bestemmingsplan bepalend/van toepassing. Uit toetsing aan het bestemmingsplan moet blijken of voor het bouwwerk al dan niet een omgevingsvergunning verleend kan worden. 7 maart 2013-30 - Definitief rapport