Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren.

Vergelijkbare documenten
ADVIES REIKWIJDTE EN DETAILNIVEAU VOOR HET MILIEUEFFECTRAPPORT (MER) BETREFFENDE HET PLUIMVEEBEDRIJF AAN DE BARNEVELDSEWEG 21A EN 21C IN LUNTEREN

Oprichting vleeskuikenhouderij van Heugten-Vrenken te Grathem Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Uitbreiding agrarisch bedrijf Van Harten te Woubrugge

Pluimveehouderij Maatschap Lichtenberg te Koningsbosch Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Uitbreiden en wijzigen van legkippenbedrijf Van Diermen te Barneveld. 24 januari

Oprichting van een inrichting voor varkenshouderij Maatschap Jongen te Maria Hoop Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding varkensbedrijf aan de Servennenstraat in Moergestel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pluimvee- en Varkenshouderij Jori Heythuysen BV te Heythuysen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Varkenshouderij Knorpolder te Creil Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Varkenshouderij Driessen te Finsterwolde, gemeente Reiderland Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Winning aardgas in blok L09 vanaf satelietplatformen L09-FA-1 en L09-FB-1 Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Aardgasgestookte STEGcentrale InterGen in Rijnmond te Pernis

Verbetering Waterkering Waalkade Nijmegen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Recreatiegebied Zuidoever Weerwater te Almere Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitbreiding Land van Ooit Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Varkenshouderij VOF De Jong St. Nicolaasga te Tjerkgaast Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Aardgaswinning D12-A Noordzee Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Varkenshouderij De Jong te Tjerkgaast Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bioscoop Rustenburg Inverdan Zaandam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Dijkversterking De Blocq van Kuffeler-Nijkerkersluis Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Waterwinning Engelse Werk te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

STEG-eenheid Moerdijk Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Vleesvarkensbedrijf Landschot te Westelbeers, gemeente Oirschot Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Varkenshouderij Straathof Koningsbosch BV, gemeente Echt-Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Bedrijventerrein Hessenpoort 2 te Zwolle Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Varkenshouderij Geven te Vortum-Mullem

Varkenshouderijen te Volkel en Uden Advies voor de m.e.r-beoordeling

Pluimveehouderij Van Deurzen, gemeente Groesbeek

Fibroned BV te Apeldoorn

Varkenshouderij De Bresser te Heeswijk-Dinther Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Oprichting varkenshouderij Banken B.V., gemeente Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Stort Noordelijke Geluidswal te Drachten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Winning van aardolie uit de blokken P8a en P9a/b Nederlands Continentaal Plat door Chevron Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Varkenshouderij Welvaarts te Tholen Toetsingsadvies over de aanvulling op het milieueffectrapport

Ontwikkeling GETZ Entertainmentcenter Amsterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Wegomlegging Zevenbergen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Winning van aardgas in de velden Spijkenisse West, Spijkenisse Oost en Hekelingen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Oprichting Warmtekrachtcentrale PerGen VOF te Pernis

Pluimveehouderij J.L.P. Claessens te Heide, gemeente Venray Advie s voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

27 juli 2010 / rapportnummer

Uitbreiding pluimveehouderij maatschap Van der Cruijsen, gemeente Boxmeer Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Varkenshouderij De Heense Hoeve BV te De Heen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Oprichting van een inrichting voor pluimveehouderij Van Deurzen te Groesbeek Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Pluimveehouderij G. Verkennis te Stramproy Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Varkenshouderij Goselink te Albergen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Gaswinning Noordzee blok K17 Advies inzake het verzoek om ontheffing van de m.e.r.-plicht

Oprichting pluimveebedrijf Maatschap Huisman, gemeente Dalfsen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Winning van aardgas in blok M7 gelegen in het Nederlandse deel van het continentaal plat Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Winning van aardgas in blok E18 van het Nederlandse deel van het continentaal plat, vanaf satellietplatform E18-A

Aardgaswinning uit de A en B blokken op het Nederlands Continentaal Plat Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bedrijventerrein Europark, Heege-West 2 en 3 te Coevorden Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Vervanging CKI Akzo Nobel, Rotterdam-Botlek Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Aanpak Stationsgebied Utrecht, locatie Holland Casino Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Uitwerkingsplan Reconstructie Losser Advies over de Strategische Milieubeoordeling (SMB)

Pluimveehouderij Laarman te Ruinen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

2 e fase Woningbouwlocatie Steenbrugge te Deventer

Megabioscoop en ontwikkelingen NAC-stadion en omgeving

Pluimveehouderij Annahof BV te Rouveen, gemeente Staphorst

Uitbreiding Golfbaan Het Rijk van Nijmegen te Groesbeek Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

uw kenmerk uw brief ons kenmerk DSB/ mei /Od/mw

Hermitage Amsterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Aanleg haven Papegaaienbek te Rotterdam Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Vervangende productiecapaciteit voor de drinkwatervoorziening in de provincie Utrecht Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Structuurplan Over de Maas Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Recreatieontwikkelingen Bergse Heide te Bergen op Zoom

Uitbreiding pluimveehouderij Mts. Van der Cruijsen te Sambeek

Woningbouwlocatie Bangert en Oosterpolder Toetsingsadvies over de Actualisatienota MER Bangert en Oosterpolder

Uitbreiding pluimveebedrijf Adams te Ell, gemeente Leudal

Verplaatsingsgebied Goedereede, De Klepperstee Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel

Uitbreiding pluimveehouderij Buijs VOF te Emmer-Compascuum

Varkenshouderij J.F.M. van Gisbergen, De Gagel 16, Hooge Mierde

Woningbouwlocatie "De Draai" Heerhugowaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)

Varkenshouderij Landschot BV te Diessen Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Aanpassing reactor TU-Delft OYSTER project

Pluimveehouderij Van Deurzen Toetsingsadvies over de actualisatie van het milieueffectrapport

Varkenshouderij Van Deijne Zeeland BV, gemeente Landerd

Varkenshouderij Pluk te Boekel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Kampen

Pluimveehouderij Duinkerken te Zuidwolde, gemeente De Wolden

Stoken van biomassa in de centrale Harculo in Zwolle Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Herinrichting kop Jaarbeursterrein Utrecht

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bioscoop Rond de Admirant Eindhoven Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014

Extra Capaciteit A15 Papendrecht - Hardinxveld- Giessendam - Gorinchem Aanvullend richtlijnenadvies voor het milieueffectrapport

Stadsproject Centrum Amsterdam Noord Toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Ontwikkeling GETZ Entertainmentcenter, Amsterdam Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Uitbreiding kuikenmesterij Haan VOF in Nieuw Weerdinge, gemeente Emmen

Plusstrook A12 Zoetermeer Zoetermeer centrum

Winning en behandeling van aardgas uit de gasvelden Westbeemster, Middelie en Rustenburg Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport

Uitbreiding pluimveehouderij Harmes BV te Klazienaveen, gemeente Emmen

Transcriptie:

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren 31 oktober 2003 1376-41

ISBN 90-421-1218-2 Utrecht, Commissie voor de milieueffectrapportage.

commissie voor de milieueffectrapportage Gemeente Ede Postbus 9022 6710 HK EDE uw kenmerk VH/2003/2368/ M uw brief 22 augustus 2003 ons kenmerk 1376-42/Dr/aa onderwerp Advies voor richtlijnen Uitbreiding en renovatie Pluirnveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren doorkiesnummer (030) 234 76 06 Utrecht, 31 oktober 2003 Geachte gemeenteraad, Met bovengenoemde brief stelde u de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) in de gelegenheid een advies voor richtlijnen uit te brengen voor een milieueffectrapport (MER) ten behoeve van de besluitvorming over Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren. Overeenkomstig artikel 7.14 van de Wet milieubeheer (Wm) bied ik u hierbij het advies van de Commissie aan. De Commissie hoopt met haar advies een constructieve bijdrage te leveren aan de totstandkoming van de richtlijnen voor het MER. Zij zal graag vernemen hoe u gebruik maakt van haar aanbevelingen. Dit houdt in dat de Commissie graag de vastgestelde richtlijnen krijgt toegestuurd. Hoogachtend, /.4-~drs. L. van Rijn-Vellekoop Voorzitter van de werkgroep m.e.r. Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren Postadres Postbus 2345 3500 GH UTRECHT Bezoekadres Arthur van Schendelstraat 800 Utrecht telefoon (030) 234 76 66 telefax (030) 2331295 e-mail mer@eia.nl website www.commissiemer.nl

Advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren Advies op grond van artikel 7.14 van de Wet milieubeheer voor het milieueffectrapport over de uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren, uitgebracht aan de gemeente Ede door de Commissie voor de milieueffectrapportage; namens deze de werkgroep m.e.r. Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren, de secretaris de VO»9Y9' /.4-~~~-- drs. 1. van Rijn-Vellekoop Utrecht, 31 oktober 2003

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 1 2. HOOFDPUNTEN VAN HET ADVIES... 1 3. PROBLEEMSTELLING, DOEL EN BESLUITVORMING... 2 4. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN... 2 5. BESTAANDE MILIEUTOESTAND, AUTONOME ONTWIKKELING EN MILIEUGEVOLGEN... 3 5.1 Lucht... 4 5.2 Overige aspecten... 5 6. VERGELIJKING VAN ALTERNATIEVEN... 5 7. LEEMTEN IN INFORMATIE... 6 8. EVALUATIEPROGRAMMA... 6 9. VORM EN PRESENTATIE... 6 10. SAMENVATTING VAN HET MER... 6 BIJLAGEN 1. Brief van het bevoegd gezag d.d. 22 augustus 2003 waarin de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen 2. Kennisgeving in de Ede Stad d.d. 27 augustus 2003 3. Projectgegevens 4. Passende beoordeling ten behoeve van de Habitatrichtlijn, Structuurscherna Groene Ruimte en Flora en Faunawet

1. INLEIDING De heer Van de Berg, Meulunterseweg 14-18 te Lunteren, heeft sinds 1982 een vergunning op grond van de Hinderwet voor het houden van ca 71.000 legkippen en 20 schapen. Later aangevraagde nieuwe milieuvergunningen zijn vernietigd in beroepsprocedures. De bij deze vergunningen behorende stallen zijn echter wei gerealiseerd. Het voornemen is deze stallen te renoveren en gelijktijdig een tweetal nieuwe stallen te bouwen. Het bedrijf zou daarmee ruimte bieden aan in totaal 70.000 opfokhennen en 200.000 legkippen. Voor het aanvragen van de benodigde vergunning is een milieueffectrapportage verplicht op grond van artikel 7.2 van de Wet milieubeheer. Bij brief van 22 augustus 2003 is de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) door de gemeente Ede in de gelegenheid gesteld om advies uit te brengen over de richtlijnen voor het milieueffectrapport (MER)l. De m.e.r. procedure ging van start met de kennisgeving van de startnotitie in het blad 'Ede Stad'van 27 augustus 2003 2 Dit advies is opgesteld door een werkgroep van de Commissie voor de m.e.r.3. De werkgroep treedt op namens de Commissie voor de m.e.r. en wordt verder in dit advies 'de Commissie' genoemd. Het doel van het advies is om aan te geven welke informatie het MER moet bevatten om het mogelijk te maken het milieubelang volwaardig in de besluitvorming mee te wegen. 2. HOOFDPUNTEN VAN BET ADVIES De volgende punten worden als essentiele informatie beschouwd voor het MER. Dat wil zeggen dat het MER onvoldoende basis biedt voor het meewegen van het milieu be lang in de besluitvorming, als de volgende informatie ontbreekt: een uitwerking van: een alternatief waarbij de legkippenstal gebouwd wordt tussen de bestaande stallen en bebouwing in en de nieuwe opfokhennenstal dwars op en ten oost-zuidoosten van de huidige stallen; een alternatief waarbij de twee nieuwe stallen gebouwd worden tussen de bestaande stallen en bebouwing in; het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) waarin de mogelijkheden voor maximale emissiereductie en maximaal compact bouwen duidelijk worden; per alternatief een beschrijving van de emissies van ammoniak en geur en de effecten daarvan op natuur en omwonenden; een goede samenvatting voor de overdracht van informatie aan een brede doelgroep. Zie bijlage 1. Zie bijlage 2. De samenstelling hiervan is gegeven in bijlage 3. -1-

3. PROBLEEMSTELLING, DOEL EN BESLUITVORMING Ga in op de mogelijke consequenties van bestaande of in voorbereiding zijnde wet - en regelgeving, waaronder: de Vogel- en Habitatrichtlijn; het ontwerp-legkippenbesluit 2003; de IPPC-richtlijn; de AMvB Huisvesting 4 ; de Reconstructiewet; de stank wet- en regelgeving, waaronder de nieuwe wet Stankemissie Veehouderijen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden. Geef aan of er in (de omgeving van) het studiegebied gebieden liggen, die op grand van milieuaspecten een speciale status in het beleid hebben of krijgen, zoals: Vogel- en/of Habitatrichtlijngebieden, waarbij met name gedacht moet worden aan de Veluwe; kern- en ontwikkelingsgebieden van de (Provinciale) Ecologische hoofdstructuur; ecologische verbindingszones zoals vastgesteld door de Gemeente Ede en de Provincie Gelderland. Ga na of, en zo ja welke effecten (al dan niet via externe werking) het voornemen heeft op dergelijke gebieden. Voer indien significante effecten verwacht worden een passende beoordeling uit in het kader van de Habitatrichtlijn en het Structuurschema Groene Ruimte (zie bijlage 4). Geef in het MER de consequenties aan voor het initiatief van het feit: dat conform het bestemmingsplan het totale bouwoppervlak is gelimiteerd tot maximaal 5000m2; dat conform het concept-reconstructieplan het pluimveehouderijbedrijf niet is gelegen in een landbouwontwikkelingsgebied, zoals vermeld in de startnotitie, maar in een verwevingsgebied met de nadruk op natuur en landschap. Geef aan dat het MER is opgesteld voor het verlenen van een milieuvergunning door de gemeente Ede. Beschrijf volgens welke procedure en welk tijdpad dit geschiedt en welke adviesorganen en instanties daarbij formeel en informee1 betrokken zijn. Geef de besluiten aan die in een later stadium nog moeten worden genomen om de voorgenomen activiteit te realiseren. 4. VOORGENOMEN ACTIVITEIT EN ALTERNATIEVEN Binnen de doelstelling van de initiatiefnemer is er geen reee1 nulalternatief. Werk in het MER ten minste vier alternatieven uit, te weten: het voorkeursalternatief; een alternatief waarbij de legkippenstal gebouwd wordt tussen de bestaande stallen en bebouwing in en de nieuwe opfokhennenstal dwars op en ten oost-zuidoosten van de huidige stallen 5 ; Deze Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) regelt de maximale emissiewaarde per dierplaats. -2-

een alternatief waarbij de twee nieuwe stallen gebouwd worden tussen de bestaande stallen en bebouwing in (maximaal compact bouwen)5; het meest milieuvriendelijke alternatief (het MMA). Presenteer per alternatief op kaart een overzicht van de bestaande bebouwing en de te amoveren, renoveren en nieuw te bouwen stallen. De voorgestelde Groen-Label stalsystemen die gelmplementeerd worden bij ver- en nieuwbouw voldoen niet aan de Europese richtlijn tot vaststelling van minimumnormen voor de bescherming van legkippen. Volgens de Richtlijn PbEG L 203 is het toepassen van het aangevraagde Groen Labelsysteem BB 97.07.058 in de huidige vorm niet meer mogelijk bij ver- en nieuwbouw. Bet voorkeursalternatief zoals beschreven in de startnotitie kan dus niet toegepast worden. Gekozen zal moe ten worden voor een grondhuisvestingssysteem, of voor een nog nader te ontwikkelen zogenaamd verrijkt kooisysteem. Beide alternatieven moeten in het MER uitgewerkt worden. Bet MMA moet uitgaan van de beste bestaande mogelijkheden en technieken ter bescherming en/ of verbetering van het milieu, realistisch zijn en binnen de competentie van de initiatiefnemer liggen. Besteed bij de ontwikkeling van het MMA in ieder geval aandacht aan de mogelijkheden voor: maximale reductie van de ammoniakuitstoot; maximale reductie van de geurhinder; maximaal compact bouwen. Beschrijf welke maatstaven voor de afweging van alternatieven (bijvoorbeeld grens- en streefwaarden) aan het milieubeleid zijn ontleend. Denk hierbij aan normen voor ammoniak en geur op grond van: de Wet ammoniak en veehouderij; de Regeling ammoniak en veehouderij; de Richtlijn Veehouderij en Stankhinder 1996 inclusief de jurisprudentie. 5. BESTAANDE MILIEUTOESTAND, AUTONOME ONTWIKKELING EN MILIEUGEVOLGEN Beschrijf de bestaande toe stand van het milieu in het studiegebied, inclusief de autonome ontwikkeling. Daarbij wordt onder de autonome ontwikkeling verstaan: de toekomstige ontwikkeling van het milieu, zonder dat de voorgenomen activiteit of een van de alternatieven wordt gerealiseerd. Bij deze beschrijving moet het MER uitgaan van ontwikkelingen van de huidige activiteiten in het studiegebied en van reeds genomen besluiten over nieuwe activiteiten. Als niet zeker is of bepaalde ingrijpende activiteiten zullen doorgaan of niet, dan kunnen hiervoor verschillende scenario's worden gebruikt. Bet studiegebied moet op kaart worden aangegeven en omvat de locatie en haar omgeving, voor zover daar effecten van de voorgenomen activiteit kunnen gaan optreden. Per milieuaspect (lucht, geluid, enzovoort) kan de omvang van het studiegebied verschillen. Tevens moet op kaart een overzicht worden Vergeleken met het voorkeursalternatief zullen bij dit alternatief de gevolgen voor de landschappelijke kwaliteiten van de Meuluntersche Eng beperkter zijn. Uitwerking van dit alternatief is van belang voor de besluitvorming gezien de beschermde status van dit gebied in provinciaal en gemeentelijk beleid. -3-

gegeven van de in het studiegebied gelegen woningenjbebouwing en gevoelige gebieden en objecten zoals ecologische verbindingszone's, de ecologische hoofdstructuur en Vogel- of Habitatrichtlijngebieden. Houdt bij de beschrijving van de milieugevolgen de volgende algemene richtlijnen in acht: de manier waarop milieugevolgen zijn bepaald dient inzichtelijk en controleerbaar te zijn door het opnemen van basisgegevens in bijlagen of expliciete verwijzing naar geraadpleegd achtergrondmateriaal; expliciet dient te worden ingegaan op de effecten van cumulatie met andere bronnen op de ammoniakuitstoot en -depositie, geurhinder en eventueel grondwaterge bruik. Over de ammoniakemissies en -deposities en geurhinder wordt een kwantitatieve (modelmatige) beschrijving gevraagd. Voor de overige milieuaspecten (landschap, stofhinder) volstaat een meer kwalitatieve benadering. Geadviseerd wordt de milieueffecten van de alternatieven te vergelijken met twee referentiesituaties, te weten: de vergunde situatie (71.000 legkippen en 20 schapen) op systeem E2.2, plus de autonome ontwikkeling; de huidige veebezetting zoals weergegeven in de startnotitie (137.000 legkippen en 20 schapen) op systeem E2.S.2. 5.1 Lucht Beschrijf: de reeds aanwezige en te verwachten toekomstige achtergrondconcentraties van ammoniak; de huidige en toekomstige emissie van ammoniak van het pluimveehouderij bedrij f6; op basis van de veroorzaakte ammoniakdepositie in relatie tot de totale achtergronddepositie, in hoeverre nabij gelegen natuurgebieden nadelige gevolgen zullen ondervinden vanwege dit bedrijf (verzuring, eutrofiering)7; de huidige en in de toekomst te verwachten geurhinder op leefniveau 8 ; de huidige en in de toekomst te verwachten bijdrage van het pluimveehouderijbedrijf aan de geurhinder voor geurgevoelige objecten en gebieden in het studiegebied, als ook het aantal geurgehinderden 9 ; de piekmomenten en -niveaus van geurhinder die per etmaal zullen optreden. Op 28 april 2003 is in de Staatscourant lo de ministeriele regeling gepubliceerd die behoort bij de Wet stankemissie veehouderijen in landbouwontwik- 9 Mocht gekozen worden voor het verrijkte kooisysteem doet zich de situatie voor dat hiervoor geen emissiefactor is vastgesteid en deze op korte termijn (binnen een jaar) ook niet te verwachten is. Mocht deze optie uitgewerkt worden adviseert de Commissie van 0,1 kg NH3 per dierplaats uit te gaan. Voor het toepassing van de passende beoordeling in het kader van de Habitatrichtlijn dient gebruik gemaakt te worden van de flora- en fauna-inventarisaties gepresenteerd in het Voorontwerp Reconstructieplan Gelderse Vallei / Utrecht Oost. Daarbij gaat het zowel om de stankemissie uit stallen als uit mestopsiag. Gebruik hiervoor een verspreidingsmodel. -4-

kelings- en verwevingsgebiedenll. Deze regelgeving is op 1 mei 2003 in werking getreden. Aangezien de wet pas toepassing kan krijgen als de reconstructieplannen zijn bekendgemaakt, moet tot die tijd het huidige toetsingskader van Richtlijn 1996, aangevuld met de Brochure uit 1985 en het Cumulatierapport, worden toegepast. Hierop geeft de nieuwe wet echter een aanvulling: de omrekeningsfactoren. Aangezien deze omrekeningsfactoren beschouwd kunnen worden als de meest recente milieuhygienische inzichten, geeft het ministerie van VROM in overweging om - ook voor 'de rest van Nederland'- deze omrekeningsfactoren per 1 mei 2003 toe te passen in plaats van de factoren van de Richtlijn 1996. De cumulatieberekeningen in landbouwontwikkelings- en verwevingsgebieden vervallen op het moment dat deze gebieden in het kader van de reconstructiewet zijn aangewezen. Het Reconstructieplan "Gelderse ValleijUtrecht Oost" is nog niet vastgesteld. Omdat onduidelijk is wanneer het Reconstructieplan wordt aangenomen dient inzicht gegeven te worden in het aantal geurgehinderden met en zonder de cumulatieberekeningen. Geurhinder kan met name optreden door tijdelijke piekbelastingen. Het optreden van pieken in de geuremissies is mede afhankelijk van de bedrijfsinrichting en de bedrijfsvoering. Besteed bij de beoordeling van de alternatieven aandacht aan de mogelijkheid van het optreden van piekbelastingen. 5.2 Overige aspecten Beschrijf: de landschappelijke kwaliteiten van het gebied - met name van de Meulunterse Eng - en de gevolgen van de voorgenomen activiteit en de alternatieven. Vergelijk dit met de huidige situatie; globaal de toekomstige stofbelasting van de inrichting voor veevoederfabricage en hoe overlast hiervan kanjzal worden tegengegaan 12. 6. VERGELIJKING VAN ALTERNATIEVEN De milieueffecten van de vier alternatieven moeten onderling en met de referentie worden vergeleken. Doel van de vergelijking is inzicht te geven in de mate waarin, dan wel de essentiele punten waarop, de positieve en negatieve effecten van de voorgenomen activiteit en de alternatieven verschillen. Bij de vergelijking moeten de doelstellingen en de grens- en streefwaarden van het milieubeleid worden betrokken. Hoewel dit geen verplicht deel van het MER uitmaakt, wordt aanbevolen een indicatie te geven van de kosten (of het verschil in kosten) van de vier alternatieven. Ook kunnen andere bedrijfskundige aspecten (zoals interne logistiek, ziektedruk, veterinaire eisen) aangegeven worden. 10 Stcrt. 2003, 81. 11 Stb. 2002,319 en 320. 12 In de startnotitie is aangegeven dat grondstoffen gemaien worden voor de fabric age van veevoer. Bekend is dat dergelijke processen zowel ge1uid- ais stofoverlast tot gevolg kunnen hebben. -5-

7. LEEMTEN IN INFORMATIE Bet MER moet aangeven over welke milieuaspecten geen informatie kan worden opgenomen vanwege gebrek aan gegevens. Deze inventarisatie moet worden toegespitst op die milieuaspecten, die (vermoedelijk) in verdere besluitvorming een belangrijke rol spelen. Op die manier kan worden beoordeeld, wat de consequenties moeten zijn van het gebrek aan milieuinformatie. 8. EVALUATIEPROGRAMMA De gemeente Ede moet bij het besluit over de vergunningaanvraag aangeven of en zo nodig op welke wijze en op welke termijn een evaluatieonderzoek verricht zal worden om de voorspelde effecten met de daadwerkelijk optredende effecten te kunnen vergelijken om indien noodzakelijk aanvullende maatregelen te treffen. Evaluatie kan ook plaatsvinden in het kader van de controle van de Wm-vergunning. 9. VORM EN PRESENTATIE Bijzondere aandacht verdient de presentatie van de vergelijkende beoordeling van de alternatieven. De onderlinge vergelijking dient bij voorkeur te worden gepresenteerd met behulp van tabellen, figuren en kaarten. Boudt verder rekening met het volgende: houd het MER zo beknopt mogelijk, onder andere door achtergrondgegeyens (die conc1usies, voorspellingen en keuzen onderbouwen) niet in de hoofdtekst zelf te vermelden, maar in een bijlage op te nemen; voeg een verklarende woordenlijst, een lijst van gebruikte afkortingen en een literatuurlijst bij het MER; gebruik recent en duidelijk kaartmateriaal, geef topografische namen goed leesbaar weer en voeg een duidelijke legenda bij. 10. SAMENVATTING VAN HET MER De samenvatting is het deel van het MER dat vooral wordt gelezen door besluitvormers en insprekers en het verdient daarom bijzondere aandacht. Bet moet als zelfstandig document leesbaar zijn en een goede afspiegeling zijn van de inhoud van het MER. Daarbij moeten de belangrijkste zaken zijn weergegeven, zoals: een beschrijving van de alternatieven; de argumenten voor de selectie van de alternatieven; de belangrijkste effecten voor het milieu van de alternatieven; belangrijke leemten in kennis. -6-

BIJLAGEN bij het advies voor richtlijnen voor het milieueffectrapport Uitbreiding en renovatie Pluimveehouderij Van de Berg Wekerom B.V., Lunteren (bijlagen 1 tim 4)

BIJLAGE 1 Brief van het bevoegd gezag d.d. 22 augustus 2003 waarin de Commissie in de gelegenheid wordt gesteld om advies uit te brengen RUIMTEUJKE ONTW1KKEUNG EN BEHEER Commissie MER Postbus 2345 3500 GH UTRECHT uw kenmerk uw brief van cns kenmerk VH/2003/236B M behandeld door F. Toemen doorkiesnummer (031 B) 6B OB 4B faxnummer (0318) 68 06 52 betreft Startnotitie MER bijl. 1 Ede, 22 augustus 2003 Geachte commissieleden, Op 18 augustus jl. ontvingen wij een startnotitie van Van de Berg Wekerom b.v., waarin deze het voornemen bekend maakt om een vergunning Wet milieubeheer aan te vragen voor agrarische activiteiten waarvoor tevens een milieu-effectrapportage verplicht is op grond van artikel 7.2 Wm. De startnotitie treft u als bijlage aan. Wij verzoeken u om een advies voor het opstelien van richtlijnen voor de milieueffectrapportage. Indien u nadere gegevens nodig heeft voor het kunnen opstelien van een advies zijn wij graag bereid u te helpen voor zover dit in ons vermogen ligt. Namens burgemeester en wethouders, Met vriendelijke groet, A.J.A. van den Ende, hoofd afdeling Vergunningen.

BIJLAGE 2 Kennisgeving van de startnotitie in Ede Stad nr. 35 d.d. 27 augustus 2003.,Itl2;~<~~~ ~ g ~~A:~ Ji~ ~ ~)(~ ~J' ~:,:};~ y ;;~;{~ ~.~ :~.'.,<,>;; ",":~; :' :,; [.~, ' -: i~fe$e hetli).fo'm;au~centrufub~l,lwen, \yonen: en Milieu,.. " _,

BIJLAGE 3 Projectgegevens Initiatiefnemer: Van de Berg Wekerom B.V. Bevoegd gezag: De Gemeente Ede Besluit: Vergunningverlening op grond van de Wet milieubeheer Categorie Gewijzigd Besluit m.e.r. 1994: C14.0 Activiteit: Uitbreiding en renovatie pluimveehouderij Procedurele gegevens: kennisgeving startnotitie: 27 augustus 2003 richtlijnenadvies uitgebracht: 31 oktober 2003 Bijzonderheden: Het MER dient een uitwerking te bevatten van: een alternatief waarbij de legkippenstal gebouwd wordt tussen de bestaande stallen en bebouwing in en de nieuwe opfokhennenstal dwars op en ten oost-zuidoosten van de huidige stallen; een alternatief waarbij de twee nieuwe stallen gebouwd worden tussen de bestaande stallen en bebouwing in; het meest milieuvriendelijke alternatief (MMA) waarin de mogelijkheden voor maximale emissiereductie en maximaal compact bouwen duidelijk worden; Per alternatief dient een beschrijving opgenomen te worden van de emissies van ammoniak en geur en de effecten daarvan op natuur en omwonenden. Samenstelling van de werkgroep: ing. R.A. Emous ing. H.J.M. Hendriks drs. L. van Rijn-Vellekoop (voorzitter) Secretaris van de werkgroep: dr. G.P.J. Draaijers.